Woorden en begrippen voorkomend in
January 14, 2018 | Author: Anonymous | Category: N/A
Short Description
Download Woorden en begrippen voorkomend in...
Description
1
V erzam eling van w oorden en begrippen v oorkom end in D oop - , Trouw - en Begraafboeken en andere G enealogie bron bro n nen 5 editie 2012 20 12
verzameld door Dumont André en waar nodig bewerkt met hulp van bevriende (amateur) genealogen.
2 Inhoud voorwoord ………………………………………………………… 3 bijzondere afkortingen …………………………………………. 6 afkortingen op burgerlijkstandkaart …………………………. 7 letter A …………………………………………………………… 9 letter B ……………………………………………………………. 75 letter C …………………………………………………………… 205 letter D …………………………………………………………… 266 letter E …………………………………………………………… 309 letter F …………………………………………………………… 338 letter G …………………………………………………………… 358 letter H …………………………………………………………… 393 letter I ……………………………………………………………. 421 letter J ……………………………………………………………. 446 letter K …………………………………………………………… 453 letter L ……………………………………………………………. 472 letter M …………………………………………………………… 497 letter N ……………………………………………………………. 537 letter O ……………………………………………………………. 551 letter P ……………………………………………………………. 579 letter Q ……………………………………………………………. 630 letter R ……………………………………………………………. 636 letter S ……………………………………………………………. 664 letter T ……………………………………………………………. 722 letter U ……………………………………………………………. 741 letter V ……………………………………………………………. 747 letter W …………………………………………………………… 779 letter X ……………………………………………………………. 791 letter IJ en Y………………………………………………………. 792 letter Z ……………………………………………………………. 792 maanden …………………………………………………………… 796 Volksbenamingen voor de maanden …………………………. 797 Omrekenen van de Republikeinsekalender / naar Gregoriaansekalender …….…………………………………….. 798 Romeinse cijfers / Arabische ………………………………….. 799 Enkele jaartallen …………………………………………………. 800 Bijzondere schrijfwijze ………………………………………….. 800 Schema van Bloedverwantschap ……................................... 801 Bereken de graad van verwantschap ………………………… 802
3 Voorwoord Beste gebruiker
Deze woordenlijst is samengesteld uit onvrede met de bestaande woordenlijsten voor de genealogie. Steeds meer verklarende woordenboeken, woordenlijsten en publicaties zagen het levenslicht, alleen na een paar 100 begrippen was de koek op en moest je weer een ander boekje raadplegen, met veelal de zelfde gegevens. Al de begrippen, lijsten welke ik de afgelopen 2 jaar vond op internet, in genealogieboeken, publicaties etc. zijn in alfabetische volgorde in dit boekje samengevoegd. Het voordeel, één boekje met ca 5000 trefwoorden, begrippen, veelgebruikte teksten in oud Nederlands van 1400-1800, Latijnse- FranseDuitse en ook enkele Nederlandse (hedendaagse) woorden zijn hierin te raadplegen. Ik ben mij bewust dat er veel meer begrippen over een woord in omloop zijn. Ik beschouw dat als een noodzakelijk kwaad. Ook ik zal niet voor alle woorden, alle mogelijke begrippen en vertalingen etc. hebben gevonden en opgenomen. Elke dag vind ik weer nieuwe woorden en begrippen. Hiervoor is een extra bladzijde opgenomen zodat de gebruiker het gevonden woord kan toevoegen. Ik heb mij de gewoonte eigengemaakt om een boek te lezen met potlood en papier bij de hand. Alles wat interessant was voor mijn woordenlijst noteerde ik en voegde de begrippen later toe aan de woordenlijst. Zo heb ik honderden begrippen kunnen toevoegen Het is opgezet als een privé-lijst en wordt aan iedereen ter beschikking gesteld die er belangstelling voor heeft. Het is een goed gebruik om de bron te vermelden als men werk van een ander overneemt. Ik ben hiervan afgeweken om dat het bijna onmogelijk is alle bronnen te achterhalen en te vermelden. Op internet is de bron vaak niet vermeld. Om niemand te kort te doen en er geen commercieel doel was heb ik deze bronvermelding in zijn geheel weggelaten. Veel bronnen zijn bekend en kan de gebruiker opvragen. In deze lijst komen soms op het eerste gezicht typefouten voor. Hoewel fout, zijn deze bewust zo opgenomen. In de akten van vroeger komen ook veel taal- en schrijffouten en schrijfwijzen voor. Alle woorden, begrippen etc. zijn letterlijk uit oude akten etc. overgenomen. Alleen duidelijk zichtbare en /of daardoor verwarring gevende fouten zijn gecorrigeerd. Ik houd me beschikbaar voor nieuwe woorden, begrippen en andere varianten op de opgenomen woorden.
4 Hopelijk kunt u veel gebruik mag maken van de lijst bij het bewerken van oude akten en de genealogie als hobby. e
Bij de 5 uitgave e In deze 5 uitgave zijn weer meer trefwoorden en begrippen toegevoegd. Totaal zijn er circa 23.000 trefwoorden met hun betekenis opgenomen. Niet alleen Genealogie trefwoorden maar ook woorden uit gerechtelijke akten, schepenakten, rechtbankverslagen, oude woordenboeken etc. Ook nu zijn alle woorden gewoon overgenomen die ik vond, inclusief schrijf- en typefouten etc. Soms heb ik ook het oorspronkelijke woord opgenomen in de verklaring. Ook staat er vaak een ? bij een woord. Ondanks vele hulpbronnen is het dan niet geluk een passende verklaring ergens te vinden. Ook nu weer heb bewust geen bronvermelding opgenomen. U kunt er van uitgaan dat alles wat op het internet te vinden is, in oude woordenboeken en mijn persoonlijk archief is opgenomen. Vaak heb ik de afgelopen jaren te horen gekregen, --- Volgens mij betekend dat heel iets anders--Zal wel, geef het door en ik zal het als alternatief opnemen als er een volgende editie uitkomt. Ik wil er weer uitdrukkelijk op wijzen dat een (tref)woord altijd in de contex van de zin moet worden bezien. Houd er rekening mee dat veel schrijvers tussen 1500 en 1850 niet goed konden schrijven en vaak de woorden fonetisch of hoe zij dachten dat ze moesten worden geschreven opschreven. Zij hadden geen spellingscontroller op hun ganzeveer of kroontjespen. Veel plezier met het gebruik van de trefwoordenlijst. Ik heb de woorden als hobby verzameld en ter beschikking van iedereen gesteld. Tot slot ook nu een woord van dank aan allen die mij nieuwe woorden toezonden, hielpen bij de vertaling en het samenstellen van de trefwoordenlijst. Door de omvang is het niet meer mogelijk om het als boek te bestellen. Wel zal als een alternatief de trefwoordenlijst op een CD-Rom verschijnen. Dat er nog steeds belangstelling voor de trefwoordenlijst is blijkt wel uit het aantal bezoekers aan mijn homepage. Vele Website beheerders hebben op hun site een link geplaatst.
de samensteller Dumont André Oss, februari 2012
5
Bijzondere Afkortingen ! 1700 / 1750 ! ⊥ †† o† oo oo †† (o) (*) o/o o/o )( * *† /1700 /1750 ? ? [] ~ ++ = 10bre 1700/ 1750/ 7bre 8bre 9bre Xbre
in leven in 1700 de stad in 1750 Cité, stad gecremeerd begraven op ereveld, doodgeboren gehuwd ondertrouw tak uitgestorven onwettig geboren onwettig geboren gescheiden, ook union libre, vrij huwelijk gescheiden geboren doodgeboren vermeld voor 1700 avant, voor 1750 twijfelachtig, dubius twijfelachtig, onzeker, dubieus begraven gedoopt tak uitgestorven gedoopt december vermeld na 1700 après, na 1750 september oktober november december
6
Afkortingen op Burgerlijkstandkaart A, a A. A.E. A.I. a.i. AK Arr.Rb. B.D. B.S. C, C1, C2 C.A. C.E. C.G. Contr. D d, D. D.E. dv E.B. E.L. E.P. G.D. G.G. G.G. G.K. G.K. G.O.K. Geen Gev. B.S. h, H. H.A. H.A.E.A. H.K. H.L. HL ? hv
ambtshalve Apostolische Gemeente Anglicaans-Episcopale Kerk Afgescheiden Israëlitische Gemeente ambtshalve ingeschreven aparte kaart (van de betr. persoon) Arrondissementsrechtbank buitengewoon dienstplichtig Burgerlijke Stand bij controle gebleken Christelijk Afgescheiden Gemeente Christelijk Evangelische Gemeente Christelijk Gereformeerde Kerk bij controle gebleken (gewoon) dienstplichtig dochter Doopsgezinde Gemeente Duitse Evangelische Gemeente dochter van Evangelische Broedergemeente (Hernhutters) Evangelisch Luthers Kerkgenootschap Engelse Presbyteriaanse Gemeente gewoon dienstplichtig Gemeente van Gedoopte Christenen Gereformeerde Gemeente Gereformeerde Kerken Gestichtskaart Gereformeerde Gemeente onder het Kruis Geen kerkgenootschap of vereniging met godsdienstig doel geverifieerd in Burgerlijke Stand huisvrouw hoofd (in kolom beroep / bedrijf) Gemeente der Herstelde Apostolische Zendingskerk Hersteld Apostolische Zendings-gemeente in de Eenheid der Apostelen hulpkaart Hersteld Evangelisch Luthersch Kerk-genootschap onbekend huisvrouw van
7 i, I.R. inw. l.g. L.H. L.S. N N.D. N.H. N.I. N.Zb. O O.C., O.R. O.G. O.G.K. O.R. P P.I. P.P. Pers. PK R. R.K. S S. sd Shv sz T Th.V. Tvgd V.G. v.o. (w.) v.o.c. Vbl. Rg. VD VT W. z
inwonend invaliditeitsrente inwonend laatste gemeente van inwoning Leger des Heils Landstorm (+ datum in potlood) ? onbekend, nagezien/gecontroleerd? niet dienstplichtig Nederlands/Nederduits Hervormd Kerkgenootschap Nederlands Israëlitisch Kergenootschap Nederlandsche Zionistenbond ondergeschikte (in kol. beroep / bedrijf) Kerkgenootschap der Oud-Bisschoppelijke Cleresie (Oud Katholiek) Oud-Gereformeerde Gemeente Oud-Gereformeerde Kerk ouderdomsrente (+ nummer enkantoor van toekenning) pensioen Portugees Israëlitisch Kerkgenootschap pensioen van het ABP persoonskaart aangelegd (1939 ) persoonskaart aangelegd (1939) Remonstrantse Broederschap Rooms Katholiek Kerkgenootschap scheiding Schotse Gemeente stiefdochter gescheiden huisvrouw van stiefzoon scheiding van tafel en bed na 5 jaar Theosophische Vereniging toeziend voogd Vrije Gereformeerde Gemeente vertrokken onbekend waarheen vertrokken onbekend waarheen, gebleken bij controle Verblijfregister Vreemdelingendienst volkstelling, b.v. (19)20 / (19)21 Waalse Gemeente zoon
8 Z. Z.A. Z.a. ? Z.R. z.v.
Zendingsgemeente Nederlandse Vereeniging van Zevende-dagsAdventisten onbekend Zee-Risico, uitkering ingevolge de Oorlogszeeongevallenwet. zv zoon van
9
A á dieu
vaarwel, god zij met u
a capita ad calcem
van begin tot het einde
a dato
vanaf heden
a dessein
naar een ontwerp
A di
op de dag
a dieu
vaart wel, god zij met u
a dorso
op de rugzijde
a iudice ex officio supplicans aan de rechter op grond van zijn ambt verzoekende a lapide
door een steen
a me pastore baptizatus
door mij pastoor, gedoopt
a mensa et toro
van tafel en bed
a meta
voor de helft
a nativitate
sinds de geboorte
a pari
van gelijke waarde
a priori
van te voren
a testato
erven (a) erven omwille van een testament
a.
afk. autres, ander, tweede
a.
afk. afdeling, akker, ambt, aantekening
a.a
afk. ad acto, van elk evenveel
A.a.A.
afk. in opdracht van de Allerhoogste
a.b.
afk. aurea bulla, gouden knop a.b.c.
a.b.c.
afk. abécé de la vie, eerste kinderjaren
a.C
afk. ante christum, vóór christus geboorte
A.C.
afk. anno christi, in het jaar na christus
a.c.
afk. academia, de academie
a.C.n
afk. ante christum, in het jaar voor christus
A.D.
afk. anno domini, in het jaar onzes heren
10 a.d.
afk. a dato, de dato ook ante diem, vóór de dag
a.g.
afk. aller genadigste
a.h.
afk. aller hoogste
a.h.d.
afk. deputatus, hiertoe benoemd
a.i.s.
afk, actum in senatu, behandeld in Senaat /raad
a.i.s. A.K.
afk. actum in senatu, handeling zoals besloten afk, Armee-Korps, legerkorps
a.l.
afk. anno lebente, levend in het jaar
a.l.b.
afk. akten liggen bij
a.m.
afk. ante meridiem, voor het middaguur, ‘s ochtens
a.m.
afk. Anno Mundi
a.m.d.g.
afk. ad maiorum dei gloriam, tot meerdere eer van god
a.p.
afk. à proteste, protesteren, zich verzetten, protest aantekenen
a.st
afk. ancien style, oude datum stijl
a.u.s.
afk, actum ut supra, akte als boven
aach
Aken
aalman
schipper op een turfschuit
aalmoeshaler
aalmoezenier
aalmoezeniersvoogd
lid van het “burgerlijk" armenbestuur
aalslager
vloeibare mestophaler
aam,
oude wijn, bier - en oliemaat van 1.552 hl, = 1/6 vat en aan 4 anker
aandoener
laken bereider
aandrager
opperman
aangeboren
met de geboorte verkregen
aangetelt
uitbetaald
aanklever
helper
aankweker
kweker
aanlegger
geldschieter, ook aanklager
11 aanpakker
straatrover
aanroeper
advocaat, die woord voert
aanschouwer
lijkschouwer
aanwijzer
schoolmeester
aardbeziën
aardbeien
aardemaker
kleimenger in
aardhaling
grond uit depot bij het maken van dijken halen
aardmeter
ambtenaar belast met het meten van de opgehaalde grond
aardwinne
landbouwer
aartspriester
priester die toezicht houd over priesters in kathedraal
aas
handelsgewicht 1 aas =1/10240 pond afhankelijk van het gewicht van het pond ca 0,047 gram
aasdomrecht
oud fries rechtssysteem tot ca 1600 (het naaste bloed erft het goed)
aasen
munt
aasman
leverancier van visaas
ab
van, vanaf, door
ab
vanaf het eerste begin, eigenlijk vanaf het eerste ei
ab adverso
vanwege de tegenpartij
ab hac
verward, in het wild praten
ab hoc
van de hak op de tak
ab hoc die
vanaf deze dag
ab hoc mense
van deze maand af
ab hodierno
vanaf heden
ab infantia
vanaf zijn kinderjaren
ab instantia absolvere
van het ten laste gelegde vrijspreken
ab inteltato
door versterf, zonder uiterste wil
ab intestation
bij versterf (erfopvolging zonder testament)
ab intestato
bij versterf (erfopvolging zonder testament), bij gebrek aan testament
12 ab intestato erven
erven omwille van de wet
ab obstetrice baptisatus est
is gedoopt door de vroedvrouw
ab omni tempore
van alle tijd, van oudsher
ab opus ius habentis
ten behoeve van de rechthebbende
ab ovo
zie ab
ababijs
van zijn stuk gebracht
abactus
roof
abalieneren
vervreemden, overgeven
abamita
zuster van (bet)(over) groot -(moeder, vader)
abandoreren
overgeven, verlaten
abassieren
omslaan, naar beneden slaan
abatement
toneelvoorstelling
abatia
zie abbatissa
abatissa
abdis, overste nonnenklooster
abattage
het houwen, het ontginnen van erts
abattial
van een abdij
abattoir
slachthuis
abavia
betovergrootmoeder, voormoeder
abavunculus
broer van (bet)(over)grootmoeder
abavus
betovergrootvader, voorvader
abba(s)(-tis)
abt, van de abt
abbatiael cachet
ambtszegel
abbatissa
abdis, overste nonnenklooster
abbatteur
houthakker
abbaye
abdij, klooster
abbe
domme vrouw
abbé
aanspreektitel geestelijke, abt, eerwaarde priester, geestelijke
abbedesse
zie abbesse
abbedie
de waardigheid van abt
abbesse
abdis
abbet
abt
abboucheren
toespreken, iemand spreken
13 abbreviatie
afkorting
abbreviature
verkorten
abbrevieren
samenvatten, afkorten, verkort schrijven
abcisez
een kind gesneden uit zijn moeders lichaam
abcudia
Abcoude
abdecker
vilder, sloper
abderiet
onnozele hals, domoor
abdicatio,
afstand doen, neerleggen van een functie
abdicationis
zie abdicatio
abdiceeren
ontzeggen
abdis
bestuurster van een (nonnen)klooster
abedie
abdij
abeel
dennenboom, witte populier
abel
bekwaam
abelspel
toneelstuk over hoofse liefde, (abel = mooi, fraai)
abenarius faber
ketelmaker
abenarius faber
ketelsmid, ketelmaker, ook blikslager
abend des jahres
laatste dag van het jaar
abergoel
harnas
aberreeren
afdwalen, verdolen
abhorrre(e)ren
ontzien, vrezen, afschrikken, tegenzin in hebben
abiectarius
meubelmaker
abii
vertrekken, heengaan, sterven
abiit
is vertrokken, gestorven, gesteldheid, toestand
abijt
kleed gedragen door een ordebroeder, kerkgewaad
abime
middenvak op een wapenschild
abire
vertrekken, heengaan, sterven
abirunt
zij zijn vertrokken
abis
hellevuur
abitum
zie abii
14 abject
verachtelijk, laag
abjudicatie
gerechtelijke ontzegging
abjudiceren
gerechtelijk ontzeggen
abjuratie
afzwering
abjureeren
geloof afzweren, afzweren
abjurer
geloof afzweren
ablactation
spenen, afwennen van de borst
ablata
gestolen goederen
ablution
(rituele) wassing
ablutus
gezuiverd, gewassen (door doopsel)
abmatertera
zuster van betovergrootmoeder
abnepos
kleinzoon van kleinkind
abnepotes
nakomelingen
abnepotis
zie abnepos
abneptis
kleindochter van kleinkind
abnurdus
vrouw van de achterkleinzoon
aboet
onderpand
aboleren
afschaffen, te niet doen, kwijtschelden, opheffen, intrekken
abolitie
kwijtschelding van straf door de vorst. ook brieven waar bij een zekere misdaad die door onwetendheid of onnozelheid zijn begaan worden kwijtgescholden
abominatie
gruwel, afschrik
abomination
afgrijselijke daad
abomineeren
verfoeien, afschrik hebben
aborderen
aanranden, aanklampen, aanspreken
abornementer
afpalen, afbakenen, uitbakenen, afbakening, jalonneren
aborneur
afpaler, landmeter
aborscap
familie
abortif
een dracht die dood ter wereld komt, miskraam veroorzakend
abortivus
te vroeg geboren, miskraam
15 abortus
zie abortivus
abot
abt
about
paal, grens ook onderpand
abpatruus
broer van betovergrootvader
abra
dienstmeid, meid
abreiscap
koppelarij
abreptum
zie abripere
abreptus
weggenomen
abreptus morte
weggenomen door de dood
abrevieren
samenvatten, afkorten
abreye
koppelaarster
abri
afdak, wachthuisje, schuilhok
abripere
wegnemen, wegrukken
abripui
zie abripere
abrogatie
intrekking, afschaffing, opheffing der wet
abrogatio
zie abrogatie
abrogeeren
afschaffen, te niet doen, breken
abruptio
echtscheiding
absconse
dievenlantaarn
abselveren
de absolutie geven
absens
zie absentis
absente
afwezigheid, afwezig
absente corpore
zie absente corpus
absente corpus
kerkdienst zonder aanwezigheid van lijk
absente secretario
bij afwezigheid van de secretaris
absente........
in afwezigheid van ...........
absenteeren
achterblijven, zich afwezig houden
absenteren
ontvreemden, verduisteren
absentia
afwezigheid
absentibus ...........
in afwezigheid van .........
absentis
afwezig
absilvi
zie absolvere
16 absolucie winnen
vergiffenis verwerven van de geestelijke
absolut
onbepaald, plat uit, ronduit
absoluta et extrema unctione voorzien van absolutie en laatste oliesel munitus absolutie
afdoening, ontslagen van iets, geheel en al
absolutinis
zie absolutio
absolutio
absolutie, vrijspraak, ontslag van rechts vervolging
absolution
ontslag van rechtsvervolging
absolutum
zie absolvere
absolutus
vrijgesproken, onvoorwaardelijk
absolveeren
vrijstellen van straf of vervolging, vrijspreken, van aansprakelijkheid ontheffen, volvoeren, voltrekken, vrijkennen, afdoen, ontslaan
absolvere
vrijspreken
absoudre,
van rechtsvervolging ontslaan
absque
zonder
absque dubio
zonder twijfel
absteckeisen
richtstaaf om de rooilijn af te zetten
abstecklinie
richtlijn
absteckphahl
piketpaal, jalon
abstentum
zie abstinere
absterix
vroedvrouw
abstertricis
vroedvrouw
abstineeren
onthouden, spenen (zich onthouden van)
abstinentie
onthouding
abstinere
zich onthouden, niet aanvaarden, weigeren, afhouden
abstinui
zie abstinere
abstract
afgetrokken, afgezonderd
abstraheren
aftrekken, ontrekken
absurd
ongerijmd, kwalijk, ten propooste gebracht (ter zaken gebracht)
abt
bestuurder van een (pater)klooster
17 abteyker
apotheker
abuis
misslag, verzinsel
abundament
vrijbrief, vergunning tot….
abundant
overvloedig
abundantie
overvloed
abundeeren
overvloedig zijn
abuseeren,
misleiden, verzinnen, vergrijpen, vergissen, bedriegen
abuser
misbruiken, verkrachten
abusief
zie absivelyk
abusive
zie abusivus
abusivelyk
door misbruik, tegen het gebruik
abusivus
ten onrechte
abuteren
misbruiken
abuus
een misbruik
ac
en
ac quaetus conjugalis
gemeenschappelijk verworven door de echtgenoten
ac.
afk. anno curante, in het betreffende jaar
ac(k)et
list
acae
afk. à cause, door, wegens, vanwege, om
acajou
mahonieboom
acatholicus
niet - katholiek
acatoen
lastpaard
acc.
afk. acatholicus, niet -katholiek
acc.
afk. accessit, aanhangsel
acc.
afk. accusations, aanklachten, beschuldigingen
accarijn
trommelaar
acce’ orium
meehelpende, bijkomende
accensus
accijns
acceptatie
aanneming, toestemming, aanvaarding
accepteeren
tot zijn voordeel nemen, aanvaarden
18 accepteren
tot zijn voordeel nemen, aanvaarden, aannemen
accepteur
aanvaarder
accepteur
acceptant
acceptilacie
manier van een contract en de voorwaarden.
acceptilatie
een manier van ontslag, mondelinge kwijtschelding, kwijtschelding als gift
acceptis necessititatis…
zie accepto necessititatis…
accepto necessititatis…
na het ontvangen van de nooddoop (door de vroedvrouw)
acceptum
zie accipere
acceptus
ontvangen hebben
acces
toegang
accessoir
een zaak die uit een andere zaak voort komt, toevallig, bijkomende
accident
een geval, toeval, voorval
accidentael
een gebeurtenis, toevallig
accidentalia
niet vaste predikant inkomen, verbonden aan ambtsverrichtingen zoals doop, huwelijken
accijns
belasting op verbruiksgoederen, tol, impost
accijnsbediende
klerk, bediende op een belastingkantoor
accijnsbewaarder
belastingontvanger
accijnshuyss
plaats waar de belasting moet worden betaald
accijnzenaar
pachter van de accijnsopbrengst
accipere,
ontvangen, accepteren
accipi,
zie accipere
accisis
zie accisor
accisor(is)
inner van accijns (belasting)
accola
iemand die zich ergens vestigt
accolyt
acoliet, misdienaar, koorknaap
accommodabel
behulpzaam, geriefelijk
19 accommodacie
toevoeging, aanpassing, schikking
accommoderen
beschikken
accommodiren
tussenkomst
accomodabel
behulpzaam, gerieflijk
accomodatie
behulpzaamheid, genot, genoegen, winst, gerief
accomoderen,
profijtelijk, of behulpzaam zijn, voegen, schikken,
accompagneren
vergezelschappen ( vergezellen ? )
accontreeren
toestellen, verfraaien
accontrement
toerustingen, gereedmaken, uitrusten
accoord
overeenkomst, verdrag
accordeeren
overeenkomende
accorderen
overeenstemmen
accordeur
orgelstemmer
accordich
overeenkomst, het eens zijn
accotoen
wambuis, overhemd
accouchée
kraamvrouw
accouchemont
moeilijke geboorte
accoucher
een kind baren, bevallen
accoucheur
vroedmeester, vroedvrouw
accoucheuse,
verloskundige
accrementum
aanwas
accresceren
aangroeien, toenemen, aanwassen
accumuleren
ophopen, vergaderen
accuraat
bondig, nauwkeurig, welgeschikt
accusare
beschuldigen
accusatie
aanklacht, beschuldiging
accusé
aangeklaagde, verdachte, beschuldigde
accusée
zie accusé
accuseren
aanklagen, beschuldigen, betijen, aantijgen,
accys
tol
accysenaar
tollenaar, hoofdgaarder
accyze
tol, belasting
20 accyzehuys
zie accijnshuyss
ache
selderie
acheel
zie achel
achel
graanmaat, 1 achel = 1/8 zak en 1/8 hl.
achendeel
het 1/8 e deel, ook een landmaat
achetendeel
zie achel
acheteur
inkoper, inkoopster, koper
acheteuse
zie acheteur
acht
wettig, rechtmatig
acht,
zie achten,
achtbrief
brief waarin iemand in de ban wordt gedaan, opgelegde straf was vaak vogelvrijverklaring en verbeurdverklaring van zijn bezit.
achte
opletten, er zorg voor dragen
achtelinc
achtste deel van een maat
achteloos
eerloos
achteman
lid van het openbare bestuurscollege
achten
zich beraden over …..,
achtende
achtste
achtendeel
het één achtste deel
achtendhalf
zeven en een half
achter
schade, nadeel, ook schatter taxateur
achter
landmaat
achter
achter iemands rug, buiten zijn weten
achter (tag)
de zelfde dag over een week
achterbaecs
achter iemands rug, buiten zijn weten
achterboeren
achterneef, achternicht
achterboren
achterbaren, achterneef
achterclappen
belasteren, kwaadspreken
achtercleppierse
kwaadspreekster
achterclocke
avondklok
achterdaet
een daad om een eerdere daad te herstellen
21 achterdeel
nadeel, voordeel en achterdeel, schade ook inhoudsmaat voor graan = ca 18,3 ltr.
achterdeken
plaatsvervangend deken
achterdijc,
binnendijk
achterdijcsloot
achterwering, sloot achter de binnendijk
achtererve
het achter een huis gelegen erf
achtergelaten
nagelaten
achtergereide
staartriem van een paardentuig
achterghereyde
zie achtergereide
achterhalen (enen)
iemand in rechte van schuld overtuigen
achterhofstede
meestal een achteraf gelegen hofstede
achterhouwelijck
tweede huwelijk
achterhuus
zie achterhuys
achterhuys
achterhuis
achterkintmaecht
bloedverwant in de derde graad vanaf de gemeenschappelijke stamvader
achterlatenisse
verzuim, omissie
achterleen
leen ontvangen van iemand die zelf leenman is over dat gebied
achterleenman
bezitter van een achterleen
achterling
inhoudsmaat voor graan = ca 6,5 ltr.
achtermeid
meid werkend op een boerderij (op het land)
achtermoder
moeder in een gesticht
achterrechter
rechter in plattelandsgebied
achterrechtsweer
achterneef
achterrichtampt
ambt van rechter in een plattelandsgebied met daarin een plaats dat een rechtsgebied vormde
achterschriven
bijschrijven
achterstade
achterstallige schuld, achterstand
achterstede
zie achterstade,
achtersteek(st)er
naaister die de achterzijde van de zeilen naaide
22 achtersusterskint
een maag (bloedverwant) van de derden graad, die in de derden graad staat, gerekend vanaf de gemeenschappelijke stamhouder
achtervelilich
een rechtszaak verliezen
achtervolgen
nakomen, naleven, navolgen (van een wet, overeenkomst)
achterwaarster
baker,
achterwaereghe
zie achterwaersterige
achterwaerghe
verloskundige
achterwaersterige
kraamvrouw, baker
achterwaker
nachtwaker tot 12 uur 's nachts
achterwater
water van een watermolen stroomopwaarts
achterwesen
achterstallige vordering
achtgeevende op
rekening houden met
achtzehter (tag)
de achttiende dag (13 januari) na de geboorte van jezus
acicularius
naaldenmaker
aciies
een toegang
ackerlant(s)
akkerland
ackerloon
vergoeding voor zaaisel, opbrengst van gewas op een akker
ackerman
landbouwer, boer
ackersieck
melaats, leproos
acoleren
omhelzen
acoliet
misdienaar
acolyte
zie acoliet
acouter
spion, verspieder
acqueste
verkrijging, aanwinning
acquiesceeren
zich te vreden houden, berusten, toestaan
acquiësceren
zie acquiesceeren
acquirere
zie acquisitum
acquisiteur
bekomer
acquisitie
bekomingen
23 acquisitio haereditatis
bekoming van de erfenissen
acquisitum
verwerven, verkrijgen, in zijn bezit krijgen, bekomen
acquisivi,
zie acquisitum
acquite
kwijtschelding, kwitantie
acquiteeren
kwijtschelden
acquittement
vrijspraak
acquitter
vrijspreken
acrobaat
zie acrobate
acrobate
kunstenmaker
acrostichon
naamdicht waarvan de beginletters van bepaalde regels een naam noemen
act.
afk. acturarius, snelschrijver, rentmeester, secretaris
acta
handelingen, akte, acte
acta classis extraordinariae
de handelingen van een buitengewone classis. (classicale vergadering)
acta classis ordinariae
de handelingen van een gewone classis (classicale vergadering)
acta classis revisoriae
de handelingen van een classicale vergadering, belegd voor het onvoorzien of controleren van de acta van (een) vorige vergadering (en)
acta deputorum classis
de handelingen van de deputaten of afgevaardigden van de classis
acta in forma (bij)
met een akte in de vereiste vorm
acta synodiprovincialis
de handelingen van de provinciale synode
actania
Terschelling
acte
een gedaan werk, een vonnis; een schriftuur, waar in verhaald word wat de partijen, het zij in rechten, of daar buiten hebben gedaan, of verhandeld ook blijk, bescheid, kennis, daad, doening, handeling, bedrijf
acte
verslag, handeling
acte de contrition
oefening van berouw (r.k.)
24 acte de décès
overlijdensakte
acte de naissance
geboorteakte
acte libelle
akte die bevat de eis van de aanlegger
acte personeel
opspraak op enige persoon tot enige daad
acte reëel
aanspraak op enig goed
acte van momberstelling
akte waarin vermeld de aanstelling van de voogd(en)
acte van uitwijsinge
akte van overhandiging nopens de goederen
acteur
zie actor
actie
het recht welk men ergens toe heeft, opspraak, aanspraak, aanspraak in rechte recht om te vervolgen dat iemand toebehoord
actie vercrijgen
opvolgen als eigenaar of rechthebbende
actiehouder
aandeelhouder
actien
inschulden, gerechtigheden
actiën
vorderingen, recht tot het instellen van een vordering
actien ende gerechtigheden
akten en recht op hebbende ….
actif
vernuftig, geestig, werkelijk
actijf
zie actif
actio in personam
aandeel, aanspraak op enig persoon
actio in rem
opspraak (aanspraak ? ) op een zaak
actionarius
winkelier, handelaar, koopman, venter
actis bannis
na de (af)roepen, na de huwelijksafkondigingen
active
bedrijvig
actoor
zie actor
actor
aanklager, aanlegger (beschuldiger)
actoris,
zie actor
actuarius
schrijver, secretaris, overheidsklerk, beheerder van de overheidsgelden
actueel
dadelijk, bezig, doende, oefenend
25 actum
geschied, opgemaakt, gepasseerd te .....op datum, handelen, drijven, gedaan
actum
zie agere
actum approbationis
akte van goedkeuring
actum consentionis
akte van toestemming
actum et subsignatum
getekend na behandeling
actum in communi forma
akte in gewone vorm
actum in forma
formeel geschrift
actum in judicio
gedaan in het gerecht
actum in judicio ordinario
gedaan in het gewone gerecht
actum ut supra
akte als boven, zelfde datum
actum utsupra
gedaan als boven omschreven, verzocht
actus requisitis
van deze akte
acuciator
slijper
acufex
naaldenmaker
acuficus
zie acufex
acuminator
slijper
acupictor
zijden naaister, ook zijde wever
acut
scherp, scherpzinnig, diep doordenkend
acute,
zie acut
acyuit
betaling
ad
aan, bij, naar, tot, volgens, ten bedrage van
ad actum divisionis
tot de boedelscheiding, tot en met de boedelscheiding
ad aeternitatem transiit (obiit) ging naar de eeuwigheid (overleden) ad domum
aan huis
ad exhibendum
om iets te voorschijn te brengen
ad finem litis
tot aan het einde van het proces
ad hoc
voor deze zaak, b.v. direct beslissen
ad hunc actum requisitis
gevraagd voor het opmaken van deze akte
26 ad libitum
naar eigen goeddunken
ad matrimonium inscripti
ingeschreven voor het huwelijk
ad mon
afk. ad monitum, aanwijzing, vermaningen, berispen
ad pactum
bij het verdrag
ad patres
overlijden, naar de (voor)vaderen gaan
ad perpetuam memoriam
ter eeuwige nagedachtenis, ook op de eerstvolgende rechtsdag
ad primam
eerste rechtsdag
ad primam
tegen den eerste (gemachtigde)
ad solemnizationem hujus
gevraagd voor het opmaken
ad te levavi
1e advent, begin van het kerkelijk jaar
ad tempus
tijdelijk
ad usem
volgens gebruik
ad valo rem
naar de waarde
ad valorem
berekend naar de waarde
ad verbum
woordelijk
ad vitam
gedurende het hele leven
ad vota secunda
tot de tweede belofte
ad-lites
voor een proces
adamant
diamant
adamita
zuster van betovergrootvader
adamstag
Aswoensdag
adat
afk. advocat, advocaat
adavunculus
broer van betovergrootvader
adcat
afk. advocat, advocaat
adcensus
accijns
add-on
afk. addition, toewijzen
addeeren
toedoen, bijvoegen, aanlappen, optellen
addefinitivam usque
tot aan het eindvonnis
adderen
toevoegen, optellen
addiceeren
toezeggen, toestaan
27 addidi
zie adderen
addietie
toezegging
additie
toedoen
additien
toedoening ?, vergadering, optelling; ook, een schriftuur als genoemd, dienende tot weerlegging van partijen, schriftelijke ingebrachte middelen
additum
zie adderen
addres
Aanzijzing ?
addresserenen
beschikken, toezenden, aanwijzende
adel
alle edelen samen, groep personen met eigen voorrechten en veelal grondbezit
adelborst
jongeman van adel, jonker, cadet
adelkent
kind uit een wettig huwelijk
adelkint
zie adelkend
adeloscens
jongeman
adeloscentis
zie adeloscens
adelsuster
zuster uit een wettig huwelijk
ademptie
ontneming
adeo
zo zeer
adept
goudmaker, alchemist
adequatie
evenmatiging
adequeren
evenmatige, evenredig in de juiste verhouding staan
ader
aar, korenaar
aderdach
dag waarop men mag aderlaten
aderen
aderlaten
aderlater, ster
bloedafnemer, -ster, chirurgijn
aderscro
doek om wond te verbinden na aderlaten
aderslach
aderlating
adherent
aanhanger, volgelingen, aanhangend
adherenten
aanhangelingen, volgelingen
adhereren
aanhangen
adheritance
iemand voor recht in een erve te zetten.
28 adhiberen
behouden, voortbrengen, aanwenden, bijbrengen
adhiberen
bijhouden, voortbrengen, aanwenden, bijbrengen
adhibitie
toebrengen, bijbrengen
adhortatie
aanmaning. aanporring, aanneming
adhortatie
aanneming, aanporring
adhorteren
aanporren, aanmanen
adi
heden, vandaag, van de dag
adiëren
aanvaarden, aannemen, onderwinden (op zich nemen), een erfenis aanvaarden, beheren, aanslaan
adieu
vaarwel
adimeeren
benemen
adimpleren
vervullen
adiodicatio
door rechter toewijzen van eigendom, toewijzen, toewijzing, in bezit stellen
adiodicationis
zie adiodicatio
adioincten
personen die rechtvaardig zijn
adiousteren
toedoen, toevoegen
aditio hereditatis
aanheeringe ?, aanvaarding, of ondernemen van erfenis
adiudicare
zie adjudicatie
adiunctus
bezitter, bekleder van een ambt
adiusticatio
zie adiodicatio
adiusticiare
zie adiudicare
adiusticiatio
recht van bezit
adiutorium
hulp
adiutum
zie adiuvare
adiuvare
helpen
adiuvi
zie adiuvare
adjectie
toewerpen, bijweren ?
adjectie
toewerping, bijwerping (toevoegen?)
adjiciëren
toewerpen
29 adjoinct-maire
toegevoegd burgemeester, ook plaatsvervangend burgemeester
adjoint, adjointe
wethouder, schepen
adjourne(e)ren
dagvaarden
adjt
afk. adjudant, adjudant(-onderofficier)
adjud-on
afk. adjudication, toewijzen
adjudant
onderofficier
adjudceeren
toewijzen, aanwijzen
adjudicatie
toewijzing, bij openbare verkoop van een roerend of onroerend goed, aanbesteding, besteding, toekenning, aanwijzing
Adjunct-maire
gemeente secretaris tijdens Franse overheersing 1792-1810
adjuncten
bijgevoegde personen
adjungeren
bijvoegen
adjuste(e)ren
gelijk maken, vereffenen, afpassen, afbetalen, afrekenen
adjuveren
helpen
adjuvereren
helpen
adlb
afk. adelborst
admatertera
zuster van betovergrootmoeder
admerum usem
voor zuiver gebruik
adminiculator
armenverzorger, aalmoezenier
adminiculen
hulpmiddelen
administrare
zie administratrice
administrateur
bewindhebber
administratis sacramentis
na het toedienen van de sacramenten
administratrice
beheren, uitoefenen, toedienen, besturen, bestuursambtenaar
administratus
bediend
administreren
bedienen, uitvoeren
admirabel
wonderlijk
admiratie
verwondering
admireren
verwonderen
30 admisi(e)
zie admittere
admissum
zie admittere
admittere(n)
toelaten, toegeven, vergunnen
admodum
zeer
admodum reverendus
zeer eerwaarde
admone(e)ren
vermanen, aanmanen
admonester
streng vermanen, ernstig terechtwijzen
admonitie
aanmaning, vermaning
admove(e)ren
aanvoeren, aanbrengen
adnepos
kleinzoon van (achter)kleinkind
adnepotis
zie adnepos
adneptis,-is
kleindochter van kleinkind
adneptisis
zie adneptis
adolescens
jong man ongehuwde man
adolescentia
jeugdige
adolescentis
ongehuwde jonge dochter
adolescentula
jong meisje
adolescentulo
jonge jongen
adonis
zeer (mooie) schoon, behaagziek jongeling
adopteren
een vreemde voor zijn kind houden
adoptie
aanneming tot kinderen
adoptif
aan te nemen en te verzorgen als zijn eigen kind
adoptivus
door adoptie bekomen
adorate dominium
de 3e zondag na epiphanias (6 januari)
adore(e)ren
aanbidden
adorneren
versieren, opschikken, optooien
adoubement
ridderslag
adpatruus
broer van betovergrootvader
adpendere
toebehoren
adpt
afk. enfant adopté, geadopteerd kind
adres
adres, aanwijzing
adresseren aen (hen te)
(zich) te richten tot
31 adscriberen
toeschrijven, toe eigenen
adscriptie
toeschrijving, bijschrijving
adscriptus glæbæ
een bij de grond gerekende, grondhorige, lijfeigene
adsercriptie
toeschrijving, beschrijving
adseribeeren
eigenen, toeschrijving
adsistent
justitiehelper, helper schout, diender, soort veldwachter
adsistentie
bescherming, assistentie
adsisteren
identiteit bevestigen, aanwezig zijn bij
adstitit
was aanwezig
adstringeren
verbinden, dwingen, persen
adstructie
vastmaking
adstrueren
vast maken
adulatie
pluimstrijkerijen, verafgoden, vleien
adule(e)ren
pluimstrijken, vleien
adulta virgo
volwassen jong meisje
adulter
overspelig, echtbreker, echtbreekster, overspeler
adulterator
echtbreker, echtbreekster
adulteratrix
zie adulterator
adultère
zie adulter
adultereren
overspel bedrijven
adulterijn, -
uit overspel ontstaan, bastaard
adultérin ou adultérin
zie adulterijn
adulterinus
kind van ongehuwde vader en moeder
adulterium
echtbreuk, overspel
adultus
(bijna) volwassen
adumbrare
schetsen, tekenen
adumbrator
schetser, tekenaar
aduneren
verenigen, verzamelen
advanceren
vorderen
advans
voordeel
advena
vreemdeling
32 advenant
overeenkomst, bij gevolg, bij gelijke
advent
de tijd periode van 27 november tot 24 december, de laatste vier zondagen voor kerstmis
adventus spiritus sancti
Pinksteren
advers
tegenpartij
adversaris
wederpartij
adverse
tegenpartij
adverseren
tegenstreven, tegenstaan
adverteren
berichten, mededelen in ‘t openbaar, waarschuwen, verwittigen
advertissement
waarschuwing, bekendmaking, ook een beschrijving van de grond van de zaak inhoudend en die met rechtsgronden bevestigd een schriftuur waar in enige middelen en opmerkingen van rechten bijeen gebracht werden
advertissement van regten
advi(e)s
een goeddunken, aanraadt, raadgeving
advise(e)ren
beraden, bezinnen, verwittigen, kennis doen
advitivus
bruidsschat, (gegeven door een ander dan de vader)
advocaat
een rechtsvoorspraak, rechts-adviseur
advocaat-diaken
zaakwaarnemer, beheerder of boekhoudend diaken
advocat
zie advocatus
advocatus
verdediger, advocaat, helper
advoceeren
pleiten door advocaat
advoceren
toeroepen, voorspreken, iemands woord doen
advoe
pleitbezorger, voogd, gemachtigde
advoy
toestemming
advoyeren
toestemmen, bevestigen, van waarden houden, gestand doen
aeckervercken
met eikels vetgemest varken
aeder
opwellend water
33 aedes
huis
aedificie
gebouw, timmering
aedilis
kerkmeester, hoofdman,
aedituus
kerkwachter, koster, klokkenluider
aedium
zie aedes
aefdochte
goot, open riool
aeger
ziek
aegidius
zie gillis, gielis, jellis
aegrescere
ziek worden
aegri
zie aeger
aegritudine quadam
door een of andere ziekte
aegritudinis
zie aegritudo
aegritudo(-dinis)
ziekte
aegror(oris)
ziekte
aegroris
zie aegror
aegrotare
ziek zijn
aegrotavit
was ziek
aegroto
ziek zijn
aegroto per ... dies
na een ziekte van ... dagen
aegrotus
ziek
aegyptus
zigeuner
aelgrond
slijk, slikgrond
aelhuis
vismarkt, huis waar de vis verkocht werd
aelmis
aalmoes
aeloelt
zeer oud
aelput
gierput
aem, aam
inhoudsmaat, 1 aem = 1/6 vat, ca 150 ltr.
aemcupe
kuip met een inhoud van 1 aam
aemketel
ketel met een inhoud van 1 aam
aemteut
maat voor vloeibare stoffen
aen
grootvader
aen enen rechten
iemand ‘executeren’ door panding aan zijn goed
34 aen-ende bijsijn
aanwezig zijn, bij zijn
aenbacht
ambacht
aenbedwingen
onderwerpen
aenbegin
aanvang
aenbehorende
er toe behoren, er aan verbonden
aenbeloop
het verschuldigde bedrag van een geldsom
aenbestaeijen
aanbesteden
aenbesterven
door erfenis (dood) in eigendom krijgen
aenbestormen
aanvallen van een leger, stad, dorp
aenbeye
aambeien
aenbijten
aanvallen
aenboort
recht van vergadering
aenboortich
toekomend door bloedverwantschap
aenbrengen van een hoffaert het uitschrijven en bekend maken van verplichte gang naar … (het gerechtshof) aencaep
voorwerp tot spot
aenclagen
aanklagen
aencleef
ondeelbaar deel, wat er ondeelbaar aan toebehoord
aencleet
opperkleed.
aencnopen
vastmaken aan iets anders
aendeel
Het gedeelte waar iemand rechtop heeft of waar toe hij verplichtingen heeft
aendeelen
toebedelen, erkennen
aendensmout
eendenvet
aendonkeren
donker worden, vallen van de avond
aenerven
in het bezit stellen, nalaten, als erfenis ontvangen
aeneus
koperen
aengaende
vriendelijk tegen iemand
aenganc
een goede of kwade ontmoeting met iets hebben (in het volksgeloof)
aengeboorte
bloedverwantschap, geboorterecht, door geboorte verkregen rechten
35 aengebuurtich
naburig
aengedinc
aanspraak op iets hebben
aengelanden,
aanliggende, belendende
aengelandet
in het bezit hebben van land aan een dijk, water(ing) of een aangrenzend stuk land
aengelant
eigenaar van aanliggende, belendende percelen
aengeval
eigendomsoverdracht, recht van de leenheer op het genot van het leen tijdens de onmondigheid (minderjarigheid) van de leenopvolger
aengever
ceremoniemeester
aengevoordert
opgeëist
aengewendete
aangewende, geprobeerde
aengriper
rover, ondeugd
aenheffer
die iets is aangevangen
aenhete
overgrootvader
aenhiliken
trouwen, een huwelijk aangaan
aenhoren
in eigendom zijn, toebehoren tot
aenlanden
aanslibben, aanwas van land door aanslibbing
aenlandinge
aanslibben, aanwas van land door aanslibbing
aenlaten
laten behouden wat hem was toevertrouwd
aenlegger
geldschieter, hij die als eerste iets doet
aenleggers
eisende partij in een proces, degene die het geding aanspant
aenliggen
iemand opgedragen zijn.
aenlopen (enen)
toekomen.
aenluken
dichten van een deur
aenpachten
iemand gerechtelijk in het bezit stellen van een (onder) pand
aenrechten (enen aen iet)
iemand recht doen aan iets, hem daaraan eigenen.
36 aenrechtinge
het gerechtelijk vonnis uitvoeren, Gerechtelijke ten tenuitvoerlegging, ook aanhouden of inbeslagname
aenrekenen
uitbetalen, in rekening brengen
aenroeren (aen iet)
betreffen.
aenruchtich
berucht
aenrueren (aen iet)
zie aenroeren.
aensadt
aanzet, begin
aenschatten
bij executie toewijzen
aenschriven
een ambtelijke brief aan iemand schrijven, schriftelijk gelasten
aensech
beschuldiging
aenseggen (enen iet )
aantijgen, ten laste leggen.
aensetten
een document van b.v. zegel voorzien
aensetter
eiser, eiseres in een geding
aensetteresse
zie aensetter
aenslach
het vasthechten ook: het punt, waar iets vastgehecht is
aenslaen
in beslag nemen
aensoeck
gerechtelijke aanmaning
aensoeken
gerechtelijk iets van iemand te verkrijgen, hem sommeren
aensoeker
die de vechtpartij begon, ook aanrander
aenspraecke
zie aensprake
aensprake
eis in rechte, aanklacht
aenspreken
een eis in rechte doen tegen iemand, iemand iets ten laste leggen. klager
aenspreker
eiser in een rechtszaak
aenstaen
aanhangig blijven, uitgesteld worden
aenstaender
aanstaande
aenstal
aanlegplaats
aenstarken
zie aensterken .
aensterken (enen iet)
iemand iets ten laste leggen
aensterven (enen)
door erfenis iemands eigendom worden.
37 aenstoot loyden
aan slijtage onderhevig
aensweeren
bij eed toe-eigenen, bv onder ede verklaren
aentale
aanspraak in rechte, eis, beschuldigen
aentasten (enen)
aangrijpen, gevangen nemen
aentastinge.
gevangenneming.
aenticht
beschuldiging.
aentiën (enen iet
te laste leggen, aantijgen.
aenvaen
in bezit nemen, aanvaarden, aannemen, beslaglegging op, aanhouden, aanvangen
aenval
het goed, dat aan iemand staande huwelijk krachtens erfrecht ten deel valt
aenvallen
bij erfenis ten deel vallen, bepaaldelijk aan een van de echtgenoten tijdens het huwelijk
aenvanc
het in bezit nemen
aenveert
aanvaard
aenvrouwe
grootmoeder
aenwalt
behartigen van een zaak voor een ander bij het gerecht
aenwedde
Jaargeld, onderpand
aenweide
het weiderecht
aenworpe
een persoon, in een “gide” opgenomen zonder in de volle rechten en verplichtingen daarvan te delen
aenworpelinck
door het gilde opgenomen zonder de normale rechten en verplichtingen
aeolus
Griekse god van de wind
aequali gradu
in gelijke graad (van bloed- of aanverwantschap)
aequalis,-is
gelijk, van de zelfde leeftijd
æquihieren
bevestigen
aequipagie
uitrusting
aequiperen
uitrusten, uitreiken
aequipollent
gelijkmatig, even veel uitwerkend
aequiteyt
billijkheid
aequivalent
gelijkwaardig
38 aequivaleren
gelijk gelden, evenwaardig zijn
aequivocatie
woordspeling, gelijknamigheid, dubbelzinnigheid
aequum
recht, billijk
aequus
gelijk, rechtvaardig
aerarius
rentmeester
aerarius faber
kopersmid
aerarius veteramentarius
ketelmaker
aeraut
heraut
aerbeyer
arbeider
aerchlisticheit
bedrog
aerdsche
Aartse
aerme
arme, armen, behoeftigen
aernum
Arnhem
aersatere
geneesheer, chirurgijn
aersatere
geneesheer, lijfarts
aert
aarde
aertgat
landweg, weg uitsluitend bestemd voor toegang tot het bouwland
aertlant
bouwland
aertmate
graanmaat, 1 aertmate = 3,677 decaliter
aertwinre
landbouwer
aerweten
erwten
aesluyden
makers en verzorgers van het aas
aessak
goochelaars tas
aessen
dienst, diensttijd
aestas
zomer
aestatis
zie aestas
aestimare
schatten
aestimeren
waarderen, schatten, waardig achten
aestivus
van de zomer
aestuare
heet zijn
aet.
afk. aetatis, in de leeftijd van......
39 aetas
leeftijd, in ouderdom van
aetatis (suæ)
in (op) de leeftijd van......
aetatis annorum
in de leeftijd van......jaren
aetatis dierum
in de leeftijd van......dagen
aetatis hebdomadarum
in de leeftijd van......weken
aetatis horarum
in de leeftijd van......uren
aetatis mensium
in de leeftijd van......maanden
aetatis provectae
op gevorderde leeftijd
aetatis septimanarum
in de leeftijd van......weken
aeternitas
eeuwigheid
aeternitatatis
zie aeternitas
aeternus
eeuwig
aetschare
etenswaar
aeu de la reine
reukwater, ook als eau de la reine
aevum
leeftijd, tijd
aextermijn
sterrenwichelaar
afbegeren
vergen, vorderen
afbelenen
in (onder)pand nemen bij een geldlening
afbernen
afbranden
afberren
afbranden
afbesegelen (iet)
door een bezegelde akte afstand doen van een recht
afbeten
van bv paard of wagen afstijgen
afbieden
afroepen, afkondigen
afbliven
wegblijven, niet verschijnen, niet plaats hebben
afboedelen
iemand zijn rechthebbende deel uit de boedel uitkeren
afbrant
verwoesting na brand
afbreker
iemand met geweld of list iets afnemen
afbroecken
een stukland afpalen, opmeten
afclaren
het verliezen van het ingestelde hoger beroep
afcleppen
onder klokgelui afkondigen
40 afcnopen
afhandig maken, afnemen afsnijden
afcoemste
zie afcomste
afcoepen (iet)
aflossen
afcomelinc
nakomeling
afcomer
afstammeling
afcomste,
afstamming
afcopen
vrijkopen, door afkopen vrijstellen
afdagen
dagvaarden ter zuivering of ontlasten van een met rente bezwaard goed
afdak
soort schuur op wapenschild
afdanken
eervol ontslaan
afdeelen
ontkennen
afdekker
vilder, slachter
afdelen
kwijtschelden
afdiken
door een dijk afsluiten
afdoden
door doodslag ontnemen, vermoorden
afdoen (iet.
betalen, voldoen.
afdoeningen
soort rekenkamer
afdrager
arbeider in een steenfabriek. Iemand die iets weglegt in een fabriek
afdrijf (doen)
werkzaamheden verrichten buiten de stadsmuren of plaats b.v. zijn weilanden of akkers buiten de gemeente hebben
afdrupen
stilletjes zich verwijderen
afeigenen
bij gerechtelijk vonnis aan iemand iets ontnemen
afeischen
rechten van iemand vorderen of hem opleggen
afetten
afgrazen
aff te nemen
over te nemen
affabele
goed om aan te spreken
affairen
handel, koopmanschap, bekommering
affameren
verhongeren
affcleppen
bij klokgelui iets afkondigen
41 affectatie
najagen, naasting ?, gretigheid
affecteren
behartigen, najagen, zeer begeren
affectie
genegenheid, hartstocht, toe neiging begeerte
affectioneren
toe neigen, beminnen
afferbott
schuld(in)vordering
affere,
brengen, aanvoeren, ik heb gebracht
affes
afk. affaires, zaak, aangelegenheid, kwestie
affgaende
aftredende
affirmacie
iemand toezeggen achter de zaak te blijven staan
affirmatie
rechtsgeldige verklaring, bekrachtigen, bevestiging, betuiging, bevestigen verzekeringen
affirmeren
verzekeren, bevestigen, betuigen, verzekeren van
affkennen
in rechte ontzeggen
affleggen
betalen
afflictie
kwelling, droefenis, hartzeer, lijden
affligeren
neerslaan, kwellen
affluëren
toevloeien, overvloeien
affluivigen
overleden
affluxie
toevloeiing
affront
verkortingen, beledigen, hoon, eerroven
affronteren
verkorten, beledigen, verongelijken, honen
affschouwe
het schouwen, goedkeuren van iets dat gemaakt is
afftans
slecht uitziende
afganck
toegang naar een waterloop
afgegaen
ontrouw worden, geweest
afgelden
afkopen
afgeleggen
meningsverschil bijleggen
afgrift.
het afgraven.
afgrisen
afschuw van hebben, afschuw
42 afgruwelijc
afgrijselijk
afhanck
zijbeuk van een kerkgebouw
afhendinge
afpaling van een erf.
afhillen
afhouwen, bv door de beul afhakken van een hand
afhouwer
natuursteenbewerker
afkernige
afkerige, die de goed weg heeft verlaten (godsdienstig)
afkerven
afschrijven
afkleppen
bij klokgelui afkondigen
aflaet
uitsprong van een gebouw
aflaet
kwijtschelding van een zonde door betalen van geldbedrag,
aflegger
Die een lijk gereedmaakt voor het in de kist leggen, begrafenisondernemer
aflijvig worden (dezer wereld) overlijden aflijvig,
dood
afliviheyt
sterven, overlijden
afluick
afsluiting tussen koor en kruisbeuk in een kerk
afpelsen
afranselen, afrossen
afrude
citroenkruid
afsceiden
laten varen, opgeven
afsceidinge
afpaling van een erf.
afscheet
grensscheiding
afscriven (iet)
door het opmaken van een akte afstand doen van een recht
afsetene
noemde men de bedrijver die zijn land in een andere gemeente bewerkte
afsighen
schuin naar beneden lopen
afslaen
weigeren
afslaen (iet)
aftrekken, korten
afslag
mindering (b.v. op de hoogte van een bijdrage)
43 afslager
ambtenaar die een openbare verkoping leidt, veilingmeester
afsliten (enen iet).
iemand bij vonnis het eigendom van iets ontzeggen ook: iemand tot een geldboete veroordelen.
afsmijten
om het leven brengen, vermoorden
afstamming
filiatie
afsteekijzer
richtstaaf om de rooilijn af te zetten
afsteeklijn
richtlijn
afsteekpaal
piketpaal, jalon
afstervinge
overlijden
afstrijken
afsnijden, afscheuren van een strook stof
afsturen
wegsturen
afswoene
schadeloosstelling
aft
wettig, rechtmatig
aftendach
wettige rechtsdag
aftenstoel
de wettige rechterstoel
after
achter
afterbaces
zie achterbaecs
afterbliven
wegblijven, niet verschijnen, niet plaats hebben
afterdijc
zie achterdijck
aftererve
achter het huis gelegen erf
aftergelaten
nagelaten, achtergelaten
afterkamer
achterkamer
afterlaeten
nagelaten, achtergelaten
aftermontag
dinsdag
aftersonntag
maandag
afterstede
achterstallige schuld
aftersusterskint
zie achtersusterkint
afterwesen
zie achterwesen
aftich
wettig, rechtmatig
aftinitas
aanverwantschap door huwelijk
aftrec
verzoeking, verlokkingen
44 aftrecker
die iemand geld aftroggelt
afverbernen
verbranden
afverbot
afkondiging
afverdienen
van iemand te vorderen hebben voor bewezen diensten.
afvillen
het vel verwijderen,
afvlien
wegvluchten
afvluchtich
voortvluchtig
afvreden
omheinen
afwege
ver van de weg af gelegen
afwegich
afgelegen
afwinnelijck
onteigenen, afnemen
afwinner
door een rechtelijke uitspraak verkrijgen
afwinninge
gerechtelijk in bezit nemen, door gerechtelijke uitspraak weer in zijn bezit krijgen van een goed
afzetter
lettertekenaar die sierletters verfraaid
agaso
ezeldrijver, stalknecht
agasonis
zie agaso
âgé
ouderdom, leeftijd, de jaren
âgé de ..... ans
oud ........ jaar
agenda
lijst van inkomen, uitgaande stukken meestal voorzien van een doorlopende nummering
agent
die voor iemand, iets uit te voeren aangesteld is, hof afgezand, zaakvoerder
agent municipal
beambte, ambtenaar
ager
akker
ager gandavensis
sas van gent
agere
doen, handelen, handel drijven
ageren
doen, verhandelen, in rechten handelen, dingtaal voeren
aget
(zwarte) barnsteen
agger
dijk, wal
aggeris
zie ager
45 aggravatie
verzwaringen
aggraveren
bezwaren, overladen, verzwaren
aggreatie
behagen, toestemming
aggrediëren
aanvallen, aangaan, toetreden
aggreëren
behagen, toestemmen
aggresseren
aanvatten, aanvallen, invaren
aghste
achtste
aghter
achter
aghtinge
aandacht besteden aan
agieren
betogen, met woorden iets duidelijk maken
agil
snel, behendig
agitator
ezeldrijver, volksmenner, onruststoker
agittarius
hand - of voetboogmaker
agnaat
zie agnatus
agnaetinis
zie agnaetio
agnaetio
bloedverwantschap van vaderskant
agnat
bloedverwant van vaderszijde
agnaten
afstammelingen in mannelijke lijn
agnatus,
naaste bloedverwant van vaderszijde,
agnetentag
heilige Agnes (21 januari)
agnitio
erkenning
agnitis
zie agnitio
agnomen
bijnaam
agnomiis
zie agnomen
agnosce(e)ren
erkennen
agnoscere
(kind) erkennen
agnovi,
zie agnoscere
agnus deo
lam gods, beeltenis van een lam dat kruis vast houdt, paaslam
agoen
de doodstrijd, sterfuur
agreeren
consenteren
agressor
aanvaller
agrestis
boer
46 agri
zie ager
agricola
landbouwer, ook heiligendag voor de landbouw meestal 27 februari
agriculteur
landbouwer, boer
agrippina romanorum
Keulen
agrorum custos
veldwachter
agtbaar
achtbare
agtervolgt en nagekomen
nakomen en uitgevoerd worden
agtschleifer
barnsteenslijper
ai.el.
afk. anni elapsi, is weg gegaan / overleed in het jaar
Aide-chirurgijn
assistent van de chirurgijn
aïeul
grootvader
aïeule
grootmoeder
aïeux
voorouders
aiguillier
naaldenmaker
aiguiseur
slijper
aijsementsghelt
presentiegeld
aîné(e)
eerstgeboren (e), oudste
airber
arbeider
aischtag
as -woensdag
aitentag
feestdag van agathe (5 februari)
aker
koperen, ijzeren of blikken emmertje bij de waterput of regenton, zinken wateremmer
akker
bouwland ook lengtemaat, 1 akker = 7m1 ook oppervlaktemaat 1 akker = 0,05 ha
akkerman
boer, landbouwer
akkermeter
landmeter
akkervrouw
boerin
aks
strijdbijl
akte
een opgemaakt geschrift dat rechtsgeldig is
akte van weeserije
aanstelling van voogden voor minderjarigen
47 al of som
geheel of ten delen
alb.
afk. albus, wit
alb.
afk.albus, ook albs.wit, bleek
alba hebdomada
witte week, de week na pasen
albator
bleker (van beroep)
albatricis
zie albatrix
albatrix
bleekster (van beroep)
albertijn
betaalmiddel, gouden munt genoemd naar Albert, aartshertog van Oostenrijk, in Nederland betaalmiddel van 1598 tot 1611
albertus
gouden munt, ook albertijn genoemd
albertus rixdaelder
zie albertijn
albicerdo
zeembereider, zeemtouwer
albis (sepultus)
in het wit (begraven)
albs.
afk.albus, ook albs.wit, bleek
album amicorum
vriendenboek
album studiosorum
naamlijst van medestudenten aan een bepaalde universiteit, jaargenoten
alcmaria(e)
Alkmaar
alde vader
grootvader
aldenardum
Oudenaarde
aldenmoder
grootmoeder
aldentalven
van ouderdomswegen
aldenvalckenberch
oud – Valkenburg
alderman
oudste
ale
soort moutbier, licht (zoet) bier met weinig hop gebrouwen
aleman
platbodem voor het vervoer bier (ale)
alfvastene
halfvasten (donderdag in de derde vasten week)
alias ....
alias....., ook bekend als ....... , bijgenaamd, oftewel
alibi
elders
alicarius
brouwer
48 aliënabel
Wandelbaar ?, dat vervreemd kan worden
aliënatie
vervreemding
aliëne(e)ren
vervreemden
alienigenus
buitenlander, in den vreemde geboren
alienus
vreemd
alii
sommigen, anderen
aliisque per multis
en anderen krachtens velen
alimentatie
opvoeding, levensonderhoud
alimente(e)ren
voeden, de kost geven
alinck
geheel, gans
aling
geheel, volkomen
alio morbo
aan een andere ziekte
aliquis (vr. aliqua) aliquid
een of ander, iemand, iets
aliquot
enige, een aantal
aliunde
van elders
alius
ander
allato nullo impedimento
zonder dat er een beletsel was aangevoerd
allatum
brengen, aanvoeren
allatus
aangebracht
alleberdier
hellebaardier
alleensluydende
eensluidend, gelijkluidende
allegare
aanwijzen, afvaardigen
allegatie
aanwijzing, aangebrachte
allege(e)ren
voortbrengen, of in rechten bijbrengen, aanwijzen
allegeren
in rechte beweren, als bewijs in een proces aanvoeren
allegieren
aanbrengen
alleluia clausum
9e zondag voor Pasen
allenesalich
moederziel alleen
49 aller heiligen
aller heiligen, katholieke gedenkdag (1 november), in de Griekse kerk de 1e zondag na Pinksteren
aller mannen fastnag
alle mannen Vastenavond ?, 6e zondag voor Pasen
aller zielen
aller zielen, katholieke gedenkdag ( 2 november), of op zondag 3 november
aller zwölfboten tag
dag van de twaalf apostelen, katholieke gedenkdag, 15 juli
allermalc
iedereen
alleutier
eigenerfde
alliance
trouwring, huwelijk
alliance en or
gouden metekrynck (huwelijk)
alliantie
bondgenootschap
allié
( bloed) verwant, familielid
alliëren
verbond maken
alligement
lastenverlichting
alligieren
zich beroepen op, verwijzen naar
alllegatus est pro patre
aangewezen is als vader
allodiaal
niet leenroerig
allodiale goederen
vrije en on-leengoederen, vrijhaven
allodium
vrij eigendom
alloy
muntstof ?
alluderen
op spelen, het oog op hebben
allusie
inzicht op iets, anspel?
almanac,
almanak, jaarboek getijdenboek
almanach
zie almanac
almanag
zie calendier
almarie
kast voorzien van planken, vaak keukenkast
almatike
bovenkleed met wijde mouwen
almende
een aandeel in de weiden, bossen en, viswateren
almisse
aalmoes
almisse
muts, de zijkant liep door tot op de schouders
50 alore
gang
alostum
Aalst
alreine
gezamenlijk
alse men recht
als men criminele executie doet
alsoo
zoo is het, zo besluiten wij...
alster
ekster
altare
altaar
altarista
kapelaan
altbüßer
schoenmaker
altbutzer
zie altbüßer,
altehant
terstond, aanstonds
altenteil
lijftocht, beding van levenslange verzorging van degene die een boerengoed enz. overgeeft
alter
andere, tweede
alterà die
de dag daarna
alteratie
verandering, het veranderde
alterceren
betwisten, bedingen
altereren
veranderen, verwisselen
altermutter
overgrootmoeder
alternatijf
verwisseling, van het een om het ander, het een of het ander
altervater
overgrootvader
altflicker
zie altbüßer,
altment
afk. aultrement,
altmoerken
betaalmiddel van geringe waarde
altmutter
grootmoeder
altoos
als wel
altvater
grootvader, patriarch, stamvader
altvordern
voorvaderen, voorouders
alumna
pleegdochter
alumnum
leerling
alumnus
pleegzoon, student, scholier, zuigeling, beschermeling
51 alutarius cerdo
zeemleer bereider, zeemtouwer
alute
van het begin tot het einde
aluun
aluin, grondstof voor leer en verf
alwillens
uit vrije wil
ama
zie aam,
aman
ambtenaar
amanuensis
schrijver, helper, klerk
amateur
liefhebber
amator
liefhebber, minnares, geliefde
amatrix
zie amator
ambacht
rechtsgebied met lagere rechtspraak onder het gezag van een schout, baljuw of drost.
ambachter
lid van een gilde
ambachts(heerlijk-heid)
het gewone bestuursgebied op het platte land in westelijk Nederland
ambachtsbewaard-ers
het bestuur van de ambachtsheerlijkheid onder de ambachtsheer met daarnaast nog de schout en het college van schepenen
ambachtsbrief
verklaring dat men zijn vak verstaat en bij een meester in een andere stad langer dan een jaar heeft gewerkt
ambachtsgezel
vakman die nog niet zijn meesterproef heeft afgelegd
ambachtsheer
het hoogste feitelijke gezag in een ambachtsheerlijkheid
ambachtshuus
zetel van de schepenbank, ook werkplaats
ambachtsjongen
leerling die het vak moest leren of nog geen gezel was
ambachtslieden
kleine zelfstandigen die hun producten met hun handen en eenvoudige gereedschappen maakten. de producten werden meestal van uit hun werkplaats / winkel verkocht
ambachtswercman
bediende, arbeider
ambactiator
gezant, ambassadeur
ambages
omwegen, omreden
ambassade
bezending
52 ambassiator
ambassadeur
ambiëren
ergens na streven, verzoeken, vrijen, begeren
ambiguiteit
dubbelzinnigheid, dubbelduiding
ambiguus,
zie; ambiguiteit
ambitie
manie, streven, begeerte, drift, neiging, woede, staatzucht ?
ambla, ablum
Ameland
ambo
beide (n)
ambo hic nati
beiden hier geboren
ambo parochiani (mei)
beiden van deze parochie
ambochtsknaep
handwerksgezel
ambochtsknecht
zie ambochtsknaep
ambochtsyser
gilde stempel
ambochtszegel
ambtszegel
ambolt
aambeeld
ambt
de benaming voor de onderverdeling van een plattelandsgebied
ambtman
overheidsdienaar, ambtenaar
ambtsjonker
Adellijk persoon
ambtsketen
teken van waardigheid van ambt
ambubaya
badknecht, masseur
amde
afk. amende, (geld) boete, bekeuring
ame
inhoudsmaat voor vloeistoffen ca 138 ltr., ook amen
amel
soort tarwe
amenda
vergoeding
amende
boete, straf
amens
krankzinnig
amentis
zie amens
amer
ijker voor inhoudsmaten voor vloeistoffen
amerdijn
hete as
amersade
oppervlaktemaat, 1 amersade = 1/6 gras = 0,066 ha.
53 ames
niemand
amica
zie amicus
amicabel
vriendelijk
amicables
goede mannen, scheidslieden
amice
vriend, goede vriend, vriendelijk
amicitia
vriendschap, gilde
amicus
verre verwantschap
amië
vriendin, geliefde, bijvrouw
amiger
wapenhulp, page, edelknaap
amijs
vriend, minnaar
amiragius
admiraal
amireus
zie amiragius
amita
tante, tante aan vaderskant
amita magna
zuster van grootouders aan vaderskant
amita major
zuster van overgrootouders aan vaderskant
amita maxima
zuster van betovergrootouders aan vaderskant
amitini
kind van een zuster
amitini magni
kleinzoon van zuster
amitinus
neef, zoon van amita (=tante)
amitinus magnus
achternicht, kleindochter van amita magna
amitinusa
nicht, dochter van amita (=tante)
amitinusa magnus
neef, zoon van amita (=tante)
amivadi
zie amivadum
amivadum
Amersfoort
ammann
burgemeester
ammasseren
vergaderen
amme
zoogster, min, voedster
ammeister
gildemeester
ammelaken
tafellaken
amoliëeren
uitroeien, verdelgen
amortiseeren
het goed in een dode hand stellen, betekend niet overdraagbaar meer
amove(e)ren
slopen
54 amphibolie
dubbelzinnigheid
amphibologie
een twijfelachtige/ duistere reden
ampl.
afk. amplissimus, hooggeëerde
ample
breed, wijd, ruim
amplecteeren
omhelzen, aannemen
ampli(ë)eren
verbreden, uitbreiden
ampliatie
aanvulling
amplieren
verbreden
amplificatie
de verbredingen
amplissimus
hooggeëerde
amplissimus dominus
hooggeëerde heer
ampteling
beambte, ambtenaar
ampul
meestal klein flesje voor fijne olie
ampularius
flessenmaker
amrl
afk. admiraal
amstela
Amstel
amstelodamensis
Amsterdams
amstelodamum amstelodami Amsterdam, te Amsterdam amsterdamse-voet
lengtemaat, 1 amsterdamse voet = 28,3 cm
an
of (in vraagzin), voor
an niversarium
jaargetijde, jaardag, vaak de herdenkingsdag van een overledene
anachoreta
kluizenaar
anagram
omgekeerde letter volgorde, in Ned. Indië was het gebruikelijk om bij een onecht kind de naam van de vader in anagram te geven
anatomicus
ontleedkundige
anche
grootvader
ancheria
zie anker
ancilla
dienstmaagd, meisje
anclaghen
aanklagen
ancre
zie anker
55 ancxteneeren
beangstigen
anderen daghes (des)
de volgende dag
anderlacum
Anderlecht
anderlinck
achterneef
anders worden dan te passe
zieker worden, sterven
andersweer
bloedverwant in de 2e graad, achterneef, kind van een volle neef of nicht
anderwollelaecken
“anderwol”, lakenstof gemaakt van wol van slechte kwaliteit
andriesgulden
gouden munt of penning met de afbeelding van de apostel Andreas, omstreeks 1420
angelorum festum
feestdag van de engelen, 29 september
angelot
munt 17e-18e eeuw, gelijk aan 108 stuivers, beeltenis van aartsengel
angelstok.
vishengel
angelus
gebed dat na het luiden van het angelusklokje wordt gelezen, meestal wordt na 3 uur ‘s middags bedoeld.
angewünschte kinder
geadopteerde kinderen
anglia
Engeland
anglice
in het engels
anglicus
engels
angulus
hoek
anguste
eng, nauw
anheischig machen
zich verplichten, aanbieden
anhiligen
huwen, trouwen
anichhere
grootvader
anilis
bejaard
anima
ziel, persoon, een parochie van ...zielen
animadversie
aanmerking
animadverteeren
waarnemen, bevroeden
animam suo creator reddidit
gaf zijn ziel terug aan zijn schepper
56 animarum commemoratio
herdenken van de overledenen, 2 november
animeren
moed geven, aansporen
animeus
moedig
anke
boter
anker
inhoudsmaat, 1 anker = 1/4 aam, ca 37,5 ltr ook vismaat ca. 50 kg. soms 30 kg
ankeraar
bedelaar
ankerkruis
heraldiekteken, beeltenis op een wapenschild in de vorm van een kruis met gespleten uiteinden
annalen
geschiedkundig verslag, in de betreffende periode geschreven, jaarboeken, tijdrekeningen
annalis
een jaar oud
annectereen
aanknopen, aanhechten
année bissextile
schrikkeljaar
annex
toegevoegd, aangehecht, bijgevoegd
annexeren
toevoegen, aanbinden
annexis
met bijbehoren
annexus
verbonden
annicheleren
te niet doen
anniculus
slechts een jaar oud
annihileeren
te niet doen
anno
in het jaar
anno aetatis (suae) .... mo
in het ,,,, de jaar van hun leven
anno domini
in het jaar van de heer
anno eodem ut supra
in hetzelfde jaar als boven
anno passato
(in) het afgelopen jaar
annonarius
korenhandelaar
annorum
jaren, van ... jaren
annoteeren
aantekenen
annu-(s) (m)
jaar
57 annuarium
jaarboek
annuatim
jaarlijks
annueeren
toestaan, toewensen
annularius (faber)
maliënkoldermaker
annullatie
vernietiging
annulleeren
vernietigen, te niet doen
annuntiatinis
zie annuntiatio
annuntiatio
Maria boodschap (25 maart)
anonima
zie anonimus
anonimus
naamloos
anonymus
zie anonimus
anoyeren
goedkeuren
ans,
oppervlaktemaat, 1 ans =1/12 pondemaat = 0.03 ha ook ….jaar (oud)
anschaffer
inkoper
ansmeren
moet geven
ante
voor (tijd), tevoren
ante diem pridie
eergisteren
ante merianus
zie ante meridiem
ante meridiem
voormiddag (s) , am
antea
vroeger, tevoren
antecessis
zie antecessor
antecessor
voorganger, voorouder
antedictus
voornoemd
antenatus
stiefzoon uit eerste huwelijk (meestal is de vader overleden)
antesignarius
sergeant-majoor
anticipatie
voorkoming voor de vervaldag
anticiperen
voorkomen
antidotaal
een verzoek gedaan om te voorkomen dat iemand niet onverhoord bezwaard wordt en alleen op het te kennen geven van partijen
antidotum
tegengift,
58 antiecksnijder
beeldensnijder, ornamentensnijder
antijcdraeyer
kunstdraaier, houtdraaier
antijks
zie antijq
antijq,
oud, ouderwets, snaaks
antinumptiale
voorhuwelijkse (voorwaarden)
antipatye
afkeer, weerzin
antiqueren
afschaffen, te niet doen
antiqui
voorouders
antiquus
(zeer) oud
antistes
pastoor
antlaßtag
witte donderdag, donderdag voor Pasen
antlaßwoche
stille week voor Pasen
antonis
naamdag heilige Antonius abt (17 januari)
antquaar
handelaar in (oude) boeken, kaarten en prenten
antwerp
dam, opgeworpen grond tegen het water
antwoord met middelen
een schriftuur van een verweerder waarin hij verscheidene redenen gebruikt om zijn beweringen waar te maken en de eisen van de partijen stuk voor stuk te weerleggen
anus
oude vrouw
anusus
zie anus
anythe
grootvader
ao, (met boven streepje)
anno, in het jaar
ao1568
afk. anno, in het jaar 1568
aoest
augustus
ap
afk. apres, na
apart
afgezonderd
apeel
oproeping voor het gerecht te verschijnen, ook slagwerk in klok
apeert
onbeschaamd
apehesje
kinderkleding, ook apenrokje
apelleren
noemen, in beroep gaan
59 apengeter
kopergieter
apengießer
zie apengeter
apergoet
zonder eigenaar, onbeheerd
apiarius
imker
apliq
afk. apostolique, apostolisch
apocha
kwitantie, kwijtscheldingbrief, handschrift
apocryph
verborgen, twijfelachtig, ongeregeld
apointement
schikking van een meningsverschil
apointieren
beredeneren
apoplexia
beroerte
apostaat
afvallige, verloochenaar
apostaet
rebel, tegen sprekerige, afvallige
apostel
bode
apostille
op de kantstrook getekende bescheid, en uiting op het verzoek
apostille
beroepsbrief, kanttekening, naschrift, aanbeveling toegevoegd aan een petitie of memorie, vaak in de marge geschreven
apostilleren
op de kantstrook aantekenen
apostolicus
pauselijk
apotecarijs
zie apothicaire
apotehekarie
apotheek
apothecarius
zie apothicaire
apothicaire
apotheker
appaiseren
bevredigen
apparent
waarschijnlijk, schijnbaar, mogelijk, naar het schijnt
apparenté
aangetrouwd
apparentie
schijnbaarheid
apparitio domini
verheerlijking van de heer, 6 januari
apparitor
opzichter
appatissement
schatting, geldheffing
appelbanc
marktkraam om appels te verkopen
appeleerder
voorman bij de kerkenbouw
60 appeleren
aan roepen, te weten, een of meerdere getuigen
appelkruis
bolkruis, heraldisch figuur
appellare, apelleren
noemen, in beroep gaan
appellatie
van een lager tot een hogere rechter; werd onderscheiden van reformatie, omdat bij appel, gemeenlijk is het verboden ondertussen te mogen executeren, en de reformatie geen executie beletten kan
appellatur
wordt genoemd, heet
appelleren
weerroepen, herkennen, herverzoeken
appelmate
de vast gestelde (geijkt) maat waarin appels moesten worden verkocht
appelstede
appelboomgaard
appelton
geijkte ton, vat voor meten van hoeveelheid appels
appendere
ophangen aan
appendix
aanhangsel, toevoegsel
appensement
dag van ( het ) beraad
appertinentiae
toebehoren, wat er bij hoort
applauderen
prijzen, toejuichen
applicatie
toepassing
applicatie (bij)
in aansluiting, vervolgens
appliceert
opleggen, aanlegen ?, zich sterk voor maken
appliceren
toepassen, ten propoosten (onderwerp van gesprek) brengen
applikieren
toevoegen
appoinctement
beslechting, uiting
appoincteren
bestemmen, iemand ergens bescheiden (ontbieden)
appointement
schikking in rechte, beschikking, vaak in de kantlijn vermelde beschikking op het verzoek
appointeren
beslissen, beschikken
apprehendatie,
gevangenneming
61 apprehenderen
gevangen nemen, vrezen, duchten, in hechtenis, vast houden, vangen, aantasten
apprehensie
bevatting, begrijpen, hafte, hechtenis
apprehensio(-nis)
gevangenneming
approbare,
goedkeuren
approbatie
goedkeuring (door de overheid), bestemming, gestading
approbatio(nis)
goedkeuring
approbeerde
goedkeuren
approberen
goedkeuren, van waarden houden, toestaan, gestaden, betogen
approcheren
naderen, benaderen
appropriëren
zich toe-eigenen, zich toeschrijven, toekennen
appt
afk. appointement, salaris, bezoldiging, traktement
aprenderen
arresteren
aprës quíl a été donne lecture na het voorlezen van de akte van overlijden du présent acte de décës aux aan de aanwezigen hebben zij met ons coparans à signé ondertekend.
apricator
bleker
aprilis
april, van april
aprovechiëren (sich)
zich bevoordelen
apt
nut, bekwaam
apteker
apotheker
apud
bij, in ... meestal gevolgd door plaatsnaam , voor
apud acta
voor 't gerechte, wettelijk, bij volmacht
apzaerd
hulp van de baljuw die dieven ving
aqæductus
sloot, waterloop
aqua
water
aquensis
van Aken
aquilex
bronmeester
aquis granum
aken
62 aquiten
bekende
ar(o)l(a)unum
Arlon
ara
afk. algemeen rijksarchief
arabilis
ploegbaar
arabilis terra
beploegbaar, bebouwbaar land
arator
landbouwer, landman
aratrorum faber
ploegenmaker
aratrum
ploeg
arausio
Orange (fr.)
arbalista
schutter met slinger
arbeid
barensweeën, baring, moeite, ook barensnood
arbeytsluyden
arbeiders mnl./vrl.
arbiter
gekozen rechter, bemiddelaar
arbiters
scheidslieden, middelaars, goede-mannen, kerslieden
arbitrateur
zegsman
archebisschop
zie archevêqué
archevêqué,
aartsbisschop
archiater
geneesheer, lijfarts
archichancelier
aartskanselier
archichater
geneesheer, lijfarts
archidiaconus
aartsdiaken
archiduc
zie archidux
archiducem
zie archidux
archiduchesse
aartshertogin
archidux
aartshertog
archieffonds
een in dezelfde archief bewaarplaats berustende groep gelijksoortige en/of verwante archieven
archiepiscopus
aartsbisschop
archigenes
geneesheer, lijfarts
archipincernarius
opperschenker
architrclinus
rentmeester
63 archivalium
archiefstukken
archvermoen
achterdocht
arckebouseeren
schieten met vuurroeren
arcketike
jicht
arcolarius
schrijnwerker
arcuarius
bogenmaker, arm - en voetboogmaker
arcularius
schrijnwerker
ardivicum
Harderwijk
area
erf, hofstede
arebeyer
arbeider, los werkman, pakkendrager
aremborst
zie armborst
aren
hun
arenaci
zie arenacum
arenacum
Arnhem, te arnhem
arestant
beslaglegger
arfpacht
erfpacht
arg ende list
zie argelist (sonder)
argelist (sonder)
zonder “arg ende list”, te goeder trouw, zonder kwade opzet
argelistich
bedrieglijk, arglistig
argen
verergeren, meer schade lijden
argentarius
bankier, wisselaar
argentarius faber
zilversmid
argentier
geldwisselaar
argentijn
zilverkleurige verf
argentorati
zie argentoratum
argentoratum
Straatsburg, te Straatsburg
argentum
zilver
argertiere
bedorven, slechte staat
argheid
ondeugd, slimme streek
arguatie
beknibbeling, twist-propoost (twist gesprek)
argueren
twistredenen
aricheyd
zie argheid
64 ariet fieff
land toebehorend aan een leen, achterleen
arithmetijcke
de kosten van tellen ?
arkeltoren
hangtorentje op een hoek van twee gevels
arm
wandkandelaar
arma(orum)
wapenen
armarium
arsenaal
armbestuurder
regent van een armengesticht
armborst
handboog, niet draagbare grote boog
armborstier
boogschutter
armbosse
armenfonds
armbruster
handboogmaker
armelijnen
hermelijnen
armemmerkes
armenteken?
armenbedienaar
diaken
armenbezorger
diaken, zorgdrager voor de armen
armenproviso(o)r
zie armevoget
armevoget
lid en/of bestuurder van het armenbestuur of armenfonds
armgout
gouden armband
armheit
armoede
armiductor
schermmeester, vechtmeester
armiger
schildknaap
armijn
bontwerk, hermelijnen
armille
armband
armkind
kind op de arm ten graven gedragen, tot ca. 1 jaar oud
armmeester
persoon belast met de armenzorg
armonie
zoet geluid
armonizeren
zoet geluid maken,
armozijde
zie armozijn
armozijn,
dunne zijde- of katoenachtige stof, veelal als voering gebruikt., soort tafzijde, taf
armyn
zie armyne
armyne
zie armijn
65 arne
oogst
aromatopola
kruiden -, specerijenhandelaar
arpen
lengtemaat
arr
afk. arrerage, lijfrente uitkering
arra
wellekom geld, godspenning
arrable
uit zijn verhouding getrokken, wat er niet toe doet
arrement
gedinggrond, het fundament waar het proces op gegrond is, plei-derving, pleid-erf ?
arrementen van 't proces aanvaarden
in de zaak voortgaan en het proces aannemen op den grond daar het op de zelfde begonnen is, zich zelf pleid-erf stellen
arrepitius
bezeten
arrest
beslag, besluit, bezetting, bekommering, op iemands persoon, ofte goed; item, het gewijsde en de besluiten van den rechter
arrest wijsen, (by)
uiterlijke recht doen, zonder dat men daar van vorder, of in hoger beroepen mag
arrestadia
achterstallige betalingen, beslagen
arrestant
vordering, arrestant, hij die beslag laat leggen
arrestbrake
ontvluchten, ontvreemden van in beslag genomen goederen, uitbreken uit de cel
arreste
aanhouding, beslaglegging op goederen
arreste(e)ren
vast houden, in verzekering en bedwang houden, bezetten, bekommeren, beslaan, benauwen, bedwingen, ingevolge een bevelschrift beslag laten leggen, in beslag nemen
arrestpenninck
handgeld
arrier
achteruit
arrière-grand-mère
overgrootmoeder
arrière-grand-oncle
broer van de overgrootvader of overgrootmoeder, vader van de oudoom of oudtante overgrootvader
arrière-grand-père
66 arrière-grand-tante arrière-neveu
zuster van de overgrootvader of overgrootmoeder, moeder van de oudoom of oudtante achterneef
arrière-nièce
achternicht
arrière-petit-fils
achterkleinzoon
arrière-petit-neveu
achter-achter neef
arrière-petite-fille
achterkleindochter
arrière-petite-nièce
achter -achter nicht
arrière-vassal
achter leenman
arrière-vieillesse
zeer hoge ouderdom
arriveren
aan land komen
arrondissement communal
arrondissement van de gemeente
arsater, arsate
heelmeester
arsaterie
heelkunde
art
afk. article, artikel, opstel, verhandeling
art noch ergien
zonder bedrog of arglist
articuleren
nauwkeurig en duidelijk uitspreken
articulo mortus (is)
op het moment van sterven
articulus
moment, artikel, punt
artifex
ambachtsman, handwerksman
artifex loricarius
riemenmaker
artifex organorum
orgelmaker, orgelbouwer
artifice
kunsthandel
artificie
konst-handel ? gekunsteld, onnatuurlijk
artificieel
konstig, gekunsteld, kunstmatig
artl
afk. artillerie, geschut
artsene
artsenij
ascat
scheldwoord voor een (jonge) vrouw, slordige meid, luie vrouw
ascedent
dat wat opklimt of oprijst
ascendens
voorgaand, opgaand, opklimmend
ascendenten
voorouders, de ouders, hun ouders
ascenderen
opklimmen
67 ascensio domini
hemelvaart des heren, 2e donderdag voor Pinksteren
ascentie
een opstijging
aschdach
de eerste dag van de vasten, Aswoensdag
aschermittwoch,
woensdag in de 7e week voor Pasen
aschhaalder
vuilnisman
asem
adem
asichdoem(sch)
rechtspraak volgens het aasdomrecht, vooral in Friese omgeving
asimuleren
veinzen
askar
vuilniswagen
asnapium
Gennep
aspera
asperen
aspiciens a longe
1e advent
assator
kok, kok van de gaarkeuken
asschevyster
luiwammes
assecteren
navolgen, bejagen (streven naar)
asselijk
askleur
assequeren
bekomen, verkrijgen, vervolgen
asserens se nominari
die beweert te heten
asserere
beweren, bekennen
assereren
verzekeren
asserteren
toestaan
assertio
verklaring
assertione matris
volgens de verklaring van de moeder
assertionis
zie assertio
assertum
zie asserere
asserui
zie asserere
asseruit
heeft bekend
asserveren
behoeden, bewaren
assesseur
bijgevoegde, bijzitter
assessor
dorpswethouder
assessor
staat iemand terzijde, toegevoegd lid van het bestuur of moderamen
68 assidué
vlijtig
assiette
grondslag, grondslag voor de belasting
assigieren
belegeren
assignare
toewijzen, aanwijzen, machtigen
assignat
hij (zij) wijst aan
assignatie
schriftelijke opdracht tot betaling van een geldsom an wen derde, wissel
assigneert
bewijst
assigneren
toeschrijven aan,
assinatus
gemachtigde
assindria
essen (d)
assise
belasting, accijns, ook het rechtsgebied/ ban waarin de assisen geldig waren
assisia
consumptiebelasting, onkosten bij openbare verkoping
associëren
vergezelschappen, met elkaar verenigen
assopiëren
stillen, in slaap wiegen, sussen
assumeeren
aanvaarden, aanstellen
assumpti mariæ
Maria tenhemelopneming, 15 augustus
assumptie
benoeming, aanneming, opnemen
assumptinis,
zie assumptinis mariæ
assumtie
bijneem, aanneming, toeneming
assureren
verzekeren
ast is
zo is het is
astans
zie astantes
astantes
de aanwezigen
astantibus
aan de aanwezige
astare
erbij staan, erbij zijn, aanwezig zijn
asteriet
opaal
asthma
astma
asthmate
door astma
asthmaticus
astmalijder
astringe(e)ren
prangen, toeprangen, te samen dwingen
69 astronomische tekens
aanduiding om kleuren in heraldiek aan te geven zon = goud, mars = rood, jupiter =blauw, venus =groen, saturnus = zwart, mercurius = purper
astructie
bewering
astrueren
opbouwen, aanbouwen, aantimmeren, tot een fundament stellen
asverkoper
handelaar in potas en mest
asverwig
askleurig
aswoensdag
zie aschermittwoch
asyl
vrijplaats, schuilplaats
atache
aanhangsel, is een schriftelijk consent op 't gene gedaan is, dat men aan enige stukken hangt, of daar bij voegt
atamita
zuster van oud-betovergrootvader
atavia
oud-betovergrootmoeder
atavunculus
broer van oud-betovergrootmoeder
atavus
oud-betovergrootvader
ate
vader
atelier
werkplaats
aterling
bastaard, uit ontucht ontstaan kind
athée
godloochenaar, ongelovige
atheist
god-vergeter, god-verlogener, godverzaker
atheïst(isch)
zie athée
atmade
weide alleen voor het grazen van vee
atmatertera
zuster van oud-betovergrootmoeder
atnepos
zie atnepos
atnepotis
kleinzoon van achterkleinkind
atneptis
kleindochter van achterkleinkind
atpatruus
broer van oud-betovergrootvader
atque
en
âtre
haard, stookplaats
atrebatum
Arras (fr)
atribueren
zich doen mengen in een zaak
70 atroce
gruwelijk
att
afk. attestatie, attest, getuigschrift, verklaring, bewijs
attaché
geboeid, (vast)gebonden (aan)
attactum
bereiken
attaque
aanranding, ook aanval, bestorming, uitval, overval,
attaque à main armée
gewapende overval, roofoverval
attaque(e)ren
aanranden, aangrijpen, aanvallen
attediose
met vijandige bedoelingen.
atteindre (70 ans)
(70 jaar) worden
atteindre,
bereiken, halen, komen
attenant
aangrenzend, belenden
attenderen
aanvallen
attent
toehorend
attentaat
onderwind, bestaan tegen verbod
attentaten
feitelijkheden tegen het verbod van een rechter
attente
met aandacht
attente(e)ren
beproeven, onderstaan, ondervinden, ondergaan
attentie
toeluistering, aandachtig aanhoren
atterminatie
verlenging, uitstel
atterminatiebrieven
brieven van uitstel, om voor een zekeren tijd van zijn schuldenaars niet overvallen te worden
attermineeren
uitstellen
attestand
getuige
attestari
bevestigen, getuigen
attestatie
getuigschrift van lidmaatschap, verklaring, getuigenis
attestatio de morte
bewijsschrift van overlijden
attestatio de vita
bewijsschrift van leven
attesteren
getuigen, verklaren
71 attestor
betuigen
attinentia
aanhorigheid
attinentiae
toebehoren, aanhorigheden
attinentiarum
zie attinentiae
attingi
bereiken
attrape nigaud
boerenbedrog
attraperen
betrappen, achterhalen
attribuëren
toeschikken, toevoegen, toe-eigenen
attuli
brengen, aanvoeren, ik heb gebracht
au delà
het hiernamaals
aubépine
meidoorn, haagdoorn
auberge
herberg
aubergiste
herbergier
aucellator
valkenier
aucellatoris
zie valkennier
aucte
afk. autorite, gezag autoriteit, macht
auctionator
handelaar, veiler
auctor delicti
bedrijver van een misdaad
auctor gentis
stamvader van een familie
auctor(-is)
diegene die iets heeft veroorzaakt, rechtsvoorganger
auctoris
zie auctor
auctoriseren
machtigen, erkennen
aud
afk. audit, accountantsonderzoek, revisor
audience
(rechts)zitting
audiëncier
gerechtsbode, deurwaarder
auditie
aanhoren, controleren
auditor
toehoorder, scholier, student
auditoris
zie auditor
audivit Dominus
vrijdag en zaterdag na Aswoensdag
auermacher
uurwerkmaker
aues
afk. autres, ander
auffahrt
hemelvaart
72 aufgebote
huwelijksaankondiging, ondertrouw
aufugeren
ontvlieden, doorgaan, weglopen
aufwatter
kelner, opdiener
auge
trog, voe(de)rbak, drinkbak
augmenteren
vermeerderen
augst
augustus
augusta trevirorum
trier
augusti
van augustus
augustijn
lengtemaat, 1 augustijn = ca 4,5 mm
augustin
kloosterling van de orde der augustijnen, augustijn, augustines
augustine
augustines
augustus
augustus, 8e maand
aujour d' hui
vandaag, heden, nu, heden ten dage
aula
hof
aulacum
tapijt
aulaeorum opifex
tapijtwerker
aulicus
van het hof, hoveling
aulmousnir
iemand die aalmoezen geeft of verdeeld.
aumône
aalmoes, milde gave
aumônière
gordelbeursje
auré
gouddruppels
aurelia
Orléans (fr)
aureliae
te Orléans (fr)
aurifaber
goud - en zilversmid
aurifex
zie aurifaber
aurifodinarius
goudgraver
auriga
voerman
aurore
dageraad, morgenstond, morgenrood, oranjegeel, goudgeel,
ausgehender monat
de twe tweede de helft van de maand
ausgeher
bode, voorbode
auspice
op gezag van
australis
zuidelijk
73 auszahler
betaalmeester
autaer
altaar
autem
echter
autentijkelijk
naar waarheid
authentijcq
bekrachtigt, geloofwaardig, het eerste ontwerp
authentique
rechtsgeldig
authentiquement
zie authentique
authentiseren
bekrachtigen, krachtig maken
authorisatie
machtiging, toestemming, bekrachtiging, last, volmacht
authoriseren
machtig maken, gezag geven
authuer
maker van een geschrift
autment
afk. autrement, anders, niet erg,
autographum
eigenhandig vervaardigd stuk, dus geen kopie of afschrift, ook grond schrift, eigen schrift, grondtekst (die later vertaald is)
automne
herfst
autre part
aan de andere zijde
auts
afk. autres, anderen
autumnalis
van de herfst
autumnus
herfst
auxilie
hulp
av
afk. avoir, voor
av. j. c.
afk.avant jésus christ , datum, .... na jezus christus.
ava
grootmoeder
avagaar
handboor met knop aan bovenzijde
avancement
vordering, bevordering
avanceren
vorderen, bevorderen
avant l' aurore
voor dag en dauw
avantage
voordeel
ave
afkomst, afstamming
74 avec la promesse de mariage met de belofte dan te trouwen avenant
evenredigheid
avent
oven
aver
om, over, ook nakomeling
averghegheven
overeengekomen
averoud
overoud
avers
afkering, tegenpartij
averse
regenbui, stortbui, plensbui
averse orageuse
onweersbui
averseeren
tegenstreven, tegenstaan
aves
andersom, van het goede pad afgaan
avesch
andersom, van het goede pad afgaan
avetronc
onecht kind
aveu
bekentenis, erkenning, het bekennen ook, toestemming, medeweten
aveugler
blind maken
aveux
zie aveu
avi
grootouders
avia
zie ava
avia
zie avi
avitus
van grootvader, voor vaderlijk
avoceren
afstemmen, ontraden
avoine
haver
avond
de dag vóór het feest. bv de korstavond is 24 december
avondbedinge
avondgebed
avondhoer
prostituee
avondmaaltje,
kerkboek speciaal voor het avondgebed
avont
vanavond
avontclocke
tijdstip waarop allerlei verbodsbepalingen in werking treden, ook wanneer de stadspoort gesloten werd
avontlicht
poortklok
75 avontmaelcamer
eetkamer
avontspise
avondeten
avontuir
geval
avousen
op iemand gezondheid drinken
avril
april
avuncula
tante van moederszijde
avunculus
oom van moederszijde of zwager der zuster
avunculus magnus
broer van grootouder aan moederszijde
avunculus maior
broer van overgrootouder aan moederszijde
avunculus maximus
broer van betovergrootouder aan moederszijde
avus
grootvader
avus plur avi
grootvader, grootouders, voorouders
avys
waarschuwing, advies
awegich
afgelegen
aweit
wachtpost, wacht, schildwacht, nachtwake
awint
windstil
ax(el)el
axel
axioma
een gemene regel
ayer
eierenhandelaar
ayeul
grootvader
az.
afk. azuur, in heraldiek de kleur blauw, ook lazuur genoemd, vaak ook als bl. afgekort
azen
voeden, voldoen
azijl
azijn
azur
azuur, blauw
B B
afk. begraafregister
b.
afk. boisseau, geheimhouden
B.
afk. bandboekdeel
b.
afk. baptisatus, gedoopt, gedoopte
76 B.L.
afk. benevole lector, welwillende lezer
B.M.
afk. Beatae Memoiae, zaliger gedachtenis
B.M.V.
afk. Beatae Mariae Virginis
b.p.
afk. baptizatus parocho, gedoopt door de pastoor
b.s.
afk. baptizatus sacellano, gedoopt door de kapelaan
ba.roen
baron, is een “ghenooten of banreheren”.
baa neus
snotneus, druipneus
baad
bode
baai
stof voor onderkleding, grofwollen of katoenstof
baaierd
herberg, ook passantenhuis voor vreemdelingen die behoeftig waren
baaierdboef
landloper, zwerver
baak
vuurtoren, ook spekslager, varkenskoper
baakmeeter
lantaren aansteker
baakmolen
watermolen door de wind aangedreven
baakmolenaar
molenaar op een baakmolen
baander
baanspinner lijnslager in een touwslagerij
baanderheer
ridder met het recht om onder eigen banier (vaandel) vazallen aan te voeren
baandraaier
arbeider in lijnbaan, lijnbaanwiel draaier
baanrots
zie baanderheer
baanrover(s)
struikrover(s)
baanwever
touwslager, arbeider op een lijnbaan
baar
teken in heraldiek, linker schuinbalk
baarkind
kind ten graven gedragen op een baar, ca. 1-12 jaar oud
baarlyk
in eigen persoon
baarsgewijs
teken in de heraldiek, in de richting van een linker schuinbalk geplaatst
baas
meester
baay
grof wollen stof
babijn
garenklos
77 baccaert
bakker
baccalaureus
geleerde, academici, (de laagste graad)
baccorf
broodmand
baccorf
broodmand
bacexcijns
cijns geheven over het bakmeel voor brood
bachten
achter, aan de achterzijde
bachtenbliven
achterblijven
bachwaerdich
zie bacwaerdich
baciser
wafelijzer, braadpan
back
kuil onder watermolenrad, voorste afdeling van een diligences
backe
baksel
backenslaen
oorvijg geven
backerheghe
zie backerige
backerige,
bakkersvrouw
backerscool
houtskool, hout in een bakoven
backershuus
bakkerij
backijser
ijzeren bak - en/of braadpan
backiser
zie backijser
backousen
soort broek
bacovens
bakoven
bacschip
vrachtschip voor goederen vervoer op rivieren
bactoereye
bakkerij
bactoereye
bakhuis
bacvonnis
vonnis gewezen zonder aanwezigheid van de partijen
bacwaerdich
hij die in gebreke blijft, hij die niet aan zijn verplichtingen in rechte voldoet, die nie op de dag verschijnt, ook die aan zijn verplichtingen niet voldoet, juridisch gezien
bacwarich
zie bacwaerdich
bacwoordich
onwaar, niet ter zaken doende.
badden
baden
78 badehuus
badhuis
bademoeder
baker, vroedvrouw
badenkemken
weiland voor de paarden van de bodedienst
baderie
zie badestove
badestove
badhuis
badigeonneur
witkalker
baduhennae lucus
Veluwe
baduit
inhoudsmaat, 1 baduit = 1/4 kan en ca 0,4 ltr voornamelijk in Noord. Brabant
baduit
zie beduit
baecvleesch
varkensvlees
baeicamer
badkamer
baeicupe
badkuip
baelge
slagboom, hek, paalwerk. ook een als plein afgezette plaat
baelgie
voogdij, rechtsgebied van een landsheer
baemesse
feestdag van St. Baafs, 1 oktober
baenroodse
zie banreheer:
baer
bloot, naakt, ook baring, verlossing, heraldiekteken, linkerschuinbalk in een wapen, (geeft meestal bastaard aa (lijk)baar
baerachtich
zwanger, vruchtbaar
baercleet
lijkkleed
baerdbecken
scheerbekken
baerde
bijl
baerdike
haver
baerdmakere
barbier, baard scheerder
baerhuus
huisje waar de lijkbaar in werd opgeborgen
baerschuldich
kennelijk schuldig, volkomen als schuldig erkend
baersen
ter wereld brengen
baersinge
baring, hetbaren
baert
het baren, ook gezichtsbeharing
79 baertmaker
zie baertmakere
baertmakere
barbier, aderlater, heelmeester
baertsccheerder
babier
baertscherer
zie baertmakere
baertse
bijl
baerweder
storm, zeer slecht weer
baes
patroon van een werkman
baevenverhaelde
bovenvermelde
baeykijn
baaien kledingstuk
baffen
blaffen, ook kwaadspreken over mensen
baffuus
bijl
bagage
reistuig, koffers voor een reis
Bagalosum
Bakel
bage
kostbare ring, ook kostbaarheden
baggaerden
baggeren, uitbaggeren
baggaertsvat
emmer om bagger te scheppen
bagge
gouden sieraad
baggele
biggetje
bagijn
zie beghina, ook kindermuts
bagine
bagijn, lekenzuster van een vrije ‘geestelijke’ orde
bagne
strafkolonie, inrichting voor dwangarbeid, deportatieoord
bague
(vinger)ring
baguette de sourcier divinatoire
wichelroede
bagynmeester
zie bagynmeister
bagynmeister
begijnmeester, opzichter/ ambtenaar belast met toezicht over een begijnhof
baharren
kind baren
bahut
boerenkast,
bahuut
grote koffer, meestal met leer overtrokken
bail
wijze van beheer van de ‘heerlijkheid’ (gebied)
80 baill
afk. bailliage, baljuw-, drossaardzaken
baille
zie balie,
bailli
baljuw, drost, drossaard
bailliu ende schout
baljuw en schout
baiulus
besteller, drager, bode
bajulus
zie balie
bak
graanmaat, 1 bak = 1/4 mud, = 4 spint, ook soms 1/4 hl. ook gevonden 1/8 deimt. turfmaat, 1 bak = 3000 ltr.
bakaker.
koperen, ijzeren of blikken emmer bij de regenton
bake
(levend) varken, ook gezien, geslacht varken, zij varkensvlees
bake(n)vlees
varkensvlees
bakelaar,
laurier
bakelaarkruut,
laurierbladeren
bakelaerbloem
Zie bakelaar
baken
bakken, ook sein
bakenier
spekslager
bakenspec
varkenspek
baker
bakker, ook hulp bij bevallingen
bakermand
langwerpige mand of houten bak
bakermat
zie bakermand
bakersfooi
3 stuivers
bakkersstoof
steenbakkers oven
bakmolenaar
molenaar op een graanmolen
baksjen
oorveeg
balade
gedicht waarvan de laatste strofe begint met een opdracht aan de prins
baladeuse
kar
balance
wegen, vergelijken
balancemeester
waagmeester
balanceren
balans, weegschaal, evenaar
81 balanskinderen
kinderen van de waagmeester ( zij mochten de waag ook bedienen)
balays
(bleekrode) robijn
balc
houten balk, zoldering, dakbalk
balch
balg
balchhont
wachthond, waakhond
balchont
waakhond
balcknoot
draagsteen onder een balk
balcsteen
oplegsteen voor een draagbalk
bald
spoedig
baldekijn
van zijde en gouddraad geweven stof
bale
dansen
balfaert
gedwongen werk aan de kasteelgracht, vestingwerken, wallen en torens
balgen
ruzie hebben, vechten
balger
vechtersbaas
balie
inhoudsmaat, 1 balie = 2 ton, ook tobbe, kuip, mand
baliekluiver
sjouwerman
baliemand
grote platte vierkante mand, voor linnengoed en kleren.
balistarius
handboogmaker, boogschutter
baliu
zie baljuw, komt ook voor als, baeliu, baelju, balgu,
baliusbode
bode van de baljuw
baliuwinne
baljuwsvrouw
baljuw
landvoogd, landdrost, ambtenaar, door de landsheer met d rechtspraak in een zekere streek belast rechter in het algemeen. In heerlijkheden met hoger, middelbaar en lager gerecht w een baljuw de rechtstreekse vertegenwoordiger van de hee . ook die over het halsrecht en de straffen van de misdade aangesteld is
82 baljuwschap
ambt van een baljuw, rechtsgebied van een baljuw verdeel in schoutambten, bevolking in het rechtsgebied van de baljuw
balk
heraldiek teken, dwarsbalk
balle
kaf
ballenbinder
inpakker, emballeur
ballerigghe
danseres
ballijncbouc
boek waarin aantekeningen van veroordeelde misdadigers en hun straf
ballinc
gerechtelijke brief met volmacht voor executie van de stra of vonnis
ballinchuus
huis voor het opsluiten van de “bannelingen”
ballist
wapen in de middeleeuwen
ballius
opperrechter, landvoogd, grafelijk ambtenaar, hofmeester, baljuw, regent
ballivus
zie ballius
ballot
verpakking
balmont
slechte voog, meestal verloor hij het recht op een nieuwe benoeming
balnetator
badmeester, houder van een badinrichting, scheerder, barbier, kapper
balsane
windvaan, windwijzer
balt
(de balt legghen te terne ) een gerechtelijke handeling
Bamestra
Beemster
ban
rechtsgebied, rechtsdistrict, ambacht, ook veroordeling, verbanning als straf, afkondiging van gerechtelijke handeling
banboec
register of boek met de optekening van de namen en bega misdaden
banbrief
schriftelijke bevestiging tot verbanning
bancgelt
pachtgeld voor een marktkraam
bancgenote
lid van de schepenbank
banchouder
bank van lening houder
banck
zie bank
83 banckrechten
rechten zoals zij in het ‘bankgebied‘ gelden
banclock(e )
de klok, waarmee het stedelijk bestuur de burgerij samenriep, om haar hun bevelen kenbaar te maken, ook noodklok
bancstede
een plaats op de …….banken, door een burger gepacht om zijn waren te koop te stellen ook een plaats in een kerkbank, waarop het recht eveneen gekocht werd
band
boekdeel, Ook; omvangmaat van gebundeld riet, dikke bos = 33 cm, dunne bos = 24 cm
bandach
rechtsdag
bandage
ijzeren wielband
bandeaumaker
Voorhoofdsbanden maker (vaak door joodse vrouwen gedragen)
bandelier
draagriem voor geweer
banderic
gordel, riem
banderol
vlag of wimpel aan een lans, vaak met opschrift
banderolle
vlag, wimpel
bandijc
een belangrijke dijk, welke gerechtelijk geschouwd werd, waarop een dwang voor onderhoud rust
bandinc
de formele rechtszitting, terechtzitting waarvoor alle ‘ dingplichtigen’ worden opgeroepen
banditen
ballingen
bandsgewijs
heraldiekteken, geplaatst in de richting van de rechter schuinbalk
bandyt
uitgebannen, balling
baneken
gemeenschap hebben met een vrouw
banen
doodslag ten laste leggen
banent
beemd, weiland
banerhere
bezitter van een geheel van de landsheer onafhankelijke heerlijkheid, mag eigen leen- en dienstmannen hebben
84 bangenoot
medelid van een schepenbank
banier
soort vlag aan een stok
banierdregher
banierdrager
baniken
copuleren, neuken
baninge
beschuldigd van moord
banistiek
vlaggenkunde
bank
pijnbank
bankerot
failliet
bankert
onecht kind
banmeester
naam van de libelmeesters, een raadslid, bevoegd tot het uitbrengen van een rapport / besluit over een rechtszaak door het geestelijke gerecht bij de raad aanhangig gemaak
banmolen
dwangmolen, verplicht te gebruiken molen
bannaliteit
verplicht gebruik van de banmolen, oven, brouwerij etc. meestal verpacht door de heerser
banne
het gedwongen gebruiken van de molen, ook begrensd rechtsgebied
bannen
vonnissen, verbannen als straf. ook plechtig bijeenroepen
bannen (enen)
in de (kerk)ban doen.
bannerheer
ridder met het recht om onder eigen banier (vaandel) vazallen aan te voeren
bannerschout
hoogste schout in een rechtsgebied (dingspel)
banni
verbannen
bannich
zie bannen en ook kerkelijk in de ban gedaan, vervloekt
bannir
zie banni
bannissement
verbanning, ballingschap
bannum
behorend tot de ‘banne’ , gedwongen gebruik van bv de molen, bakoven
bannus
(huwelijks -) afkondiging
85 bannus actis
na de (drie) afkondigingen
banoven
bakoven, waar verplicht gebakken moest worden
banoven
dwangoven, verplicht te gebruiken oven
banpanhuus
brouwhuis, verplicht te gebruiken brouwerij
banqueroetier
bankbreker, achteruit vaarder
banquet
banket
banquier
bankier
banregister
register van gecensureerde lidmaten
banreheren
bezitter van een geheel van de landsheer onafhankelijke heerlijkheid
banst
ronde korf van biezen of stro
bantdoec
zwachtel
banthont
kettinghond voor bewaking van het erf
banues
snotneus
banvorst
waranda, een heerlijkheid voor een elite gezelschap
banwerc
verplicht werk voor de gemeenschap waar men voor werd opgeroepen
bap
afk. baptisatus, de gedoopte
bapirifex
papiermaker
bapt
afk. baptizatus gedoopt
baptême
doop, het dopen, doopsel
baptisabatur
hij is gedoopt
baptisare
zie baptisata est
baptisata est
zij is gedoopt
baptisati sunt
zij zijn gedoopt
baptisatus
de gedoopte, gedoopt
baptisatus a ministro haeretico
gedoopt door een ketterse bedienaar
baptisatus est
hij is gedoopt
baptisavi
ik heb gedoopt
baptise(e)ren
naam geven, dopen, schyngeven ?
baptisma
doopsel
86 baptismate necessitatis
door de nooddoop
baptismatis
zie baptisma ook van de doop
baptismum
doopsel
baptismum necessitatis
nooddoop
baptismus
zie baptisma
baptista
zie baptizator
baptista (johandes de doper) Johannes de doper, 24 mei baptiste
doopsgezind
baptizare,
zie baptisata est ook dopen
baptizatio
dopen, wassen
baptizator
de doper
baptizatorum
van de gedoopten
baptizatus.
afk. bapt . gedoopt
baptizavi
ik heb gedoopt
bar
arm, naakt
baraetheit
bedriegerij
baraquen
barakken
barb
afk. barbie, kapper, soms heelmeester
barbacane
schietgat
barbaren
die kwaad spreken
barbaricarius
zijdebewerker, zijdewever
barbaricius
zie barbaricarius
barbaricus
zijde -naaister
barbarius
dorpsbarbier, heelmeester
barberot
chirugijnsleerling
barbitonsor
kapper
barch
speenvarken, besneden varken (beer)
bard
zanger, minstreel
barde
brede bijl, aan twee zijde snijdende strijdbijl. Ook paarden harnas
bardeel
bordeel
87 bardesche
bordes, luifel ook een duiker
bardezaan
kleine hellebaard, wapen op lange stok
bare
kistje
bare
hoogwater, stormvloed ook slagboom
bare (in)
opgebaard
barech
hooiberg
baren
kind krijgen ook lijk op lijkbaar leggen
bargsnijder
varkens castreerder
baril
vat, ton
baril de poudre
kruitvat
barillier
keldermeester
barkan
effen stof geweven van geitenwol
barlebaen
benaming voor de duivel
barm
berm, rand langs een weiland, trekpad
barmhertich
lief, best
barnen
branden
baro
vrijheer, ook vaak baron
baroen
vazal van de koning, die in zijn baronie het gezag namens de koning uitoefende
baron
zie baroen
baronet
Engelse adellijke titel
baronia
het gezagsgebied van de baron
baronie
zie baronia,
Baronis
zie baro
barre
staaf, stang, balk
barre du tribunal
balie
barreau
tralie, spijl, vensterstang
barreau de fer
ijzeren staaf
barrière
hek, spoor, slagboom, versperring, poort
barrique
okshoofd (200 à 250 liter) vat, fust
bartenhauer
hellebaardmaker
barteren
ruilen, iemand die ruilhandeld
88 barvoet
blootsvoets
bas côté
zijbeuk bij kerk
base
nicht, dochter van oom of tante
baselaer
lang scherp mes, dolk
Basilea
Basel
basse cour
hoenderhof
bassen
blaffen
bastaardbalk
heraldiekteken, schuinstaak, gebruikt als teken van een bastaardkind
bastaerdinne
vrouwelijke bastaard.
bastaert
zie bastard
bastaertbroeder
buiten de echt geboren broeder
bastaertkint
buitenechtelijk kind
bastard
onechteling, speelkind, aterling, illegitiem, onwettig, niet uit een wettig huwelijk geboren kind, onechtkind, kind van niet gehuwd paar, in onecht geboren
bastardengoet
bezittingen door bastaarden nagelaten
bastoen
heraldiekteken, schuinstaak, ook wandelstok
Bastonia / Bastonacum
Bastenaken, Bastogne
basune
trompet
basure
prostituee, hoer, lichtekooi
bat
verklaarde, er op wijzen, ook beter
bataelge
veldtocht, slagorde, strijd, gevecht
bâtard
bastaard, onecht
batave
in het Nederlands
Batavoburgium / Batavorum Batenburg Batavorum insula, Bat(h)ua
Betuwe
batavus
Nederlands
batement
vermaak, toneelvoorstelling
baterleinmacher
rozenkransmaker
batist
zie batiste
89 batiste,
kamerdoek
batl
afk, bataljon, groot aantal, troep soldaten
batten
werpspel
baude
kledingsstuk van de vrouw, een overrok van kostbare stof
baudekijn
lijkwade, lijkkleed
bavomisse
1e oktober
baxster
bakkersvrouw die ook bakt
bay
roodbruin
bayen
baden, zwemmen
bazuin
heraldiekteken, hoorn
bbdr
afk. bombardier, stenenkogel gooier
Bd
afk. op huw. akte, bruid
be.
afk. beklaagde
beampteschriver
notaris
bearvet
zie beerft
beatae memoriae
afk. b.m. zaliger gedachtenis, overledenen
beatus
heilig
beau fils
stiefzoon, schoonzoon
beau frère
zwager
beau père
schoonvader, stiefvader,
beaux parents
schoonouders
beaux-enfants
aangetrouwde kinderen
beboeseminge
leveren van bewijs van verwantschap
becalengeren
een eis in rechte tegen iemand instellen
beced(e)elen
een akte van iets opmaken
becharius
emmermaker,
beckeneel
helm
beckenele
helm bestaande uit ijzeren of stalen kapje en een beweegbaar vizier
beckengeslagh
bekkenslag, meestal bij aankondiging van een verkoping
beckenschlager
ketelsmid
90 beclach
eis in rechte, aanklacht iemand wegens een misdrijf aanklagen
beclaechde
aangeklaagde
beclaechelijc
die in rechte aangesproken mag worden
beclaecht
reden van beklag, ook punt van beschuldiging
beclagen
iets in rechte aanspreken, een recht op een zaak beweren
beclijf
voorspoed
becnager
die aan iemands goede naam afbreuk doet, kwaadspreken
becommeren
lastig vallen, aanhouden
becopen
omkopen, voor zich trachten te winnen, in verzoeking gaan
becoren (enen van iet).
het constateren van de overtreding van een keur door de daartoe aangestelde personen
becupen
in de val laten lopen
bedaagd
bejaard
bedagen
dagvaarden
bedankelijc
erkentelijk zijn
bedauwers
franse troepen, tirailleurs, van oorsprong een lichtgewapende infanterist
bedde
bed
beddeboom
Plank aan de voorzijde van een bed
beddebuur
matras
beddecamer
slaapkamer
beddecleet
sprei
beddegenoot
echtgenoot
beddegescheit
scheiden, ontbinden van het huwelijk
beddegewant
beddengoed
beddekwast
tot in het bed afhangend koord om zich op te richten.
beddepanne
ondersteek, kan ook een pan zijn voor gloeiende as
beddepotte
pispot, waterpot
91 bedder
bedelaar
beddescheyde
beddenplank
beddescult
vervullen van de huwelijksplicht
beddestat
bedstee
beddetol
belasting op beddengoed
beddetric
echtgenoot van, man van
bedding
bed met wat er bij hoort
beddinge
beddengoed
bede
zie bidden
bedebrief
poortersbrief
bedeel
pedel, bode aan de universiteit, ook aan het gerecht
bedel
zie bedeel
bedellus
gerechtsdienaar, beulsknecht,
bedelofte
gelofte
bedelster
bedelares
bedelvoogden
opsporingsambtenaar voor bedelaars, zwervers en landlopers
bederman
man van eer, eerlijk iemand
bedied
verklaring, uitleggen
bedieden
zie bedied
bediepen
in een getuigenis aanduiden
bediet
verklaring, uitleggen
bedingen
voor het gerecht brengen, eisen bij het gerecht
bedonkert
licht in het oog verliezen
bedorven
gestorven, verloren, gedood, maar ook diep ongelukkig
bedorven
verlamd, kan zijn ledematen niet gebruiken
bedrach
bewijs van iemands schuld
bedrachte.
zie bedrach.
Bedragen (enen of iet)
het bewijs van iemands schuld leveren.
bedragenisse
uitkomst van gerechtelijk onderzoek
bedrif
bedrijf, zaak
92 bedriven
verrichten
bedteeck
bedovertrek
bedtgescheyd
ontbinding van een huwelijk
bedtsplancken
zijkanten van een bed of bedstee
bedtyk
bedovertrek
beduir
zie baduit
beduit
Inhoudsmaat, 1 beduit = 1/4 kan en ca 0,4 ltr. voornamelijk Noord-Brabant
bedwaen
wassen, schoonmaken
bedwingen
dwingen, noodzaken
bedwingenisse
dwang
beeldevaruwer
schilder voor het vergulden van beelden en houtsnijwerk
beeldgraver
graveur
beeldsnijder
beeldhouwer in steen, hout, ivoor
beenhouwer
slager
beenstukken
ijzeren beenbekleding
beer
heraldiekteken, in de vorm van een beer, zowel zittend, gaande of staand afgebeeld
beer
drek, mest, aalt, fecaliën
beerft
een kind hebben van de persoon met wie men getrouwd is
beermoeder
buikloop, diarree
beerruimer
sekreetruimer, beerput opruimer, strontton ophaler
beersteker
zie beerruimer
beestelijc
beestachtig, dierlijk
beesten op iet slaen
beesten op een perceel grond doen grazen
beestenstouwer
veedrijver
beestschutter
die het vee van anderen opsluit om schade aan zijn land te voorkomen
beestsijs
de accijns, betaald door de koper van een stuk vee binnen de stad
beestsys
een buitengewone belasting op het vee
beffe
kraag, muts
93 begängnis
rouwplechtigheid met lijkrede en het voorlezen van de personalia in de kerk
begaven
stoffelijke giften schenken
begavet
aangetast door de pest,
begeeren
verlangen, verzoeken, vragen
begeerende
wil hebben
begeert
willen
begenken
voor de gek houden
begerende
verlangende
begever
persoon die het recht had een pastoor of predikant te benoemen
begeving
het schenken van een ambt
begevingsrecht
zie begeving
beghina
begijntje, weduwe, ongehuwde vrouw
begien
bekennen, verklaren,
begijne
zie beghina
begina
zie beghina
begine
zie beghina
beginlijck
aanvankelijk
begorden
zwanger gemaakt, bevruchten
begrafenisbidder
begrafenis verzorger
begrafenislepels
geschenk aan dragers en nabestaanden, meestal voorzien van naam en datum van geboren en overlijden, bij Friese begrafenis
begraven
ter aarde bestellen, een gracht graven
begroten
zie begrotinge
begrotinge
vergoeding, schadeloosstellen
béguine
begijntje, weduwe, ongehuwde vrouw
behalden
behouden
behandtekenen
door een handtekening bekrachtigen
beheimen
ommuren, van een omheining voorzien
behelen
geheim houden
behemen
bewonen
behenden (iet)
omheinen
94 behiliken
door het huwelijk verwerven
behoevichen
behoeftige
behoudelijck
met uitzondering van
beiaard
klokkenspel in meestal een toren
beidje
hemdsrok, gedragen tussen hemd en bovenkleding
beierman
klokkenluider
beilager
huwelijk
beisasse
Inwoner van een stad zonder de volle burgerrechten
beiwoner
Inwoner van een stad zonder burgerrechten
bejaech
broodwinning
bejuken
door schreeuwen verstoren van een rechtszaak
bekaid
stervende
bekalengiren
eis in rechte tegen iemand instellen
beke
beek
bekemacher
kuiper
bekennen (iet)
erkennen, een schuld of een verplichting in rechte erkenne
bekennen en de betughen
verklaren en bevestigen
bekenninge
onderzoek, gewoonlijk het gerechtelijk onderzoek in een zaak
bekeuren
een wettelijke verordening opleggen
bekkeneel
ijzeren hoofdkap, helm
bekkenslager
stadsomroeper die voor het omroepen op een bekken slaa
beklappen
kwaadspreken, iets verklappen
95 beklemakte
akte van de beklemde pacht d.w.z. het land waarop het beklemrecht rust. Het beklemrecht is het altijd durend erfelijk recht op het gebruik van iemands anders toebehorende grond of landerijen met daarop het huis c.a. van de gebruiker onder de verplichting van betaling van ee vaste jaarlijkse som van lasten en belastingen
bekoeren
zie becoren
bekomen
verkregen
bekommen kennisse
te berichten, bericht ontvangen
bekwelen
zie bekwinen
bekwinen
betreuren
beladen
heraldiekuitdrukking, een schild is beladen met b.v. lelies, rozen, dieren, etc.
belaet
sluis, waterlozing
belangende
vanwege
belasert
melaats
belasten
(iets met iets) bezwaren
belegen hebben
als belendingen hebben
belegger
vloerbedekking legger, stoffeerder
belegherthede
ligging
beleidinge
bezichtiging, schouwing (van beken, waterwegen) ook bewijs.
belendinge
aangrenzend pand of land
belenen (enen iet)
iets in belening geven
belengen (iet)
achterhalen, bereiken
beleth off inspraecke
verzet tegen het huwelijk hebben
beleven
nakomen, naleven
beleynen
(walvis)baleinen
belfort
wachttoren
belfroot
afkoop belasting om geen balfaert (herendienst) te moeten doen
belfroot
toren, belangrijk gebouw met toren
96 belgen
zie balgen, ook boos worden
belgice
in het Nederlands
belgicus
Nederlands, Belgisch
Belgium
Nederland, België
Belgium Novum
Nieuw Holland, New York
belidinge
zie: beliïnge.
belief
wil, bevel, goedkeuring.
beliefnisse
verlof.
beliefte
verlangen
beliën
erkennen. (bepaaldelijk in rechte.) van daar ook beloven. ook (iet). een geldschuld in rechte erkennen. een vroeger onderhands gesloten contract voor de rechter erkennen, te einde het bewijs daarvan later te vergemakkelijken, ook bekennen
believinge
goedkeuring
belijden
dulden
beliterije
bedelarij, schooieren
belle fille
schoondochter, stiefdochter
belle mère
schoonmoeder, stiefmoeder
belle soeur
schoonzuster
beller
bedelaar
bellisier
drinkgeld
beloofnisse
betalingsbelofte.
beltmulder
onderste (ingegraven) deel van een beltmolen
beluden
een klok laten luiden b.v. Bij de begrafenis
beluken
begraven, sluiten
beluuc
verblijfplaats
belven
zie beliën
bem.
afk. belle-mère, schoonmoeder
97 bemanen
vonnis eisen, in zijn recht staan en dat opeisen
bemd
beemd, veld
bemerkt
van een handmerkteken voorzien
bemeten
afmeten opmeten
ben
viskorf
bend
gilde
bendebaas
voorman van een groep landarbeiders
bendeeren
samen spannen, een bende vormen
benedicere
zegenen
benedicta
zondag na Pinksteren
benedictio
(huwelijks) inzegening
bénédiction nuptiale
kerkelijke inzegening van een huwelijk, huwelijkszegen, he zegenen
benedictionis
zie benedictio
benedictum
zegenen
benedixi
zie benedictum
benefacere
schenken
beneffen
evenals, eveneens
beneffens
evenals
beneficatus,
priester die de inkomsten van een beneficie / beneficiant geniet
beneficentie
mildheid, weldaad
beneficiarius
zie beneficatus
beneficie
een weldaad, voordeel, een proeve voorrecht, ook inkomsten uit kerkelijke goederen
beneficie van inventaris
voorrecht van boedelbeschrijving waardoor de erfgenaam niet verder aan de schulden van de boedel gehouden is da dat de goederen van de overleden mogen toereiken
beneficie(e)ren
weldoen, verbeteren, goed doen
beneficien (van recht)
gunsten, voorrechten
98 beneficium abstinendi
het recht van de kinderen om de erfenis van hun vader te weigeren
beneficium cerendarum actionum
het recht om voor betaling van de schuldeiser verly (opmaken ?) van het recht te vorderen, dat de schuldeiser op de mede borgen heeft
beneficium discussionis
voorrecht de vordering te mogen betwisten
beneficium divisionis
het recht om de schuldsplitsing onder de borgen te verzoeken
beneficium excussionis
goed-verkoping, uit schulding,
beneficium inventarii
voorrecht van boedelbeschrijving, hij, die een erfenis onder voorrecht van boedelbeschrijving aanvaardt, is voor de schulden slechts aansprakelijk, voor zover zij uit de baten betaald kunnen worden
beneficium ordinis
voordeel van aanspreekorde
beneficium ordinis & excussisonis
het recht van een borg om een schuldeiser af te keren (houden), zolang tot dat hij de saeckweldige ( zaak beslaglegging) heeft uitgewonnen
beneficium,
inkomen van een geestelijke, weldaad, voorrecht
benevole lector
welwillende lezer
benevolentie
zie benevolus ook goedwilligheid
benevolus,
welwillend
benigniteit
goedertierenheid, gulhartig
bénitier
wijwatervat, spaesvat
benne
ruif, mand
bennenmacher
kinderwagenmaker
benoemt
opgesomd, gespecificeerd.
benooteeden
iemand een eed opleggen
benoten
bebouwen
beper
gevangen, in de gevangenis zitten
99 beperelt
versierd met parel
bepijnen
zorgvuldig
bepinen
handenarbeid
bepokpet
pokdalig
beputten
de grenzen aangeven met putten, kuilen of palen
bequamich
geschikt,
ber
afk. december = 10e maand van het Romeinse jaar, (dat begon op 1 maart), vaak aangeduid met een “ X “, ook afk. baron, ook voor de maanden september, oktober en november maar dan met de vermelding resp. 7, 8, en 9 voo de ber
beraaien
beraden
beraden (iet)
overwegen.
berader
raadsman, bestuurder
beraet
het beraad van het overwegen van de rechtsvraag door schepenen in de schepenkamer na afloop van de behandeling der zaak in de vierschaar en vóór het vellen van het vonnis. ook overlegging,
beraper
stucadoor
bercarius
schaapherder
berch
spits toelopende zijde van een dakvenster, ook mannelijk zwijn of hooiberg
berchaen
patrijs, veldhoen, korhoen
berchhynne
patrijs, korhoen
berckier
schaapherder
Bercomum
zie Berzizoma
berd
plank
berdiel
bordeel, huis van lichte zeden
bere
stormram, ook mannelijk varken, beer
berecht
geborgen,
berechtcamer
rechtszaal
berechter
rechter, bewindvoerder, ook leraar
100 bereen
besprongen en daardoor zwanger geraakt
bereklauw
heraldiekteken, poot van een beer
beren
baren
berenstecher
varkens castreerder
Bergae
Bergen (B), Mons (B)
Bergae ad Zomam
Bergen op Zoom
Bergae Divae
Geertruidenberg
bergarius
schaapherder
berghuus
schuur, opslagplaats
berghuus
schuur, bergplaats
berglant
hoog gelegen land
berichtschrift
lastbrief, bevelschrift
beridinge
opsporen van misdadigers en verbannelingen
berie
draagbaar, mestkar
berijden
beroeren, kwellen
berijnswel
varkensvlees, varkenszwoerd
berispen
aanspreken op iets, straffen, onder handen nemen
berle
wijnvat, ton
bernecamer
smeltkamer
bernegelt
belasting voor het brandmerken van koeien voor op de gemeenschappelijke veeweide
bernmaai
glimworm
bernschneider
barnsteenbewerker
beroepen
van een vonnis in appel gaan bij een hogere rechtbank
beroepinge
appèl.
beroit
beroofd
Berolium
Berlijn
berrie
draagbaar, lijkbaar
berrieleggersmate
inhoudsmaat voor granen 1 berrieleggers-mate voor graan = 2,572 ltr. voor haver = 3,648 ltr.
101 berschiere
soort van wol
bersten in
naar binnen stormen
beruchten
het aanwijzen van een verdachte, slechte naam bezorgen, verdachtmaken
beruchten (enen
iemand verdacht maken, in verdenking
beruften
zie beruchten
beruit
schurftig
Berzizoma,
Bergen op Zoom
besabberen
bevuilen
besace
bedeltas van de geuzen
besaedde
oogst op het veld
besaen
gelooide schapenhuid
besaluwen
bezoedelen, bevuilen, onteren
besanier
schapenvellen looier
besate
arrest, beslaglegging
besatinge
arrest, beslaglegging
bescatten (enen)
iemand geld afnemen, te veel geld afnemen, overvragen.
besceemt
beschaamd gemaakt, beledigt.
besceiden
scheiden, wellicht ook beslissen.
besceidenheit
beslissing, oordeel.
bescerm
bescherming,
bescermenesse
zie bescerm
beschaemt
te schande maken,in verlegenheid brengen
beschaetheit
geldelijk nadeel
beschampcopen
bij een koop of verkoop bedriegen of benadelen
beschatter
inner van de schattingen, ook bedrieger
beschickinge
beschikking, verordening
beschinen
in rechte bewijzen, in rechte overtuigen
beschininge
het leveren van het gerechtelijk bewijs
beschirmer
bestuurder, regent, verpleger
beschiter
bedrieger
beschooijer
bezorger
102 beschoten
in slaap
beschouwer
opzichter, persoon die de schouw verricht
beschreven
schriftelijk bevel
beschrijf
schildering
beschrijvinge
convocatie, beschrijvingsbrief
beschud
recht van naasting. de (naaste) familie had bij nieuwe of doorverkoop het rech om het terug te kopen tegen de oorspronkelijke koopsom
beschudder
recht van naasting, verdediging
beschulden
beschuldigen, aanklagen
beschuldigen
met schulden bezwaren
beschutbrief
brief die de toets van het gerecht niet doorstaat
beschutten
het burgerschap behouden zonder schade te lijden
bescouweren
opzichters
bescudden
beschermen, beveiligen. de schade voorkomen.
beseert
bedroefd
besegelde koffer
afgesloten koffer
besegelinge
verzegeling
besegelt hebben
op schrift hebben
besegelte
bevestiging voorzien van zegel, bezegelde akte
besendinge
vergadering van afgevaardigden
besepen
bedruppeld
beserich
bedroefd
besete
bezitting
besette
beslaglegging, verpanding
besetten
bepleisteren
besetten (iet)
iemands goed arresteren, gerechtelijk beslag daarop legge
besetter
beslaglegger op iemands goed
103 besettinge
gijzeling, arrestatie van iemand, vestigen van een schuld o rente op iemands eigendommen
besieckheit
melaatsheid
besiegelen
van een zegel voorzien
besien, besje
oude vrouw
besienre
een stadsambtenaar, belast met het keuren
besje
zie besien
beslaeghen
in gebruik, bezet
beslaen
beslaglegging, ook door handslag bekrachtigen
beslaen (iet)
iets inpakken
beslager
hoefsmid
beslapen
bij elkaar slapen als man en vrouw, ook er nog een nacht over slapen
beslapen en trouw
voltrokken en van het bijslapen gevolgd huwelijk
beslet
belemmering
beslooten bank
zie herenbank. ook kerkbank voorzien van een deurtje
besluit
bijzonder, afgesloten kamer of zaal
besluter
slotenmaker, smid
besmetten
onteren, schofferen, verkrachten
besneden tijd
een nauwkeurig bepaalde tijd.
besnijden
een vordering in rechten, inkorten
besnoeren
beteugelen
besnollen
bedriegen
besnuwd
besneeuwd
besoign(e)eren
arbeiden, werken, bezig zijn
besoigne
een werk, bezigheid
besoigne
zie besoigneren
besoigneren
beraadslagen, vergaderen over iets
bespanget
met een gesp versierd
besperren
iemand iets beletten, opsluiten
104 besperren (iet)
aanspraak in rechte op iets maken, met het gevolg, dat dan de zaak tot de uitspraak in haar geheel blijven moet
bespieringe (sonder)
onbelemmerd, zonder belemmering
bespringen
aanvallen, attaqueren
besproken
beloofd
bestaden
uithuwelijken, in het huwelijk treden
bestadet
zelfstandig
bestadingen
uithuwelijken, plaatsing
bestallen
bezetten
bestayet
in handen gesteld
besteden
in het huwelijk treden
bestedynge
aanbesteding
besteent
ring waarin een steen is gezet
bestellen
verzorgen, uitbesteden, maken
bestelling
lastbrief
bestellinge
inbeslagneming, gevangen nemen
bestemoeder
grootmoeder
bestemoer
zie bestemoeder
bestendicht
voortdurend, blijvend
bestenen
jammeren
besterfnisse
erfrecht, erfenis ook het recht dat geheven wordt van erfenissen in de stad welke toevalt aan iemand buiten de stad.
besterfte
overlijden, dood
besterven
verstijven, verbleken maar, ook door vererving ten deel vallen
bestetter
vervoerder, expediteur
bestevaar
stamvader, grijsaard, grootvader
bestevader
grootvader
bestey
pastei
bestiaal
het vee, beestenlijk (dierlijk)
bestiael
beestachtig
bestiael geldt
belasting op vee
105 bestiaelen
vee
bestiaelgelt
zie beestsys
bestoor
predikant, pastoor
bestorven
lijkbleek wees geworden
bestorven siin van enen
door de dood van iemand beroofd (benadeeld) zijn
bestricken
in een valstrik of hinderlaag lokken
besuchung Maria
Maria ontvangenis, 2 juli
beswarenissen
belasten met iets
besweeren
onder een eed bevestigen
bet an der tijt
tot aan de tijd dat
betaelt den lesten penninck metten eersten
volledig betaald, kwijtingformule bij o.a. akte van eigendomsoverdracht
bete
biet, ook het water waarin de leerlooiers hun vellen bereide
beteeckeningen
kentekens, kenmerken, bewijzen.
beterscap
de meerdere waarde, die een zaak heeft dan de daarop rustende verbanden
beteult
bewerkt
betide
‘s morgens vroeg
betiën (enen van iet)
(iemand van iets) beschuldigen
betochtinge
zie betuchtinge
betogen na
bewijzen
betoghe vinden
iemand bij vonnis in het gelijk stellen
betonen (iet)
(iets) bewijzen, schriftelijk bewijs brengen
betooch
bewijs.
betoon
bewijsstuk, schriftelijk bewijs
betoonen ter waerheit
met getuigen bewijzen
betpan
beddenpan
betreckbaer
die voor de rechter geroepen kan worden
betrecken (enen)
iemand terecht doen staan
bettage
biddagen, maandag tot woensdag na de 5e zondag na Pasen
106 betten
met (warm) water besprenkelen
bettiecte
beddentijk, bedovertrek
betuchtinge
huwelijksgoed
betugen.
door getuigen het bewijs van iemands schuld leveren. ook een getuigenis tegen iemand afleggen
Betuwa
Betuwe
beu
verzadigd
beudel
beul
beuk
boek
beuker
hamer om vlas te beuken, ook vlasvlegel
beukhamer
wapen in middeleeuwen, strijdhamer
beuling
worst
beunhaas
onbevoegd een beroep uitoefenen
beuren
in ontvangst nemen, heffen van rente
beuren
zie boeren
beurs
geldbuidel, als heraldiekteken vaak voorgesteld met twee koorden
beurse
beurs, geldbuidel
beutelaar
iemand die kunsten vertoond op kermissen
beutelmacher
leren buidelmaker
beuter
imker
bevallen
zijn zaak verliezen
bevallen (in iet)
vervallen
bevanck
deelgebied van een polder, rechtsgebied
bevanck (sonder)
ongedwongen, vrij, zonder arglist
bevechten
aanranden, aantasten, attaqueren, bespringen
beveler
bevelhebber
bevelijc
verschrikkelijk
bevelinge hebben ( iet in )
iets in bewaring hebben
bevellen
ten val brengen
Beverovicum
Beverwijk
107 bevert
bedevaart
bevogeden
een voogd aanstellen over iemand
bevolkingsregister
register waarin de bewoners van een gemeente, met naam en adres, etc. opgetekend zijn
bevonnissen
een schuldbrief voorzien van een vonnis om de uitwinning ten uitvoer te leggen
bevordring
bevordering
bevreyssemt
puisterig, opgezwollen
bevrijden
behoeden
bevrijen
vrijwaren
bevrucht
heraldiekteken, op schild weergegeven vruchten
bevrund
verwant
bewaarde
veilig
bewaarder
bewaker
bewaarster
verpleegster, vroedvrouw, baker
bewapenen (enen iet)
verduisteren, aan iemands aanspraken zich door bedrog onttrekken
beweerd
verdedigd
bewerp
schets, ontwerp, patroon
bewerpe
ontwerp van een akte welke goed gekeurd moet worden
bewijsen
rente of hypotheek vestigen op een bepaalt stuk land
bewijskonst
beargumenteren
bewimpelen
verbergen
bewint
omvang van een landbezit, rechtsgebied, bevoegdheid
bewisen (enen iet)
iemand iets aanwijzen.
bewisselijc
bewijsbaar, ook in rechte bewijsbaar
bewossen
begroeid
bewroegen
beschuldigen, aanklagen
bey
beide
beyaerden
de klokken luiden.
108 beyaert
ziekenzaal, eetzaal in gasthuis
beyerman
klokkenluider, klokkenspeler
bez.
afk. bezirk, rayon, gebied, district
bezaaid
heraldiekteken, een schild waarop meerdere gelijke tekens
beze
bes
bezent
hooggeschat
bezind
bemind
bezirk
rayon, gebied, district
bezucht
vervloekt, ook door erge ziekte gekweld
Bg
afk. op huw. akte, bruidegom
biais
biaisband, schuine strook
biblia
bijbel
biblia sacra
heilige schrift
bibliopega
zie bibliopegus
bibliopegus
boekbinder
bibliopola
boekverkoper, boekhandelaar
bibliotheeq
boekenkamer, boekenkast
bibliven. "mit den live daerby beloven het bewijs van een gedane aanklacht te leveren op blyven straffe van verbeuren van het leven bibrengen (enen iet)
iets aanbrengen, aangifte doen van iets
bibrenginge
mededeling, betoog
bickelaer
steenhouwer
bicolore
tweekleurig
bicquetteren
op zwaarte sorteren (van penningen)
bidasse
soldaat
biddelerse
bedelares
bidden,
verzoeken, verzoek
biddinge
bedelarij
bidellus
gerechtsdienaar, beulsknecht, pedel
biden
slaan
bidsnoer
rozenkrans
bidster
uitnodigster voor de begrafenis
109 biduo
op de tweede dag
biduum
twee dagen
bie provicie
bij voorlopige voorziening
biebuich
bijenkorf
biebuuc
bijenkorf
biechthere
biechtvader
biedegelt
het loon van den bode voor het doen een dagvaarding
bieden (enen)
gebieden, voorschrijven
bieden mitten boeke
iemand dagvaarden met het register, waarin de eisen worden opgetekend (als bewijs, dat de dagvaarding terecht geschiedt).
biekaar
imker, bijenhouder
bieman
zie biekaar
bien fonds
vastgoed, onroerend goed
bienn(al)is
tweejarig
biennalis
twee jaar oud
biennis
zie biennalis
biennium
periode van 2 jaar
bierbeschoyer
bierbezorger
bierbuse
bierkan met twee handvatten
bierclocke
tijdstip waarop de kroegen dicht moesten
bière
doodkist
bierhaan
drinkebroer
bierkerke
de kroeg, herberg
bierproever
bier keurmeester
bierpul
kroes voor bier, voorzien van een deksel
biersnelleken
potje bier
biertje
biermaat in de 17e eeuw, 1 biertje = 1 ltr.
biertol
tolhuis voor de tol op bier te betalen, de tol op het bier
biest
beest
bigami
van de bigamist
110 bigamus
die twee mannen, of twee vrouwen tegelijk heeft. die in bigamie leeft, gelijktijdig met twee vrouwen gehuwd
biggelsteen
kiezelsteen
bigordel
geldtas, geldbuidel
bij cessie overgedragen
overdragen van een recht of zaak
bij falte (faute)
bij in gebreke blijven
bij faute
zie bij falte
bij gebreck
bij verstek
bijker
imker, bijenhouder
bijlbrief
bewijs van betaling van het schip. ook het origineel eigendomsbewijs waarin alle gegevens van koop en verkoop zijn opgenomen
bijlhouwer
timmerman
bijloper
onbetrouwbare makelaar, meestal onbevoegd makelaar
bijlust
overspel
bijnden
binden
bijnnenbrouwer
bierbrouwer die binnen de stadswallen bier brouwt
bijslag
toegift
bijstander
helper
bijsterveld
schraal en vaak onvruchtbaar terrein
bijteecken
tegen merk, tweede merkteken
bijten
fluisteren
bijtevel
kramp in de ingewanden
bijvanck
de gehele, meestal afgesloten omvang van zijn huis of erf
bijwijf
bijzit
bikken
eten
biksteen
schuurpoeder van fijngestampte zandsteen
biksteenklopper
maakt zandsteen fijn voor schuurpoeder (biksteen)
111 bilivige
vruchtgebruikster
biljou
baljuw
bille
bilhamer, hamer om te billen, rillen scherp maken in de molensteen
billegat
aarsgat
billen
groeven in molensteen scherp maken
billet
biljet, brief, cedulle
billietten
bevelschriften tot betaling
billion
afgekeurd
billix
billijkerwijze.
bilo
vloek
bilwortel
bilzekruid
bimaritus
voor de tweede maal gehuwd, bigamist
binati filii
zie binatus
binatus,
tweelingen
binde
platte ijzeren reep op de velg van een wiel
Bindrium
‘s Hertogenbosch
bini
twee
binnebinder
rietdekkersknecht
binnen veertien nachten
binnen twee weken
binnenbedrijver
die zijn land binnen de eigen gemeente bewerkt
binnenburger
burgerschap van persoon die binnen de stadsmuur woont
binnenjarich (pacht)
de vervallen pacht van het lopende jaar
binnenkosten
belastingen, nodig om de onkosten van de gemeentebesturen te dekken, eens per jaar mocht de omstelling (aanpassing) van de binnenkosten gedaan worden, ook dorps -, gemeentelaste
binnenloods
opslagloods aan de rivier
binnenmolen
poldermolen
binocle
lorgnet, knijpbril
binubus
voor de tweede keer getrouwd
112 bique
wijf, vrouw, meisje
birmenter
perkamentmaker
bis
twee ook zeer fijne stof van boomwol
bis milies
tweeduizend maal
bisaïeul
overgrootvader
bisaïeule
overgroot moeder
bise
koude noordenwind, ook donkerbruin of zwart
bisetten (enen aen enen)
iemand aan een ander toevoegen
bisex
schrikkeljaar
bislaep
zie bislaght
bislaght
valse munt
bislapen
bij iemand slapen, ook gemeenschap hebben
bispel
vertelling met een zedelijke strekking
bisse
zeer fijne stof, boomwol
bisser
hoofdstelsmid, gebittenmaker
bissextile
schrikkel
bissijn
van fijne boomwol gemaakt
bistandeman
adviseur, raadgever, geefster
bitebau
boeman
bitterlike
op een treurige wijze
bivoet
sint janskruid
biwoort
praatje.
blad
heraldiekteken, zonder verdere aanduiding altijd een lindeblad
bladarius
graanhandelaar
bladen
oogsten, de vruchten van het land verzamelen, vruchten plukken
bladergoud
bladgoud
bladinghe
vruchtgebruik
blaesbalch
blaasbalg, orgelpijp
113 blaet
havik ook grootspraak
blaffaard
legger
blaffard
register
blague
tabakszak
blaker
toorts, olielampje, hanglamp, ook een pan waarin ‘s nachts een vuur brandde
blakeren
vuur stoken
blamatie
schande
blame
naamschending, eervlek
blamen
lasteren, iemand te schande maken
blameren
schandelijk behandelden
blancheerder
leerbewerker
blanchir
onschuldig verklaren, vrijpleiten
blanchisseur,
wasbaas, vrouw
blanchisseuse
zie blanchisseur
blancke
Frans (zilveren) betaalmiddel, reeds bekend in 1268
blancwijn
witte wijn
blanden
mengen, mengelen, een mengsel maken
blander (mede)
bereider van een mede of honingwijn
blandiëeren
Zie blandieren
blandieren
vleien, liefkozen
blank
munt 17e-18e eeuw, gelijk aan 12 penningen
blank
betaalmiddel, zilveren munt
blanke
zie blank
blankofficier
(blanke) slaven opzichter
blankslachter
vilder, slager
blankverver
schilder speciaal voor vernis of blanke lak
blaser
balgentreder, orgeltrapper, windmaker voor het orgel
blashemie
godlasterend,
blasoen
veldteken
blason
blazoen, wapen(schild), heraldiek
114 blasph(e)emeeren
godlasterend, iemands eer te na spreken ook lasteren, achterklappen
blasphemie
lastering
blasse
witte vlek op voorzijde paardenhoofd
blat
aan twee zijde te beschrijven vel papier
blate
steenvalk
blaten
loeien, brullen
blatiers
kooplieden in granen
blatner
harnasmaker
blattervater
pokkenhuis beheerder
blauvoet
steenvalk
blauvoet
steenvalk
blauw
heraldiekteken, de kleur blauw, ook azuur genoemd, aangegeven door horizontale arcering
blauw
schraal, van slechte kwaliteit
blauw maken
verven van stof
blauw zijn
zie blauwen
blauwbloeme
korenbloem
blauwen
een blauwe plek hebben door een
blauwer
stofverver
blauwer Ostertag
zondag voor Pasen, palmpasen
blauwsel
bleekpoeder om het linnen mee te bleken
blazebalgche
blaasbalg voor o.a. Orgel en smidsvuur
blazen
drinken
blazoen
wapen
blé noir
boekweit
bleeckeling
soort slechte kwaliteit turf
bleecvelt
bleekveld om de witte was op te bleken
bleeser
blazer
blein
blaar
bleken
schelden
bleren
schreeuwen
115 blet
schouderblad, ook platte deel van een roeispaan
bley
scheldwoord tegen een vrouw
bli
lood
bliaut
een zijden stof vaak met gouddraad doorweven
blide
blijde, oorlogswerktuig om stenen mee te gooien
blidesteen
steen door de blijde weggeslingerd
bliec
witvis
bliekblank
in wit
bliekvyst
iemand die zeer bleek ziet
bliekwyt
zie bliekblank
blieter
landloper, vagebond, bedelaar, schooier
blieterij
landloperij, bedelarij, schooierij
blij
zie bly
blijberch
loodmijn
blijde
oorlogswerktuig om stenen mee weg te slingeren
blijfsels
gerechtelijke toewijzing van b.v. achterstallige renten en boeten
blijven in het sterfhuis
een nalatenschap aanvaarden met schulden, lasten en bat
blijven uit het sterfhuis
niet aanvaarden van een nalatenschap
blijver
langstlevenden
blinde
vensterluik
blinden
vensterluiken
blindencost
bijkomende onvoorziene kosten
blink
onbegroeide duintop
bliven (aen enen van iet)
aan iemand de scheidsrechterlijke uitspraak over iets opdragen
bliven (in den rechten)
het proces winnen.
bliwit
loodwit
blocdeel
houtenprop in muur om haak in te slaan
blochuus
gevangenis
116 blockmeester
wijkmeester in een stad
blockmuur
zeer stevige muur
blocslot
groot hangslot
blocslot
groot hangslot
blocsteen
gebakken metselsteen
bloed loop
zie bloetlaten
bloeling
Bloedworst, ook een slecht mens
bloeme
menstruatie, ook gezwel
bloetbewant
bloedverwant
bloetbewant
bloedverwant
bloetevel
bloedvloeiing, vrouwenziekte, ook genoemd “bloetsucht”, dysenterie
bloetganc
buikloop, dysenterie
bloetgewant
zie bloetbewant
bloetijl
bloedzuiger
bloetkleur
heraldiekteken, Duitse (rode)kleur, aangegeven door verticale - en schuin -linkse lijnen over elkaar
bloetkopster
vrouw die bloed aftapt met de laatkop om de koorts te verlagen
bloetlaten
behandeling door de chirurgijn, als genezing voor meerde kwalen, ook verwonding door steekpartij waarbij bloed vloeit
bloetlater
chirurgijn
bloetschand
incest
bloetsteen
rode edelsteen
bloetsuger
bloedzuiger
bloetswege ( van)
als bloedverwant
bloetvoget
voogd, welke een bloedverwantschap had met de minderjarige
bloiende
menstruatie
blok
deel van een weiland ook houten strafwerktuig
blokbewaarder
gevangenen bewaarder, cipier
117 blokknecht
hulp van de gevangenen bewaarder, cipier
blokmaker
klompenmaker
blond
zie blonden
blonden
geel worden, een gele plek krijgen door een toegebrachte slag
blookster
aflegster van doden
blosen
rood worden, een rode plek krijgen door een toegebrachte slag
blote
geschoren schapenvacht
bloten
beroven
blotinge
pacht, inkomen
blouwel
Houten hamer, stamper
blouwsteen
hardsteen, arduin
blum-Ostertag
zondag voor Pasen, palmpasen
blussen
bevredigen
blussing
vernietigen
bly
lood
blycken tracherke
blikken trechter
bm.
afk. bourgemaitre, burgemeester van de gemeente
bn.
afk. bien, goed
bo.
afk. bon, goed
bobbel
bron waar het water uit de grond opborrelt
bobijn
zie babijn
bocraen,
stof van geitenhaar
bocxhoren
ram werktuig
boddeck
kuiper
bode
de persoon, die een bevel ("bot") van een overheidspersoo overbrengt (dagvaard) ook dienstbode, pedel
bodebrief
door gemachtigde getoonde stukken
bodeger
boogmaker
bodel
gerechtsbode, beul
bodel
beul, ook pedel aan een universiteit
118 bodelharde
zie boedelherde
bodelinc
ingewanden
bodelmeester
boedelmeester, belast met beheer van onbeheerde nalatenschappen
bodescep
boodschap
boec
bok, ook beukennoot
boecbret
boekenplank
boede
zie bode
boedeker
kuiper
boedel
huis en hof met alles er in en er aan
boedel laten verjaeren (eene) een boedel een jaar lang onaangetast laten boedelcedel
inventaris van den boedel, overgelegd door den boedelharder
boedeldinc
proces over een nalatenschap
boedeleet
de eed. waarmede de boedelharder de waarheid der boedelcedel bezweert
boedelgave
huwelijksgift, uitzet
boedelgoet
goederen wat tot de uitzet behoort
boedelherde
boedelhouder, de persoon, die recht heeft op het bezit van de boedel totdat deze onder de erfgenamen verdeeld is
boedelhouder
aan wie de boedel is toevertrouwd tot deze verdeeld is
boedelhuus
verkoping van (roerende) goederen in een sterfhuis
boedelinge
uitkering uit de boedel
boedelrecht
het voor de boedel geldend recht
boedels plechtich siin (des
gehouden tot betaling van de schulden van de boedel
boedelschatter
taxateur van nagelaten boedels
boedelvervolger
hij die beweert een recht te hebben op de boedel
boefclocke
tijdstip van sluiten stadspoort, avondklok
boefgelt
met dobbelen of gokken etc verworven geld
119 boefveclocke
avondklok, tijdstip waarop de stadspoort wordt gesloten
boegetmaker
tassenmaker
boeisel
loodgieterwerk
boek
beuk
Boeke(boom)
beukenboom
boekijn
beuken
boekkamer
bibliotheek
boel
minnaar
boelen
minnekozen, vrijen zonder bijbedoeling, ook blaffen van ee hond
boeleren
overspel spelen
boelgoederen
tot de inboedel behorende goederen
boelin
vrijster, geliefde
boelschap
ongeoorloofde liefdesbetrekking
boemwol
katoen, boomwol
boen
goed
boene
zolder verhoogde vloer
boennaer
zolderknecht, maakt de pakhuiszolders schoon
boerckoishof
moestuin
boerdemaker
grappenmaker
boeren
bewoners op het platteland
boerenkikken
rommelen
boerenmin
vermoedelijk een voedster
boerewapens
burgerwapens
boerman
boer, landbouwer
boerrichter
dorpsrechter, deden o.a. schouwen van sloten hekken en hagen
boesem
hart
boet
baak
boet
schadeloosstelling ook einde
boetellie matjes
vermoedelijk knielmatjes op de knielbanken in de kerk
120 boeten
herstellen, terugbetalen, goedmaken
boethuus
huis waar de netten hersteld werden
boetschoudich
veroordeeld tot het betalen van een boete
boevinne
ontuchtige vrouw
bof
afk. beau-frère, zwager
boffertpanne
met klemmen af te sluiten ijzeren pan
bog
afk. bourgeois, burger, iemand uit de middenklasse
bogaert
boomgaard
bogel
ijzeren ring aan de poort van een kasteel.
bogelen
soort spel
bogeschote
maximale afstand voor een afgeschoten boogpijl
bogger
schavuit
bohémien,
zigeuner(in)
bohémienne
zie bohémien
boi
boei
bokel
borstwapen, knop op schild, ook versiersel b.v. gesp, haarspeld
boker
dorsvlegel voor vlas, koren etc. ook stamper, beuker
boksen
broek
bol
inhoudsmaat, 1 bol = 1,7 ltr
bolcraen
zie bocraen
boleren
vrijen, minnen
bolk
zeevis
bolkhouwer
zeevis schoonmaker
bolkruis
heraldiekteken, verkort kruis met bollen aan het eind, word ook appelkruis genoemd
bollaard
beul, ook gerechtsdeurwaarder
bolletkijn
mutsje, kalotje
Bolsverda
Bolsward
bom
blikkenbierkan
121 bombaerde
oorlogswerktuig om stenen mee te slingeren ook een muziekinstrument
Bombarda
geweerschot, schot
bombardarius
bliksmid
bombardicus
buksschieter, schutter, kolvenier
bombardus
buksmeester, kanonnier
bombare
zie bombaerde
bombazijn
geweven stof, waarvan de inslag van wol is en de schering van zijde, vooral voor werkmansondergoed
bombicinator
zijdewever, brokaatmaker, zijdebewerker
bomenijker
taxateur voor bomen
Bommel
zie Bommelia
Bommelia
Zaltbommel
bon
buurt, wijk
bon henri
brave Hendrik
bon papa
grootvader
bona
goederen, have, een boedel
bona fide
te goeder trouw
bona hereditaria
erfgoederen, stamgoederen
bona materna
goederen van moederszijde
bona minorum
goederen die aan een minderjarige toebehoren
bonarium
bunder
bondich
zie bundichts
bondieuserie
femelarij ?, bigotterie, kwezelarij
bonet
Zie bonetten
bonetten
muts
bongaert
boomgaard
bonge
trommel
bongeler
trommelaar
bongelersche
trommel bespeelster
bonger
trommelslager
bonget
valies, koffer
122 boniche
(jong) dienstmeisje
bonmeester
belast met toezicht en reparatie van de blusmiddelen
bonne maman,
grootmoeder
bonnetmaker
hoeden en petten maker
Bononia
Bologna
bonus
goed
boo
deurwaarder
boodschap
lastgeving
boom
grens, bodem, grondslag
boom (te)
aan de galg
boomacker
boomgaard
boomgaardman
kweker van (vrucht)boomstammen, tuinman
boomhouder
tolboomhouder, inner van de tol
boomhouwer
zadelboomhouder, maker van zadels
boomveller
houthakker
boonganger
(rijk of in aanzien) burger die aan de magistraatsverkiezing mocht deelnemen
boonheer
magistraat (gekozen tijdens de magistraatsverkiezing)
boonlote
loting met bonen, o.a bij de magistraat -verkiezing. Met wit en bruine bonen
boonmael
maaltijd die na de magistraatsverkiezing werd gehouden.
boonman
zie boonheern
boorch
zie borch
boortich
edelgeboren, van adel of gegoede huize
boosten
oostelijk, ten oosten
bop.
afk. beau-père, schoonvader
borcgdore
slotpoort
borch
kasteel, burcht
borchdinc
een terechtzitting zowel op het kasteel als in de stad
borchgracht
slotgracht
123 borchgraefnede
echtgenote van de burggraaf
borchgrave
burggraaf, ook stadsgracht
borchleen
een goed dat in leen is ontvangen voor de verdediging van een stad of gebied
borchman
hij die een borchleen heeft
borchmeester
burgemeester, ook slotvoogd
borchmik
op het kasteel gebakken mik
borchrinc
ijzeren ring aan de poort van een kasteel.
borchroede
hooibergroede
borchsate
de bewoners van de burcht
borcht
burcht
borchtocht
borg stellen
borchwal
stadsgracht
borchwerck
leenherenwerk, werk dat men moest verrichten voor de leenheer
borde
mand
bordeel
hoerenhuis
bordeelaerster
bordeelhoudster
bordeelbok
hoerenloper
bordeelbrok
zie bordeelbok
bordehouwer
houtsnijder
bordemande
draagmand, vismand
bordoen
orgelpijp
bore
vechten, twist
borech
zie borch
borg
toeverlaat
borgbrief
akte van borgtocht of indemniteit
borgbrugge
slotbrug
borge
zie borch
borge
hij die zich garant stelt
borgemeesterscap
zie borghermeisterscap
borger
zie borgeren
borgeren,
burgers
124 borgerscap bescutten
het burgerschap behouden zonder schade te lijden
borgerschap
waarborg
borggrave
kasteelgracht, slotgracht, burgtgracht
borghermeisters-cap
het ambt van burgemeester
borglijc
wat tot de burcht toebehoord
borne
grenssteen, grenspaal, paal,
bornehout
brandhout
bornepit
welput
bornputte
waterput
bornwater
bronwater
borrelwacht
nachtwacht
bors
schatkist
borse
zie beurse
borsedrager
kassier
borsier
rentmeester
borsse (leere)
leren beurs, geldbuidel van leer gemaakt
borsten
breken, barsten
borstkerse
kaars voor dode
borstlap
lap op de boezem gedragen door vrouwen
borstpels
kledingstuk op bovenlichaam gedragen
borstrok
onder het hemd gedragen kledingstuk
borstspanne
borstsierraad
borthouwer
zie bordehouwer
bortspiker
spijker voor vloerplanken
Borussia
Pruisen
bos
hoeveelheid, 1 bos = 104 stuks ook os ook wapen, musket geweer, roer
bosboom
taxis, palmhout
boschcolen
houtskool
boschinge
struikgewas
boschsneppe
houtsnip
boschulu
bosuil
Boscoducem
‘s Hertogenbosch
125 bose
duivel
boskool
zie boschcolen
bospoederhuus
kruitmagazijn
bospoermaker
buskruitmaker
bosquet
bosje, bossage
bossaen
schapenleer
bossekruit
buskruit
bossen
stoeien, stompen, wegduwen
bostel
resten van bierbrouwerijen, veevoer, afgewerkte mout
botboer
verkoper van vis in de stad, kwam meestal uit een vissersdorp
botbrief
oproepingsbrief
botdrager
betaalmiddel, 1 botdrager = 36 schilling
boten
boeten
boterbanc
de bank op de markt waar boter verkocht wordt
botergulde
pacht betaald met boter
boterlepel
houtenlepel om boter uit de boterton te scheppen
botermeter
boterweger
boterpacht
zie botergulde
botersmout
botervet
boterstande
boterkuip
botervliege
vlinder
botje
betaalmiddel, zilveren munt in Brabant
botjesmaat
graanmaat, 1 botjesmaat = 0,32 ltr.
botse
pestbuil
bottaine
laarsje
botte
domkop, ook een draagkorf
botte
rieten mand om grond te vervoeren
botte
strobos, ook koffer en draagkorf
bottel
kornoelje
bottelerie
spijskamer
126 bottelier
keldermeester
bottelrie
Drank en wijnkelder van het kasteel
botten
vals spelen bij dobbelen
botter
boter, maar ook valsspeler
bottertanden
voorste tanden
bottier
laarzenmaker
botting
een soort belasting die betaald moest worden bij het (werk)bezoek van de graaf aan het dorp. Meestal hield hij e dan gelijk een rechtszitting
botularius
worstmaker, worststopper, worsthandelaar
bouambacht
landbouwbedrijf
Bouces de la Meuse
de monding van de maas
boucher
slager, beul, wreed mens
boucweit
boekweit
boude
oogst
bouffon
nar, hofnar
bouge
krot, kot, hok
bouget
een maal, een lederen zak, reiszak
bougette
leren reiszak
bouhof
boerenplaats, hoeve, boerderij
bouille
melkbus
bouilleur
(brandewijn)stoker
boulant
bouwland, akkers
bouleau
berk
boulet
(kanon) kogel
boumaent
hooimaand, juli
bouman
landbouwer, boer, tuinman
bouquetin
steenbok
bourbier
modderpoel
bourdeel
bordeel
bourg
groot dorp, stadje
bourgade
dorpje, gehucht
127 bourgemaitre de la commune
burgemeester van de gemeente
bourgemestre
burgemeester van de gemeente
bourgeois
inwoner, inwoonster v. dorp of stad, poorter
bourgeoise
zie bourgeois
bourgeoisie
poorterschap, poorterrecht
bournen
erfpalen
bourreau
beul, scherprechter
bourrelier
zadelmaker, leerbewerker gareelmaker,
bourse
beurs
bouseux
boer
bouster
bolster
bouvellich
bouwvallig
bouw
oogst
bouwambacht
landbouw
bouwen
kledingstuk voor vrouwen, meestal van kostbare stof
bouwen
boven rok
bouwich
in goede staat
bouwknecht
boerenknecht
bouwlien
boeren
bouwman
boer
bouwvrouw
boerin
bovelinck
hoogstammige fruitboom
boven
in weerwil van
boven recht
meer dan het recht vereist
bovencleet
overkleed
bovengaende
buitengewoon
bovenkiel
over de kleding gedragen kiel
bovenknecht
meesterknecht
bovenman
die bij het staken van de stemmen in een geschil beslist
boventien
een rechtszaak doorverwijzen naar een hoger college
128 boves
ossen
bovier
veehoeder
boviné
rund
bowman
boer, landbouwer
BR
afk. Bataafse Republiek
Br.
afk. brumaire, maand van de nevels
braadlepels
diepe lepels om vet te scheppen
braaister
boetster van visnetten, hersteld visnetten
braak
omgeploegd land dat men onbebouwd laat liggen
braakliggend
braakliggend gedurende een jaargetijde
braakvruchten
waarschijnlijk kleine tiendvruchten
braauwspiker
gesmede spijker
brabançon,
Brabander
brabançonne
Brabantse
brabantsch
een kleine munt
brachet
Juni
brachmond
zie brachet
brackoen
steunbalk, balk
braconnier
wildstroper, vaak met honden (brakken)
bractearius
goud en zilversmid
brader
houder van de gaarkeuken
braecmaent
Juni
braecvogel
lijster
braetketel
braadketel
braetpanne
braadpan
bragade
bluf
bragenpanne
hersenpan
brak
heraldiekteken, hondenkop(pen) met hang of flaporen en uithangende tong
braken
radbraken
brame
bramenstruiken, ook de vruchten
branche ainée
oudere linie, oudere tak
brandel
brandijzer, haardijzer
129 brander
brandstichter, ook brandijzer, haardijzer
brandereel
loden, ijzeren of stenen bol die rond geslingerd werd om iemand te verwonden
brandewynsvatie
brandewijn vaatje
brandhaak
ijzeren haak aan lange houten steel
branding
brandhout
brandoen
fakkel, toorts
brandteken
het teken van de stedelijke ijking van maten en gewichten
brantelle
maatstok met een geijkte el
brantgeruchte
alarm voor brand
brantmuer
gemeenschappelijke muur tussen 2 woningen of buitengevelmuur, deze mocht geen houten - en leem - (klei delen bevatten
brantpalen
palen welke de uiterste grenzen aangaven van iemands eigendom of gebied
brantroede
haardijzer, waarop het brandhout lag
brantsack
natte met graan gevulde zak voor op de rug bij het blussen
brantschat
geld waarmee de brandstichting en plundering werd afgekocht
brantstede
de plaats waar brandend hout wordt bewaard
brantteecken
brandmerk, meestal op de schouder van een veroordeelde tot brandmerken
branttroch
waterbak voor het brandblussen
bras.
afk. brassier, brouwer
bras(s)elet
armband, ook braceletgespen
brasiator
moutmaker
braspenning
munt 17e-18e eeuw, gelijk aan 20 penningen, betaalmiddel braspenning = 1stuiver en 8 deniers, ook 1/40 van een Philippus daalder
Bratucpantus
Brabant
brauspieker
lange spijker, balknagel
130 brautkind
een voorkind, een kind geboren voor het huwelijk
brauwer
zie caulcer
braveren
trotsen?
braxator
brouwer
braxiator
brouwer
brazeel
zie braselet
brcgd.
afk. brigadier
bre (10)
afk. december = 10e maand van het Romeinse jaar, (dat begon op 1 maart), vaak aangeduid met een “ X”> zie ook b ber.
breck (bij)
(bij) verstek
bredanus
van Breda
brede
breedte
breecicer
breekijzer
breecmes
snoeimes
breekbile
breekijzer
breem
brandbaar droog struikgewas
breidel
toom, teugel
breidelmaker
teugelmaker
breidentag
pap dag, 1 februari
breidschead
hulpstuk voor het breien
breidschede
hulpstuk bij het breien
breineloos
krankzinnig
breiser
passementwerker
breke
braakliggend land,
Brema
Bremen
breme
traliedeur
brese
vuurkool
bret,
plank
breuck
zie broke
breucken
boetes, misdoen
breucker
overtreder, misdadiger
breuckmeester
persoon belast met het innen van de boetes
131 breucksalich
die de boete moet betalen
breuke
zie broken
breuken
vergrijpen
breve
brief
brevi
in het kort
brevier
een kort begrip, een kort inhoud
brevis
kort
breviteit
kortheid
breyer
mandenmaker
breyf
brief
breyneloos
krankzinnig
bricke
tichelsteen, tegel
bricksteen
baksteen
Brida
Den Briel
brieden
brouwen
brieder
brouwer
brief
akte of oorkonde, vaak vooraf gegaan door de naam van d maker b.v. schepenbrief
briefbode
postbode, die geschreven berichten rondbrengt
briefgelt
kosten van een wettelijke akte, legeskosten
brieflesing
vonnis tot inbeslagneming verleend na inzage van de schepenbrief
brieflijc
schriftelijk
Briela
Den Briel
brieve
akte of oorkonde, vaak vooraf gegaan door de naam van d maker b.v. schepenbrief
brieve van ondertinge in forma
officiële benoemingsbrieven
brieven van çedio
brieven van boedelafstand te mogen doen
brigand
schurk, boef, ook licht bewapende soldaat
brigandage
dieverij, roverij
brigandine
borstharnas
brigant
zie brigand
132 brijeeren
bewerking van lakenstof
brijman
betaalmiddel, zilveren munt geslagen te Tricht, waarde onbekend
brijmannen
zie brijman
brijn
pekel
brijselet
zie braselet
briman
zie brijman
brincsprake
behandeling van een zaak op de brink, meestal een plechtige behandeling
brinctijns
Pachtgeld om het vee op de meent te laten grazen
brine
pekel
briqueterie
steenbakkerij
brochage
met goud , zilver of zijdedraad bestikken
broche
(braad)spit
broché
geweven stof, brokaat
brocheren
losse vellen tot katerns met draad en naald maken
brocheur
brokaatwever, weefster
brocheuse
zie brocheur
brocht
brengen
brodecnecht
inwonende knecht of bediende
brodeuse
borduurster
brodich
die bij iemand inwoont en in de kost is
broecachtig
zie broeck
broeck
moeras, drassig land, ook land dat jaarlijks onderloopt en begraast kan worden
broeckage
weiden, beemden
broeckighen (in iet)
zie brokigen
broeckilie
korte broek
broecriet
moerasriet
broeden
broden
broederdeel
het uit een erfenis aan een broer toekomend deel
133 broederlijc
broederlijk
broedersone
neef
broek
zie broeck
broeke
zie broke
broeken inne gelegen zijn (daar….)
waarmee het betalen van broken (geldboeten) gemoeid is
broeken sliten
bij vonnis geld boeten uitspreken
broekete
moerasland
broekich vinden (enen)
iemand bij vonnis aan een misdaad schuldig verklaren
broekland
weiland
broet
eieren in een nest
broeteter
kostganger
broetjong
broodmes zonder scherpe punt
broetzaet
gemalen koren waar brood van werd gebakken
broikaftich
zie broocaftich
broike
zie broke
broitgesinde
huispersoneel, bedienden
broke.
een handeling, waardoor de rechtsorde, de "vrede" gebroken wordt
brokelic
strafbaar, schuldig aan strafbaar feit
broken
inbreuk maken op de rechtsorde, strafrechtelijke overtreding
brokenn
geldstraf
brokigen (in iet)
een wet door een misdaad overtreden
brongräber
putten – bronnengraver
bronzen
met bronspoeder een voorwerp bronskleurig maken
broocaftich
schuldig aan een broke (vergrijp)
broocedich
meinedig
broocmeester
boetmeester belast met straffen van vergrijpen en het inne van de boete, ook ceremoniemeester
134 broodzetting
de prijs en het gewicht van brood zoals dat door het Rijnlandse bestuur werd vastgesteld omstreeks 1800
broot bidden
bedelen
brootate
kostganger
brootbacker
bakker, broodbakker
brootbagaert
lekenbroeder die met bedelen zijn brood verdient
brootbedelaer
zie brootbidder
brootbidder
bedelaar
brootbidder
bedelaar
brootcamere
kraam in de hal om brood te verkopen
brootcoren
tarwe
brootganger
bedelaar
broothuus
gildehuis van het broodbakkersgilde
brootliede
leven van aalmoezen
brootschapra
broodkast
brootse
breekijzer
brootstal
broodkraam op de markt
brootsusterhuus
oude vrouwenhuis
brootwage
bij verordening bepaalde gewicht van brood
brouhuus
brouwerij
broussaille
struikgewas, struiken, kreupelhout
broussailleux
met struikgewas bedekt
Brouwari portus
Brouwershaven
bru
schoondochter
bruchstein-schneider
steenhouwer
brudegome
bruidegom
bruden
tot vrouw nemen, gemeenschap hebben
bruek
vergrijp, misdrijf
brueke.
zie broke
brueken
zie broken.
bruel
beemd, weide
bruetkijste
bruidskist, kist met de uitzet van de bruid
135 Brug
zie Brugae
Brugae
Brugge
Brugis
zie Brugae
bruiden
beslapen, ook verkrachten
bruidje
bedoeld wordt een communicantje wiens tooisel geleek op dat van een bruid
bruier
plaaggeest, duivel
bruijckt door
gebruikt door
bruikweer
hofstede, pachthoeve
bruin
heraldiekteken, kleur bruin, aangeven door verticaal gekruiste arcering
bruitwech
mestweg
brulocht
bruiloft, huwelijksfeest
brum.
afk. brumaire, nevelmaand
brumaire
oktober, nevelmaand
bruneren
polijsten
brunet
fijne donkerkleurige stof
brusch
struikgewas, struiken, kreupelhout
brusque
stuurs, bars, haastig
brußtag
woensdag voor de laatste drie-eenheid zondag
brustschneider
korsettenmaker
brutaal
onbeschoft, beestachtig
bruuclant
gepacht land
bruucware
het in gebruik hebben van gebouwen, stallen etc. maar nie in eigendom ook de levende have waar mee het landbouwbedrijf werkt
bruucwere
het bezit van een vast goed als gebruiker
bruul
weide, beemd
bruunpers
donkerpaars
bruunrot
donkerrood
bruunsteen
bruinsteen, mangaan
bruut
de bruid, de net gehuwde vrouw
136 bruut
drek, uitwerpselen
bruutcamere
bruidssuite
bruutliede
getuigen bij een huwelijk
bruutpant
Zie morgengave, verlovingsgeschenk
bruutschat
bruidsschat
bruutstuc
huwelijksgeschenk
bruutwech
weg naar de mest / drek stortplaats
Bruvenhavia
Zie Brouwari portus
bruwet
tweewielig landbouw kar met klein extra wiel
bruwette
vervoeren
Bruxellae
Brussel
bruxellensis
van Brussel
Bruxellis
zie Bruxellae
bruycker
gebruiker
bruyken
zie: broken.
bruynswert
pikzwart
brycksteen
baksteen
BS
afk. burgerlijke stand
bubulcularius
zie bubulcus
bubulcus
koeherder, ossendrijver, ossenhoeder
buccinator
hoornblazer, trompetblazer
bûcher
brandstapel
bûcheron
houthakker
bucht
geld
bucinator
zie buccinator
budel
beul, ook geldbuidel, buidel, zak
budeldrager
zakkendrager
budelkist
zie buidelkist
buele
verwante
buer
een bewoner van het platte land
buerman.
Die rechtspreekt in het burengerecht.
buerrecht
de rechtspraak van de buren
137 buersprake
vergadering van de gehele burgerij
buffel
beul, scherprechter, wambuis
buffet
rechtbank, rechttafel
buffon
potsenmaker ( grappenmaker)
bugger
ketter
buggerie
ketterij, sodomie
buick ghebroken
huwelijk is ontbonden b.v. door overlijden
buidelkist
meelkist
buiingen
beschoeiing
buijeren,
burgers
buiklust
vleselijke begeerte
builen
met een ronddraaiende zeef de zemelen van het meel scheiden
builer
bediener van de builerzeef
builerzeef
zeef om de zemelen uit het meel te zeven (voor witbrood)
buiskool
witte kool
buitellaartje
inhoudsmaat van botervat, 1 buitelaartje = 1/4 kinnetje =9,36 kg
buiten......
persoon die zijn beroep buiten de stads wallen uitvoert of woont
buitenboek
kasboek
buitendach
buitengewone rechtszitting
buitenijen
het terrein buiten de stadsmuur, dat tot het stedelijke rechtsgebied behoorde
buitenluiden
vreemdelingen
buitenmaarte
boerenmeid voor het koken, karnen, en schone werkzaamheden
buitenmolenaar
molenaar op een poldermolen of buiten de stadswallen gelegen
buitennij
voorstad, gehucht
buitensbaans
afgelegen
buk
bok
bukking
bokking
buks
afk. van bukskin een gekeperde wollen stof
138 bukskin
gekeperde wollenstof
bulge
ingewanden van een gestorven beest
bulle
brief, pauselijke brief
bulle
stier
bulle
zegel van een oorkonde
bullen
met een zegel voorzien, van een zegel voorzien
Bullio(nium)
Bouillon
bulloper
boer die met zijn dekstier langs komt
bulsarius
tassenmaker, geldbuidelmaker
bulsnijden
stieren castreren
bulster
stromatras, kafmatras
bundel, bendel
gewicht, 1 bundel = 3,2 kg
bunder
oppervlaktemaat, 1 bunder is ca 400-450 vierkante roeden, ook gezien 2 bunder = 3 morgen
bunderboeck
kadaster, erfregister
bundergelt
grondbelasting
bundichst
bindend, in rechte
bundighsten (te)
zoveel mogelijk in rechten bindend
bunxem
bunzing
Burdigala
Bordeaux
burdonarius
lastdierendrijver
burg
zie burge
burge
borgen, borg
bûrgemeister
burgemeester van de gemeente
burgensis(-is)
burger
burgeren
dringen, dwingen, voorwenden, aandringen, op aanstaan
burgerlijk huwelijk
zonder godsdienstplechtigheden huwen
burgerlijke begrafenis
begrafenis zonder kerkelijke plechtigheden
burgerpachters
zie, grasburgers
burgerrecht recht
uit het burgerschap voortvloeiend
burgerscap
het burgerschap
139 burggravius
burggravin
burgrave
burggraaf
bursarius
beurzenmaker, leerbewerker, tassenmaker, zadelmaker, kassier, ontvanger, beursstudent
busbewaarder
penningmeester
busboom
taxus, zie ook bosboom
büschenmacher
geweermaker, geweersmid
buscloot
kanonskogel, loden of stenen kogel
Buscum Ducis
‘s Hertogenbosch
busecole
buiskool, kabuiskool?
busgat
schietgat
busken
bosje
busmeyster van een gild
de kashouder van een gilde
bussegat
schietgat
bust rapes
grafschender
butenborger
burger, die buiten den stadsmuur woont
butenpoorterscep
burgerschap van persoon die buiten de stadsmuur woont
buticularis
schenker
butseel
wijnzak, ook een plat kantje onder aan een kast
buttelbelezer
waarzegger,-ster
butterpanties
boterpan
buucevel
dysenterie, diarree
buucsocht
buikziekte
buurbrief
brief waarin iemand erkent wordt als buur, meestal inhoudend de rechten opgesteld voor of door de “buur” voor de buren
buurbrinc
dorpsplein
buurclocke
dorpsklok of gemeente klok, meestal niet in de kerktoren
buurgat
gemeenschappelijke doorgang
140 buurgerucht
oproeping van de buren in geval van nood of gevaar
buurput
gemeenschappelijke put
buurrechter
rechter voor dagelijkse kleine zaken
buurschap
gemeente, dorp, kerspel, buurtschap
buurwilcore
vonnis of besluit van het burengerecht
buysjager
assistent boevenvanger (fries)
bygerde
begeerde
byhach
behagen
byleven
believen
bysitter
eigenaar, bezitter, ook assistent rechter
B
B
afk. begraafregister
b.
afk. boisseau, geheimhouden
B.
afk. bandboekdeel
b.
afk. baptisatus, gedoopt, gedoopte
B.L.
afk. benevole lector, welwillende lezer
B.M.
afk. Beatae Memoiae, zaliger gedachtenis
B.M.V.
afk. Beatae Mariae Virginis
b.p.
afk. baptizatus parocho, gedoopt door de pastoor
b.s.
afk. baptizatus sacellano, gedoopt door de kapelaan
ba.roen
baron, is een “ghenooten of banreheren”.
baa neus
snotneus, druipneus
baad
bode
baai
stof voor onderkleding, grofwollen of katoenstof
baaierd
herberg, ook passantenhuis voor vreemdelingen die behoeftig waren
baaierdboef
landloper, zwerver
141 baak
vuurtoren, ook spekslager, varkenskoper
baakmeeter
lantaren aansteker
baakmolen
watermolen door de wind aangedreven
baakmolenaar
molenaar op een baakmolen
baander
baanspinner lijnslager in een touwslagerij
baanderheer
ridder met het recht om onder eigen banier (vaandel) vazallen aan te voeren
baandraaier
arbeider in lijnbaan, lijnbaanwiel draaier
baanrots
zie baanderheer
baanrover(s)
struikrover(s)
baanwever
touwslager, arbeider op een lijnbaan
baar
teken in heraldiek, linker schuinbalk
baarkind
kind ten graven gedragen op een baar, ca. 1-12 jaar oud
baarlyk
in eigen persoon
baarsgewijs
teken in de heraldiek, in de richting van een linker schuinbalk geplaatst
baas
meester
baay
grof wollen stof
babijn
garenklos
baccaert
bakker
baccalaureus
geleerde, academici, (de laagste graad)
baccorf
broodmand
baccorf
broodmand
bacexcijns
cijns geheven over het bakmeel voor brood
bachten
achter, aan de achterzijde
bachtenbliven
achterblijven
bachwaerdich
zie bacwaerdich
baciser
wafelijzer, braadpan
back
kuil onder watermolenrad, voorste afdeling van een diligences
backe
baksel
backenslaen
oorvijg geven
backerheghe
zie backerige
142 backerige,
bakkersvrouw
backerscool
houtskool, hout in een bakoven
backershuus
bakkerij
backijser
ijzeren bak - en/of braadpan
backiser
zie backijser
backousen
soort broek
bacovens
bakoven
bacschip
vrachtschip voor goederen vervoer op rivieren
bactoereye
bakkerij
bactoereye
bakhuis
bacvonnis
vonnis gewezen zonder aanwezigheid van de partijen
bacwaerdich
hij die in gebreke blijft, hij die niet aan zijn verplichtingen in rechte voldoet, die nie op de dag verschijnt, ook die aan zijn verplichtingen niet voldoet, juridisch gezien
bacwarich
zie bacwaerdich
bacwoordich
onwaar, niet ter zaken doende.
badden
baden
badehuus
badhuis
bademoeder
baker, vroedvrouw
badenkemken
weiland voor de paarden van de bodedienst
baderie
zie badestove
badestove
badhuis
badigeonneur
witkalker
baduhennae lucus
Veluwe
baduit
inhoudsmaat, 1 baduit = 1/4 kan en ca 0,4 ltr voornamelijk in Noord. Brabant
baduit
zie beduit
baecvleesch
varkensvlees
baeicamer
badkamer
baeicupe
badkuip
143 baelge
slagboom, hek, paalwerk. ook een als plein afgezette plaat
baelgie
voogdij, rechtsgebied van een landsheer
baemesse
feestdag van St. Baafs, 1 oktober
baenroodse
zie banreheer:
baer
bloot, naakt, ook baring, verlossing, heraldiekteken, linkerschuinbalk in een wapen, (geeft meestal bastaard aa (lijk)baar
baerachtich
zwanger, vruchtbaar
baercleet
lijkkleed
baerdbecken
scheerbekken
baerde
bijl
baerdike
haver
baerdmakere
barbier, baard scheerder
baerhuus
huisje waar de lijkbaar in werd opgeborgen
baerschuldich
kennelijk schuldig, volkomen als schuldig erkend
baersen
ter wereld brengen
baersinge
baring, hetbaren
baert
het baren, ook gezichtsbeharing
baertmaker
zie baertmakere
baertmakere
barbier, aderlater, heelmeester
baertsccheerder
babier
baertscherer
zie baertmakere
baertse
bijl
baerweder
storm, zeer slecht weer
baes
patroon van een werkman
baevenverhaelde
bovenvermelde
baeykijn
baaien kledingstuk
baffen
blaffen, ook kwaadspreken over mensen
baffuus
bijl
bagage
reistuig, koffers voor een reis
Bagalosum
Bakel
144 bage
kostbare ring, ook kostbaarheden
baggaerden
baggeren, uitbaggeren
baggaertsvat
emmer om bagger te scheppen
bagge
gouden sieraad
baggele
biggetje
bagijn
zie beghina, ook kindermuts
bagine
bagijn, lekenzuster van een vrije ‘geestelijke’ orde
bagne
strafkolonie, inrichting voor dwangarbeid, deportatieoord
bague
(vinger)ring
baguette de sourcier divinatoire
wichelroede
bagynmeester
zie bagynmeister
bagynmeister
begijnmeester, opzichter/ ambtenaar belast met toezicht over een begijnhof
baharren
kind baren
bahut
boerenkast,
bahuut
grote koffer, meestal met leer overtrokken
bail
wijze van beheer van de ‘heerlijkheid’ (gebied)
baill
afk. bailliage, baljuw-, drossaardzaken
baille
zie balie,
bailli
baljuw, drost, drossaard
bailliu ende schout
baljuw en schout
baiulus
besteller, drager, bode
bajulus
zie balie
bak
graanmaat, 1 bak = 1/4 mud, = 4 spint, ook soms 1/4 hl. Ook gevonden 1/8 deimt. turfmaat, 1 bak = 3000 ltr.
bakaker.
koperen, ijzeren of blikken emmer bij de regenton
bake
(levend) varken, ook gezien, geslacht varken, zij varkensvlees
145 bake(n)vlees
varkensvlees
bakelaar,
laurier
bakelaarkruut,
laurierbladeren
bakelaerbloem
Zie bakelaar
baken
bakken, ook sein
bakenier
spekslager
bakenspec
varkenspek
baker
bakker, ook hulp bij bevallingen
bakermand
langwerpige mand of houten bak
bakermat
zie bakermand
bakersfooi
3 stuivers
bakkersstoof
steenbakkers oven
bakmolenaar
molenaar op een graanmolen
baksjen
oorveeg
balade
gedicht waarvan de laatste strofe begint met een opdracht aan de prins
baladeuse
kar
balance
wegen, vergelijken
balancemeester
waagmeester
balanceren
balans, weegschaal, evenaar
balanskinderen
kinderen van de waagmeester ( zij mochten de waag ook bedienen)
balays
(bleekrode) robijn
balc
houten balk, zoldering, dakbalk
balch
balg
balchhont
wachthond, waakhond
balchont
waakhond
balcknoot
draagsteen onder een balk
balcsteen
oplegsteen voor een draagbalk
bald
spoedig
baldekijn
van zijde en gouddraad geweven stof
bale
dansen
146 balfaert
gedwongen werk aan de kasteelgracht, vestingwerken, wallen en torens
balgen
ruzie hebben, vechten
balger
vechtersbaas
balie
inhoudsmaat, 1 balie = 2 ton, ook tobbe, kuip, mand
baliekluiver
sjouwerman
baliemand
grote platte vierkante mand, voor linnengoed en kleren.
balistarius
handboogmaker, boogschutter
baliu
zie baljuw, komt ook voor als, baeliu, baelju, balgu,
baliusbode
bode van de baljuw
baliuwinne
baljuwsvrouw
baljuw
landvoogd, landdrost, ambtenaar, door de landsheer met d rechtspraak in een zekere streek belast rechter in het algemeen. In heerlijkheden met hoger, middelbaar en lager gerecht w een baljuw de rechtstreekse vertegenwoordiger van de hee . ook die over het halsrecht en de straffen van de misdade aangesteld is
baljuwschap
ambt van een baljuw, rechtsgebied van een baljuw verdeel in schoutambten, bevolking in het rechtsgebied van de baljuw
balk
heraldiek teken, dwarsbalk
balle
kaf
ballenbinder
inpakker, emballeur
ballerigghe
danseres
ballijncbouc
boek waarin aantekeningen van veroordeelde misdadigers en hun straf
ballinc
gerechtelijke brief met volmacht voor executie van de stra of vonnis
ballinchuus
huis voor het opsluiten van de “bannelingen”
ballist
wapen in de middeleeuwen
147 ballius
opperrechter, landvoogd, grafelijk ambtenaar, hofmeester, baljuw, regent
ballivus
zie ballius
ballot
verpakking
balmont
slechte voog, meestal verloor hij het recht op een nieuwe benoeming
balnetator
badmeester, houder van een badinrichting, scheerder, barbier, kapper
balsane
windvaan, windwijzer
balt
(de balt legghen te terne ) een gerechtelijke handeling
Bamestra
Beemster
ban
rechtsgebied, rechtsdistrict, ambacht, ook veroordeling, verbanning als straf, afkondiging van gerechtelijke handeling
banboec
register of boek met de optekening van de namen en bega misdaden
banbrief
schriftelijke bevestiging tot verbanning
bancgelt
pachtgeld voor een marktkraam
bancgenote
lid van de schepenbank
banchouder
bank van lening houder
banck
zie bank
banckrechten
rechten zoals zij in het ‘bankgebied‘ gelden
banclock(e )
de klok, waarmee het stedelijk bestuur de burgerij samenriep, om haar hun bevelen kenbaar te maken, ook noodklok
bancstede
een plaats op de …….banken, door een burger gepacht om zijn waren te koop te stellen ook een plaats in een kerkbank, waarop het recht eveneen gekocht werd
band
boekdeel, Ook; omvangmaat van gebundeld riet, dikke bos = 33 cm, dunne bos = 24 cm
bandach
rechtsdag
bandage
ijzeren wielband
148 bandeaumaker
Voorhoofdsbanden maker (vaak door joodse vrouwen gedragen)
bandelier
draagriem voor geweer
banderic
gordel, riem
banderol
vlag of wimpel aan een lans, vaak met opschrift
banderolle
vlag, wimpel
bandijc
een belangrijke dijk, welke gerechtelijk geschouwd werd, waarop een dwang voor onderhoud rust
bandinc
de formele rechtszitting, terechtzitting waarvoor alle ‘ dingplichtigen’ worden opgeroepen
banditen
ballingen
bandsgewijs
heraldiekteken, geplaatst in de richting van de rechter schuinbalk
bandyt
uitgebannen, balling
baneken
gemeenschap hebben met een vrouw
banen
doodslag ten laste leggen
banent
beemd, weiland
banerhere
bezitter van een geheel van de landsheer onafhankelijke heerlijkheid, mag eigen leen- en dienstmannen hebben
bangenoot
medelid van een schepenbank
banier
soort vlag aan een stok
banierdregher
banierdrager
baniken
copuleren, neuken
baninge
beschuldigd van moord
banistiek
vlaggenkunde
bank
pijnbank
bankerot
failliet
bankert
onecht kind
149 banmeester
naam van de libelmeesters, een raadslid, bevoegd tot het uitbrengen van een rapport / besluit over een rechtszaak door het geestelijke gerecht bij de raad aanhangig gemaak
banmolen
dwangmolen, verplicht te gebruiken molen
bannaliteit
verplicht gebruik van de banmolen, oven, brouwerij etc. meestal verpacht door de heerser
banne
het gedwongen gebruiken van de molen, ook begrensd rechtsgebied
bannen
vonnissen, verbannen als straf. ook plechtig bijeenroepen
bannen (enen)
in de (kerk)ban doen.
bannerheer
ridder met het recht om onder eigen banier (vaandel) vazallen aan te voeren
bannerschout
hoogste schout in een rechtsgebied (dingspel)
banni
verbannen
bannich
zie bannen en ook kerkelijk in de ban gedaan, vervloekt
bannir
zie banni
bannissement
verbanning, ballingschap
bannum
behorend tot de ‘banne’ , gedwongen gebruik van bv de molen, bakoven
bannus
(huwelijks -) afkondiging
bannus actis
na de (drie) afkondigingen
banoven
bakoven, waar verplicht gebakken moest worden
banoven
dwangoven, verplicht te gebruiken oven
banpanhuus
brouwhuis, verplicht te gebruiken brouwerij
banqueroetier
bankbreker, achteruit vaarder
banquet
banket
banquier
bankier
banregister
register van gecensureerde lidmaten
150 banreheren
bezitter van een geheel van de landsheer onafhankelijke heerlijkheid
banst
ronde korf van biezen of stro
bantdoec
zwachtel
banthont
kettinghond voor bewaking van het erf
banues
snotneus
banvorst
waranda, een heerlijkheid voor een elite gezelschap
banwerc
verplicht werk voor de gemeenschap waar men voor werd opgeroepen
bap
afk. baptisatus, de gedoopte
bapirifex
papiermaker
bapt
afk. baptizatus gedoopt
baptême
doop, het dopen, doopsel
baptisabatur
hij is gedoopt
baptisare
zie baptisata est
baptisata est
zij is gedoopt
baptisati sunt
zij zijn gedoopt
baptisatus
de gedoopte, gedoopt
baptisatus a ministro haeretico
gedoopt door een ketterse bedienaar
baptisatus est
hij is gedoopt
baptisavi
ik heb gedoopt
baptise(e)ren
naam geven, dopen, schyngeven ?
baptisma
doopsel
baptismate necessitatis
door de nooddoop
baptismatis
zie baptisma ook van de doop
baptismum
doopsel
baptismum necessitatis
nooddoop
baptismus
zie baptisma
baptista
zie baptizator
baptista (johandes de doper) Johannes de doper, 24 mei
151 baptiste
doopsgezind
baptizare,
zie baptisata est ook dopen
baptizatio
dopen, wassen
baptizator
de doper
baptizatorum
van de gedoopten
baptizatus.
afk. bapt . gedoopt
baptizavi
ik heb gedoopt
bar
arm, naakt
baraetheit
bedriegerij
baraquen
barakken
barb
afk. barbie, kapper, soms heelmeester
barbacane
schietgat
barbaren
die kwaad spreken
barbaricarius
zijdebewerker, zijdewever
barbaricius
zie barbaricarius
barbaricus
zijde -naaister
barbarius
dorpsbarbier, heelmeester
barberot
chirugijnsleerling
barbitonsor
kapper
barch
speenvarken, besneden varken (beer)
bard
zanger, minstreel
barde
brede bijl, aan twee zijde snijdende strijdbijl. Ook paarden harnas
bardeel
bordeel
bardesche
bordes, luifel ook een duiker
bardezaan
kleine hellebaard, wapen op lange stok
bare
kistje
bare
hoogwater, stormvloed ook slagboom
bare (in)
opgebaard
barech
hooiberg
baren
kind krijgen ook lijk op lijkbaar leggen
bargsnijder
varkens castreerder
152 baril
vat, ton
baril de poudre
kruitvat
barillier
keldermeester
barkan
effen stof geweven van geitenwol
barlebaen
benaming voor de duivel
barm
berm, rand langs een weiland, trekpad
barmhertich
lief, best
barnen
branden
baro
vrijheer, ook vaak baron
baroen
vazal van de koning, die in zijn baronie het gezag namens de koning uitoefende
baron
zie baroen
baronet
Engelse adellijke titel
baronia
het gezagsgebied van de baron
baronie
zie baronia,
Baronis
zie baro
barre
staaf, stang, balk
barre du tribunal
balie
barreau
tralie, spijl, vensterstang
barreau de fer
ijzeren staaf
barrière
hek, spoor, slagboom, versperring, poort
barrique
okshoofd (200 à 250 liter) vat, fust
bartenhauer
hellebaardmaker
barteren
ruilen, iemand die ruilhandeld
barvoet
blootsvoets
bas côté
zijbeuk bij kerk
base
nicht, dochter van oom of tante
baselaer
lang scherp mes, dolk
Basilea
Basel
basse cour
hoenderhof
bassen
blaffen
153 bastaardbalk
heraldiekteken, schuinstaak, gebruikt als teken van een bastaardkind
bastaerdinne
vrouwelijke bastaard.
bastaert
zie bastard
bastaertbroeder
buiten de echt geboren broeder
bastaertkint
buitenechtelijk kind
bastard
onechteling, speelkind, aterling, illegitiem, onwettig, niet uit een wettig huwelijk geboren kind, onechtkind, kind van niet gehuwd paar, in onecht geboren
bastardengoet
bezittingen door bastaarden nagelaten
bastoen
heraldiekteken, schuinstaak, ook wandelstok
Bastonia / Bastonacum
Bastenaken, Bastogne
basune
trompet
basure
prostituee, hoer, lichtekooi
bat
verklaarde, er op wijzen, ook beter
bataelge
veldtocht, slagorde, strijd, gevecht
bâtard
bastaard, onecht
batave
in het Nederlands
Batavoburgium / Batavorum Batenburg Batavorum insula, Bat(h)ua
Betuwe
batavus
Nederlands
batement
vermaak, toneelvoorstelling
baterleinmacher
rozenkransmaker
batist
zie batiste
batiste,
kamerdoek
batl
afk, bataljon, groot aantal, troep soldaten
batten
werpspel
154 baude
kledingsstuk van de vrouw, een overrok van kostbare stof
baudekijn
lijkwade, lijkkleed
bavomisse
1e oktober
baxster
bakkersvrouw die ook bakt
bay
roodbruin
bayen
baden, zwemmen
bazuin
heraldiekteken, hoorn
bbdr
afk. bombardier, stenenkogel gooier
Bd
afk. op huw. akte, bruid
be.
afk. beklaagde
beampteschriver
notaris
bearvet
zie beerft
beatae memoriae
afk. b.m. zaliger gedachtenis, overledenen
beatus
heilig
beau fils
stiefzoon, schoonzoon
beau frère
zwager
beau père
schoonvader, stiefvader,
beaux parents
schoonouders
beaux-enfants
aangetrouwde kinderen
beboeseminge
leveren van bewijs van verwantschap
becalengeren
een eis in rechte tegen iemand instellen
beced(e)elen
een akte van iets opmaken
becharius
emmermaker,
beckeneel
helm
beckenele
helm bestaande uit ijzeren of stalen kapje en een beweegbaar vizier
beckengeslagh
bekkenslag, meestal bij aankondiging van een verkoping
beckenschlager
ketelsmid
beclach
eis in rechte, aanklacht iemand wegens een misdrijf aanklagen
beclaechde
aangeklaagde
beclaechelijc
die in rechte aangesproken mag worden
155 beclaecht
reden van beklag, ook punt van beschuldiging
beclagen
iets in rechte aanspreken, een recht op een zaak beweren
beclijf
voorspoed
becnager
die aan iemands goede naam afbreuk doet, kwaadspreken
becommeren
lastig vallen, aanhouden
becopen
omkopen, voor zich trachten te winnen, in verzoeking gaan
becoren (enen van iet).
het constateren van de overtreding van een keur door de daartoe aangestelde personen
becupen
in de val laten lopen
bedaagd
bejaard
bedagen
dagvaarden
bedankelijc
erkentelijk zijn
bedauwers
franse troepen, tirailleurs, van oorsprong een lichtgewapende infanterist
bedde
bed
beddeboom
Plank aan de voorzijde van een bed
beddebuur
matras
beddecamer
slaapkamer
beddecleet
sprei
beddegenoot
echtgenoot
beddegescheit
scheiden, ontbinden van het huwelijk
beddegewant
beddengoed
beddekwast
tot in het bed afhangend koord om zich op te richten.
beddepanne
ondersteek, kan ook een pan zijn voor gloeiende as
beddepotte
pispot, waterpot
bedder
bedelaar
beddescheyde
beddenplank
beddescult
vervullen van de huwelijksplicht
beddestat
bedstee
156 beddetol
belasting op beddengoed
beddetric
echtgenoot van, man van
bedding
bed met wat er bij hoort
beddinge
beddengoed
bede
zie bidden
bedebrief
poortersbrief
bedeel
pedel, bode aan de universiteit, ook aan het gerecht
bedel
zie bedeel
bedellus
gerechtsdienaar, beulsknecht,
bedelofte
gelofte
bedelster
bedelares
bedelvoogden
opsporingsambtenaar voor bedelaars, zwervers en landlopers
bederman
man van eer, eerlijk iemand
bedied
verklaring, uitleggen
bedieden
zie bedied
bediepen
in een getuigenis aanduiden
bediet
verklaring, uitleggen
bedingen
voor het gerecht brengen, eisen bij het gerecht
bedonkert
licht in het oog verliezen
bedorven
gestorven, verloren, gedood, maar ook diep ongelukkig
bedorven
verlamd, kan zijn ledematen niet gebruiken
bedrach
bewijs van iemands schuld
bedrachte.
zie bedrach.
Bedragen (enen of iet)
het bewijs van iemands schuld leveren.
bedragenisse
uitkomst van gerechtelijk onderzoek
bedrif
bedrijf, zaak
bedriven
verrichten
bedteeck
bedovertrek
bedtgescheyd
ontbinding van een huwelijk
bedtsplancken
zijkanten van een bed of bedstee
157 bedtyk
bedovertrek
beduir
zie baduit
beduit
Inhoudsmaat, 1 beduit = 1/4 kan en ca 0,4 ltr. voornamelijk Noord-Brabant
bedwaen
wassen, schoonmaken
bedwingen
dwingen, noodzaken
bedwingenisse
dwang
beeldevaruwer
schilder voor het vergulden van beelden en houtsnijwerk
beeldgraver
graveur
beeldsnijder
beeldhouwer in steen, hout, ivoor
beenhouwer
slager
beenstukken
ijzeren beenbekleding
beer
heraldiekteken, in de vorm van een beer, zowel zittend, gaande of staand afgebeeld
beer
drek, mest, aalt, fecaliën
beerft
een kind hebben van de persoon met wie men getrouwd is
beermoeder
buikloop, diarree
beerruimer
sekreetruimer, beerput opruimer, strontton ophaler
beersteker
zie beerruimer
beestelijc
beestachtig, dierlijk
beesten op iet slaen
beesten op een perceel grond doen grazen
beestenstouwer
veedrijver
beestschutter
die het vee van anderen opsluit om schade aan zijn land te voorkomen
beestsijs
de accijns, betaald door de koper van een stuk vee binnen de stad
beestsys
een buitengewone belasting op het vee
beffe
kraag, muts
begängnis
rouwplechtigheid met lijkrede en het voorlezen van de personalia in de kerk
begaven
stoffelijke giften schenken
begavet
aangetast door de pest,
158 begeeren
verlangen, verzoeken, vragen
begeerende
wil hebben
begeert
willen
begenken
voor de gek houden
begerende
verlangende
begever
persoon die het recht had een pastoor of predikant te benoemen
begeving
het schenken van een ambt
begevingsrecht
zie begeving
beghina
begijntje, weduwe, ongehuwde vrouw
begien
bekennen, verklaren,
begijne
zie beghina
begina
zie beghina
begine
zie beghina
beginlijck
aanvankelijk
begorden
zwanger gemaakt, bevruchten
begrafenisbidder
begrafenis verzorger
begrafenislepels
geschenk aan dragers en nabestaanden, meestal voorzien van naam en datum van geboren en overlijden, bij Friese begrafenis
begraven
ter aarde bestellen, een gracht graven
begroten
zie begrotinge
begrotinge
vergoeding, schadeloosstellen
béguine
begijntje, weduwe, ongehuwde vrouw
behalden
behouden
behandtekenen
door een handtekening bekrachtigen
beheimen
ommuren, van een omheining voorzien
behelen
geheim houden
behemen
bewonen
behenden (iet)
omheinen
behiliken
door het huwelijk verwerven
behoevichen
behoeftige
behoudelijck
met uitzondering van
beiaard
klokkenspel in meestal een toren
159 beidje
hemdsrok, gedragen tussen hemd en bovenkleding
beierman
klokkenluider
beilager
huwelijk
beisasse
Inwoner van een stad zonder de volle burgerrechten
beiwoner
Inwoner van een stad zonder burgerrechten
bejaech
broodwinning
bejuken
door schreeuwen verstoren van een rechtszaak
bekaid
stervende
bekalengiren
eis in rechte tegen iemand instellen
beke
beek
bekemacher
kuiper
bekennen (iet)
erkennen, een schuld of een verplichting in rechte erkenne
bekennen en de betughen
verklaren en bevestigen
bekenninge
onderzoek, gewoonlijk het gerechtelijk onderzoek in een zaak
bekeuren
een wettelijke verordening opleggen
bekkeneel
ijzeren hoofdkap, helm
bekkenslager
stadsomroeper die voor het omroepen op een bekken slaa
beklappen
kwaadspreken, iets verklappen
beklemakte
akte van de beklemde pacht d.w.z. het land waarop het beklemrecht rust. Het beklemrecht is het altijd durend erfelijk recht op het gebruik van iemands anders toebehorende grond of landerijen met daarop het huis c.a. van de gebruiker onder de verplichting van betaling van ee vaste jaarlijkse som van lasten en belastingen
bekoeren
zie becoren
bekomen
verkregen
bekommen kennisse
te berichten, bericht ontvangen
160 bekwelen
zie bekwinen
bekwinen
betreuren
beladen
heraldiekuitdrukking, een schild is beladen met b.v. lelies, rozen, dieren, etc.
belaet
sluis, waterlozing
belangende
vanwege
belasert
melaats
belasten
(iets met iets) bezwaren
belegen hebben
als belendingen hebben
belegger
vloerbedekking legger, stoffeerder
belegherthede
ligging
beleidinge
bezichtiging, schouwing (van beken, waterwegen) ook bewijs.
belendinge
aangrenzend pand of land
belenen (enen iet)
iets in belening geven
belengen (iet)
achterhalen, bereiken
beleth off inspraecke
verzet tegen het huwelijk hebben
beleven
nakomen, naleven
beleynen
(walvis)baleinen
belfort
wachttoren
belfroot
afkoop belasting om geen balfaert (herendienst) te moeten doen
belfroot
toren, belangrijk gebouw met toren
belgen
zie balgen, ook boos worden
belgice
in het Nederlands
belgicus
Nederlands, Belgisch
Belgium
Nederland, België
Belgium Novum
Nieuw Holland, New York
belidinge
zie: beliïnge.
belief
wil, bevel, goedkeuring.
beliefnisse
verlof.
beliefte
verlangen
161 beliën
erkennen. (bepaaldelijk in rechte.) van daar ook beloven. ook (iet). een geldschuld in rechte erkennen. een vroeger onderhands gesloten contract voor de rechter erkennen, te einde het bewijs daarvan later te vergemakkelijken, ook bekennen
believinge
goedkeuring
belijden
dulden
beliterije
bedelarij, schooieren
belle fille
schoondochter, stiefdochter
belle mère
schoonmoeder, stiefmoeder
belle soeur
schoonzuster
beller
bedelaar
bellisier
drinkgeld
beloofnisse
betalingsbelofte.
beltmulder
onderste (ingegraven) deel van een beltmolen
beluden
een klok laten luiden b.v. Bij de begrafenis
beluken
begraven, sluiten
beluuc
verblijfplaats
belven
zie beliën
bem.
afk. belle-mère, schoonmoeder
bemanen
vonnis eisen, in zijn recht staan en dat opeisen
bemd
beemd, veld
bemerkt
van een handmerkteken voorzien
bemeten
afmeten opmeten
ben
viskorf
bend
gilde
bendebaas
voorman van een groep landarbeiders
bendeeren
samen spannen, een bende vormen
benedicere
zegenen
benedicta
zondag na Pinksteren
162 benedictio
(huwelijks) inzegening
bénédiction nuptiale
kerkelijke inzegening van een huwelijk, huwelijkszegen, he zegenen
benedictionis
zie benedictio
benedictum
zegenen
benedixi
zie benedictum
benefacere
schenken
beneffen
evenals, eveneens
beneffens
evenals
beneficatus,
priester die de inkomsten van een beneficie / beneficiant geniet
beneficentie
mildheid, weldaad
beneficiarius
zie beneficatus
beneficie
een weldaad, voordeel, een proeve voorrecht, ook inkomsten uit kerkelijke goederen
beneficie van inventaris
voorrecht van boedelbeschrijving waardoor de erfgenaam niet verder aan de schulden van de boedel gehouden is da dat de goederen van de overleden mogen toereiken
beneficie(e)ren
weldoen, verbeteren, goed doen
beneficien (van recht)
gunsten, voorrechten
beneficium abstinendi
het recht van de kinderen om de erfenis van hun vader te weigeren
beneficium cerendarum actionum
het recht om voor betaling van de schuldeiser verly (opmaken ?) van het recht te vorderen, dat de schuldeiser op de mede borgen heeft
beneficium discussionis
voorrecht de vordering te mogen betwisten
beneficium divisionis
het recht om de schuldsplitsing onder de borgen te verzoeken
beneficium excussionis
goed-verkoping, uit schulding,
163 beneficium inventarii
voorrecht van boedelbeschrijving, hij, die een erfenis onder voorrecht van boedelbeschrijving aanvaardt, is voor de schulden slechts aansprakelijk, voor zover zij uit de baten betaald kunnen worden
beneficium ordinis
voordeel van aanspreekorde
beneficium ordinis & excussisonis
het recht van een borg om een schuldeiser af te keren (houden), zolang tot dat hij de saeckweldige ( zaak beslaglegging) heeft uitgewonnen
beneficium,
inkomen van een geestelijke, weldaad, voorrecht
benevole lector
welwillende lezer
benevolentie
zie benevolus ook goedwilligheid
benevolus,
welwillend
benigniteit
goedertierenheid, gulhartig
bénitier
wijwatervat, spaesvat
benne
ruif, mand
bennenmacher
kinderwagenmaker
benoemt
opgesomd, gespecificeerd.
benooteeden
iemand een eed opleggen
benoten
bebouwen
beper
gevangen, in de gevangenis zitten
beperelt
versierd met parel
bepijnen
zorgvuldig
bepinen
handenarbeid
bepokpet
pokdalig
beputten
de grenzen aangeven met putten, kuilen of palen
bequamich
geschikt,
164 ber
afk. december = 10e maand van het Romeinse jaar, (dat begon op 1 maart), vaak aangeduid met een “ X “, ook afk. baron, ook voor de maanden september, oktober en november maar dan met de vermelding resp. 7, 8, en 9 voo de ber
beraaien
beraden
beraden (iet)
overwegen.
berader
raadsman, bestuurder
beraet
het beraad van het overwegen van de rechtsvraag door schepenen in de schepenkamer na afloop van de behandeling der zaak in de vierschaar en vóór het vellen van het vonnis. ook overlegging,
beraper
stucadoor
bercarius
schaapherder
berch
spits toelopende zijde van een dakvenster, ook mannelijk zwijn of hooiberg
berchaen
patrijs, veldhoen, korhoen
berchhynne
patrijs, korhoen
berckier
schaapherder
Bercomum
zie Berzizoma
berd
plank
berdiel
bordeel, huis van lichte zeden
bere
stormram, ook mannelijk varken, beer
berecht
geborgen,
berechtcamer
rechtszaal
berechter
rechter, bewindvoerder, ook leraar
bereen
besprongen en daardoor zwanger geraakt
bereklauw
heraldiekteken, poot van een beer
beren
baren
berenstecher
varkens castreerder
Bergae
Bergen (B), Mons (B)
Bergae ad Zomam
Bergen op Zoom
165 Bergae Divae
Geertruidenberg
bergarius
schaapherder
berghuus
schuur, opslagplaats
berghuus
schuur, bergplaats
berglant
hoog gelegen land
berichtschrift
lastbrief, bevelschrift
beridinge
opsporen van misdadigers en verbannelingen
berie
draagbaar, mestkar
berijden
beroeren, kwellen
berijnswel
varkensvlees, varkenszwoerd
berispen
aanspreken op iets, straffen, onder handen nemen
berle
wijnvat, ton
bernecamer
smeltkamer
bernegelt
belasting voor het brandmerken van koeien voor op de gemeenschappelijke veeweide
bernmaai
glimworm
bernschneider
barnsteenbewerker
beroepen
van een vonnis in appel gaan bij een hogere rechtbank
beroepinge
appèl.
beroit
beroofd
Berolium
Berlijn
berrie
draagbaar, lijkbaar
berrieleggersmate
inhoudsmaat voor granen 1 berrieleggers-mate voor graan = 2,572 ltr. voor haver = 3,648 ltr.
berschiere
soort van wol
bersten in
naar binnen stormen
beruchten
het aanwijzen van een verdachte, slechte naam bezorgen, verdachtmaken
beruchten (enen
iemand verdacht maken, in verdenking
beruften
zie beruchten
beruit
schurftig
166 Berzizoma,
Bergen op Zoom
besabberen
bevuilen
besace
bedeltas van de geuzen
besaedde
oogst op het veld
besaen
gelooide schapenhuid
besaluwen
bezoedelen, bevuilen, onteren
besanier
schapenvellen looier
besate
arrest, beslaglegging
besatinge
arrest, beslaglegging
bescatten (enen)
iemand geld afnemen, te veel geld afnemen, overvragen.
besceemt
beschaamd gemaakt, beledigt.
besceiden
scheiden, wellicht ook beslissen.
besceidenheit
beslissing, oordeel.
bescerm
bescherming,
bescermenesse
zie bescerm
beschaemt
te schande maken,in verlegenheid brengen
beschaetheit
geldelijk nadeel
beschampcopen
bij een koop of verkoop bedriegen of benadelen
beschatter
inner van de schattingen, ook bedrieger
beschickinge
beschikking, verordening
beschinen
in rechte bewijzen, in rechte overtuigen
beschininge
het leveren van het gerechtelijk bewijs
beschirmer
bestuurder, regent, verpleger
beschiter
bedrieger
beschooijer
bezorger
beschoten
in slaap
beschouwer
opzichter, persoon die de schouw verricht
beschreven
schriftelijk bevel
beschrijf
schildering
beschrijvinge
convocatie, beschrijvingsbrief
167 beschud
recht van naasting. de (naaste) familie had bij nieuwe of doorverkoop het rech om het terug te kopen tegen de oorspronkelijke koopsom
beschudder
recht van naasting, verdediging
beschulden
beschuldigen, aanklagen
beschuldigen
met schulden bezwaren
beschutbrief
brief die de toets van het gerecht niet doorstaat
beschutten
het burgerschap behouden zonder schade te lijden
bescouweren
opzichters
bescudden
beschermen, beveiligen. de schade voorkomen.
beseert
bedroefd
besegelde koffer
afgesloten koffer
besegelinge
verzegeling
besegelt hebben
op schrift hebben
besegelte
bevestiging voorzien van zegel, bezegelde akte
besendinge
vergadering van afgevaardigden
besepen
bedruppeld
beserich
bedroefd
besete
bezitting
besette
beslaglegging, verpanding
besetten
bepleisteren
besetten (iet)
iemands goed arresteren, gerechtelijk beslag daarop legge
besetter
beslaglegger op iemands goed
besettinge
gijzeling, arrestatie van iemand, vestigen van een schuld o rente op iemands eigendommen
besieckheit
melaatsheid
besiegelen
van een zegel voorzien
besien, besje
oude vrouw
168 besienre
een stadsambtenaar, belast met het keuren
besje
zie besien
beslaeghen
in gebruik, bezet
beslaen
beslaglegging, ook door handslag bekrachtigen
beslaen (iet)
iets inpakken
beslager
hoefsmid
beslapen
bij elkaar slapen als man en vrouw, ook er nog een nacht over slapen
beslapen en trouw
voltrokken en van het bijslapen gevolgd huwelijk
beslet
belemmering
beslooten bank
zie herenbank. ook kerkbank voorzien van een deurtje
besluit
bijzonder, afgesloten kamer of zaal
besluter
slotenmaker, smid
besmetten
onteren, schofferen, verkrachten
besneden tijd
een nauwkeurig bepaalde tijd.
besnijden
een vordering in rechten, inkorten
besnoeren
beteugelen
besnollen
bedriegen
besnuwd
besneeuwd
besoign(e)eren
arbeiden, werken, bezig zijn
besoigne
een werk, bezigheid
besoigne
zie besoigneren
besoigneren
beraadslagen, vergaderen over iets
bespanget
met een gesp versierd
besperren
iemand iets beletten, opsluiten
besperren (iet)
aanspraak in rechte op iets maken, met het gevolg, dat dan de zaak tot de uitspraak in haar geheel blijven moet
bespieringe (sonder)
onbelemmerd, zonder belemmering
bespringen
aanvallen, attaqueren
besproken
beloofd
169 bestaden
uithuwelijken, in het huwelijk treden
bestadet
zelfstandig
bestadingen
uithuwelijken, plaatsing
bestallen
bezetten
bestayet
in handen gesteld
besteden
in het huwelijk treden
bestedynge
aanbesteding
besteent
ring waarin een steen is gezet
bestellen
verzorgen, uitbesteden, maken
bestelling
lastbrief
bestellinge
inbeslagneming, gevangen nemen
bestemoeder
grootmoeder
bestemoer
zie bestemoeder
bestendicht
voortdurend, blijvend
bestenen
jammeren
besterfnisse
erfrecht, erfenis ook het recht dat geheven wordt van erfenissen in de stad welke toevalt aan iemand buiten de stad.
besterfte
overlijden, dood
besterven
verstijven, verbleken maar, ook door vererving ten deel vallen
bestetter
vervoerder, expediteur
bestevaar
stamvader, grijsaard, grootvader
bestevader
grootvader
bestey
pastei
bestiaal
het vee, beestenlijk (dierlijk)
bestiael
beestachtig
bestiael geldt
belasting op vee
bestiaelen
vee
bestiaelgelt
zie beestsys
bestoor
predikant, pastoor
bestorven
lijkbleek wees geworden
bestorven siin van enen
door de dood van iemand beroofd (benadeeld) zijn
170 bestricken
in een valstrik of hinderlaag lokken
besuchung Maria
Maria ontvangenis, 2 juli
beswarenissen
belasten met iets
besweeren
onder een eed bevestigen
bet an der tijt
tot aan de tijd dat
betaelt den lesten penninck metten eersten
volledig betaald, kwijtingformule bij o.a. akte van eigendomsoverdracht
bete
biet, ook het water waarin de leerlooiers hun vellen bereide
beteeckeningen
kentekens, kenmerken, bewijzen.
beterscap
de meerdere waarde, die een zaak heeft dan de daarop rustende verbanden
beteult
bewerkt
betide
‘s morgens vroeg
betiën (enen van iet)
(iemand van iets) beschuldigen
betochtinge
zie betuchtinge
betogen na
bewijzen
betoghe vinden
iemand bij vonnis in het gelijk stellen
betonen (iet)
(iets) bewijzen, schriftelijk bewijs brengen
betooch
bewijs.
betoon
bewijsstuk, schriftelijk bewijs
betoonen ter waerheit
met getuigen bewijzen
betpan
beddenpan
betreckbaer
die voor de rechter geroepen kan worden
betrecken (enen)
iemand terecht doen staan
bettage
biddagen, maandag tot woensdag na de 5e zondag na Pasen
betten
met (warm) water besprenkelen
bettiecte
beddentijk, bedovertrek
betuchtinge
huwelijksgoed
betugen.
door getuigen het bewijs van iemands schuld leveren. ook een getuigenis tegen iemand afleggen
Betuwa
Betuwe
171 beu
verzadigd
beudel
beul
beuk
boek
beuker
hamer om vlas te beuken, ook vlasvlegel
beukhamer
wapen in middeleeuwen, strijdhamer
beuling
worst
beunhaas
onbevoegd een beroep uitoefenen
beuren
in ontvangst nemen, heffen van rente
beuren
zie boeren
beurs
geldbuidel, als heraldiekteken vaak voorgesteld met twee koorden
beurse
beurs, geldbuidel
beutelaar
iemand die kunsten vertoond op kermissen
beutelmacher
leren buidelmaker
beuter
imker
bevallen
zijn zaak verliezen
bevallen (in iet)
vervallen
bevanck
deelgebied van een polder, rechtsgebied
bevanck (sonder)
ongedwongen, vrij, zonder arglist
bevechten
aanranden, aantasten, attaqueren, bespringen
beveler
bevelhebber
bevelijc
verschrikkelijk
bevelinge hebben ( iet in )
iets in bewaring hebben
bevellen
ten val brengen
Beverovicum
Beverwijk
bevert
bedevaart
bevogeden
een voogd aanstellen over iemand
bevolkingsregister
register waarin de bewoners van een gemeente, met naam en adres, etc. opgetekend zijn
bevonnissen
een schuldbrief voorzien van een vonnis om de uitwinning ten uitvoer te leggen
172 bevordring
bevordering
bevreyssemt
puisterig, opgezwollen
bevrijden
behoeden
bevrijen
vrijwaren
bevrucht
heraldiekteken, op schild weergegeven vruchten
bevrund
verwant
bewaarde
veilig
bewaarder
bewaker
bewaarster
verpleegster, vroedvrouw, baker
bewapenen (enen iet)
verduisteren, aan iemands aanspraken zich door bedrog onttrekken
beweerd
verdedigd
bewerp
schets, ontwerp, patroon
bewerpe
ontwerp van een akte welke goed gekeurd moet worden
bewijsen
rente of hypotheek vestigen op een bepaalt stuk land
bewijskonst
beargumenteren
bewimpelen
verbergen
bewint
omvang van een landbezit, rechtsgebied, bevoegdheid
bewisen (enen iet)
iemand iets aanwijzen.
bewisselijc
bewijsbaar, ook in rechte bewijsbaar
bewossen
begroeid
bewroegen
beschuldigen, aanklagen
bey
beide
beyaerden
de klokken luiden.
beyaert
ziekenzaal, eetzaal in gasthuis
beyerman
klokkenluider, klokkenspeler
bez.
afk. bezirk, rayon, gebied, district
bezaaid
heraldiekteken, een schild waarop meerdere gelijke tekens
beze
bes
173 bezent
hooggeschat
bezind
bemind
bezirk
rayon, gebied, district
bezucht
vervloekt, ook door erge ziekte gekweld
Bg
afk. op huw. akte, bruidegom
biais
biaisband, schuine strook
biblia
bijbel
biblia sacra
heilige schrift
bibliopega
zie bibliopegus
bibliopegus
boekbinder
bibliopola
boekverkoper, boekhandelaar
bibliotheeq
boekenkamer, boekenkast
bibliven. "mit den live daerby beloven het bewijs van een gedane aanklacht te leveren op blyven straffe van verbeuren van het leven bibrengen (enen iet)
iets aanbrengen, aangifte doen van iets
bibrenginge
mededeling, betoog
bickelaer
steenhouwer
bicolore
tweekleurig
bicquetteren
op zwaarte sorteren (van penningen)
bidasse
soldaat
biddelerse
bedelares
bidden,
verzoeken, verzoek
biddinge
bedelarij
bidellus
gerechtsdienaar, beulsknecht, pedel
biden
slaan
bidsnoer
rozenkrans
bidster
uitnodigster voor de begrafenis
biduo
op de tweede dag
biduum
twee dagen
bie provicie
bij voorlopige voorziening
biebuich
bijenkorf
biebuuc
bijenkorf
biechthere
biechtvader
174 biedegelt
het loon van den bode voor het doen een dagvaarding
bieden (enen)
gebieden, voorschrijven
bieden mitten boeke
iemand dagvaarden met het register, waarin de eisen worden opgetekend (als bewijs, dat de dagvaarding terecht geschiedt).
biekaar
imker, bijenhouder
bieman
zie biekaar
bien fonds
vastgoed, onroerend goed
bienn(al)is
tweejarig
biennalis
twee jaar oud
biennis
zie biennalis
biennium
periode van 2 jaar
bierbeschoyer
bierbezorger
bierbuse
bierkan met twee handvatten
bierclocke
tijdstip waarop de kroegen dicht moesten
bière
doodkist
bierhaan
drinkebroer
bierkerke
de kroeg, herberg
bierproever
bier keurmeester
bierpul
kroes voor bier, voorzien van een deksel
biersnelleken
potje bier
biertje
biermaat in de 17e eeuw, 1 biertje = 1 ltr.
biertol
tolhuis voor de tol op bier te betalen, de tol op het bier
biest
beest
bigami
van de bigamist
bigamus
die twee mannen, of twee vrouwen tegelijk heeft. die in bigamie leeft, gelijktijdig met twee vrouwen gehuwd
biggelsteen
kiezelsteen
bigordel
geldtas, geldbuidel
bij cessie overgedragen
overdragen van een recht of zaak
175 bij falte (faute)
bij in gebreke blijven
bij faute
zie bij falte
bij gebreck
bij verstek
bijker
imker, bijenhouder
bijlbrief
bewijs van betaling van het schip. ook het origineel eigendomsbewijs waarin alle gegevens van koop en verkoop zijn opgenomen
bijlhouwer
timmerman
bijloper
onbetrouwbare makelaar, meestal onbevoegd makelaar
bijlust
overspel
bijnden
binden
bijnnenbrouwer
bierbrouwer die binnen de stadswallen bier brouwt
bijslag
toegift
bijstander
helper
bijsterveld
schraal en vaak onvruchtbaar terrein
bijteecken
tegen merk, tweede merkteken
bijten
fluisteren
bijtevel
kramp in de ingewanden
bijvanck
de gehele, meestal afgesloten omvang van zijn huis of erf
bijwijf
bijzit
bikken
eten
biksteen
schuurpoeder van fijngestampte zandsteen
biksteenklopper
maakt zandsteen fijn voor schuurpoeder (biksteen)
bilivige
vruchtgebruikster
biljou
baljuw
bille
bilhamer, hamer om te billen, rillen scherp maken in de molensteen
billegat
aarsgat
billen
groeven in molensteen scherp maken
billet
biljet, brief, cedulle
176 billietten
bevelschriften tot betaling
billion
afgekeurd
billix
billijkerwijze.
bilo
vloek
bilwortel
bilzekruid
bimaritus
voor de tweede maal gehuwd, bigamist
binati filii
zie binatus
binatus,
tweelingen
binde
platte ijzeren reep op de velg van een wiel
Bindrium
‘s Hertogenbosch
bini
twee
binnebinder
rietdekkersknecht
binnen veertien nachten
binnen twee weken
binnenbedrijver
die zijn land binnen de eigen gemeente bewerkt
binnenburger
burgerschap van persoon die binnen de stadsmuur woont
binnenjarich (pacht)
de vervallen pacht van het lopende jaar
binnenkosten
belastingen, nodig om de onkosten van de gemeentebesturen te dekken, eens per jaar mocht de omstelling (aanpassing) van de binnenkosten gedaan worden, ook dorps -, gemeentelaste
binnenloods
opslagloods aan de rivier
binnenmolen
poldermolen
binocle
lorgnet, knijpbril
binubus
voor de tweede keer getrouwd
bique
wijf, vrouw, meisje
birmenter
perkamentmaker
bis
twee ook zeer fijne stof van boomwol
bis milies
tweeduizend maal
bisaïeul
overgrootvader
bisaïeule
overgroot moeder
177 bise
koude noordenwind, ook donkerbruin of zwart
bisetten (enen aen enen)
iemand aan een ander toevoegen
bisex
schrikkeljaar
bislaep
zie bislaght
bislaght
valse munt
bislapen
bij iemand slapen, ook gemeenschap hebben
bispel
vertelling met een zedelijke strekking
bisse
zeer fijne stof, boomwol
bisser
hoofdstelsmid, gebittenmaker
bissextile
schrikkel
bissijn
van fijne boomwol gemaakt
bistandeman
adviseur, raadgever, geefster
bitebau
boeman
bitterlike
op een treurige wijze
bivoet
sint janskruid
biwoort
praatje.
blad
heraldiekteken, zonder verdere aanduiding altijd een lindeblad
bladarius
graanhandelaar
bladen
oogsten, de vruchten van het land verzamelen, vruchten plukken
bladergoud
bladgoud
bladinghe
vruchtgebruik
blaesbalch
blaasbalg, orgelpijp
blaet
havik ook grootspraak
blaffaard
legger
blaffard
register
blague
tabakszak
blaker
toorts, olielampje, hanglamp, ook een pan waarin ‘s nachts een vuur brandde
blakeren
vuur stoken
178 blamatie
schande
blame
naamschending, eervlek
blamen
lasteren, iemand te schande maken
blameren
schandelijk behandelden
blancheerder
leerbewerker
blanchir
onschuldig verklaren, vrijpleiten
blanchisseur,
wasbaas, vrouw
blanchisseuse
zie blanchisseur
blancke
Frans (zilveren) betaalmiddel, reeds bekend in 1268
blancwijn
witte wijn
blanden
mengen, mengelen, een mengsel maken
blander (mede)
bereider van een mede of honingwijn
blandiëeren
Zie blandieren
blandieren
vleien, liefkozen
blank
munt 17e-18e eeuw, gelijk aan 12 penningen
blank
betaalmiddel, zilveren munt
blanke
zie blank
blankofficier
(blanke) slaven opzichter
blankslachter
vilder, slager
blankverver
schilder speciaal voor vernis of blanke lak
blaser
balgentreder, orgeltrapper, windmaker voor het orgel
blashemie
godlasterend,
blasoen
veldteken
blason
blazoen, wapen(schild), heraldiek
blasph(e)emeeren
godlasterend, iemands eer te na spreken ook lasteren, achterklappen
blasphemie
lastering
blasse
witte vlek op voorzijde paardenhoofd
blat
aan twee zijde te beschrijven vel papier
blate
steenvalk
blaten
loeien, brullen
blatiers
kooplieden in granen
179 blatner
harnasmaker
blattervater
pokkenhuis beheerder
blauvoet
steenvalk
blauvoet
steenvalk
blauw
heraldiekteken, de kleur blauw, ook azuur genoemd, aangegeven door horizontale arcering
blauw
schraal, van slechte kwaliteit
blauw maken
verven van stof
blauw zijn
zie blauwen
blauwbloeme
korenbloem
blauwen
een blauwe plek hebben door een
blauwer
stofverver
blauwer Ostertag
zondag voor Pasen, palmpasen
blauwsel
bleekpoeder om het linnen mee te bleken
blazebalgche
blaasbalg voor o.a. Orgel en smidsvuur
blazen
drinken
blazoen
wapen
blé noir
boekweit
bleeckeling
soort slechte kwaliteit turf
bleecvelt
bleekveld om de witte was op te bleken
bleeser
blazer
blein
blaar
bleken
schelden
bleren
schreeuwen
blet
schouderblad, ook platte deel van een roeispaan
bley
scheldwoord tegen een vrouw
bli
lood
bliaut
een zijden stof vaak met gouddraad doorweven
blide
blijde, oorlogswerktuig om stenen mee te gooien
blidesteen
steen door de blijde weggeslingerd
180 bliec
witvis
bliekblank
in wit
bliekvyst
iemand die zeer bleek ziet
bliekwyt
zie bliekblank
blieter
landloper, vagebond, bedelaar, schooier
blieterij
landloperij, bedelarij, schooierij
blij
zie bly
blijberch
loodmijn
blijde
oorlogswerktuig om stenen mee weg te slingeren
blijfsels
gerechtelijke toewijzing van b.v. achterstallige renten en boeten
blijven in het sterfhuis
een nalatenschap aanvaarden met schulden, lasten en bat
blijven uit het sterfhuis
niet aanvaarden van een nalatenschap
blijver
langstlevenden
blinde
vensterluik
blinden
vensterluiken
blindencost
bijkomende onvoorziene kosten
blink
onbegroeide duintop
bliven (aen enen van iet)
aan iemand de scheidsrechterlijke uitspraak over iets opdragen
bliven (in den rechten)
het proces winnen.
bliwit
loodwit
blocdeel
houtenprop in muur om haak in te slaan
blochuus
gevangenis
blockmeester
wijkmeester in een stad
blockmuur
zeer stevige muur
blocslot
groot hangslot
blocslot
groot hangslot
blocsteen
gebakken metselsteen
bloed loop
zie bloetlaten
bloeling
Bloedworst, ook een slecht mens
bloeme
menstruatie, ook gezwel
181 bloetbewant
bloedverwant
bloetbewant
bloedverwant
bloetevel
bloedvloeiing, vrouwenziekte, ook genoemd “bloetsucht”, dysenterie
bloetganc
buikloop, dysenterie
bloetgewant
zie bloetbewant
bloetijl
bloedzuiger
bloetkleur
heraldiekteken, Duitse (rode)kleur, aangegeven door verticale - en schuin -linkse lijnen over elkaar
bloetkopster
vrouw die bloed aftapt met de laatkop om de koorts te verlagen
bloetlaten
behandeling door de chirurgijn, als genezing voor meerde kwalen, ook verwonding door steekpartij waarbij bloed vloeit
bloetlater
chirurgijn
bloetschand
incest
bloetsteen
rode edelsteen
bloetsuger
bloedzuiger
bloetswege ( van)
als bloedverwant
bloetvoget
voogd, welke een bloedverwantschap had met de minderjarige
bloiende
menstruatie
blok
deel van een weiland ook houten strafwerktuig
blokbewaarder
gevangenen bewaarder, cipier
blokknecht
hulp van de gevangenen bewaarder, cipier
blokmaker
klompenmaker
blond
zie blonden
blonden
geel worden, een gele plek krijgen door een toegebrachte slag
blookster
aflegster van doden
blosen
rood worden, een rode plek krijgen door een toegebrachte slag
182 blote
geschoren schapenvacht
bloten
beroven
blotinge
pacht, inkomen
blouwel
Houten hamer, stamper
blouwsteen
hardsteen, arduin
blum-Ostertag
zondag voor Pasen, palmpasen
blussen
bevredigen
blussing
vernietigen
bly
lood
blycken tracherke
blikken trechter
bm.
afk. bourgemaitre, burgemeester van de gemeente
bn.
afk. bien, goed
bo.
afk. bon, goed
bobbel
bron waar het water uit de grond opborrelt
bobijn
zie babijn
bocraen,
stof van geitenhaar
bocxhoren
ram werktuig
boddeck
kuiper
bode
de persoon, die een bevel ("bot") van een overheidspersoo overbrengt (dagvaard) ook dienstbode, pedel
bodebrief
door gemachtigde getoonde stukken
bodeger
boogmaker
bodel
gerechtsbode, beul
bodel
beul, ook pedel aan een universiteit
bodelharde
zie boedelherde
bodelinc
ingewanden
bodelmeester
boedelmeester, belast met beheer van onbeheerde nalatenschappen
bodescep
boodschap
boec
bok, ook beukennoot
boecbret
boekenplank
boede
zie bode
183 boedeker
kuiper
boedel
huis en hof met alles er in en er aan
boedel laten verjaeren (eene) een boedel een jaar lang onaangetast laten boedelcedel
inventaris van den boedel, overgelegd door den boedelharder
boedeldinc
proces over een nalatenschap
boedeleet
de eed. waarmede de boedelharder de waarheid der boedelcedel bezweert
boedelgave
huwelijksgift, uitzet
boedelgoet
goederen wat tot de uitzet behoort
boedelherde
boedelhouder, de persoon, die recht heeft op het bezit van de boedel totdat deze onder de erfgenamen verdeeld is
boedelhouder
aan wie de boedel is toevertrouwd tot deze verdeeld is
boedelhuus
verkoping van (roerende) goederen in een sterfhuis
boedelinge
uitkering uit de boedel
boedelrecht
het voor de boedel geldend recht
boedels plechtich siin (des
gehouden tot betaling van de schulden van de boedel
boedelschatter
taxateur van nagelaten boedels
boedelvervolger
hij die beweert een recht te hebben op de boedel
boefclocke
tijdstip van sluiten stadspoort, avondklok
boefgelt
met dobbelen of gokken etc verworven geld
boefveclocke
avondklok, tijdstip waarop de stadspoort wordt gesloten
boegetmaker
tassenmaker
boeisel
loodgieterwerk
boek
beuk
Boeke(boom)
beukenboom
boekijn
beuken
boekkamer
bibliotheek
184 boel
minnaar
boelen
minnekozen, vrijen zonder bijbedoeling, ook blaffen van ee hond
boeleren
overspel spelen
boelgoederen
tot de inboedel behorende goederen
boelin
vrijster, geliefde
boelschap
ongeoorloofde liefdesbetrekking
boemwol
katoen, boomwol
boen
goed
boene
zolder verhoogde vloer
boennaer
zolderknecht, maakt de pakhuiszolders schoon
boerckoishof
moestuin
boerdemaker
grappenmaker
boeren
bewoners op het platteland
boerenkikken
rommelen
boerenmin
vermoedelijk een voedster
boerewapens
burgerwapens
boerman
boer, landbouwer
boerrichter
dorpsrechter, deden o.a. schouwen van sloten hekken en hagen
boesem
hart
boet
baak
boet
schadeloosstelling ook einde
boetellie matjes
vermoedelijk knielmatjes op de knielbanken in de kerk
boeten
herstellen, terugbetalen, goedmaken
boethuus
huis waar de netten hersteld werden
boetschoudich
veroordeeld tot het betalen van een boete
boevinne
ontuchtige vrouw
bof
afk. beau-frère, zwager
boffertpanne
met klemmen af te sluiten ijzeren pan
bog
afk. bourgeois, burger, iemand uit de middenklasse
185 bogaert
boomgaard
bogel
ijzeren ring aan de poort van een kasteel.
bogelen
soort spel
bogeschote
maximale afstand voor een afgeschoten boogpijl
bogger
schavuit
bohémien,
zigeuner(in)
bohémienne
zie bohémien
boi
boei
bokel
borstwapen, knop op schild, ook versiersel b.v. gesp, haarspeld
boker
dorsvlegel voor vlas, koren etc. ook stamper, beuker
boksen
broek
bol
inhoudsmaat, 1 bol = 1,7 ltr
bolcraen
zie bocraen
boleren
vrijen, minnen
bolk
zeevis
bolkhouwer
zeevis schoonmaker
bolkruis
heraldiekteken, verkort kruis met bollen aan het eind, word ook appelkruis genoemd
bollaard
beul, ook gerechtsdeurwaarder
bolletkijn
mutsje, kalotje
Bolsverda
Bolsward
bom
blikkenbierkan
bombaerde
oorlogswerktuig om stenen mee te slingeren ook een muziekinstrument
Bombarda
geweerschot, schot
bombardarius
bliksmid
bombardicus
buksschieter, schutter, kolvenier
bombardus
buksmeester, kanonnier
bombare
zie bombaerde
bombazijn
geweven stof, waarvan de inslag van wol is en de schering van zijde, vooral voor werkmansondergoed
186 bombicinator
zijdewever, brokaatmaker, zijdebewerker
bomenijker
taxateur voor bomen
Bommel
zie Bommelia
Bommelia
Zaltbommel
bon
buurt, wijk
bon henri
brave Hendrik
bon papa
grootvader
bona
goederen, have, een boedel
bona fide
te goeder trouw
bona hereditaria
erfgoederen, stamgoederen
bona materna
goederen van moederszijde
bona minorum
goederen die aan een minderjarige toebehoren
bonarium
bunder
bondich
zie bundichts
bondieuserie
femelarij ?, bigotterie, kwezelarij
bonet
Zie bonetten
bonetten
muts
bongaert
boomgaard
bonge
trommel
bongeler
trommelaar
bongelersche
trommel bespeelster
bonger
trommelslager
bonget
valies, koffer
boniche
(jong) dienstmeisje
bonmeester
belast met toezicht en reparatie van de blusmiddelen
bonne maman,
grootmoeder
bonnetmaker
hoeden en petten maker
Bononia
Bologna
bonus
goed
boo
deurwaarder
boodschap
lastgeving
boom
grens, bodem, grondslag
187 boom (te)
aan de galg
boomacker
boomgaard
boomgaardman
kweker van (vrucht)boomstammen, tuinman
boomhouder
tolboomhouder, inner van de tol
boomhouwer
zadelboomhouder, maker van zadels
boomveller
houthakker
boonganger
(rijk of in aanzien) burger die aan de magistraatsverkiezing mocht deelnemen
boonheer
magistraat (gekozen tijdens de magistraatsverkiezing)
boonlote
loting met bonen, o.a bij de magistraat -verkiezing. Met wit en bruine bonen
boonmael
maaltijd die na de magistraatsverkiezing werd gehouden.
boonman
zie boonheern
boorch
zie borch
boortich
edelgeboren, van adel of gegoede huize
boosten
oostelijk, ten oosten
bop.
afk. beau-père, schoonvader
borcgdore
slotpoort
borch
kasteel, burcht
borchdinc
een terechtzitting zowel op het kasteel als in de stad
borchgracht
slotgracht
borchgraefnede
echtgenote van de burggraaf
borchgrave
burggraaf, ook stadsgracht
borchleen
een goed dat in leen is ontvangen voor de verdediging van een stad of gebied
borchman
hij die een borchleen heeft
borchmeester
burgemeester, ook slotvoogd
borchmik
op het kasteel gebakken mik
borchrinc
ijzeren ring aan de poort van een kasteel.
borchroede
hooibergroede
borchsate
de bewoners van de burcht
188 borcht
burcht
borchtocht
borg stellen
borchwal
stadsgracht
borchwerck
leenherenwerk, werk dat men moest verrichten voor de leenheer
borde
mand
bordeel
hoerenhuis
bordeelaerster
bordeelhoudster
bordeelbok
hoerenloper
bordeelbrok
zie bordeelbok
bordehouwer
houtsnijder
bordemande
draagmand, vismand
bordoen
orgelpijp
bore
vechten, twist
borech
zie borch
borg
toeverlaat
borgbrief
akte van borgtocht of indemniteit
borgbrugge
slotbrug
borge
zie borch
borge
hij die zich garant stelt
borgemeesterscap
zie borghermeisterscap
borger
zie borgeren
borgeren,
burgers
borgerscap bescutten
het burgerschap behouden zonder schade te lijden
borgerschap
waarborg
borggrave
kasteelgracht, slotgracht, burgtgracht
borghermeisters-cap
het ambt van burgemeester
borglijc
wat tot de burcht toebehoord
borne
grenssteen, grenspaal, paal,
bornehout
brandhout
bornepit
welput
bornputte
waterput
bornwater
bronwater
189 borrelwacht
nachtwacht
bors
schatkist
borse
zie beurse
borsedrager
kassier
borsier
rentmeester
borsse (leere)
leren beurs, geldbuidel van leer gemaakt
borsten
breken, barsten
borstkerse
kaars voor dode
borstlap
lap op de boezem gedragen door vrouwen
borstpels
kledingstuk op bovenlichaam gedragen
borstrok
onder het hemd gedragen kledingstuk
borstspanne
borstsierraad
borthouwer
zie bordehouwer
bortspiker
spijker voor vloerplanken
Borussia
Pruisen
bos
hoeveelheid, 1 bos = 104 stuks ook os ook wapen, musket geweer, roer
bosboom
taxis, palmhout
boschcolen
houtskool
boschinge
struikgewas
boschsneppe
houtsnip
boschulu
bosuil
Boscoducem
‘s Hertogenbosch
bose
duivel
boskool
zie boschcolen
bospoederhuus
kruitmagazijn
bospoermaker
buskruitmaker
bosquet
bosje, bossage
bossaen
schapenleer
bossekruit
buskruit
bossen
stoeien, stompen, wegduwen
bostel
resten van bierbrouwerijen, veevoer, afgewerkte mout
190 botboer
verkoper van vis in de stad, kwam meestal uit een vissersdorp
botbrief
oproepingsbrief
botdrager
betaalmiddel, 1 botdrager = 36 schilling
boten
boeten
boterbanc
de bank op de markt waar boter verkocht wordt
botergulde
pacht betaald met boter
boterlepel
houtenlepel om boter uit de boterton te scheppen
botermeter
boterweger
boterpacht
zie botergulde
botersmout
botervet
boterstande
boterkuip
botervliege
vlinder
botje
betaalmiddel, zilveren munt in Brabant
botjesmaat
graanmaat, 1 botjesmaat = 0,32 ltr.
botse
pestbuil
bottaine
laarsje
botte
domkop, ook een draagkorf
botte
rieten mand om grond te vervoeren
botte
strobos, ook koffer en draagkorf
bottel
kornoelje
bottelerie
spijskamer
bottelier
keldermeester
bottelrie
Drank en wijnkelder van het kasteel
botten
vals spelen bij dobbelen
botter
boter, maar ook valsspeler
bottertanden
voorste tanden
bottier
laarzenmaker
botting
een soort belasting die betaald moest worden bij het (werk)bezoek van de graaf aan het dorp. Meestal hield hij e dan gelijk een rechtszitting
191 botularius
worstmaker, worststopper, worsthandelaar
bouambacht
landbouwbedrijf
Bouces de la Meuse
de monding van de maas
boucher
slager, beul, wreed mens
boucweit
boekweit
boude
oogst
bouffon
nar, hofnar
bouge
krot, kot, hok
bouget
een maal, een lederen zak, reiszak
bougette
leren reiszak
bouhof
boerenplaats, hoeve, boerderij
bouille
melkbus
bouilleur
(brandewijn)stoker
boulant
bouwland, akkers
bouleau
berk
boulet
(kanon) kogel
boumaent
hooimaand, juli
bouman
landbouwer, boer, tuinman
bouquetin
steenbok
bourbier
modderpoel
bourdeel
bordeel
bourg
groot dorp, stadje
bourgade
dorpje, gehucht
bourgemaitre de la commune
burgemeester van de gemeente
bourgemestre
burgemeester van de gemeente
bourgeois
inwoner, inwoonster v. dorp of stad, poorter
bourgeoise
zie bourgeois
bourgeoisie
poorterschap, poorterrecht
bournen
erfpalen
bourreau
beul, scherprechter
bourrelier
zadelmaker, leerbewerker gareelmaker,
bourse
beurs
192 bouseux
boer
bouster
bolster
bouvellich
bouwvallig
bouw
oogst
bouwambacht
landbouw
bouwen
kledingstuk voor vrouwen, meestal van kostbare stof
bouwen
boven rok
bouwich
in goede staat
bouwknecht
boerenknecht
bouwlien
boeren
bouwman
boer
bouwvrouw
boerin
bovelinck
hoogstammige fruitboom
boven
in weerwil van
boven recht
meer dan het recht vereist
bovencleet
overkleed
bovengaende
buitengewoon
bovenkiel
over de kleding gedragen kiel
bovenknecht
meesterknecht
bovenman
die bij het staken van de stemmen in een geschil beslist
boventien
een rechtszaak doorverwijzen naar een hoger college
boves
ossen
bovier
veehoeder
boviné
rund
bowman
boer, landbouwer
BR
afk. Bataafse Republiek
Br.
afk. brumaire, maand van de nevels
braadlepels
diepe lepels om vet te scheppen
braaister
boetster van visnetten, hersteld visnetten
braak
omgeploegd land dat men onbebouwd laat liggen
193 braakliggend
braakliggend gedurende een jaargetijde
braakvruchten
waarschijnlijk kleine tiendvruchten
braauwspiker
gesmede spijker
brabançon,
Brabander
brabançonne
Brabantse
brabantsch
een kleine munt
brachet
Juni
brachmond
zie brachet
brackoen
steunbalk, balk
braconnier
wildstroper, vaak met honden (brakken)
bractearius
goud en zilversmid
brader
houder van de gaarkeuken
braecmaent
Juni
braecvogel
lijster
braetketel
braadketel
braetpanne
braadpan
bragade
bluf
bragenpanne
hersenpan
brak
heraldiekteken, hondenkop(pen) met hang of flaporen en uithangende tong
braken
radbraken
brame
bramenstruiken, ook de vruchten
branche ainée
oudere linie, oudere tak
brandel
brandijzer, haardijzer
brander
brandstichter, ook brandijzer, haardijzer
brandereel
loden, ijzeren of stenen bol die rond geslingerd werd om iemand te verwonden
brandewynsvatie
brandewijn vaatje
brandhaak
ijzeren haak aan lange houten steel
branding
brandhout
brandoen
fakkel, toorts
brandteken
het teken van de stedelijke ijking van maten en gewichten
brantelle
maatstok met een geijkte el
194 brantgeruchte
alarm voor brand
brantmuer
gemeenschappelijke muur tussen 2 woningen of buitengevelmuur, deze mocht geen houten - en leem - (klei delen bevatten
brantpalen
palen welke de uiterste grenzen aangaven van iemands eigendom of gebied
brantroede
haardijzer, waarop het brandhout lag
brantsack
natte met graan gevulde zak voor op de rug bij het blussen
brantschat
geld waarmee de brandstichting en plundering werd afgekocht
brantstede
de plaats waar brandend hout wordt bewaard
brantteecken
brandmerk, meestal op de schouder van een veroordeelde tot brandmerken
branttroch
waterbak voor het brandblussen
bras.
afk. brassier, brouwer
bras(s)elet
armband, ook braceletgespen
brasiator
moutmaker
braspenning
munt 17e-18e eeuw, gelijk aan 20 penningen, betaalmiddel braspenning = 1stuiver en 8 deniers, ook 1/40 van een Philippus daalder
Bratucpantus
Brabant
brauspieker
lange spijker, balknagel
brautkind
een voorkind, een kind geboren voor het huwelijk
brauwer
zie caulcer
braveren
trotsen?
braxator
brouwer
braxiator
brouwer
brazeel
zie braselet
brcgd.
afk. brigadier
bre (10)
afk. december = 10e maand van het Romeinse jaar, (dat begon op 1 maart), vaak aangeduid met een “ X”> zie ook b ber.
195 breck (bij)
(bij) verstek
bredanus
van Breda
brede
breedte
breecicer
breekijzer
breecmes
snoeimes
breekbile
breekijzer
breem
brandbaar droog struikgewas
breidel
toom, teugel
breidelmaker
teugelmaker
breidentag
pap dag, 1 februari
breidschead
hulpstuk voor het breien
breidschede
hulpstuk bij het breien
breineloos
krankzinnig
breiser
passementwerker
breke
braakliggend land,
Brema
Bremen
breme
traliedeur
brese
vuurkool
bret,
plank
breuck
zie broke
breucken
boetes, misdoen
breucker
overtreder, misdadiger
breuckmeester
persoon belast met het innen van de boetes
breucksalich
die de boete moet betalen
breuke
zie broken
breuken
vergrijpen
breve
brief
brevi
in het kort
brevier
een kort begrip, een kort inhoud
brevis
kort
breviteit
kortheid
breyer
mandenmaker
breyf
brief
196 breyneloos
krankzinnig
bricke
tichelsteen, tegel
bricksteen
baksteen
Brida
Den Briel
brieden
brouwen
brieder
brouwer
brief
akte of oorkonde, vaak vooraf gegaan door de naam van d maker b.v. schepenbrief
briefbode
postbode, die geschreven berichten rondbrengt
briefgelt
kosten van een wettelijke akte, legeskosten
brieflesing
vonnis tot inbeslagneming verleend na inzage van de schepenbrief
brieflijc
schriftelijk
Briela
Den Briel
brieve
akte of oorkonde, vaak vooraf gegaan door de naam van d maker b.v. schepenbrief
brieve van ondertinge in forma
officiële benoemingsbrieven
brieven van çedio
brieven van boedelafstand te mogen doen
brigand
schurk, boef, ook licht bewapende soldaat
brigandage
dieverij, roverij
brigandine
borstharnas
brigant
zie brigand
brijeeren
bewerking van lakenstof
brijman
betaalmiddel, zilveren munt geslagen te Tricht, waarde onbekend
brijmannen
zie brijman
brijn
pekel
brijselet
zie braselet
briman
zie brijman
brincsprake
behandeling van een zaak op de brink, meestal een plechtige behandeling
brinctijns
Pachtgeld om het vee op de meent te laten grazen
197 brine
pekel
briqueterie
steenbakkerij
brochage
met goud , zilver of zijdedraad bestikken
broche
(braad)spit
broché
geweven stof, brokaat
brocheren
losse vellen tot katerns met draad en naald maken
brocheur
brokaatwever, weefster
brocheuse
zie brocheur
brocht
brengen
brodecnecht
inwonende knecht of bediende
brodeuse
borduurster
brodich
die bij iemand inwoont en in de kost is
broecachtig
zie broeck
broeck
moeras, drassig land, ook land dat jaarlijks onderloopt en begraast kan worden
broeckage
weiden, beemden
broeckighen (in iet)
zie brokigen
broeckilie
korte broek
broecriet
moerasriet
broeden
broden
broederdeel
het uit een erfenis aan een broer toekomend deel
broederlijc
broederlijk
broedersone
neef
broek
zie broeck
broeke
zie broke
broeken inne gelegen zijn (daar….)
waarmee het betalen van broken (geldboeten) gemoeid is
broeken sliten
bij vonnis geld boeten uitspreken
broekete
moerasland
broekich vinden (enen)
iemand bij vonnis aan een misdaad schuldig verklaren
broekland
weiland
198 broet
eieren in een nest
broeteter
kostganger
broetjong
broodmes zonder scherpe punt
broetzaet
gemalen koren waar brood van werd gebakken
broikaftich
zie broocaftich
broike
zie broke
broitgesinde
huispersoneel, bedienden
broke.
een handeling, waardoor de rechtsorde, de "vrede" gebroken wordt
brokelic
strafbaar, schuldig aan strafbaar feit
broken
inbreuk maken op de rechtsorde, strafrechtelijke overtreding
brokenn
geldstraf
brokigen (in iet)
een wet door een misdaad overtreden
brongräber
putten – bronnengraver
bronzen
met bronspoeder een voorwerp bronskleurig maken
broocaftich
schuldig aan een broke (vergrijp)
broocedich
meinedig
broocmeester
boetmeester belast met straffen van vergrijpen en het inne van de boete, ook ceremoniemeester
broodzetting
de prijs en het gewicht van brood zoals dat door het Rijnlandse bestuur werd vastgesteld omstreeks 1800
broot bidden
bedelen
brootate
kostganger
brootbacker
bakker, broodbakker
brootbagaert
lekenbroeder die met bedelen zijn brood verdient
brootbedelaer
zie brootbidder
brootbidder
bedelaar
brootbidder
bedelaar
brootcamere
kraam in de hal om brood te verkopen
199 brootcoren
tarwe
brootganger
bedelaar
broothuus
gildehuis van het broodbakkersgilde
brootliede
leven van aalmoezen
brootschapra
broodkast
brootse
breekijzer
brootstal
broodkraam op de markt
brootsusterhuus
oude vrouwenhuis
brootwage
bij verordening bepaalde gewicht van brood
brouhuus
brouwerij
broussaille
struikgewas, struiken, kreupelhout
broussailleux
met struikgewas bedekt
Brouwari portus
Brouwershaven
bru
schoondochter
bruchstein-schneider
steenhouwer
brudegome
bruidegom
bruden
tot vrouw nemen, gemeenschap hebben
bruek
vergrijp, misdrijf
brueke.
zie broke
brueken
zie broken.
bruel
beemd, weide
bruetkijste
bruidskist, kist met de uitzet van de bruid
Brug
zie Brugae
Brugae
Brugge
Brugis
zie Brugae
bruiden
beslapen, ook verkrachten
bruidje
bedoeld wordt een communicantje wiens tooisel geleek op dat van een bruid
bruier
plaaggeest, duivel
bruijckt door
gebruikt door
bruikweer
hofstede, pachthoeve
bruin
heraldiekteken, kleur bruin, aangeven door verticaal gekruiste arcering
bruitwech
mestweg
200 brulocht
bruiloft, huwelijksfeest
brum.
afk. brumaire, nevelmaand
brumaire
oktober, nevelmaand
bruneren
polijsten
brunet
fijne donkerkleurige stof
brusch
struikgewas, struiken, kreupelhout
brusque
stuurs, bars, haastig
brußtag
woensdag voor de laatste drie-eenheid zondag
brustschneider
korsettenmaker
brutaal
onbeschoft, beestachtig
bruuclant
gepacht land
bruucware
het in gebruik hebben van gebouwen, stallen etc. maar nie in eigendom ook de levende have waar mee het landbouwbedrijf werkt
bruucwere
het bezit van een vast goed als gebruiker
bruul
weide, beemd
bruunpers
donkerpaars
bruunrot
donkerrood
bruunsteen
bruinsteen, mangaan
bruut
de bruid, de net gehuwde vrouw
bruut
drek, uitwerpselen
bruutcamere
bruidssuite
bruutliede
getuigen bij een huwelijk
bruutpant
Zie morgengave, verlovingsgeschenk
bruutschat
bruidsschat
bruutstuc
huwelijksgeschenk
bruutwech
weg naar de mest / drek stortplaats
Bruvenhavia
Zie Brouwari portus
bruwet
tweewielig landbouw kar met klein extra wiel
bruwette
vervoeren
Bruxellae
Brussel
201 bruxellensis
van Brussel
Bruxellis
zie Bruxellae
bruycker
gebruiker
bruyken
zie: broken.
bruynswert
pikzwart
brycksteen
baksteen
BS
afk. burgerlijke stand
bubulcularius
zie bubulcus
bubulcus
koeherder, ossendrijver, ossenhoeder
buccinator
hoornblazer, trompetblazer
bûcher
brandstapel
bûcheron
houthakker
bucht
geld
bucinator
zie buccinator
budel
beul, ook geldbuidel, buidel, zak
budeldrager
zakkendrager
budelkist
zie buidelkist
buele
verwante
buer
een bewoner van het platte land
buerman.
Die rechtspreekt in het burengerecht.
buerrecht
de rechtspraak van de buren
buersprake
vergadering van de gehele burgerij
buffel
beul, scherprechter, wambuis
buffet
rechtbank, rechttafel
buffon
potsenmaker ( grappenmaker)
bugger
ketter
buggerie
ketterij, sodomie
buick ghebroken
huwelijk is ontbonden b.v. door overlijden
buidelkist
meelkist
buiingen
beschoeiing
buijeren,
burgers
buiklust
vleselijke begeerte
202 builen
met een ronddraaiende zeef de zemelen van het meel scheiden
builer
bediener van de builerzeef
builerzeef
zeef om de zemelen uit het meel te zeven (voor witbrood)
buiskool
witte kool
buitellaartje
inhoudsmaat van botervat, 1 buitelaartje = 1/4 kinnetje =9,36 kg
buiten......
persoon die zijn beroep buiten de stads wallen uitvoert of woont
buitenboek
kasboek
buitendach
buitengewone rechtszitting
buitenijen
het terrein buiten de stadsmuur, dat tot het stedelijke rechtsgebied behoorde
buitenluiden
vreemdelingen
buitenmaarte
boerenmeid voor het koken, karnen, en schone werkzaamheden
buitenmolenaar
molenaar op een poldermolen of buiten de stadswallen gelegen
buitennij
voorstad, gehucht
buitensbaans
afgelegen
buk
bok
bukking
bokking
buks
afk. van bukskin een gekeperde wollen stof
bukskin
gekeperde wollenstof
bulge
ingewanden van een gestorven beest
bulle
brief, pauselijke brief
bulle
stier
bulle
zegel van een oorkonde
bullen
met een zegel voorzien, van een zegel voorzien
Bullio(nium)
Bouillon
bulloper
boer die met zijn dekstier langs komt
bulsarius
tassenmaker, geldbuidelmaker
bulsnijden
stieren castreren
203 bulster
stromatras, kafmatras
bundel, bendel
gewicht, 1 bundel = 3,2 kg
bunder
oppervlaktemaat, 1 bunder is ca 400-450 vierkante roeden, ook gezien 2 bunder = 3 morgen
bunderboeck
kadaster, erfregister
bundergelt
grondbelasting
bundichst
bindend, in rechte
bundighsten (te)
zoveel mogelijk in rechten bindend
bunxem
bunzing
Burdigala
Bordeaux
burdonarius
lastdierendrijver
burg
zie burge
burge
borgen, borg
bûrgemeister
burgemeester van de gemeente
burgensis(-is)
burger
burgeren
dringen, dwingen, voorwenden, aandringen, op aanstaan
burgerlijk huwelijk
zonder godsdienstplechtigheden huwen
burgerlijke begrafenis
begrafenis zonder kerkelijke plechtigheden
burgerpachters
zie, grasburgers
burgerrecht recht
uit het burgerschap voortvloeiend
burgerscap
het burgerschap
burggravius
burggravin
burgrave
burggraaf
bursarius
beurzenmaker, leerbewerker, tassenmaker, zadelmaker, kassier, ontvanger, beursstudent
busbewaarder
penningmeester
busboom
taxus, zie ook bosboom
büschenmacher
geweermaker, geweersmid
buscloot
kanonskogel, loden of stenen kogel
Buscum Ducis
‘s Hertogenbosch
busecole
buiskool, kabuiskool?
204 busgat
schietgat
busken
bosje
busmeyster van een gild
de kashouder van een gilde
bussegat
schietgat
bust rapes
grafschender
butenborger
burger, die buiten den stadsmuur woont
butenpoorterscep
burgerschap van persoon die buiten de stadsmuur woont
buticularis
schenker
butseel
wijnzak, ook een plat kantje onder aan een kast
buttelbelezer
waarzegger,-ster
butterpanties
boterpan
buucevel
dysenterie, diarree
buucsocht
buikziekte
buurbrief
brief waarin iemand erkent wordt als buur, meestal inhoudend de rechten opgesteld voor of door de “buur” voor de buren
buurbrinc
dorpsplein
buurclocke
dorpsklok of gemeente klok, meestal niet in de kerktoren
buurgat
gemeenschappelijke doorgang
buurgerucht
oproeping van de buren in geval van nood of gevaar
buurput
gemeenschappelijke put
buurrechter
rechter voor dagelijkse kleine zaken
buurschap
gemeente, dorp, kerspel, buurtschap
buurwilcore
vonnis of besluit van het burengerecht
buysjager
assistent boevenvanger (fries)
bygerde
begeerde
byhach
behagen
byleven
believen
bysitter
eigenaar, bezitter, ook assistent rechter
205
C
woorden worden soms ook met een K. geschreven
C
afk. 100
c
afk. compte, rekening
c
afk. canonicus, kanunnik
c
afk. Cité le, de stad
C of c,
afk. centime, 1/100
c.a.
afk. Cum annexis, met dat gene wat er aan vastgeknoopt is, wat er bij behoord
c.c.
afk. compte courante, rekening courant
c.o.
afk. compte ouvert, geopende rekening
c.s.
afk. Cum sociis, met zijn medestander
c.s.
afk. cum suis, met de zijne
ca
kade, ook een kraai
ca.
afk. ongeveer, circa
caban
korte wollen jas
cabaret
meubeltje met likeurstel spijshuis, eethuis
cabarettier
herbergier, restaurateur, café baas
cabeliau
kabeljauw
cabinet
geheimschat, juweelkamer
caboche
kopspijker
cabuiskool
kropkool
cabuus
kombuis, voorraadkamer
cacedone
topaas
cacelanus
kapelaan
cachereau
waarschijnlijk een huishoudboek dat men achter slot en grendel bewaarde
cachet
stempel, zegelstempel, lakstempel, ook gage, honorarium, zegel(afdruk), zegelmerk, lakzegel
cachet de cire,
lakzegel
cachetteren
zegelen
206 cachexia
groene ziekte, tering, tuberculose
cachot
(donkere) gevangeniscel
cachtel
jong veulen
cacubarius
kachelmaker, oventegelzetter
cadas
afval
cadastral
kadastraal
cadastraux
kadastraal
cadaver
lijk
cadavéreux
lijkachtig
cadavre
kadaver, (dood) lichaam, lijk, dode
caddewadden
slecht soort leer, niet te gebruiken voor schoenen
cadentie
neergang, ondergang, toeval
cadere ab
kwijtraken
cadet
jongste kind, benjamin, ook jongeman die opgeleid wordt tot officier
cadette
zie cadet
cadijc
smalle dijk
caduc
neervallig, vergankelijk, bouwvallig, vervallen
caduceator
onderhandelaar, bruggen en wegenbouwer, wegenmaker, stratenmaker
caecelator ferarius
stempelmaker, ijzersnijder,
caecelator monetarium
muntstempelmaker
caecelator typorum
lettersnijder
caech
buitendijks land
caecharinc
gekaakte haring (ingewanden etc.ontdane en daarna gezouten haring)
caeckel
kachel, fornuis
caecus
blind
caef
schoorsteen
caefbalck
draagbalk voor de schoorsteenmantel
caefcleet
rokje aan onderzijde schoorsteendraagbalk
207 caek
schand, schandpaal
caelator
graveur
caelebs
vrijgezel, ongehuwd, van de ongehuwde man
caelibatus
ongehuwde staat
caelibis
zie caelebs
caelum abiit
zie ecaelum abut
caelum abut,
is naar de hemel gegaan
caementarius
metselaar
caer
fuik, maar ook een kam om wol te hekelen
caerdege
kaardster, maakt de wol, katoen etc. gereed om te spinnen
caesbanc
bank op de markt om kaas te verkopen
caeshuus
kaaspakhuis
caestcker
arbeider op de kade
caesticker
kasteker, die op de kade hand- en spandiensten verleend
cafcoen
schoorsteen, schouw
cafcoene
stookplaats, schouw
cafcoengelt
schoorsteenbelasting
caffa
zeer dunne zijdestof, fluweel
caffamacher
fluweelwever
caffoor
fornuis
cage à poules
kippenmand
caillé, caillebotte
bij kaasbereiding de wrongel
caillebotte
zie caillé
cake
deel van het hoofd, ook schandpaal
caken
op een kaak of schandpaal te kijk zitten
calabas
gevangenis
calaber
kleed met korte mouwen
calaenge
aanroepen
calaingnie
aanspraak op iets, eis, vordering op iets
calamus
fout
calander
leeuwerik
208 calange
aanspraak, eis
calant
Koopvrund ?, klant
calcariator
sporenmaker
calcarius
spijkersmid, nagelsmid ? ook kalkmaker,
calcearius
zie calciarius
calciarius,
schoenmaker
calciferrator
hoefsmid
calcoen
paardenhoef, ook ijzeren haak
calculatie
Berekening,
calculus
legpenning, rekenpenning
caldatorium
stookplaats (in klooster)
calendae
de eerste dag van de maand (op de oud Romeinse kalender)
calendier
een korte aanwijzing tot wat artikelen van de gemaakte schriftuur van de overlegde stukken
calendis
op de eerste dag van de maand (op de oud Romeinse kalender)
calendrier
almanak, dagrol, maandwijzer. Ook welke artikelen van de opgemaakte stukken overlegd dienen te worden
calenge(e)ren
beklagen, optuigen, betichten
calengier
opeisen, vernaderaar, verklaging (aanklacht)
calengieren
verbaliseren, in beslag nemen, arresteren, ook verkondigen
caletum
Calais
calfateren
lappen, knutselen
caliant
keisteen
calibrier
militair uitgerust met een handvuurwapen
calice
miskelk
calicot
ongebleekt katoen
calida febri
door een warme koorts
calidus
warm
209 califex
kelkenmaker, kannengieter, ook gezien voor schoenmaker
caligarius
soldatenknecht, kousenmaker
Caligator (-is)
laarzen -, schoen - broekenmaker
calijt
praalbed
calle
afvoer voor water
calliditeit
doortraptheid, loosheid (slimheid)
callifex
laarzenfabrikant
calmijn
zinkspaath. Zikoon, galmei
calomniateur, calomniatrice
lasteraar, ster, kwaadspreken
calomniëren
belasteren
calopedarius
houten -schoenmaker
calsieder
stratenmaker
calum(p)niare
gerechtelijk protest aantekenen tegen....
calumnia
laster, kwellerij
calumnie
laster, lastring, schandvlek
calumniëren
lasteren, faamroven
calumpnia
als boven
calumpnieux
wettelijke valse zaak te intenderen (beogen) of voorstellen
calvarius
nagelsmid
camard (la)
magere Hein
cambiator
wisselaar
cambium
wissel, wisseling, ruiling
cambrousse
platteland
cambuse
voorraadkamer, ook hok, kot, hol, krot
cambusier
bottelier, hofmeester, proviandmeester
cambuys coolen
kropkool
cameelier
kamenier
210 camer (der scepenen)
een vertrek bij de schepenbank, waarheen schepenen zich terugtrokken om zich over het te vellen vonnis te beraden en er over te besluiten ("sliten"); de plaats derhalve waar (in tegenoverstelling van de schepenbank) de buitengerechtelijke handelingen der schepenen werden verricht
camera imperialis
rijks kamergericht
camériste
kamermeisje
camerlincgelt
hetgeen de nieuwe leenhouder of leenvolger de heer verschuldigd was, wanneer een leen door overeenkomst (wandelcoop) of door overlijden (sterfcoop) in andere handen overging
camervoocht
voogd van wezen, door de schepenen aangesteld
camion
kar, (slepers)wagen
camisole
borstrok, nachtjakje, vestje
cammeraat
spitsbroer, makker
camp
stuk grond
campanarius
klokkenluider, koster
campanile
vrijstaande klokkentoren
campareren
verschijnen
camparitie
het verschijnen in rechte, ook gezien vergelijk
campen
akkers
campi custos
veldwachter
Campi pars
cijns betaald met veldvruchten
Campi(s)
(te) Kampen
camporum
veldwachter
Campoveria
Veere
campsor
wisselaar
campus
kamp, omheind veld of land
camuus
grappenmaker
canaal
waterloop, een goot
canaalje
gespuis, het grauw (gepeupel)
211 canant
edelsteen ook granaatsteen
cancelier
opperschrijver, verzoekmeester
cancellare
doorhalen
cancellarius
kanselier
cancellatum candeeldach
de dag die volgt op die, waarop men een trouwfeest of huwelijksmaal heeft gegeven
cancelleren
uitschrappen, doordoen, te niet doen, doorhalen, doorschrappen
cancellery
stadsboukkamer?, briefkamer
candelarum artifex
kaarsenmaker, kaarsengieter
candidarius
bleker
canefas
grof linnen uit hennep vezels
canefassier
wever en /of verkoper van zeildoekweefsels
canevas
grof linnen uit hennep vezels
caniparius
kelner
canite tuba
4e advent
canner
de pijp uitgaan, doodgaan
canon
verzameling geschriften die tot de bijbel worden gerekend, een regel, richtsnoer, regelmaat
canonicus
kanunnik, wereldlijk, legaal
canoniseren
inwijden, heiligen
cantafusor
kannengieter
cantate
4e zondag na Pasen
cantatum
gezongen
canteel
uitgetand deel van een verdedigings- muur, toren, bolwerk
cantert
komijnenkaas, ook kanterkaas
canton
kanton, deel van een provincie
cantonnement
inkwartiering
cantonnier,
wegwerker,
cantonnière
zie cantonnier
cantoor
gesloten kast voor het opbergen van papieren en waardebrieven etc.
212 cantor,( -is)
zanger, voorzanger
cantrifex
tinnegieter
cantrifusor
zie cantrifex
cantsler
kanselier
canzonen
gedichten in liedvorm
capabel
vatbaar, ontvangbaar, bevattelijk, bekwaam om iets uit te voeren
capeline
breedgerande dameshoed
capellani
kapelaan(s), hulpgeestelijke (n)
capellanus,
zie capellani
capellonen
zie capellani
capentier
zie carpentarius
capillamentarius
pruikenmaker
capita
hoofdstuk, hoofd
capitaal
hoofdsom, hoofdschuld; ook daar lijf en goed aan hangt
capitael
waar rente aan vast zit
capitagium
hoofdelijke belasting, hoofdcijns
capitaneus
kapitein
capitaneus equestris
ritmeester
capittel
zie capitulum
capittel
hoofdstuk, een godshuis
capitulatie
verdragstuk, hoofdstuk deling?
capituleren
in hoofdstukken verdelen
capitulum,
college van geestelijken (kanunniken) dat gezamenlijk de zielzorg in een parochie uitoefent, ook hoofdstuk van een reglement
capne
afk. capiteine, kapitein
capoen
zie capoes, gesneden haan, ook arme stakker
capoes
muts, hoofddeksel
caponator
herbergier
caporal,
korporaal
213 caporaux
zie caporal
capote
mantel met capuchon
cappecay
officier
capproen
hoofddeksel voor een man of vrouw, ook een monnikskap en mantel met kap
caprice
grillen
capricieux
hoofdig, grillig
capsarius
puttenmaker
capt
afk. capitaine, kapitein
capteren
iemand ergens in behalen, begrijpen, verkeerdelijk opnemen
captie
bedrog, vangen met woorden, begrip
captieux
bedrieglijk, begrijpelijk
captiff
gevangen
caput
hoofdstuk
caput adventus
begin van de advent
caput jejunii
begin van de vasten, aswoensdag
car.gld
caroli gulden
carbonarius
mijnwerker, steenkoolhouwer, kolenbrander
carbonkel
rode robijn ook rode puist
Carcan (-um )
halsijzer voor misdadiger
carcant
collier van goud
carcer
kerker, kerkerkot, gevangenenhuis,
carceren
gevangen zetten, kerkeren (in een kerker opsluiten)
cardé
kaardgaren, kaardwollen
cardewaegen,
kruiwagen
cardewanier
leerbewerker
cardoes
Gedraaide houten huls voor opslaan van kruid, ook van leer gezien
care
kar met twee wiwlwn
careel
gebakken steen
carêmede
vasten (tijd)
carere,
missen
214 caretarius
voerman
cargier
inner van belasting op meel
carillonneur
beiaardier
carinne
vriendin ?.
caritas dei
zaterdag na Pinksteren
carme
karmeliet, karmelieter monnik
carmel
karmelietenklooster
carmin
karmijn (rood)
carminarius
kamerheer, thesaurier, financiënbeheerder
carmosijnen bratten
karmozijnkleurige kousen
carnarius
slager
carne
rotwijf
carnier
scharnier
carnifex
beul, scherprechter, vilder, slager, vleeshouwer
carnificis
van de beul, van de scherprechter, -vilder, slager, -vleeshouwer
carnisprivium
vasten avond, ook de vastentijd
carnisprivium clerico
7e zondag voor Pasen
carnisprivium vetus
6e zondag voor Pasen
caroli-guldens,
goudstuk met de beeltenis van Karel de V. vanaf 1521 betaalmiddel, later ook in zilver uitgevoerd, 20 stuiver = 1 carolis gulden
Caroloregium
Charleroi
carolusguldens
zie caroliguldens
carpentarius
timmerman, wagenmaker
carpiteel
vloerkleed
carreën
vierkante vestingtoren
carriole
(lichte) boerenwagen
carruca
kar, wagen
carrucarius
karrentrekker, voerman
carta
oorkonde
carta de hidalgia
adelbrief
215 cartularium
register van akten
carui ll
zie carere
carveel
vissersschip
Carvo
Grave
cas
geval
cas subject
t geval waar geschil om is
cas van (in)
in geval van
casa
huis
Casandria
Cadzand
casels
kazuifels, priestergewaad
caseneer
kaasboer
caser
uithuwelijken, trouwen
casier
kaasmaker
casjanten
glasgordijnen ?
casken
kastje
casque
helm
cassatie
afschaffing, kwijtschelding
casselrie
ambt, waardigheid of leen van de kastelein, kasteleinsvrouw
cassenaer
bedelaar, bedelmonnik
casseren
afschaffen, te niet doen, uitdoen, uitmaken
castangeboom
kastanjeboom
castelain
uitbater van andermans hofstede
castelein
kastelein, slotvoogd, burchtvoogd, burggraaf
casteleine
kasteleines, vrouw van een kastelein
casteleinige
zie casteleine
castelet
klein kasteel of fort
castellanus
kastelein die een kasteel beheert voor een eigenaar
castigare
tuchtigen, corrigeren
castigatie
tuchting
castigeren
tuchtigen , kastijden
castiïnge
berisping
castratie
lubbing ( ontmannen)
216 castrator
vee besnijder, castreerder,
castrensis
kasteelheer
castreren
lubben, afsnijden, uittrekken
castroen
gesneden ram
casu necessitas
in het noodzakelijke geval, een noodzakelijk geval
casu quo
in welk geval
casualia
kerkelijk gebeuren
casueel
by geval, toevallig, gevallig ?
casute
loods, opslagruimte
cataracta Gandavensis
Sas van Gent
catarrhus
zinking , ook gezien neusverkoudheid, darmontsteking
cataste
folterwerktuig
catechismus
overzicht van de christelijke leer in vragen en antwoorden
cathaloge
naamtafel, naamceel
cathedra
stoel, gestoelte
catheijl
roerend-goed
catholicus
katholiek
catholijk
rechtsinnig
catoenen dassies
katoenen das
catologus confimatorum
naamlijst van de gevormden
catopticus
spiegelmaker
cattijf
rampzalig
Cattorum Vicus
Katwijk
cauchier
stratenmaker
caucidicus
advocaat
caue.
afk. cause, (rechts)zaak
caulcer
breuwer, werkman die de naden in een scheepshuid dichtmaakt met pek en touw.
cauon.
afk, caution, borg(tocht), waarborg(som), garantie,
217 caupo
waard, herbergier, brouwmeester
caupona
herberg, kroeg, drinkhuis
causa
oorzaak, reden, bewijs
causa civilis
burgerlijke rechtszaak
causa mortis
doodsoorzaak
causa uxoris
uithoofde van het huwelijk
causelaken
zie couchelaken
causeren
voortbrengen
causeren
veroorzaken, beschuldigen
causidicus
advocaat
cautele
voorzichtigheid, voorbedachtheid
cauteleus
voorzien
cauter
zie couter
cautère
brandijzer
cautie
borgstelling, borgtocht
Cautie
borgtocht onderpand, zekerheid
cautie de judicio sisti
borg om 't allen tijden in recht te verschijnen
cautie judicatum solvi
borg om 't gewijsde te voldoen
cautie juratoir
borgtocht, de belofte bij eed van het gewijsde te voldoen, en zijn persoon, of goederen niet te versteken, of te vervreemden
cautie pro litium expensis
waarborg voor de kosten van het proces
cautio
borgtocht, waarborgsom
cautio damni insectie
verzekering van van geen schade aan te doen
cautio de demoliendo
verzekering van een timmerwerk te leveren
cautio de dolo
verzekering van niet ter kwader trouw te handelen
cautio de non offendendo
verzekering van de gedreigde niet te beschadigen
cautio desensum iri
verzekering van verantwoording te doen
cautio legatorum
verzekering van betaling van het gemaakte
218 cautio rem ratam haberi
verzekering van gestand doen
cautio rem salvam fore pupillo
verzekering dat een voogd zijn wezen onbeschadigd (beschermen) houden
cautio restituendo
verzekering van weer te leveren
cautio sufficiens
genoegzame verzekering
caution
zie cautie
cautionaris
borg, borgsteller
cautsiede
kassei
cauwetster
kwaadspreekster
cavalje
bouwvallig huis
caveau
grafkelder
cavelbrief
akte van boedelscheiding
caveldijck
deling- of afscheidingdijk
cavelinge
begrooting, taxatie
caven.
begrooten
cavere
behoedzaam, voorzichtig zijn
cavere de rato
borgstellen voor een medestanders aandeel bij een veroordeel
caveren
een borgsom storten, borgstellen, wachten, verhoeden, borg blijven, zeker doen, verborgen
caveren de rato
borg blijven voor een ander die principaal schuldenaar is, zo lang tot dat hij de borg zelf aanneemt en van waarden houd 't gene de borg heeft gedaan, of anders blijft deborg als principaal verbonden
caverende
zorgen voor
cavillatie
kaklerije (opschepperij)?, knibbeling, haarkloverij
cavilleren
strijden
cavinge
zie; cavelinge
cede(e)ren
cederen, overgeven, afstand doen, wijken
cedele
akte, schriftelijkeverklaring
cedere
overdragen
219 çedille
overgeven van goederen, afstand
çedio bonorum
boedelafstand
çedionant
die al zijn goed aan zijn crediteuren overgeeft
çedionaris
zie çedionant
cedul
rekening, recept
cedulen deen uten anderen ghesneden
een akte, in duplo op één vel papier geschreven, waartussen met grote letters een woord (gewoonlijk het woord "cyrographum", van daar de naam) geplaatst wordt: het papier wordt daarna bij het woord doorgesneden en iedere partij krijgt een exemplaar der akte; bij verschil over de echtheid van het afschrift moeten dan de beide stukken aan elkander gepast worden en de doorgesneden letters van het woord cyrographum een geheel vormen
cedulle
schuldbrief, handschrift
ceedule
akte, schuldbekentenis
ceel
rekening
ceêlmaker ceindre
samensteller ceêllijst en aanzegger bij sterfgevallen, ceêllijst van te waarschuwen personen omgorden, omwikkelen
cekreet
w.c. hokje
celebrare
vieren
célébration d'un mariage
huwelijksinzegening
celebratus
gevierd
celebravi
ik heb gevierd
celebre(e)ren
vieren, gedachtenis ergens van houden
celebreeren celebs, coelebs
akte verlijden bij de notaris, bekend maken, dienen, eren ongehuwd
celeriteit
haastigheid, snelheid
cellarium
kelder
cellarius
kelder -of keukenmeester
celle
kamer(tje) van een kloesterling(e)
220 celle
kloosterkamertje
cementarius
metselaar
cemeteric
op het kerkhof
cena domini
donderdag voor Pasen, laatste avondmaal
cénacle
avondmaalszaal
cenakel
zie cenacle
cenbum
Gennep
cendre
stoffelijk overschot
cène
laatste Avondmaal
cenmbeel
een slachting aanrichten
cenobiet
cens
Kloosterbroeder in een leefgemeenschap van een orde monument, graftombe zonder lijk omdat het nooit terug gevonden is, gedenkteken voor onbekende soldaat. schatting
censeur, censo
censuurambtenaar
cenotaaf
censo
zie censeur
censor
keurmeester, ook tuchtmeester
censuarius
erfpachter
censurabel
belastingplichtig
censure
bestraffing, toets
censure(e)ren
bestraffen, toetsen
census
belasting, rente, cijns, cijnsrecht
census hereditatius
erfpacht
census inclusus est
de cijns is inbegrepen
census vicinorum
gebuurcijns
centarius
honderdjarige
centaurée bleuet
korenbloem
centenaar centenaire
gewicht,1 centenaar = 100 pond, ca 49,5 kg, na 1820 de niet officiële naam voor 100 kg honderdjarig
centenarius
honderdjarige
centener
honderd pond
centesimus
honderdste
centisimo
op zijn honderdste, in het honderdste jaar
221 centum
honderd
centuria
compagnie
centurio centurio equestris
ritmeester, kapitein, bevelhebber over honderd man ritmeester, cavaleriekaptein
cep
ploegboom
céramiste
pottenbakker
cerarius
fabrikant van was
cerchers
tolbeambten, douaniers
cercueil
doodkist, ook fig. lijkkist
cerdo(-nis)
schoenmaker, leerlooier, handwerksman
cereficarius
waskaarsenmaker
cerevisiarius
brouwer, bierschenker
cerne(e)ren certe partye
zien, onderscheiden, ziften, insluiten, omsingelen een contract van bevrachting
certe(e)ren
wedstrijden, wedden
certera desunt
de rest ontbreekt
certificat de bonne vie et certificatie certificatie
verzekerd
certifice(e)ren
getuige in rechte, voor de waarheid verklaren
certifieren
verzekeren
certijn
betrouwbaar
certroyer
kartuizermonnik, lid van de orde van St. Bruno
certus
zeker
cervillarius
helmmaker, helmsmid
ces
failliet verklaren
cesse(e)ren
staken, ophouden, eindigen
cessi(e)
wijken, overdragen
cession bonorum cessionaris
afstand doen van goederen, brieven om boedelafstand te mogen doen verkrijger van de rechten
cessum
wijken, overdragen
cetera
de rest, de overige dingen
cetere
schurft
verklaarbrief, verzekering, getuigenis
222 ceterus
andere, overig
ceulse croegen,
keulse kruiken
ceurnoten cg.
schepenen of dorpsfunctionarissen in OostNederland afk. cousin germain, volle neef
chaerotjen
zalfdoosje
chaînette
kettinkje
chais
rijtuig
chaise
koets, sjees
chal.
afk. cheval, paard
chalcographus
graveur, plaatsnijder
chambre ardante chameau
rouwkamer, kamer waarin een door brandende waskaarsen omringde lijkkist staat rotwijf, klerewijf, kreng
chammerande
lijstwerk, schilderijlijst
champ
veld, weide, akker, terrein, gebied
champ de foire
kermis, marktplein
change
verwisseling, ruiling
changeerder
toneelknecht, decorwisselaar in het theater
changeeren
wisselen, verruilen
chanoine
kanunnik
chap.
afk. chapitre, hoofdstuk, (dom)kapittel
chapelain
(huis)kapelaan
chapelier
hoedenmaker, maakster
chapelière
zie chapelier
chapelle
char funèbre
kapel, ook geestelijken van een kapel, kerkkoor de door talrijke brandende kaarsen met vurige gloed verlichte kapel, waar het lichaam van de overledene opgebaard staat, rouwkapel kapittel, college van geestelijken dat gezamenlijk de zielzorg in een parochie uitoefent, hoofdstuk van een reglement lijkkoets
char.
afk. charretier, voerman
character
merkteken, kenteken van een gezant
charbonneux
miltvuur
chapelle ardante chapitre
223 chargeeren
aanvallen, belasten
chargement
verandering
Chargeren
belasten, opdragen
chargie
aanval, last ambt
charitaatmeester
armmeester, aalmoezenier
charletan
kwakzalver, beunhaas
charmeeren
betoveren, verlokken
charpentier
timmerman
charretier
voerman
charron
wagenmaker
charta chartabel
papier, blad perkament dat ter bekrachtiging is voorzien van een zegel meedogend, goed gevend
chartarius
papiermaker
charter
oorkonde
chartermeester
archivaris van de oorkonden die in de charterkamer waren opgeslagen elk officieel stuk, verklaring, belofte, oorkonde etc. elk officieelstuk, verklaring, overeenkomst bevattend (reliek)schrijn, relikwieënkast
chartre chartre châsse
chatellenie
ketting, lint of band door vrouwen om het lichaam gedragen, en waaraan sleutels e.d. gehangen werden. zo genoemd omdat burchtvrouwen veelal een dergelijk apparaat plachten te dragen castelrie
Chattorum Vicus
Katwijk
chatelaine
chaufour
kalkoven
chcun.
afk. chacun, ieder, elk
chelista
vioolspeler
chemineye
schoorsteen
chercer
inner van belasting op meel
chercher
zie cerchers
chieren
schatten
chiering
verkoop bij opbod aan de meest biedende
chierland
ambtenaar belast met de waardebepaling van het land
224 chiffres romains
Romeinse cijfers
chijn,
belasting, schatting, pacht, rente
chijns
zie chijn
chijnsboec chijnsgoet
boek waarin alle pachten, renten en belastingen zijn opgetekend belastingplichtige goederen
Chilonium
Kiel (D)
chimaera
chimere
heraldiekteken, heeft gezicht, en borsten van een vrouw, voor- en achterpoten van een leeuw, lichaam van een geit en staart van een slang verdichtsel, leugen, verzinsel, mythe
chirhographum
een handschrift
chirographe
chiromatie
een met zijn handschrift ondertekende oorkonde, meestal 2x geschreven voorzien van een tussenruimte, waar het woord chirographe is vermeld, beide partijen kregen een deel van de doorgesneden oorkonde. hand -leeskunde
chirothecarius,
handschoenmaker
chirurgien
dokter, wonden hersteller
chirurgijn
zie chirurgien
chirurgus
zie chirurgien
chn.
afk. charron, wagenmaker
choefoer
komfoor
choor
koorgedeelte in kerk
choralis
koorknaap
choren
koren
chorograaf
kaarten tekenaar, cartograaf
christ
Christusbeeld
christiane
op christelijke wijze
christianus
christelijk
chronike
een boer van tijde?
chronologie
tijdrekening
churz
keurvorst
chymiather
alchimist
chyrotecarius
zie chirothecarius
225 ciborie
heraldiekteken, miskelk
cicaneur cig.
warevogel, krakeler, schrobber, haarklover, muggenzifter afk. cousin issu de germain,
cijns
belasting, schatting, rente
cijnsbeurder
cijnsdach
die recht heeft op de betaling van de cijns (belasting) landzaat, pachter die pacht verschuldigd is aan de eigenaar betaaldag
cijnser
belastingplichtige
cijnsgoed cijnsmeester
goederen of diensten waarvoor belasting betaald moest wordenbe ontvanger van de belastingen
cijnsrente
erfpacht
cimetière
begraafplaats, kerkhof
cimiterium
zie cimetière
cinerum
Aswoensdag
cingele cingler
buitenst muur van een gebied, slot, kasteel, ook buikriem van een paard striemen, geselen, slaan
cingularius
riemenmaker
cinopel,
heraldiekkleur, vermiljoen
cinoper
zie cinopel
cinq
vijf(de)
cinqte
afk. cinquante, vijftig(ste)
cinquante
vijftig(ste)
cintré
gebogen, gewelfd
cinxavont
dag voor Pinksteren
cipier circa
gevangenenhoeder (gevangenisbewaarder), stokbewaarder (gevangenisbewaarder), stokwachter ongeveer, omstreeks
circa ……. vespertinan
omstreeks ……..uur in de avond
circa cingquam matutinam
omstreeks vijf uur in de nacht
circa decimam antemeridianam circa decimam matutinam
tien uur 's ochtends
cijnsboer
omstreeks 10 uur in de morgen
226 circa duodecimam diurnam
omstreeks 12 uur in de middag
circa duodecimam nocturnam omstreeks middernacht circa meridiem
omstreeks 12 uur 's middags
circa vesperam
omstreeks de avond
circiter
zie circa
circoncire
besnijden
circonscrire
afbakenen
circonscrire une propriété
afgebakend eigendom
circulator
landloper, ook venter, marskramer
circumcerentie
circuit, ommegang, omtrek, omloop
circumcisie
besnijding
Circumcisio
Besnijdenis (1 januari)
Circumcisio Domini
Besnijdenis des Heren (6 januari)
Circumdederunt
9e zondag voor Pasen
circumduce(e)ren
misleiden, bedriegen
circumlocutie circumspect
een breedsprakige, een bewimpelde spraak, omspraak, omschrijving in woorden voorzichtig, omziende
circumspiciëre
heromzien
circumstantie circumveniëren
omstandigheid, gelegenheid van de zaak, omstandigheden bedriegen, misleiden, verstrikken
circumventie
bedrog, verstrikking
cire
(zegel)lak
cire à cacheter
zie cire
cirea
ongeveer, omstreeks
ciseleur,
ciseleur, ciseleerder, graveur
cistarius
kistenmaker
cisterne
waterput, regen opvang put
Citadin(e)
stedeling(e)
citatie
oproeping, daging, dagvaarding
citatie edictaal
oproeping, daging bij edict
citatie personel
oproeping (daging) in persoon
citatie reëel
daging bij aantsting
citatie verbaal
oproeping bij monde, mondelinge oproeping
227 citation
Zie citatie
cité
afgesloten stadsdeel
citeren citerne
voor de wet dagen, dagvaarden, in rechten betrekken, dagen, aanhalen regenwaterput, regenwaterton
cito
snel, spoedig
citoyen,
burger
citoyenne
zie citoyen
citrulle
watermeloen
civetkattenhouder civiele gijzeling (in)
fokt civetkatten om de sterke geurstoffen die zij afscheiden in voorarrest, wel met bepaalde vrijheden
civijl
burgerlijk
civil
beleeft, heus, burgerlijk, burgerlijk
civile saake
daar lijf nog bloed aan hangt, wereldlijke zaken
civile sake
een zaak die bloed nog lijf raakt
civilement
zie civil
civilen regter
wereldlijk rechter
civilis
zie civil
civiliteit
burgerschap, beleefdheid
civis.
afk. Civ. burger
civissa
burgeres
civitas
stad
civitatis
zie Civitas
clabaudeur,
roddelaar(ster), kwaadspreker
clabaudeuse
zie clabaudeur
clackeloos
geheel en al, onvoorwaardelijk
clacmerse
klatergoud
claerheit
duidelijkheid, helderheid
claernisse claescoeke
opheldering, het in orde brengen van en vonnis sinterklaaskoek, (peperkoek, taaitaai?)
claeuwaert
heraldiekteken, klimmende leeuw
clagebaer
een zeer zware verwonding waarover alleen in de hoge vierschaar macht worden geklaagd eiser, de klager
clager
228 clagere
aanklager, verzoeker
clairon
klaroenblazer, trompetter
clame(e)ren
roepen, krijten, schreeuwen, huilen
clampser,
de pijp uitgaan
clamser,
zie clampser,
clan
stam, geslacht, sibbe
clanculo
in het geheim
clandestin
heimelijk
claphout
gekloofd stuk hout
clapspaan
ratel van een melaatse
claquette
scharminkel van een rijpaard
clarissimus
zeer vermaard
classis clauculo
vergadering van kerkelijke personen, bende, scheepsvloot in het geheim
claudere
(af)sluiten
claudus
kreupel, mank, lam
clausi,
(af)sluiten
clausle van arrest
besluit van bezetting
claustrarius
poortwachter, huisbewaker, slotenmaker
clausul approbatoir
besluit, waar bij voor goed gekend word
clausulae
Sluis
clausule
slot, besluit, grondreden, bijvoegsel
clausule condicillaris
bijvoegsel van een volkomen uiterste wil. Iets dat men in de uiterste wil doet stellen om zo ze kracht van een volkomen kan hebben, dat ze ten minste als een onvolkomen uiterste wil mag bestaan. onherroepbaar besluit van een testament. Een betuiging in de uiterste wil, waarmee de opsteller betuigd geen andere uiterste wilbij hem naderhand te zullen verlijden, dan met de herhaling van bepaalde woorden uit het eerste gesteld besluit voor buitenlandse dagvaarding. Hierdoor kan de deurwaarder in het buitenland te dagvaarden besluit van straf
clausule derogatoir
clausule edictaal clausule paenaal clausule reservatoir
besluit, waarbij de macht wordt gehouden . waarbij de testateur de macht aan zich zelf
229
clausule salutaire
houd om enige veranderingen in zijn testament alleen onder zijn handtekening te mogen maken een voordelig bijvoegsel
clausule suspensiva
zie clausule van inhibitie
clausule van authorisatie
clausum
slotreden van machtiging. Waardoor een deurwaarden wordt gemachtigd de bevelen van het hof direct uit te werken verbod jegens de executie het welk een ordinaris clausul is in een mandament in cas d'appel, opschoning van de uitwerking van een gewijsde vonnisi zie clausi
clausum paschae
1e zondag na Pasen
clausurmacher
hersteller van boeksloten, kleinslotenmaker
clausus
gesloten
clauwaert
heraldiekteken, klimmende leeuw
clauwe
deel van een dorpsgebied
clavegaerd
sleutelbewaarder, rentmeester
clavere
klaver
claviger
sleutelbewaarder, rentmeester
clavis
sleutel
cledercasse
kleerkast
cledermande
kleermand
clausule van inhibitie
clederschaft
kleerkast
cledersnider
kleermaker
cledersolder
droogzolder
clederworme
mot
cleederen
kleren
cleem
klei, leem
cleenoede
snuisterijen
cleerbesem
klerenborstel
cleermaecker
kleermaker
cleetdoek
voorschoot
cleijn inportantie
van geringe waarde
cleinbroot
fijn brood, mogelijk een soort gebak
cleine
leem. klei
230 cleinmolen
molen om klei, leem te malen voor bouwstof
cleinoden
versieringen, voor kleding
cleipoel
winplaats van klei en leem
clekerbille
lichtekooi, prostituee
clemen
bestrijken met klei of leem, meestal wanden
clementie
zachtmoedigheid
clercsijn
misdienaar
clericus
geestelijke, geleerde, student, klerk
clericus scabinorum
schepenklerk
clerkehuis
fraterhuis
clerkehuus
fraterhuis
clesie
de kerk
clesieschilt
zilverenmunt, betaalmiddel
Cleva
Kleef, te Kleef
Clevæ
zie Cleva
cleyachtyghe aerde
kleiachtige aarde, leem
clibanarius
ovengieter, bakker, ovenmetselaar
cliefbeitel
beitel om hout te klieven
cliefbloc
hakblok
cliëns
schutgenood (beschermheer), leenman
clienteele
bescherming
clientele
zie clienteele
clijt
zie cleine
clinkaert clinket
bourgondische munt, betaalmiddel, ook een tichelsteen doorloopdeur in een poort, valdeur
clisse
leen, kleiige aarde
clite
klei
clivensis
van kleef
cloacarius
beerput afvoerder, privaatreiniger
cloaque
drekput
clocher,
parochie, gemeente, dorp
clockenreep
klokkentouw, luidkoord
clockensolder
vloer in de toren waar de klokken staan opgesteld
231 clockenvenster
galmgat
clockere
klokkenluider
clocqslach (wonende onder de) cloete
wonende in de nabijheid van de torenklok bol op een stok, de appel op een zwaard
clofhamer
kloofhamer
cloître
klooster
cloosteraer
kloosterling
cloostercrune
de haardracht van een kloosterling
cloostergoet
eigendommen van klooster
cloosterhout
sluithout
cloostermolen
molen behorend bij een klooster
cloostersede
de regels behorende bij de kloosterorde
clootboge clophamer
boog voor het wegschieten van de kloot (kogel) kleine hamer
cloppen
de klok luiden
cloppere
koperslager
clopslach cloten
bij openbare verkoping de hamerslag van toewijzing. knotten, snoeien van bomen
cluasule
justificator
clucht
clueghene
deel van de burgerij, onderdeel van een buurtschap gezworen die aangewezen zijn om bepaalde misdrijven aan te brengen die begaan zijn in hun clucht meerdere, andere
cluft
deel van een dorpsgebied
clusa
zie clausulae
Clusa
Sluis
clusor
smid, ook gezien juweelzetter, graveur
cm. cmmr.
afk.contract de mariage, huwelijkse voorwaarden afk. Commandeur, Commandeur, bevelvoerder
cluchtlieden
cmmt.
afk. commandant, commandant, bevelvoerder
cnaepambacht
het ambt van schoutdienaar of gemeente bode
cnaepschap
ongehuwde jonge man, ook een leerling/gezel
232 in een gilde cnaepvaruwer
leerling in het lakenverversgilde
cnape
gewapend dienaar, ook knaap altijd van het mannelijke geslacht kind van het mannelijke geslacht
cnapekint cnecht cnectschole
jongeman, leerling, jonggezel, dienstbaar persoon, hulp jongensschool
cneder
bakker
cnic
teken van toestemming
cnipbusse
vuurroer,
cnipcruut
buskruit voor de cnipbusse
cnocke
bot
cnokenhouwer
slager, vleeshouwer
cnol
dunnebier, bier met laag alcoholpercentage
cnollerie
brouwerij van dunnebier (een soort slechtbier)
cnopen
knopen
co.
afk. compagnon, echtgenoot, partner
coaccusé
medebeklaagde
coaccusée
zie coaccusé
coactie
dwang
coactie
dwang
coadjutor
medehelper
coche
reis- , postkoets
cocher
koetsier, voerman
cochuus
gaarkeuken
cocke
scharlaken
cocklijn
luiaard, landloper
cocotte
gietijzeren stoofpan
coctor
bierbrouwer
cocus
kok
codde
knots, knuppel
coddenaar
strijder, gewapend met een knots
code
jong varken, ook kweepeer
code civil
burgerlijk
233 codex
handschrift
codicil codicilaire dispositie
een soort van uiterste wil, zonder erven, of te onterven, testament, wilsbeschikking buiten testament laatste wilsbeschikking, buiten testament
coe
koeienkop
coeganc
weiland, groot ca ½ morgen
coegelt coelebs
belastinggeld om een koe op de gemeenschappelijke veeweide te mogen laten grazen ongehuwd, vrijgezel
coelibates
ongehuwde staat
coemeterium
kerkhof
Coena Domini
Witte Donderdag
coërceren
dwingen
coere coere
wachttoren(tje), punt waar men de omgeving kon bewaken keur, handvest
coerer
torenwachter, waker, wachter
coerhuus
wachttoren
coerhuus
wachttoren
coermoten
bijzitters
coers
loop, gebruik
coerwachter
torenwachter, waker, wachter
coeschattinge
belasting naar het aantal koeien
coesmule
koeienkop
coetse
legerstede, slaapplaats, bed
coetus
vergadering van predikanten
coevenne coever
weiland van een bepaalde afmeting (ca 0,5 morgen) mand, korf
coeverkief
hoofddoek
coeye
kooi, bv eendenkooi, schaapskooi
coeyemeester
dierenarts speciaal voor runderen
coffer
koffer met gewelfd deksel ook doodskist koffiemolen
coffijmolen
234 coge
besmettelijke ziekte, vermoedelijk de pest
cogele
cognati remotiores
mantel met kap, ook stok voorzien van een ronde kop uiteinde alle afstammelingen in mannelijke en vrouwelijke lijn van bepaalde stamouders verre bloedverwanten
cognatio
bloedverwantschap (van moederszijde)
cognaten
cognationis
zie cognatio
cognatus
bloedverwant
cognatus
verwant, bloedverwant uit de vrouwelijke lijn
cognitus,( -a)
verwant, verwante
cognmen
familienaam
cognoscement
kennis, ofte getuigschrift
cognosceren
bekennen, erkennen
cohabitatio
bijslaap, gemeenschap hebben
cohereditas
mee erven
cohéritier
mede-erfgenaam, gename
cohibe(e)ren
bedwingen
cohier
schatceel, blaffard, register
coiuges
de echtgenotes, gehuwden
cokenallame
keukenuitrusting, potten en pannen etc.
cokenboec cokenmaerte
afrekenboek voor de keukenmeester of cokenscriver keukenmeid
cokenmaget
zie cokenmaerte
colationeren
gelijkmaken
colde
oude
cole
groente, kool ook steenkool
colebs
bastaard kind
Colen
Keulen
colera
besmettelijke infectie ziekte
colier
ijzeren halskraag
coll.
afk. colonel, kolonel,
collaciër
lid van de schepenbaank belast met het vergelijken, overlezen en collatineren (nazien op volledigheid)
235 collata concordat
komt overeen met het origineel
collateraal
zijdeling, rijdeling maagschap
collaterale erfgenamen
erfgenamen in de zijlinie
collaterale successie
erfenis die op een zijtak overgaat
collateralen
zijdelingse bloedverwanten
collateralis
in de zijlinie (bij verwantschap), in de zijlijn, echtgenote die iets geeft
collateur collatie
collatierecht
het recht van benoeming geestelijke, ook vergelijking van geschriften met de oorspronkelijke tekst, ook samenvatting, vergelijking, bijpassing gelijkmaken van geschriften met de oorspronkelijke tekst het recht van benoeming van een predikant
collatio
benoeming toewijzing
collationeren
het samen brengen, vergelijken
collationis
zie collatio
collatum
toewijzen
collecte collecteur
kort gebed bij de aanvang en het einde van de mis inmaner ?, verzamelaar, gaarder
collatieon(e)eren
collectie
verzameling, verpachtig ?, vergadering
collector
belastinginner, ontvanger van de belastingen
collega
ambtgesel, ambtgenoot
collegiale kerk collegie
een kerk die door een kapittel van kanunniken wordt bediend bijeenkomst, gilde, geselschap
collegii
seminarie
colligeeren
samenvoegen, verzamelen, concluderen
colligeren
verzamelen, vergaderen
colloratierecht
het recht om een kandidaat voor te stellen bij de benoeming van b.v. een pastoor het samen bedenkelijk handelen, in geheime verstandhouding staan korte kousen
colluderen colluerde hosen, collusie collusie
heimelijke verstandhouding met iemand om een ander te benadelen, samenspannen heimelijk verstand, bedrog, geheime bedrieglijke verstandhouding
236 colombier
duivenhuis, duivenhok
colombier
ouderhuis, ouderlijk huis
colonia
pachthoeve
Colonia Agrippina
Keulen
Colonia Agrippinensium
Keulen
coloniensis
van Keulen, Keuls
colonus
(kleine)boer, keuterboer, pachter
colorateur
schilder
coltier
tussenpersoon bij de paardenhandel
colve
knots, knuppel
combat
gevecht
combustie
verbranden, brandwond, verbrand zijn
come. comes palatinus
afk. comme, net als, evenals, (zo)als, als het ware paltsgraaf
comes( -mitis)
graaf
comitatu
in het gezelschap van
comitatus hornani
van het graafschap Horn
comitatus vittemiensi
van het graafschap Wittem
comitatus(-us)
graafschap, gezelschap
comite
kapitein
comitis
graaf
comitissa
gravin
commater
peettante, meter
commemoratie
een gedachtenis
commémoratif
ter nagedachtenis
commemoratio animarum
herdenking van alle overleden zielen, 2 november herdenken, herhalen, vertellen
commemore(e)ren commendatie commendator
gebed voor de stervende of overledene ter opname bij de Goddelijke voorzienigheid commandeur
commende(e)ren
prijzen
commensaal
disgenoot, tafelgast
commentarie
verklaring, uitlegging
237 commente(e)ren
verklaren
commerachtich
met een of andere last bezwaard
commerans
verblijvend, wonend
commerantis
zie commerans
commercie
koophandel, verhandeling
commére
doopmoeder, peet, vriendin
commergelt
kosten voor een gerechtelijk beslag
commerloos
gratis, zonder kosten, onbelast
commerrecht
recht van beslag of arrest
commidieux
geriefelijk, gemakkelijk
commigre(e)ren
verhuizen, zich nederzetten
commijs
bevelhebber
commine(e)ren
dreigen
commis
zie commijs
commisceren
vermengen
commiseratie
erbarming, deernis, medelijden
commisereeren
erbarmen, deernis hebben
commissarius
belastingoplegger
commisseren
zie commisceren
commissie
bevel, macht, last, opdracht
commissio
opdracht, toestemming
commissione pastoris
in opdracht, met toestemming van de pastoor
commissioneur
boodschapper
commitie
landdag, rijkdag
committe(e)ren committeerde
iemand te werk stellen, bevel geven, misdoen, zondigen, bevelen, macht geven, toestaan, last geven, afvaardigen, delegeren bevelhebbers, gemachtigde
committent
lastgever, bevelgever
committimus commodatie
volle macht, is de last van de opperrechter, aan een lagere om kennis van een zaak te nemen lening
commoditeit
gemak, gelegenheid, gerijf ?
commonie
gemeene weide, meent
238 commoniemeester
burgemeester
commonitie
vermaning, waarschuwing
commorans apud
verblijven bij
commorare
verblijven
commorari
verblijven, wonen
commotie
beroerte, beroering, opstand, oproer
commove(e)ren
bewegen, roeren, verroeren, beroeren
commssre
afk. Commissaire, commissaris
commune
gemeente
communicanten
deelnemers aan het avondmaal
Communicanten register
communice(e)ren
register van communicanten (deelnemers aan het avondmaal) Verwisseling, mededeling, berading, gemeenschap ter kennis brengen, mededelen
communicatie
communie
gemeenschap
communio
communie
communio bonorum
gemeenschap van goederen
communis
gemeenschappelijk, gewoon
communis aqua
gemeenschappelijk water
communis plaetsa
openbare plaats, - gebied
communis platea
openbare weg
communis septimana
de week na St. Michaelisdag (29 september)
communitas
gemeentegronden, gemeente
communitatis
zie communitas
commutatie
verwisseling
commutativa
vergeldende
commutator
wisselaar
commute(e)ren
mangelen,ontbreken, wisselen, veranderen
comp. compact
afk.compagnie, gezelschap, groep- personen, militairen verdrag, verding, verbond
compagnie
gemeenschap, maatschap, vergadering
comparacie,
gelijkenis
comparare
verschijnen, kopen
239 comparatie
vergelijking
compare(e)ren
verschijnen, zich vertonen
compareerden
zie compareren
compareren
comparicij
verschijnen voor het gerecht komen, ook gelijkenis vertonen verschijnen voor een schepen (en), notaris of rechter vergadering, bijeenkomst
comparitie
bijeenkomst, vergadering
comparuit
compas
als iemand een ander in een rechtzaak betrekt, en zelf niet verschijnt, dan verkrijgt den gedaagde verlof van het hof, en condemnatie (veroordeling) van de kosten door hem gemaakt, ten laste van de aanlegger verschenen (voor de ambtenaar bij aangeven overlijden) passer
compassi
medelijden, mededogen, deernis
compassio Mariae
vanaf 1727 de vrijdag voor goede vrijdag
compater
peetvader, peter, peetoom
compatibel compelle(e)ren
medelijden, gedoogd, ergens wel mede overeenkomend toedrijven ?, aanklagen, aanspreken, dwingen
compendieux(s)
beknopt, kort
compensatie
compere
vergelijking, vergelding, als men het een tegen het ander afweegt het een tegen het ander afwegen of weergeven, de ene schuld met de andere vergelijken doopvader, vriend
comparerende
comparus
compense(e)ren
compete(e)ren
behoren, aangaan, schuldig zijn, toebehoren
competens in domo , area, horto ac hereditatibus competent
toekomend in een huis, erf, tuin en de erfgoederen redelijk. ook tot handelen bevoegd, behoorlijk
competente
voldoende
competenten regter
dagelijkse en onderhorigen rechter
competentie
behoorlijkheid, onderhorigheid
competeteur
dat men samen met een ander begeerd
competieren
rechtens toekomen
competitum
zie competivi
240 competivi
toekomen, toebehoren
compitatio gradum
bereken van de graad van verwantschap
complace(e)ren
believen
complainte
klacht
completorium
het laatste gebed uur in een klooster aan het einde van de dag aart, gesteldheid
complexie complice complimenten
makker, medepleger van enig kwaad, mededader, medeplichtige eerdienstigheid, dienst-reden, gedienstigheid
complotte(e)ren
het samenstaan, het samenspannen
compone(e)ren
maken
compornus
wat men “ te samen” beloofd
comporte(e)ren
gedragen
comportement
handel en wandel, gedrag
compose(e)ren
schikking tot afkoop van straf
compositeur compositie
ontwerper en vastleggers van de minnelijke schikking wat men gemaakt heeft, een maaksel
compositor calopodiorum
leestmaker
comprehenderen
in een trekken, begrijpen, bevatten
comprehensie
bevatting, begrijpen
compres
in een gedrongen, geperst
compromis
toezegging, verblijf, belofte
compromitte(e)ren
toezeggen, verblijven, overgeven
comptoir comptoire
rekenkamer, schrijfkamer, bank, wissel, kantoor secretariaat, schrijfruimte, archief
compulsie
het samendrift ?, aandrijving, dwang, drang
compulsoir compunct
mandement. een bevel tegen geweigerd recht, en geleden overlast, dwangbrief tot inkeer komen, wroeging, berouw
computare
rekenen
computatie
gewetenswroeging, berouw
computatie
rekening, toerekening, aanrekening
computeren
toerekenen, aanreken, rekenen
compy
kopie
241 comtabel
aansprekelijk, schuldig, telbaar
comte
graaf
comté
graafschap
comtesse
gravin
comtoir van den ontvanger
kantoor (te Delft) dat belast was met het centrale beheer van de pastoriegoederen op het platteland van Holland keurmeester
comzegelaar concederen concedo
verlenen, gunnen, toegeven, toestaan, bewilligen toestaan
conceptie
ontvangen
conceptio Mariæ
Maria Ontvangenis ( 8 december)
concere,
zie concedo
concerneren
betreffen, aanbehoren
concertatien
strijding, het samenstrijding ?
concessie
zie concedo,
Concessio(nis)
afstand (doen)
concession funéraire
familiegraf
conciëntie
geweten
conciërge
hofwachter, stadhuisbewaarder
concilie
vergadering
conciliëren
bevredigen, verzoenen
concilium
concilie
concilium tridentinum
het Concilie van Trente
conciperen
begrijpen, voornemen
concipiëren
concipiëren, begrijpen, ontwerpen, opnemen
concitoyen,
medeburger,- es
concitoyenne
medeburgeres
concludendo
zie concluderen
concluderen
de zaak in rechte aanleggen, besluiten
concluderen in regten
de zaak op alles besluiten, zonder nadien iets meer over te leggen, en op 't overlegde recht verzoeken een gevolgtrekking maken, besluiten, eendrachtig maken, vaststellen slot, besluit
concluderen, concludendo conclusie
242 conclusie in regten concordantie
een korte stelling en de grond waarop het proces werd gevoerd eendrachtigheid
concordantie
overeenstemming
concordare
overeenkomen (met het origineel)
concordat
komt overeen (met het origineel)
concordat collata
concorderen
is gecollationeerd stemt woordelijk overeen met, stemt overeen met afschrift stemt, nadat het is gecollationeerd woordelijk overeen met het origineel overeenkomen
concordie
eenstemmigheid, eendracht
concubinage
buitenechtelijke samenleving
concubinatus
samenwonen buiten het huwelijk
concubine
een slaaplief
concubitus anticipatus
gemeenschap voor het huwelijk
concupiscentie
een kwade begeerte
concurrentie condamné
samendeling, mededinging, samenloop, gelijkgerechtigheid van schuldeisers veroordeeld
condamner à mort
ter dood veroordelen
conde
bekende, kennis, getuige
condemnatie condemneren
verwittigen, ook veroordeling, vonnissen tot iemands nadeel veroordelen, verwijzen, doemen,
condemnieren
veroordelen
condempneren
veroordelen
condenscederen
gezamenlijk overkomen
condependentie
de samenhanging, aanbehoring
condependere
het samenhangen
condescenderen,
aftreden, inwilligen, toestaan
condicta
bruid, verloofde
condictie condictus
terugeisen van het geen ten onrechte of te veel betaalt, of gegeven is bruidegom
condimentarius
specerijenhandelaar
condiscipel
schoolgezel, medeleerling
concordat cum suo originali
243 conditicio(nis)
voorwaarde, toestand, beroep
conditiën
voorwaarden
conditio
zie conditicio
conditioneel
op voorwaarde
conditioneren
bespreken, voorbedingen
conditus
eerbaar, fatsoenlijk
condoneren
vergeven, toegeven
condsman
gids
conducticius
dagloner, huurling
conductie
verhuring
conductus paschae
1e zondag na Pasen
Conductus(us)
geleide
conduut
onderaardse vluchtweg, geheime gang
cone
gehuwde vrouw, wijf
coneil
afk. conseil, raad(geving), advies
conestabularis
politieagent
confector
hersteller
confedereren
te samen verbinden
conferre
toewijzen
confesseren
bekennen
confesseur
biechtvader
confessie
bekentenis, belijdenis
Confessio(nis)
biecht
confessionael
biechtbrief
confessione et extrema unctione praemuntius confesso
voorzien van de biecht en het heilig oliesel
confessoor
biechtvader
confessus
(na te hebben) gebiecht, gebiecht
waarover beide partijen het eens zijn
conficere, confeci, confectum (op)maken conficiëren
voleinden, ten einde brengen
confidentie
vertrouwen, vrijmoedigheid
confideren
toevertrouwen
confinatie
hechtenis
244 confinis
aangrenzend
confinium
aangrenzend gebied
confinnande,
nieuw aangenomen kerklidmaat
confinnatie,
bevestiging van kerk lidmaatschap
confirmandus
zie confinnande
confirmare
zie confirmo
confirmata
zie confirmatus
confirmatae,
gevormden
confirmatie confirmatio
bekrachtiging, ratificatie, versterking, bevestiging vormsel, verklaring
confirmatorum
van de gevormden
confirmatorum registrum
register van de gevormden
confirmatus, confirmeren
gevormd, persoon die het vormsel heeft ontvangen bekrachtigen, bevestigen, versterken
confirmo
bevestigen
confiscacie
verbeuren
confisco confisqueren
in de kas bewaren, iemands vermogen verbeurd verklaren verbeurd verklaren, aanslaan
confiteren
zie confiteri
confiteri
bekennen, biechten
conflator
ijzergieterijarbeider
Confluentia
Koblenz
confluëren confonderen
het samenvloeien, het samenlopen, samenvloeien verwarren, beschaamt maken
conform
gelijk
conformati
zie confirmatae
conformati,
zie confirmatae
conformeren
gelijkmaken
conformiteijt
overeenkomst
confortatie
versterking
confrater
spitsbroeder, medebroeder
confrère
collega, ambtgenoot, vakgenoot
245 confringeren
verbreken
confronteren confugeren
de een bij den ander vergelijken, en is eigenlijk als partijen, of getuigen tegen elkander werden gehoord toevlucht nemen
confunderen
kleineren
confutatie
wederlegging
confuteren
weerleggen
confuys
verwart, ontstelt, over hoop, hol over bol
congeneralis
verwant, familielid
congregatie
vergadering
congregatione (in)
in de vergadering
congregeren
verzamelen
congruentie
gevoeglijkheid, overeenstemmin
congruëren
gevoegen ?, overeenkomen, gelijkvormig zijn
coniecturael
gegeven advies
coniecture
advies
coniectureren
adviseren
conijn
konijn
conincfeeste
Driekoningenfeest, 6 januari
coninck
koning
conincklijcke Majesteyt
koninklijke Hoogheid
conincsevel
huiduitslag, melaatsheid
conincsilver
benaming voor gewoon zilver, (minder zuiver)
conincskint
prins, gerechtsdienaar
conincsschilt
betaalmiddel, muntsoort
conincxdalers
betaalmiddel, muntsoort
coninenwaranda
omheind terrein voor konijnen te houden
coniu(n)x
echtgenoot, echtgenote
coniucti sunt
zij zijn getrouwd
coniuctus
getrouwd
coniuga
de echtgenote
coniugae
van de echtgenote
coniugalis
getrouwd
246 coniugare
in het huwelijk verbinden
coniugatio
huwelijk
coniugatis
zie coniugatio
coniugatores
echtelieden
coniugatus (vr. conjugata)
gehuwd
coniugere
uithuwelijken, ten huwelijk geven
coniuges
echtpaar, van de echtgeno(o)t(e)
coniugialis
huwelijks
coniugis
van de echtgenoot, echtgenote
coniugium
huwelijk
coniugum
van de echtgenoten
coniuncti
gehuwden, echtgenoten
coniunctio
verbintenis, huwelijk, verwantschap
coniungere
verbinden
coniunxi matrimonio
heb ik in het huwelijk verbonden
coniurgatus
getrouwd
coniux
echtgenoot, echtgenote
conj.
afk.conjugalis, wettig, echtelijk
conjoint
echtgenoot, echtgenote
conjointe
zie conjoint
conjuctie
het samenvoegen
conjug.
afk.conjugalis, wettig, echtelijk
conjugalis
wettig, echtelijk
conjugatis
getrouwd
conjuges
echtpaar
conjugium
huwelijk
conjuncte
bevoegde, nagelnaast ?
conjuncti fuerunt (sunt)
zijn getrouwd
conjunctus
gehuwd
conjungeren
het samenvoegen
conjuratie
de samenzwering
conjureren
het samenzweren, bezweren
conjux
echtgeno(o)t(e), man, vrouw
247 conleute
echtlieden, echtgenoten
connaître charnellement
vleselijke gemeenschap hebben met ...
conne
geslacht, afkomst, de leden van een geslacht
Conniueren
door de vingers zien, vergeven
conniventie
oogluiking, oogluikend
conniveren
oogluiken, door de vingers zien, gedogen
connubium
huwelijk
conqueest
dat verkregen is
conquest
overwinst, verovering
conquesteren
veroveren, verkrijgen, winnen
conreider
leerbewerker
conrooier
lakenwasser, die het laken wast in water
consanguin
van vaderszijde verwant
consanguineus
bloedverwant, meer dan vijf graden afstand
consanguinitas
bloedverwantschap
consanguinitatis
van de bloedverwantschap
consanguinité
conscabinus
verwantschap via de vader, bloedverwantschap bloedvruntschap ?, maagschap, bloedverwantschap medeschepen
conscenderen
klimmen
conscientie
gemoed, geweten, gewisse
conscientieus
vroom, oprecht, rechtvaardig
conscinderen
doorsnijden, doorhouwen, doorhakken
conscriberen
schrijven, beschrijven
conscrit
loteling, dienstplichtige
consecutie
vervolg
conseil de fabrique
kerkfabriek
conseilleur
adviseur, raadgever, geefster
consensu meo
met mijn toestemming
consanguiniteit
consensu parentum
met toestemming van de ouders
consensu pastoris
met toestemming van de pastoor
consensu quorum interest
met toestemming der belanghebbenden
Consensus(us)
toestemmen
248 consent
bewilliging, verlof, toestand toestemming
consenteert consenteren
toestemmen, vergunnen, veroorloven, toestaan bewilligen, toestemmen, verwillekeuren ?
Consentio(nis)
toestemming
consequent
een kwade gewoonte te laten gebruiken
consequentiamtrecken (in)
daaraan gevolgen verbinden
consequentie
gevolg van
consequeren
vervolgen
conserneeren
omvatten. samenvattend inhoudend ?
conservaon. conservatie
afk. conservation, behoud, bewaring, conservering bewaring, onderhouding
consessions d ‘armes
wapenbrieven
considerabel
aanmerkelijk, nadenkelijk
consideratie
inzicht, nadenking, overweging
consideratie van (in)
in aanmerking genomen van
considereren
inzien, bedenken, aanmerken, beschouwen, overwegen onder rechtlegging; zie oblatie
consignatie consigneren consiliarius
onder- rechtleggen, verzegelen, in bewaring geven van geld bij het gerecht raadsheer, burgemeester
consilie
raadslag, berading
consiliëren
raadslaan, raadplegen
consilium
raad
consisteren
bestaan
consistoriale vergadering
vergadering van de kerkenraad
consistorie
vergadering, raadkamer, kerkenraad
consistoriekamer consistorio (in)
vergaderkamer van de kerkenraad, ruimte waar de priester of predikant zich kleed voor de dienst in de kerkenraad
consistorium
kerkenraad (s)(vergadering)
consistoryregel
huishoudelijk reglement voor de kerkenraad
consobrina
nicht, kind van zuster
consobrinus
neef, kind van zuster
249 consocer
schoonvader
consoceri
schoonouders
consoleren
vertroosten, bemoedigen
consolide(e)ren
helen, het samen hechten, verharden
consomme(e)rn
voleinden, voltrekken
consonant
overeenstemmende, gelijkluidende
consors
echtgenoot, man
consortis
van de echtgenoot, van de man
conspect
aanschouw, aanzien
conspiciëren
aanschouwen, aanzen
conspicue
klaar blijkende, duidelijk blijkend
conspiratie
het samenspannen, samenzwering, muiterij
conspireren constabularis
samenzweren, samenspannen, aanspannen om enig kwaad te doen, of uit te voeren, muiterij politieagent, bewaker
constat
het staat vast
consteren
blijken, in waarheid bestaan, bekend zijn
constituant
een rent-verschrijven ?
constituëren
machtig maken, in plaatse stellen
constitutie neerleggen op
machtigen
constitutiebrief constreincte,
brief (van de overheid ) waarin een verordening/toezegging is beschreven zie constrictie
constrictie
bedwang
constringeren
dwingen, prangen, pramen
constumeerlijck
van oudst gebruikelijk
consuetis ecclesiae
met de gebruikelijke sacramenten van de Kerk
consuetus
gebruikelijk
consul
raadsheer, burgemeester, schout
consule(e)ren
beraden
consulent consummatie
predikant van een andere gemeente die bij een vacature het ambtswerk waarneemt voleinding, volvoering
consummeren
volvoeren, voleinden
cont
afk. contre, tegen, contra , anti
250 contagie
besmetting
contagieus
besmettelijk
contagieux
zie contagieus
contamineren
besmetten, bevlekken
contamnatie
besmetting
contant
gereed
conté
het vrouwelijke geslachtsdeel
contectalis
echtgenoot
contempleeren
overdenken, beschouwen, aanzien
contende(e)ren contendieren
invaren, twisten, krakelen, pleit aanleggen, eis maken, pleiten, eisen betwisten
content (in)
aanstonds, dadelijk, straks, staande voet
contente(e)ren
vernougen, te vrede stellen
contentement
tevredenheid
contentie
twist, krakeel
contentieus
vijandelijk, kijfachtig
conterbrief
conterfeitsel
een akte die onmiddellijk in verband met een andere behoord, meestal was deze zigzaggend doorgesneden. beide partijen hadden een deel van de akte portret
conterfetter
portretschilder
conterfeyten
namalen, namaken, afbeelden
contersegel contest(e)eren
kleine zegel gedrukt op de achterzijde van het grote zegel beroepen, betuigen
contestatie
betuiging
conthora(a)len conthoralis
bruid en bruidegom, echtgenoten, bedgenoten, huwelijks partners echtgenote
continentie
inhouding, ingetogenheid, onthouding
continere
omvatten
contineren
contineren, bevatten, begrijpen
continerende
verdagende ??
contingentie
geval, gebeurlijkheid
continuatie
aanhouding, volharding, vervolg, Voortzetting,
251 voortduring continueerde
voortduurde
continuele
achtereenvolgende
continui
zie continere
contoor contra
kist voor het opbergen van de kasboeken akten etc. tegen
contra-rol
tegen-boek (grootboek)
contrabanderen
tegen aanspannen
contract-antenuptiaal
huwelijkse voorwaarden
contractsluiter
notaris
contractum
(iets) sluiten, b.v. huwelijk
contradicat
hij spreekt tegen
contradice(e)ren
tegenspreken, tegenzeggen
contradictie contrafaitinge
tegenstrijdigheid, tegenspraak, tegenwerping, tegenspraak geschilderd portret
contrahenden
zie contrahenten
contrahenten ,
contractanten
contrahere
(iets) sluiten, b.v. huwelijk
contraheren contrahunt
overeenkomen, samen handelen, verkorten, intrekken trouwen, huwen, zij sluiten een huwelijk
contramanderen
afzeggen, tegen bieden
contramineeren
tegenmijnen
contrapignus(noris)
onderpand
contrarie contrariëren
tegenstrijdig, in tegenstelling tot…, in tegenspraak, weers- strijdig ? tegenstrijden, tegenstreven
contrarieteit
strijdigheid
contrarolleren
tegen-boekhouden
contrarolleur
hij die de boekhouding controleert
contraveniëren
tegengaan, overtreden
contravente
overtreding
contraventeur
overtreder
contraventie
overtreding
252 contraxerunt matrimonium
zij sloten een huwelijk
contraxi
(iets) sluiten, b.v. huwelijk
contraxit sponsalia
hij heeft een trouwbelofte gegeven, hij is verloofd tegenborg
contre-borg contremanderen contrescherpen
afzeggen, afbestellen ook het tegenovergestelde laten weten. intrekken van een gebod. buitenmuur
contribulis
verwant
contristeren
bedroeven
controvers
strijdig tussen partijen, oneens
controverteren
twisten, tegenkanten in geschil trekken
contschap becomen
bericht ontvangen
contubeeren
beroeren, verwarren
contuli
toewijzen
contumac(h)eren
bij verstek veroordelen
contumace
contumaciam
is gewonnen hebben als gedaagde en niet is verschenen. iemand straffen omdat hij als wederspannig in rechten niet verschijnt verstek, aantekening door de rechter bij weerspannigheid om b.v geen eed af te leggen bij de rechtbank verstek
contumacie
weerspannig tegen de wet,
contumacie
conubium
wederspannigheid, hardnekkigheid, verstek laten gaan bij een rechtszaak wederspannig, die gedaagd zijnde voor den rechter niet en verschijnt huwelijk
convalesceren
gezond worden
convenabile
behoorlijk
conveniënt
gevoeglijk
conveniëntie conveniëren
overkomst, aanspraak, overeenkomst, verding, voorwaarde overkomen, voor recht dagen, passen, voegen
convent
klooster
conventualen
kloosterling
Conventualis(is)
zie conventualen
contumaceren contumacia
contumax
253 Conventus(us)
klooster, convent
converci
bekeren
converci Pauli
bekering van Paulus
conversatie conversatie (vleeschelijke)
ommegang, hantering, gemeenzaamheid, omgang, gedrag geslachtsgemeenschap
conversum
zie converci
conversus
bekeerd, bekeerling
convertere,
bekeren
converteren
omkeren, verkeren
convicie
schelding, toenaam, schamperheid, verwijt
convicinus
buur
convince(e)ren
overwinnen
convoi
lijkstoet, rouwstoet, begrafenisstoet
convooien en licenten convoy
betaling voor vrijgeleide van koopvaardijschepen, belasting op in - en uitgaande goederen geleiding, vrijgeleiding
convoyeren
geleiden
coolhout
hout voor het houtskoolbranden
coolpanne
vuurpan
Coolwijck coop
het kantoor (te Delft) dat belast was met het centrale beheer van de pastorie goederen op het platteland van Holland de koop, de te leveren ......
coopbrieven
koopakte
coopgoet
door aankoop verworven goederen
cooppenningen
kooppenningen, koopsom
coopsconditie
koopvoorwaarden
coopslach
met de vlakke hand, de handslag waarmede een koop wordt bekrachtigd is koopaktes
coopssceddulen coor
coorboec
besluit van het stedelijk bestuur, waarbij in het belang van de publieke orde iets geboden of verboden wordt onder bedreiging van een daarbij aangegeven sanctie. het register van de wegens koeren veroordeelden, dienende om de recidivisten te kennen
254 coorde
koord, meestal de strop van de galg
coorhere
kanunnik
coorlaken
fijn geweven laken
coormicke coormiede
brood van fijn roggemeel, gebakken volgens de verordening zie cuermede
coormiedgeliede,
zie coormietsliede
coormietsliede, coorvorst
personen die verplicht zijn tot de coormiede, daaraan onderworpen gouden munt,
coost
kost (van eten)
cooyer
cop
die loslopend vee vangt en op stal zet, ook kooiker vaatwerk, vaak van metaal of steen o.a. nap, beker,schaal ook taartvorm en voor pasteien Met haar begroeide schedel
cop.
afk. copulatus, (wettig) getrouwd
copaster
kapalaan
cope copergout
koopovereenkomst, voor het mogen ontginnen van een stuk land messing
copetere,
toekomen, toebehoren
copia
afschrift
copia copiae
afschrift van een afschrift
cop
copiae
legers
copie
afschrift, uitschrift, naschrift, dubbel
copiëren
uitschrijven, verdubbelen
copieux
ruim, rijkelijk, overvloedig
copiist
uitschrijver,overschrijver
copjen
kopje
coppe
zie cop
coppenole
zilveren munt in Vlaanderen
copperen
snijden
copstuc
kleine munt
copula
band
copula conjugalis
echtvereniging, echtverbintenis
255 copulandus
hij die wil trouwen
copulare
trouwen, in de echt verbinden
copulata
zie copulatus
copulati fuere
zij zijn getrouwd
copulati fuerunt
zie copulati fuere
copulati sunt
zie copulati fuere
Copulatio(nis)
huwelijk, huwelijksvoltrekking
copulatus
getrouwd
copuleren
vergaderen, het samenvoegen, koppelen
coqua
kokkin, keukenmeid
coquus
kok
coraet
karaat, gewicht van edele metalen en stenen
coram
ten overstaan van, in het bijzijn van
coram et aliquibus coram consule (et scabinis)
in tegenwoordigheid van …… en enige anderen ten overstaan van de schout (en schepenen)
coram dominis scabinis
in aanwezigheid van de heren schepenen
coram iudice
ten overstaan van de rechter
coram me coram me et testibus
ten overstaan van mij, in mijn tegenwoordigheid ten overstaan van mij met en getuigen
coram me infrascripto pastore coram omni plebe
ten overstaan van mij, ondergetekende pastoor ten overstaan van het gehele volk
coram populo
in het openbaar
coram praedicante acatholica voor de niet-katholieke predikant coram testibus
ten overstaan van de getuigen
coram testibus tide dignis
ten overstaan van geloofwaardige getuigen
coram tota ecclesia
ten overstaan van de gehele kerk
coram tota presbyterio
ten overstaan van de gehele kerkenraad
coramquibusdam aliis
in tegenwoordigheid van enige anderen
corbeel corbifex
steunbalk ter ondersteuning van een schoorbalk mandenmaker
corbo
korven - vlechter, korvenmaker
cordarius
touwslager, koordmaker
256 corde
strop, galg
cordeel
dik of dun touw
cordelier
Franciscaan, Franciscanes, minderbroeder
cordelière
zie cordelier
cordewaghen
kruiwagen
cordiaal
openhartig, gulhartig
cordificis,
zie cordiflex
cordiflex
touwslager
cordonnerie
schoenmakerij
cordonnier
schoenmaker, schoenlapper, hersteller
coreator
leerbewerker, leerlooier, schoenmaker
coreel
tichel, vloer- of wandtegel
corellen
koralen
corem
bij
coriarius
leerbewerker, leerlooier, schoenmaker
Coriovallum
Heerlen
corn
korrel, b.v. Graankorrel
corncorle
graankorrel
corne
kornoelje
cornel
kolonel
cornet
vaandrig van de ruiterij
cornhuus
korenschuur
cornlant
bouwland
cornmaten
korenmaat, de geijkte graanmaat
cornpip
graanhalm
cornsolre
korenzolder
cornvelt
korenveld
cornwevel
korenworm, rups van de korenmot, kalander
corp
afk. corporaal, korperaal
corporaal corpore
rotmeester, (aanvoerder van een legeronderdeel) gezamenlijk
corporeel
lichamelijk, daadwerkelijk
corporele
lichamelijke, persoonlijke
257 corporis
lichaam, lijk
corpulent
lijvig, dik, grof, onvermogen
corpus
lichaam, rechtspersoon, lijk
corpus Christi
sacramentsdag, 2e donderdag na Pinksteren
Corpus Christi
Sacramentsdag, Lichaam van Christus
corpusculum
lichaampje
correptus
overvallen, weggerukt
correspondentie
contacten, relaties, heimelijke overeenkomst
corresponderen
overeenkomen, op elkander passen
corrigator
gordelmaker
corrigeren
bestraffen
corrigiarius
riemenmaker, zadelmaker
corriperen
verkorten, korter maken
corrival
medevrijer
corrobore(e)ren
Bevestigen, versterken
corroderen
eten, knagen
corroprobatie
versterking
corrosijf
wat eet, wat bijt
corruëren
instorten, vervallen, neerstorten
corrumpeerlijc
bederfelijk
corrumperen corseyen
bederven, iemand met giften omkopen, verblinden grove keperstof, vaak voor ondergoed
corte
kleine koperen munt
cortouwe
stuk geschut
Cortracum
Kortrijk
cortwilich
kort geleden
corvee
vroondienst, arbeid ten dienste van de heer
corweide
vroondienst, arbeid ten dienste van de heer
cossate
armelijke woning
costa
vrouw, rib
coste
wilde majoraan
costellier
ruiter gewapend met een ponjaard (korte degen) of dolk kosten wegens niet verschijnen, wegens
costen contumaciel
258 tegenspraak costen ende misen van de justitie coster
de kosten van het geding, het strafproces en de tenuitvoerlegging van het vonnis koster
costerie
kostershuis
costjoncvrouwe
jonge vrouw die iemand in de kost heeft
costume
gewoonterecht, gewoonte
costumen
gewoonten, oude herkomen
costuymen
zie costume
cot cot.
bewoner van een cossate (armelijke woning, stal, schuur) afk. court, krap, onvoldoende, weinig
cotarius
boerenarbeider, slijper, huisbediende,
cote
zweer
coté paternel
vaderskant
coten coter
met kooten (schapenbotjes) spelen, bikkelen, kinderspel zie cot
cotiarius
slijper
couche
bed, sponde, bedstede
couchelaken
stofsoort, speciaal voor broeken
coudée
lengtemaat, el, ca.50 cm
coufin
neef
coufinage
neefschap
coulang
onderdeel van een halssnoer
coulant
zie coulang
couleeren
wateren, plassen, stromen
coulpabel
schuldig bevinden
coulte
zie culcte
coupe feu
brandgang, brandmuur
couperet
valbijl, guillotine
coupure
open doorgang in vestingwal
courier
lopende bode, loper
courrage
makelaardij
courtier
makelaar
259 courtisaan
hoveling
courtisane
hofdame, ook een dure prostiuee
courtois
hoofs, heus, beleeft
courtosie
beleefdheid
courtsen
koortsen
cousien
lederen of ijzeren beenbekleding
cousin,
neef, zoon van oom of tante
cousine
nicht, dochter van oom of tante
cousins par aliliance
aangetrouwde neven en nichten
couster
bouwgrond, akker
coutelas
korte sabel
couter
akker, veld, maar ook ploegschaar
coutergat couturière
landweg, weg uitsluitend bestemd voor toegang tot het bouwland naaister, modinette
couvent
klooster
couvert
deksel, overdek, omslag, bedekt,
couverture
deksel
couvre feu
avondklok
couvreur
leidekker, dakdekker
Covordia
Coevorden
coyeren
wandelen, keuvelen
crabeil
crachoir
korbeel, kromstuk hout, vaak in spanten gebruikt betaalmiddel, ook de vierstuivers penning genoemd kwispedoor, spuwbakje
crachte (uyt)
als blijkt uit
craem
kraam. bevalling
craemkerse
craemvrouwe
kaars opgestoken voor goed herstel kraamvrouw hij die de huisvrede verstoort bij een kraamvrouw kraamvrouw
craenkint
werkman die hand en spandienst verricht
cragen
wurgen, vermoorden
cragge
drijvend stuk laagveen
crabelaer
craemschenner
260 craghte....... (in)
in gevolge ......
crakebesie
bosbes
cramer
kleinhandelaar, marskramer
cramickbroot
tarwebrood
crampon
ijzeren punt
crancachtich
sukkelend
crancbedde
ziekbed
cranchuus
leprozenhuis, ziekenhuis
cranck
ziek
crancsienich
bijna geheel blind
crappaudeel
geschut
crappaudine crastinus
edelsteen,paddesteen, versteende maaltand van de zeewolf de volgende dag
crauwel
vleeshaak, drietandige haak
creantie
geloofbaarheid, geloofbrief
creator(is)
schepper, de Schepper
crécelle
ratel, klepper
credensen
credentie
kleine tafels of planken bij het altaar in een kerk, waarop het brood en de wijn voor de eucharistie worden geplaatst .ook dressoirs of wandtafels. geloofwaardig
credenzer
kelner
credit crediteren
neemt men voor waar aan (in een proces), geloof, inschuld (te innen vordering) geloven, borgen, vertrouwen
crediteur
schuldeiser, die aan een ander uitleent
creditum
het verschuldigde, vordering
credo
geloofsbelijdenis
crémaillère
haal, hangijzer, heugel
cremiterium
kerkhof, begraafplaats
crenge
dood dier
crengen
omkeren
creseme
diocees
crevé
dood, gecrepeerd
261 crève
zie crevé
crevetse cribrarius
een in boogvorm gemetselde onderbouw, ook kreeft zevenmaker
crichoudere
schout,
crieke
pruim
criem
zwaar misdrijf
crieme
jonge zeug
crieren crigieren
een publicatie doen afkondigen door de omroeper zie; crieren
crijeren
zie; crieren
crijt
kreet, gil, schreeuw
crime capital
halsmisdaad
crimen
schuld, misdaad
crimen læsæ majestatis
hoogste machtschending, gekwetste hoogheid
criminalis (causa)
straf -(zaak)
crimineel crimineel-proces
dat den hals aangaat, waar de doodstraf opstaat zie hals-regt
crimineellijc
lijfstraffelijk
crimineil
die een zwaar misdrijf heeft begaan
criminele justicie criminele sake
zie bloedrecht, halsgerecht, recht van den hoogste straf een zaak die lijf en leden betreft
criminele-saak
zie halszaak
crinoline
hoepelrok
cripte
verborgen ruimte, kelder gewelven
crisolijt
edelsteen,
critice
nauwkeurig
croche
lange ijzeren tang, smidstang
crocque-mort
lijkbezorger, aanspreker, lijkbidder, lijkdrager
crodewagen
kruiwagen
croen
zie crone
croix fléchée
pijlkruis
crone
klacht, aanklacht
262 croner
hij die een klacht in rechte indient, klager
cronijk
tijdboek, historie
cropelinc
spekpannekoek
croque mort
zie crocque-mort
croywagen
kruiwagen
crucermarct
jaarmarkt
crucis exaltatio
kruis verheffing, 14 september
crudebroec
met veel groene kruiden begroeid (ruw) terrein
crudeliteit
wreedheid
crudenare
handelaar in kruiden
crudenede
kruidenvrouwtje
cruël
wreed, hard
cruël
wreed, hard
cruin
kruin
crumenarius
buidel - tassenmaker, zakkenmaker
crusoren
wenteltrappen
cruutbedde
groentenbed in een groentetuin
crux
kruis
cry
geschreeuw
crypte
grafkelder
ctione praemunitus
voorzien van de biecht en het Heilig Oliesel
cubbinge
rietendak van boerderij en schuren
cubiculier
kamerdienaar
cubiculum
slaapkamer, soms ook slaapkamer
cucurbite
pompoen
cuerbroeder
gildenbroeder
cuermede
opbrengst van het bestehooft of cateil, het beste stuk uit de nalatenschap van een horige, keurmedige, door de heer krachtens zijn recht te kiezen zie coormietsliede
cuermietsliede cuermietsliede cui
personen die verplicht zijn tot coormiede, daaraan onderworpen aan wie, waaraan
cuipery
omkoperij
263 cuius
van wie
cuius anima requiescat in pace cuius filia
zijn ziel ruste in vrede
cuius loco y
in wiens plaats
cuius loco tenuit
wiens plaats werd ingenomen door
cuius locum tenuit
wiens plaats werd ingenomen door
cuius vicem supplevit, cuius vices egit cujus
in wiens plaats optrad
cul de basse fosse
onderaardse kerker
culcitarius
mantelmaker
culcitrarius
stoffeerder, mantelmaker
culcte
opgevulde matras, kussen etc.
culcte
matras
cule
achterwerk, kont, aars
culloos
ontmand
culpabel
schuldig, strafbaar
culpe(e)ren
beschuldigen, betichten
cult
afk. cultivateur, landbouwer
cultellarius
messenmaker
cultellifex
zie cultellarius
cultivateur
landbouwer
cultivatrice
landbouwster
cultiveeren
bebouwen
cultor
student, intellectueel
cum
met, als, ofschoon, omdat
cum ab ill ustrissimo ac reverendissimo domino episcopo obtenta dispensatione in banis cum amicis
Met dispensatie in de roepen verkregen van de illustere en zeer eerwaarde heer bisschop
cum annexis
met bijbehoren, met wat er bij hoort
cum appartinentiis
met toebehoren
cum approbatione
met goedkeuring
cum consensu pastoris
met toestemming van de pastoor
van wie een dochter is, wiens dochter
van wie
met vrienden
264 cum dispensatione
met dispensatie, met vrijstelling
cum dispensatione Met vrijstelling van de huwelijksbeletsel door impedimenti consanguinitatis verwantschap cum dispensatione in bannis met vrijstelling van de (drie) afroepen cum dispensatione in banno
met vrijstelling van één huwelijks -afkondiging
cum dispensatione in bannis
met dispensatie in de roepen
cum dispensatione in uno banno cum exore
met dispensatie in een roep
cum expensis
met kosten
cum fundo et omnibus pertinentibus cum liberis
Met de grond en alles wat er toe behoord
cum litteris et juribus
met de brieven en rechten
cum matre cum mea licentia
met zijn / haar moeder, (bij vaderloze minderjarige) met mijn vergunning
cum missa
met een mis
met zijn echtgenote
met zijn / haar kinderen
cum omnibus annexis
met alle toebehoren
cum patre
met zijn / haar vader (bij minderjarige)
cum pertinentiis
met toebehoren
cum sociis
met de zijnen
cum socio
met zijn medestanders
cum suis
met de zijnen
cum total(i) relaxatione
met volledige vrijstelling
cum uxore
met echtgeno(o)t(e), met zijn vrouw
cum vigiliius et exequiis
met nachtwaken en uitvaart
cumulare
ophopen
cumulatie van ambten,
cuochette
het gelijktijdig waarnemen van verscheidene betrekkingen en opstapeling van wedden voor één persoon samenvoegen van verschillende percelen of kavels bij een verkoop klein rustbed, soms ook een kamerjas
cuparius
kuiper, tonnenmaker
cumuleren
cupedinarius,
koek -, banketbakker, kramer, winkelier
cupen
kuip, ton, vat
cupendinarius
zie cupedinarius
265 cupiditeit
begeerlijkheid
cupifex
koperslager, koperbewerker
cuprifex
zie cupifex
curaillon
zwartrok, paap
curanda
pleegdochter, pupil
curandus
pleegzoon, pupil
curare
zorgen voor
curatele (in)
onder de toezicht van een ander gesteld worden, als men in verloop van schulden geraakt toezichthouder, regeerder
curateur curateur au mort curateur au ventre
curateur van geabandonneerden sterfhuysen Curator
aangesteld curator om de belangen van een zelfmoordenaar te verdedigen destijds was zelfmoord strafbaar curator door een familieraad benoemd om te waken over de belangen van het kind waarvan een vrouw groot gaat, bij het afsterven van haar echtgenoot beheerder van de verlaten goederen
curator ventris
proces -voogd, zaakgelastigde, degene die voor iemand met een wettige voogd of curator diens belang behartigt in een proces tegen die voogd of curator b.v. voor een getrouwde vrouw tegen haar man, verzorger, voogd, beheerder van een te verdelen boedel, waarin minderjarige of handelingsonbekwame gerechtigd zijn curator over een ongeboren vrucht
curatus
pastoor, hij die met de zielzorg is belast
cure
pastoorsambt, ook pastorie, parochie
curé
pastoor, paap
cureit
zie curatus
curia
zielzorg, hof
curator ad actum divisionis
curicus
zorgvuldig
curieus
net, nauwkeurig
curriculum vitae
levensloop
currus
wagen, kar, bespannen wagen
cursor
bode
curtius
de korte
266 curuisilyk
zorgvuldig, nauwkeurig
cuse
knots
cussenblat
kussenovertrek, meestal rijk versierd met borduursel breukverband, opgevuld gaas voor op wond meestal gevuld met helende kruiden betalingsbod bij veiling
cussineel custebod custeet custingbrief custinge
eed van de hoofdpersoon en zijn eedhelpers om te bewijzen dat de aanklacht ongegrond is schuldbekentenis bij onroerend goed aankoop
custodie
rente op een onroerend goed, betaling van een termijn van de koopsom, ook volgeed, boedeleed een kas, een koker, een gevangenis
custos
een koster, toezichthouder, waker
custos camporum
veldwachter
custos mercenarius
gehuurde koster
custos ovium
schapenhoeder, herder
custos porcorum
varkenshoeder
custus
zie custos
cut.
zie cult.
Cutracum Cortracum
Kortrijk
cuupsetel
kakstoel, stoel met een verborgen gemak
cyfer
getalteken, getal merk
cyrograaph
zie:cedulen
cyrothecarius
handschoenmaker
D D
Latijns cijfer voor 500
d
afk. dit, zogenaamd, bijgenaamd, afgesproken
d
afk. doopregister
d
afk, de
d
afk, denier, 1/12 sou, penning, duit,
d
afk. dito, evenzo, eveneens
d.
afk. demoiselle, dochter
267 d.
afk. dominus, doctor
d. d.a.
afk. denarius, betaalmiddel, romeinse zilvermunt afk. dicti anni, de genoemde jaren
d.d.
afk. de dato, op de dag (van maken)
d.g.
afk. Dei gratia, door de gratie gods
d.o.m. d.v.
afk. Deo optimo maximoque, aan de heerlijke opperste god afk. deo volente, gods wil
da pacem domine
de 17e zondag na drie-eenheid
Da-erde
potaarde, klei
daaerbi
daarbij
daalder daaraan
munt17e-18e eeuw, gelijk aan 31½ stuivers ook gelijk aan 46 stuivers en 4 penningen ook gelijk aan 30 stuivers ook belasting daarna, daaropvolgende
daaruyt
waaruit
dac
de dakstoel van een huis
dachclocke
morgenklok, aanvang van de werkdag
dachcost
dagloon
dachgelt dachhouder
strafgeld, betaald "ter penen" voor elke dag uitstel van betaling ook betaling voor een dag werken verdediger, advokaat
dachhure
dagloon
dachloon
dagloon
dachmael
dachmoes
oppervlakte maat, 1 dachmael = 1/4 bunder ook de oppervlakte die in een dag geploegd kon worden grootte van een stuk grond, dat in een dag gemaaid kon worden, in Drenthe ca 66 are ontbijt
dachrake
morgenschemering, ochtend
dachspise
proviand voor een dag
dachstonde dachter
een bepaald uur van de dag, vervaldag van een termijn dochter
dachuerder
dagloner
dachvaerden
oproepen voor de rechtszitting
dachmaet
268 dachwaerde
dagwacht
dachwaker
waker voor overdag
dachwerker
zie dachwrocht
dachwrocht
dagloner, daggelder
dackvast
goed en waterdicht dak
dacmaker
dakdekker
dadinge
een aankondiging van op een bepaalde dag te houden gerechtelijke handeling in rechte optreden, onderhandelingen voeren over een b.v. overeenkomst scheidsrechter
dadingen dadingenman dadinxluden dadungsluden
zie; arbitres, schrijvers, vastleggers van de minnelijke schikking scheidrechters, goede mannen
daeck
zie dac
daer
daar
daer aen
waaraan
daerake
dagenraad
daeranevolgende
daarna, daaropvolgende
daerbevoren
daar voorafgaand
daerentenden
aan het einde van een termijn
daerentusschen
intussen
daermede
daardoor, daarmee
daernaastkomende
eerstkomende
daernaestcomende
eerstkomende
daertoe
bovendien, daarbij, daartoe
daerute
daaruit
daervore
daarvoor, van te voren
daerwaert
daarheen
daes
zotskap
daet
rechtshandeling, vastlegging in een akte, handeling, daad dagloner, per dag in te huren arbeider
dagarbeider dagbrief dagebrief
dagvaardiging, schriftelijk stuk van dagvaardiging zie dagbrief
dagedinc
de dag waarop een gerechtelijke behandeling
269 van een zaak plaats vind dagegelt
zie dachgelt
dagelijcheit
dagvaardiging
dagelyx gerechte
lage rechtbank, die de bloedban niet bezit
dagement
dagvaardiging
dageslicht
daglicht
dagge (ijzer)
gebogen voegspijker, ook korte degen
daggelder
dagloner, per dag in te huren arbeider
daghes
dag, in de vorm van de volgende dag
daghuurder
dagloner, per dag in te huren arbeider
daginge
dagvaarding, oproeping
dagmaal,
zie dagwand
dagmaat
zie dagwand
dagmaet
zie dachmat
dagmeet
zie dachmat
daguerreotype daguir
lichtbeeld, dmv chemische inwerking op metaalplaat. veel oude beelden zijn volgens dit principe gemaakt dagloon
dagvaert
dagreis, reis welke een dag lang duurt
dagverst
uitstel van een bepaa
dagwand dagwenne
oppervlakte maat, 1 dagwand is de oppervlakte welke men kon ploegen in een dag, = 1/4bunder = 100 vierkante roeden dagtaak
dair omme
daarom
dairup
waarna, daarna
dake
met stro of riet afgedekt dak
daken dalen
zie dake, ook licht beneveld zijn, vast zijn aan, neerdalen afstammen
daler
daalder, betaalmiddel
dalewaert
naar beneden
dalinge
laagte, vallei
dalle funèbre
grafsteen, zerk
daller
zie daler
270 dallinc
vandaag, heden
damas
damast
dambese
jeneverbes
dame damman
benaming voor een gehuwde vrouw van hogere rang, ook damhert zie ambtman
dammasten
gekleurd weefsel met figuren
dammona / dumun
appingedam
dammsetzer
stratenmaker
damnabel
verdoemelijk
damnatie
verdoeming, verdoemenis, veroordeling
damneeren
doemen, verwijzen
damneren
veroordelen
damneren
doemen, verwijzen, veroordelen, verdoemen
damoseel
jonkheer
damosele
jonkvrouw
dampneeren
veroordelen
damsater
aan de dijk wonend
danatie
zie donatio
dando in huiusmodi redempione dangereus
gevend in geval van een dergelijke lossing
dangereux
gevaarlijk
trots, verwaand
dangier
gevaar
danne
dennenboom
dant dant
jong meisje, maar in de slechte betekenis als slordig etc. heer, titel van geestelijke
dantler
uitdrager, opkoper
dantse
tapijt, kleet
dapifer
drossaard
dardemande
wol van slechte (derde) kwaliteit
dare
geven
dare ad censum
in cijns geven
dare ad pactum
in pacht geven
271 darie
veen, slechte grond
darincbarner
veenbrander, werkman die “darinc” brand voor het zout derrieschop, bats
darincschop darink darmgerde, darmschrobber
met klei vermengde zouthoudend veen waaruit turf en zout werd gewonnen buikriem van paard
darsch
arbeider die darmen schoon schrapt voor gebruik bij worsten vullen zie dersch
dartigh
dertig, 30
das
heraldiekteken, roofdier in zwart met bles ook damhert, geven er wordt geen recht gesproken.
dat recht leyt
data generali absolutione (in na het geven van de algemene absolutie (die articulo mortis impertiri solita men gewoonlijk ontvangt in het stervensuur date op een zeker tijdstip, ook dagtekening datechismo onderwijsen.
catechismus onderwijzen.
dateeren
zie dateren
dateren dato
dateren, de dag er bijschrijven, op een zekertijdstip vaststellen op de dag van uitgeven
datum
gegeven, dag van uitgeven
daubenmacher
kuiper
dauwen
Dauw-water
daventria(e)
(te) deventer
davidjoristisch
opvattingen volgens de delftenaar en wederdoper david joris, (1501-1556) betaalmiddel, 1 davitzgulden = 34 stuvers
davitzgulden dcc dcd dcella
afk. de cette commune, in deze gemeente, dorp afk. de ce diocède, in dit bisdom
dch
afk. domicella, juffrouw, dochter van de heer, jonkvrouw afk. de ce hameau, uit dit gehucht, buurtschap
dcp
afk. de cette paroisse, tot deze parochie
dd.
afk. op huw. akte, doopdatum
de
van (bij namen), over
de (mea) licentia
met (mijn) toestemming
272 de consensu meo
met mijn toestemming
de consensu parentum
met toestemming van de ouders
de consensu pastoris
met toestemming van de pastoor
de consensu quorum interest met toestemming van de belanghebbenden de dato
van/op de dag
de expressa licenta
met de uitdrukkelijke vergunning
de gratia speciali
door een bijzondere gunst
de hodie
vanaf de huidige dag
de jeune åge pour une humain de labore suo vivens
minderjarige leeftijd , onbeiaert (vlaams)
de mandato
bij opdracht
de more
volgens de gewoonte
die zijn brood verdient door zijn werk
de nocte
s nachts
de panibus
3e zondag voor pasen
de quota litis
deel in geding te nemen
de ratio caveeren
zeker stellen
de rato cavere
zeker stellen
de sacro fonte susceperunt
ze namen (het kind) op van de h. doopvont
de suis vivens
die in zijn eigen onderhoud voorziet
de wijle
omdat
deaurator
vergulder
debarqeeren
ontladen
debat
debattant
strafschrift, beschrijving, schriftuur waarin iemand een rekening tegenspreekt, bestrijding, wederlegging tegenspreken, weerspreken, ook bewijsgrond betwisten, wraken van getuigen wederspreker, spreker
debatteren
tegenspreken
debateren
debere
moeten, verschuldigd zijn
debil
zwak
debilitas
gebrekkigheid
debilitate
door gebrekkigheid
debilitate senectutis
wegens seniliteit, door zwakheid, veroorzaakt door ouderdom
273 debiliteit
zwakheid
debitant
kleinhandelaar, winkelier voor loten verkoop
debiteur
schuldenaar
debitis
met, door verplichtingen
debitor
crediteur
debitrice
schuldenaresse
debitum
moeten, verschuldigd zijn, schuld, verplichting
debitus
verplicht, verschuldigd
debourseren
voorschieten van geld
debui
zie debere of debitum
debvoir dec.
moeite, toewijding (in oud frans), ambtsplicht, dat men schuldig is afk. decanus, deken
decadentie
neergang, ondergang, verloop van zaken
decanatus(us)
dekenaat
decanus
deken
décapitation
onthoofding
décapiter
onthoofden
décédé(e)
overleden
décéder
overlijden, sterven
decedere
vertrekken, sterven
decem
tien
december,
zie decembris
decembre
zie decembris
decembris decempedator (juratus)
december = 10e maand van het romeinse jaar, (dat begon op 1 maart), vaak aangeduid met een “ X “, zie ook ber (gezworen) landmeter
decenier
hoofdman over 10 soldaten
decennis
tienjarig
deceptie
bedrog
decerneren
onderscheiden, bestemmen, verlenen
décès
het overlijden, sterfgeval
decessi
zie decedere
decessum
zie decedere
274 dechardeeren
ontlasten
decibat(ut)
zoals hij zei
decideren
decifreren
vellen, beslechten, vonnissen, een geschil uitpraten persoon voor het ontcijferen van geheimschrift afschilderen, betekenen
decima
tiende (was een kerkelijke belasting)
decima bladi
belasting op het veldgewas (tiende)
decima feni
belasting op het hooi (tiende)
decima gelimae
belasting op het stro (tiende)
decima novales
belasting op land waarop nog geen belasting is geheven (tiende) belasting op het turf (tiende)
deciffreur
decima torbonum decima veteres decimam antenmeridianam (circa) decimator
oude tienden belasting op land dat al ontgonnen was rond (omstreeks) tien uur ‘s morgens tiendenheffer
decimo
op de 10e , tiende
decimonono
negentiende
decimoquarto
veertiende
decimotertio
dertiende
decimus
tiende
decipiëren
bedriegen, uitstrijken
decisereeren
afschilderen, betekenen
decisie
einde van een geschil, vonnis, gewezen vonnis
decivator
bedienaar, kapelaan, rector
decken, deken
hoofd van een kapittel
deckstocken
takken aan de buitenzijde van een gebundelde bos hout afk. déclaration, verklaring, betuiging, aangifte, opgave, verklaarde(n) niet te kunnen schrijven
decla declarans (declaravit) se scribere non posse declarare
verklaren
declaratie
verklaring, aanwijzing
declaratie debatteeren
een rekening tegenspreken
declaratio nullitatis
nietigverklaring van het huwelijk
275 matrimonii déclaration,
aangifte, verklaring
declareeren
zie declarare
declareren
zie declarare
declinatie
buiging, afwijking
declinatoire exceptie
decnagel
hulpmiddel om van de rechter af te gaan, afwijking, afwijzende verwering afwijken, afgaan, van de rechter daar men voor betrokken is afwijken, iemands aanzien verkleinen, van de hand wijzen ook weigeren daknagel
decollare
onthoofden
decollatio (johannes)
onthoofding van johannis, 29 augustus
decollatus
onthoofd
decreet
besluit, overheidsbevel
decreet van apprehensie decreetbrief
besluit van de rechter om iemand in hechtenis te nemen schrijven waarin de besluiten zijn opgenomen
decrete
zie decreet
decreteren
besluiten, bevestigen
decretieren
voorschrijven, bevelen
decretum
beslissing
decsteen
deksteen
dectegel
dakpan
decuisius
de overledene, de erflater
dede
afk. dedite, afkoopsom, herroeping, intrekking
dedi
ik heb gegeven, geven
dedicatie
toe-eigening, opdracht, opoffering
dedicatio
kerkwijding, kermis
dediceeren
toe-eigenen, toewijzen
dediceren
opdragen
dedit
ik heb gegeven
deduceren
beleden
deduceren
verhalen, verklaren
deducieren
afleiden
decline(e)ren
276 deductie deduut deeg
verhaal, beleiding ?, bericht, afgeleide waarheid, uiteenzetting volop van iets hebben
deelaghtigh
voordeel van hebben, mengsel van meel en water/melk dorsvloer, plank, gedeelte van boerderij, een aantal in boekvorm gebonden bladeren of katernen (aan) deel genomen
deelban
proces van boedelscheiding
deelboeck
register waarin de verdeling van de erfenis werd opgetekend boedellijst, van de goederen in een sterfhuis
deel
deelbrieve deeldach deelder
dag waarop de verdeling van de erfenis plaats vind zie deeler
deeler
erfgenaam
deelgelt
beloning voor het regelen van de erfenis
deelhebber
die aandelen bezit in een onderneming
deellike
gedeeltelijk
deelloos
uitgesloten als erfgenaam
deelman deelnare
rechter of scheidsman in zaken over boedelscheidingen medestander, deelgenoot
deelnemer
erfgenaam
deelrolle
staat (lijst) van de goederen in een sterfhuis
deelsam
deelbaar, verdeelbaar
deelsamheit
deen
onderworpen aan de verdeling tussen de erfgenamen tijdelijk voogdijschap bij een sterfgeval tot de voogden zijn aangewezen lompe kerel
deer
leed, ongemak, hinder
deerlijc
schadelijk, nadelig, bedroefd
deelvoochdij
deern
jong meisje
deerre
hij die schade aan iets toebrengt
deesse
afwezig zijn, missen
defaljant
die in gebreke blijft te komen
defaljeren
missen, in gebreke blijven, bankroet spelen
277 defalkieren
afkorten
defalqueeren
zie defalqueren
defalqueren
afslag strekken, wegnemen, afsnijden
defalt
gebrek, verstek
default defect
gebrek, als men in rechten ten bescheiden (ontbieden) dage niet en komt gebrekkig. niet functionerend
defect, bij…
bij ontbreken
defectu (o) virium
in gebreke van krachten
defendeeren
zie defenderen
defenderen défenseur
beschermen, beschudden, verwerren (verwarren), bepleiten advocaat, beschermer
defensie
verdediging
defensijf
weerbaar
defere,
brengen
defereren
aanbrengen, overgeven, opdragen, verklikken
deff deficiëren
afk. deffunt, overleden, gestorven, wijlen, zaliger ook afk. déffendeur, ontbreken, missen
definitijf-vonnisse
eindvonnissen
definitiva (sententia)
eindvonnis
definitivus
definitief, eind -....
deflorata
ontmaagd, schoffering
defloratie
schoffiering, ontering, violatie, verkrachting
defloreren
schofferen, schenden, onteren
deformeren
lelijk maken
defraudatie
verkorting
defrauderen
bedriegen, verkorten
defroyeren defunct(i)(us)
kostvrij houden voor iemand de kosten betalen overleden
defuncta
overledene
defunctus
overledenen
defunctus sum
zie defungi
278 defungi
overlijden
défunt
overleden, gestorven, wijlen, zaliger
degenere(e)ren deglubitor
ontaarden, uit den aart slaan, de goede eigenschappen verliezen, zijn geslacht niet volgen vilder
degoute
walging
degouteren
walgen, onsmakelijk maken
degraderen
afzetten, vernederen
deguiseren
vermommen
dei
van god
dei gratia
door de gratie gods
deilre
zie deeler
deimat
zie deimt
deimpt
zie deimt
deimt
dein
oppervlaktemaat, 1 deimt is de oppervlakte welke men kon maaien in een dag, gevonden diverse maten tot 400 vierkante roeden ook gevonden 0,4-0,8 ha damhert
deinde
vervolgens, opvolgend, daarna
deken
dekenier
hooft van het kapittel, geestelijk ambt. ook oudste lid van een gilde, hoogste in rang in een gilde ook hoofdman van een rederijkerskamer overste over tien man
dekker
lei -, riet -, pannendekker
del
laagte
delabeeren
zakken, dalen, afzwaaien
delaj
uitstel
delatie
overdracht
delatio juramenti
deling van eed
delatum
brengen
delatus van deferre
gebracht
delectatie delecteren
behagen, genoegdoening, verlustiging, vermaak verlustigen, vermaken, behagen
delegatie
afvaardiging, bevelen, overzetting, overdracht
279 delegeren
besenden, bevelen, uitkiezen
deliberare
overleggen, (van iets)
deliberatie
beraadslaging, bezinning, opzet
deliberato
met opzet
delibere(e)ren deliberen
beraden, beraadslaging, bezinnen, overwegen, bedenken, overleg krenken
delicaat
lekker, teer, zacht
delicaet
zie delicaat
delict
misdaad
delictum
zie delict
delinge
uitkering van een erfdeel, aandeel in bv de uitrusting van een schip afpalen, afmeten, aftekenen
deliniëren delinquant delinque(e)ren
dader, misdoener, misdadig, ook bevloering, vloer misdoen, verbeuren
deliratie
raaskalen, onzin uitkramen
delire(e)ren delirium
revelen (onbeduidende praat uitslaan), raaskallen, zinneloos zijn, leuteren waanzinnigheid
delivre(e)ren
bevrijden
delle
laagte
delle
dal, laagte
delling
vallei, dal, kuil
deloge(e)ren
verhuizen, verplaatsen
delphi
Delft
delphium
zie delphi
deluw
doods, loodkleurig
delve
gracht, sloot
delver
grafdelver, graver bij grondwerken
delvinge
Het graven van....
deman
afk. demandee, vraag verzoek, eis wens
demanderen
bevelen, belasten
demen
duister worden, avondschemering
demeurant à .......
geboren te ........, wonende te ........
280 demi frère
halfbroer, stiefbroer
demi soeur
halfzus (ter), stiefzus(ter)
demigr(e)eren
verhuizen
demigratie
zie demigr(e)eren
demigravit
overleden, verhuisd
demissie
vernedering, afzetting
demission de biens demiteeren
afstand van goederen aan de vermoedelijke erfgenamen mits zekere verplichtingen en voorwaarden afzenden, afzetten, afdanken
demitterent
af zenden
demoliëren
verdelgen, afbreken, afwerpen
demonstratie demonstreren
vertoog (verhandeling), aanwijzing, na noeming ?, betoog betonen, aanwijzen
demoveeren
verplaatsen
dempen demping
verstikken, worgen, ook ergens een eind aanmaken ombrengen
den
afk. denier, zilverling, 1/12 sou, penning, duit
den hoop
bij elkaar
den penning XVI
op elke 16 penningen één penning = 6,25%
den sonnenopganck denaris
het oosten, waar de zon opgaat. als plaatsbepaling gebruikt betaalmiddel, 12 denaris =1 schelling
denarius
penning
denatus
gestorven
denegatie
ontzegging
denege(e)ren
ontzeggen, afzeggen
dengler
magere hein, man met de zeis
denier dennen
betaalmiddel 1 denier = 3 miten. de dinier was de voorloper van de penning op een zolder opslaan, ook dennenhout
denominatie
voorstelling, roeping
denomineren
voorstellen, stellen, beroepen
denot(e)eren
beduiden, betekenen
denumeratie
aftelling
281 denumere(e)ren
afrekenen, aftellen
denunciatie
aanzegging
denunciatio(-ionis)
(huwelijks)afkondiging
denuncieeren
aanzeggen
denunciëren
zie denuncieeren
deo juvente
met gods hulp
deo optimo maximo deo optimo spiritum dedit
aan de heerlijkste opperste god (vaak op grafzerken vermeld) gaf aan god de allerhoogste zijn geest
depecheren
afvaardigen
depeches
afvaardigingen, berichten
dependeert
afhangt
dependentie dependeren
het gene ergens aan, of toe behoord, afhankelijkheid aanhangen, ergens toebehoren, afhangen
depingeeren
afschilderen
deplor(e)eren
beschrijen, bewenen
deploratie
zie deploreren
depofanten
getuigen
depofeeren
zie depofanten
depofietie
zie depofanten
depofito
uitgezet op geld winst
depofitum
bewaargeving, waarneming
depone(e)ren deponent
ter hand stellen, neerleggen, in bewaring geven; ook getuigen in rechten, verklaren, hij die verklaart , getuigt, getuige
deporte(ee)ren
afzetten
deportement
afzetting
deposant
hij die verklaart
deposanten
getuigen
deposeren
getuigen, in depot zetten, betuigen
deposifideeren
iemand uit zijn goed zetten
depositie
verklaring, getuigenverklaring, betuiging
depost
naschrift, latere opmerking
depraveren
kwaad maken, verergeren
282 deprehende(e)ren
vatten, grijpen, gewaar worden
depresfie
verdrukking
deprimeren
neerslachtig maken
deputaat
afgevaardigde
deputeren
iemand officieel aanstellen, afzenden, afvaardigen twee en een half
derdalve, derdalf derde gebod derdeel derdehalfe
3e afroep in de kerk voorafgaand aan huwelijk, in kerkboek soms aangegeven met 3 streepjes ( iii ) derde deel
derdendeel
anderhalf, een heel en een half, ook gezien met verklaring twee en een half neef in de derde graad, achterachterneef, ook een benaming voor een weefsel vennoot van een onderneming met 33% van de aandelen het derde gedeelte
derelicta
weduwe
derf
ongezuurd, ongerezen
derisie
spot, gek
derivatie
afkomstig, afleiding
derive(e)ren
omlaag vloeien
dermgarde
zie darmgarde
derogeren dersch
afbreuk doen, inbreuk maken, afwijken van de wet ook afbreken, te niet doen, ontrekken dorsvloer, dorsdeel
derschen
Dorsen, ook slaan, kloppen
derdelinc derdeman
derschere
dorser
derscherie
dorsvloer
derschvloer
dorsvloer
dersten
zie dersch
derten
dartel, lichtzinnig
dertienavont
de avond voor driekoningen
dertiendach
Drie-Koningen, de dertiende dag na Kerstmis
dertiendehalf
Munt, 12,5 stuiver
des fiez a lúsage de france
leenrecht van de streek rondom parijs
283 desadvoyeren
afstemmen, van geen waarde houden
desbandeeren
ontslaan, loslaten
desc
afk. descendance, nakomelingschap, nakomelingen, nageslacht nakomeling
descendens descendenten descendere
afstammelingen, kinderen, kleinkinderen etc., nakomelingen overlijden
descenderen
nederdalen
descendi
ik stam af van
descensum
overleden
describeren
beschrijven, herbeschrijven
descriptio
beschrijving
desere(e)ren
verlaten
desert
niet meer ontvankelijk
deservitor, -is
desidere(e)ren
bedienaar van de parochie, waarnemend pastoor, koster bij ontstentenis van wettige erfgenamen vervalt de erfenis aan de staat vereiste, begeren
designatie
beduiding, toewijzing
designeren
betekenen, beduiden, aanwijzen
desisteren
afstand doen, ophouden, aflaten, afhouden
desolaet
mistroostig, verlaten, troosteloos, verwoest
desoleren
bederven
desordre
wanschik, wanstal
desherence
despensier
schafmeester ( bestuurder)
desperaat
zonder hoop, twijfelmoedig
desperatie
wanhoop, twijfelmoedigheid
despereren
wanhopen, twijfelen
despiciëren
afzien, versmaden, verachten, afkeuren
despondieren
zich verloven
dess
afk. dessus, bovenkant, bovenste deel
dessein
oogmerk, doel, plan, opzet, voornemen
desselven
van deze (persoon)
desservant
zie deservitor
284 dessin
ontwerp, tekening
desspect
wanstal, wanschik
destinatie
schikking, bestelling, bestemming
destineren
toeschieten, bestellen
destitueren
verlaten
destituëren
ontzetten, verlaten, verstellen, versteken
destitutus (sensibus)
van zijn zinnen beroofd
destorbance
oploop
destourneeren
afwenden
destruëren
verdelgen, vernielen, verwoesten
desunt
zijn afwezig
deszendent
nazaat, opvolger
deszent(-orium)
nazaatvolgorde
deterioreren
erger maken,, verslimmen, verergeren
deterioriatie
verergering, bederf, verval
determineren
afpalen, besluiten
deterreren
vervaart maken, afschrikken, opsporen
detestabile
walgelijk, lelijk
detestatie
afschrik, verfoeiing, afwering
detesteren
afweren, afgruwen, verafschuwen
detineren
ophouden, vasthouden, gevangen houden
detorqueren
verdraaien, anderszins voorstellen
detractie
detrahe(e)ren
aftrekking, erfkorting ook achterklap erfkorting van het vierde gedeelte van een overhandigde erfenis zie detraheren
detriment
schade
detriveleren
bevrijden
dette ou créance
inschuld, ereschuld
detuli
brengen, ik heb gebracht
detractie trebellianicae
deu, dei
gods
deurcleet
gordijn als afscheiding
deurgepasseer
voorbijgekomen ( zonder te stoppen)
deurwachter
portier
285 deus in adjutorium
11e zondag na drievuldigheid
deus in loco sancto
10e zondag na drievuldigheid
deuske
gewicht, 1deuske = 2aas = 0,096gr.
deuskijn
gewicht gelijk aan 2 aas
deuvik
sluitpin van een vat
devaliseeren
afstropen, te niet maken
devastatie
verwoesting
devent
afk. deventer
devies
wapenspreuk
devise
heraldiekteken, hoofdbalk,
devoir
plicht, uiterste best, vlijt, naarstigheid
devoir gedaan
de taak op zich genomen
devoleren
toevallen
devolutie
afgang, vermindering, verloop
devolve(e)ren
afkomen, afwentelen, afrollen
devoot
aandachtig
devotie
aandachtigheid
devotus
toegewijd, vroom
devoueren
prijsgeven
dewiele
terwijl
dexel
deksel
dexteriteit
behendigheid
deyer
deserteur
dezelve
dit, deze, die, zulks
dhtaon
afk. =habitatio, (be)wonen
diablerie
tovenarij
diablesse
feeks
diabolique
satanisch
diaconus noster
onze diaken
diak
afk. diaken
dianam (circa)
rond tien uur >s morgens
diarrhea
diarree
dib idie
tweedracht
286 dib imulatie dib imuleren
ontveinsing (als niet bestaande doen voorkomen) ontveinzen, verbloemen
dib ipatie
verstrooiing
dib iperen
verstrooien
dicere, dictum
zeggen
dichter
kleinzoon, kleinkind, afstammeling
dicit
hij zegt
dicit domininus ego cogto
23e zondag na Drievuldigheid
dicitur
wordt gezegd, wordt genoemd
dicke
dikwijls, vaak
dicketons
betaalmiddel waarde = ?
dicre
iemand die dijken aanlegt
dict.
afk. dicto, dictus, in het gezegde
dictae hereditates
genoemde erfgoederen
dicti anni
de genoemde jaren
dicto
in het gezegde
dicto logo
op de gezegde plaats
dictum
spreuk, zeggewoort (mondelinge verklaring); ook het kort inhoud van een vonnis, gewijsde uitspraak van rechtbank, (er is) gezegd
dictum (est) dictus dicunt
gezegd, voornoemd die op de dag, genoemd, geheten zij zeggen
didymi
tweelingen
die
op de dag
die bibel int corte
een bundeling van oud testamentische boeken
die precedente
op de voorafgaande dag
die subsequente
de volgende dag
die(s), diei, diebus
dag
diebus
op de dagen
diede
verklaring
diedenisse
verklaring
diefclocke
avondklok
diefleyer
helper van de schout
287 dieflijc
gestolen goed
dieflike
op slinkse wijze
diefput
onderaardse gevangenis
diefrecht
recht op dieven van toepassing
dieftalich
gestolen
diefzak
broekzak, zak in een broek op de dij
diem suum clausit
sloot zijn levensdag af
diendwale
servet
dienink dienlinc
pensionaris, raadgevend advocaat voor de stedelijke regeringen zie dienink
dienstdierne
diestmaagd
dienstgoed
leengoed
dienstrocke
ambtstgewaad
dierenepos
lang gedicht, zich afspelend in het dierenrijk
dierenlubber
castreeder van dieren
dierlike
plechtig
diertein
grove stof half garen half wol
dierum
dagen, van de dagen
dies
dag
dies feriatus
feest- marktdag
dies illa
deze dag
dies jovis
donderdag
dies lunae
maandag
dies martis
dinsdag
dies mensis paschae
4e zondag na pasen
dies mercurii
woensdag
dies natalis
geboortedag, kerstdag
dies post albas
1e zondag na pasen
dies saturni
zaterdag
dies solis
zondag
dies veneris
vrijdag
dies veneris parasceves
goede vrijdag
dieswegen
daarom
288 dieszak
binnenzak, zak in rok aan de binnenzijde
diete
honorarium voor schepen, baljuw etc.
diëte
leefmaat
diets
verzamelnaam voor alle dialecten (het diet = het volk), ook gezien als Nederlands zie diffameren
diffamatie diffameren different
schande nazeggen, faam faamroof, eerroof, laster oven, achterklappen, belasteren, roddelen, kwaadspreken, geschil, onenigheid
differeren
verschillen, uitstel, uitstellen
difficijl
zwaar, moeilijk
difficulteit
zwarigheid, verschil
difficulteren
zwarigheid maken, moeilijkheid, zwaar
diffidentie
wantrouwen, ongeloof, ongelovigheid
diffideren
wantrouwen, samenstellen
diffrey
vergoeding van kosten
digamus
voor de tweede maal gehuwd
digereren
verdouwen (wegkwijnen), verteren,
digesta digestie
vergaarde en het samen gestelde, uit getrokken of uitgelezen zaken vertering
dignitarius
hoogwaardigheidsbekleder
digniteit
aanzienlijkheid, staat, waardigheid
dignus
waardig
digressie
uitlopen
diis manibus sacrum
gewijd aan de zielen van de afgestorvenen
dijamanten
puisten
dijcken
dijken
dijkdelver
dijkwerker
dijkgraaf
hoofd van een waterschap
dijkheer
lid van het dijkbestuur
dijkman
dijkwerker
dijkolderman
dijkheemraad
dijkrechter
rechter in dijkzaken recht spreekt
dijkschepen
de dijkheemraad
289 dijkschepper
dijkgraaf
dijkschrijver
secretaris van het waterschap
dijkscouwer dijnentsland
dijkraadslid belast met periodiek schouwen van de dijken leenland
dijstel
peen
dil
meisje
dilapideert
verwaarloost
dilapideren
(te loor doen gaan), door de billen lappen ?
dilatie
uitstel, sleping
dilatoire exceptie
hulpmiddel om de zak uit te stellen
dilator (exeptie)
vertragende verwering
dilatus
uitgesteld
dilay
uitstel
dilayeren
uitstellen, vertrekken, slepende houden
diligence
postkoets
diligent
naarstig
diligentie
ijver, inspanning aandacht
diligeren
lieven, liefhebben
dilirium
zie delirium
dille
zie dil
dimerie dimidio
gebied waar de tienden belasting geheven werd zie dimidium
dimidium
helft
dimidius,
half,
dimine
mijnheer, heer
diminuëren
verminderen, verkleinen
diminutie
vermindering
dimissio
uitzending van de apostelen, (15 juli)
dimissoriales dedi ad contrahendum matrimonium dimissoriales litterae
ik gaf verlofbrieven voor het voltrekken van het huwelijk geloofsbrieven
dimissus
gezonden (wanneer de bruidegom door zijn pastoor naar de parochie van de bruid gezonden wordt om daar te trouwen)
290 dimitteren
vrijlaten, vrijstellen, ontslaan
dimittieren
dimoveren
ontslaan, ontslaan van een verplichting, een bruidspaar overschrijven, dat niet in de eigen parochie wil trouwen, het krijgt dan geloofsbrieven (dimissoriales litterae) van hun pastoor mee waarin deze zijn instemming voor het sluiten , door een andere pastoor geeft voor het voorgenomen huwelijk verdrijven, afwenden
dimsterheyd
schemering
dinc
rechtszaak, rechtspraak
dincbanc
rechtbank
dincdach
dincgrave
gerechtsdag, dag voor het pleiten bij het gerecht geld ter bestrijding van de gerechtskosten, griffiekosten voorzitter van de rechtbank
dinchuus
rechtbank, vaak ook het raadhuis
dincmeester dincplichtich
beambte die de dinctale int. Dinctale is een bedrag dat moet worden opgebracht worden voor afkoop van plundering en brandschatting verplicht om te verschijnen bij een rechtszaak
dincstoringe
verstoring van de orde op een zittingsdag
dinctale
de te gebruiken taal en uitdrukkingen bij de zitting ook in de processtukken rechterstoel
dincgelt
dinctrone dincvluchtich dincwerf dingboeken
zich onttrekken aan de gerechtelijke behandeling van zijn zaak rechtzitting, berechting
dingelsdag
boeken waarin opgetekend de processtukken, vaak niet meer dan alleen de namen van de partijen dag voor de rechtspraak bestemd
dingen
rechtspreken
dingepant
onderpand voor de gerechtskosten
dinger
rechter, ook pleiter
dinghuis dinging
raadhuis waar in de ''dingbank' of vierschaar was opgesteld terechtzitting
dinginge
zie dinging
dingmannen
getuigen
dingmeester
beambte die de dinctale int. Dinctale is een
291 dingplicht der eigenerfden
bedrag dat moet worden opgebracht worden voor afkoop van plundering en brandschatting de plicht om het rechterambt te vervullen
dingtael
terzake en duidelijke taal
dingwaarder
voorzitter van een “hoge” dingbank
dinxdach
zie dinxeldage
dinxeldage
dinsdag
diocèse
bisdom
diocesis
zie diocèse
diocesis leodiensis
van het bisdom luik
diocesis ruremondensis
van het bisdom roermond
diploma’s
wapenbrieven
directe
regelrecht, gelijk
dirftalich
gestolen
dirimant
ongeldig makende huwelijksbeletsels zijn deze die de nietigheid van een huwelijk meebrengen, de kerk heeft alle graden van verwantschap als ongeldig makend huwelijksbeletsel verklaard vernietigende beletsels
dirimentibus dirimentibus (impedimentibus) dirimeren
( door, met) vernietigende beletsels
disavantagie
nadeel
discedere
weggaan, zich verwijderen
discendenten
rechthebbende nakomelingen?
disceptatie
scheiden, afscheiden, ontdoen
disceptator
krakeel, redekaveling ?, redetwist over een in onderzoek zijnde vraag scheidsrechter
discepteren
krakelen, kijven
discerneren
onderscheiden, onderkennen
discessit
hij ging weg (= overleed)
discessus
dood (gegaan)
disch
armenbestuur
dischlaken
tafellaken
dischmeester
armmeester, armbestuurder
discipline
(kerkelijke) tucht
292 discipulus
scholier, leerling
discoort
gebrek aan overeenstemming
discord
onenigheid, tweedracht
discordantie
twiststemming, verschil
discorderen
verschillen, twisten, tweedrachtig zijn
discourageren
moed benemen
discours
redevoering, praatje
discrepantie
verschil
discreperen
verschillen
discretie
ter bepaling van, bijv. het gerecht
discretus
verstandig
discureren
redeneren, redevoeren
discussem
zie discussi
discussi
betwisten
discutire
zie discussi
diserte
bespraakt
disgratie
ongunst (barsheid), ongenade
disignare
aanwijzen
disimilis
ongelijk
disjunctie
scheiding, verdeling
disjungeren
van een scheiden
disknaap
dienknaap
disolveren
scheiden, ontbinden
disordre
verwarring, wanorde
dispariteit
ongelijkheid, onparigheid ?, tegenstrijdigheid
dispensare
dispensatie verlenen
dispensatie
uitdeling, vrijstelling
dispensatio
dispensatie, ontheffing
dispensatio affnitatis
vrijstelleng voor aanverwantschap
dispensatio consanguinitatis
Vrijstelling voor bloedverwantschap
dispensatio in bannis
dispensatie in de (3) huwelijksafroepen
dispensatio in uno banno
dispensatie in één roep
dispensator
rentmeester
293 dispensavi
ik heb vrijstelling verleend
dispensavit, dispensavita
heeft dispensatie verleend
dispenseren dispensier
kwijtschelden, vrjjstellen, uitdelen, vergeven, toestemmen uitdeler, schafmeester, hij die afweegt
displiceren
mishagen
disponeeren
zie disponeerende
disponeerende,
beschikkende over
disponeren
schikken, beschikken
dispoost van lichaam
niet gezond van lichaam
dispositie
een ordentelijk bestelling, of beschikking
dispositie, dispositum
beschikking, wilsbeschikking in testament
dispositijf disputatie
kort inhoud en besluit. ook, de conclusie van een proces dat beschreven moet worden redekaveling
disputeren
redekavelen, twistredenen
dissel
kromme bijl, houweel
dissenteria
dysenterie
dissentie
tweedracht, onenigheid, verschil van mening
dissentieren
oneens zijn
dissertatie
redenering
dissimuleren
veinzen
dissoluit
zie dissolutie
dissolutelike
losbandig
dissolutie
ongebondenheid, losheid
dissoluut
ontbonden
dissolveren
ontbinden, los maken, ontknopen
dissoneren
kwaad spreken
dissuaderen
ontraden, afraden
distentie
uitspansel, uitbreiding
distinctelijk
letterlijk
distinctio
onderscheid
distinguëren
onderscheiden
distractie
aftrekking, uitdeling
distraheren
aftrekken, uitdelen, verkopen
294 distributiva
begevende
ditionis caesariae
onder keizerlijk gezag, dito in een rijksland
dito
op de zelfde dag
diurnus
een dag durend
diuturna infirmitate
na een langdurige ziekte
diuturna languore
na een langdurige ziekte
divers
ongelijk, verscheiden
diversimode
het zelfde
diverteren divideren
afwenden, ontwenden, aftrekken, afleiden. item, zg ergens onthouden verdelen, scheiden
divinatoire
wichelroede
divineren
raden
divisie
deling, scheiding
divortatus
gescheiden
divortie
echtscheiding
divortie, divortium
echtscheiding
divulgeren
gemeen maken, ruchtbaar maken, verspreiden
dix
afk. dixème, tiende, tien
dix huit
achttien, achttiende
dix huitième
zie dix huit
dix neuf
negentien, negentiende
dix neuvième
zie dix neuf
dix sept
zeventien, zeventiende
dix septième
zie dix sept
dixi
hij/zij heeft gezegd, zeggen, ik zei
dixième
zie dix
dixirunt
zie dixi
dixit
zie dixi
dlla.
afk. domicella, juffrouw, jonkvrouw
dmt dmt
afk. demeurant, overigens, afgezien daarvan, trouwens, afk. dernièrement, onlangs, laatst, kortelings
dna.
afk. domina, vrouwe des huize
dnus.
afk. dominus, heer des huize
295 dobbe
kuil of een in het veen gegraven water
dobbel
gouden en zilveren munten
dobbeleel
dobbeloen
dwarsbalk die de steekbalken draagt, schoorbalk kledingstuk met omslagen, een gevoerd kledingstuk gouden munt
dobbelet
dobbelsaelde schoun
dubbel gezoolde schoen
dobbelsindael
neteldoek
doblier
schaal, schotel
doceren
betogen, uitdragen, les geven
dochterkint
kind van een dochter
docieren
onderwijzen
dockenspel
poppenkast
dockepop
pop, ook klos, blok
docsael doctissimus
galerij meestal voor het orgel bestemd voor het zangkoor zie doctus
doctus
geleerde, zeer geleerd
documents d'archives
archiefstukken
dode hand
geestelijke liefdadige instelling
dodebare
lijkbaar
dodehuus
sterfhuis
dodemaker
doodgraver
dodenbeziener
lijkschouwer
dodendrager
begrafenisdienaar die de lijkbaar draagt
dodenisse
zelfmoord
dodenroeper (ambt)
aanspreker van een overlijden
dodensanc
lijkzang
dodensarc
stenen doodskist
dodenvat
lijkkist, doodskist
dodenvat
doodkist
dodenvoerder
begrafenisdienaar
dodenvuur
brandstapel
doderbussteen
loden of stenen kogel voor de donderbus
296 dodewonde
dodelijke wond
dodinge doe
de akte waarmede een oudere akte krachteloos wordt toen
doeccoffere
koffer voor het linnengoed
doeckgewant doelhuus
driehoekige doek, halsdoek welke over de borst gekruist werd gildenhuis van de schutterij
doelknaap
bediende in het gildehuis van de schutterij
doelput
greppel tussen twee akkers
doemdeken doemen
deken van een kapittel, meestal de oudste van de domheren veroordelen, kwaadspreken
doemhere
kanunnik, domheer
doemproost
proost van een domkapittel
doemsel
veroordeling
doen cond
geven bericht van
doen kundich
maken bekend
doende craghte dezes
bij deze, door middel van dit
doernebosken
doornstruik
doerschoeringe
doorbraak, bv van een dijk
doets doeze
ingemetselde grootte koperen ketel, ook vaak van ijzer lompe meid, ook domme meid
dofsteen
tufsteen
doft
wachthuis
dog
maar
dogedich
lijdzaam
dogen
gebukt gaan onder een leed
dogter
dochter
dokkenmaker dol
die de strostroppen maakt voor tussen de pannen dwaas, gek
dolator
timmerman, meubelmaker
dolch
wond
dolchmaet
afmeting van een wond door een dolk- mesetc. steek was bepalend voor de strafmaat
297 doleantie
beklag
dolendranc
slaapdrank
doleren
treuren, klagen
dolerende
klagende, treurende
doleur
pijn
dolhuus
gekkenhuis, krankzinnigengesticht
doliarius
tonnenmaker, kuiper
dollaert
domoor, domkop
dolledolk
korte degen
dollenhuis
gekkenhuis
doloribus partus
barensweeën
dolsinnich
krankzinnig
dom
afk. domestique, dienstbode, bediende, huishoudelijk deken van het dom kapittel van een kathedraal of domkerk kathedraal
domdeken dôme domeinen domesticquen
heerlijke rechten, rechten en inkomsten van de staat plaatsgebonden personen
domestiek paap
huispriester
domestijq
huisgenoot
domheer
lid van het domkapittel
domheer
lid van een kapittelkerk
domicella
jonkvrouw (dochter van de heer)
domicellus
jonkheer
domicile
woonplaats, verblijfplaats, vestigingsplaats
domicili citandi
woonplaats gekozen
domicilie kiesen domicilium
plaatse nemen en kiezen, in plaats van woonstede woning, woonplaats
domina
vrouwe
dominant dominateur
een erfelijke aanleg, die in het verschijningsbeeld sterk naar voorkomt en andere erfelijke aanleg overheerst een heer.
domine ne longe
1e zondagvoor pasen
298 domineespel
spel noemen we nu domino
dominica
zondag
dominine in tua misericordia
1e zondag na pinksteren
dominium
heerlijkheid, domein
domino obiit
is gestorven in de heer
dominus
heer, titel voor ridders en geestelijken
dominus fortitudo
5e zondag na drievuldigheid
dominus illuminatio mea
3e zondag na drievuldigheid
domistadium
hofstede, huiserf
domle dommelweke
afk. domicile, woon-, verblijfplaats, vestigingsplaats, woning de week voor Pasen
dommen
zie doemen
domo propria
eigen huis
domproost
hoofd van een domkapittel
domus, domum
huis, naar huis
donatie causa mortis
schenking terzake van de dood
donatie inter vivos
gift onder levenden, een geschenk bij leven
donatio
schenking, gift
donatio causa mortis
gift ter zake van de dood
donation
schenkingsakte
donc dondeine
hoger gedeelte in een lager gelegen land, ook kelder voor opslag graan belegeringswerktuig, blijde-achtig
donderbaert
huislook
donderbus
zwaar grof geschut, kanon
donderbus schieter
soldaten die de donderbus afschieten
donderbuscloot,
loden of stenen kogel voor de donderbus
donderbussteen
zie donderbuscloot
dondercloot donderdach
kogel van lood of steen voor de donderbus (kanon) donderdag
donderglas
soort barometer
donderweder
onweer
donjon
ronde (woon)toren van een kasteel
299 donkercamere
donkere gevangenis
donkeringe
schemering
donkernisse
duisternis
donnen
uitrekken
donslach
een slag of klap waarbij een buil ontstaat maar geen bloed vloeide rundveeziekte
doochsiec dood doodbus
heraldiekteken, weergegeven als geraamte met zandloper en zeis urn
doodcleet
lijkwade, doodskleed
doodehuys
zie dodehuus
doodelick kranck
doodziek
doodeur
deur in het huis welke alleen werd gebruikt door bruidspaar of voor begraven aflegger van een dode
doodhulp doodsbeenderen doodsberichten
heraldiekteken, weergegeven met gekruiste dijbeenderen overlijdensaankondigingen
doodslager
moordenaar
doodtslach
moord, ook dodelijke slag toebrengen
doof
krankzinnige, ook een dove
doom
damp, wasem
doopgetuygen
doopgetuigen
doopjen
saus
dooppanne met een dexel.
doopwaterpan
door
deur, ook dwaas, gek
door order
op last van, op bevel van
doorgader
valdeur
doorgriefd
(dodelijk) verwond
doorhangel
scharnieren, hengsel
doorhoeder
deurwaarder, portier
doornebomen
meidorens
doorpel
dorpel
doorpost
deurpost
doorstille
deurstijl
300 doorstoten
doodsteken
doorstrijken
geselen, afranselen
doorwachter
zie doorhoeder
doot
dood, gestorven
dootban
aanklacht wegens doodslag
dootban
doodslag
dootbedde
sterfbed
dootbier
lijkmaal
dootcoop dootcussen
het bedrag dat betaald moet worden als het leen bij de dood van de leenman overgaat in andere handen hoofdkussen bij een dode
dootdrachtich
moorddadig
dootdrager
lijkdrager, drager bij een begrafenis
dootdsonde
doodzonde
dootevel
dodelijke ziekte
dootgelt dootghicht
bijdragen door de gilde-leden voor het houden van missen dodelijke kramp
dootgravere
grafdelver
dootkiste
doodskist
dootlage
moeras, poel
dootnepe
Lijk-verkleuring
dootquale
dodelijke ziekte
doots
dood
dootschult
de uit het overlijden voortvloeiende kosten
dootschutte
dodelijke pijl
dootsgebeente
doodsbeenderen
dootsiecte
dodelijke ziekte
dootslachtich
een doodslag begaan
dootslagersgoet dootstat
in beslag genomen goederen van iemand die een doodslag heeft gepleegd sterfhuis
dootval
dood door een noodlottig ongeval
dootvat
doodskist
dootvede
dodelijke vijandschap
301 dootwonde
dodelijke verwonding
dooyen
wegkwijnen
dop
knop, schotel, iets dat rond is
dope
doop, onderdompeling
dopen
sukkel
dopmaker
verkwister
doppeler
dobbelsteenmaker, dobbelsteenspeler
doppen
door een houten pen verbinden
dorch
door
dordraci
te Dordrecht
dordracum,
Dordrecht,
dore
deur
doreabeiden
folteren, pijnigen
dorebloet
doorbloed
dorebouwen
doorkneden
dorebranden
platbranden
dorebroeyen
met kokend water overgieten
doredoen
doorhalen
doreersnoer
(verguld)haarband, haarlint
doregat
schietgat, ook een zeer diepe wond
doregeselen
tot bloedens toe geselen
dorenkyst dorenluke
huisje waarin gevaarlijke krankzinnigen werden opgesloten vensterluik
dorepinen
ter dood martelen
doreplamen
doorschrappen
doreren
vergulden
doreroven
plunderend voorbij gaan
doreschieten
het in gelijke delen verdelen van een erfenis
doresieden
verbranden
doreslach
vergiet
doretraliet
met tralies bezet
dormientes septem
langslaper, zevenslaper 27 juni
dormter
slaapzaal, meestal in een klooster
302 dornboom
doornstruik, meidoorn
dornsche
te verwarmen vertrek
dornstag
donderdag
dorpberader
dorpsburgemeester
dorpelmeid
niet inwonende dienstmeid
dorpelsteen
stenen drempel
dorpman
dorpeling, ook boer op een pachthoeve
dorpmeester
burgemeester
dorprecht
recht dat gold in bepaald dorp
dorpsbode
dienaar van het dorpsbestuur, had bepaalde functies in het dorp register waarin aangetekend de belastingen
dorpsboeck dorpscomme dorpswachtmeester
kist waarin de bijzondere oorkonden van het dorp werden bewaard veldwachter
dorpwijf
boerin
dorremaent
maart
dors
omslag, keerzijde van een brief
dorsum
rugzijde
dos adventitia
het door de vrouw in het huwelijk ingebrachte goed bruidsschat, huwelijksgift
dos inter nuptias dos profectitia dos receptitia
het door de man in het huwelijk ingebrachte goed terug te geven bruidsschat,
doswech
weg van 10 voet breedte, smalle landweg
dot
bruidsschat, peet, peetoom
dotalitium
lijftocht
dotatus
geen steun meer genieten
dote
huwelijksgoed
dotecum
Doetinchem
doteren
begiftigen, ten huwelijk geven
dötin
meter, peettante, huwelijksgift
dottor
doctor
doüagiere
weduwe en boedelhoudster
douarie
deel van de gemeenschappelijke goederen die toebehoorde aan overlevende echtgenoot,
303 weduwnaar, of weduwe doüarie
bruidsschat, morgengave
douariére
adellijke weduwe
doublet
dubbel exemplaar
douck
doek
douze
twaalf, twaalfde
douzième
twaalfde
doven
krankzinnig
doy
malloot
doyts
duiten, betaalmiddel, 1 doyts = 1/8 stuiver
dp.
afk. op huw. akte, doopplaats
dpt dql
afk. d’ une part... d' autre part, aan de ene kant ... aan de andere kant, afk. duquel =lequel, die, dat, welke, hetwelk
drabclocke
avondklok, sein om te stoppen met werken
drachma
gewicht, 1 drachma = 3,906 gr
drachtig
zwanger
draelgast
klaploper
draetnagel
draadnagel
draeyboom
slagboom
drafboer dragersgilde
knecht die het draft (afval van granen en zaden bij het brouwen) afvoert zakkendragers gilde
dragioor
dessertschaaltje
dragma
zie , drachma
dragonder
cavalerist bewapend als een infanterist
dragts
gedragen, (tijdens zwangerschap)
drap
laken, wollen stof, lijkkleed
drapier
lakenfabrikant
drecstede
mestvaalt
dreet
scheet
drefschuer
hagelbui
drefsnee
sneeuwstorm, jachtsneeuw
dreft
onstuimig, ook doorwaadbare plaats
drei
draai
304 dreifaltigheitsfest
Drievuldigheidsfeest, 1e zondag na Pinksteren
dreiköningstag
Driekoningen 6 januari
dreizehnter tag
dertiende dag 6 januari
drenke
drinkplaats voor vee
drentse roede dretsoor
lengtemaat = 4,12 m, onderverdeeld in 14 voeten dressoir, beffet
dreunen
schudden
drevelen
draven
dreyer
draaier
drgn
afk. dragonder
drie stuivers penning
munt 17e-18e eeuw , gelijk aan 3 stuivers
drie-guldenstuk
muntsoort, waarde gelijk aan 60 stuivers
driebeen
houten driepoot om zware gewichten op te tillen heraldiekteken, klaverblad zonder steel met in punt uitlopende bladeren driekwart
drieblad driedeel driegroot driegrootspenninck
betaalmiddel, waarde anderhalve stuiver = zeven en een halve cent betaalmiddel, zilveren munt uit de tijd van ?
drielander
betaalmiddel, zilveren munt
dries driesch
open pleintje, meestal driehoekig, met in het midden een drenk- of drinkplaats voor het vee, ook braakland, zie dries
driest
zie dries
drievoet
drievoetig tafeltje
drijdarm
vreetzak
drije sondaeche proclamatien afkondiging op 3 opeenvolgende zondagen drinccop
drinkbeker
drincnap
nap, houten drinkbeker
drinkelbier
bier voor eigen gebruik, zelf gebrouwen bier
drits héréditaires
aangeboren rechten
droefaard
ellendeling
droes
duivel
droggeldoec
droogdoek
305 droggen
kruiden
drogmeester
kruidenmenger, drogist soms ook apotheker
droit d'ainesse
eerstgeboorterecht
droit de desherence
drommer
de leenheer bezat het recht de goederen van de leenman in bezit te nemen indien zich, bij diens overlijden, geen erfgenaam aanbood huwelijk buiten het rechtsgebied van de landheer, recht betaald om dat huwelijk aan te gaan steunpijler
droochscheerder,
lakenscheerder, lakenbereider
droit de formariage
droogscheerder
zie droochscheerder
drop
druppel
droppen
lekken
dropsteen
soort kalksteen
dropte drossaard
ruimte tussen twee huizen (voor afvoer dakwater) drost, baljuw, ook legeraanvoerder
drossaardschap
gebied van de drossaard
drossardus
drostin
drossaard, drost, benaming voor drossaard, baljuw en schout in noord-nederland ambtenaar die belast was met het toezicht op de justitie en het terugdringen van misdrijven die niet onder de gewone rechtspraak valt vrouw van de drost
drost
druil
minnespel
druit
kerel
drumpelmeid
dienstmeisje dat niet inwonend was
drusoburgum
Doesburg
druut
vriend, makker
druwewoert
bedreigingen
druypens
glooiing, helling van dijklichaam
ds.
afk. op huw. akte, dispensatie
dtb
afk. doop-trouw- en begraafregisters
dubbel
uitschrift, afschrift, gros
dubbeld’uw
baljuw
dubbele grafstede
graf in de kerk voor twee personen
dubbele stuiver
muntsoort, waarde gelijk aan 2 stuivers
306 dubbelsoldenaar
(keur) huursoldaat die dubbele soldij ontvangt
dubben
verdrinken, onderdompelen
dubiteren
dubben, twijfelen
dubitum
twijfelen
dubium
twijfel
dubler
timmerman
duc
hertog
ducas
ducaat
ducatu geldriae
in het hertogdom Gelder
ducatu limburgensi
in het hertogdom Limburg
ducatus(us)
hertogdom
ducentesimus
200e
ducenti(esimus)
tweehonderd (ste)
duché
hertogdom
duchesse
hertogin
ducissa
hertogin
ducussio(nis)
het betwisten (van bv een vordering)
dudmala / dumella
dommel
dufsteen
tufsteen
duijstermaent
december
duim duimekruit
lengtemaat = 2,54 cm, oorspronkelijke de breedtemaat van een menselijke duim geld
duimelen
drukken
duimijseren
handboeien
duimschuive
duimschroeven
duis
duiten
duist
duizend
duit duits(zn)
Koperen munt, betaalmiddel, waarde = 1/8 deel van stuiver Germaans, Nederlandse taal
duitse
Nederlander (lees als diets)
duizendhout
hoeveelheid, 1 duizendhout = 1011 stuks
duker
duiker, verlaat, sluisachtig
dukke
zwangere vrouw
307 dukketon
betaalmiddel, zilveren rijder
dul
woest, razend
dulciarius
suikerbakker
dulde
bouwvallig
dum
tijdens, toen hij leefde
dum clamarem ad dominum
9e zondag na Drievuldigheid
dum medium silentium
zondag na kerstmis
dum viveret
tijdens zijn leven
dundoekse (kap)
van fijn linnen (gemaakte kap)
dunnebier duo
slecht bier, meestal licht bier voor eigen gebruik twee
duo et viginti
twee en twintig
duodecennis
twaalfjarig
duodecim
twaalf
duodecimus
de twaalfde
duodetriginta
acht en twintig
duodevicesimus
achttiende
duplex
dubbel, twee keer
duplex vidua
tweemaal weduwe
dupliceren in regten
duplicieren
als den verweerder antwoord op het wederantwoord, of de repliek van den aanlegger, en is als een verdubbelt, ofte wederantwoord, het welk dupliek genoemd werd tweede antwoord geven
duplijcque
wederwoord op de repliek van de eiser
duplikieren
verdubbelen, overschrijven in gelijke vorm
duplique
zie duplijcque
durabel
duurzaam, langdurig
durg ordinantie van
op last van
durninum
Deurne
duske
boerenmeisje
duufgat
duiventil
duufhuus
grote duiventil
duumiser
duimschroef, ook handboei
308 duvecot
duivenhok
duvelerie
duivelskunsten, toverij
duvelinne
duivelin
duvelvolen
naar de hel gaan
duver
doffer
duwagiere
een weduwe met goederen
duware
lijfrente voor een vrouw, huwelijksgift
duwariën duwer
een kapitaal voor een lijfrente voor een vrouw vastzetten wapen voor een belegering, soort blijde
dux
aanvoerder, hertog
duxit in matrimonium
huwde
duysenten
duizendste
dvt
afk. devant, voorkant, voorzijde
dwael
zie dwale
dwael
doek, handdoek
dwaelrecke
handdoekenrek
dwaen
schoonmaken
dwaesege
dwaze vrouw
dwale
doek, handdoek
dwanc
dwang, drang
dwancslot
kerkerslot
dwarsbalk
dwarshout
heraldiekteken, gevormd door twee horizontale lijnen in het midden van het veld ,ook faas of balk genoemd faasgewijs, heraldiekteken, figuren zijn zodanig geplaatst alsof zij een dwarsbalk vormen galg
dwelier
handdoekenrek
dwerre
dwarsgreppel
dwersbalc
dwarsbalk
dwarsbalkgewijs
dwersbile
tweezijdig snijdende bijl
dwersgrave
dwarsgracht
dwerslove
afdak
dwerssloot
dwarssloot
309 dwinghuis
tuchthuis
dysenteria
buikloop
dysenterie,
zie dysenteria
dysuria
moeilijkheid om te urineren
E e
afk. (met bovenliggende streep)est, hij/ zij is
e
afk. uit, afkomstig van de plaats ......
e
afk. est, hij/zij is
e vivis abiit
eadem
overleed, uit de levenden gegaan door overlijden overleed, uit de levenden (uit elkaar gegaan) door overlijden overleed, weggegaan uit de levenden door overlijden overleed, uit de levenden weggegaan naar het hiernamaals door overlijden overleed, uit de levenden weggegaan door overlijden afk. ex officio, van ambtswege, uit hoofde van zijn functie afk. op dezelfde (bv dag)
eatenus
afk. tot nu toe
eau de la reine
reukwater
ebben
ebdem anno
hardhout veel gebruikt voor gedraaide poten van meubels hardhout veel gebruikt voor gedraaide poten van meubels in hetzelfde jaar
ebdem die
op dezelfde dag
ebdem instanti
op hetzelfde ogenblik
e vivis discessit e vivis excessit e vivis migravitt e vivis obiit e.o.
ebbenhout
ebdisse
abdis
ebenburt
zie ebenbürtigkeit
ebenbürtigkeit
van gelijke afkomst, gelijkwaardig
ébéniste
meubelmaker, schrijnwerker
Eboracum
York
ebreken
echtbreken
ebursator
betaalmeester
310 Ec
afk. Ecuyer, jonkheer
ecce deus adjuva me
8e zondag na drie-eenheid
eccel dier
bloedzuiger
ecclesiæ
kerk
ecclesiæ denuntiatio
kerkelijke huwelijksaankondiging
ecclesiæ minister
dienaar van de kerk, predikant
ecclesiae sacramentis munita voorzien van de kerkelijke sacramenten ecclesiastes
zie ecclesiastis
ecclesiasticus
predikant
ecclesiastis
geestelijke, prediker
ecclesiatiyq
kerkelijk, geestelijk
ecclesie
kerk, gemeente
ecclia
afk. ecclesia, kerk
échafaud
schavot, maar ook onthoofding
écharper
doodslaan
echdis
hagedis
echel
bloedzuiger
échevin
schepen, wethouder
echt
door huwelijk verbonden
echte
vervolging overeenkomstig een gerechtelijk bevel is nu getrouwd met
echte begeven hebbende (ten) echte verwect (in) echte-brief
tijdens het huwelijk verwekt
echtehuysvrouwe
verklaring van geen huwelijksbeletsels, voor een in het buitenland in het huwelijk tredende persoon echtgenote
echtelieden
echtpaar
echtelijc
huwelijk, wettig
echtelike
in huwelijk
echteloos echteman
niet door een wettig huwelijk verbonden, in zonde levend echtgenoot
echten
vogelvrijverklaard, verbannen
echter
vogelvrijverklaring, uitgebannen, verbannen
311 echtewijf
huisvrouw, echtgenote
echtkint
wettig kind
echtschap ecker
huwelijk, echtgenoot van, echtgenote van, ook huwelijk, verbonden in de echt akker
eclips
een gebrek
eclipseren
verduistert worden
écu
wapenschild, Franse daalder, ook borstschild
écusson
uithangbord
écuyer
jonkheer maar ook schildknaap
ede(e)ren
uitgeven, openbaren
edelhont
jachthond
edelike
uit edel geslacht, eervolle wijze, met ere
edeljoncvrouwe
jonkvrouw
edelkint
wettig kind,
edelling
edelman
edeltuuch edende
het in rechte geleverde bewijs dat men behoord tot de stand van de edelgeboren mannen eed afleggen
edentarius
tandenbreker, tandarts
edercauwen
overpeinzen
edere
uiten, uitgeven (b.v. van een boek)
edert
ieder
edict
gebod
edicto
openlijk bekend maken
edidi
zie edere
edieren
uitgeven, uitvaardigen
edifficie
een gesticht
ediktbrouwer
azijnbereider
edingen
eed afnemen
édit
bevelschrift
editie
uitgeven
editum
zie edere
ee
huwelijk
312 Ee.
afk. op huw. akte, echtgenote van
eebreken eebrekick
het plegen van echtbreuk, vreemd gaan in het huwelijk overspelig
eec
azijn
eechof
timmerwerf, opslagloods voor hout
eechout
eikenhout
eeden
beëdigen
eegde
landbouwwerktuig, eg
eek
eikenschors (voor de leerlooierijen)
eek
azijn, narigheden
eekhakker
eikenboom schiller
eekschiller
eikenboombast schiller
eeliede
echtpaar
eelijc
wettig
eelleman
goede man, beste vriend
eelling
edelman
eelmaker
zeemleer - bereider
eeloos
ongehuwd
eeltjes
netjes, edel
eemer
emmer
eenegget
zwaard met een snede
eenemae (t’)
te enen male
eenen
ene, iemand
eengeboren
enig kind,
eenhorn
eenhoorn
eenigsints
enigszins
eenlope
ongehuwd
eenluftich
zie eenlope
eenmaal
ten slotte
eenre
ten eenen (....., ten andere zijde)
eensater
kluizenaar
eensedele
zie eensater
eensjes
een keer
313 eenstemmich
eenstemmig
eenvaer
eenkleurig
eenveerdich
gelijk, b.v. met de zelfde straf te bestraffen
eenwinter
eenjarig
eeracht
eervol
eerbarich
fatsoenlijk
eerdtwenne
zie eertwinner
eergetouwe
ploeg
eerland
ploegland, bouwland
eerle
pijl
eeronderen
voormiddag
eerre
vroeger, vorig
eerschap
huwelijk
eerstboortich
eerstgeborene
eerstcomende
eerstkomende
eerstcoops
uit de eerste hand
eerstdages
eerstdaags
eerste suppleant
plaatsvervanger bij de rechtbank
eerstgeborenschap eertwinner
de rechten verbonden aan het eerstgeborene zijn landbouwer, boer
eervarejaar
voor verleden jaar, twee jaar geleden
eerverjaer
het jaar voor verleden jaar
eerwerc
koperwerk
eeschap
huwelijk
eesetter
wetgever
eestaet
gehuwd
eestand
huwelijk
eesten
versneld verharden van lijm door verwarmen
eestre
fruitbomen en heestertuin
eetberstich
in gebreke blijven om een opgelegde eed te doen meinedig
eetbrokich eetspel.
eed –formulier, ambt waarbij men de eed moet afleggen
314 eetstede
eetzaal
eetvat
deel van het eetservies
eetwerer
gezworenen
eeusch
eeuwig
eeussel
omheinde droge zomerwei
eewas
bij hoge waterstand onderlopend weiland / gebied eeuwigdurend en vererfbaar
eewichlijck ende erfflijck effect
effecten
het gene volbracht, ofte uitgevoerd is ook volmaaktheid stand grijpen, tot stand komen de beoogde uitwerking hebben, geldswaardige papieren
effective
metterdaad
effectuëren
te weeg brengen, uitwerken, uitvoeren
effenaer
weegschaal, bascule
effenare effenbaars
scheidsrechter die een zaak in den minne schikt, ook een bepaalt type weefgetouw, ook weegschaal avegaar, lange boor
effect sorteren
effenlike
billijk
effestucando resignare
door middel van de halm afstand doen
effetamecheit
billijkheid
efficacie
kracht, werking
effigie
afbeelding, nabootsing, gelijkenis, beeld
effracte
inbreken ?
effugie
uitvlucht
eft
afk. enfant, kind
egaelijk
gelijk
egaleren
gelijk maken, evenaren, gelijk zijn
egayeeren
opvrolijken
egde
partij in een rechtzaak
egeden
eggen
egeen
niets
egel
bloedzuiger
egge
scherpe kant van een wapen, spitse punt, partij in een rechtzaak
315 egge eggen
zie eegde, ook grens, ook heraldiekteken, rechtopstaande eg scherpen, wetten
egger
avegaar, boor
eggesteen
hoeksteen
eggich
wrang
eghte staat bevestigt
gehuwd
egli
afk. église, kerk
eglise
kerk
ego
ik
égorgeur
moordenaar, moordenares
égorgeuse,
zie égorgeur
egredieren
uitgaan
egsmid
eggenmaker
egsteen
hoeksteen
egtel
afk. eheluyden, echtelieden
egteluiden.
echtlieden, gehuwden
egyptien
zigeuner, heiden
ehel
afk. eheluyden, echtelieden
eheluyde
echtpaar, echtgenoten
eherenfeste
eerwaardige
ehevrouw
echtgenote
ei
aan haar, eraan, zij (meervoud)
eichs
elk
eidam
schoonzoon
eideshelfer
gezworene
eidom
schoonzoon
eigendommen eigendommer
in rechte het eigendom krijgen, in eigendom overdragen eigenaar
eigenerfde
zie eigenervet
eigenerfden
edeling ? die een minimum stukgrond bezit
eigenervet
een eigen erf hebben
eigenman
lijfeigenen
eighen
eigendom
316 eijgehen hantmerck
handtekening, merkteken onder akten
eijgen ende bruijckt
eigenaar en gebruiker
eijnsel
zie ensel
eijnsel, ensel
weegschaal
eijser
ijzer
eik
Eindovia
heraldiekteken, rechtopstaande boom met meestal vergroot blad en eikels heraldiekteken, vrucht van eik , weergegeven met dop en steel Eindhoven
einhelich
eensgezind
einlasser
deurwachter, portier
einlegger
inlegger, kuiper
eins einsäckler
oppervlaktemaat, 1 eins = 0,03 ha. ook gezien als ans ontvanger
eikel
einspänner
stalknecht
einze
zie eins
eischere
eiser in een rechtzaak
eischtag
Aswoensdag
eiselike
vreselijk
eisengräber
stempelsnijder
eisenhuter
helmmaker
eisenmeister
gevangenbewaarder
eius
zijn, van hem, van haar, ervan
eius loco
in diens plaats
eiusdem
van dezelfde (maand)
ejusdem
zie eiusdem
ekelen
eikenbomen
eken boekcas
eiken boekenkast
EL
afk. Evangelisch Luthers
el elacideren
lengtemaat, 1 el = ca 70 cm, oorspronkelijk de lengte van de onderarm verlichten, verklaren
elapsus
afgelopen
elboreren
uitwerken, bearbeiden
317 elcman
iedereen
elcx in haer regardt
ieder voor zich
elderboom
els
elderenboom
els
eldir fatir (-mudir)
grootvader, (-moeder)
electeurspenning
munt
electie
verkiezing, verkiezingen
electrum
geelkoper
electuer
keurvorst
elegant
uitgesproken mooie....
elegantie
aardigheid, fraaiigheid schoonheid
elegie
treurklacht
elemal
zie eleman
eleman
beste kerel
elemosyna
aalmoes
elenbaas
zie eleman
elevare
grootbrengen
elevatie
verheffing
elevatio crucis
kruis verheffing, 14 september
élève
leerling
éleveur
veehouder
éleveuse
veehoudster
elewekse
vervloekte
elft
elf, ook boze geest
elftausend jungfrauen
elfduizend maagden, 21 oktober
elftwinninghe elhorn
leen waarvan de helft van de vruchten aan de leenheer, de andere helft aan de leenman toekwam vlierboom
elhorn
vlierboom
elide(e)ren
uitvegen, uitdrijven
elige(e)ren
verkiezen, uitkiezen
elle
zie el
ellemate
vastgestelde maat van één el
318 ellende
verbannen
ellendelike
op een gruwelijke wijze
ellendicheit
ballingschap, verbannen
elne
de onderarm als maat voor een el
eloce(e)ren
verhuren, te huur laten gaan
elocutie
uitspraak
elogie
eerspraak
eloquent
welsprekende, redenaar
eloquentie
welsprekendheid
elpenbeen
ivoor
elsate
elzenhout
elsbroec
met elzen beplant laag land
else
elzenboom
elsenaar
schoenmakersgezel
elsene
els, priem
elst
zie elsene
eltkens
inhoudsmaat voor graan = ca 1,35 ltr.
elucidatie
verlichting, verklaring, opheldering
elucideren
verlichten, verklaren
elude(e)ren
bespotten, uitstrijken, ontsnappen
elugeel elx
elk
em. emaille
afk. van emeritus. na volbrachte dienst ontslagen brandverf voor op metalen en ceramiek
emancipatie
handlichting
emanciperen emane(e)ren
vrijmaken, zijn eigen meester maken, gelijk een vader zijn zoon doet uitgaan, uitkomen, uivloeien
embaumeur
lijkenbalsemer
Embdae
Emden
embuscade
lage, laaglegging
emende(e)ren
verbeteren
emendegeldstraf, boete emeritus
na volbrachte dienst ontslagen
319 emibie
afvaarding, uitzending
emineeren
uitsteken
eminent
openbaar, helder
emisit spiritum
gaf de geest
emissie
afvaardiging, uitzending
emissio
pestepidemie
emissio (secunda)
(tweede) druk
emissus
uitgezonden
emit
koop, koopt
emittere
uitgeven
emmer
emmer
inhoudsmaat, 1 emmer = 1/4 vat, = 1/5 aam = ca 30 ltr. ook Amsterdamse emmer = 2 gang = ca 14,7 ltr. ook In Groningen en Drente oppervlaktemaat, 1 emmer = 1/6 gras =0,066 ha barnsteen
emmer
steeds, telkens
emoliëren
verzachten
emologe(e)ren
voor goed achten, voor goed kennen
emolument
genot, gewin, profijt, bate
empeschement
verhindering, beletsel
empescheren
verhinderen, beletten
empfängnis Maria
Maria ‘s onbevlekte ontvangenis, 8 december
emphasis
bijzijn ?, nadruk, nadrukkelijk
emphitheusis
erfpachtrecht
employ
besteding, aanlegging, bezigheid, aanwending
employeren
besteden, aanleggen, bezigen, aanwenden
employeur
verwerker
empoisonneuse
gifmengster
emprisonner
gevangen zetten
emptie
koping
emptor bladorum
korenkoper
emptor(is)
(in)koper
emser gulden
munt17e-18e eeuw , gelijk aan 24 stuivers
Emster
Amstel
emulatie
navolging, onderdanig, volgzucht
320 emule(e)ren
navolgen, ondergaan, nadoen
encadreur
lijstenmaker
Enchusa
Enkhuizen
enckede (encel)
goed, juist
encourageren
moed geven, moedigen
ende
en, en de….
endedach
stervensdag
endelckocke
doodsklok
endeldoor
de verst gelegen deur
endelvers
gebed(en) voor de stervende
endensmout
eendenvet
endorsseeren
zie endosseeren
endosseeren
op de rug, of achterkant aantekenen
enemaal (t)
helemaal
enen aen iet rechten
iemand recht doen door executie aan het goed van de partij van iemand de bewijseed eisen
enen ene sake op zynen eedt stellen enen genoech doen enen in koeren of broeken sliten enen in loften hebben. enen op de poorte sliten enen uut der stat setten
iemand geven wat hij verlangt ook: iemand vergoeding geven. iemand tot het betalen van geldboeten veroordelen van iemand de plechtige belofte hebben, dat hij op zekere straf of boete iets niet meer doen zal iemand tot gevangenisstraf veroordelen
enen vrijheyt maken
besluiten , dat iemand niet in de stad mag komen iemand recht van immuniteit verschaffen
enerve(e)ren
ontzenuwen, krachteloos maken
enfant
kind
enfant en tutelle
voogdijkind
enfin
eindelijk
engage(e)ren
inwikkelen, in dienst nemen, aanwerven, zich mengen in de vragen mouwstukken meestal tot de elleboog reikend, gemaakt van fijne stof weiland, grasland
engageanten engelant engelen
heraldiekteken, rechtopstaande meisjes figuur, met vleugels in tunica gekleed
321 engelfest
engelenfeest, 19 september
engelse sitteren
engesprenc
munt17e-18e eeuw, gelijk aan 5 gulden en 8 stuivers, ook 108 stuivers accoladeschild, kenmerkend zijn de sterk uitstekende bovenhoeken land buitendijks gelegen
engleburgt
hemel
englestad
zie engleburgt
enichte
woestenij
enim
immers, namelijk, inderdaad
eninclinc
kleinzoon
ennoyeus
geitenhoeder
enorin
zie enorm
enorm
lelijk, wanstaltig, ongeschikt, misvormd
enorme
ongeregeld
enqueste
enqueste(e)ren
onderzoek van waarheid verklaringen van getuigen, horen van getuigen, onderzoek onderzoek, het horen van getuigen die oud, ziek, of waarvan gevreesd werd dat ze binnenkort zullen sterven onderzoeken
enrolleeren
optekenen, op de rol zetten
enseigne ensel
vaandrig, ook uithangbord, vaan, vaandel, banier weegschaal
engelsschild
enqueste valetudinaar
ensevelir
begraven, in een lijkkleed wikkelen
ensorceleuse
heks,
ensorcellement
hekserij
ensoutané
zwartrok, paap, r.k. priester
entbieden
aanbieden
entelmoes
nagerecht
enter
eenjarig dier
enterineeren
zie enterrinement
enterinement
gestading, voor goed houden
enterrement enterrement civil
begrafenis, ook begrafenisstoet niet kerkelijke begrafenis
enterrer
begraven
322 entman entrepeneur
baggeraar van de stadsgracht, bezinksel was mest aannemer
entrepreneren
bij de hand innemen
entreprise
aanslag, voornemen
enumeratie
nummering, optelling
enumereren
envoyé
optellen, aantellen (groter worden van een bedrag of hoeveelheid) haat, wangunst ook moedervlek, wijnvlek afgezant, gezondene
envoyée
zie envoyé
envie
enwechvaerdich
onderweg zijn, op reis
enwechwerpine
verwerping
eo
afk. eodem, zelfde
eo quod
te meer, omdat
eodem
door, in hetzelfde, op de zelfde dag
eodem anno
in het zelfde jaar
eodem die
op de zelfde dag
eodem instanti
op hetzelfde ogenblik
eodem morbo
door dezelfde ziekte
éolienne
windmolen
EPA
afk. Evangelisch Pharr-archiv
ephipparius
zadelmaker
ephorus
deken, opzieners, (huis) onderwijzer
epicedion
begrafenislied
epicedium
gedenkdicht
epidimia
een heersende besmettelijk ziekte
epidimie
besmettelijke ziekte
epilogatie
een besluit om een vroegere reden
epiphania
een openbaring
episcopal
is bisschoppelijk
episcopalis
bisschoppelijk
episcopus
bisschop
epitaaf
grafschrift, ook de gehele grafsteen met ornamenten
323 versiersels en opschrift épitaphe
grafschrift
epitaphie
een in een muur gemetselde grafsteen
epitaphium
grafschrift
epitaphius
grafrede
épithalame
bruiloftsdicht
epithalamium
huwelijkszang, bruidslied
epitoma
uittreksel
epos
heldendicht
epouse
echtgenote, gemalin
épousée
bruid, pas gehuwde vrouw
épouser
trouwen, door huwelijk verkrijgen
épouser une dot
om de centen trouwen
epoux
echtgenoot, gemaal
epulor
weelderig leven
equael, equalis
gelijk
équarrisseur
vilder
eques
ruiter, bereden militair, later ook ridder
equester
ruiter
equicida
paardenslager
equicius
paardenhandelaar
equipagie
uitrusting
equiperen
uitrusten
eralt
heraut
erant fuerunt
zij waren
erat
was
erchmeker
zemenmaker
erdbeve
aardbeving
erdboge
ondergronds gewelf
erddijc
aarden wal
erden
begraven
erdenwerk
gebakken aardewerk pot
erdepottenbacker
pottenbakker
324 erdhoevel
aardhoop, heuvel
erdhuus
bewoond hol, woning in de grond
erdtrichsmesser
landmeter
erdveste
aarden versterking
erdwerc
aardewal, verhoogd voetpad
erdwinne
landbouwer
ere
(bij graan) dorsvloer
erectie
oprichting
eremberch
mouw
eren
ploegen
erentfest erentfeste
achtbaar, vaak gevolgd door wijse, edele bijsondere zie erentfest
erfachtich
volgens het erfelijk(e) recht, erfelijk
erfachtigheid
erfdeel aan vaste goederen
erfbrief erfbuur
bij erfenis bewijs van erven, akte van recht op het onroerende goed naast gelegen land en/of huis
erfceys
erfrecht
erfclage
erfcommer
aanklacht met betrekking tot een onroerend goed door vererving verkregen bevoegdheid als hoofdbestuurder benoemde (collaties) te doen erfelijke rente
erfcoren
erfrente te voldoen in graan
erfcusten
verbintenis op een erf gevestigd, ook custinge van erven wat iemand als zijn deel uit een nalatenschap toekomt of wat hij als zodanig ontvangt ook bezit dat iemand door erfenis verkregen heeft of verwerft deling van een erfenis, boedelscheiding
erfcollator
erfdeel
erfdeling erfdienstbaarheid
erfdoem erfdrager
dienstbaarheid die op een erf rust erfdienstbaarheid is een last waarmede een erf bezwaard is, tot gebruik en ten nutte van een erf, het welk aan een andere eigenaar toebehoort eigendom iemand die het erf bezit, de naakte eigendom bezit tegenover de tochtenaar die de opbrengst geniet
325 erfelijcheit
erfrecht, erfdeel, onroerend eigendom
erfelike
bij erfopvolging, krachtens erfrecht
erfftijns
zie erftins
erfgeboren
door geboorterecht verkregen
erfgedinge erfgenote
erfrecht, contractueel vastgelegd recht op een goed na een der zijn dood mede erfgenaam
erfgever
die grond of goed in erfpacht geeft
erfgever
hij die grond in erfpacht geeft
erfgront
grondbezit
erfhavelijc goet
aangeërfd roerend goed
erfhavelijck
aangeërfd roerend goed
erfhure
erfpacht
erfhuurlant
In erfpacht gegeven grond
erfhuus
boedel die nog verdeeld moet worden
erflinc
erfgenaam
erfmagescheit
erfnemer
toewijzing van erf aan de verschillende magen van dezelfde erflater boedelscheiding met betrekking tot grondbezit voogd, die door erfrecht ( bloed verwantschap) tot de voogdij geroepen is die grond of goed in erfpacht neemt
erfnemer
die een goed in erfpacht krijgt
erfpenninc
erfrente
erfrente
erfsake
vaste rente, welke ook na de dood van de rentegever niet wijzigt renten," die langer duurden, ”vererfden” en niet met de dood van de gene op wiens naam ze stonden vervielen hoeveelheid rogge, tarwe gerst, boekweit etc als belasting te betalend rechtzaak over een onroerend goed
erfschatter
schatter van vaste goederen
erfscheder
landmeter, rooimeter, grensbepaler, persoon die de grenzen van een grondbezit vaststelt zie erfscheder
erfmombaer.
erfrenten erfrogge etc.
erfscheider, erfscheiding erfscijns
afpaling van vaste goederen verdeling van een nalatenschap erfpacht, erfelijke rente
erfside
de zijde waarvan een goed aangeërfd is
326 erfstocgoed
erfelijk familiegoed
erft
herfst
erftal
erfdeel, meestal een onroerend goed of land
erftijns
zie erftins
erftijns
zie erftins
erftins
erfve
vaste uitkering uit een onroerend goed te betalen aan de eigenaar, het goed dat tegen zulk een uitkering wordt uitgegeven heet dan erftingsgoet regeling voor de verdeling van de nalatenschap onroerend goed, alle niet leengronden
erfvelijke rente
erfrente, vaste rente
erfvenesse
gerechtelijke inbezitstelling van onroerend goed erfelijke voogd
erfuiting
erfvoget erfvoogdijen ergastularius
het opvolgen door de zoon als voogd, hoewel het niet erfelijk was. gevangenenbewaarder
ergenlist
arglist
ergot
moederkoorn
ergotisme ergwanen
vergiftiging met moederkoorn een (giftige schimmel op graan), kriebelziekte argwaan
erhalen
verhalen, terugvorderen
erigeren
oprichten
erimita
kluizenaar
eripiëren
ontrekken, ontrukken
erisipel ate
door het St.-Antoniusvuur
ermanen
vermanen
ermitage
afgelegen woning
ernstige begeerte
op uitdrukkelijk verzoek
ernstlijck
ernstig,
errant
zwervend
erre(e)ren
missen, dwalen
erren
een pand van iemand invorderen
erresen
ontstaan
327 erreur
doling, misslag
error juris
rechtsdwaling
erruer
hij die dwaalt
erschenen
verschenen
erselmaant
oktober
ersgat
achterste
erten
erwten
ertsitter
heelmeester
erudieren
onderwijzen
eruginator
zwaardslijper, wapensmid
erve
vast goed in tegenstelling tot leengoed
erveloot
erfdeel
erven ende onterven erver
iemand het eigendom van iets toewijzen en een andere ervan vervallen verklaren eigenaar
erver
vissersboot met eenmast
erweißer
erwtenhandelaar
es en sij
tenzij
Es.
afk. op huw. akte, echtscheiding
esch esclaicissement
bouwland bij een gemeente met meerdere eigenaren verklaring
escopette
donderbus
escouadecommandant
korperaal
escuyer
schildknaap
esel
ezel
eselbordene
molensteen
esellade
houtmaat van 16 stukken hout
esgal
gelijk
esgaleeren
gelijkmaken
esmail
email
esmeroud
smaragd
espargne
besparing, zuinigheid
espe
esp
espergne
zie espargne
328 espeye
degen
esquadron
afdeling soldaten
essay
proeve
essayeur
prover, bezoeker
essch
bouwland
esschappeeren
ontsnappen, ontkomen
esse
zijn
esse
vuurhaard
essentie
wezen, wezenlijke
essum
ik ben
est
(hij/zij) is ook oost (richting)
estafette
ordonnans, koerier
estedroogoven esterichter
leem vloerenmaker
esterlinc
betaalmiddel, kleine munt
estimatie
waardering
estimeren
achten, waarderen
estomihi
zondag voor de vasten
estric
vloertegel van gebakken klei
estrik
vloertegel van gebakken klei
estropier
radbraken
et
en, ook etctera
et aliis
en andere
Et.
afk. op huw. Akte, echtgenoot van
etc. été
afkorting voor het slecht Nederlandse enzovoorts zomer
etelkoren
koren voor eigen gebruik
etgras ethyke
gras dat niet gehooid wordt, het gras na het gehooide gras longtering
etiam
ook
etlant
weiland
etmersch
weiland
étole
bontstola
329 etselinc
afgescheurd stuk
etstoel ette
stoel van de hoogste rechter, het hoogste gerechtshof rechter
etten
afgrazen
etteswanne
overledene, wijlen
ettinge
het recht van beweiding
etveld
weiland
etweide
weiland
euler
kuiper
eulner
zie euler
eunjer
tovenares, maar ook teer lief, schalks
eurtjen
uurtje
eusendrop
eussel
de regendruppels die in de tussenruimte vallen tussen twee huizen de regendruppels die in de tussenruimte vallen tussen twee huizen zie eeussel
euyrclock
uurklok
ev
afk. en vie, in leven
ev.
afk. evangelisch
ev. luth.
afk. evangelisch Luthers
ev. ref.
afk. evangelisch Reformiert
evaluatie
waardering
eusie
evalueertgel (‘g)
gangbaar geld
evalueren
waarderen
evanesceren
verdwijnen
evaquëren
ledigen, ontledigen
evel
gebrek,
eveldaet
misdrijf
evele
op een boosaardige wijze
evelen
iemand kwaad doen
evelgananc
het eigendom van zijn goederen geheel of gedeeltelijk aan iemand overdragen tegen de vergoeding van levenslange onderhoudsplicht gramschap, toorn
evelmoet
330 evenaar
zie zweng
evenboerticheit
van gelijke stand
evenbortich
gelijk van geboorte, van de zelfde stand
evencnie evene
gelijke van geboorte, magen (gezamelijke bloed verwanten) in de zelfde graad zwarte haver, ruwe haver, rouwe haver
evenen
haver
evenenmeel
hamermeel
evenenschoof
haverschoof
evenhoge eveniëren
belegeringswerktuig, hoge hote toeren voor de bestorming geschieden, gebeuren, overkomen, toevallen
eveninge
zie eveninghem
eveninghem
waag, bascule, stadswaag
evenkerstijn
medemens
evenlange
altaarkaars van en bepaalde lengte
evenmaent
september
evenmate
maat voor haver en andere granen
evenoude
tijdgenoot, van de zelfde leeftijd
evenout
even oud in jaren
evenrente
schuld of rente in haver uit te betalen
evenschoof
haverschoof
evenschult
evenrente
evensester
een bepaalde maat voor haver
eventaag
onafgebroken, langdurig
eventus
uitkomst, geval
everbere
mannelijk everzwijn
everhuus
varkenskot, zwijnenstal
everman
bemanningslid van een vissersschuit (ever)
everswijn
wild varken
evertuëren
pogen, bezig houden, oefenen
evictie
uitwinning, afwinning (door overwinning)?
evident
openlijk, blijkbaar, zeer duidelijk
evidentie
schijnbaarheid, klaarblijkelijkheid
evinceren
uitwinnen, overtuigen
331 eviteren
mijden, schuwen
evitieren
vermijden, ontgaan, ontwijken
evocatie
uitdaging. Ook, klacht van geweigerd recht
évoccaon
afk. évoccation, het oproepen, het bezweren
evoce(e)ren
uitdagen
ewangeliseren ewebreker
nauwkeurig verzamelen en onderzoeken van de processtukken echtbreker, vreemdgaan
ewech
weg
ewesetter
wetgever
ex
staat voor; uit, afkomstig van de plaats ......
ex
kind van
ex
uit, afkomstig van, tengevolge van, op grond van anderzijds, grenzend aan, langs de andere zijde wegens seniliteit
ex altera ex debilitate senectus ex dictis dicendis ex eodem morbo
uit het geen gezegd is en gezegd moest worden tengevolge van dezelfde ziekte
ex febri(s)
door koorts
ex fluxa sanguinis
door een bloeding
ex fornicatione conceptus
uit onwettige verhouding geboren
ex gratia
bij wijze van gunst
ex hac
van hier, van deze, uit onze (parochie)
ex hac misera vita decessit Domino ex hac vita ad aeternam transivit ex hoc
ging van dit droevige leven naar de Heer
ex ictu equi
getroffen door een paardenhoef
ex longa infirmitate
tengevolge van een lange ziekte
ex maligna febri
ten gevolge van een kwaadaardige koorts
ex nomine officio
ambtshalve afwijzende
ex offcio
ambtshalve
ex primo thoro
uit het eerste (huwelijk) bed
ex professo
openlijk, met voordracht
ging over van dit leven naar het eeuwige van hier, van deze, uit onze (parochie)
332 ex quo
uit het welk, (bv uit dit huwelijk)
ex secundo thoro
uit het tweede (huwelijk) bed
ex tabbe
zie ex tabe
ex tabe
door tering
ex tempore
uit de vuist, met haast
ex testamento
op grond van een testament
ex thoro illegitimo
uit een onwettige verbintenis
ex una
grenzend aan, langs de zijde, enerzijds
ex variolis
wegens pokken
ex voto
ten gevolge van een belofte
ex vulnere
door een wond
exacte
gauw, nauwkeurig, doorwrocht
exactie
afeisen, afpersing, schatting
exactiën
belastingen
exactioneren
schatten, overschatten, afdwingen
exactor
belastinginner
exaggeratie
een vergadering
exaggereren
vergroten, ophopen
exaltatio
kruis verheffing, 14 september
exalteren
verhogen, verheffen
exame
een ondervraging
examen
onderzoek, proef, verhoor, ondervraging
examinatie
zie examen
examinatie (scherpe)
ondervraging op de pijnbank
examinatio
ondervraging
examinatoir
dienende tot ondervraging
examineren
beproeven, ondertasten, toetsen, ondervragen
exaudi
6e zondag na Pasen, ook 4e na Drievuldigheid
excavatie
het uithouden
excaveren
uithouden
excederen
te boven gaan
excelleren
boven uitsteken, overtreffen, uitmunten, te boven gaan buiten zinnen raken
excenderen
333 except
voorschrift
exceptie exceptie declinatoir
verweerschrift, tegenwerping in rechte, uitneming, uitzondering, verzet uitzondering, tegenwerping,
exceptie dilator
vertragend uitstel
exceptie peremptoir exceptien
onherroepelijk laatste (beslissende) tegenwerping verweren, uitzonderingsgronden
excertitie
bezigheid
exces
overdaad, overmaat
excijns
accijns
excijnsloodje excijs
stukje gemerkt lood, teken dat de accijns betaald waren accijns
excipieren
uitzonderen
excipiëren
uitzonderen, uitnemen
excissus exciteren
weggehaald. (b.v. kind uit de baarmoeder gehaald tijdens de geboorte) opwekken, gaande maken, verwekken
excl
afk. excellentie
exclamator
omroeper, venter
exclameren
uitroepen, uitschreeuwen
excluderen
uitsluiten, afzonderen, buitensluiten
exclus
uitgezonderd
exclusijf
onbegrepen, buitengesloten
excluus
zie exclusijf
excogiteren
bezinnen?, verzinnen
excommissione pastoris
in opdracht van de pastoor
excommunicatie excommuniceren
gemeenteverbanning, uit de kerk verbannen, kerkban bannen, uitsluiten, uit de gemeente bannen
excommunicereren
uitsluiten, verbannen
excoriator
leerlooier, vilder
excubie
afpersing
excudere
drukken (van een boek b.v.)
excudi
zie excudere
excusare
verontschuldigen
334 excusatie
niet schuldig verklaren
excusum
zie excudere
executeren executeur
het uitoefenen van zijn ambt, zijn werk doen, een vonnis uitvoeren, uitrechten, tot voldoening dwingen, te werk leggen uivoerder, een pander, deurwaarder
executie
executie, uitvoering, uitwinning
exécution capitale
terechtstelling, executie
executorien exempel
brieven inhoudend het bevel van het hof om een vonnis te executeren voorbeeld
exempt
vrij, uitgenomen, bevrijd
exemptie exemt
bevrijding, vrijdom, het niet vallen onder zeker gezag of voorschrift er uit genomen
exequeren
vervolgen, volbrengen
exequiae
uitvaart
exequiën
uitvaart, lijkdienst
exercabel
afgrijselijk, verfoeilijk
exerceren
exerciteren?, oefenen, bedienen, bezig houden
exercitiegenootschap
exeuntium
een militaire organisatie of vrijkorps, opgericht op initiatief van de patriotten met het doel, bewapening van burgers voor verzet tegen het Oranjegezinde leger en schutterijen uitgaan, verlaten
exeuntium sacramentis.munitus exhaustus
voorzien van de sacramenten van de stervenden uitgeput
exherederen
onterven
exheridatie
zie exherederen
exhibe(e)re
uitgeven
exhibeerde
het voorgelegde, ook aangereikte
exhiberen exhibitie
vertonen, inschrijven, het voor de dagbrengen, aanbieden, vertonen, bijbrengen, voordragen, voor den dag brengen aanwijzing, opwijzing?, voordragen
exhibitum
getoond, uitgeven
exhortatie
vermaning
exhorteren
aanmanen, aanporren, vermanen
335 exigentie
vordering, eis, vereist
exigeren
afeisen, afvorderen
exii
zie exire
exijs
accijns
exilie
ban, uibanning
eximeren
vrijkopen, uitkopen
eximius
voortreffelijk
eximius ac doctissimus
de hoogachtbare en geleerde heer
exire
uitgaan, verlaten
existentie
wezenlijk, werkelijkheid
existeren
in wezen zijn
exitum
zie exire
exitus
dood
exkrement
uitwerpsel
exnunc
vanaf nu
exonereren
ontladen, ontlasten
exorneren
oppronken ?, uitrusten
expectatio
verwachting van Maria, 18 december
expedient
afgerecht, gevoeglijk, bekwaam
expediëren
redden, afvaardigen, voldoen
expeditie
afvaardiging
expensum
uitgave
experientie
ondervinding
experimenteren
ondervinden, onderzoeken
expert
ervaren, onderzocht, kloek
expirare
de laatste adem uitblazen
expiratie
afloop
expiravit
hij blies de laatste adem uit
explicatie
uitlegging
expliceerende
uitleggende, verklarende
expliceren
ontvouwen, uitleggen, verklaren
exploict
daad
exploictier
deurwaarder
336 exploitation
bedrijf
exploot
uiwerking, te werk legging
exploteren
te werk leggen, uitvoeren
exponeren
uitleggen, verklaren
expositie
uitlegging, verbreding
expositus/a
vondeling (e)
expres
uitdrukkelijk
expresselijck
zie expressus
expresselijk te renuntiëren expresseren
uitdrukkelijk er van afzien
expressus
uitdrukkelijk
exprimeren
uitrukken, uitdouwen
exproberen
verwijten
exprobratie
verwijt, versmading
expssemet
afk. expressement,uitdrukkelijk, nadrukkelijk
expugneeren
vechtend innemen, bevechten
uitdrukken
expurgeren
zuiveren, reinigen
exquis
uitgelezen, nauwkeurig
exquisit
zie exquis
exschijns
accijns
exsequiae
uitvaart
exspecteren
verwachten
exspiratie
uitgang, eindig
exspireren
verscheiden, eindigen
exsteren
zie existeren
extenderen
uittrekken, uitbreiden, uitspannen
extimeren
taxeren, schatten een vonnis lichten
extinctus
overleden
extinguëren
uitblussen, doven
extirperen
met wortel en al uittrekken, uitroeien
extolleren
verheffen
extorqueren
afpersen
extorsie
afpersing
337 extra
buiten
extra légal
onwettig
extra légaux
zie extra légal
extra muros
buiten de stadsmuren liggend
extra ordinaire
buitengewoon, bijzonder
extra portam
buiten de (stads)poort
extract
kort begrip, uittreksel
extracten uit de personele responsiven extraheren
uittreksels uit de persoonlijke verhoren
extrahieren
uitrekken,
extrajudiceel
buien rechtsdwang, buiten dingtalig
extraneus
vreemdeling, van buiten
extraordinair
buitengewoon
extraordinaris
ongewoon, ongemeen
extravagand
hooglopende, hooggaande
extravageren
hooglopen, uit het spoor slaan
uittrekken, in het kort stellen
extreem
uinemende
extrema unctio
laatste oliesel
extrême onction
laatste oliesel, heilig oliesel
extremis (prae)munitus
voorzien van de laatste sacramenten
extremis momentis
in zijn laatste momenten
extremis rebus
in uiterste nood
extremis. Sacramentis refectus extremiteit
afk.S.R.E, gesterkt door de laatste sacramenten van de H. Roomse Kerk uiterste
extremus
laatst, uiterst
extunc
sindsdien
exüe
een schatting, die betaald werd door de burgers van een stad, voor zij in een andere stad mogen vertrekken, anders als met consent, of haar poorter, of borger -recht mogen ontzeggen, volgens privilegie elke stad daar van in het bijzonder verleent recht dat geheven wordt door een stedelijk bestuur van erfenissen in de stad, die aan personen buiten de stad toevallen. vluchteling door zijn geloof
exue. exulant
338 exulteren
opspringen, huppelen
exunderen
overvloeien, uitvloeien
exurge
8e zondag voor Pasen
eygens
van hun, hun toebehoren
eymer
emmer
eyscht
eist, eisen
ezelskop
heraldiekteken, kop van ezel met lange oren
F f.
afk filia, fils, dochter, zoon
f.
afk. folio, op het blad van het register
f. f.
afk. firmlinge, vormelingen
f.l. f.r.
afk. filia / filius legitima, wettelijk (erkende) zoon /dochter afk. folio recto, op de voorzijde van het blad
f.v.
afk. folio verso, op de achterkant van het blad
f'ijseltie en stamper
vijzelpot met stamper
fa,
afk. met boven de a een C, filia, meisje
fa.
afk. huw. akte, Familienaam
fa.
afk. filia, dochter, meisje
faal
fout, gebrek
faalgrepen
misstappen
faam
gerucht
faas
dwarsbalk
faasgewijs
figuren staan naast elkaar
fabel fabele
verhaal over dieren waarin een levensles is opgenomen een klucht
faber
smid
faber armorum
wapensmid
faber cupri
kopersmid
faber ferramentarius
hoefsmid
faber ferrarius
smid
faber grossarius
grof ijzersmid
339 faber laminarius
blikslager
faber lignarius
timmerman, meubelmaker
fabrica ecclesiae
kerkfabriek, de kas voor de bouw, versiering of herstellen van een kerkgebouw vervalser
fabricateur fabricator ligneorum cal icorum fabriceren
fabrikant van houten bekers
fabriek
bouw - en onderhoudsdienst
fabriekmeester
stadsbouwmeester
fabrijc
versieren, verdichten, timmeren
fabrijckmeester
kerkfabriek, de kas voor de bouw, versiering of herstellen van een kerkgebouw zie fabriekmeester
fabrijk
bouwmeester, roi-meester ?, opzichter
fabrike
werkplaats
fabritius
smid
fabuleus
beuzelachtig
fabuliste
fabeldichter
faceneren
betoveren
facete
boertig
facetieux
boertig, boerachtig, geneugelijk?
facie ecclesiae
ten overstaan van de kerk
facifer
fakkeldrager
facil
ligt
faciliteit
lichtigheid?, tegemoetkoming
faciliteren
het werk verlichten, gemakkelijker maken
facillemt
afk. Facilleme?
facit
maakt, is. (bij rekenen, is totaal)
facit facit (1590)
het slot van de rekening, maakt, doet, bedraagt samen hij heeft dit gemaakt in (1590)
facit in capitaell
in totaal
factas
afkomstig van
facteur
die de zaken van een ander drijft, bewindhebber ook; de maker van iets het samenrotting, kliek, agerende groep, meute
factie
340 factieus
oproerig
factionnaire
schildwacht
factis tribus (consuetis) proclamationibus factis tribus bannis proclamationibus facto
na de drie (gebruikelijke) huwelijksafkondigingen na de drie huwelijksafkondigingen
factoor
agent van buitenlands handelshuis, ook; tussenpersoon, zaakgelastigde koordendraaier
factor cordarum factum
dood, de daad
factus est dominus
pamflet, voorval gebeurtenis, geschrift waarop het verschil van mening is beschreven en waarop de aanspraak steunt 1e zondag na Drievuldigheid
faculteit
faculteit, vermogen, vermogendheid, macht
facunde
welsprekendheid
faeantjer
veenboer
faelge
gebrek, nederlaag lijden
faelge
sluier, mantel
faelgeren faelgiert
in gebreken blijven, niet nakomen ook; gebrek, feil, fout vals
faendrich
vaandrig, militaire rang
faerge
spelt of rogge
faesche
rechter schuinbalk in de heraldiek
fagerijn fagoot
voddenhandelaar, handelaar in tweedehands goederen takkenbos
faict
een werk of daad
faïencerie
aardewerkfabriek
faïencier
plateelbakker
failgieren
missen
failleren
in gebreke blijven
faire les foins
hooien
faiseur
oplichter
faist
afk. faisant, doende
fakkel
heraldiekteken, brandende toorts
fakken
verwerven, pakken, grijpen
341 falcarius Falchenberg falcidia portio
sikkelsmid, handelaar in sikkels ook; magere Hein, man met de zeis Oud - Valkenburg
falcidie
het vierendeel van de erfenis dat de erfgenaam vermag af te trekken die met al te veel legaten bezwaard is afkorting, afsnijding
falcoburgensis
van Valkenburg
falconarius
valkenier
fali
hoofddoek, ook; een damesmantel
faliant
ingebreken blijvend persoon
falie
sluier, mantel
falievanten
dijk of wal afschuinen
falivouwen
mooipraten
faljeren
missen, gebreken
fallacie
bedrog
fallant fallatie
hij die niet voor de rechter verschijnt na oproep valsheid, bedrieglijkheid
falsaris
een bedrieger, die valse instrumenten maakt
faluyrt
waard zijn
faly, falie fame
hoofddoek, ook; een damesmantel gerucht, openbaar gerucht
fameeren
beschuldigd door een gerucht
famella
dienstmeisje
famellus
knecht, bediende
fameus
berucht, bekent, ruchtbaar
fameus libel
een faamrovend geschrift
familia familia defuncta
alle personen die in een huis woonden, ook; het dienstpersoneel, later voor alleen de gezinsleden uitgestorven familie
familiaria
bezittingen van (de)een familie
familie
de engste levensgemeenschap. dus vader, moeder en de kinderen gelijkenis van familieleden onder elkaar, ook; figuurlijk dienstmaagd, dienstmeisje
familietrek famula
342 famulus fänger
knecht, bediende, schildknaap ook; leerling, hulp, bediende gerechtsdienaar
fant
visverkoper langs de deur
fant
landloper,
fantasie
inbeelding, eigenzinnigheid
fantassin
infanterist, voetknecht
fantastijk
eigenzinnig, bijzinnig, vies, zwaarmoedig
fantin
landloopster
farcher
varkenshandelaar
fardeel
baal, pak, doos
fardegardijn
hoepel voor in een ruimvallende damesrok
fariseus
huichelaar.
farmiljoen
vermiljoen
farteglijn
hoepel voor in een ruimvallende damesrok
fartor
worstmaker
fasceel
takkenbos
fasceelhout
per bundel verkocht brandhout
fasces
heraldiekteken, bundelbijl
fastelabend
vasten avond
fastidie
walging, zadheid? dronkenschap?
fastidiëren
walgen, zad maken?
fastnacht,
6e zondag voor Pasen
fastnachtsonntag
zie fastnacht
fatalia
de tijd binnen de welke men moet appelleren
fatalien
ding-dagen, pleit-dagen
fatigatie
vermoeiing
fatige
vermoeidheid
fatigeren
vermoeien
fatsoen fatum
alle voorwerpen die een vorm hebben en door mensen zijn gemaakt, ook; gestalte, vorm, gedaante noodlot, nooddwang
fatuus
onnozel
fauceren
vervalsen
343 Faucheuse (la)
magere hein, de Dood
fauconnier
valkenier
faudet
toonbank
faulte fauteur
in gebreken blijven, niet nakomen, ook; gebrek, feil, fout gunstdrager, een medepleger
fautsoen
degen, ook een verboden wapen
faux serment
meineed
faveren
begunstigen, gunstig zijn
faveur
gunste
favorabel
gunstig
favorable recommandatie
brieven van
favorijt
gunsteling
fax
hoofdhaar
fb
afk. fébrier, februari
fe
afk. fe, feu, wijlen
fe fearman
afk. faire, het doen, handeling, daad, uitvoering veerman op een overzetveer
feber (witte)
witte koorts
febres (witte)
zie feber (witte)
febri
door koorts
febri aestuanti
door een gloeiende koorts
febri calida
door een hete koorts
febri frigida
door koude koorts
febri maligna
door een kwaadaardige koorts
febri putridus
door koorts uitgeput
febri vehementi
door hoge koorts
februarii
van februari
februarius
februari
fechner
bonthandelaar
fechter
krijgsman, soldaat
feci
ik heb gemaakt
fecit
heeft gemaakt
feestedag
feestdag
344 feestelijckheit
plechtigheid
feestelike
op een plechtige of feestelijke wijze
feierheit
trots, hoogmoedig
feil
grove katoenen doek, dweil
feinen
veinzen
feitelike
op een gewelddadige wijze
feiteur
misdadiger
fel feld maréchal
wreed, onmeedogend, kwaadaardig, boosaardig veldmaarschalk
feld maréchaux
zie feld maréchal
felgenhauer
wagenmaker
felheit
wreedheid, verdorvenheid, laagheid
feliciteit
welvaart, voorspoed, geluk
fellwerkbereiter
bontwerker
felonie
ontrouwe, of smaadheid?
félonie
trouwbreuk van de vazal
felp
flueelstof
felthoen
patrijs, veldhoen
femele
vrouw
femella
vrouwelijk
femenijn
wijflijk, vrouwelijke
femina
vrouw
femini generis
van het vrouwelijke geslacht
femini sexus
zie femini generis
feminus
vrouwelijk, van een vrouw
femme
echtgenote, vrouw
femme de chambre
kamermeisje
femmele
vrouw
fenaison
het hooien, hooioogst
fenecol
venkel
Fenesy
Venetië
fenijn
vergift, doodspijs
fenil
hooizolder
345 feniseca
maaier
fenynig
vergiftigd
feodaal
zie feudaal
feodaal goed feodum
een stuk land of onroerend goed tegen bepaalde voorwaarden aan zijn leenman opgedragen zie feudum
fer forgé
smeedijzer
ferblantier
blikslager
fere
bijna
feretrum
lijkbaar
fergon
zie fourgon
feria
dag
feria penutima
voorlaatste dag
feria prima
zondag
feria quarta
woensdag
feria quinta
donderdag
feria secunda
maandag
feria sexta
vrijdag
feria tertia
dinsdag
feria ultima
de laatste dag
ferie ferie
lijst of boek van bij de rechtbank aanhangige zaken fee, ook rusttijd
ferien
vierdagen, verlofdagen
ferijnen
met een beitel frijnen van natuursteen
ferm
afk.fermier, boer(in), landbouwer, veehouder
fermenteit fermette
recht (cijns) geheven op granen waarvan gegiste dranken werden bereid boerderijtje, keuterboerderij
fermier
landbouwer, veehouder
fermier en location
pachter
fermière
boerin
ferpel.
bedrog, arglist,kwader trouw
ferrarius
ijzer
ferrarius faber
smid
346 ferreur
paardensmid
ferronnier
siersmid
fertegaal
hoepelrok
fertijl
vruchtbaar
ferting
kleine zilveren munt
fervrier
februari
ferwielen
fluwelen, fluweel
festeren
beleefdelijk onthalen
festinatie
verhaasting
festo sancti N. (in)
op het feest van de heilige N.
fetus
kind, nakomelingen
feu feudaal
wijlen, de overledene....., zaliger,ook; brandstapel leengoed, leenroerig
feudale goeden
leenroerige goederen
feudataire
leenman
feudum
feodaliteit, leenstelsel
feuermäuerkehrer
schoorsteenveger
feutrine
wolvilt
feux
zie feu
fever
koorts
février
februari
fexeren
kwellen, plagen
feye
fee
feyten fiancé, fiancée
inhoudende het geen men betonen, of bewijzen wil verloofde, aanstaande
fiasque
strofles voor wijn, mandfles, buikfles
fiat
het geschied alzo, het is goed, goedkeuring
fibula
zie fibule
fibulator
loodgieter
fibule
kledinggesp, kledingspeld, sluitspeld, doekspeld klein stokbrood
ficelle fiche
beschrijving, gegevens, register, ook; spie, pen, ook; van been gemaakte (waarde)plaatjes
347 voor bij het kaartspel fichu
sjaal, hoofddoek, halsdoek
fictie
versiering? verdichtsel, verzinsel
fideï-commis(sum)
erfstelling over de hand, dit is erfmaking waarbij erfgenaam de erfenis moet bewaren en aan een derde moet overdragen. ook; goed dat niet verkocht mag worden maar in een familie moet blijven erfbeveling, erfbetrouwing, erflating over de hand boek met vermelding van op een fideï-commis betrekkinghebbend goed of zaak. erfgenaam met last van overgifte?
fideicommis fideicommissaire registratie boeck fideicommissarius fideicommissum
fidejussio fidejussor
testamentaire beschikking, waarbij een vertrouwde persoon, die voor de wet optreed als erfgenaam, opdracht geeft een zeker legaat uit te betalen aan iemand die wettelijk niet als erfgenaam kan worden aangewezen; de erfgenaam heeft het vruchtgebruik maar moet zonodig het terug geven aan de eigenaar borgstelling, schriftelijke borgstelling
fidejussor
borg,ook; de peet die zich borg stelde voor een goede (christelijke opvoeding) van de jonggeborene borg
fidel
getrouw
fidelio
trouw
fidicen
speelman
fiducie fief
betrouwing, vertrouwen in een goede afloop of in de degelijkheid van iets of iemand leen, leengoed, domein, terrein
fiel
gal van dieren
fielterij
schelmerij
fier fière
nobel, waardig, hoogstaand, ook; bloeiend, fris zie fier
fieren
trots, hoogmoedig
fiertel
zie fiertre
fiertere
zie fiertre
fiertre
lijkkist, doodkist
fiever
koorts
fifelear
fluitist
348 fifille
dochtertje
fifre
bespeler van een dwarsfluit
figaro
barbier, kapper
figlerius
pottenbakker, tegelbakker
figulus fijfel
pottenbakker, ook; kachelmaker kleine dwarsfluit
fijfelaar
fluitist
fijl
zie feil
fijlebaart
snotneus
fijnolie
olijfolie
fijnre
betaalmeester voor de renten van lijfrenten
fijnsmid
kopersmid
fikkere
middelvinger
fil
zo afk. Filius, zoon
filatio filet
bloedverwantschap in neerdalende rechte lijn, afstamming in de eerste graat, kindschap draadje
filetgout
gouddraad
fileur
spinner, spinster
fileuse
zie fileur
filia
dochter
filia devota
religieuze, non
filia fratris
nicht, dochter van broer
filia innupta
ongehuwde dochter
filia legitima filia redicta
wettige dochter uit een voor de kerk gesloten huwelijk geboren nagelaten dochter
filiabus
dochters
filiæ
dochters, van de dochters
filialis
hulpkapel, hulpkerk
filiarum
van de dochters
filiaster filiastistri
stiefkind, stiefzoon, (na de 14 eeuw) ook; schoonzoon stiefkinderen, schoonkinderen
filiatie
familie verwantschap, afstamming
349 filiation filiationprobe
afstamming in de eerste graad, in rechte lijn, verwantschap afstammingsbewijs
filicarius
steenzetter, stratenmaker
filigraanwerker
goud en / of zilversmid
filii
van de zoon, de zonen
filiola
dochtertje
filiolus
zoontje, doopkind, peetzoon
filitrix
spinster
filius
zoon,
filius legitimus filius natu maximus
wettig, zoon uit een voor de kerk gesloten huwelijk geboren de oudste zoon
filius natu minimus
de jongste zoon
filius naturalis filius unicus
buitenechtelijke zoon, van mindere afkomst, van lagere stand enige zoon
fillasse
grof meisje
fille
dochter
fille mère
ongehuwde moeder
filleul
petekind
filleule
zie filleul
fils
zoon, nakomelingen
fils de France (les)
de prinsen uit het Franse koningshuis
fin
dood
finalijk
eindelijk, glad af
financie
opnemen van geld, vaak tegen woekerrente
fine en effecte (ten)
met het doel
fineerder fineersel
goud en zilverbewerker (maakt de plaat zuiver en dunner) fijn (klein) bont
finen
zuiveren van goud en zilver
finesse fingeren
vond (verzinsel), loosheid, lift, praktijk om iets uit te voeren versieren, bootsen?
fingieren
versieren
finis
einde
350 firmarius
landbouwer
firmeren
vestigen, gestadigen (voortduring)
firmerie
ziekenhuis
firmlinge
vormelingen
fiscaal fiscalis
graaflijkheids, of de lands schatbewaarder, verzorger behorende tot de fiscus
fisce
lands schatkist
fiscus fisiker
Merovingische / Karolingische bestuurseenheid, belastingdienst heelmeester
fistulator
fluitspeler, (stads)muzikant
fitsen
scharnieren
fix
sterk, krachtig
fl
afk. florin, florijn, gulden
fl, flor
afk. floréal, maand van de bloei
flabbe flabvisser
betaalmiddel, 1 flabbe = 4 stuivers, ook; oorveeg, vuistslag haalt de begroeiing uit de grachten en sloten
flaconnier
flessenmaker
flagellation
geseling
flageller
geselen
flanckaert
jas van krijgslieden
Flandorum
Brugge
flaptafel flaschouwer flassaerge flator flatteren fléau flebotomarius fledercijn fleer flenni flep fleppen fleresijn
zie hangoortafel vleeshouwer wollen kleed, paardendeken ijzersmelter pluimstrijken, vleien smeken plaag, ramp,ook; dorsvlegel aderlater jicht kaakslag flanel driehoekige hoofddoek drinken jicht
351 fles
inhoudsmaat voor wijn, 1 fles = ca.0,8 ltr. Ook; Amsterdamse fles = ca. 0,88 ltr. of 44 fles in een anker
fleschouwaer fleur de lijs fleuret fleurons
vleeshouwer heraldiekteken, lelie zie floret heraldiekteken, gestileerde aardbeibladeren
fleysker flikkerslagen flikkersout flint flockeflere floers
vleeshouwer bliksemflitsen salpeter vuursteen flikflooien doorzichtige zwarte stof van wol of zijde, veloers
flor florèal floreen
afk. floréal, maand van de bloei april belasting op grond, ook verponding genoemd
floreenplichtige
degene die op grond van het bezit van een zgn. schotschietende hoeve (in Friesland) verplicht was tot het betalen van de floreenbelasting
florenus floreren floret florijn flouflute flouwiellen fluctuëren flucx fluim flume flute fluwijn, fluwine fluxu sanguinis fme
gulden bloeien, welvarende zijn Schermdegen, ook; zijdegaren muntsoort, waarde gelijk aan 28 stuivers zie flute fluwelen zwerven, zwalpen (rondzwerven), sukkelen terstond slijm rivier penis, piemel, mannelijk lid marterbont kussensloop door een bloeding afk. femme, vrouw
352 Fn. fo fobaert focaria
afk. op huw. akte, familienaam afk. folio, blad, folio nar keukenmeid, vrouw van een soldaat, ook; concubine
focarie focariste foderator
bijzit van een geestelijke geestelijk die in concubinaat leeft lakenarbeider, sergeant belast met de kleding
foelge foelgeslager foemella foeniseca foerneuijsen foetus
geslagen metaalfolie goud- of zilverbladfolie maker vrouw maaier kookplaats kind, nageslacht, nakomelingschap, ook; ongeboren kind
foezel foin fokker fokker fol appel (t' ) folen foleren folie, foliet folije folio folio recto folium folle foly folye foncé fond de robe fonderie fondeur fondrière
ongezuiverd product hooi rijkaard, in de zin van gierig iemand veefokker kwalijk en ten onrechte beroepen stoten, stompen, ook; wel dollen mishandelen lustslot, buitenplaats blad van boek malligheid, gekheid, malle streek blad, op het blad van het register, in op de voorzijde van het papier blad van een boek, krankzinnige een blad zotheid bruin, zwart, donker onderjurk gieterij gieter, smelter moerassige grond
353 fonte fonteinstoop fooye foraneus
gietijzer, ook een doopvont waterkan of kruik reisweg wonend buiten de wallen, vreemdeling in een stad
forçat force forceren fore foreel forestarius forestier forêt
dwangarbeider geweld, macht bemachtigen, verkrachten, overweldigen markt foedraal boswachter zie forestarius dakstoel voor b.v. Angelusklok, ook; woud, groot bos
foretteren forfeit forge
jagen op konijnen met fretten geldboete, geldstraf, ook onroerend goed smidse, smederij, werkplaats, schuur, winkel voor zelfgemaakte werstukken
forge de serrurier forgeron forgeur forma pauperis formaliseren formaliteit formente formulier formulierboek
slotenmakerij smid zie forgeron voor armen gratis tegen aankanten, tegen kanten, opmaken gedaante, gestalte, aanstelling meelbrij voorschrift, leest formulier in boekvorm, voorbeeldenboek bij notarisen, terminologie
fornacarius forneise fornicateur fornicatie fornicatio
kachelsmid fornuis, oven hoereerder, ontuchtige, overspelige hoerderij, smuikmin, ontucht alle (verboden) buitenechtelijk geslachtsverkeer, overspel
fornicatrice forqueten fort fortasse
zie fornicateur vorken zakkendrager misschien
354 forteresse fortificatie fortificeren fortifieren fortsier fortunelose fortuyne forum fossa fossarius fosse fossé fosse d'aisances fosseit fossoyeur fouet fouetter fouine foulard fourgon fourieren fourneren fournil fournissement fournneys fourreur fourrier foveren
gevangenis, ook versterk kasteel, vesting sterk maken versterken versterken kist met ijzeren beslag berooid, straatarm geluk, kans, avontuur markt gracht, kuil, graf doodgraver, boerenknecht ondergrondse kerker sloot, greppel, slotgracht beerput gracht doodgraver, grafdelver zweep, roede geselen hooivork halsdoek, hoofddoek reiswagen onderdak verschaffen verschaffen, opbrengen, overbrengen bakhuis lijst van alle ingeleverde stukken fornuis, oven bontwerker kwartiermaker koesteren, toegedaan zijn, ophouden aanhangen
foyer fr, frim fra.
stookplaats afk. frimaire, maand van de slacht afk.frater, broeder, geestelijke in een lagere orde
fragijl fragner fraise, franc maçon
broos kruidenier geplooide halskraag vrijmetselaar
355 franc or francaert francijn franckaert francus francus scabinus
goudfrank zie franckaert perkament graanmaat, 1 franckaert = 152 ltr. vrij van zegelrecht, vrijgesteld vrijschepen, lid van het heemgericht. rechtbank ! die buiten de openbare macht om vonnissen uitsprak en ten uitvoer bracht. (om tegenstanders te elimineren)
franke frater frater germanus frater patruelis frater predicator frater uterinus fraternitas fratres consanguini (eus)
zilveren munt broer, broeder, tweeling broer halfbroer, tweelingbroer zoon van een broer predikheer, Dominicaan halfbroer broederschap halfbroers, broers met de zelfde moeder maar van een andere vader
fratres dormientes
de zeven slapende broeders, 27 juni, ook; 10 juli aangegeven
fratres gemelli fratres germani fratria fratria filia fratris fraude frauentag fre freidsem freit freitag ( de stiile oder gute)
tweelingbroers tweelingbroers broederschap, gilde nicht voor de broers bedrog, arglist Maria geboorte, 8 september afk. frère, broer vallende ziekte, epilepsie steunbeer, schoormuur tegen buitengevel Goede of Stille vrijdag, vrijdag voor Pasen
fremineur fremtmeester
minderbroeder gildenmeester afkomstig van een andere plaats of streek
frenarius frenesie frenesye
riemenmaker krankznnigheid razernij
356 frenetike frequenteren fret
krankzinnige bewandelen, doorwandelen, bij wonen een boor, hiermee kunnen geboorde gaten rechthoekig worden gemaakt door middel van tandjes aan de boorsteel
fret fretoen friand friandyse friche frieel frijnen
rente, interest, inhoudsmaat van vloeistoffen lekker lekkernij braak liggend land Biezen mand evenwijdige groeven aanbrengen in b.v. Steen
frimaire fringen frioen Frise frisschaert frit friten frivoil frivool froc
november met franje afwerken of versieren vink Friesland jonggezel, jonkman, jongeman grondstof voor het maken van glas roosteren, braden, beuzelachtig, leurachtig, slecht ongeldig, ook; ijdel bovenkleding van een man of vrouw, ook; monnikspij
froedmoeder froenen from from fronarbeiter
vroedvrouw zie: vronen vroom afk. froment, tarwe arbeider in vroondienst, in herendienst, in leendienst
fronbauer
boer wonend op vroonland, leendienstplichtige
fronfrei fronfuhre
vrij van vroondienst, vrij van herendienst vervoer in herendienst, fronpflichtig tot vroondienst verplicht, herendienstplichtig
fronton frs. fructidor
geveldriehoek afk. fraters, broeders augustus
357 fructifieren fructuëux fruitier frumentarius frumwerker fruste frusteren frustreren fruwiel frygische muts
vruchten voortbrengen vruchtbaar kaasmaker graanhandelaar dagloner te vergeefs vruchteloos maken, benemen bedriegen fluweel heraldiekteken, vrijheidshoed, rode jacobijnenmuts tijdens Franse revolutie
fs. ft ft, fruc fuederyng fueëren fuere, fuge fugeren fugieren fugitief fugitijf fugitijff fuik fuit fuit … annis fuite fullo fulmine tactus fulmineren fulnarius fulpe fumiste fun funambulesque functie
afk. filius, zoon afk. fait, feit, gebeurtenis, voorval afk. fructior, maand van de vruchten voering een gelofte doen zij zijn geweest, zij waren vlucht vluchten, vlieden vluchten, wegdoen zie fugitijff zie fugitijff voortvluchtig, failliet, bankroet Vistuig, ook; vrouwelijk geslachtsorgaan, hij is geweest, hij is genoemd hij was … jaar oud inhoudsmaat, 1 fuite = 5 kan, = 7 tot 10 ltr. lakenvoler, hoedenvolder getroffen door de bliksem bliksemen, razen, woeden, uitbulderen touwslager fluweel kachelsmid, schoorsteenveger schelm koorddansers ambt, bediening
358 fundamentenboek
boekje met de beginselen van de christelijke leer door Menno Simons
fundatio fundavit anniversarium fundavit anniversarium pro requi animae suae
stichting stichtte een jaargetijde stichtte een jaargetijde voor de rust van zijn ziel. (instellen van een jaarlijkse herdenking van een overledene)
funeralia funifex funs furieux furijn furnarius furneren furnieren furnissemente furset fusiek fusil fusor aurichalci fusor campanarum fusor pottorum fusor typorum fussenvellen fustein
begrafenis, lijk plechtigheid zeilmaker vies, vies uitziende dul, razende woedend vurenhout kachelsmid verschaffen, opbrengen processtukken in procesdossier doen uitvoering van een vonnis zacht als zijde geweer schutter geelgieter klokkengieter tingieter lettergieter vossenvellen bombazijn, een grove wollen stof uit boomwol
fustigatie fustigieren fy
gegeseld geselen foei
G G G G g
afk. geboorten afk. geboorteregisters afk. Gereformeerd afk. gros, dik, fors, gezet
359 g
afk. gule/gueles, heraldiekkleur, kleur rood, ook keel genoemd, aangegeven door verticale arcering
g g’ institueerde erfgename
afk. geburten, ge-, benoemde erfgenaam
GA Ga. gaande
afk.gemeentearchief afk. huw. akte, geboorteakte heraldiekteken, dieren zijn lopend afgebeeld
gaardemaker gaardemeester gaardenier gaarder
tuinman, hovenier tuinman, hovenier zie gaademaker belastinginner, belastingontvanger, tolgaarder
gaarder gaarmarkt gaay gabelle gaberdyen gable gâble gade gadelike gademe gaden gader gaderboeck
voddenraper vleesmarkt mannetje, vrouwtje zoutbelasting, ook; tol uit gekkigheid, voor de lol fronton boven een dakvenster zie gable echtgenoot of echtgenote op een gepaste wijze huisje, stalletje, winkeltje belangstelling in ….hebben traliewerk, hekwerk boek waarin alle zettingen en omslagen zijn vermeld
gadercomste gaderdelt gaderen gaderinge gaderloop gaderloop gadermeester gadinge
samenkomst aandeel in een hoofdelijke omslag vergaderen, bijeenbrengen hoofdelijke omslag volksoploop volksoploop zie gaarder lust, paring, kooplust
360 gadinge
gouwgericht, meestal enkele malen per jaar onder leiding van de gouwgraaf
gadoop gadoot gadopen gaen gaenlijc gaer
zie gadopen beroerte, plotselinge dood, ook; de pest nooddopen tocht, reis begaanbaar gereed, klaar zijn, ook volkomen, geheel en al, begeerte, wapenuitrusting
gaerbraderie gaerde gaerde gaerdelant gaerdemeester gaerden gaerdenare gaerderie gaerdvoet gaern gaernsterege gaert gaerwer gaffel
gaarkeuken tuin, ook stok, roede, tak landloper, wachter, lijfwacht moesgrond, tuin tuinman in de tuin werken tuinman tuinderij roedevoet, een lengtemaat garen spinster zie gaerde leerlooier heraldiekteken, vorkvormig, rechter - en linker schuinbalk op een paal, alle delen zijn gelijk van lengte
gagaet gage gageeren gageren gagie gailer gailland galey galgaert galge galgehoel galgevelt galghe
git, halfedelsteen weder, huurloon, huur, winst, bezoldiging bezoldigen, belonen, wedde betalen, belonen salaris landloper, bedelaar vrolijk fijne pottersbakkersklei schurk, boef galg galgenveld zie galgehoel galg
361 galgiator galgoort galiette galijc galike galinge galjoot
laarzenmaker galgenplaats een rijtuig plotseling, onverwacht zie galijc zie galijc platbodem zeewaardig schip met twee of drie masten
Gallopia galoetsen galonmaker
Gulpen zie galootsen goud- en zilverboordsel, passementwerkmaker
galootsen Galoppe gamin gamine ganc
overschoenen van leer zie Gallopia zoontje, dochtertje zie gamin de verplichting van de burgers om met de stadsbanier ten oorlog te trekken buiten de stad.
ganc(k) gancacht gancbaer gancpat ganea ganerben gangachtig ganger gangh gangich
bospad in goede staat begaanbaar voetpad meisje, snol erven van ondeelbare bezittingen officieel geldig, gangbaar wandelaar, reiziger zie ganc het in werking zijn van bv molen of iets wat kan bewegen
ganginge gängler gangredine consumptus
bedevaart, processie venter verteerd door kanker
Ganipa gans ganse ganser
Gennep geheel en al genezing, herstel poellier, ook ganzedrijver
362 ganserecht gansherder gantel ganter gantier gantteken ganzebord ganzelinnen garbae garbeleuren garbule(e)ren garcifer garçon garçon boucher garde garde civique garde frontière garde-bras garde-l’eau
het recht om ganzen te houden ganzenhoeder kreek veilingmeester handschoenenmaker (onder)tekening, het (onder)tekenen bordspel, uitvoering als nu nog gebruikt (tafel)linnen met ingeweven figuurtjes. schoven, graanschoven uitpluizen uitzonderen, uitziften kok bediende, knecht, loopjongen, slagersknecht roe, wachthuis, bewaking, bewaker burgerwacht grenswachter wapenuitrusting, metalen armplaat uitroep bij het uit het raam gooien op de openbare weg van urine en (vuijlheit) huishoudelijk afval
gardel
spijker, bevestigingsmiddel, in het bijzonder om natuursteen vast te zetten
gardelsteen
natuursteen waarin de gardel met lood werd vast gezet
gardesoldat gareel
soldaat van de wacht halsjuk met trektouwen voor het inspannen van een paard voor de wagen
garenspanner garfboer garite
wildstroper met netten en/of strikken pachtboer die de pacht in natura voldoet wachthuisje, wachttoren, wachthuisje op de stadsmuur
garn garnaedtman garnate garnement garrigue garrot
afk. garnizoen garnalenvisser edelsteen, granaatsteen kleedij kreupelhout wurgpaal
363 gars gars jeghens gars garse garsoen garst garter gartsoen garve garven gast gäste gastebot
zie gras op gelijke voet staan, naar evenredigheid zie gerse schildknaap, page gerst botermaat zie garsoen schoof graanschoven schoven, graanschoven peetoom en -moeder. getuigen dagvaarding van een burger door een niet burger
gasteeren gastelijc gasteren gasterie gasthuisvader gasthuus
plunderen, verwoesten gastvrij zie, gasteeren herberg, het verlenen van gastvrijheid inwonend bestuurder van het gasthuis gasthuis voor vreemdelingen, ook soort ziekenhuis
gasthuysboef gastmeester gauderen
landloper die de gasten verwelkomt in bv een klooster verblijden,, ook het genot of gebruik van iets hebben
gaudete (in domino semper)
3e advent
gaufrier gaut gauwedief gave ende ongecancelleert
wafelijzer zie goud gauwdief ongeschonden en niet door geschrapt, doorhaling, of door insnijdingen ongeldig gemaakt
gavele gawech gaweg gayole Gd geaccuseerd
belasting op diverse stoffen, b.v. zout zie gaweg voetpad, gaanweg, looppad gevangenis afk. huw. akte, grootouders bruid vermeld de van contumatie (verstek)beschuldigde
364 geaderd
heraldiekteken, bladnerven zijn aangeven in andere kleur dan het blad
geadmitteerd
toegelaten, officieel ingeschreven en toegelaten
geadmitteert geaffectioneert gealimenteert geallegeerd gealligeert gealligierde geannecteert geannodeerd
toegelaten toe neigen onderhouden gewezen op aangevoerd degene die zich ergens op beroept aangehecht, bijgevoegd van opmerkingen en verduidelijkingen voorzien
geannoteerd geappoteren geappraehendeerde geapprobeerdt gearestierde gearresteert geassumeerden geattaqueerd geauctoriseert geavoueerd geb gebaard gebaelget gebaerresse gebaert
in beslag genomen bijleggen, schikken in hechtenis genomen vastgesteld bij wie beslag is gelegd, gearresteerde vastgesteld aangenomen aangevallen door getuigen bevestigd, er mee ingestemd afk. geboren heraldiekteken, baard heeft andere kleur omheining moeder op een lijkbaar liggen, afgelegd in de doodskist
gebalanceert geban gebannen
tegen elkaar afgewogen domicilie, verblijfplaats van oorsprong gedwongen te verblijven, een ban uitspreken
gebeneficeert geberdert gebernet gebersten gebetert
voorgesteld voor de, met planken afgescheiden, betimmerd gebrand ontbreken, een vereiste zijn verbeterd
365 gebieden gebiedingen gebloet gebodegelt geboerlic gebonden geboornisse geboortich
afkondigen, bekendmaken, laten weten gdagvaarding bloedverwantschap zie ghebodeghelt behoorlijk gehuwd geboorte geboren in een bepaalde maatschappelijke stand
geboren mombaer geborenaar gebornt gebot gebotboeck gebrantmerckt gebreckelicken gebrekelijc gebrekich gebriefte gebrinc gebroedeknecht gebroeden gebroet gebroetsel gebroseert gebruden gebruijckweringe gebruneert gebruusamheithet gebuerlic gebulleert gebullet geburen
zie; mombaer naar behoren met water aangelengd dagvaarding, opgeroepen register van de stedelijke verordeningen gebrandmerkt gebrekkigen nalatig, in gebreke in gebreke, nog iets schuldig zijn schriftelijk bevel het leveren van het wettige bewijs inwonende knecht verbergen, geheimhouden gespuis zie gebroet geborduurd vleselijke gemeenschap oefenen in gebruik zijn/had (gepacht) gepolijst, glimmend recht van gebruik, het genot hebben van iets zie geboerlic van een zegel voorzien zie gebulleert geburen zijn deelnemers bij het aasdomrecht, zijn vergelijkbaar met de schepenen bij schepenrecht
Geburt des Herre
Geboorte van de Heer, Kerstmis, 25 december
geburt von oben her
dopen
366 geburten gebuur
geboorten inwoner in een plaats, meestal niet de buurman
gebuurman gebuurnede gebuurschap
buurman buurvrouw de buurt, het gehucht, de gezamenlijke buren
gecamert gecanceleert
een gewelf hebben, een zolder hebben geschrapt, doorgehaald, of door insnijdingen ongeldig gemaakt
gecanteelt gecedeerd gecedeert geciteert geclauwet gecoft (jegen) gecollationeert gecommitteert
van kantelen voorzien overgedragen, overgedragen recht zie gecedeerd gedagvaard, opgeroepen, ontboden voorzien van klauwen gekocht (van) vergeleken met het met lastgeving afgevaardigd naar...., belast, benoemd
gecommuniceert gecompareert gecompoteert gecondemneert geconditioneert geconsacreerde geconsideert gecooren gecopuleerd gecoren gecoren mombaer
ter kennis gebracht verschenen dragen veroordeeld overeengekomen, bepaald gewijde overwogen, overdacht, beschouwd gekozen zie ghecopuleerd zie gecooren een voogd ad hoc, gekozen door een persona miserabilis (armlastig persoon)
gecreneleerd gedaagde gedagedachg gedaget gedanicheit gede gedebuseerd
gekanteeld, heraldiekteken, kantelen de in rechte aangesprokene dag van rechtzitting op leeftijd gekomen hoedanigheid schoffel uit de beurs gehaald, betaald
367 gedect gedeeld
verborgen heraldiekteken, schild is loodrecht in twee gelijke vlakken verdeeld
gedegen gedeinsen gedelegeerden-regter gedelf gedelibrereert gedelven gedenkmeester
gezond van lijf en leden de wijk nemen een aangewezen en aangestelde rechter gracht, vaart beraadslaagt graven belast met het bijhouden aangelegde registers
gedicke gediet gedietschen gedijcslaecht gedilajeert gedingbezorger gedinge gedingschrijver gedisolveerde huisvrouw
telkens volk in het volks vertalen (dietsch = Germaans) verplicht een dijkvak te onderhouden uitstel, gezocht procureur, rechtsgeding, de rechtszitting griffier gescheiden huisvrouw van......
gedisponeert gedoemen gedragt gedreigementeerd gedreyght gedril gedwarsbalkt
beschikt oordelen samenstel van 4 molenwieken gedreigd zie gedreigementeerd copulatie heraldiekteken, schildverdeling bestaat uit een even aantal dwarsbalken
gee geëcht geëed geeft ootmoediglijk te kennen
oppervlaktemaat, 1 gee = 1/6 morgen in huwelijk verwekt beëdigd begin van een verzoek boven aan een brief, rekest
geel
heraldiekteken, kleur om goudkleur weer te geven in tekening
geelgieter geëligeert
geelkoper -, messing gieter gekozen
368 geëmaneert geen eenne geenumeriert geerde geers
uitgegaan, uitgekomen, voortvloeiend uit niet dezelfde opgenoemd oppervlakte maat, groot ca ?? ha oppervlakte maat, groot ca 0,3017 ha, in elk deel van het land anders van oppervlak. De hoeveelheid grasland nodig om een koe te voeden
geërve geërvet geëwicht geexcedeert gegaen is......
mede erfgenaam, ook erfdeel geërfd levenslang aangesteld is boven de raming
geexpedieert geexpireert geëxpresseert gefameert gefankelick gebracht gefundeert gegademe gegagierde gegaten gegeerd
een (officiële) akte van opgemaakt vervallen de dato uitgedrukt, hier beschreven zie fameeren in de gevangenis gezet, -gebracht gesticht, op gerede gronden gebaseerd kamer, vertrek, ook; kelder betaald door (bij betrekking ) gegeten heraldiekteken, verdeling van een schild in acht gelijke driehoeken
gegoed gegoede stand
bemiddeld zeer gegoed, de meer gegoeden, de 'bourgeoisie'
gegoeden gegoet gegyselt gehaefdich gehaenbalkt geheffet geheimschrijver
goederen aan iemand toewijzen, schenken aangeslagen gegeseld in goede staat, voldoet aan de vereisten huis voorzien hanenbalken geheven ambtenaar belast met de geheime correspondentie
gehemelt gehemelte gehengen
een huis met zolder zoldering hengsel, ook gedogen
369 gehoert gehoochnisse gehoond
behoord herinnering heraldiekteken, als een figuur een deel mist is het gehoond, bv leeuw zonder staart
gehordijst gehout hebben
palisade, van een palissade voorzien het bewijs hebben, dat een rechtszaak door de bewijs-eed beslist is
gehout voldoen
het betalen der geëiste som, in voldoening aan de afgelegde bewijs-eed
gehowen gehu gehucht gehuden gehuechnisse). gehuisschen gehuysschen geijzert geimpertreert geinquireert geinterineert geiseler geißelträger geisttag geitadere geitsvoet gejonnen gejustitueerde gekerstendt gekhoemen gekoeft hieft gekoft gekrönte vier gekuischt gelab gelachter
gehouden, verplicht geschreeuw dorpje, enkele huizen bijeen verborgen, gehuimhouden zie gehoochnisse zie gehuysschen echtgenoten geharnast aangenomen opgevraagd gestandet veehandelaar gerechtsdienaar, bode Pinksteren halsader koevoet, hef- / sloopwerktuig toestaan rechtmatige gedoopt, tot het christendom overgegaan gekomen gekocht heeft verkocht gekroonde vier, 8 november gewassen leuterpraat gevonden als lengte- en ook als ruimte maat, afmeting niet bekend
gelage gelande
gunstig gelegen landeigenaar, ook mede-eigenaar
370 gelasin gelave ende swere gelbgießer gelde gelde geldelant gelden gelder (de) geldmeier geldschrooien
zie glasijn beloof en zweer messinggieter, kopergieter variant op gilde onvruchtbaar onvruchtbaar land betalen de koper betaalmeester kleine beetjes van gouden en zilveren munten afvijlen en smelten
geleemt gelegge geleisten gelent gelent geliede gelijckhalf gelindt gelobbert geloeft geloffast gelogen geloifde gelooffwaerdige geloofte geloofwaerdig gelove unde sweere gelovelijc geloven geloverte gelpelike gelt geltborer geltbreker geltbroke
met leem besmeerde wand korenschoof presteren, nakomen, voldoen omheining, schutting, balustrade, hekwerk schutting, hek. getuigde, verklaarde ieder de helft (krijgen , betalen) zie gelent geplast beloofd (als een soort eed) door een be- gelofte verbonden gelegen beloofde betrouwbare een vrijwillige afgelegde be- gelofte kan men geloven wat hij zegt beloofd en zweer ambtelijke goedkeuring, gewaarmerkt beloven, verzekeren, garanderen struikgewas op een brutale wijze contanten, ook onvruchtbaar (bij dieren) geld of huur ophaler omsmelter van munten geldboete
371 gelte
vloeistofmaat, 1 gelte = 1/48 aam, ook een gesneden zeug
geltpene geluwe geluye gelzer Gem.
zie geltbroke geelzucht zie gloy castreerder afk.gemeinde, gemeente, meestal als kerkelijke groep
gemak gemaket gemakje gemakkoffer gemakruimer gemannet gemeende gemeene regierders gemeene stoelen gemeenliede
een toilet, aan de buitenzijde van het huis gesloten zie stilletje zie stilletje beertonnen ruimer ten huwelijk geven gemeente, gemeenschap de gezamenlijke bestuurders gewone rechte eenvoudige keukenstoelen burgers die deel uitmaken van het bestuur van de gemeente
gemeenlike gemeenscnape gemeenwijf gemeerscht gemein(t)e woche gemeinde gemelde kinder gemellæ gemelli gemellus gemelt gemelte gemenckt gemene gemene vrouw gemenen scepen gemenichte
gemeenschappelijke gemeentebode zie gemene vrouw bezitter van weiland(en) de gemene week, vanaf 29 september gemeente, meestal als kerkelijke groep wettige kinderen vrouwelijke tweelingen mannelijke tweeling tweeling Echtgenoot van een vrouw gemelde in mindering gebracht, verminderd gemeenschappelijke, ook gemeenschap hoer, prostituee de gemeente raad menigte, groot aantal personen
372 gemet
oppervlaktemaat in Vlaanderen en Zeeland onderverdeeld in 3 lijnen of linen en vervolgens in 100 roeden. Ook; oppervlakte maat, 1 gemet is ca. 0,4 ha = 300 vierkante roeden of gelijk aan 1 engelse acre. de maat is plaatselijk zeer verschillend 1 rijnlanse gemet 0.4258 ha, 1 Blooise gemet 0.3924 ha , 1 Duivelandse gemet 0.4034 ha
geminæ gemine(e)ren gemini geminus gemmagenum gemmarius gemoede, (met…) gemoveert gen
zie gemellæ verdubbelen tweeling zie gemini kachelsmid juwelier, steensnijder goedschiks teweeggebracht afk.voor genatorus, ouders, ook; afk.voor genus, geslacht
genacht(ing)e genant genar gendre genedig
rechtszitting, rechtsdag genaamd, bekend als schoonzoon, ook neef of bloedverwant schoonzoon genadig. In afkorting vaak g.h. genadige heer voor graaf of hertog
genedorteyckent genegotieerde capitaalen
ondertekend verhandeld kapitaal
gener generaal generaelijck générale generali absolutione genereeren genereren genereus generi
zie genar gemeen, algemeen over het geheel genomen hoofd van een vrouwelijke orde met algemene absolutie telen, voortbrengen zie genereeren grootmoedig, edelmoedig van de schoonzoon
373 generis generosa generosus
van het geslacht weledelgeboren dame weledelgeboren, edelmoedig, uit een edel geslacht
genetores genetrix geneven genge ende geve gengler genichten genimen geniminis genist genitor(es) genitum genitura genitus genoderteyckent genoech genoeghzaem nootlijk genootdrongen gens gensdarme gense gent gentil gentiles gentilhomme gentilhommière gentilitas gentilitius gentis genui genus geobserveert geôlier geordinneert
ouders moeder, zij die baart neven van elkaar, verwanten gangbaar venter nichten van elkaar afstammeling, nakomeling zie genimen Genie-soldaat, -officier vader, (ouders), verwekker verwekt, voortgebracht, geboren nageslacht, geboorte -uur zie genitum ondertekend zie; eene genoech meer dan noodzakelijk genoodzaakt familie (van mans wegen), geslacht, stam soldaat sabel mannelijke gans edel verwanten edelman adellijk landgoed, kasteeltje verwantschap tot het geslacht (de familie) behorend van het geslacht ik heb verwekt geslacht, stam gehoorzaamd gevangenisbewaarder opgedragen
374 geordoneert geordoneert sall worden
bevolen opdracht zal krijgen
gepaeyt gepanden geparceelt gepasseert gepaysen geperpetreert geperte geplaneert gepoliciert gepossideert gepræsteert gepredomineerd geprocreëert geprocureert geproeven. gequalificeerde gequel gequets geraem geraffineert geraria gerecht siin in gerechticheden gerechtigheeden gerechtsgenoten gerechtslieden gerechtsman
tevreden beslag leggen op in hoofdstukken verdeeld overgedragen bijleggen van een geschil bedreven gespuis, geboefte, bende gepolijst zie geplaneert verkrijgen, verkregen uitgebracht overheerst verwekt voortgebracht bewijzen. notabele lijden gewond, verwond met gemeen overleg afgevaardigd kindermeisje recht op een deel van iets hebben recht op hebbende waar men recht op heeft schepenen bijzitters van de rechter bijzitter bij een rechter, gekozen uit de burgerij
gerechtsschrijver gerechtsweers gereel gerefereerd geremarqueert
griffier, vaak ook dorps of stads schrijver volle neven van elkaar zie gareel verwezen opgemerkt
375 gerequireerde
verweerder, tegen de welke enig verzoek gedaan werd
gerequireert gereserie geretst gereynnicht gerfkamer
verzocht grasopbrengst brood gebakken van grove bloem gereinigd sacristie, kamer waar de priester zich kleed voor de kerkdienst
gerfman gericht gerichtelicken commer gerichtlick avergegeven
zie garfboer berecht gerechtelijke beslaglegging gerechtelijk overgegeven
geridons
ronde tafels, vaak met zilverrand en inlegwerk
gerigte gerijflijc geringd germ germana Germanie germanus germen germinal germinus gernier
gericht, wettelijk vereiste bijeenkomst dienstvaardig heraldiekteken, voorzien van een ring afk. germinal, maand van de kieming zuster, volle eigen zus Duitsland broeder, volle eigen broer afstammeling, nakomeling maart afstammeling, nakomeling keuterboer, landarbeider die ook wat vee en land heeft
geroct geroffelsnagel gerridons gers gerse
een onderkleed aanhebben kruidnagel zie geridons gras landmaat, 1 garse = ca 200-250 roeden, verschilt van plaats
gersem gersemeter gersemlike gersen
grof landmeter op een grove wijze laten grazen van een koe
376 gerstale
het aantal gersen (landmaat) waarnaar een hoofdelijke omslag wordt berekend
gertman gerulus gerwecamer gerwen
eigenaar van boomgaard bode, drager zie gerwen sacristie, kamer waar de priester zich kleed voor de kerkdienst
gerwer gesamender hant (mit.) gesand
leerlooier gezamenlijk. die voor iemand, iets uit te voeren aangesteld is, hof afgezand, zaakvoerder
gesate
onroerend goed, waarop men woont; het erf, behorende bij een woonhuis
gesate gesceden gesceiten geschakeert gescheitsbrief
ootmoedig, nederig gescheiden scheidsrechterlijke uitspraak geruit akte van boedelscheiding, akte opgemaakt van een scheidsrechterlijke uitspraak
gescheitsliede geschente gescher geschierde man geschlecht
scheidsrechters verlies van eer huisraad, vaatwerk dijkbewaker bij storm of onraad het totaal van een gelijknamige familie uit één stam, die zich in de loop van de tijd verspreid hebben over heel de wereld
geschlechter geschut
patriciër familie het opvangen (van andermans) vee en in veiligheid brengen
geschutlosser geschutsknecht geschwei
artillerist kanonlader schoonmoeder, schoonzuster, verwanten in het algemeen
geschyckt geschyen gesech gesedet
gestuurd geschied gesprek bepaalde goede of slechte eigenschappen hebben
377 geseet gesekert gesellinne geselriem gesett gesette
harnas, gewaad verloofd, ondertrouwd echtgenoot, vriendin, geliefde geselriem gesteld bindend voorschrift, wetsbepaling, verordening
gesette
stedelijke raad waaraan het berechten van bepaalde wetten was opgedragen
gesette mombaer
voogd door de vader, het gerecht of magistraat aangesteld.
gesibbe gesibschap geslacht gesloot gesmure gesn(euv) gesoch gesolempnizeert gesontbrief gespannen recht gespens gespu gespuis gessemeter gestaden gestaeft eet gestaetheyt gestate geste gestede gesteecken gesteert
verwant zie gesibbe zie geschlecht op een kasteel wonen gepeupel afk. gesneuveld moedermelk gesloten. bv bij huwelijk verklaring van onbesmet zijn (van het vee) op wettige wijze geopende rechtszitting spokerij gespuis gedierte landmeter toestaan een voorgezegde en daarna nagezegde eed staat, stand, vermogen, gegoedheid woonplaats, woning waarin men woont manier van roeren rechtsgeldig, standhoudend gestoken metselsteen zodanig aangebracht dat hij uit zich zelf niet afvalt
gestelde mombaer gestelt gesten gestick
zie gesette mombaer aangeslagen in een omslag, belasting geschiedenissen, daden genaaid
378 gestipuleerd gestoelen gestop gesufoceerd gesult gesuspendeert geswaeren
overeengekomen, vastgelegd gestolen omheining gestikt zoutig, bedoeld wordt zout van tranen voorlopig de toegang ontzegd gezworenen, hulp van de officieel benoemde
geswige geteykende getinneert getogen getogen uijt de copije getouw getr getrout getrouwel getuge getuijgenisse beclaecht
schoonzuster met een kenmerk van kantelen voorzien afgereisd, vertrokken zo als uit de copie, (schrijven), blijkt touwwerk schelm, schooier gehuwd, getrouwd getrouwelijk verklaring in rechte, ook getuige getuigenis verklaring
getuuch
getuigenis, verklaring van een getuige; ook: een verklaring
getuunt getuych getwede broeder-zuster
omheining zie: getuuch halfbroer, halfzuster
getymmert siin geus gevader(e)
een huis bezitten bedelaar, landloper peetvader, doopvader ook doopmoeder, meter
gevangenhoeder gevangkamer gevarst geverbalierde geverst gevest gevild
gevangenisbewaarder gevangeniscel uitgesteld het besprokene zie gevarst aangebracht, gefundeerd heraldiekteken, poot waarvan de huid ged. is verwijderd, meestal roodkleurig
379 gevioleert gevisitert gevlamd gevlucht gewanthuis gewaterd geweddet gewelder geweltmeester gewesen gewichten (apothekers)
verkracht, aangerand onderzocht vurig samenstel van 4 molenwieken lakenhal golvend zie ghewet iemand, die geweld gepleegd heeft. beul voorheen, vroeger 1 pondt = 12 oncen 1 once = 8 drachmen = 2 lood 1 drachme = 2 siseyn = 3 scrupelen 1 scrupel = 20 granen = 2 obolen 1 obole = 3 siliquen 1 silique = 4 greinen 1 grein of aesken =1 terwegraen 1 terwegraen = 1/20 scrupel 1 scrupel =1/3 drachme
Gewichten (goud en zilver)
1 pondt = 2 mark Troys = 16 once (Brussels gewicht) 1 once Troys = 20 Engelschen troys 1 Engelschen Troys = 32 aeskens 1 fierlick = 8 aeskens 1 troyken = 4 aeskens 1 deusken = 2 aeskens
gewichten (stadswaag)
1 wage of poose =144 pondt 1 steen = 8 1/4 pondt, 3 steen = 25 pondt 1 centeneer = 100 pondt
gewichten (winkelier)
1 steen = 8 pondt , 1 pondt = 4 vierendeel = 16 oncen 1 oncen = 4 satijn
gewichtsopzetter gewijs gewijsde gewint gewoentlichen gewoontlijcke verteijckeninge
bediende bij de waag vonnis zie ;gewijs zie ghewijnt gewoonlijk de gebruikelijke ondertekening, handtekening
380 gewroegen gezel
beschuldigen leerjongen die zijn gezel diploma heeft behaald bij een gilde, ook een knecht die zelfstandig kan werken bij een baas maar nog geen meester is
gezwoeren (lantmeter) gezworenen
beëdigd (landmeter) personen meestal in overheid of gerechtsdienaar zijn en een ambtseed hebben afgelegd
GG Gg.
afk. huw. akte, Gereformeerde Gezinten afk. huw. akte, grootouders bruidegom vermeld
ghadeslaen ghalghestick ghaliette ghebloetet ghebode ghebodeghelt gheboren ghebuieren ghecopuleerd ghecoren rnombaer
waarnemen, zorg dragen voor galgenveld zie galiette ontdaan van, beroofd bevel, verordening afkondigingsgeld geboren burgers verzameld een voogd, door een vrouw of een onmondige (minderjarige) gekozen om haar bij te staan tot het verrichten van een rechtshandeling, waartoe zij zonder voogd onbevoegd is en waaraan haar gewone voogd niet kan medewerken, omdat hij zelf bij de zaak betrokken is
gheer gheestland ghegherst ghegheven ghegheven int jaar ons Heren
spits toelopend stuk land droge, onvruchtbare grond laten grazen van een koe gegeven, overgedragen opgemaakt in het jaar des Heren
ghehaerschaert ghehylickt ghelaeghe ghelavie gheleghen
gepijnigd, gemarteld gehuwd toestand, de staat waarin lans gelegen
381 ghelpelic ghelte ghelte ghemeenlijck ghemenen ghengh ghenuemt ghersennaers gheseten ghesmure ghestop gheteijckent ghevacnesse ghevaer ghevelt gheweere ghewet
op brutale wijze, op grove wijze gesneden zeug zie gelte meestal gezamenlijk, algemeen, gemeen zie ganc(k) genaamd grasverkoper woonachtig, gevestigd te... gepeupel omheining ondertekend gevangenis doopheffers, peetvader, petemoei, peettante terrein, veld geweer, wapen onder handslag gegeven (bv akkoord met schuld)
ghewijnt ghewint ghichten ghijfte GHO
stuk land, akker windas van een molen eigendomsoverdracht verrichten overdracht (wettelijke) afk. geboorte-, huwelijks- en overlijdensregister
ghoensdach ghuldens Rijns
woensdag betaalmiddel, gulden in de 16e eeuw geslagen door de keurvorsten aan de Rijn, 1 ghuldense Rijns = 28 stuivers (16e eeuw)
gicht
wettelijke overdracht, door de schepenen bekrachtigd, ook; afgelegde verklaring, bekentenis
gichte gichtebrief gichten
zie gicht gerechtelijke akte schepenakten, ook; een verklaring afleggen, ook; bekentenis laten afleggen na op de pijnbank en /of op andere pijnwerktuigen behandeld te zijn
gichtendach
dag voor een verklaring in rechte
382 gichter
beul, bediener van de pijnbank of andere martelwerktuigen
gichtffige (jichtinge). giede gien gieren giftbrief
verklaring. oppervlaktemaat, 1 gee = 1/6 morgen een verklaring afleggen kraken transportakte van een erfenis of onroerendgoed
gifte gifte ter oorhsaek des doots
zie giftbrief legaat, gift die pas rechtskracht kreeg na de dood van de gever
giftigen
geven, schenken, ook opbrengst uit onroerend goed aan iemand in eigendom opdragen
giftinge
schenking, in het bijzonder,schenken van een lijfrente
gignere gigt gijl gijlbrief gijler gijselen gilde
verwekken, voortbrengen zie gicht nog niet uitgesist bier bedelbrief voor een goed doel landloper, bedelaar gijzelen, gevangen zetten vereniging van personen die het zelfde beroep uitoefenen, zowel meesters, knechten als leerlingen
gildeboec gildebrief gildebroeder gildedeken gildegelt
gildeboek getuigschrift van meesterschap lid van een gilde, vakgenoot, collega hoofdman van een gilde contributie aan het gilde waartoe men behoorde
gildeheer, gildehuis gildekamer gildemeester
overman het verenigingsgebouw van een gilde het verenigingslokaal van een gilde deken van het gilde, bestuurder van het gilde
gildepenning
penning der gildenbroeders als bewijs van lidmaatschap
383 gildeproef
het vervaardigen van het meesterstuk, waarmee iemand het meesterrecht verwierf, ook het proefstuk zelf
gilderecht
het recht dat men als lid van een gilde had om een bedrijf uit te oefenen
gilderechter gildesprake gildesuster gildevri gildewezen gilen giler gilerie giole giool girator gisarme giselhuus
bestuurder van het gilde vergadering van het gilde vrouwelijk lid van een gilde niet lid zijn van een gilde alles wat op de gilden betrekking heeft bedelen, ook uitgelaten zijn bedrieger, ook bedelaar, boef bedelarij gevangenis, ook kooi hondenhok landloper een aan twee zijde scherpe strijdbijl huis waar gijzelaars op eigen kosten moeten verblijven
giselscap gisse gissinge git gitten glaazen armblakers gladiarius glaese scrivers glanster
gijzeling inhoudsmaat geschat, naar schatting halfedelsteen zwart gekleurd sierraden bezet met een gitsteen glazen kandelaars, meestal wandkandelaars zwaardensmid glasschilders arbeidster die de stenen Goudse pijpen opwrijft
glasewerc glasewerker glasijn glavie
alles wat van glas is of wordt gemaakt glazenier, spiegelmaker van glas lans, ook de stalen spits van de lans waar bv de banier aan vast zit
glavien gleibakker gleier
lansier pottenbakker pottenbakker die de potten verglaasd met tinas
384 glein glendele glepe glesewerker gley gloede gloeystaeck gloris glos glose, glosse gloseren glosse glosseren glotzenmacher gloy gloydecker glufenmacher glui gluidecker glutinator gluup, gluyp gm gnael gnd gnrl Go. gobelen godehuusberader
lans grendel schuinaflopende steen, ook reet, spleet zie glasewerker zie gloy vuurtang, pook pook van de schoonzuster schoonzuster, zuster van echtgenoot een uitleg uitleggen zie gloseren zie gloseren klompenmaker stro voor dakbedekking zie gluidekker speldenmaker stro (meestal roggestro) voor dakbedekking strodakbedekker leerlooier vals, iemand onverwachts overvallen afk. grand-mère, grootmoeder afk. generaal, bevelvoerder afk. gendre, schoonzoon afk. generaal, generaal, bevelvoerder afk. huw. akte, grootouders vermeld spugen, braken, overgeven bestuurder van een godshuis (liefdadigheidsinstelling)
godehuusmeester godel godelsteen godenstag godskameren
kerkmeester, kerkvoogd peetoom, peter zandsteen soort woensdag huisjes voor behoeftigen, ook vrijwoningen genoemd
godtshuys
verpleeghuis voor armen, oude van dagen en zieken
385 godtspennijnck
aan een caritatief doel gegeven penning bij afsluiten van koop / contract
goed ende quaed goeden (enen).
zo goed als mogelijk is aan iemand een vast goed toedelen (gew. bij huwelijk of boedelscheiding.)
goedendach goedenissen
puntige knots met ijzer beslagen akte van verkoop van (on)roerende goederen of renten, ook; eigendomsrechten op onroerendgoed
goedensdach goedinge goedjen goedt gedaen goegi
woensdag de toedeling van vast goed aan iemand gerei, tuig vergoed knots of stok met ijzer beslagen, ook beugeltas
goegiaar
Voet en ruiter krijgsvolk bewapend met een met ijzer beslagen stok of knots
goensdach goer goere goerouwe goetduncken goethere goetman goetshuse goetwillige goeyhen (doen) gohelp goidtshuis goinsdach goitz gola goldene messe goldene woche goldener sontag
woensdag drassig land, modder mol vroedvrouw toestemming landeigenaar man van eer klooster goed willigen rijkdom armenhuisje, meestal huisje van de diakonie godshuis, kerk woensdag Gods de geul gouden mis, zaterdag na 29 september Quatember week, week na de vastentijd eerste zondag na elke van de vastentijden (quatember)
goldschmiede gonfalonier
goudsmid banier en of vaandeldrager
386 gonninge gonsdach gonsen goor goorgrve gootling
toestemming woensdag duimen, draaipunt waar deuren aan hangen slijk, modder, drek moddersloot vermoedelijk een zinken emmer met deksel ook; een soort gegoten kanonskogel, stormram
gordijn gordijnen gordine gore gore gorgegoy gorgel gorgoen gorreelmakere gorsinge gortemaker gosseler gote gote goteling
werkman versterkingswerken van een stad gordijn drek, slijk, moddersloot, laagland zie goere gepeupel, gespuis keel afvoerbuis, goot gareelmaker, paardentuig maker weide, weiland, aangeslibd land riemensnijder, riemenmaker munt ter waarde van 8 plakken zie gorgoen volksnaam voor Zweden koperen of zinken emmer met hengsel en op 3 pootjes
gotelingh gothelinck
vermoedelijk een kanonskogel zeer grootte ijzeren ketel speciaal om valsemunters in kokend water te doden, ook een groot kanon en een maat voor graan
gotiere gotshaller
zie gorgoen percentage van de koopsom dat aan de kerk of aan de armen moest worden betaald door de koper
göttel gottes auffahrt Gou goud goud gulden goud rijder
peettante, meter Christus Hemelvaart Gouda heraldiekteken, kleur, aangeduid in puntjes munt 17e-18e eeuw , gelijk aan 28 stuivers munt 17e-18e eeuw , gelijk aan 63 stuivers
387 gouden dukaat gouden gulden gouden rijder goudijn gout goutboert goutdraet goutnaelde goutrinc goutscale goutscumme goutslager goutsmet goutsnider goutspange goutvaer goutvinger gouveneren gouvernement gouverneren gouverneur
muntsoort, waarde gelijk aan 76 stuivers muntsoort, waarde gelijk aan 60 stuivers muntsoort, waarde gelijk aan 202 stuivers van goud gemaakt zie goud goudboordsel, galon gouddraad borduurnaald goudenring goud weegschaal bladgoud bladgoudmaker goudsmid ciseleur gouden haak of gesp goudkleurig ringvinger in de hand houden, besturen, onderhouden bestiering, plaatsvoogdij bestieren, beheersen voogd landvoogd, stadsvoogd, ruwaard, bewindsman
gouwe gowdtleer
weg langs een sloot, kanaal, watering leer waar ingedrukt vergulde afbeeldingen en/of letters
gp Gp. gr graad graaf
afk. grand-père, grootvader afk. huw. akte, geboorteplaats afk. germinal, maand van de kieming trap, lid bestuurder, door overerven van een deel van het land, lid van de adel van dat land, plaatsvervanger van de koning of keizer in een gouw
graaf graaier graal
gracht schreeuwer in ridderromans het ideaal waarnaar zij op zoek gingen, oorspronkelijk Keltische wonderbeker
388 graan grachtmaker grachtwech graduael gradus graeff graefgelt
lieveling, grijs doodgraver stadsgracht, weg lang een gracht koorzang graad van bloedverwantschap schuine walkant bij beek, schuin gelegen afkoopsom om niet mee te moeten graven aan de grachten
graefspade grael graendeniers graender graet, graed graeuwerkere graeve graewynne graf grafio grafstede graftmaeker gral. absolutione gramatse granarius
spade vaatwerk, schotel graanhandelaren graanzolder trap bontwerker graaf gravin kerker, gracht, loopgraaf graaf een begraafplaats Doodgraver, ook; grachtmaker afk. generali, met algemene absolutie vreemd gebaar, grille baljuw, ambtman, bediende bij de graanbelasting
grane graner granesysel granier granter granum graphiarius gras
knevel, snor graanzolder, graanschuur tandijzer, steenhouwersbeitel korenhandelaar bedelaar, landloper graan schrijver oppervlakte maat, groot ca 0,3017 ha, in elk deel van het land anders van oppervlak.
grasburgers
inwoners van het stedelijk rechtsgebied buiten de stadsmuur, die door het stadsbestuur tot burgers aangenomen zijn
grase grasgelt
oppervlaktemaat voor weiland huur voor het gebruik van een weide
389 grasgrond
heraldiekteken, groenkleurige schildvoet, met meestal dieren of planten er boven of recht opstaande eg
graslant grasmaent grassarius grasseeren grasval grasvallich gratia special gratie
hooiland, weiland april handelaar in vetten en olie straat-schenden, woeden, roven afhouwen van een ledemaat als straf failliet door een bijzondere gunst goedgunstigheid, genade, dankzegging, kwijtschelding, vergunning, gunst geven, genade
gratis et pro deo grattiae anno gratuiteyt gratuleren
gratis in het jaar van genade als men iets gratis of voor niks geven dankzeggen, geluk wensen, zich wel beloven
graubroeder
monnik behorende tot de Orde der Franciscanen
grauwe orten gravamen gravamina grave graveren
ruwvoer, groene erwten ?? bezwaarschrift zwarigheden, bezwaarnissen, bezwaren zwaar bezwaren, kwetsen, etsen, insnijden, belasten
gravida graviditas graviditatis gravis graviteit grawerker grazend
zwanger, zwangere zwangerschap van de zwangerschap zwanger, zwaar deftigheid, statigheid zie graeuwerkere heraldiekteken, dieren rechtopstaand met de kop naar beneden afgebeeld
grebbe grede greetman greff
greppel cultuurgrond zie grietman afk. greffier, griffier
390 greffelijzer greffiarius gregarius gregio greid greide greidlanden grein
ploeg griffier soldaat soldaat (2eklasse) gras fries voor gras graslanden weefsel met een geitenhaar als schering en wol als inslag, meestal scharlakenrood
grein greinen manteltie
graan mantel, gemaakt van stof van kemels- of geitenhaar en wol
greineren
het oppervlak ruw en gekarteld maken van papier na het drukken
grendelaar grene grens
poortwachter graan een door de belanghebbende erkende en beschermde afbakening van een gebied
gres
oppervlakte maat, groot ca 0,3017 ha, in elk deel van het land anders van oppervlak
grieff
grief, hinder, kwetsing, schade, zwaar, moeilijk
grieken grielkijn grient
aanbreken van de dag trompet zandgrond, ook; buitendijkse gronden, ook ; strook grond beplant met bomen
griet grietenij grietenijhuis grieterij
grof zand, steengruis groep bijeen behorende dorpen bestuurshuis vaneen grietenij een district of rechtskring onderscheidene dorpen omvattende,
grietman
vertegenwoordiger van de graaf ook hoofd van een Grietenij ook; sprak recht in civiele zaken recht met mederechters of bijzitters, in strafzakan was hij alleensprekend rechter grietman is gekozen door de eigenerfden (die rechtvoerende state(n) hadden).
grietsele
hark, eg
391 griexman griffie griffier grifte grijplam grimen griper gripinge groefbidder groefhaec groen
zie grietman stukkamer, schrijfkamer, leipen? hofschrijver gegraven vaart verlamd aan de hand zwartmaken rover roverij aanspreker die ook aan het graf bid steekpriem met kromme punt heraldiekteken, kleur, ook sinopel genoemd, weergave met schuinsrechtse arcering
groenman groensel groenswerde groenwerker groepe groesewaerde groesvelden groet groetheere groetmoeder groevrouwe grofbakker
tuinder eetbaar loof, groente cultuurgrond mandenmaker van ongeschilde wilgentenen greppel, goot laag gelegen vruchtbaar (wei)land nieuw aangelegd weiland groot, bepaalde afmeting hebbende zie grootheer grootmoeder grootmoeder bakker die van ongebuild meel grofbrood bakt
grofgrein
weefsel van geitenhaar met getwijnde ketting en grove kamwol inslag
groflivich grofschilder grofsmid groftimmerman grogrein groit groitsteen grommer grondpagt gronevyschbanck
zwaarlijvig huisschilder smid voor grofwerk timmerman voor het grove timmerwerk zie grofgrein betaalmiddel, 1 groit =? grote baksteen visschoonmaker grondpacht kraam op markt voor riviervis
392 gronthof grontman grontschattinge groom groot groot
cijnshof grondwerker grondbelasting palfrenier, koetsbediende zie grooten munt17e-18e eeuw, gelijk aan 8 penningen en 12 mijten. ook gelijk aan 2 oortjes of 8 penningen, of 4 duiten
grooten
betaalmiddel, zilveren munten, waarde =12 penningen
grootevel grootheer grope gros
epilepsie, vallende ziekte, beroerte grootvader vaas, pot, ketel het gene uit de kladde in 't net gesteld is, afschrift dat na het origineel is gemaakt
grossa grosse großer frauentag grosseren
gewaarmerkt afschrift van een akte zie grossa Maria Hemelvaart, 15 augustus een gewaarmerkt afschrift maken, ook; in het net schrijven
grote roede grove gruis grüner donnertag
oppervlakte maat, in Limburg ca 0,04 ha drek, uitwerpselen zemelen (groene) donderdag in de stille week voor Pasen
grusdach grutarius grute grutten
woensdag handelaar in groente en veldvruchten zie grutten vermalen koren van boekweit en haver na het rullen
gruus gruyn grvenschilt Gs. gstadlmacher Gt. gterechtswijbel guardianus
zie gruis groen Vlaamse munt afk. huw. akte, gescheiden zakkenmaker afk. huw. akte, gehuwd te gerechtsbode bewaker
393 gudentag guensdach gueux guldagh guldecamer gulden
woensdag zie gudentag bedelaars, maar ook naam voor geuzen vervaldag van een rente gildenkamer munt17e-18e eeuw , gelijk aan 20 stuivers betaalmiddel, 1 gulden, florin = 20 stuivers, patards (st)
guldenjaer gulder gule gust gute woche guter donnertag und freitag
jubeljaar vergulden hengst, ook oude knol nog niet gekalfde koe de week na 29 september witte donderdag en goede vrijdag in de stille week voor Pasen
gvrn
afk. gouveneur, gouverneur, landvoogd, bestuurder
gylt gyseler
gilde veehandelaar
H H H h. h.a. H.G H.H.
afk. huwelijksregister afk. heiraten afk. hora, uur afk. hoc anno, in het huidige jaar afk. Honorable Gens, eerbare lieden, afk. Honorable, Homme, eerbare heer (achtens) waardig-, Heer
h.l. h.l. h.m. H.N. H.P.
afk. hoc loco, in diens plaats afk. huius loco, in diens plaats afk. Hoogmogende afk. Noble Homme, edelman, edele afk. Honorable, Personne, eerbare-, personen, mensen
h.t. haagmunter
afk. hoc tempora, in deze tijd munt vervalser
394 haagpaap haaien haaier haakmaker haal haardoek haatooft habbargeer habeat habemus habent habiliteeren habita dispensatione habita dispensatione matr moniumcontra hendi in tempora clauso
predikant / priester die niet benoemt is heien ontvanger der belastingen vervaardiger van haakbussen ketelhaak stof geweven van paardenhaar vrucht van de haat herbergier dat zij hebben wij hebben zij hebben bekwaammaken na verkregen dispensatie na dispensatie verkregen te hebben, in de gesloten tijd gehuwd ( bv vastentijd )
habita dispensatione matrimonium
gehuwd na dispensatie verkregen te hebben
habitabel habitakel habitakele habitans habitans in dicto pago habitatie habitis dimissorialibus habitueeren habyt hac parochie hache hachte hachtels hachtinge hacke häcker hactenus hadder hadernetele
bewoonbaar woning zie habitatie inwoner inwoner van gezegde streek woonplaats met verkregen verlofbrieven bekleden kleed onze parochie bijl, strijdbijl, aks gevangenschap, in hechtenis gesp, broche beslag leggen op, ook gevangennemen hak, hiel, houweel landarbeider tot nu toe, tot heden twist brandnetels
395 haechten haeckbusse haecken en ogen haeckenloeyer
gevangen nemen vuurroer, geweer haken en ogen, sluiting van dun ijzerdraad die loden zegels aan de lakenstof bevestigen als goedgekeurd
hael haelchter haelsoene haemekerknecht haemmaeker haemorragia haemrepe haeretica haeretitus haerides ejus funda verunt anniversarium
ketelhaak, panhaak in de schoorsteen zie halfter omkopingsgeschenk knecht van een paardenhalsjukken maker gareel -tuigmaker, paardenhalsjukken maker door een bloeding, bloeding Riem aan een halsjuk bij ingespanne dieren ketterse ketter zijn erfgenamen hebben een jaargetijde gesticht
haermaker haerschare haerscharen haerspinster haerwever haerworm haessen haesticheit haesticheitede haestige siechte haeymans(land)
haarwerker schapenscheerdersschaar martelenpijniging wolspinster maker van harenkleden schurftachtige uitslag broek pest zie haesticheit pest weiland ingesloten door duinen, meestal vrij onvruchtbaar gebied
hafenreffer hafteel haftenis Haga comitis Hage (‘s) hagedoc hagedocht hagedorn hagel
aardenpotten handelaar houweel hechtenis Den Haag, ’s Gravenhage zie Haga comitis onderaards gewelf, hol, krot zie hagedoc meidoorn onweer
396 hagelcruus hagelschut hagemeester hageporter
ijzeren kruis op een lange staak, veldkruis gepeupel niet bevoegd heelmeester burger van een stad maar die niet in de stad woont
hagespel hagetisse hagetronc hagheghedinghe haid, haed hakblok haken
kleine voorstelling van een rederijkerskamer heks onecht kind kleingeding, mindere rechtspraak oppervlaktemaat, 1 haid = 0,18 ha heraldiekteken, slagershakblok met een houweel het land bewerken, ook vurig verlangen, begeerte
hakesnider halbardier halbfasten halebaerd half bedde
edelsmid zie halebaerd 3e zondag voor Pasen hellebaardier bloedverwantschap, van boer en zus alleen van vader of moeders zijde
halfboenre halfcanne halfdachwant halfedel halff soe voelle halfftepper
oppervlaktemaat, halve bunder halve litermaat zoveel als men in een dag kan ploegen alleen van vaders- of moederskant van adel half zo veel, voor de helft bierverkoper die alleen per haalkan mag verkopen
halfhere
wie maar de helft van de heerlijkheid toekomt
halfje halfkopmaat halflaken
inhoudsmaat, zeer verschillend in afmeting graanmaat, 1 halfkopmaat = 1/256 lopen laken met katoenen ketting en kaardwollen inslag
halflevend halfline halfmaat
halfdood landmaat, de helft van een line = 50 roeden graanmaat, 1 halfmaat = halfscheidhelft, half 1/64 lopen (Leeuwarder stedemaat)
halfoom halfscheid
oudoom helft, half
397 halfschepel halfstedemaat
maat voor droge waren graanmaat, 1 halfstedemaat = 1/128 lopen (Leeuwarder stedemaat)
halfter halfvandel halfvastene halfvierendeel halfwin halfwinner
leren halsriem voor paarden graanmaat, 1 halfvandel = 1/8 lopen donderdag in de derde week van de vasten zie halfvandel pachtsom, 50% van de oogst opbrengst pachter die landerijen bebouwt tegen een gedeelte van de opbrengst
halfwinningen
de halfwinning was het recht te profiteren van de helft der vruchten van de gewassen op zekere gronden. De zettingen daarvan waren door eigenaar en de pachter bij helft te dragen
halich
aan elk van de twee eigenaren voor de helft in eigendom
halinge hallebaerdier hallegebot hallegelt
in het geheim zie halebaerd afkondiging in de hal huur voor een kraam of plaats in de stadshal of een ruimte
haller hallinc hallincborse hallincborse hallore halme (ende gifte) halmen halmer halminge halsbant
munt of penning gouden munt, ter waarde van 27 stuivers klein geldbeursje kleine beurs zoutzieder geven plechtig iets overdragen, iets afzweren grenssloot tussen twee percelen op plechtige wijze afstand doen van iets ketting, nekversiersel, ook; nekband voor honden
halsbeen halsberger halsberghe halsberghoele halsbeugel
halswervel harnasmaker pantserhemd, maliënkolder zie halsberghe zie halsiser
398 halsboei halscnoke halseigen
zie halsiser halswervel over wiens leven een ander naar willekeur beschikken kan
halsen
onthalzen, onthoofden, ook in de betekenis van omhelzen
halsgerechte
halsgerecht, het hoge gerecht, de bevoegdheid om het doodvonnis uit te spreken, criminele rechtbank
halsgeweer, halsgheweir halsheer
vuurroer, geweer zie halsgeweer heer van de hoge heerlijkheid die halsmisdrijven mag berechten
halsheerlycheit
halsheerlijkheid, een heerlijkheid met laag en hoog gerecht d.i. halsrecht
halshere
halsheer, hij die over iemands leven en dood beschikken kan, heer van een heerlijkheid met halsrecht
halshouwer halshuggen halsiser
beul zie halshouwer halsijzer, halsboei, halsbeugel, ijzeren band om de hals waarmede een misdadiger vastgeklonken werd
halsklieren halslossinge halsmisdaad halsrecht halsrechter halsstraf halstarium halster halster haltake ham hame hameau hamel hamelvlees
halsdoek het afkopen van een rechtmatige doodstraf misdaad waarop de doodstraf staat voltrekking van de doodstraf rechter die een doodvonnis kan uitspreken doodstraf zie halster zie halfter graanmaat, 1 halster = 2 semester, 2 viertel maat voor vloeistoffen omheindstuk land of weiland houten of leren halsjuk voor trekdieren gehucht, buurtschap schaap schapenvlees
399 hameraer hamerslager hancclocke hancdief hancdief hancijser
smid smid torenklok beul, scherprechter, ook; galgenaas galgenaas, beul, scherprechter haal, ketting met haak boven vuur, voor het ophangen van pan boven het vuur
hanciser hancman handaexe handarts handdwael handdwale handelaar handemercken
zie hancijser zie hancdief handbijl chirurg, heelmeester zie handdwale handdoek, tafeldoek zaakwaarnemer, bemiddelaar analfabetentekens, meestal kruisje van iemand die niet kan schrijven
handen handen (in) handscoemaecker handstreich handtneminghe handveste
besturen, regeren in eigen gebruik handschoenmaker verloving zie hantneminge eigenhandig ondertekende akte, oorkonde ook handtekening
handwercman hanencoren haneveer hangar hangebast hanger hanginge hangsel hanne hannekemaaiers hannekenuit hans
arbeider, handwerkman kippenvoer heraldiekteken, lange smalle veer loods, schuur, bergplaats galgenstrop beul die de hanginge uitvoerd uitvoeren van een ophanging aan de galg stoffen behang, meestal geplooid verkorte naam van johannes grasmaaiers afkomstig uit Duitsland nachtwacht voorzien van een klepper afk. habitans, inwoner, inwoonster, bewoner, bewoonster
hanse hansebroeder
inleggeld in een gilde lid van een gilde met bepaalde rechten
400 hanskuier hantaexe hantastinge hantbile hantcnape hantcoop
dagloner handbijl handslag, teken van trouw zie handaexe knect, helper geld dat gelijk bij de koop gegeven wordt ter bevestiging van de koop
hantcuste hantdreyen hanteeren hanteringe hantgemerc
bij handslag overeengekomen aanleggen bewandelen, omgaan omgang, vandaar handtekening, waarmerk, vaak een kruisje met de vermelding dat de persoon niet kon schrijven
hantiser
folterwerktuig, gloeiende staaf die in de hand moest worden gehouden
hantlaken hantleen
handdoek rechtstreeks van de leenheer ontvangen leen zonder erfrecht
hantlichtingen hantlofte hantmeester hantneminge hantschrift hantschuier hantscoewerkere hantslaen hantspel hantsutter hanttrouwen hantvast hantvestigen
afstand doen van een vordering of recht(en) belofte op handslag bekrachtigd chirurgijn beslaglegging eigenhandige ondertekening, handtekening borstel, klerenborstel handschoenmaker beslag leggen op dobbelspel kleermaker trouwbelofte geven gevangen, in verzekerde bewaring met een handtekening bevestigen, bepalen of verordenen
hantvingerlijn hantvullinge hanzebroeder hanzegraaf happenmacher
vingerring betaling aan een schuldeiser, lid van een Hanze /gilde hoofd van een Hanze of koopmansgilde zeisenmaker
401 hapschaar hapscheer haragerius harangue harangueeren harckier Harderovicum hare harebringhen haren harenberste hari harijnsel harinctol harkebusier harmschare harnastuuch harpator harpenare harpere harrepenninck harsten hart dac harteren hartmaent hartmonat hartoech hartooginne hartsteen hartvank harvard
dievenvanger, hulp van de (hoog) baljuw zie hapschaar waarzegger, tovenaar beweegredenen, betoog redevoeren uitbouw aan vestingmuur, wachttorentje Harderwijk harige wollen stof, ook scherpe koude wind rechten waarop van oudsher aanspraak is scherpe en koude doordringen (oosten)wind voetboog afk. haricotier, bonen handelaar van haar gemaakt touw accijns op haring haakbusschieter martelwerktuig, ook pinigen, martelen tuigkamer harpspeler zie harpator zie harpator huurpenning braden een dak van leien of dakpannen toetakelen januari zie hartmaent hertog hertogin arduin, hardsteen dodelijke flauwte Krijgstocht, ook; de bijdrage in geld of natura om de kosten van een krijgstocht te dekken
Hasbania haseleren haspmaker
Haspengouw het hazenpad kiezen, de aftocht blazen klein smids werk maker zoals haken krammen haken etc.
402 hate hatebuur hauderer hautasijs hauwer havelijc haveloos haven havenare
haat, vijandig, wrok lastige buurman huurkoetsier sluipmoordenaar mijnwerker roerende goederen zonder geld en goed, schamel have, roerend goed pachter die de helft van de opbrengst moet overdragen aan de eigenaar
havendijc havenen havenporte haverey havergrutte havezate hazard hazardeerenr hebdomada alba hebdomadarum hebdomadicus hebdomalis hechte hechter hecke hecke hecsteen hedent heeckel heed, heede heelbaer heelder heelkonst heellike heem heemraden
havendam verzorgen van al wat nodig is toegangspoort naar de haven ongeluk, schade, ongeval gort ridderhofstede o.a in Drente en Overijssel lot, gevaar, avontuur, kansje kans wagen de witte week voor Pasen weken een week oud zie hebdomadicus hechtenis, gevangenis, ook gevangen gevangenbewaarder hek, latwerk, valdeur, van een hek of latwerk voorzien hoeksteen heden vlaskam heide wat verzwegen moet worden, geheim heler geneeskunde geheel en al woonplaats vertrouwensmannen binnen een dorp, zij zorgden voor de wegen, sloten en dijken
403 heemraet
raadslieden voor bijzondere belangen in woonplaats, dijkraad etc.
heemsoekinge
het verstoren van de huisvrede, indringen in iemands huis
heemsoekingen heeraexe heerban
verstoren of verbreken van de huisvrede strijdbijl oproeping door de (leen)heer voor openbare aangelegenheden bv krijgsdienst
heerd heerdij heeremaand
oude naam voor boerderij in Groningen heerlijkheid termijn van 42 dagen, voor de uitbetaling van het krijgsvolk
heerengewaden heergewade
te leen heffen erfpacht gift, die een nieuwe leenman zijn leenheer geeft tot erkentelijkheid van zijn weldaad
heergeweide
een betaling voor het verkregen leen, oorspronkelijk een persoonlijk eigendom, b. v. een bijzonder paard, later een geld bedrag
heerhamer heerlijkheid
strijdhamer als een leenman zelf leenheer werd dan noemde hij zijn bezit een “heerlijkheid”. letterlijk gebied van een heer
heerloze (knecht) heeroyk heerpanne heerstrate heerteken heete sieckte hef hefmoeder hegdief heggedokter HEGM hegmunt hegt
afgedankte soldaat, zwervend iemand deftig vuurpan in een legerkampement bredeweg wapenschild de pest, ook; voor tyfus gebruikt zuurdeeg, maar ook drab, droesem vroedvrouw struikrover kwakzalver, rondtrekkende chirurgijn afk. Hare (hunne) Edele Groot mogendheden valse munt schede van een mes
404 heideboer
keuterboer, boer die op de heide zijn boerderij heeft
heiden(s) heidenwerker heidestrecker heidin, heiden heievel heijdt-keur
zigeuner (s), zwerver (s) tapijtwever heide plaggensteker bewoner van de heide heiden tijdstip waarop het heidekruid gemaaid mocht worden
heiler heiliger abend heimelike
chirurgijn ter velde avond voor Kerstmis verwant, heimelijk, in het geheim, vertrouwelijk
heiminge heimode heimsuchung mariä hein heinden heindinge heindmuur heindsloot heinst heintepik heinzler heir heiraten heiratsbrief
omheind grondstuk, geboorteplaats, ook geheim vertrek Maria=s bezoeking, 2 juli afscheidingssloot, scheidingsgreppel afscheiding maken tussen twee erven zie heinden scheidsmuur zie hein hengst duivel voerman leger, bende huwelijken verklaring van geen huwelijksbeletsel, voor een in het buitenland of in een andere parochie in het huwelijk tredende persoon
heirbaan heirt heirtocht heirtog heisch heister heitselen hekel
weg in gebruik door het leger haard oorlog, veldtocht hertog eis, vordering boomstam hakhout bundelen vlaskam, ook stekel, heks
405 hekelaar, -sters
die vlas of hennen op de hel bewerken en de bast splijten
HEL helde hele helen heler helfter Helium hellebaard hellemet heller heller helleteve
afk. Hersteld Evangelisch Luthers martelwerktuig voetboei pantserhemd of maliënkolder geheim houden, verbergen hij die iets verbergt zie halfter Den Briel, Brielle heraldiekteken, lans met twee bijlen helm kleine munt, halve penning munt, halve penning scheldwoord voor een slechte vrouw, duivelin, helleveeg
hellicht hellincvat
opbrengst van de jaarlijkse pacht inhoudsmaat voor vloeistoffen, een half viertel
hellincwert
munt, de helft van de penningswaarde, ook een biermaat
hellover helm
ooievaar munt, een gouden munt, guldenhelm genaamd
helmaex helpgelt helschouwinge helschudde helsen heltkijn Helvetische Bekentenis hem
strijdbijl, bijl met een lange steel bijdrage in geld toverij, zwarte magie vreselijke schurk zie halsen maat voor droge waren hervormde belijdenis Zich, ook; akkerland omzoomd door een sloot
hembdtrocken
kledingstuk dat tussen hemd en bovenkleding gedragen werd
hemelen
heg om een stuk land’ ook; van een plafond voorzien
hemelinge hemelraad
zoldering, plafond heemraad
406 hemelrader hemelvaart Jesus Christus
zie hemelraad 2e donderdag voor Pinksteren
hemelvaart Maria hencgelt
Kerkelijke feestdag 15 augustus de gemaakte kosten voor het ophangen aan de galg van de veroordeelde misdadiger
hencgelt henekeren henencleet henenganc henenkleed henenlaten henenweiden hengemunde
kosten voor terechtstelling aan de galg sterven lijkwade, doodskleed dood doodskleed, lijkwade achterlaten zich uit de voeten maken stuk land omsloten door water omheining etc., afgesloten gebied
henker hennedrek hennehok henneman hennematskoetje
beul, scherprechter kippenmest kippenhok kippenboer heel kleine koe, kon bij wijze van spreken in het kippenhok staan
hennemelker henneschot
kippenboer dwars scheepsboord, vooruit onder de bak, met poorten waarin geschut werd geplaatst om recht vooruit te kunnen schieten
hennetaster henneteenen
wellusteling gekruiste en geknobbelde fruittakken van oude fruitbomen
hennevleesch henxt hepe her heraut
kippenvel, huiveren hengst snoeimes zie here wapenvoogd, wapendrager, wapenheer, krijgsbode, schildvoerder
herbarius herburzen herdaechsel herdagen
groenteman, oude vrijgezel terug ontvangen nieuwe dagvaardiging (om te verschijnen) opnieuw oproepen
407 herdingen herdopen here heredeeren heredes heredis hereditario iure hereditas hereditas iacens hereditas petitio herediteit heremiet herenbroot herendeimt
een rechtszaak opnieuw behandelen opnieuw dopen gisteren erven zie heredeeren van de erfgenamen met erfelijk recht erfenis, nalatenschap na niet aanvaarde nalatenschap/ erfenis opvordering der nalatenschap/ erfenis erfgoed, erfdeel, kluizenaar zeer fijn wit brood, de beste kwaliteit oppervlaktemaat, 1 herendeimt is de oppervlakte welke men kon maaien in een dag, gevonden 0,44 ha
herengoet herenknaap herenknecht herenmeid herenmud
onroerend goed van de landsheer lijfknecht lakei dienstbode graanmaat, herenmud is de oppervlakte die werd gebruikt voor het opgeven van de belastbare grond, diverse oppervlakten-maten gevonden 1 herenmud is globaal 375 vierkante rijnlandse roeden = ca 0,54 ha
hereoot
schade aangericht door oorlogshandelingen of een leger
heres heresiache heresie
erfgenaam voorganger van ongelovige kwade gevoelens van de gelovige, ketterij, stijfzinnigheid
heretijcke herfst maent herfstbede herfstcot herfstmaent heri
ongelovig september najaarsbelasting in het najaar te betalen rente of belasting zie herfst maent gisteren
408 herich
in het volle genot van zijn (burgerlijke) rechten
herides ejus heringdrager
zijn erfgenamen vertegenwoordigd het polderbestuur bij het schouwen van dijken en sloten
héritage herizogo
erfenis, nalatenschap, erfgoed hertog, in het Frankische rijk aanvoerder van de heerban (het leger van de leenmannen) in een gewest van het rijk. later ook burgerlijk bestuurder
herken herkier herkruist kruis
luisteren wachttorentje, boogvormige uitbouw heraldiekteken, kruis waarvan iedere arm weer een kruis vormt
herlangen herle herlensis hermaeckt hermaphoditen hermijt hermorden Herr Gottes Tag (unseres)
teruggeven Heerlen van Heerlen opnieuw gemaakt, hersteld manwijven kluizenaar vermoorden Sacramentsdag, 2e donderdag na Pinksteren
herse
gierst, een fijnkorrelige graansoort met een sterk aroma
hersten hert hertejonc herten hertganck
gloeiend maken haard, stookplaats, ook hofstede jong hert doodsteken, zelfmoord plegen meent, deel van de gemeente waarop het vee gemeenschappelijk weidt, ook gehucht of wijk
hertgelt
belasting op stookplaatsen en op gebouwde eigendommen
hertimmerde
herbouwde
409 hertog
bestuurder, door overerven van en groot deel van het land, lid van de adel van het land. In het Frankische rijk; aanvoerder van de heerban (het leger van de leenmannen) in een gewest van het rijk. In de merovische tijd en landsheerlijke periode, hoger in rangorde dan graaf, staat aan het hoofd van enkele graafschappen en het tijdelijke leger.
hertvanc hertvast herwaerts Herzjezufest hesiteren heuerleut(h)e heuerlinge
doodstrijd een vaste woon of verblijfplaats hebben in afgelopen jaren, voorheen 3e vrijdag na Pinksteren twijfelen zie Heuerlinge zelfstandig werkende keuterboeren, die hun woonhuis en enkele hektaren land pachtten van een boer. Naast het pachtgeld moesten zij ook gedurende een afgesproken aantal dagen diensten verlenen op de boerderij van de verpachter.
heuet heumonat heures heures du matin (à ......)
juli zie heuet uur, uren om ...... uur in de morgen
heureux heuym heveldraet hevelmoeder hevemoeder
gelukkig heem de trommel aan een weefgetouw vroedvrouw, baarmoede zie hevelmoeder, ook baarmoeder en het opzetten van de baarmoeder
heven hevene heveninge heventijd
haven landmaat = 220 meten zie hevene de tijd dat een belasting geldig was, vaak ca 7 jaar
410 hexagram
heraldiekteken, twee door elkaar gevlochten driehoeken
heydehorst
zandgrond begroeid met heide, meestal hoger gelegen
HHM hic hic facta est hic iacet hiem hier hier (au) soir hier matin hierarchie hierbevoren hierentare hierogliphisch hijlic hijliken hille himmelfahrt Christi hinc in de hingst hipocryt hiraut hite ho.mo hoc anno hoc statu hoc tempora hocke
afk. Haar hoog Mogendheid hier hier is gedaan hier ligt (begraven) heem gisteren gister-(en)avond gister-(en)morgen kerkvoogdij hierboven, vroeger, eertijds hier en daar beeldsprakelijk, in beeldspraak huwelijk trouwen heuvel, verhoging in het land, vluchtplaats 2e donderdag voor Pinksteren van beide kanten hengst veinzer, schijnheilige fatsoenlijke bedelaar, speelman, muzikant afk. héritage, erfenis, nalatenschap, erfgoed afk. hoog mogende in het huidige jaar in deze toestand in deze tijd hopen graan(schoven) die op het veld staan te drogen
hödel hodenschneider hodie hodie manie hodierno hodiernus
voddenraper natuursteenbewerker vandaag, heden, tegenwoordig heden morgen vandaag van deze tijd
411 hodler hoed
koopman inhoudsmaat voor steenkool en graan, zeer veel verschillende afmetingen gevonden o.a. zuid Holland/Zeeland 1 hoed = 1003 ltr. Zeeuws Vlaanderen 1 hoed = 200 ltr.
hoede hoedekine hoedemaker hoeder hoefgelt
synoniem van beckenele huidige, tegenwoordige hoedenmaker gevangenbewaarder belasting omgeslagen over de hoeven of boerderijen
hoefiser hoefmaker hoeftbeest hoeftseghele hoekensvleysch hoeker hoeman hoepbinder hoepenbinder hoepnet
hoefijzer hoefsmid stuk vee met hoeven belangrijkste zegel aan een gezegeld stuk vlees van een geitenbokje kleine winkelier hoofdman kuiper zie hoepbinder net met ijzeren ring om paling te vangen soort fuik
hoer hoerbare hoere hoeredop hoerende hoerendochter hoerenjong hoerenkint hoerenpranc hoerenstronte hoerenwaard hoerevoogd hoerhuis hoermaent hoerninc
ontuchtige vrouw hoerenkind, ook vaatwerk wellustig, wulps hoerenloper behorende onecht vrouwelijk kind onecht mannelijk kind onecht kind het houden van hoeren, pooier onechte zoon bordeelhouder hoerenloper, maar ook bordeelhouder bordeel, spreekkamer december onecht kind
412 hoerntvye hoert (totten haeve) hoertocht
hoornvee behoord (tot het goed) lokken van jonge meisjes met ontuchtige bedoelingen
hoet hoetelen hoetpoluwe hoeve
inhoudsmaat voor graan= 172 ltr. (België) afdingen zie hooftpeluw oppervlaktemaat, 1 hoeve = 162 morgen = ca. 14 ha.
hoeymaete hofcamp hoffmuttersmann hofwinne hofzaad hoge heerlijkheid
hooiland land bij een hof behorend pachter van melkvee tuinman zaad afkomstig uit de tuin halsheerlijkheid, als de heer de hoge jurisdictie heeft, d.w.z. de rechtspraak in criminele of halszaken (mogelijke veroordeling tot de galg)
hogegetide hogel hogelijc hogemachtich hogemeester hogenisse
hoog kerkelijk feest ketelhaak plechtig, opgewekt grootmachtig grootmeester van een orde getuigenis of verklaring over iets dat in het verleden is voorgevallen
hogeschoutete hohe mittsche hohes neujahr hoiemaent hoike
zie hoogschout woensdag na Pinksteren hoog nieuwjaar, 6 januari juli strafwerktuig, vermoedelijk een hoes van “geteerd” zeil waarin men in rond werd gerold.
hoike hoiluyder hoimeent hoimersch hoir hoirie
kapmantel hun ieder, hun gezamenlijk hooiland zie hoymersch erfgenaam erfrecht, recht van erfopvolging
413 höker hokester holblok holden holl hollandais hollandicus
marskramer zie hoeker klomp, houten schoen houden afk. hollands(e) Hollands Hollander, in de betekenis van iemand van boven de grote rivieren
hollandse daalder, holster holt holtrichter holtschoe holtzfäller holzmenger homage homeester homicidie homilie homisse homme de foi homocide homologatie homologeeren hon
munt 17e-18e eeuw, gelijk aan 37 stuivers knapzak hout voorzitter van een hout gericht klomp houthakker houthandelaar manschap, held, onderdanigheid grootmeester van de Duitse orde doodslag gesprek, redenering, predicatie hoogmis, mis met meer priesters gelovige moordenaar bekentenis, goedkeuring goed kennen afk. honneste, eerlijk, rechtschapen, fatsoenlijk, netjes, ook; hun
hond
oppervlakte maat, zeer verschillend in oppervlakte bv 1 hond = 100 vierkante roeden, ook gevonden 1/6 morgen, 1/5 morgen
hondenkreeft hondenslager
Zie hondenslager, functionaris belast met honden uit de kerk te verjagen en mocht slachten
414 honderd
inhoudsmaat voor zout, ca. 18500-20000 ltr en vroeger voor graan, ca 13000-17000 ltr. ook; oppervlakte maat, zeer verschillend in oppervlakte bv 1 (groot)honderd = 300 vierkante roeden = ca 0,70 ha, 1 (kleine) honderd = ca. 200-240 vierkante roeden = 0,30-0,35 ha ook; stuksmaat, 1 (groot)honderd = 120-144 stuks, 1 (kleine) honderd = ca. 96-101 stuks
hondertechste honeste honestus honeur hongerdoot honor honoreren honoris honschot hont hont hontschap hoochbailliu hoochgemelt hoochheerlijcheit hoochhuus hoofdelike misdaet hooftclager
honderdste eerbaar eerzaam eer hongerdood zie honeur eren van de eer een soort wollen stof zie hond zie hond, ook; oppervlaktemaat, 1 hont = ?? dorpsgemeente voorname of voornaamste baljuw bovengenoemd halsheerlijkheid slot, kasteel, huis van de heer halsmisdaad de oudste, wettige mannelijke nabestaande van de vermoorde
hooftpeluw hooftraedt hooftrecht hooftredenaere hooftschepenen hooftsonde hooftvauw hooftvrouw
langwerpig hoofdkussen vonnis van de hoofdbank hoofdbank hoofdrekenmeester of ontvanger schepenen van de hoofdbank zwaar misdrijf (moord) zie hooftvrouw hoerenwaardin, koppelaarster
415 hoogh nodich hoogschout
direct noodzakelijk in de franse tijd een hoge functionaris die in belangrijke rechtszaken moest beslissen
hooibroeck
laag gelegen hooiland
hooigaffel
hooivork
hooimaat
oppervlaktemaat, 1 hooimaat = 1/3 gemet, ook 1/9 bunder = 0,14 ha
hooimade
zie hooimaat
hooimaent
hooimaand, juli
hooimeier
handelaar in hooi
hoop
stroomaat, 1 mande stro = 16 bundelen 10 bundelen = 1 tierlingh 1 tierlingh = 10 geluyt 100 geluyt = 10 hopen 1 hoop = 10 geluykens
hoop (den)
bij elkaar
hoorhuis
collegezaal
hoorn
bergtop
hoorngeldgaarder
inner van de cijns op gehoorndvee
hoos
kous, maar ook als broek gezien
hoosband
kousenband
hopcijnzenaar
inner van de cijns op hop
hoplocht
hopakker, akkerland met hop
hoppegeldgaarder
zie hopcijnzenaar
hoppel
bont, gespikkeld
hoppevat
drafkuip, 1 hoppevat = 232 gelten koren
hora
afk.h., uur
hora matutina
morgenstond
hora secunda a prado
twee uur 's middags
hora tertia matutina
om drie uur in de morgen
hora vespertina
avondstond,
horae canonicae
de kloosterachtige godsdienstoefeningen
horarum
uren
horen
haar, hun
hornanus
van Horn
416 hornbeest
gehoornd dier
horninc
kind in overspel verwekt
hornsteen
hoeksteen
hornung
februari
horologie
uurwerk, zonnewijzer, wekker
horre
hoer, hoerenkind
horreeren
verschrikken, afgrijzen
horreum
schuur
horreur
afschrikken
hortatie
vermaning
horteren
vermanen, aanmanen, aanmoedigen
hortst
struikgewas, kreupelhout
hortulanus
tuinman
hosenrat
rad van een watermolen
hosenwiel
zie hosenrat
hospes
gastheer, later ook herbergier of waard
hospitum
gasthuis, ziekenhuis
hossen
broek,
hostagie
pand, gijzel
hostel
herberg
hostelgier
gijzeling
hostillieit
vijandschap
hotesse
waardin, herbergierster
houdreyer
houtdraaier
houmes
snoeimes
houtbrekere
timmerman, houthandelaar
houtekool
houtskool
houteman
houthandelaar
houtjekoper
die brandhout en aanmaakhoutjes maakt en verkoopt
houtman
landeigenaar, ingeland
houtmeier
houtvester
houtmenger
timmerman
417 houtschat
pacht voor bosgrond
houtsijs
invoerrecht van hout
houttuun
timmerwerf
houtvoet
houtmaat waar in hout gemeten wordt
houtwas
hakhout
houtwech
bosweg
houvrouw
vrouw die vondelingen en onechte kinderen tegen betaling opvoed en huisvest
houwaexe
wapen, krom zwaard, ook lang snoeimes
houwbanc
vleesbank
houwe
hooi
houwelijck
huwelijk, getrouwd
houwelijken staat
gehuwd, huwelijkse staat
houwer
ploegmes
hoveballiu
hoofdbaljuw
hoveden
onthoofden
hoverdyenwille
uit hoogmoed
hovetbanc
rechtbank met halsrecht en dat doodvonnissen mocht uitspreken
hovetende
hoofdeind van een bed, ook; de hemel aan het hoofdeinde van een bed
hovetgoet
kapitaal
hovetheffer
hoofddader
hovetlaken
hoofddoek, sluier
hovetmesse
hoogmis
hovetschat
hoofdsom
hovetschouwe
voornaamste schouw van sloten, dijken en waterwerken
hovetsloot
hoofdaanvoersloot naar de watermolen
hovetsomme
zie hovetschat
hovetsteen
hoeksteen
hovetswere
hoofdpijn
hovettocht
zie hovetsloot
hoy
droog gras
418 hoyken
zie huicke
hoylant
hooiland
hoymaent
juli
hoymersch
zie hoylant
hrtg
afk. hertog
Ht.
afk. huw. akte, handtekening
htaon
afk. habitation, het (be)wonen
hübscher ( montag, dienstag, mitwoch)
maandag, dinsdag, woensdag na Pinksteren
hucker
marskramer
huddevetter
leerlooier
huerman
huurder
huflant
land bij de boerderij behorend
hugger
beul
huiadem
alhier
huicke
bovenste kleed voor man en vrouw
huijsevester
kwartiermaker
huikefaken
duistere zaakjes
huikevaak
bedrieger, oplichter
huilebalker-(ster)
persoon die tegen betaling op de begrafenis weeklaagt
huiman
elkboer die wei verkoopt
huimorgen
hedenmorgen
huinuchtent
zie huimorgen
huis
kasteel, slot
huisanker
muuranker
huisbreker
inbreker
huisdekker
dakdekker
huishoer
prostituee werkzaam in een bordeel
huisjesruimer
secreetruimer, haalt de toilettonnen op
huisleggent
in de kost zijn, inwonen
huisluiden
boeren
huisman
kleine boer
huisprelaten
heraldiekteken, paarse hoed met 6 kwasten
419 huissfrouw
huisvrouw
huissier
deurwaarder, ook knecht die de leden van de rederijkerskamer oproept voor een vergadering
huissitter
huiszittende armelieden.
huisvader
hoofd van een wees- gasthuis of gesticht
huisvrou
vrouw, echtgenote
huiswaerder
bewaarder van in beslag genomen huisraad
huisweecke
door ziekte gebrekkige lieden, arme gebrekkige lieden, levend van de bedeling en bedelen
huius
van hier, van deze
huius anni
van dit jaar
huius communitatis scabinus
schepen van deze gemeente
huius folii
van dit blad
huius loci
van deze plaats
huius loco
in diens plaats
huius pagi
van dit dorp
huius prolis
van dit kind
hujades
(mensen) van hier
hujis
zie huius
hujus communitatis scabinus
schepenen van deze gemeente
hujus loci
van deze plaats
Huleri
Heerlen
humain
menselijk, beleeft
humare
ter aarde bestellen, begraven
humata
begraven vrouw
humates
begraven
humatio
zie humates
humatus
begraven man, begraven
humble
nederig, demoedig
humilis
laag, nederig
420 humiliteit
nederigheid, ootmoedigheid
husarus
huzaar
huter
hoedenmaker
hutte
schuurtje, hutje
huurbrief
huurcontract
huurgave
de huur, pachtsommen
huurhuus
huurhuis
huurlinc
huurder van het gehuurde
huurmeester
huurder
huurstal
tijdsduur van de huur, huur periode
huus
huis
huusallame
huisraad
huusbant
echtgenoot, man
huusbrant
brand in een huis
huuscateile
huisraad
huuschap
het geld als huur betaald
huuschap
huur, geld betaald voor de huur
huusgedoemte
huisraad
huusgesetene
inwonend persoon
huusghenoeten
de andere leenmannen van eenzelfde leenheer
huushere
eigenaar van het huis
huusmoeder
moeder van een gezin
huusraet
huisraad
huusrumynghe
gedwongen ontruiming van een huis
huusseel
bindtouw
huuswere
erf, het gebouw
huwdach
huwelijksdag
huwe
huwelijk, getrouwd
huwelijcsvorewaerdebrief
akte met beschrijving van de huwelijksvoorwaarden
huwelijcswere
gemeenschap hebben
huwelixman
zie: hillixman
huyre
huur, huurpenningen
421 hyeraff
hiervan
hymne
lofzang
hypocrijt
huichelaar, geveinsde
hypocrise
veinzen
hypocrisie
veinzen, schijnheiligheid
hypoteeq
onderpand, tegenpand, grondpand, vesting
hypothequeeren
veronderpanden
hypothequeren
vestigen, veronderpanden
hyprocrite
schijnheilig
I I
afk. impost, belastingen
I
afk. 1
i
afk. 1
i.c.
afk. iuris consultis,rechtsgeleerde
i.e.
afk. id est, dat is
iacens in lecto
bedlegerig
ialosie
een zorgvuldige liefde
ianus
januari
ib.
afk. ibidem op de zelfde bladzijde, op dezelfde plaats
ibecillis
zwak
ibid.
afk. ibidem, op de zelfde bladzijde, op dezelfde plaats
ibidem
aldaar, eveneens, op de zelfde bladzijde, op dezelfde plaats
ic
ik
ichtebrief
gerechtelijke akte
icksaet
ijkzaad, voor het ijken van schepels werd raapzaad gebruikt
ictu sclopeti
door het schot van een donderbus
ictus
slag
id
dat
422 id est
dat is
idelhernich
zwakbegaafd
idelplaetse
onbebouwd terrein, leeg terrein
idemque
en dezelfde, hetzelfde
ideo
daarom
idioot
ongeletterde, ongeleerde
idiote
ongeleerd persoon
idololatre
die aan afgoderij doet
idololatrie
afgoderij
idone
bekwaam
idque
en dat, en wel
ieckiche wolle
wol nog niet ontdaan van het wolvet
iederman
iedereen
ier
vloeibare mest
ierstcomende
eerstkomende
iersten
eerste
iesuijt
jezuïet
iet rechten
iets straffen
igitur
derhalve, bij gevolg
ignobel
onedel
ignominie
naamschending, schandvlek, oneer schande
ignominiëus
schandelijk, smadelijk, naamschendig, eerloos
ignorant
weet niet, weetloos, onbedachtheid, onwettig, onkundig
ignorantie
onkunde, onwetendheid, onbedachtheid
ignore(e)ren
onkundige, niet weten
ignotus
onbekend, vreemd
IHS
afk. Iesus Hominum Salvator, Jesus verlosser van het volk
ijker
ambtenaar belast met controleren en merken van maten en gewichten
ijkmeester
zie ijker
ijkzel
merkteken op gewichten
423 ijl
bloedzuiger
ijmare
ijsschol, ijsschots
ijmme
zie imme
ijser
harnas
ijsercramer
ijzerhandelaar
ijserproever
keurmeester bij het ijzergilde
ijsersnijder
stempelmaker, ook graveur
ijsganc
op drift raken van ijs
ijsser
ijzer
ijzer
gevangenis
ijzerkaarden
ijzeren kammen voor gebruik in de lakenweverijen
iken
ijken, waarmerken
ikere
ijker, persoon die de maten en gewichten controleert
ill.
afk. illustissima, -us, doorluchtige, zeer verhevene
illa/ille
die vrouw/man daar, zij daar
illaberen
insluipen
illata
(ingebrachte) bruidsschat, huwelijksgoed
illatie
inbrengen, invoering, besluit
illatijf
dat ingebracht kan worden
ille
deze daar
illegaliteit
ongelijkheid, onwettigheid
illegitima (vr),
onwettig
illegitime
onwettelijk, bastaard
illégitime
zie illegitime
illegitimus (m)
onwettig
illi
aan hem / aan haar
illiquide
onklaar, oneffen
illius
van hem
illuderen
bespotten, beguiglen ?
illusie
voor de gek houden, bespotting, beguigling, scherts
424 illusoir
bespottelijk
illustratie
verlichting, doorschijnende ?
illustre
doorluchtig, edel
illustreren
doorlichten, doorhelderen (door en door helder), doorluchtigen, verklaren
imaes
email, geëmailleerd
image
beeld, gelijkenis
imaginair
inbeeldelijk
imaginatio
inbeelding
imagineren
inbeelden
imbaere
lijkbaar
imbeciliteit
zwakheid, onsterkheid
imbecillis
zwak
imboelen
inboedel
imbroberen
afkeuren
imbueeren
onderwijzen. instorten
imiteren
achtervolgen, nadoen
imker
bijenhouder, imker
immaculata conceptio
Onbevlekte ontvangenis, 8 december
immatriculeeren
inschrijven, opschrijven
immatuur
onrijp
imme
bijenvolk, bij
immediate
onmiddelig (onmiddellijk ?)
immediatelijk
eensklaps, zonder middel, onmiddellijk
immemoriaal
ondenkbaar
immenhouder
bijenhouder, imker
immense
onmetelijk
immeubile
onbeweeglijke, onroerend, ontilbaar
immeuble
zie immeubile
imminentie
zie immineren
immineren
boven het hoofd hangen, genaken
imminueeren
verminderen, verkleinen
immisceren
inmengen, ondermengen
425 immobile
ontilbaar, onbeweeglijk
immoderare
onmatig
immoderatie
onmatigheid
immodest
onzedig, ongeschikt, ontuchtig
immodestie
onzedigheid, ontucht
immolatie
opoffering
immortaliteit
onsterfelijkheid
immuniteit
onbelastheid, vrijheid, vrijdom
immutabel
oninwisselbaar, onveranderlijk
impar
oneven, ongelijk, onpaar
impariteit impartiëren
onevenheid, onpaarheid (nergens mee te verbinden) mededelen
impatibel
ongedoogzaam, onlijdelijk, onverdraaglijk
impatient
onlijdzaam, onverduldig
impatientie
onlijdzaamheid, onverduldigheid ?, ongeduld
impediëren
verhinderen, beletten
impediment
belet, hindering, beletsel
impedimentibus dirimens
vernietigend beletsel
impedimentibus dirimentibus impedimentum(-a)
terwijl er vernietigende huwelijksbeletsels waren huwelijksbeletsel, hindernissen
impelle(e)ren
aanstouwen, drijven
impelleren
aanstouwen, drijven, aansporen
imperator
keizer
imperatrix
keizerin
imperceptibel
onmerkbaar
impere(e)ren
gebieden, bevelen, heerschappen
imperfect
onvolmaakt, onvolkomen
imperfectie
onvolmaaktheid, onvolkomendheid
imperie
bevel
impersoneel
onpersoonlijk
impertinent
ongerijmd, slordig, onhebbelijk
impertiri
schenken
impetitio
aanspraak
426 impetrant impetreren
verwerver, verkrijger, verzoeker, eiser, hij die iets verkrijgt verwerven, verkrijgen
impetueus
onstuimig, heftig
impiëteit
godloosheid, ongodvruchtigheid
implacabel
onverzoenlijk
impleren
vervullen
implex
vooroudersgelijkheid
implicatie
invouwing, inwikkeling ?
impliceren
zie impliqueren
impliqueren
impliceren, invouwen, inwikkelen, bevangen
imploijeren
gebruiken, aanwenden
imploratie
aanroeping
implorato
onder inroeping (van de rechterlijke beslissing)
imploreren
inroepen, smeken, aanroepen
imployeren
zie employeren
imponeren
opleggen, bedriegen, te laste leggen
important
groot, gewichtig
importantie
gewichtigheid
importeren
belangen, bedragen
importuin
overlastig, onbeschoft
importuneren
overlasten, lastig zijn, dringen
importuniteit
overlast, dwang
imposeren
opleggen, lastleggen
impositie
oplegging, oplage, schatting
impositien
indirecte belastingen
imposito silentio
zwijgplicht opgelegd hebbend
impost
belasting, heffing, schatting
impostjager impostmeester
opsporingsambtenaar voor opsporen belasting ontduikers ontvanger van belastingen
impostmiester
belastingpachter
imposture
bedrog
impôt
belasting
impotent
onmachtig
427 impotentie
onmachtigheid, onmacht, onvermogendheid
impraegnata
bevrucht (voor het huwelijk)
imprägnieren
zwanger maken
imprecatie
toewensing, vloek, kwaadwensen
impregnatio
zwangerschap
impressor
drukker
improberen
kwaad keuren, kwaadachten, wraken
improbitas
onvroomheid, ondeugd
improles
zonder kinderen
improvisa morte
door een onvoorziene dood
imprudent
onwijs, onvoorzichtig
imprudentie
onwijsheid, onvoorzichtigheid
impubes
onmondig
impudicq
onkuis, onschamel, oneerbaar
impuditia
ontucht, onkuisheid
impugneren
bevechten, bestrijden
impulsie
opstoken, aandrijving
impuniteit
ongestraftheid
imputatie
wijting, aantijging, toemeting, toerekening
imputeren
wijten, aantijgen, toemeten, toerekenen
in
in, op, aan, bij, naar
in aeternum
voor eeuwig, tot in de eeuwigheid
in albis (sepultus)
in het wit (begraven)
in annum sequentem
in het volgende jaar
in armis
in het leger
in articulo mortis
op het moment van sterven
in brevi
in korte tijd
in caelum abiit
is naar de hemel gegaan
in cas
in geval van
in cola, incola
inwoner, ingezetene
in comitatu
in het gezelschap van
in confesso
door beide partijen toegegeven
in continent
op staande voet
428 in contradictoria
in tegenspraak
in contumaciam
bij verstek
in corpore
gezamenlijk
in dato
daterend
in der Pfingsten
in de met 1e Pinksterdag beginnende week
in doloribus partus
in barensweeën
in doma sua
in zijn huis
in Domino obiit
is gestorven in de Heer
in domo propria
in zijn eigen huis
in eodem domo
in het zelfde huis
in exelso throno
1e zondag na Driekoningen
in extremis momentis
in de laatste ogenblikken
in extremis rebus
in uiterste nood
in facie ecclesiae
ten overstaan van de kerk
in facto
door de daad zelf, inderdaad
in festo sancti N.
op het feest van de Heilige N.
in forma
in de vorm
in foro
openbaar
in gebruyck staen
in gebruik zijn
in het ruim in kennese mij
plaats in de kerk waar de stoelen van de vrouwen stonden bij mij bekend
in lecto decumbens
bedlegerig
in margine in margine folii
in de marge, in de kantlijn, op de rand van de bladzijde in de marge van dit blad (zijde)
in matrimonium iuncti
(zijn) in het huwelijk verbonden
in mea absentia
in mijn afwezigheid
in necessitate baptizatus
in nocte Christi
in nood gedoopt, meestal door de vroedvrouw gedoopt. Ook werden vaak de vlak na de geboorte toch nog overleden kinderen door haar gedoopt in de nacht van 24 op 25 december
in nomine
in de naam van
in nomine Deo
in de naam van God
in nosocomio
in het ziekenhuis/gasthuis
429 in pace
in vrede
in partu
tijdens de bevalling
in pertuis
voor eeuwig
in poincten
in punten, puntsgewijs
in presentia
in aanwezigheid van
in puerperio
in het kraambed, tijdens de bevalling
in puerperis
tijdens de bevalling, in barensnood
in saldo
nog schuldig
in scriptis
in geschrifte
in secula seculorum
tot in alle eeuwigheid
in situ
ter plaatse
in solidum in specie
ieder hoofdelijk aansprakelijk, in zijn totaal, geheel precies
in state
opgehouden, uitgesteld
in tasse
in het geheel, als totaal aanbesteden
in tempore clauso
in de besloten tijd
in usu
in gebruik, gebruikelijk
in vita sua
in zijn leven
in voluntate tua
20e zondag na Drievuldigheid
in zulker manieren so wanneer inaccessibel
op de volgende voorwaarden
inadere
ingewanden
inadvertentie
inæqualis
onbedachtzaamheid, roekeloosheid, achteloosheid, onwetendheid in ongelijke graad van bloed - of aanverwantschap onevengelijk ?
inæqualitas
ongelijkheid, onevengelijkheid
inalienabel
zie inaliënabel
inaliënabel
onwandelbaar, onvervreemdbaar
inartisiciaal
Onkonstig ? (mogelijk onbekend)
inbeet
ontbijt
inbegraven
bedelven
inbieden
bevel om in de stad te komen
inaequali gradu
ontoegankelijk
430 inbinder
knecht van rietdekker die het riet vastmaakt
inbiten
ontbijt, kleine maaltijd
inboortdich
in het land geboren
inboren
lid van een bepaalde familie in een stad wonende, ook ontvangen, beuren weer in de gezamenlijke boedel brengen
inbrengen (iet) inbrokich inbrouwer
inbreukmaken op een gebod, zich aan iets niet houden eigenaar van een in de stad gelegen brouwerij
inbursator
ontvanger
inc
afk. Incinéré, cremeren
incapabel
onvatbaar, begrijpenloos ?, onbevattelijk
incapaciteit
onvatbaarheid
incarceratie
kerkering, gevangenis, hechte, hechtenis
incarcere(e)ren
kerkeren, vangen
incendeeren
aantekenen
incertas
onzeker, onbekend
incertitude
onzekerheid
incertus
zie incertas
incestriosus
in bloedschande verwekt
incestum
bloedschande, ontucht, goddeloos
incestuosa
zie incestum
incestus
incestuosa
incidenten
feiten
incipiëren
beginnen
incisor
kleermaker
inciteren inciviel
aanporren, opstoken, aanritsen, aanlokken, stoken, verwekken onbeleefd
incivil
onburgerlijk, onheus, onbeleefd
inciviliteit
onburgerlijkheid, onheusheid, onbeleefdheid
inclina domine aurem
14e zondag na Drievuldigheid
inclinatie
toeneiging, neiging
inclineren
toeneigen, neigen
incloppen
kloppen om binnengelaten te worden
431 inclusive
binnen gerekend
incluys
ingesloten, binnen, inbegrepen
incognitabel
onbedenkelijk
incomelinc
vreemdeling
incomendelinc
zie incomelinc
incommodatio
ontrijving ?
incommoderen
ontrieven, ongelegenheid maken
incommoditeit
ongelegenheid, ongemak, ongerief
incommunicabel
onmededeelbaar
incomparabel
onvergelijkelijk
incompatibel incompetent
onverdraaglijk, onlijdelijk, niet overeenkomende onbehoorlijk, onwettig, ononderhorig
incompetenten regter
ononderhorige rechter
incomprehensibel
onbegrijpelijk
inconstantie incontinenti
onstandvastigheid,, wispelturigheid, ongestadigheid dadelijk, straks, op staande voet
inconvenient
ongeval, misval, ongeluk
incorporatie
inlijving
incorporeel
onlichamelijk
incorporeren
inlijven, innemen
incorrect
onverbeterd, gebrekkelijk
incorruptibel
onverderfelijk
incredibel
ongelooflijk
incrementum
rijzing, aanwassing
increpatie
bekijven
increperen
bekijven, bulderen
inct
inkt, vloeistof om te mee schrijven
inctvat
inktpot
inculceren
inscherpen
inculpabel inculperen
niet te beschuldigen, onbestrafbaar, onberispelijk, onschuldig beschuldigen
inculqueren
instampen, inscherpen
432 incumberen incurabel
opleggen, opsteunen, aanvorderen, voor hebben ongeneeslijk
indagen
voor het gerecht oproepen
indemne
onbeschadigd
indemneren
independentie
schadeloos houden, vrij houden, vrijwaren van schade vrijwaren van schade, b.v. bij armlastig worden niet tot last komen van het armenbestuur, schadeloosheid, vrijhouding onverbonden, onafhankelijk, van niemand afhankelijk onafhankelijkheid
index
klapper, bladwijzer
indictie
aanzegging, oplage, tijdgebod, aanrader
indifferent
eender, onverscheidelijk ?, eveneens
indigenat
onderdaan
indigentie
behoeftigheid
indignatie
verantwoording, onwaardigheid, euvelneming
indijc
binnendijk
indikken
door een dijk omgeven
indiktion
(vermoedelijk) Romeinse belasting
indirect
kromsweegs, averechts
indiscreet
onbescheiden
indiscretie
onbescheidenheid
indispoost
ongesteld ongezond
indispositie
ongesteldheid, ongezondheid
indissolubel
onloffelijk
indemniteit independens
individuum
ondelijk?, bijzonder
indocte
ongeleerd,
indole
inborst, aard
indubitabel
ontwijfelbaar
induceren
invoeren, inleiden, aanraden, wijsmaken, onderwijzen aanrading, invoering, invoering, indrang
inductie indulgentie indusiarius
gedogen, toelating, vrijgeven, verwilliging, lekkere spijzing, aflaat hemdenmaker
433 industrie indyer qualt
gauwigheid, wakkerheid, kloekheid, naarstigheid, vernuftigheid in de kwaliteit van,
inegaal
oneffen, ongelijk
inegaliteit
oneffenheid, ongelijkheid
inertie
vadsigheid, luiheid
inerven
door erfenis een goed in iets brengen
inestimabel
onschatbaar, onwaarderlijk
inevitabel
onvermijdelijk
inexcusabel
schuldbaar, onverschoonlijk?
inexpert
ongeoefend
inexplicabel
onuitlegbaar
inexpugnabel
onwinbaar, onverwinnelijk
infaam
eerloos
infameren
faamroven, schandvlekken
infamie
schandvlek, faamroving
infans
kind, kleinkind
infans unius mensis
kind van een maand
infantes
de kinderen
infantie
kindsheid, onmondigheid
infantis
van het kind
infantium
van de kinderen
infantulus
baby, kindje, zuigeling
infect
stinkend, besmet
infector
verver, schilder
infereren
invoeren, inbrengen
infesteren
beledigen, bekommeren
infidel
ontrouw, trouwloos
infideliteit
ontrouw, trouwloosheid
infingieren
verbreken
infirmitate
door een ziekte
infirmiteit
onsterkheid, zwakheid, losheid
infirmorum sacramentis
met de sacramenten der zieken
infirmus
ziek, gebrekkig
434 inflammatie
ontsteking
inflammatione
door een ontsteking
inflammeren
ontsteken
inflatie
opblazing, zwelling
infligatie
aanslaning, straf opleggen
influentie
invloed, inwerking
informaons
afk. Informations, informatie
informatie
ambtelijk onderzoek
informeren
onderrichten
infortuin
rampspoed, ongeluk
infortunaet
ongelukkig
infortune
ongeluk
infra scripto
aan de ondergetekende
infra scriptus
ondergetekende
infra urbem
binnen de stad
infracteur
inbreker, overtreder
infractie
overtreding, verbreking
infractie
inbreuk
infringeren
breken
inft
afk. infanterie, onderdeel landmacht
ingaarder
ontvanger van belastingen
ingebieder
gerechtsbode, hij die dagvaard
ingebodelt
zie ingeboedel
ingeboedel
inboedel
ingeboedelt
zie ingeboedel
ingeboorlinc
ingeborene, uit een bepaalde plaats afkomstig
ingeboren
uit een bepaalde plaats afkomstig
ingeboren burger
burger, door geboorte inwoner van de stad
ingebot
ingeëerft
het recht om iemand voor zijn rechterstoel te dagen huisraad, meestal gevolgd door een opsomming van de huisraad rechthebbende
ingefuyrt
aangevoerd, binnengebracht
ingehender
1e maandag (-helft)
ingedoemte
435 ingelanden
ingelt
landeigenaren in het gebied van een waterschap, vaak door vererving verkregen landbezit hebbende in bv waterschap, een gebied, polder rente, gevestigde rente
ingenomen
opgenomen
ingenoot
ingezetene
ingelant
ingenuns
vrijgeboren
inger
afpersen, ook innen van boete
ingereren
indringen
ingesegel
Klein zegel
ingeseten ingesopen
ergens woonachtig, ook als men er geen burger is opgedronken
ingeweideloos
van de ingewanden ontdaan
ingheduempt
zie; ingedoemte
ingien
verstand
ingr
afk. ingenieur
ingraet
ondankbaar
ingratitude
ondankbaarheid
ingrediëren
intreden
ingruerend
dreigend
inhabijl
onbekwaam
inhabil
onbekwaam, onabel ?
inhabiliteit
onbekwaamheid
inhabitabel
onbewoonlijk, onbewoonbaar
inhabitans
inwoner, het bewonen
inhærentie
inhanging, aanhangen
inhæsie
inhanging, aanhanging, aanhangen
inhave
inboedel
inheemsch
inwonend, inlands
inhereren
inhangen, inblijven
inherieren
aanhangen
inhiberen
verbieden
inhibions
afk. inhibitions, remming, geremdheid,
436 inhibitie
verbod,
inhonest
eerloos, oneerbaar
inhumaan
onbeleefd
inhumata est
zij is begraven
inhumatus est
hij is begraven
inhuren
een huis huren in de stad
iniere, inierunt
zij zijn (een huwelijk) aangegaan
inierunt matrimonium
zij gingen een huwelijk aan
inimicitie
vijandschap
iniq
onrechtvaardig, onrecht, onrechtmatig
inique
onbillijk
iniquiteit
ongerechtigheid, onbillijkheid
inire
aanvaarden, aangaan
initium jejunii
Aswoensdag, aanvang van de vastentijd
initum
aan gegaan, begonnen
initum (matrimonium)
aan gaan (van een huwelijk)
initum matrimonium
het aangegane huwelijk)
iniungeren
gerechtelijk bevelschrift
iniurie
ongelijk
iniurieren
beledigen, uitschelden
iniverunt matrimonium
gingen een huwelijk aan
injunctie
zie injungeren
injungeren
toevoegen, opleggen, bevelen
injurie
ongelijk, onrecht, hoon
injurieren
verongelijken, honen
injuriëren
beledigen
injuste
onrechtvaardigheid, ongerechtigheid
inkel
enkel
inkernaat
vleeskleurig
inlander
zie ingeboren
inlems
zie ingeboren
inmanen
invorderen, iemand oproepen (voor het gerecht) ontvanger van belastingen
inmeester
437 innavigabel
ongevaarlijk
inne
bekend mee geweest
innegebieden
dagvaarden, voor het gerecht roepen
inneggegaen
ingaand, aanvangt
innemer
ontvanger
innocens
onschuldig
innocentes
onschuldige kinderen, 28 december
innocentius
zie innocentes
innominis
zonder naam
innuptus
ongehuwd
inobedient
ongehoorzaam
inopinatum
onverwachts
inops animi
zwak van geest
inops mentis
zie inops animi
inpanden
door panding innen, invorderen
inpenetrant
eiser in rechtszaak
inpensae funebres
begrafeniskosten
inpertinent
onbehoorlijk
inpertinentie
brutaliteit
inplokede
inboedel, roerende goederen
inporter
burger, inwoner van de stad
inpost
belastingen
inprengneren
zwanger maken
inproviso
onvoorzien
inpt
afk.inpenetrant, eiser in rechtszaak
inquael
ongelijk
inqueste
ambtelijk onderzoek
inquestie
in geval van
inquiëteren
ontrusting, onrust
inquillinus
inwoner, huurder, bewoner
inquireren
onderzoeken, doorsnuffelen, navraag doen, ondervragen onderzoeker, onderzoekmeester, kettermeester
inquisiteur inquisitie
kerkelijke rechtbank, spoorde ketters op en veroordeelde ze vooral tot de doodstraf, ook
438 onderzoek inquistuer
onderzoeker
INRI insanabel
afk. Iesus Nazareus Rex ludaeorum, Jezus de Nazeréer koning van de Joden ongeneeslijk
insanabilis
ongeneselijk
insanae mentis
krankzinnig
insania
waanzinnigheid
insanie
dolligheid, krankzinnig
insatiabel
onverzadelijk
inschellig
razend, woedend, zeer kwaad
inscherpen
inprenten
inschuld
vordering
inscrutabel
ondoorgrondelijk
inseggen insekeren
een verklaring, vergunning, aan een banneling dat hij weer mag terugkeren (in zijn woonplaats) In zekere bewaring nemen, inrekenen
insensibel
ongevoelig
inseparabel
onafscheidelijk
insereren
inzetten, invoegen, inlijven
insertie
invoeging
inserveren
bedienen, iemand ten dienst staan
inseß
assessor, bijzitter
insettinge
wettelijk voorschrift
insidie
belaging, schuilhoek, lift
insigne
merkelijk, kenteken
insimulatie
beschuldiging
insimuleren
betichten
insinuatie
insisteren
inschrijving, ter kennisgeving, waarschuwing, verwittiging, aanzegging, bekendmaken, kennisgeving, een bedekte voorreden meedelen, te kennen geven, bekend maken, indringen, invloegen, inschuiven, te keken geven, aanmelden, verwittigen aanstaan, volharden, aanhouden
insitten
in de kraam liggen
insinueren
439 insoenen insolent
het recht verkrijgen om weer in de stad te mogen komen moedwillig, ongewoon, overdadig
insolentie
moedwilligheid, moedwil, dertelheid ?
insolentie ende super-bie
onbeschaamdheid en hoogmoed
insolvent
onbetaalbaar, niet kredietwaardig
insolventie
onvermogend tot betalen
inspectie
bezichtiging, baar-blijkelijk, beschouwing
inspiratie inspireren
inblazing, aanblazing, ingeving, een goddelijke ingeving inblazen, aanblazen
inspraake
zie inspraeck
inspraeck
tegenspraak, verzet tegen aantekenen
instaen
borg voor staan, instaan voor iets/iemand
instandicheit
borgstelling
instantia
aandrag, vervolging
instantie
instaureren
aanhouding, verstandigheid, gedurigheid, begin herstelling, oprichting, vernieuwing, wederoprichting oprechten, vernieuwen, herstellen
instellen
ter spraken brengen
insterende
terugkomen op
instigatie instigeren
aanstouwing, aandrijven, zo klein mogelijk maken opstoken, aanstouwen, drijven, ophitsen
instinct
drift, ingeving, inblazing
institor
kramer, koopman handelaar, marskramer
institueeren
te benoemen
instituëren institutie
inzetten, onderwijzen, instellen, ook het recht om ergens binnen te komen inzetting, onderwijzing, instelling
instoten
inrukken
instriken
ongemerkt ergens binnen komen
instructie
onderrichting, toerichting, bericht, narichting, onderwijs onderrechten, toerechten, schriftelijk bewijzen
instauratie
instruëren instrument
tuig, werktuig, handeltuig, gereedschap, richting, handel tuigschrift
440 instrumentum
akte
intassen
in een boedel deelgerechtigd zijn
integriteit
degelijkheid, oprechtigheid, louterheid
intellect
vernuft, verstand, kennis
intelligentie
kunstschap, verstand, kennis
intemperantie
intemperantie, ongematichtheid
intenderen intendit
intenderen, beogen, voorhebben, natrachten, toeneigen klachtenlijst, geschrift van beschuldiging
intenteren
onderstaan, aanleggen, aanwenden, dreigen
intentie inter
oogwit, oogmerk, opzet, voornemen, opzettelijk, mening tussen
inter adstantium preces
met de gebeden der omstanders
inter missarum solemnia
tijdens de mis
intercederen
tussenspreken, bemiddelen
intercessie
tussenkomst
interceßie
bemiddeling, tussenkomst
intercideren
verbieden
intercipiëren
onderscheppen
interdiceren
verbieden
interdicerende
verbiedende
interdict
interdict, verbod, verboden
interdictie
rechterlijk verbod
Interesse (op)
op rente gezet, rente verschuldigd vanaf
interesseren
beschadigen, benadelen, verkorten
interest
schade, nadeel, belang, woeker
interinement
gestanddoening
interineren
gestanden, voor goedkeuren
interjectie
inworp, inwerpsel, tussenstelling
interlocutie
tussenspraak, tussenoordeel, bijvonnissen
interlocutoir
vonnissen, bijvonnissen
interlocutoire
tussen oordeel, tussen uitspraak
interloqueren
tussenspreken
intermitie
aflatingen, verpozingen, tussenkomst
441 intermitteren
ophouden, aflaten, verpozen
interpellatie
inspraak, tussenspraak, verzoek, aanspraak
interpelle(e)ren interponeren
opheldering vragen, inspreken, tussenspreken, sturen, hinderen interpozeren, tussenstellen
interpositie
tussenstelling
interpretatie
uitlegging, vertaling, verklaring, vertolking
interpreteren
uitleggen, verklaren
interrogatie
ondervraging
interrogeren
ondervragen
interrupt
afgebroken
interruptie
tussenvalling
interscripto
aan de ondergetekende
interscriptus
ondergetekende
interstat
gestorven zonder biechtvader
interstitium
tijd tussen de (huwelijks) afroepen
interval
tussenheid, tussenal, tussenruimte
intervenient
bemiddelaar
interveniëren
tussenkomen
interventie
zie interveniëren
intestato (ab)
zie intestatus
intestatus inthimatie
zonder de biecht te zijn afgenomen gestorven, ook zonder testament gestorven aankondiging, bekendmaking
inthimatio
aanzegging
inthimere
bekendmaken
inthimeren
ontbieden, aankondigen
intimare intime
dagvaarden, gerechtelijk dagen, aankondigen, vonnis betekenen dringend, diep
intimeren
vertzagen?, vrezen aanjagen
intinctor
verver, schilder
intituleren
naam noemen, benamen
intochte
sloot of tocht in de polder die op de hoofd of molensloot uitkomt in metselen van bevestigingsmiddelen
intogen
442 intolerabel
onverdraaglijk
intoneren
voorzingen
intra
in (binnen)
intractabel
onhandelbaar, bars, onrekkelijk?
intrante
in de 1e helft van de maand
intricaat
verwart, verstrikt
intricatie
verwarring, verstrikking
intriqueren
verstrikken
introduceren
inbrengen
introductie
inleiding
intronisati sunt
zij zijn getrouwd
intuit
opzicht, aanblik, inzicht
inunctus
ongezalfd
inundatie inutil
overvloeïng, wateroploop, onder water gelopen land onnut
inv.
afk. inventaris
invaderen
aanvallen, invaren
invalide
onsterk, onbestendig, dat niet bestaan en mag
invariabel
onveranderlijk
invasie
aanval, inval
invectijf
lastering, beschelding, doorstrijking
inventariëren
opschrijven, beschrijven, boel beschrijven
inventaris inventeren
opschrijving van goederen, inhoud, staat, boelschrift vinden, uitvinden
inventeur
vinder
inventie
vinding, vond, vinding
inventoir
inventaris, boedelbeschrijving
inventus
vondeling, gevonden
inversie
omkering
inversoenen inverteren
door het treffen van een “zoen” het recht verkrijgen om weder in de stad te komen omkeren
investen
in een ommuurde stad of veste brengen
443 investigeren
opspeuren, navorsen
investiture
instelling
investitus
pastoor
investitutie
invetus
inleiding in een herengoed , meestal door vererving of de belening van een leen plechtige inhuldiging of bevestiging in een ambt, priesterschap etc. ook inleiding in een herengoed, meestal door vererving gevonden
investituur
invier
binnenbrand
invincibel
onwinbaar
inviolabel
onschendbaar
invitatie
uitnodiging
inviteren
aanporren, nodigen
invlien
in een stad of beschermde plek vluchten
invocatie
aanroeping
invocavit
6e zondag voor Pasen
invoceren
aanroepen, beroeupen
involutie
inwikkeling, inwinding, inwenteling, bestrikking
involveren
inwikkelen, inwinden
invuer inwaer
vuur in de brandplaat in huis, ook vuur door blikseminslag waar maken, bewijzen
inwaren
gerechtelijk in het bezit stellen
inwater
binnenwater
inweg
polderweg, binnenweg
inwinnen (iet) inwinst
invorderen. het innen van de keuren voor de stadskist door de keurmeesters aanspraak in rechte, vordering hebben
inwoeneren
inwoners
inwonende
Iemand die woont in een stad maar er geen burgerrechten heeft inwoner
inwoonlinc inwoonres inzeel
de bewoners der stad, die geen burgerrechten hebben kluizenaar
ioculator
kunstenmaker, goochelaar
444 iodem
zelfde, de zelfde
ioffer ioken
een ongehuwde of gehuwde vrouw uit gegoede stand hitsig zijn
ioncker
jonker
ionffer
jonkvrouw
ipse
hijzelf
ipser
stukadoor
ipso termino
op de vastgestelde dag
ipsum
zelfde
iracundie
rampschap
ircher
zeemleermaker
ironie
schimpreden, schars, spotspreuk
irraisonnabel
onredelijk, onbillijk
irrationaal
onredelijk
irregulier
ongemeen, ongeschikt
irrenumerabile
dat men niet vergelden mag
irrepabile
dat men niet meer kan krijgen
irreparabel
onverbeterlijk, onvergoedenlijk
irreprehensibel
onberispelijk
irreprehensibile
onbegrijpelijk
irreverentie
oneerbieding, oneerbiedigheid
irrevocabel
onwederroepelijk
irrevocabile
dat men niet herroepen mag
irrideren
begekken, belachen, bespotten, beschimpen
irriteren
tergen
isagoge
inleiding
isele
ijzel
iselich
ijselijk koud
iser
ijzer, staal
iserbrant
brandmerk
iserschare
schaar om gloeiend ijzer vast te pakken
isersnider
stempelmaker
issue
uitgang, uitkomst, uitgangsrecht
445 issuemeester
de heffer en beheerder van het recht van issue
issuerecht ist dat
recht door het stedelijk bestuur geheven van erfenissen in de stad die aan personen daarbuiten toevallen als
isti sunt dies
2e zondag voor Pasen
ita est
zo is het. (onder een akte vermeld)
item iteratie
eveneens, op de zelfde wijze, idem, vervolgens, desgelijks, insgelijks, hervatting
iteratijf
meermaals
itereren
hervatten, herhalen
iterum
andermaal
itinerarie
reisboeken, verslagen van gemaakte reizen
iubileren
juichen, verblijden
iudex
rechter
iussu iuv.
op bevel van, in opdracht van (b.v. de graaf, de hertog) afk. iuvenis, juvenis, jonge man, vrijgezel
iuxta
dichtbij, onmiddellijk, gepaard gaan met
iuxta quod
omdat
ydropike
waterzucht
yegen
tegen
yisere ymaes
een ijzeren band, mogelijk wordt een halsberg (halsijzer) bedoeld zie imaes
ymme
zie ymne
ymmell
inboedel
ymne
lofzang, hymne
yn
in (wonend in)
yn stadt
in plaats van, plaatsvervanger van
yser
ijzer, staal
ysersnijder
graveur van munten
yserwerk
hang en sluitwerk, klein ijzerwerk in gebouwen
yunyus
juni
446
J J.U.L. jacens in lecto
afk. van Juris Utriusque Licenciatus, lientiaat in beide rechten bedlegerig
jachelaar
stroper
jachtaufe
nooddoop
jachtman
jager
jacinct
zie jacint,
jacinct
soort robijn, hemels blauwe edelsteen
jacint
zie jacint
jackeman
wambuismaker
jacket
wambuis, schobbejak, kledingstuk
jacobakan
smalle verglaasd aardewerk kan
jacobijn
jactantie
predikheer, lid van de orden van de H. Dominicus vrouwelijk lid van de orden van de H. Dominicus beroeming
jacteren
beroemen
jacture
verlies, wegwerping
jacobines
jaegerije
jachtrecht
jaer
jaar
jaerbede
de jaarlijkse belasting voor de landsheer
jaerbeganc
jaarlijkse kerkdienst voor de overledene
jaercost
jaarlijkse contributie
jaergedinge
jaarlijkse rechtzitting
jaergedinge
een akte waarin een verklaring van het geen in het jaargeding heeft plaatsgehad zie jaerlikes
jaergelijcs jaergelt jaergelttrekker jaergetide
som geld, meestal een rente die per jaar betaald of ontvangen moet worden werken tegen een jaarvergoeding
jaergulde
het jaarlijks op de sterfdag laten lezen van een mis voor het zielenheil jaarlijkse rente
jaerlanc
gedurende dit jaar
447 jaerlijc
jaarlijks
jaerlikes
jaarlijks
jaerlix
zie jaerlikes
jaerloon
een loon voor het hele jaar
jaermarket
jaarmarkt
jaerpensie
jaargeld, jaarrente
jaers (‘s)
per jaar
jaersavond
kerkelijke viering van de oudejaarsdag
jaersdach
zie jaersdaeg
jaersdaeg
nieuwjaarsdag
jaersijs
accijns die voor een jaar werd verpacht
jaersnacht
oudejaarsnacht
jaerstont
jaarsgetijde
jaerverste
uitstel van een jaar
jaervrome
de vruchtenoogst van een jaar
jagehont
jachthond
jager jagestede
afk. voor scheepsjager, iemand die schepen voorttrekt in kanalen en sloten jachtterrein
jalours
belgsiek, lichtgeraakt, belgsugtig, min-ijverig
jam
reeds, al, nu
jampu
jenever
janevel
zie jampu
jangeleer
betaalmiddel 14e eeuw, een zilveren munt
janitor
deurwaarder
janrij
januari
jansdach januarii
feestdag van h. johannes, 24 juni, vaak gebruikt als vervaldag van de belasting -, pachtinning van januari
januarius
januari
janushoofd jarent
heraldiekteken, hoofd met 2 profiel -gezichten, voorstellend verleden en toekomst vorig jaar
jd
afk. jonge (ongehuwde) dochter
jean potage
grappenmaker, goochelaar op kermissen
448 jeargetide jee
jaarlijks terugkerend iets, b.v. rente, kerkdienst etc. jezus
jegengelande
aanliggend, aangrenzend (gebouw)
jegengeset
in tegendeel
jegenrolle
controleboek voor de rekeningen
jegensake
tegenpartij, tegenstander
jegenslaen
zich verzetten
jegenspreken
antwoorden
jenover
jenever
jesu namenfest jeude
naamfeest van jezus, 2e zondag na Driekoningen zie jode
jeune (le)
junior
jezuïet
lid van de Sociëteit van Jezus
jhesus
jezus
jichtinge.
zie ; gichtffige
jm.
afk. jonge (ongehuwde) man
joa
afk. joanna, johanna
joachimdaler
zilveren munt, waarde ?
joannis
jan
joas
afk. johannes
joas
zie joha
jobber
dagloner, kleine zelfstandige
joc
halsjuk, ook een landmaat gelijk aan een morgen, het stuk land dat met 2 ossen geploegd kon worden soep
jocchen jocweg jode
een weg waar op een span paarden of ossen kan lopen jood
jodenbisschop
joodse hoge priester
jodenbord
bordspel nu ganzenbord genoemd
jodenhoet
hoed met brede rand en spits van voren
jodensnijder
uitvoerder van de joodse rituele besnijdenis
joderie
jodenbuurt, ook de joden
449 jodute
alarm
joer
jaar
joes
afk. joannes, Johannes
joffer
juffrouw
joffrauw
zie joffer
joffrouwe
jonkvrouwe
jogelinc
jonge mensen
joha
afk. Johannes
johan
afkorting van Johannes
johanniet
lid van de Johannieter orde
joien
copuleren, geslachtsgemeenschap hebben
jois
afk. Joannes
joken
jeuken
jolijs
minnen
jolman
roeier, persoon die met een roeiboot de trossen aan land brengt de eerste baardharen
joncbaert joncfere joncferendach
jonkvrouw, ongehuwde vrouw, jong meisje, juffer feestdag gewijd aan de heilige maagd Maria
joncferschap
ongehuwde staat, maagdelijkheid
joncgeselle
jonggezel
joncgrave
jonge graaf, opvolger in een graafschap
jonchere
nog niet geridderd adellijk jonkman
jonchert
hinde
jonchoen
kuiken
jonckint
jonggeborene
jonckman
jonge man, ongehuwde jonge man
jonckvrouw
juffrouw, ook kamermeisje
jonckwijf
jonge vrouw, dienstmeid
joncsin
nakomer
jonge dochter
ongehuwde jonge vrouw, mejuffrouw
jonker
oudste zoon van een edelman
jonkspul
boerenbruiloft
jonnen
gunnen
450 jonstelijk
genadig
joocsel
schurftachtige aandoening
jook
begeerte
jool
sukkel
jor
afk. jour, dag
jouffer
zie joffer
jour
afk. journalier, dagloner
jour du mois
dag van de maand
journaal
dagelijks, dagboek, dagregister
journalier
daggelder, loswerkman, dagloner
journalière
daggeldster, loswerkvrouw, dagloonster
jovis dies
donderdag
jovis sancta
witte donderdag, groene donderdag
joyen,
zie joien
jr
afk. jour, dag
jubet
galg
jubilate (deo omnis terra)
3e zondag na pasen
jubileë
juigjaar, luitjaar, jubileum
jubileeren
verheugen, juichen
jucture
voeging, lid
judex
rechter
judica (me deus)
2e zondag voor Pasen
judicature
vonnis, rechtspleging
judiceeren
oordelen, rechten, wijzen
judiciaal
gerechtelijk, rechtspreken
judicie
vonnis
judicieel
zie judiciaal
judicium
rechtspleging, recht
juede
Zie jode
jugalis
gemaal, echtgenoot
juge
rechter
jugeeren
rechten, oordelen
jugement
wijsdom
451 jugemt
afk. jugement, berechting, vonnis
jugerum
oppervlaktemaat, morgen
jugieren
veroordelen
juisteren
ijken
juk
julii
oppervlaktemaat, 1 juk = ca 240-300 vierkante roeden = 0,50 ha. de oppervlakte die een stel ossen in een dag kon ploegen. van juli
julius
juli, hooimaand
jultag
winterzonnewende
juncti sunt (matrimonio)
zijn (in het huwelijk) verbonden
junctum
verbonden
juncture
voeging, gelid, gewricht
junctus
zie junctum
jung werden
geboren worden
jungere
verbinden, verenigen
jüngster tag
meestal de laatste dag van de maand
junii
van juni
junio
jonger, de jongere
junius
zie junii
juno
juni , zomermaand, brakmaand, wiedemaand
junxi
ik heb (in het huwelijk) verbonden
jupe
wambuis, kledingstuk
jupeel
zie jupe
jur jura parochalia
afk. juridiction, rechtspraak, rechtsmacht, jurisdictie dominees-, pastoors-, predikantskosten
jurament
eed, vrijwillige eed
juramentum
zie jurament
juratoire
bij eed
jurator
jurylid, gezworene
jure concili tridentini jure(e)ren
volgens de rechtsregels van het concilie van Trente zweren
juris candidatus
kandidaat jurist
452 juris consultus
rechtsgeleerde
jurisconsulte
jurist, rechtsgeleerde
jurisdictie
jurisprudentie
rechtsdwang, rechtsgebied, rechtsmacht, rechtsban, het rechtsgebied bank vast maken (bij de rechtbank vastleggen, aanbrengen) rechtskennis, rechtsgeleerdheid
jus
recht, wet
jus agendi
recht om te eisen wat toegezegd is
jus canonicum
kerkelijk recht
jus civile
burger wet, burgerrecht, burgerlijk recht
jurisdictie fundeeren
jus controversum
betwist rechtspunt
jus deliberandi
recht van beraad
jus divinum
goddelijk recht
jus gentium
volkenwet, volkerenrecht
jus hypothecae
recht van onderpand
jus in rem
behering (zorg voor dragen?)
jus patronatus
priesterlijke inkomst
jus personaale
inschuld (te innen vordering)
jus personale
inschuld, te innen vordering
jus possesionis
bezitrecht
jus privatum
bijzonder burger rechtswet
jus publicum
gemeene lands-wet (algemene wet)
jus reale
bebeering?
jus succdendi aò intestato
versterfrecht
jus succedendi
ab intestato, versterf-recht
jus utendi
gebruiksrecht
justicier
rechter, schout
justicieren
justierren
gerechtsdienaars, rechters, een doodvonnis voltrekken gerechtsdienaren, rechteren, schouten, ook doodvonnis voltrekken ijken, keuren
justificatie
rechtvaardig making, rechtvaardiging
justificeren
onschuldig verklaren, vrijspreken
justisieeren
zie justificeren
justiciëren
453 justisieren
gerechtvaardig worden
justitiae satellis
gerechtsbode
justitie justus es domine
gerechtigheid, rechtvaardigheid, rechtspraak, terechtstelling 16e zondag na drievuldigheid
justutie commutatieve
vergeldende
justutie distributive
begevende (verdelend)
juveeren
helpen
juvenculus
jonge jongen
juvenis
jongeman, ongehuwd
juvenis innuptus
ongehuwde jongeman
juveren
helpen
juweelen
kleinoden
juxta
volgens, bij behorende bij
juxta formam concili tridentini juysteren
volgens de voorschriften van het concilie van Trente zie juisteren
C of K
veel woorden met een K zijn ook vaak geschreven met een C in 1400-1600
k k
afk. calende, kalender
kaagman kaagschuyt
schipper op een ka-schuit (platbodem zeilschip) zie kagen
kaai
kade
kaaimaker
stratenmaker
kaaiwachter
bewaker op de kade
kaaiwerker
sjouwer voor laden en lossen schepen
kaak
schandpaal
kaakkalaar
snoever, opschepper
kaakster
vrouw die veel praat
kaal
arm
kaalkin
melkmuil
kaar
kist voor het bewaren van levende vis in water
454 kaarsnis kaasjager
nis in muur, vaak bepaalde de zijde waarin de nis was aangebracht wie de eigenaar is schooier, bedelaar, landloper
kaay
kei
kabas
mand
kaboutje
schoorsteenveger
kabuzenbauer
koolteler
kadaster
grondbeschrijving, register van alle gronden en onroerende eigendommen in een land, voor berekening van de te heffen belasting bureau van het kadaster waar plannen en kaarten, benevens waar schattingsregisters en documenten bewaard en bijgewerkt worden legger voor de omslag der kadastrale belasting
kadasterlegger kadastraal
kadraai
tot het kadaster behorende, kadastrale omschrijving, kadastrale plans kadastrering, het meten en in kaart brengen van alle onroerende goederen, kadastraal inschrijven, volgens het kadaster omschrijven parlevinker, kruidenier per boot
kadastreren
kael
kool, kolen
kaenpe
vlas, hennep
kaepersleeger
koperslager, pannenmaker
kaerdemaker
wolkammenmaker
kaerdewolle
gekaarde wol
kaerinne
zie carinne
kaerle
vent, kerel
kaerssen
kaarsen
kaeter
keuterboer
kaether
soort keuterboer, meestal zonder marktrecht
kaey
kade, kaai
kaf
overblijfsel van koren, vulsel voor matrassen
kaffa kaffoorvager
zijdeweefsel waarin goud en zilverdraad is verwerkt schoorsteenveger
kagen
platbodem varend op de binnenwateren
kaghel
kachel
kaiserkirmes
3e zondag in oktober. Door Josef IIe als algemene kermisdag in het land aangewezen
455 kaker
haringkaker, schoonmaker van haring (op zee)
kakstoel
kinderstoel met po onder zitting
kalandermolen
molen voortbewogen door paarden- of windkracht om stoffen te pletten breeuwer, die met pek de naden in de scheepsromp en dek dichten 1e van de maand in de oud Romeinse kalender
kalefater kalenden kalfbroeder/ -zuster
kalfzuster
voorzoon of dochter, kinderen uit de voorhuwelijkse periode. ook de kinderen van een weduwe / weduwnaar zijn zie kalfbroeder
kaliber
mal voor een pottenbakker
kalkere
pleisteraar, stukadoor, witkalker
kalkoen
kalsij
heraldiekteken, omgebogen einden van een hoefijzer hoofdbedekking voor kaalhoofdigen mannen voor in huis kassei
kalot
kalsijde
zie kalsij
kaltschmied
koperslager
kamergang
stoelgang
kamernymf
prostituee
kamerwaarder
huisbediende
kammelot
stof van dierlijk haar
kammerjungfer
kamernier
kamp
afgeperkt stuk grond
kampschreur
dorpskleermaker
kan
kandler
heraldiekteken, kan met oor en tuit ook inhoudsmaat voor natte stoffen, 1 kan = 80 -112 kan per aam = 1,4 -2 ltr inhoudsmaat voor graan 1 kan =1/64 zak tinnegieter
kanefaßweber
kunst katoenwever
kangsen
dobbelen
kanjel
dakgoot
kankermeester kannenwroeger
chirurgijn die ziekten genas door zieke delen weg te snijden ijker van tinnen, tinnen kannen keurmeester
kanteel
tanding van een borstwering aan bovenzijde
456 torens en muren kantegaarder
landloper
kanter
roggebrood met een stevige korst
kantijn
kanten stof
kanton
heraldiekteken, vrij kwartier op schild
kanunnik
kapittelkerk
geestelijke, monnik die maak deel uit van een kapittel en verbonden aan een kathedralekerk huis voor zelfstandige huisvesting van de kapelaan ambtenaar, belast met het landbestuur tijdens afwezigheid van de graaf, ook drost, mamboor, seneschalk genoemd college van geestelijken dat gezamenlijk de zielzorg in een parochie uitoefent. hoofdstuk van een reglement. adviescollege van de bisschop hoofdkerk in het werkgebied van het kapittel
kapoen
besneden haan, vetgemeste haan
kapoenen
castreren, meerdere besneden hanen
kapoets kappaard
hoofdkap, ook een muts zij zijflappen voor over de oren monnik die een kap draagt
kappoot
mantel
kapproen
muts, kap
kapstok
zotskap
kapucijn
kapelani kapitein kapittel
karbonkel
monnik, ook heraldiekteken, monnik in bruine pij versterking op een schild
karcher
vervoerder
karder
voerman
kardewaghen
zie cardewaegen,
kareelbakker
steenbakker, karelen zijn vierkante bakstenen
karel
kerel
kareman
zie karrenman
karfreitag
goede vrijdag voor Pasen
karinghe
braaknijging
karman,
zie karrenman
karmozijn
karmijnrood
karnel
kolonel
457 karolusguldens
karossier
betaalmiddel, 1 Carolusgulden = 20 stuivers kwam voor in 2,94 gram goud en in 23,72 gram zilver. In gebruik omstreeks 1540 koetsier
karrenaar
voerman, koetsier
karrenman karrepoets
voerman van een bespannen kar, ook rondventer in de veenderijen,ook boer met slechts één paard, waarmee hij zich verhuurt. zie kapoets
karrer
zie karrenman
karspell
kerkdorp, kerspel, parochie
karteldarm
kronkeldarm
karton
zie karrenman
karveel
zeewaardig vracht zeilschip
karwoche
de week voor Pasen
kasjak
lange overjas
kaster kastimentshuyge
pijpenmaker, die de Goudsepijpen vormt en doortrekt met een draad huisje waarin men voor straf werd opgesloten
kastoor
bewerkt beverhaar
kastorie
bevergeil
kateele
zie kateile
kateile kauderer
levende have, het vee, maar ook roerende goederen, de inboedel vlashandelaar
käufler
opkoper
kavel
perceel, portie van een nalatenschap, partij, lot
kavelaar
hij die de verdeling der loten doet
kavelbrieven
kavelotter
akten met beschrijving van eigendommen bij echtscheiding verkavelen, in kavels scheiden, in percelen verdelen, in loten verdelen, in partijen verdelen, ook loten, een lot trekken het kavelen, verkaveling, bij kaveling verkopen, in loten verdelen paardenhandelaar
kaveveger
schoorsteenveger
kaviller
vilder, beul
kawertin
woekeraar, wisselaar
kavelen kaveling
458 kaydray
zie kadraai
ke(t)tijf
zie keitijf
kebse (pellex)
bijvrouw, liefdesverhouding
kechtken
jongetje
kede
ketting
kedel keder
vrij kort en wijd overkleed, ook een groot zeilschip schout
kedinge
bekendmaking
keel
rood
keelberch
halsketting, halsband
keeldarm
luchtpijp
keen
vaas, kruik, ook reet spleet of barst
keerden
vegen
keerne
karnton, ook ton, vat
keerquate
uitvaagsel, ook vuilnis
keersgieter
zie kerseghieter
keert
sla om
keete keffuwe
loods, schuur,armoedig huisje, klein huisje , huisje bedrieglijke praatjes, lasterlijke praat
kegel
onwettig kind
kegelaer kegge
oorlogswerktuig, soort blijde, stenen en keienwerper ijzeren wig
keiacker
slecht stuk landbouwgrond met veel keien
keien keilen
middeleeuws spel, met keien (zware stenen) naar een gemerkt punt gooien spel als kegelen
keïnge
bekendmaking
keisermarct
dobbelspel
keiserpeer
fijn soort peer
keisers
een vrij grove lakenstof
keiserschilt keistrinc
muntstuk, geslagen in Beieren door Lodewijk van Beieren grondstuk met veel stenen in de grond
keitijf
krijgsgevangenen, ook een nietswaardige, een
459 ellendeling, soms ook een heiden keitivich
zie keitijf
kekelen
stotteren
kekelen
kegelen
keldenaer
zie kelder
keldeneer
kelder
kelder
wijnhuis, ook onderaardse kerker
kelderen kelderie
naar de kelder brengen, ook opslaan in de kelder werkzaamheden van de keldermeester
keldermont
keldertoegang aan de weg met valluiken
kele
zie keel , ook keel of hals, kiel van een schip
kelen
de keel doorsnijden, ook de keel dichtknijpen
kelen
de keel afsnijden
kelle
waterloop bij een watermolen
kellen
koud zijn , vriezen
kellenaar
zie kelner
kellenare
zie kelder
kelnare
zie kelder
kelnare
keldermeester
kelnear
kelder
kelner
met de zorg van de voorraad in de kelder belast
kelre
zie kelder
kemenade kemeneie
verwarmbare kamer, kamer met eigen schoorsteen zie kemeneye
kemeneye
schoorsteen, schouw, stookplaats
kemp
vlas, hennep
kempe
bijzit
kempen
van hennep gemaakt
kempster
vlaskamster
kemwolle
kamwol
kenen
ontkiemen, ontspruiten
kennef
beugel bij vee om weglopen te voorkomen
kenneman
bediende die de uitspraken van de schepen-
460 rechtbank op schrift stelde kennen
bekennen, verklaren
kennep
zie kaenpe
kennesse
doen boodschap overbrengen
kennewe
halsbeugel voor runderen
kenningen kenningenboec
schriftelijke uitspraken van de schepenen opgetekend in het kenningenboec boek met de kenningen,
kep
voetboei
keper
heraldiekteken, balken in vorm van een dak
kercbon
kerkbuurt
kercgebot
openbare aankondiging betreffende de kerk
kerchoec
parochie
kerckbreker
kerkrover, kerkschender, zie ook kerkroof
kerckelijck getuiygenisse
kerkelijke attestatie
kerckfogden
kerkvoogden
kerckfoochden
zie kerckfogden
kerckgeregtigheid
de aan de kerk toekomende vergoeding
kerckghebodt
openbare afkondiging in de kerk
kercklicke versamelinghen
kerkelijke samenkomsten
kerckmeyster kerckweten
functionaris belast met het beheer van de plaatselijke kerkelijke goederen in de kerk afgekondigd
kercman
geestelijke
kercmoeder
kosteres
kercroof
diefstal van kerkelijke voorwerpen
kercsoekinge
parochie, kerspel
kerctor
kerktoren
kercwedeme
pastorie
kercwerc kerel
kerksieraden, ook alle werkstukken gemaakt voor de kerk venter, leurder
kerellaken
laken voor het maken van een overkleed
kerfaexe
kleine bijl
kerfstoc
een stok, die het "rekenboec" vervangt bij personen, die niet schrijven kunnen; de
461
kerfzaag
betaling werd door een "kerf " (insnijding) aangeduid, terwijl schuldeiser en schuldenaar elk een stok hadden, die te gelijk gekerfd werden en waarvan dus de insnijdingen nauwkeurig met elkander moesten overeenkomen en passen, zodat vervalsing onmogelijk was stok waarop door kerfjes of insnijdingen aangewezen wordt, hoeveel (b.v. broden) de houder van de kerfstok op krediet gehad had, zie ook kerfstoc grove boomstammenzaag
kerkbewaarder
koster, honden wegjager zie ook hondenjager
kerkcmaer
in alle kerken bekend (gemaakt)
kerke
gewicht van vier centenaars ?
kerkeaer
kerker
kerkenbrief
akte in een kerkelijk archief
kerkenhoeder
gevangenbewaarder, stokbewaarder
kerkenraet
zie kerkfabriekraet
kerkensprake
openlijke afkondiging in de kerk
kerkercnape
gevangenbewaarder
kerfstok
kerkerier
zie kerkenhoeder
kerkeringe
kerkerstraf
kerkersteen
gevangenis, kerker
kerkerwaerre
zie kerkerhoeder
kerkfabriekraet
kerkenraad, verzameling abtsdragers
kerkheer
priester in een parochie
kerkman
geestelijke, ook als kercman geschreven
kerkmeester kerkmeier
persoon belast met het beheren van de roerende goederen van de kerk pachter van land eigendom van de kerk
kerkregent
kerkmeester, kerkvoogd
kerkslotel
kerksleutel
kerkvoogd
kerkmeester
kerkzegels
uitgaande brieven werden voorzien van (kerk)zegels als waarmerk aanspreker van begrafenissen
kerkzegger kerle
lang overkleed voor mannen en vrouwen, ook een vrije man van lage geboorte, dorpeling, boer, iemand van het platteland
462 kerlich
onbeschaafd
kermes
karmozijn
kerne
kruik, vaas, ook karnton
kerschieter
kaarsenmaker
kerse
kaarsen
kerseghieter,
kaarsenmaker
kerselare
kersenboom
kersemakere
kaarsenmaker
kersemen
met heilige olie zalven
kersepipe
koperen pijpje om kaarsen in te zetten
kersesnuiter
hoedje op steel om kaarsen te doven
kersesnutter
zie kersesnuiter
kersestoc
kandelaar
kerspe
fijn lijn gewaad
kerspel
parochie, kerkdorp
kerspel
dorp, kerkdorp, parochie
kerstael
kristal
kerte
ijzeren band om de naaf van een wiel
kerver
hij/zij die de kerven op de kerfstok aanbracht
keßler
ketelmaker
ketelaer
ketelsmid
ketelbuter
ketelhersteller
ketelspijs
geelkoper
ketelspyse
zie ketelspijs
ketenwerckers
wevers
ketikyn
kettinkje
ketteldreve
veeweg
ketter kettermeester
persoon die de officiële leer van de kerk niet erkende, afvallige inquisiteur, vervolger/aanklager van ketters
ketterschen
zie ketter
keukennon
non werkzaam in de kloosterkeuken
keulsekruiken
aardewerk kruiken, vaak blauwgrijs glazuur aan bovenzijde vermoedelijk een soort belasting o.a. voor
keur
463 onderhoud dijken keurboeck keurder
register waarin vermeld alle keuren en verordeningen van stad keurmeester
keuren
kiezen, keuze
keurier
zie keurder
keurling
man geschikt voor het leger en aangewezen door het stadsbestuur en officieren gerechtsbijzitter
keurnoot keurrechters keurschepen keuster keuter
scheidsrechters in gedingen die ook vonnissen mogen vellen schepen rechters die criminele zaken berechten koster, honden wegjager zie ook hondenjager
keuterboer
boer die een klein stuk land bewerkt, met weinig bezittingen zie keuter
keuyte
dun bier
kevesch
buitenechtelijk, onecht
keveschen
kevese
overspel plegen, buitenechtelijke liefde bedrijven overspel plegen, buitenechtelijke liefde bedrijven zie kevese
kevis
hoer
key
kaai
kevesdoem
keysel
kiezelsteen
kiekenman
polier
kiekijn
kuiken
kiep
mand van marskramer
kiepen
draagkorf van een marskramer, ook gunnen
kiepenkerel
marskramer
kiepkerels
marskramers
kieremier
soort lakenstof
kiesman
scheidsman, arbiter
kiints leggen
in de kraam liggen
kijkpisse
kwakzalver
kille
waterdiepte, waterbedding van een rivier
464 kimmetje
zie kinnetje
kin
zie kinnetje
kind
kindelbedde
vaak in begraafboek als aanduiding van een doodgeboren kind, zonder voornaam begraven met alleen de naam van de vader en soms de moeder kraambed, ook bevalling
kinderdach
aller - kinderdag, 28 december
kinderen van getrouwden bedde kinderflepje
wettige kinderen
kinderheffen
dopen van een kind
kinderhuus kinderkint
opvanghuis voor kinderen waar zij worden verpleegd en les krijgen kleinkind
kindermaagd
kindermeisje
driehoekig doekje voor onder het kinderhoofd
kinderman
kraamheer
kindermin
zoogster
kindertuchter
schoolmeester
kindoeck
doek om de kin van een overledene
kinen
scheuren in zeer droge grond
kinne
bloedverwant
kinnetje kinsfolk
inhoudsmaat, 1 kinnetje (natte) stoffen bv boter = 1/4 ton, bij (droge) stoffen als aardappels en fruit ca 1/8 ton familie
kirspel
kerspel, klein dorp, leefgemeenschap
kist
houten meubel kan in diverse uitvoeringen zijn
kistengeld
geld dat in de geldkist bewaard werd
kistenverwarer kister
archivaris, die de zorg had over de kist met gezegelde stukken en andere belangrijke papieren en verordeningen aflegger van doden
kistmeester
schatbewaarder van een kapittel
kit
schenkvat
kkk
afk. kerkelijk(e)
kl
zie k
klaai
klei
465 klad
voorlopig ontwerp van een geschrift
kladde
zie klad, ook een plak klei
kladdenmaker kladschilders
arbeider in een pannenfabriek, kladde is een plak klei huisschilders
klapmuts
munt stuk ook goud gulden genoemd
klapmuts (klein)
klaringe
porseleinen (vinger)kommetje voorzien van een platte rand. vaak chinees. nachtwaker met klapper of klepper. Gaf elk uur de tijd aan. verklaring, beslissing, vonnis, uitspraak
kleiber
leem vloerenmaker
kleinböttcher
potten / bekermaker
kleine officier
schout, lagere ambtenaar
kleinkassier
beheerder van de kleine kas
klepperman
zie klapperman
kleremacher
klapperman,
klet
beenderas brander voor het goud en zilver smelten jak met korte mouwen
kleynwerker
zilversmid
klijn
laagveen geschikt voor turfsteken
klijnzout
klippkrämer
zout van zouthoudend veengrond, ook cleenzout genoemd heraldiekteken, als een dierfiguur op de achterpoten staat collectezak aan lange steel. Vaak voorzien van een belletje om slapende kerkgangers wakker te maken klompenhandelaar
kloefkapper
klompenmaker
kloesterigge
kloosterling
kloet
vaarboom
kloeter
klomp klei voor het maken van pannen
klompwacht
nachtwakers op schepen
kloostermop
baksteen uit de middeleeuwen, afm. ca 30x15x7-8 cm bagijn / begijn, zonder in een klooster intrede zich in ongehuwde staat dienstbaar maakt voor geloof, kerk en volgens bepaalde regels leeft klooster
klimmend klingelbuidel
klopzuster kloster
466 klotermelk
gestremde melk
klovenier
met een klover gewapende schutter
klover
geweer
kluiszuster
kluizenares
kluiver
knapin
beul die de duimschroeven aandraait bij de executie, ook een gerechtsbode die in beslag genomen goederen in een huis bewaakt vrijgeboren jongeling, kon na opleiding tot ridder geslagen worden dienstmaagd
knechten
vaak zijn hiermee soldaten bedoeld
knelinghe
kniebedekking
knevelaar
beul
kneveler
bier uitrijder
knie
graad van bloedverwantschap
knors
koudslachter, vilder, slachter van ongekeurd vlees kanunnik
knaap
knunnik kobaltblauw kochelin
heraldiekteken, kleur, ook lazuur en nassaublauw genoemd koppelaarster, hoerenmadam
kodde
knots
koddebeer
koddebeier, veldwachter
koddenaar koeckebakker
krijgsknecht gewapend met een kodde (knots of knuppel) banketbakker
koeckebakkerye
banketbakkerij
koeckteller koedoder
beambte belast met het tellen van aangevoerde koeken slager
koefer
koffer
koegelkap
mantelkap
koegras
koehouder
Friese landmaat. Letterlijk de hoeveelheid land die nodig is voor een koe (ca. 2 ha de hoeveelheid hooi die nodig is voor een koe, diverse afmetingen gevonden ca 14x7x7 voet = ca 2500 kg vers of 2000 kg droog hooi kleine veeboer
koekernoot
bedrogen echtgenoot
koel
kuil, gat in de grond
koehooi
467 koeman
veehouder
koemis
koemest
koep
koop
koepok-inenter
inenter tegen pokken
koerboeck
zie; coorboec
koeren opsetten
de boeten in een vastgestelde keur verhogen.
koerier
ijlbode
koerwachter
koetsligter
torenwachter, waarschuwer voor brand en gevaar merkijzer, voor het aanbrengen van een merk of keur op een voorwerp ??
koetsvoerder
koetsier
koevanger
koewei
die loslopend vee vangt en opbrengt naar de schutschuur oppervlaktemaat, ca 300-400 vierkante roeden = ca 0,4-0,65 ha, ook gevonden 2 morgen zie koeven
koeryser
koeven
koeweyden
weilanden
koeybeesten
koeien
koeze
wandelstok met dik ondereinde
koffeman kofferen
bemanningslid op een koffe ( binnenvaart zeilschip) in een koffer doen
kogler
kunstenaar, goochelaar
kognat (cognatus)
bloedverwantschap in de vrouwelijke lijn
kohier kolde
een staat van in een bepaalde periode te innen belastingen oude
kolken
kolk, maar ook doorbraak in dijken
kolrijdster
heks
kolsmid
koud-smid
koman
koopman
koman
koopman
komansregge
koopvrouw
kombaars
deken
kome
koopman
468 komenier
koopman
komsenilje
scharlakenkleurige verf
konings daalder,
munt 17e-18e eeuw , gelijk aan 51 stuivers
koningsroede
lengtemaat, 1 koningsroede = 3,91 m1
konkelleen konkubine
vrouwenleen, leengoed dat ook aan vrouwelijke erfgenamen kon overgaan bijvrouw van een gehuwde man
konnubium
huwelijk
konsanguintät
bloedverwantschap
konstschilders
kunstschilder, die kunst beschilderd
konterfeiter
portretschilder
konvoybiljet
begeleidingsbrief
kooien
copuleren, gemeenschap hebben
kooierman
die loslopend vee opsluit
kooken
keuken
kookpot koolbeschooijer
heraldiekteken, pot in aanzicht met 3 voeten en 2 oren, soms met hengsel knecht van kolenhandelaar
koolkappers
kooltelers
koolmaker
houtskoolbrander
koopmansschappen
koopmansgoederen, handelswaar van een koopman destilleerder, stoker van sterkedrank
koornbrander koornfactoor
kopergoud
tussenpersoon voor werven, tewerkstellen en uitbetalen van arbeiders voor graanhandel inhoudsmaat voor droge goederen, 1 kop = 1/4 vat = 4,7 ltr messing
kopmaat
zie kop
kopper
beul
kopse
zie kopzaad
kopsend
zie kopzaad
kopslager
slager die de dieren met een voorhamer dood door op de kop te slaan huwelijksvoltrekking
kop
kopulation kopzaad, kor
oppervlaktemaat, 1 kopzaat = 1/4 lopenzaat = 12 vierkante roeden keur
469 koraalmeester
cantor, dirigent van het koor
kordelier
minderbroeder, broeder lid van de orde van de Franciscanen braken, overgeven
koren korenmeter korenwacht korf kornel kornet
beambte voor het meten van het graan voor verschuldigde accijns te bepalen torenwachter, waarschuwer voor brand en gevaar inhoudsmaat voor fruit 1 korf = .... ltr. ook lengtemaat, 1 korf = 0,5-0,6 m1 kolonel
kornuit
ruiter te paard met vaandel, ook gebogen hoorn met kleppen hoorndrager, makker
kors
kersttijd
korssemeister
bontwerker
korstijd
kersttijd
körtzner
bontwerker
kosheir
koosjer, volgens joodse voorschriften bereid
kossaerd
smokkelaar
kossäten
landarbeider
kost doen
eten geven
kostelijcken
duurder
koter
keuterboer
kouter
zie couter
kouwemaker
vogelkooimaker
kouwer
kuiper, kuipenmaker
kovenaar
keuterboer, landarbeider
koyluiden
eigenaars van een eendenkooi
KPA
afk. Katholisch Pharr-Archiv
kr.
afk. Kreis regio
kraambewaarster
kraamhulp, baker
kraamheer
winkelier
kraamkint
pasgeboren kind, meestal de aanduiding voor doodgeboren kinderen die door in een rad te lopen de kraan aandreven zie kraankind
kraankind kraantrapper
470 kraanzaag kradewagen
zaag om grove planken, balken etc. uit een boomstam te zagen kruiwagen
kraemdrager
marskramer
kraeywaegen
zie kradewagen
kramer krämper
handelaar die zijn waren uit een kraam op kermissen en markten verkocht opkoper
krancken
zieken
kranckheiden
ziekten
krancklijken
ziekelijke
krankgeluk
ongeluk
kraprood
verfstof van meekrap
krasser
penis
kräuter weihe
dag voor de gewassen, 1 augustus
krebbe
vuilnisbak
Kreis
regio
Kreisler
graanhandelaar
kreitsdag
landdag
kreng
zie krengen
krengen
dood vee
krengenslachter
slager die dood vee slacht en verkoopt
kretscher
waard
kreuzerfindung in mai
Kruisvinding, 3 mei
kreuztag in mai
zie kreuzerfindung in mai
kricht
krijgt
kriebelziekte
krijg
ergotisme, vergiftiging met moederkoren. een op vooral vochtige gronden voorkomende uitwas bij graansoorten, vooral in roggearen, die een giftige werking heeft. b.v. brood gebakken van graan dat moederkoren bevat kan de ziekte veroorzaken, het kriebelende gevoel in het lichaam kan verlamming, blindheid en zelfs de dood tot gevolg hebben kers, ook het achterste oorlog
krijgskeur
dienstplicht
kriek
471 krimp
insnijding, inspringend muurwerk
krocht
hoge zandgrond, hoog gelegen akker
krodewagen
kruiwagen
kroeg
kruik
kroegman
pottenbakker
kroes
krsegarn
inhoudsmaat, 1 kroes = 1/120 ton = 1,4 ltr. ook bekend als pullemaat beambte belast met het innen van belasting die in kronen werd berekend vertrouwensmannen binnen een dorp, zij zorgden voor de wegen ,sloten en dijken katoenen kaarspit
kroongaarder kroosheemraden
kruder
kruidenhandelaar
kruf
hoerenkast, kroeg
krugbäcker
pottenbakker
kruis kruis rixdaelder
Vlaamse inhoudsmaat voor droge kalk, ca 1733 ltr, later ook 10 hl. betaalmiddel, patagon
kruishout
timmermans gereedschap
kruisschepel
inhoudsmaat bij graan, 1 kruisschepel = 2 mud = ca 29-34 ltr. heraldiekteken, ankerkruis met spiraalvormige ombuiging aan de uiteinden kruier
krulkruis kruyer
kuamp
molen voor het malen van poeders voor buskruit etc. komt
kubbe
vistuig van wilgentenen meestal cilindervormig
kuer kuerbouck
vermoedelijk een soor belasting o.a. voor onderhoud dijken zie; coorboeck
kuerbrieven
brieven betreffende de kuer
kruytmolen
kuister
schoonmaakster
kummer
kuiper
kumper
verfknecht
kundschaft
oorkonde die de ambachtsgezellen van de patroonsvereniging (gilden) van de stad waar zij gewerkt hadden uitreikten spinrokmaker
kunkelmacher kunkelmagen
bloedverwanten uit de vrouwelijke lijn (kognaten)
472 kürbenzeiner
korvenmaker
kurkeler
klompenmaker
küster
landmeter
kuysjongen
schoonmaker
kwart
inhoudsmaat voor natte stoffen, 1 kwart = 3/4 kroes = 1,05 ltr graanmaat, 1 kwart = 1/4 meuken, Voor overige vaste droge stoffen ook de naam kwartier gebruikt deel van een provincie of gewest ook lengtemaat. 1 kwartier = 1/4 duim, ook gezien 0,25 cm. ook inhoudsmaat speciaal voor koren en zout. ook graanmaat, 1 kwartier = 1/4 meuken, 1/4 lopen, 1/4achel, 1/4 maat ook droge stoffenmaat, 1 kwartier =1/4 honderd, een kwartier was ook weer verdeeld in groot kwartier, = 24 vat of 96 maat en klein kwartier = 26 vat of 24 maat indeling van een schild
kwartier
kwartieren kwartierstreep kwelijzers
heraldiekteken, als een vrij kwartier gelijk gekleurd is als het schild word dit afgescheiden door een dunne lijn duimschroeven
kyven
betwisten
kyving
betwisting, bedinging
L L
afk. lidmaatregister
L
afk. 50
L
afk. livre, boek
l.
afk. legitimus legitiem
l.c.
afk. leur compte, voor hun rekening
L.S.
afk. Lectori Salutem, de(s) lezer heil
l' Eglise réformée évangélique l’ autre
Christelijk Gereformeerde kerk de andere
la
afk. laden
laaber
kaasmaker
laadvlieg
slee bestemd voor vervoeren van vracht
473 laagheemraad laagschout
naast de hoogheemraad is er ook een laagheemraad in dat gebied werkzaam de schout als er ook een Baljuw is benoemd
laagwaagmeester
waagmeester die kleine (lichte) goederen weegt
laat
horige landgebruiker
laatbank
laatman
rechtbank die zaken betreffende de “laat” behandeld eigenaar van een laatgoed, eigenaar die de accijns ontvangst een door de leenheer geschonken hoeve, inruil voor beschreven diensten en betalingen rechter bij de Laatbank
laatmeester
aderlaten, chirurgijn
laatmeier
laatschout, de voorzitter van de Laatbank
laatheer laathof
laatschepen
rechter bij de Laatbank
laatschout
zie laatmeier
lab
afk. laboureur, landbouwer, ploeger
labay
meelsoort voor beste soort brood
labaybroot
wittebrood van het beste meel
labaye
betaalmiddel, zilveren munt
labberdaan
gezouten kabeljauw
labbermulen
kussen, zoenen
labefacteren
verzwakken
labeur
arbeid op het land
labeuren
ploegen, op het land werken
laborans
lijden aan (een ziekte)
laborator
dagloner
labore suo vivens
die zijn brood verdient door zijn werk
laboreren
arbeiden, werkers voornamelijk in de landbouw
laborierder
landbouwer, boer
laborieus
arbeiden, arbeidzaam
laboriosis
vlijtig, werkzaam
laboureur
ploeger, landbouwer, boer
labueren
arbeiden op het land
labyrint
doolhof
laceratie
verscheuring
474 lacere(e)ren
verscheuren
lach
kosten van vertering, ook hinderlaag
lachrimeeren
huilen, schreien, wenen
lachrimeren
zie lachrimeeren
lachter
schande
lachteraer
kwaadspreker
lachteren
brandmerken, onteren, zich te schande maken
lacticinator,
melker
lacticinatrix
melkster
lad
afk. ladite = ledite, (boven)genoemd
ladae
zie ladic
lade ladebrief
schuif in een kast, ook een twijg, spruit, teen van een boom schriftelijke dagvaardiging
lader
scheepsbevrachter, ook havenarbeider
lader
hij die iemand oproept in een rechtszaak
laderboom
trap met sporten
ladere
ladder in alle soorten zoals brand-, storm-, leer, gewone ladder en ook een ladder waarop gefolterd werd klein kistje, ook de plant zuring
ladic
ladte
de slootkanten ontdoen van de zuring begroeiing oproeping, dagvaarden, ook het laden van voertuigen zie lad
laecken
laken
læderen
kwetsen
laeijen
leien
laengout
bladgoud
laer
openveld, broekland
læsæ majesteit
hoogste machtschending (wettelijk gezag)
læsie
kwetsing
laeste ende uitterste wille
testament
laesus
gewond
laet
pachter, land gebruiker,
ladicke ladinge
475 laetbanc
rechtbank voor laet (pacht) zaken
laetcop
glazen of metalen kop om te aderlaten
laete
zie laet
laeten
cijnshouders
laetgoet
aan het laet recht onderworpen goed
laethere
eigenaar van een laetgoed
laetmeester
chirurgijn, aderlaten
laetmeyer
voorzitter van de laetbank of laethof
laetpanne laetrecht
pan of bekken waarin het bloed wordt opgevangen bij het aderlaten, ook het deel waarop het kruit wordt gelegd, de ”pan” het voor “laeten”geldende recht
laetschap
gebied van een “laetschap”
laetschepen
rechter in een laetbank
laetstede
laadplaats
laeye
vlammenschijnsel, gloed van vlammen
laeye lagaen
terrein waar men het recht van houtkap heeft, ook bosweg strandrecht, (een zeerecht)
laganator
blikslager
lagateur
die lagatuurstof weeft
lagatuur
zijdestof lijkt op brokaat of goudstof
lage heerlijkheid lägelner
ambachtsheerlijkheid, als de heer alleen de lage jurisdictie heeft, de civiele en kleine strafzaken kuiper
laidingeren
beledigen, smaden, honen
lainier
wolmaker, -fabrikant
lake
waterloop, sloot, ook bloedzuiger
laken laken (iet)
doek welk van linnen stof gemaakt, ook het verwijderen van vuil uit sloten, baggeren afkeuren, aanmerkingen op iets maken
lakenblekere
lakenbleker
lakene
zie laken
lakenrekker
laken werd op ramen gespannen om het op te rekken de ruwe weefsels worden ontvet en door volleraarde en een urinebad en (later door boter) gehaald of getrapt en dan na weer
lakenvoller
476 lakey
ontvetten opgehangen voor te drogen. Hierna wordt het weefsel gekaart of geruwd navolger, loopjongen
lakinge
uitbaggeren van de sloten
lakre
lakzegel aanbrengen
lamb
lam, jong schaap
lambourde
zolderbalken, steunbalken
lambrosuere
lambrisering, wandpanelen
lamentatie
gekerm, jammerklacht, weeklagen
lamenteren
kermen, jammeren, weeklagen
laminarius
bliksmid
lammertijnsteen
rode edelsteen
lamminwerker
kledingmaker van lamsvacht
lamoen
disselboom met zijarmen
lamogie
fazant
lampart
geldwisselaar
lampbezorger lampe
die zorgdraagt voor het onderhouden van de olielampen elk soort lichtgevend voorwerp
lampensmeer
lampenvet, soort kaarsvet
lampers
fijn geweven doorschijnende stof
lampet
vuurpot
lampet
hand-waskom met schenkkan
lanc
lang
lancachtig
langwerpig
lancet
mesje met scherpe punt voor het aderlaten
lanck
lang
lanckmes
dolk, groot mes
lanclicich
langlevend
lancmesse
dolk, groot mes, jachtmes
lancrecht
hoog gerecht
lancrechter
rechter welke een langere zittingsperiode heeft
landbaljuw
de baljuw op het platteland
landbeschooier
landloper, zwerver, zonder vaste woonplaats
landboek
boek waarin de gegevens van een stuk land
477 zijn opgetekend landdrossaard
baljuw
landdwinger
struikrover, straatrover
landegelike
naar gelang
landekijn
klein lapje grond
landenote
landgenoten
landjuweel landknecht
groot rederijkersfeest. rederijkers zijn een soort gilden gerechtsdienaar
landman
landbouwer, boer
landmater
landmeter
landmeester
beheerder van dijkwerken, opzichter
landmeeterspas
lengtemaat, 1 pas = 5 voet van 11 duim
landmeeterstap
zie landmeterspas
landmeter landouwe
kaartentekenaar, ook opmeter van landerijen en opstallen weilanden, beemd
landouwe
weilanden, beemd
landpander landpoort
bediende bij het gerecht die lezen en schrijven kon stadspoort aan de landzijde
landproost
heer van een Proosdij (niet geestelijke)
landschapsobligatie
landstrijker
obligatie uitgegeven door het gewest, ook een waarde papier voor een gekocht stuk grond schepen in een dorpsgemeenschap, lid van de hoge vierschaar landloper, zwerver, zonder vaste woonplaats
landschepen
landwaterganc
waterloop door akkerland
lane
een weg met bomen
langes
In de lengte, in de volle lengte
langet
Geweven kant, lint voor vrouwenmutsen
languore
door ziekte / door ziekten
languoribus
zie languore
lanifilator
wolspinner
lanifilitor,
zie lanifilator
lanifilitrix
wolspinster
laniflex
lakenwever
478 lanio
vleeshouwer, slager
lanitextor
lakenwever
lanitonsor
wolscheerder
lanitus
zie lanio
lans
land
lansert
zie landsknecht
lansier
ruiter gewapend met een lans
lansknecht
met een lans gewapende soldaat
lant strate
weg breder dan een landweg
lantbloc
stuk land, bouwland, akker
lantbreef
zie; lantbrief
lantbrief
lantcecht
privilegie, door de heer (landsheer) aan de bewoners van een gebied gegeven, waarbij hun rechten en verplichtingen tegenover hem worden omschreven, het zelfbestuur van de landgenoten geregeld en het als geldend erkende recht geformuleerd wordt gerechtsdienaar, gendarme, veldwachter
lantcense
grondbelasting
lantcijns
zie lantcense
lantcnecht
gerechtsdienaar
lantcondich
door het hele land, gebied bekend gemaakt
lantcosten
gemeentelasten,
lantcusten
koopsom van een stuk land
lantdijc
dijk met voorland
lantdwinger
straatrover
lantenier
lantaarnaansteker, vaak ook lantaarnmaker
lanterntag
laatste dag, zaterdag
lanterntag unserer lieber frauen lantganc
laatste dag van onze lieve vrouwe, 8 november
lantgebot
gerechtelijke aanmaning
lantgenachte
de gewone rechtszitting
lantgescheit
grens tussen twee landeigenaren
lanthof
boerderij, boerenwoning, hofstede
lanthont
kettinghond
strooptocht, plundering
479 lanthouder lanthuijere
bestuurder van een gemeente, burgerlijk ambtenaar pacht van land(erijen)
lanthure
pachtgeld van een stuk land
lanthuus
rechthuis, gemeentehuis
lantloper
kwakzalver
lantmaer
zie lantcondich
lantman
bewoner van het platteland
lantmeter
landmeter
lantneringe
boerenbedrijf,
lantpassaet
soldaat, helper van een korporaal
lantporter
bewoner van het platteland met burgerrecht van een stad het recht van de bewoners van het platteland
lantrecht lantrechter
lantrumich
de gewone rechter, hij kon geen halszaken behandelen de op het betreffende laat gebruikelijke roede voor het meten beroving op de openbare weg, ook het onrechtmatig in bezit nemen van iemands land in ballingschap
lantsage
uitspraak in een geschil over grondzaken
lantsate lantsceydincksbrieff
bewoner van het land maar geen eigenaar, pachter akte van grensscheiding
lantschap
burgerschap, poorterschap
lantscheide lantscheider
scheiding tussen twee percelen grond, landen gemeenten landmeter
lantschepen
schepen in een dorp
lantroede lantroof
lantschout
grondbelasting, grondcijns
lantscoof
recht van korentiende, schoofrecht
lantsegel
zegel van een ambacht
lantsijde
de naar het land toegekeerde zijde
lantspesaet
rang onder korporaal, soldaat met hogere functie en soldij landweg
lantstege lanttuuch
getuigenis in een geschil over grondzaken, landeigendom etc
480 lantvaecht
landvoogd
lantvettinge
mest, voor op het land
lantvluchtich
voortvluchtig
lantvolc
bewoners van het platteland
lantwijf
boerin
lantwinne
boer, landbouwer
lap-keure lapaert
vermoedelijk een soort gilde van (verstelwerk)naaisters schooier
lapaert
schooier, landloper
lapicida
steenhouwer
lapidarius
steenbreker
lapis
steen, grafsteen, grafzerk
lapklopper
ketellapper
laps
verloop van tijd
lapsator
slijper van wapens
lapskroar
kleermaker
lapsus
gevallen
lapwerkster
naaister die kleding versteld
lardeerder
spekslager
lardeeren
doorspekken
lardspek
varkensvlees
lasarus
zie laserus
lascif
geil, wulps, brooddronken, dartel
lasciviteit
geilheid, brooddronkenheid
laserie
melaatsheid
laserijhuys
gasthuis voor lepralijders en melaatsen
lasers
melaatsen
laserus
melaats, lepralijder
lasiterer
steenzout -, salpeterdelver
last
inhoudsmaat voor graan, 1 last = ca. 3010 ltr. Na 1820 is 3000 ltr. aangehouden inhoudsmaat voor haring, 1 (zee)last = ca. 1694 ltr. 1 (gepakte)last = ca 1452 ltr. ook de verplichtingen, die op de burger drukken
481 lasteloos
vrij van rechtsvervolging
lastkohier
bestek
lasurijn
lazuur, hemelsblauw, zie ook lazuur
lasuur
zie lazuur
late
wijd en breed
latelbloed
bij aderlaten afgetapt bloed
laten
lateralis
horigen, halfvrije personen die onroerende goederen hadden van hun heer. zij waren gebonden aan het gebied waar zij woonden en werkten chirurgijn, barbier die bloed aftapt als geneeswijze tot een zijlinie behorend
laterator
steen-, pannenbakker
latiser
soort spijker/nagel
latiteren latitude
wegschuilen, zich uit de voeten maken, schuilen wijdte, breedte
latoen
messing, legering van koper en tin
latonius
steenkapper
latte
panlatten
latus
zijde
lauderen
loven
laumaent
januari
later
lavadarius
wasser, kletskous
lavoren wasbak
wasbekken.
laxatie
lozing, lossing
laxatijf
laxerend
laxe(e)ren
lozen, lossen, openen
lazuur
lecgen
heraldiekteken, kleur blauw, aangeduid met horizontale arcering afk. van libra(s), pond(en), betaalmiddel, 20 schelling = 1 pond de vierde maag van een koe. De lebbe van een kalf werd gebruikt om de melk te laten stremmen bij de kaas bereiding, ook onderlip zie; leggen
lechpenninc
rekenpenning, plokgeld, strijkgeld
leckeringe
onzedelijkheid
lb lebbe
482 lecmoes
lakmoes, violette verfstof
lectae in senatu
gelezen in de Senaat of stadsraad
lecter
kerklessenaar
lecteur
lezer, voorlezer
lectie
lezing, les, tekst
lectio
het voorlezen
lectori salutem
afk. L.S., de(s) lezers heil
lecture
lezing
lectus
bed
led
afk. ledit, (boven)genoemd
lede
wetering, afwateringskanaal
ledenzetter ledersnider
beulsknecht die als (bij)verdienste had om de gebroken botten weer te zetten hij kon meestal nog geen beul /scherprechter worden leersnijder
ledertouwere
leerlooier, leerbewerker
ledigh wief
hoer
ledighen wiven
prostituees, oneerlijke vrouwen
ledt
zie led
leedbrieven
kennisgeving van meestal overlijden
leedere
schandpaal
leederen
zie læderen
leempitte
kleigroeve, leemkuil
leemplackere
stukadoor met klei op gevels
leemplekker
zie leemplackere
leemputte
zie leempitte
leen
het leen kon bestaan uit bezit, (te leen) van een onroerend goed, een bevoegdheid, aandeel in de opbrengst, een stuk grond van uiteenlopende uitgestrektheid, ambten, cijnzen, tolrechten, een jaarlijks geldelijk inkomen bediende van een leenkamer
leenbode leendag leenheer leenhulde
dag waarop leenzaken worden behandeld, opgetekend in het leenboek hij die aan een lagere een “leen” in bezit (te leen) geeft, zoals beschreven in een leenverhouding eed van getrouwheid aan de leenheer
483 leenklerk
leenschriver
bediende van een leenkamer die de verslagen opmaakt die in het bezit was van een “leen” en zorg draagt voor de uitvoering van de beschreven leenverhouding een leen bleef in het bezit van een leenheer, “leenroerig” , maar de rechten op het leen van de leenman konden vaak overgedragen worden bij vererving door het leen te “verheffen” griffier van een leenhof
leensleen
achterleen, een leen uit de tweede hand
leenstoel
leunstoel
leenverhouding leenvolger
beschrijving van het leen van omvang, rechten en plichten opvolger in een leen
leepen (muer)
scheids (muur)
leerhuus
school
leerkint
leerling
leermaget
leerlinge
leerstal leerster
leertijd als leerling doorgebracht bij een meester onderwijzeres
leetsdiep
een vingerlid diep
leetsijn
leedwezen
leetwesinge
zie leetsijn
leeuken
stuk land, grond, maar ook een drank (Mede)
leeuw
betaalmiddel, gouden munt ca. 1400
leeuwendaalder
muntsoort, waarde gelijk aan 38 stuivers
leg.
afk. legitimus, legitiem
legaal
wettig, wettelijk
legaale
stil zwijgende onderbouwing
legaat
afgezand, erfmaking, making (erfstelling en legaat), heeren bode? `wettelijkheid, wettig
leenman leenroerig
legaliteit legataris legate(e)ren
erfdeler, makingbeurder (die de erfenis ontvangt) bespreken, maken
legatie
afzending, bezending, erfmaking, gezantschap
legende
historisch verhaal, dat vaak niet op historische werkelijkheid berustte, maar meer op de volkse
484 overlevering , verhaal, vertelling leger
een soort van rekenboek, ligger, manuaal
legewerck
tapijtwerk
leggecone
een vrouw die de turf stapelt voor te drogen
leggen
iemand gevangen zetten
legger
onderste molensteen
leggewercker
tapijtwerker
leghere
legger, inventarisstuk
legia
Luik
legiflateur
wetgever
legio
regiment
legioen
legioen, krijgsafdeling
legislateur
legislateur (legitiem maker), wetgever
legitariën
legate ontvangen
legitima(-us)
wettig, bepalingen
legitimare
wettigen
legitimatie
legitimatie, wettigen
legitimation
gerechtelijke gelijkstelling van onwettige geboren met wettig geboren gewettigd, wettig verklaard
legitimatus legitimatus est per subsecutum matromonium legitimaverunt
is gewettigd door het daarop gevolgd huwelijk
legitimavi
ik heb wettig gemaakt
legitime
legitiem, wettig
legitime et hereditarie supportaverunt legitime portie
zij hebben wettelijk en erfelijk overgedragen
zij hebben wettig gemaakt
legitime(e)ren
wettig gedeelte, kindsgedeelte, dat is, in vijf, of meer, de helft, bij minder dan vijf, het derde part, van 't geen zij anderszins zouden hebben geërfd wettigen
legitimus
wettig, rechtmatig, wettig echtgenoot
leibeeck
afvoerbeek voor ontlasting etc.
leichenbitter
doodaanzegger, doodbidder
leidebeke
afwateringsbeek
leidegrave
hoofdsloot
485 leigracht
zie leibeeck
leigronden
grond naast de gegraven leijen
leije leiker
een stuk land waar een waterloop in gegraven is die de sloten uitbaggert
leiking
sloten uitbaggeren
leimenführur
leemrijder
leinreiter
sleeppaard voerman
leisten
bieden
leiterer
voorman
leitierboom
afscheiding in stal tussen paarden
leliarts
betaalmiddel, een zilveren munt ca .>1400
lelie
heraldiekteken, bloem, vaak goudkleurig
lelieplacke
muntstuk, plat te munt met lelie, waarde?
lemer
lena
werkman voor het met leem besmeren van gevels pleisterwerker, die leem tegen wanden en muren smeert koppelaarster / koppelaar
lene
leuning, stut, schraag
leno
zie lena
lenta tabe
door een langdurige tering
lentintijt
voorjaar, lente
leoffenisse
zie looffenis
lepel
schep deel van een watermolenrad
lepele
lepels
lepelrecht lepelsticken
het recht om van elke “sester”graan een lepel graan te heffen, sester is een oude graanmaat hoeveelheid ? zeer zwaar en grof geschut
lepper
schoenlapper
leprozenhuus
huis voor het huisvesten van melaatsen
lemer
leql
afk. lequel, die, dat, welke, hetwelk
lequel nous á presente
die hier vertegenwoordigd
lerpen
geselen
lersner
laarzenmaker
486 lesd
afk. lesdits , ?
lesquels nous ont déclaré que lesschers
die ons hebben verklaart dat......
leste
brandwachten die zeilen op de daken spannen en deze nathouden bij brand als laatste
lestgeleden
laatstleden
letatis, lethalis
dodelijke....
lethargo
door slaapzucht
lethargus
slaapziekte
letitie
blijdschap
lettenisse
verhindering
letteren requisitoir
zie lettre requisitoire
lettergelt
betaling voor het schrijven van een brief
lettre
brief
lettre d’ achat
erf brief
lettre requisitoire
leugentaligh
verzoekschrift, vordering aan een in een bepaald rechtsgebied bevoegde rechter tot ten tenuitvoerlegging van een in een ander rechtsgebied gewezen vonnis leugenachtig
leugenwerk
een soort tijdelijke loods
leurders
venters, verkopers van goederen
leuve
zie love
levans
doopheffer
levantes
doopheffers
levarunt de fonte
zij verhieven (het kind) van de doopvont
levator
doopheffer / doophefster
levatrix
doophefster
leven bevonden, (in…)
welke in leven zijnde
leverdach levi morbo
de dag waarop het iemand het goed in zijn bezit moet krijgen na een lichte ziekte
levir
zwager
levir(us)
zwager, broer van de echtgenoot
leviratsehe
huwelijk van een man met de weduwe van zijn broer
487 leviteit
lichtvaardigheid
lewe
leeuw
lex
wet
lex falcidia
LG
een wet waarbij is toegestaan dat een erfgenaam wiens erfenis met zoveel “makingen” is bezwaart dat er nauwelijks iets voor hem overblijft, mag deze voor zich behouden het ¼ deel van erfenis, vrij en onbezwaard en de “making beurdens” voor het zelfde korten. afk. livre de gros, levering in het groot,
li”nisse
bekentenis
lias
liass(e)eren
een aantal bescheiden, door een koord of veter bijeengehouden ook snoer om brieven en kwitanties aaneen te rijgen snoeren, aanrijgen
liaste
zie snoer
libarijs
handelaar in schrijfwaren
libbe
stremsel
libel
libelle
geschrift, aanschrijven, pleitgeschrift, pamflet, schotschrift, smaadschrift ook klein geschrift, aanhangsel raadslid, aangewezen tot het uitbrengen van rapport over een rechtszaak, die door remissio libelli van het geestelijke gerecht bij de raad aanhangig gemaakt is zie libel
libelleren
op schrift stellen van een processtuk
liber
vrijgezel, vrij, ongehuwd , los, vrij
liber baro
vrijheer
liber rationum
libera
huishoudboek, waarin tevens de familiegebeurtenissen werden opgetekend, familiekroniek vrije of scholtenboer, in tegenstelling met de pachtboer,of meier ongehuwde vrouw
libera baronia
vrije rijksheerlijkheid
liberaal
mild, gulhartig, vrijmoedig, gulhartigheid, openhartig mildheid, milddadigheid, van ruime opvatting getuigende denk en handelwijze boekbinder
libel(le)meester
liber rusticus
liberaliteit liberarius
488 libereren
verlossen, vrijdag maken
liberi
kind
liberi comitatu
uit de vrije rijksheerlijkheid (graafschap)
liberteit
vrijheid
liberti
de vrijen, de heren
libertijn
vrijgeest, vrijgemaakte knecht
libertus
soldaat eerste klasse
liberye
boekkamer, bibliotheek, boekenkast
libra
latijn voor ponden
librarius
boekhandelaar
libre feudorum
12de eeuws Lombardische leenrecht
libripens
waagmeester
licenciatus
licentiaat in beide rechten
licent
verlofgeld, geoorloofd
licentia
vergunning
licentiaat
toegelaten, bevoogde
licentiaat in de rechten
toegelaten in de rechten
licentiatus medicinae
dokter
licentie
verlof, toelating, vrijgeven, vrijspraak, oorlof
licentiëren,
lichamstag
toelaten, vrijgeven, gehengen ? vergunning of bevoegdheid geven, ontslaan afdanken uit dienst zenden leen waarbij de bezitter in eigen persoon krijgsdienst moest verrichten Sacramentsdag
lichtbroot
witbrood
lichtelijck meer of lichtelijck min lichterman
om en nabij, ongeveer
lichaamsleen
lichtmeß(-weihe)
arbeider die schepen lost in de haven, havenwerker Maria lichtmis, 2 februari
lichtsterre
Poolster
lichtvat
kandelaar
lichtwaerder lichtwaerdere
kerkelijk beambte die zorgdraagt voor licht en warmte in de kerk klepperman, torenwachter
lichtwijf
lichtekooi, hoer
489 lictor lider
beulsknecht, rakker (helper van de baljuw), stokbewaarder, deurwaarder voetganger
lidinge
het erkennen van een zaak in rechte
lidmaat
lid van een kerkgenootschap
liebaert
leeuw
liefcoec
peperkoek / kruidkoek
liefcoeckbacker
peperkoek bakker
lieffgelt
lijfrente
liefkint
zie liefkindmaeken
liefkint maeken liefnisse
bij een erfenis een kind bevoordelen op de anderen minnelijke schikking
lieght
verschilt
lieke
bloedzuiger
liën
in leen geven, lenen
lien (van iet) lier
erkennen. een geldschuld in rechte erkennen, ook een handschrift als echt erkennen. een eis toestemmen, zijn schuldbelijdenis houten bank voor de woning
liesvet
reuzel
Lieuten
afk. lieutenant, luitenant
lieutenant
plaatsvervanger, stedehouder
liff (het)
het lijfstuk
ligata,
echtgenote
ligator
kuiper
ligatus
echtgenoot, getrouwd, gehuwd
ligitimare
wettigen
ligitisme
getrouwd
lignarius
timmerman, houthakker
ligte koy
hoer, lichtekooi
ligue
verbinding, verbond
liinge
het erkennen van een zaak in rechte
lijchuus
sterfhuis, ook lijkenhuis op begraafplaats onder de toren (waar moordenaars, misdadigers en zelfmoordenaars konden worden begraven)
490 lijckgangch
teraardebestelling, begrafenis
lijckrente
lijcsteen
het levenslange gebruik, dat de overlevende echtgenoot heeft op een deel der nalatenschap van de overleden echtgenoot, ook vruchtgebruik handgeld bij verkoop van roerende en onroerende goederen grafsteen
lijcweg
weg naar het kerkhof
lijde
zie lijt
lijffgewyn goederen.
lijcop ende godtshelder
lijffsnootdruft
dit zijn voormalige laatgoederen die in een vrijere rechtsverhouding zijn omgezet levensbehoeften
lijfgewinsgoederen.
zie lijffgewyn goederen.
lijflike roeren lijfloos
met de vingers aanraken bij het doen van een eed levenloos, dood
lijfnoot
levensgevaar
lijfpacht
levenslange pacht
lijfpensie
lijfrente
lijfrente
lijfrok
renten, die met de dood van de gene op wiens naam ze stonden vervielen het boek waarin de door de stad verkochte lijfrenten zijn beschreven bovenkleed over het hele lichaam
lijfrenteboec
lijfstraffe
doodstraf
lijftier
levensonderhoud, ook vruchtgebruik
lijftocht
zie lijftier
lijftochten lijftochtenare
kapitaal voor lijfrente voor een vrouw vastzetten vruchtgebruiker van een lijfrente
lijftrouwant
lijfwacht
lijkgehucht
graf
lijkhout
brandstapel
lijkman
gehuurde huiler op begrafenis
lijkschouwing
schouwing gedaan door wetsdokter
lijn lijndraeyer
lengtemaat, 1 lijn heeft verschillende lengten. b.v. gezien 1/8, 1/10 1/12 duim touwslager
lijndtreckinge
zie; lijntreckinge
491 lijntreckinge
erfscheiding
lijnwaet
linnengoed, ondergoed, ook lijkwade
lijskijn
lichtekooi, prostituee
lijspond lijt
gewicht van lood uit Lijfland, 1 lijspond = 15 pond, ook = 1/20 schippond doorgang, maar ook overnachten
lijveloos
levenloos, dood
likermate
op de zelfde wijze
likerwise
op gelijke wijze
limbolarius
passementwerker
limitatie
bepaling
limite
afpaling
limiten
landpalen, landscheidingen
limiteren
bepalen
linarius
vlas en hennephandelaar
linde lindene
linnen ook lengte linnen
line
zie lijn
linea
lijn, afkomst, regel
linedraeyer
zie lijndraeyer
linens libertatis pastoris
met de vrijbrief van de pastoor
lingene
modder, drek
lingene
vuilnis, modder
linie linie-regt
zie lijn ook oppervlakte maat =ca 0,15 ha, regelrecht
linieeren
lijnen, afstrepen
linifex
linnenwever
linijndoec
linnenstof
linitextor
linnenwever
link
opvolging in graden van bloedverwantschap
links
in heraldiek de rechterzijde
lintearius
zie linarius
liquidatie
afrekening, effening
492 liquide liquideren
week, effen, klaar, bloed, plat-uit (rond uit, onomwonden), het gene zonder moeiten te berekenen is week maken, afrekenen, effenen
lise
zitbank met onderkastjes, ook voetenbankje
lisecleet
tapijt, wandbekleding
lit à baldaquin
hemelbed
lit á lánge
zie lit à baldaquin
lit du camp
zie lit à baldaquin
litania minor
de 3 dagen voor hemelvaart
litera
schepenbrief
lith
lid
liticen
klaroenblazer
litige(e)ren
krakelen, pleiten, twisten
litigieus
krakelig, dingtalig, krachtige taal, de door de partijen aan de rechter voorgelegde conclusies finitie
litis litis finitie litiscontestatie
als een zaak bij een andere rechter door een vonnis is afgedaan een verzet van een gewezen zaak aanbrengen rechtspleging
litiscontesteren
zie litiscontestatie
litispendentie littarum
het aanhangig zijn van een geding, tijd gedurende welke een proces aanhangig is zie littere
litterae dimissoriales
geloofsbrieven
littere
brief, akte, brieven, oorkonde
litteris libertatis pastoris
met de vrijbrief van de pastoor
liuetenantschap
functie van de luitenant.
live vercopen (iet tot enen) LKA.
het levenslang vruchtgebruik van iets tegen betaling afstaan afk Landeskirchenarchiv
lobeel
de onderste rand bij het laken weven
locaal
plaatselijk
locatie
verhuring
lochenine
ontkenning
lochtingier
tuinman
493 loco
in de plaats van
locquet
lood loketten
locumtenens
stadhouder, plaatsvervanger
locuplete(e)ren
verrijken
locus
plaats, stede
locus sigili
plaats van het zegel
lodder
landloper, vagebond
loderrein
reukwater
lodex
mantelmaker
loedghietre
loodgieter
loerdelike
op een zeer grove wijze
loeremier
slotenmaker
loerer
spion
loerman
venter
loerwachter
nachtwacht
loetghietere
loodgieter
loetken
loden waarmerk, loodje, merkteken
lofte loge
belofte om iets te geven of te doen, verbintenis. in het bijzonder verstaat men onder lofte : betalingsbelofte, schulderkenning. zie logeren
logelijc
onoprecht
logement
huisvesting, herberg
logenheit
leugens
logenstrepen
voor leugenaar uitmaken
logeren
huisvesten, herbergen, thuisleggen
logierden
logeerden
logijs
huisvesting, herberg
loke
omheining, hek
loken
sluiten
lollendraaier
smokkelaar
lombaerde
bank van lening
lombaert
geldhandellaar, wisselaar
lombard
leentafel houder, tafelhouder, pandbelener, bank van lening
494 lombart
geldschieter, geldhandelaar, woekeraar
lomproer
geweer, werd met een lont afgeschoten
longe
halsterriem, teugel
longitude
lengte
loo
met bos begroeide vlakte, ook twijg, ent, loot
lood looffenis
gewicht, 1 lood =1/32 pond =ca. 14 gram, in het metriek stelsel 10 gr. belofte
loofte
belofte
looijer
leerlooier, die het vlees verwijderd van de huiden stut
loonstaf loop
looper
inhoudsmaat voor graan en zout, 1 loop = (kleine) graanmaat = 1/4 zak/viertel ook 1/16 mud, 1 loop = (grootte) graanmaat =1/36 last ook gezien 1/48 last (Tessel) ook in zuid Nederland ook een oppervlakte maat 1 loop = 50 vierkante roede = 1/8 bunder oppervlaktemaat in Zuid Nederland, 1 lopenstal is ca 1615 m2 (Breda) ca. 1655 (den Bosch) kadastraalboek, erfregister
loopjaar
het lopende jaar
loopzaat
zie loop
loorturf
slechte kwaliteit turf
lootbusse
wapen voor loden kogels
loothamer
wapen met lood gevuld
lootlepel
houder om lood in te smelten
lootme(e)sters lootwapen
armenbestuurder die de loodjes uitgeeft voor het verkrijgen van steun knots met een lodenkop of gevuld met lood
lootwapper
wapen, lange leren riem waaraan een loden bal
loove
afdak, luifel, maar ook balkon uitsteeksel
lopeljaer
schrikkeljaar
lopens(e) (klein) lorarius
in zuid Nederland ook een oppervlakte maat, 1 kleine lopens = 33 1/3 vierkante roede zadelmaker, riemensnijder
lorlinc
ineengedraaide hennep,
lormier
smid die voornamelijk klein smeedwerk maakt
loopensel
495 los
vrij onbelemmerd, niet bezwaard
losbäcker
witbroodbakker
losbrief
schriftelijk bewijs voor de inlossing van een pand zeemleer-bereider
löscher loseninge lospacht losrente losrente
renten, die ter loseninge staen, renten die losbaar zijn, losrenten pacht die onder bepaalde voorwaarden kan worden opgezegd mogelijk aflossing van het geleende
losse
rente die tegen een bepaalde som afgekocht kan worden aflosbare renten, zijn van jongere dagtekening; oorspronkelijk kon de aflossing van de rente niet door de crediteur gevorderd worden: het contract bestond in een rentekoop, het lenen van geld op rente was als woeker verboden. van daar is "oude renten" synoniem met "oude onlosbaer renten." aflossing van rente of panden
lotich
gebonden een schuld te voldoen
losrenten
loumaent
zie laumaent
louwer
leerlooier
love lovebaer
uitbouwsel, luifel, ook een vrijwillig aangegane verplichting betrouwbaar
lovelijc
zie lovebaer
loveloos
onbetrouwbaar
loven
vertrouwen in iemand hebben
loven lovenaer
beloven, zich verbinden. in het bijzonder verstaat men onder loven beloven om iets te betalen munt, naam van een kleine munt, waarde?
lovene
Leuven
lovenisse
belofte, gelofte
loy
wet
loyaal
wettelijk
loyer
zie looijer
Lres
afk. Lettres, letteren, letterkunde
Lt
afk. livres tournois, toernooiboek?
496 lubber
dieren castreerder
luberti
zuster van ….
lubertus
boer van…..
lubriq
flibberig ?, glad
luchtenmacher
lantaarnmaker
luchtmaent
januari
luchtvenster
venster, lichtvenster
lucteren
worstelen
Ludeke
Luik
ludi magister
schoolmeester
Ludike
zie Ludeke
ludimoderator
zie ludi magister
ludslacht
volgens de waarde van de munt uit Luik
luecmuer
muur om een terrein af te sluiten
lufer
ruin, gecastreerd paard
luickinge
afsluiting
luif
loopruimte onder afdak
luistol
tol op de verkoop van oude kleren
luke
luiken
luna III
de 3e dag van de maan-maand
luna quarta decima
volle maan, de 14e dag
lunae dies
maandag
lunation
maan-maand
lunius
juni
lusen
betalen, afgeven
lustratio
de doop
lustrum
5- jarig tijdvak
lutheranus
luthers
lutorissa
wasvrouw
luttel
klein, weinig
lutter
zuiver
luuch
riet
luutbreet
door de geruchten aangewezen als dader
497 luutslach
munt, naam van een kleine munt, waarde?
luxurie
geilheid, onkuisheid
luxurieus
geil, weelderig
luyden van buyten
lieden van buiten de stad
luytenant
stedehouder, die in iemands plaats gestelds
lychnopoeus
kaarsenmaker
lycoop lyden (van iet).
percentage van de koopsom dat aan drinkgeld moest worden betaald door de koper zie; lien
lyfcoecbacker
zie liefcoeckbacker
lyndegewaet
onderhemd
M M
afk. 1000
M
afk. meter
M
afk. moeder, ook vaak doopheffer / Meter
M
afk. monsieur, mijnheer, meneer, (de) heer
M M
afk. municipaliteit, gemeentebestuur, Burgemeester en Wethouders afk. marraine, meter, doopmoeder
m
afk. mater, moeder
M.
afk. Magistor, meerdere, academisch geschoold persoon afk. manu propria
m.p. m.ria. maaien
afk. manu propria, eigenhandig en ook mia. bv. eigenhandig ondertekend doorklieven
maaiman
maaier
maakmakelaar
huwelijksmakelaar, koppelaar
maakster
koppelaarster
maalder
schilder
maalderieman
smid voor klein werk zoals scharen, sloten
maaldrager
postbode, koerier
maalgetter
strijder meestal gewapend met een strijdhamer, ook als maelgetter gevonden zie avondmaaltje
maalsboekje
498 maandeel
maandsoldijbrief
maankop
slaapmiddel
maant-wyser
zie calendier
maarschalk
maatsman
is een krijgsman maar ook een paardenknecht / hoefsmid inhoudsmaat, meestal bij graan, 1 maatje = 2 spint, maar ook 1/8 spint metselaar
mabersteen
marmer
mac
afk. maçon, vrijmetselaar
macellarius
slager
macellio
zie macellarius
macello
zie macellarius
machenare
metselaar
machinate
kwaadstoking = iemand die onenigheid veroorzaakt. Stoken, kwaad, kwaad, stoken
maatje
machinatie machineeren
machtbrief
kwaadspreken, stoken kwaad-brouwen? berokkenen volmachtbrief, akte, waarbij iemand tot iets gemachtigd wordt zie macht brieff
machte
lies, schaamdelen
machytsch
metselwerk
macies
magerheid, schraalheid
macis
die niet komt opdagen bij een rechtszaak
mactator
zie macellarius
maculature
kladpapier, scheurpapier, omslag
macule(e)ren
bevlekken, bekladden
maddach
een volle dag maaien als verplichting opgelegd
made
weiland, hooiland, ook een landmaat
madebeemt
zie made
madelaer
boedelbeheerder, zaakwaarnemer
madelaere mademan
beheerder, (ste), bestuurder, ( ster), bestuursambtenaar zie maaiman
mademersch
hooiland, weiland, grasland
macht brieff
499 mader
maaier
maderijn
ahornhout
madesloot madevelt
afscheidingssloot tussen twee weilanden of landerijen met gras begroeid zie made
mae
zie made
maecbrief
testament, uiterste wilsbeschikking
maech,
zie maeg
maechgelt maechgescheit
het aandeel, door de bloedverwanten gedragen in de som, waarmee een door een hun gepleegde doodslag wordt geboet boedelscheiding
maechscheidt
zie maechgescheit
maechswage
aanverwant
maechtael maeck
verwantschap. (tegenover bloedverwantschap) de naaste bloedverwanten zie; make
maecken
zie: maken
maeckgescheyt
zie; maechgescheit
maeckinghe
zie: makinge
maecmaker,
huwelijksmakelaar, zie ook maecsman
maecsel
maeg,
een roerende of onroerende zaak die door de rechter kan worden verkocht ter voldoening van een schuld bloedverwant of vriend van een in het huwelijk tredend persoon, die met drie anderen de huwelijkse voorwaarden tussen de wederzijdse ouders in orde maakt verwant, bloedverwant
maegdaer
ongehuwd, jonge man
maeghedelinghe
boedelscheiding
maegschap
verwantschap, bloedverwantschap
maegsibbe
bloedverwantschap
maegsoene maegswager
deel van het zoengeld dat betaald wordt als schadeloosstelling bij een doodslag of ernstige verwonding zie maechswage
maegt
maagd, jonge ongehuwde vrouw
maegtale
graad van bloedverwantschap
maecsman
500 mael
rechtshandeling
maelboom
boom die een grens aangeeft
maeldenier
zie maelgenier
maeldery
maalrecht
maeldrager
postbode, koerier
maelge
gesp, ring, haak om iets mee vast te maken, ook een penning met een waarde van een halve penning wapenschild
maelge maelgelt
maelget
belasting op het gemalen graan voor de bierbrouwerijen, ook maalloon marskramer voor kleine voorwerpen van metaal houten hamer
maelgenier
maelgetter
krijgsman met een strijdhamer
maelgie
zie maelge
maelloen
zie maelgelt
maelloot
loodje, als vergunning om te malen
maelpegel
merkteken voor het waterpeil bij watermolen
maelslot
slot op een kist
maeltote
onwettige belasting of heffing
maenboec maenbrief
registerboek waarin de schulden staan genoteerd dagvaardiging, soms ook schuldbekentenis
maendach
maandag
maenen maennesse
vragen om een vonnis aan schepen of leenmannen tijdens recht zitting dagvaardiging
maensdach
zie manedach
maent
maand
maents
maandelijks
maentsiec
maanstonde hebben, ongesteld
maentstont
3o dagen dienst in de kerk, na het overlijden
maer
paard
maerlepit
zie maerleput
maerleput
mergelput
maerschalc
hoefsmid
501 maerstal
paardenstal
maerstaller
paardenknecht
maerte
dienstmeid, maand maart
maerten
de werkzaamheden van een dienstmeid
maertse
grens
maesjes
doosjes ?
maestre
meester, leraar, meerdere,
maet
zie made
maetchenaer
zie maatsman
maetgelt
meetrecht
maetroede
maatstok
maetschap
vereniging, genootschap
maetselar
zie maatsman
maetsem
zie metse
maetsman
metselaar
maexman
zie; maecsman
maeybempd
maailand
maeydagh
maaidag
maeyen
maaien
maeyman
zie maaiman
mag. magazijn
afk. Magistor, meerdere, academisch geschoold, meester voorraadschuur, pakhuis
mage
knaap, jongeling
magedekijn
maagd, een pas geboren meisje
magelein
marjolein
magenaes
voedsel
Magensche
Mainz
magenscheid
boedelscheiding
magescheid
boedelscheiding. vaak ook als maegescheit
magesijn
waarzegger, tovenaar
maget
maagd
magetoge
opvoeder, met de opvoeding belast persoon
magicus
zie magesijn
502 magie
toverkunst, geesthandel ?, toverkunst
magister
meester, leraar, meerdere,
magister civium
burgemeester
magistraat magistri
overheid, overheer (overheerser?) die de baas is over iemand van de aanvoerder, meester
magnanime
grootmoedig, groothartig, edelmoedig
magnanimiteit
grootmoedigheid
magneet magnificentie
noordsteen, zeilsteen = de steen waarop het kompas is gebaseerd (magnetisch) heerlijkheid, pracht, grootdadigheid
magnificq
heerlijk, grootdadig, groots
magnitude
grootheid
magnus
groot
magnus magister
grootmeester
magschaft
bloedverwantschap
magus
tovenaar
mahuusmeester
lid van het bestuur van een oudemannenhuis
maia
mei
maicken
zie: maken
maige
bloedverwant
maii
zie maia
maille
zie maelge
mainplevie
mainten
een recht van de man door het huwelijk waardoor hij heer en meester wordt van al de roerende en onroerende goederen, de inschulden en acties van zijn vrouw afk. maintenant, nu, thans, op dit moment
mainteneren
handhaven, standhouden
maintenue
handhaving, bescherming
maintineren
onderhouden
maion maiorennis
afk. maison, maison, huis, woning, gebouw, tehuis zie majorennis
maiores
zie majores
maire
burgemeester, schout, was uitsluitend belast met de bestuurlijke taken
503 maiseel
vleeshal
maiseele
zie maiseel
maius
mei
majesteit majeur
majesteit, hoogheid, hoogmachtigheid, mogendheid meerderjarig(e), volwassen(e)
majeure
zie majeur
majolicabakker majorennis
plateelbakker, schilderde met majolica op gebakken aardewerk meerderjarig
majores
voorvaderen, voorganger, voorouders
majus
bloeimaand, mei
makagie
beschikking bij uiterste wil, legaat
make makelaar
uiterste wilsbeschikking voor het gerecht gepasseerd tussenhandelaar
makelaer
zie makelaar
makelgelt
maakloon, kosten
makeman
zie; maecsman
maken makinge
(enen iet). bij uiterste wilsbeschikking aan iemand schenken, vermaken in het algemeen: een uiterste wilsbeschikking
malade
melaatse
maladerie
zie maladrie
maladrie
hospitaal, leprozenhuis
malafide
zie malefidei
malcander
elkaar
malcanderen
tegenover staand(e), overleggen, ook met elkaar ongenoegen, het ontevreden
malcontent malder
malder
inhoudsmaat, speciaal voor graan, 1 malder = 1/22 last, ook gezien 1/18 last en 2 mud en 1/4 mud. ook was er een kleine Gelderse malder = ca 125 ltr. en een grootte Gelderse malder van ca 137 ltr. zie molder
male
reistas, valies
maledictie
vloek, kwaadspreken, lastering
504 malefidei
ter kwader trouwe
maleren
in kleur borduren
malerie malevolentie
het recht op het malen van het graan in een bepaald gebied, een soort banrecht kwaadwilligheid
malfacteur
boosdoener
malget
zie maelget
Malgetten malheur
met een houten of loden hamer slaan of bekloppen malheur, ongeval, ramp
malheureux
rampspoedig, ongelukkig
maligna febri
door een kwaadaardige koorts
maligneeren,
met kwade trouw
maligniteit
boosaardigheid
malitie
boosheid, kwaadheid
maljenier
klein ijzerwerk handelaar, vaak een marskramer
malkanderens gesigte (in)
tegen over elkaar, elkaar aanziend
malleator
ijzersmid
malt
mout
malversare
zie malversatie
malversatie mam
slecht beheer, ambtsontrouw, ontrouwe waarneming van een bediening, verduistering van gelden vrouwenborst
mambaer
zie mambaar
mamboort
kind van het mannelijk geslacht
mamburnus
regent, voogd
man
afk. manouvrier, dagloner
manachier
dreigementen
manbaar
huwbaar
manbode
gerechtsbode aan het feudaal leenhof
mancamer
leenhof
mancipatie
vereigening, tot zijn bezit maken, overlevering
manciperen
eigen geven, vereigenen, tot zijn bezit maken
manckaert
manke, kreupele
mancorn
diverse soorten koren ondereen gemengd
505 mandaat
bevel, last, ook heldendaden
mandach
gerechtsdag
mandadoor
opzichter in N.O.I.
mandaet
lastbrief, bevelschrift, ook heldendaad
mandament
bevel, beveling, daagceel? (bevelschrift?)
mandans
bevelgever
mandataris
bevelhebber
mandateur
zie mandans
mande
gemeenschappelijk
mandeel
het aan een bepaald iemand toekomend deel
mandeeren
bevelen, bevel doen, belasten, lastgeven
mandel
aantal stroschoven, soms 12 soms 16
mandemakere
mandenmaker
mandement compulfoir
dwanglevering, een dagbrief (dagvaarding) met dwanglevering is een dwangbrief waarbij een gerechtsschrijver wordt gedwongen of bevolen om iemand een afschrift van een gewezen vonnis of dingtalen te geven of gedagvaard om de reden te geven waarom hij dat nalaat. zie mandement compulfoir
mandement compulforaal mandement de appel mandement de appel in forma mandement de appel in forma met de clausule van inbibitie mandement impetreeren mandement in actie te institueeren
mandement in cas petitoir
brief van appel waarin iemand wordt gedagvaard te verschijnen voor een hoger hof of hogere rechter brief van beroep waarin het gewezen vonnis van een lagere rechtbank geen voortgang in uitvoering zal hebben terwijl men in beroep is bij een hogere rechtbank zie mandament de appel in forma in een dagbrief verzoeken iemand te dagvaarden een dagbrief (dagvaarding) om zijn vermeend recht in te stellen, een dagbrief (dagvaarding) waar bij iemand een ander die zich laat verluiden (zoals bericht wordt) iets tot zijn laste te hebben, dagvaard, dat hij het zelde rechtelijk zal hebben in te brengen een dagbrief, (dagvaarding) van rauwe eis ( eis zonder voorafgaande aanmaning of toestemming van de rechter) of een dagvaarding van eerste eis, waarbij een eiser van een gedaagde iets rauwelijk of ten eerste, zonder te voren daar over recht
506 gesproken te hebben, is eisende als zijn eigen goed een dagbrief (dagvaarding) om een verzekeraar mandement in cas van uit rechte van verzekering te dagvaarden asfeurantie mandement in cas van een dagbrief, (dagvaarding) om schadeloos indemniteit gehouden te worden. Of een dagbrief, (dagvaarding) waarbij iemand een ander dagvaard ten dien einde, dat deze hem alle schade op enig goed vallend volgens belofte zal hebben af te keren. mandement in cas van een dagbrief (dagvaarding) om te hebben salaris betaling van zijn verdiende loon mandement in cas een dagbrief, (dagvaarding) in geval van vanguarant vrijwaring, waarbij iemand een ander dagvaard, ten einde dat bij hem zal vrijwaren voor de uitwinninge (verhalen ) mandement om betaling van een dagbrief (dagvaarding) om te hebben renten betaling van de jaarlijkse geldwinning (geld opbrengst) mandement om de een dagbrief (dagvaarding) om een geding te arrementen van een proces hervatten, een dagbrief (dagvaarding) om een aan te nemen zaak van een overledene aan te nemen en voort te zetten mandement om een obligatie een dagbrief (dagvaarding) om een handschrift te kennen te herkennen of te ontkennen mandement pænaal een dagbrief (dagvaarding ) met boetedwang, waarbij iemand op straffe van een hoge boete iet verboden wordt te doen. mandement van arrest op een dagbrief (dagvaarding ) met verlof tot een persoon aanhouding van de persoon, als de aanlegger (hij die dagvaard) in zijn verzoek schrift te kennen geeft dat de gedaagde een vreemde is of verdacht wordt van vluchten een dagbrief (dagvaarding ) om een mandement van beneficie boedelbeschrijving en/of goederen te geven van inventaris mandement van cessie een dagbrief (dagvaarding ) om zijn inschulders (die iets verschuldigd zijn) te mogen dagvaarden om afstand te mogen doen van zijn goederen mandement van complainte de klacht die men doet in cas van nieuwigheid, als iemand in zijn rustig en vredig bezit geweld, of hinder aangedaan werd mandement van declaratie een dagbrief (dagvaarding) waarbij iemand een van schade en de interresten andere om welke reden er schade is ontstaan over te nemen of heeft gehad dagvaard om die rekening over de geleden schade over te nemen en de schade te vergoeden, ’t welk plaats heeft als er toezeggingen zijn gedaan mandrita herder, monnik mane
‘s morgens vroeg, vroeg in de morgen
manedach
maandag
507 maneet
leenmans eed, leeneed
maneit
de tijd van een man tussen zijn 20e en 50e jaar
mange
een werptoestel voor stenen, blijde
mangeding
terechtzitting van een leenhof
mangelaar
die koopwaar verhandelde door ruiling
mangelborden
schrobborden
mangelstocken
om wasgoed uit het hete water te halen
mangelt mangeltocht
zoengeld voor een zeer zware mishandeling en doodslag handelsverkeer
manger
verkoper van etenswaar etc.
manghelijnghe
onderlinge koop en verkoop van goederen
mangheltuchte
handel,
manheit
zie maneit
manheve manhuus
het gewicht aan koopwaar die een man kan heffen oudemannenhuis
manhuys
leenhof
maniement
handelingen
manier
manier, wijze, zede
manifest
manifest, openbaar, verklaring
manifesteren
manifesteren, openbaren, verklaren
maninge manisse
de vraag om een vonnis door de schout, oproeping om voor het gerecht te verschijnen, invordering van een (geld)schuld zie maennesse
manleen
leen erfelijk in de mannelijke linie
manlijcheit
mannbar
de mannelijke geslachtsorganen, mannelijk karakter oppervlaktemaat, oppervlakte die een man maaide in een dag meerderjarig
manne-staeghe
manshoogte
mannen
uithuwelijken
mannen (hoir).
een man nemen, huwen.
mannewaerhede
woord van eer
manoordeel
door een leenman gewezen vonnis
manmate
508 manquement
ontbreken
manqueren
ontbreken, in gebreke blijven
mans
vochtig, nat
manslacht
doodslag
manslachtich
moorddadig
manslachtigheyt
moordneigingen
mansman
achterleenman
mansoor
mannelijke nakomelingen
mansstoel
stoel met leuning
manssurcoot
mantel
mansuarius
boer, keuterboer
mansuetude
zachtmoedigheid
mansus
grote hoeve
mantelinge
beplanting
mantelkind
mantrouwe
bij wettiging door een huwelijk nam de moeder het kind onder de linker mantelslip en daarna was de (schand)vlek van onechtheid verdwenen. erewoord, op mijn eer als man
manu propria
eigenhandig, bv ondertekend
manuaal
handboek, handdoek, handzaam
manufacture
handwerksel, werk van wevers
manumiteeren
vrijlaten, ontslaging, vrijmaking
manvolc
de mannelijke bevolking
manwaerheit
erewoord, op mijn eer als man
manwijf
getrouwde vrouw
maquerelle
koppelaarster
maraan
Spanjaard, Spaanse jood?
maras
moeras, poel, laagland dat vaak drassig was
marbelbusse
albastvaas, marmer vaas
marbeleerder marbelsnider
schilder die panelen beschilderd als of het marmer was steenhouwer
marbelsteen
marmer
marc
gewicht voor goud en zilver te wegen
509 marcas
betaalmiddel, mark
marcboom
grensboom of grenspaal, grensmarkering
marcgenoten marchand colporteur
de gezamenlijke gerechtigden of erfgenamen van een “mark” straatkoopman
marcheeren
aantrekken, aantreden, streven
marchepiet
vloerkleed
marckgeldt marckvoocht
overdrachttaks, ook staangeld voor een marktkraam op de markt provoost
marcsteen
grenssteen
marctale marctcorf
het aantal”marken of “ponden” waarop het belastbare vermogen wordt geschat gesloten mand
marctemar
visemmer voor naar de markt
marctliede
verkopers op een markt
marctmoeder
vrouw belast met het schoonhouden van de marktplaats zwendelaar, oplichter
marctridder marcttaïnge marctvager
samenscholing van gewapend volk op de markt straatveger
mardijker
dagloner, los werkman in N.O.I.
mare
poel, moeras, buitendijkse geul
mare
stilstaand water, ook spook
maréchal ferrant
hoefsmid
marellen
spel met 12 of 9 stenen of platte schijven
marge
kant, bladrand, boort
marginalist
klerk in een archief
mariage
huwelijk
mariage de conscience
huwelijk gesloten na samenleving
mariage de convenance
huwelijk uit berekening
mariage in extremis
huwelijk op het sterfbed
mariage trouver la nappe marinarius
een vrouw huwen die al haar eigen meubels en inboedel heeft matroos
maris
van de man, echtgenoot
510 marita
bruid, echtgenote, getrouwde vrouw
maritata
getrouwd
maritatus
zie maritata
mariti
echtpaar
maritus
bruidegom, echtgenoot, getrouwde man
maritus et tutor legitimus
wettig man en voogd
markebanken
gerecht voor geschillen over de marktrechten etc. boek waarin de marktrechten zijn opgeschreven brandmerken
markeboec marken markganger marleput
bediende belast met het inkopen op de markt in N.O.I mergelgroeve
marmotte
wanstaltig figuur
marokijn
geitenleer
marokijnwerker
geitenleer bewerker
marpahis
stalmeester
marque
merkteken, teken
marquer au fer rouge
brandmerken
marquis
markgraaf
marraine
meter, doopmoeder
mars mars
grasland of beemd dat vaak onder water loopt, of omsloten is door water mast
marscalcus
maarschalk
marschenares
huurling
marser
zie marskramer
marsklimmer
scheepsgezel
marskramer
handelaar in kleine goederen die rond trekt
marsman
zie marskramer
marsuparius
tassenmaker
marte
zie maerte
marte
dienstmeid
marteel
ijzeren hamer, strijdhamer, moker
martelie
marteling, kwellen meestal om geloofsredenen
511 marterwoche
laatste week voor Pasen
martii
van maart
martire
zie martelie
martius
maart
martse
zie marteel
mas
van het mannelijke geslacht, echtgenoot
masculin
mannelijk
masculini generis
van het mannelijke geslacht
masel
slachthuis, vleeshal
maser
knoestachtige uitwas aan een stam
maseur
non, kloosterzuster
masier
armoedig huisje
masiere
masieregat
stenen of lemen omheining om tuin, kerkhof, maar ook een kast in de muur muur opgetrokken van steen of leem om kerkhof, tuin of als scheidingsmuur opening in een muur
masque
momaanzicht, grijns
masqueren
vermommen, mommen
masiere
massacre
moord, moorden
massacreren
vermoorden, moorden
massarius
pachter
masse
klomp
masseur
zuster
massif
dicht, hecht, vast, louter
massijs
massief
masteluun
mengsel van tarwe en rogge
masten-makery
bedrijf waar scheepsmasten werden gemaakt
mastenmaker
scheepstimmerman voor de masten
mastenmeter
beëdigde keurmeester van masten
mastledere
zeer lange ladder
mastschaep
mest schapen, schapen speciaal voor het vet gefokt landmaat, afmeting is verschillend per plaats / streek vloertegel, grondtegel
mat mat
512 mate
beemd, ook makker, ploegmaat
maten
inhoudsmaat voor graan = ca 43 ltr.
mater
moeder, ook kloosteroverste
mater meretrix
ongehuwde moeder
materiaal
stoffelijk
materialista
handelaar
materie
stof, sake, etter
materna
meter
materne
moeder overste
maternel
moederlijk, van 's moeders lijve
maternitas
moederschap
maternus
van moeders zijde
materse
schooljuffrouw, onderwijzeres
matertera
tante van moederszijde
matertera magna
oud- of groottante van moederszijde
matertera major materterna
achter-oudtante of achter groottante van moederszijde peet.
materus (bvn)
van moederszijde
matewonde mathæse
afmeting van een wond, afmeting bepaalde de hoogte van de boete voor de dader wiskunde
matiarius
worstmaker
matinus
maart
matratse matres
matras, eigenlijk een hoes die gevuld kon worden tot matras lerares
matricularius
koster
matrikel
register, kerkregister
matrima
minderjarige dochter, waarvan de moeder nog leeft zijn verbonden door de band des huwelijks
matrimoni vinculo copulati sunt matrimonialis
echtelijk, wettig
matrimonialiter copulati sunt zijn in de echt verbonden matrimonie
huwelijk, echt, moedersgoed
matrimonio coniuncti
in de echt verbonden
513 matrimonio coniungere
in de echt verbinden
matrimonio coniunxi
ik heb in de echt verbonden
matrimonio juncti sunt
zijn in het huwelijk verbonden
matrimonium
huwelijk
matrimonium clandestinum
geheim huwelijk
matrimonium claudicans
wettelijk onvolkomen huwelijk
matrimonium coniuncti
zijn in het huwelijk verbonden
matrimonium conscientiae
geheim huwelijk
matrimonium contrahunt
sluiten een huwelijk
matrimonium contraxerunt
hebben een huwelijk gesloten
matrimonium inierunt
zijn een huwelijk aangegaan
matrimonium morganaticum matrimonium occultum
niet volgens zijn stand gehuwd, huwelijk met de linkerhand, morganatisch huwelijk geheim huwelijk
matrimonium occultum
geheim huwelijk
matrimonium putativum
(zogenaamd=) ongeldig huwelijk
matrimonium virgineum
Jozefshuwelijk, kuis huwelijk
matrimoniun juncti sunt
zijn in het huwelijk verbonden
matrimus
matris
minderjarige zoon, waarvan de moeder nog leeft meter, peetmoeder, stiefmoeder ook peettante van de moeder
matris soror
moederszuster
matromonio ex primo
uit het eerste huwelijk
matrona matrone
voorname gehuwde vrouw, vrouw van stand, vrouw op gezette leeftijd huismoeder, eerlijke vrouw
matruela
dochter van de zuster van de moeder
matruelis
neef, nicht, zoon of dochter van tante
matrina
matschuddinge
graanafval
matse
knots, strijdhamer
matselaere
metselaars
matsen
metselen
matsuwedrager
strijder gewapend met een matse
matte
beddenzak, matras, strozak
514 mattenmacher
matrassenmaker
mattenoot
schepeling
matteren
moede maken
matulinam
in de morgen
mature
(vroeg)tijdig
maturiteit
rijpheid
matutinam
zie matulinam
matutinus
in de morgen, vroeg in de morgen
maximegrond
grondregel, grond
mayen
maaien
mc
afk. on compte, mijn rekening
md
afk. marchand, koopman, handelaar, verkoper, winkelier afk. huw. akte, moeder van de bruid
Md. me me
me Me.
afk. mère, moeder, moederdier, r.k zuster, moeder-overste afk. maître, meester in de rechten, advocaat, heer, vrouw, meester(es), gebieder, baas, onderwijzer(es), leermeester, schoolmeester, voorganger zie afkorting me
mea
afk. van Mâitre, rechtsgeleerde b.v. advocaat, notaris zie meus
mea licentia
met mijn toestemming
mechanice
mechanice, werkelijk
mechanicq
ambachtsman, handwerker, vuig, karig, vrek, hoetelachtig? mechaniseren, hoetelen?, handwerken
mechaniseren medalie mede
medaille, pronkstuk, potpenning (een zeer gaaf exemplaar van een penning) wei- of hooiland
medeborge
is met iemand samen borg voor iets
médecin
arts, dokter
mededeler
compagnon, deelhebber, vennoot
medegave
bruidsschat, huwelijksgift
medegebuur
buren
medegelden
meebetalen
515 medegeldinge
geldelijke bijdrage
medegeselle
deelgenoot in een handelszaak, compagnon
medegeven (enen iet).
goed aan zijn kind bij het huwelijk meegeven
medeheemrader medehelpen medehoir
medebestuurder van de dorpsgemeente, gemeenteraadslid mede-erfgenamen
medehoir (s)
mede erfgenaam
medeïngeseten
mede inwoner van een gemeenschap
medeleven (enen iet).
zich bij gelegenheid van het huwelijk van zijn kind verbinden tot het uitkeren van een geldsom of een rente. bijslaap, gemeenschap hebben
medeliggen medelijftocht
medemoeder
lijftocht van een weduwe bij het scheiden van de boedel de lijftocht die een weduwe meekrijgt bij haar scheiden uit den boedel zich verbinden (borg geven) om aan een kind bij het trouwen een bepaalde som (goederen) mee te geven doopmoeder
medemolen
meekrapmolen
medepant
onderpand
medereder
verfbereider uit meekrap
medeseven medesweren
medelid van een “zeventuig”, dit zijn zeven getuigen in een grenscheidingszaak die verklaren wat de juiste grens scheiding is samen met anderen een eed afleggen
medevader
doopvader
medewisen
vonnis in iemands voordeel wijzen
mediateur
middelaar
mediatie
bemiddeling
medicamente medicijn
medicamenten, geneeskruiden, geneesmiddelen, artsenij medicijn, arts
medicijne
medicijn, geneesmiddel, geneeskunde
medicinaal
medicinaal, heelzaam
medicinæ doctor
stadsdokter
medicineren
medicineren, genezen, helen
medicus
médecin ook de middelste vinger
medelijftochte medelopen
516 medicyne
zie medicijne
mediëren
mediëren, middelen
medietas
helft
mediocre
middelmatig, middelbaar
meditatie
betrachting, bezinning, overleg
mediteren
betrachten, overwegen, bezinnen
mee meelassijs
sterkedrank met honing bereid, ook meekrap een plant waarvan de wortels worden gebruikt accijns op meel, belasting op meel
meelbuiler
apparaat om zakken met o.a. Meel te vullen
meelder
zie meelker
meelker
molenaar
meelman
meelverkoper
meelzetter
ambtenaar belast met de inning van belastingen gemeenschappelijk, algemeen eigendom
meen meenboedel meenheit
onverdeelde boedel, gemeenschap van goederen burgerij
meenre
voerman
meenreweide
gemeenschappelijke weide
meensam
gemeenzaam
meenschap
vleselijke gemeenschap, beslapen
meensliede meensman
gezworenen uit de burgerij, vertegenwoordigers van de burgerij. zie meenteman
meente
gemeente, burgerij, marktplaats
meentegoet
gemeente eigendom
meentemae
gemeenschappelijk hooiland
meenteman
beëdigde vertegenwoordiger van de burgerij
meenten meentevolc
gemeentewerken, algemene onderhoudswerken het mindere volk
meentocht
vergadering van gerechtigden, ingelanden
meenwerc
werkzaamheden van algemeen belang waartoe burgers werden opgeroepen bv, wachtlopen, prostitué, deerntje, snol
meenwijf
517 meerder meersterre
soort landmeter belast met aangeven erfafscheidingen Poolster, Noordster
meesselaer
metselaar
meesteklercke
hoofdklerk
meester meesteren
persoon die in zijn beroep de meesterproef heeft afgelegd en als zelfstandige mag werken en leerlingen opleiden genees-of heelkunde behandelen, cureren
meesteres
gouvernante, ook bestuurster van begijnenhof,
meestergelt
verschuldigd loon aan de meester van een ambacht ambtenaar die in houtvesterij zaken rechtspreekt, opzichter over een werkplaats, intendant, rentmeester baas, persoon onder de meeste in rangorde
meesterknaap meesterman meesterproef
meetland
afsluitende proef van bekwaamheid van een gezel om na slagen zich meester te mogen noemen weiland, hooiland, ook een landmaat, zie ook made wei- of hooiland
mei parochiani
mijn parochianen
meibede
belasting die in de maand mei moest betaald worden de 1e mei
meet
meidag meier meier
pachter van een hoeve, ook eerste knecht op een boerderij baljuw
meierman
zie meier
meilinc
in de maand mei geboren dier
meinake
medeplichtig aan moord of doodslag
meisch
meiboter, boter van het nieuwe gras
meisen
minderjarig meisje
meisniede
melancolijcq
de gezamenlijke huisgenoten, het gehele gezin, de familie inclusief het personeel zwaarbloedigheid, zwaarmoedigheid, zwartgalligheid zwaarmoedig, zwartgallig
melber
meelhandelaar
melcbuur
melkschuur, melkhuis
melancolie
518 melccamer
plaats waar de melk bewerkt en bewaart wordt
melcspice
vat voor melk
meldebert
boodschappenleitje
melder
verrader, verklikker
meldinge
aangeven van een misdaad of van een geheim
melesoen
zie menisoen
melisoen
buikloop
melk-aaden
melkvaten
melkmengel melle
inhoudsmaat 1 melkmengel = 2 mengel ca 1.8 ltr molen
mellen
trouwen
mellicida
bijenhouder, imker
melnare
molenaar
melodie
zet geluid, zoet luidendheid, zang-gekweel
melodieus
melodieus, zoet luidig
melxkesen
kazen van zoete melk?
membranarius
perkamentmaker
membrane
vlies
membrum
lid
memoriaal
gedenkboek, kladboek
memoriabel
gedenkwaardig
memorie
zielenmis
menage
huisraad, huishouding, huisgezin, huislijkheid
menageren mendeltag
huishouden, met omzicht en de maat gebruiken, zuinig zijn witte donderdag voor Pasen
mendica
bedelares
mendicans
bedelaar, bedelen
mendicant
bedelmonnik
mendicus
zie mendicans
meneen
treken
menestreel
muziekmaker,
mengel
inhoudsmaat, 1 mengel = 2 pint, =1,5 stoop
menger
handelaar
519 menisoen
buikloop
menist
doopsgezinde
menkeler
koopman
mennegat
weg over andermans land, ook gat in de weg
mennen
zie minnen
mennepert
trekpaard
menneroede
rijzweep
menneweg mensa pauperum
weg waarover de wagens reden om de oogst binnen te brengen armen tafel
mensator
meubelmaker, paneelmaker
mense
in de maand
mensel mensis
metalen ring om stokeinde, om splijten te voorkomen maand
mensium
maanden
menstruus
een maand oud, maandelijks
mensure
maat, maatslag, roe-tale
mensurnale
dertigste
mentie
mededeling, vermelding, melding, gewag
mentioneren
melden, gewagen
menu meo consensu (de)
afk. menuisie, timmerman voor fijn timmerwerk, meubelmaker, schrijnwerker met mijn toestemming
meraude
smaragd
mercator
koopman
mercator cerae
washandelaar
mercator ferri
ijzerhandelaar
mercator granorum
graanhandelaar
mercenarius
dagloner
merciser
mercsteen
merkijzer waar mee een merk wordt aangebracht fronton, driehoekge versiering aan bovenzijde gebouw steen die iets bepaald bv grenspaal
mercurii dies
woensdag
merdaelge
mestvaal, ook verachtelijk volk
merckel
520 mere
modderige plaats, schandpaal
mère célibataire
ongehuwde moeder
meren
een grenspaal zetten, ook vergroten
merer meretrix
ambtenaar belast met het afpalen (= grens aangeven) van de eigendomsgrenzen prostitué, deerntje, snol
merge
merrie
mergen of morgen mergendus
landmaat, betekend letterlijk de hoeveelheid grond die voor de middag geploegd kan worden (ca 1 ha) de dopeling
mergentaal
aantal morgens of mergens
mergschonk
ruggengraat
meridie
op het middaguur
meridies
middag
meringe
vermeerderen
merite
merite, verdienste
merke
grenssteen, grenspaal
merkelijcheit
opmerkzaam
merkende
oplettend, opmerkzaam
mersch
moerasland, vochtig land omgeven door waterlopen zie mars
mersch merse merseman
koopwaar, ook mand voor koopwaar van een marskramer marskramer
merseman
rondtrekkende koopman
merseman
zie marskramer
mersenaris
huursoldaat
mersschip
schip voor de grote vaart, koopvaardijschip
merssijs
accijns op kramerijen
merzler
marskramer
meschant
snood
mescontent mescontentement
onvernoegt, ontevreden zijn over een iets, misnoegt ongenoegzaamheid, misnoegen
mescontenteren
misnoegen
521 mesekiste
schanskorf
mesel mesgroeve
meestal doelend op melaatsheid, slecht aan toe zijn mest- en/of beerput
meshegtjen
het heft van een mes
meskief
zie miskief
mesmaker
messenmaker
mesplaetse
mestvaalt
mesrode
kettinghond, hond op het erf als bewaker
mesrode
kettinghond, hond op het erf als bewaker
mess
afk. messidor, maand van de oogst
messade
mest, uitwerpselen
messagier
Veldwachter, ook boodschapper, bode
messe
afk. messire, edele heer,
messelgier
stadsbode, boodschapper
messene
zie mestplaetse
messene
zie mesgroeve
messers
afk. messieurs, mijne heren
messidor
juni
messien
zie messade
messinc
geelkoper,
meste
zie mestplaetse
mestgat mesus
weg over andermans land om de mest over te vervoeren misbruik, verzuim
met
landmaat
met onse handen
eigenhandig
met proffijt
met voordeel
met wille ende consent
met goedkeuring van
met’er woon
metterwoon, van hier uit (vertrokken)
metaal
bergwerk, goudmengsel
metalen
heraldiekteken, goud en zilver weergegeven door geel en wit proever
metator mete
oppervlakte- en landmaat, is het zelfde als gemet
522 metekrynck
meter
verbonden, huwelijk (s verbintenis), verwantschap wichelaar, tovenaar ook lengte maat, doopmoeder afk. van landmeter
meteroede
meetstok
metropool
hoofdstad
mets
zie metse
metse
metselaar
metsehamer
bikhamer, metselaars hamer
metseldiender
opperman, sjouwer
meter
metsen
metselen
metsgaders
zie mitsgaders
metsiger
slager
mette
doopmoeder, meter
mettebote
pantoffels, warme schoenen voor de vroegmis
metten eersten mettene
bij de eerste gelegenheid die zich voordoet, zo spoedig mogelijk vroegmis of nachtmis, vaak om 3 uur 's nachts
meu
tante, nicht en stiefmoeder
meubelen
tilbare goederen, inboedel, roerende goederen
meui
zie meu
meuje
zie meu
meuke meunich
inhoudsmaat voor graan, 1 meuke = 1/4 zak monnik
meuraer
secreetruimer, fecaliën ophaler
meurt
hoeveelheid gehakt of gezaagd hout ca. ¼ m3
meurte
lengtemaat, 1 meurte = ?
meus
mijn
meuse
Maas
meuse inferieur
het gebied ten oosten van de Maas
meye
mei, bloeimaand
meyeavont
de dag vóór 1 mei
meyer
boer, hoofd van het personeel op een boerderij, ook een rentmeester aangesteld over meerdere boerderijen
523 meyer
meyerman meyster van recht mezekouwen Mg mgr micke middachsdages middel middelaar middelbaere
hoofd van het personeel op een boerderij, in oorsprong de hoofdknecht die de boerderij zelfstandig runt en bestuurt, ook rentmeester ook boerderij, degene die een boerderij bestuurd voor de ‘heer’ zie meyer jurist, gepromoveerd in het Romeinse en Canonieke recht openingen boven toegangen in de gevels waar doorheen men kokende olie, stenen en ander vuil kon gooien op aanvallers afk. huw. Akte, moeder van de bruidegom afk. Magistor, meerdere, academisch geschoold, meester gaffelvormige staak van de galg waarin het hanghout ruste op het midden van de dag het midden van iets, ook een tussenpersoon, middelmatig bemiddelaar, tussenpersoon
middelderlands
bedoeld wordt meestal, van diverse afmetingen, ook gemiddeld de “Nederlandse” taal van 1150-1550
middelen
geldmiddelen
middenacht
40770
middenogust
zie middelacht
middevasten
zie midvasten
middeweke
woensdag
middewinterdach
zie midwinter
midenisse
oneer, schande, blaam
mids-gaders,
zie mitsgaders
midvasten
de 4e en soms de 3e donderdag voor Pasen
midwinter
25-12-2011, 1e kerstdag
midzoemer
zie midzomer
midzomer
24-06-2011, st. Jan
miede
loon, beloning voor arbeid
mieden
huren, ook graslanden
miestekoe
gemeste koe
miesten
mesten
524 miesterij
heelkunde
mietling
dagloner
mignon
troetelkind
migr
afk. migratie, verhuizing, verplaatsing?
migreren
verhuizen
mijn water makende
urineren (de)
mijne
gelaat
mijnmeester
miles dimissus
pachter van het “mijn” recht. De rechten bij bepaalde verkopen b.v. Vis het gebied, dat zich een mijl ver rondom een stad uitstrekt, en waarover grote steden zich veelal zeker recht van toezicht aanmatigden. "bannmeile", "banlieue." gepasporteerd soldaat
miles gregarius
gewoon soldaat
mile
miles hollandicus
Hollandse soldaat
miles in servitio Hollandorum miles,(itis)
soldaat in dienst van de Hollanders
milies
duizendmaal
militair militeren
oorlogs (betrekking hebbend), die in krijgsdienst is, tegenstrijden, strijden
militie
oorlog
militus
soldatenkind
millesimus
1000e
soldaat
millioen
tien honderd duizend, honderdduizendtig
mimesis
na-aping
min
voedster, vrouw die een kind van een ander voed (borstvoeding) van weinig waarde
min van waerdije minderzahl mineur, mineure
een getal van een jaartal met de weglating van de honderdtal nullen minderjarig (e),
mingel, mengel
inhoudsmaat, 1 mengel = 2 pint, =1,5 stoop
minister
dienaar
minister Verbi divini
dienaar des Goddelijk woord, predikant
ministerie
bediening, dienst
525 ministreel
zie menestreel
minne
zie min
minnebode
bode te paard
minnehuis
oudenliedenhuis, bejaardenhuis
minnen minor Ætas
paarden voor een koets leiden door een koetsier minderjarigheid, onmondigheid
minorennis
minderjarig
minorese
minderjarige
minoriteit
minderjarigheid, onmondigheid
minuteren
ontwerpen
minutor
aderlater, heelmeester
minuut
goedgekeurd en vastgesteld consept
minuyte
bewerp = schets, ontwerp, voorschrift, kladde,
mirakel
wonderwerk, wonderdaad
mirakelspel miraude
toneelspel waarin een wonder wordt uitgebeeld dat aan god of een heilige wordt toebedeeld smaragd
mirkelick
merkelijk, aanzienlijk
miscaveren
failliet gaan, ook verongelukken
miscontentement
ongenoegen, misnoegen
miscontenteren
misnoegen
misdanken
weigeren
misdoen
een zwaar misdrijf plegen
mise
onkosten, uitgifte
mise misen
een vrouw huwen die al haar eigen meubels, inboedel heeft kosten
miserabel
ellendig, deerlijk, jammerlijk
miseratie
erbarming ?, deernis
misere
jammerlijk
miserecorde
barmhartigheid
miserere mei
15e zondag na Drievuldigheid
misereri
ontfermen, erbarmen
misericordia domini (plena est terra)
2e zondag na Pasen
526 miserie mishoeden
ellende, jammer, deerlijkheid, jammerlijk, ellendigheid slecht bewaken van iets
mishoop
mesthoop
miskief
ongeval, noodlottig toeval
misklocke
klok die oproept voor de kerkgang
mislezer
priester zonder vaste parochie
misniemaert
ter kwader naam en faam bekend
misniet
ongeluk
misogame
huwelijkshater
misogamie
huwelijksverachting
misogynie
vrouwenhaat
mispelbloem misplegen
heraldiekteken, Gelderse bloem, meestal met vijf smalle bladeren begane misdaad
misraden
verkeerde raad geven
missa angelica
de engelenmis, uitvaartmis voor kinderen
missaeken (van iet). misschriven
iets ontkennen, voor vals verklaren, ook ontkennen dat men iets bezit, verbergen vervalsen, verkeerd schrijven
missive
officieel ambtelijk schrijven, brief, schrijven
mißive
zendbrief
missiven
dienstbrief, ambstbrief
missyfbrief
zie missiven
mistalen
slecht betalen
misterie
verborgenheid
mistrouwen
wantrouwen
misvallen
miskraam
mite mitigatie
betaalmiddel, koperen munt, gelijk aan 1/3 penning verzachting
mitigeren
verzachten, verlichten, matigen
mitsgaders
tesamen met b.v. inwonen bij een familie
mitten scarpsten examinieren mittfasten
ter pijnbank leggen.
mittsommer
40718
de 4e en soms de 3e donderdag voor Pasen
527 mittwinter
25 december, kerstmis
mixi sunt
zijn gehuwd in een vreemde parochie
mixte
gemengd
mixtus
gemengd
ml-ft
afk. maréchal-ferrant, hoefsmid
MM
afk. Monsieur, mijnheer, meneer, (de) heer
Mme
afk. Madame, mevrouw, dame
Mmes
afk. Madames, dames
mmes
afk. Mesdames, dames
mobile
mobilair, roerend, beweeglijk
mocke
lichtekooi
modde
modderpoel
modderaar
straatveger
mode
mode, wijze
model moderamen
voorbeeld, ontwerp, schets, ontwerp, toonbeeld bestuur van een kerkelijke vergadering
moderateur
middelaar, tussenspraak
moderatie
bemiddeling, matiging
modereren
middelen, matigen
moderne
hedendaagse
modest
zedig
modestie
zedigheid
modice de suis vivens
bescheiden van zijn eigen geld levend
modificatie
matiging, bemiddeling
modiste
hoedenmaakster
modo
onlangs
moedelingen
met voorbedachte rade, ook in drift gedaan
moederader
naam van de slagader bij vrouwen
moederateurs
zij die de overeenkomst hebben geregeld
moederslacht
schuldig aan de dood van zijn moeder
moedersone
onecht kind
moederswijn
zie moedervarken
moedervarken
zeug
528 moeghen
mogen
moei
zie moeye
moeie
zie moeye
moeij
zie moeye
moeije
tante, nicht, ook stiefmoeder
moeldenaer
zie moelder
moelder
molenaar
moelnaer
zie moelder
moenc
monnik, kluizenaar
moer
moeras, drassig land
moerachtig terrein
drassig terrein
moerich
moerassig gebied
moermaal
gezwel, gat of open wond aan een been
moermaker
turfsteker
moerman
turfboer, turfhandelaar
moermeester moerneringe
belast met het toezicht op het vervenen van het moeras. veenderij
moersmokkel
dievegge
moescoppe moeskopper
stropen, uitdenker verboden wijze om aan geld te komen plunderaar, zwerende soldaat
moeye
moei, tante, nicht en stiefmoeder
moeyekint
kind van een moei, tante, nicht en stiefmoeder
mogen
kunnen
moijen
maaien
mokke
lichtekooi
mol
mol, zacht, murw, ook zoet wit bier
mola
molen, ook gezien molensteen
molarius
molenaar
molde
melkvat
moldenhauer
troggenmaker
molder
inhoudsmaat, speciaal voor graan, 1 molder = 1/22 last, ook gezien 1/18 last en 2 mud en 1/4 mud. ook was er een Gelderse molder = 125 ltr. Een
529 Gelderse molder van 137 ltr molenban
het molenrecht
molenbeke
wateraanvoer beek voor de watermolen
molenbrief molencare
akte waarin omschreven de rechten en plichten van de molen-pachter, eigenaar opvangbak voor het gemalen graan
molendinarius
zie molarius
molendium,
zie mola
molenheer molenman
eigenaar van de molen, niet de molen pachter of gebruiker molenaar
molenmare
een aan iedereen bekend gerucht, bericht
molenmerch
weiland bij een molen
molenpage
molenpaard
molenpert
Zie molenpaard
molenrecht
rechtsregels van en voor de banmolen
molenscijns
molenhuur, belasting op de molen
molenstal
molenerf
molensteller
stelde de schrobbemolen in, onderdeel van de voorspinmachine voor het weven van lakenstof inhoudsmaat, speciaal voor graan, 1 molenvat = 2 halster, 4 halster = 100 kg molenaar die een volmolen bediend
molenvat molenvoller molenwanc
molest
verplichting om te malen in een bepaalde molen (banmolen) voorraad water in de molenbeek of molenvaart, beek overlast, lastigheid, verveling, kwelling
molesteren
overlasten, lastig zijn, moeilijk vallen, kwellen
moliëren
wroetten, stichten, aanrichten, betrachten
molina
zie mola
molitor
molenaar
molkenboer
melkveehouder, kaasmaker, zuivelmaker
molenwater
molkenhuus
melkhuis
molkenvat
melkbus
molnen
molenheer
molre
molenaar
530 molster
mombaerscap
maalloon, ook een bepaalde hoeveelheid gemalen graan voogd, door zijn bloedverwantschap met de pupil als zodanig aangewezen voogdij
momber
voogd over onmondigen
momberscap
zie: mombaerscap
mombaer.
momboirs
voogden, voogd
momboor
zie momboirs
momboor mane
moment
s morgens vroeg, mannenkraambed, bij sommige primitieve volkeren bestaat het gebruik dat de man enige tijd in bed blijft nadat zijn vrouw van een kind bevallen is ogenblik
momus
nijdiger?, hekelaar, spotter
monachus
monnik, kluizenaar
monarch
vorst, overheer
monarchie
een persoon regering, alleenheerser
monasterium
klooster
mondigen mondigheid
mondig maken, zelf mogen handelen als de leeftijd van 25 jaar nog niet was bereikt (meerderjarig) handelingsbekwaam
mondkok
hoofd van de keukenbrigade
monetarius
munter, muntmeester
monialis
non, religieuze
monicie monicjoncfrouwe
waarschuwing, een gerechtelijke akte die aan de excommunicatie moet voorafgaan non, kloosterzuster (ongehuwd)
monicvrouwe
getrouwde vrouw die in een klooster trad
monitie
vermaning
monitiones
huwelijksafkondiging
monitum
kerkelijke vermaning
monksuer
monsieur
monopolie
voorkoop, opkoop, inkoop
monopoliëren
verkopen, opkopen
mons
monsieur
monsr
afk. Monsieu
531 monster
kloosterkerk
monster monsterdore
ondier, misgeboorte, wanschepsel, schrikdier, gedrocht, staal, prouve ? kerkdeur
monsteren
tonen, pronken
monstrantie
vertoning
monstreus
wanschapen, misvormd gedrochtelijkig
mont montcost geven
berg, heuvel ook voogdij te eten geven
monteren
monteren, opklimmen, bedragen, toerusten
monument
monument, gedenkteken, graf
mool
meel
moolnaar
molenaar
moonbrief
aanmaningsbrief
moordgaten
de openingen tussen de kantelen
moortbrander.
opzettelijke brandstichter
moortbrant.
zie moortbrander.
moortdaet
moord met voorbedachten rade
moosgat
voorloper van gootsteen
moppen
baksteen van een groot formaat
moraal
moraal, zedelijk, zedig
moram gerens
verblijvend
morbis
door ziekten
morbo
door ziekte
morbo colico
door een darmziekte
morbo contagioso
door een besmettelijke ziekte
morbo febrili
door een koortsachtige ziekte
morbo incognito
door een onbekende ziekte
morbo languido
door een kwijnende ziekte
morbo levi
door een lichte ziekte
morbo pectorali
door een borstziekte
morbo variolorum
door pokken
morbu caduco
door de vallende ziekte
morbus
ziekte
532 more christiano
op christelijke wijze
morellinge
een spel, met 12 (of 9) steentjes gespeeld
morganatisch huwelijk
morgenster
niet volgens zijn stand gehuwd, huwelijk met de linkerhand. geldig huwelijk tussen een man van hogere adel en een vrouw van lagere stand, welke burgerlijke uitwerking door een bijzondere, het standsverschil van de vrouw en de kinderen regelend verdrag uitgesloten is. oppervlakte maat, groot ca 0,8-1 ha, in elk deel van het land anders van oppervlak. de oppervlakte die men in een morgen kon ploegen, ook is hooien vermeld? 1 morgen = 6 hondt = 600 roeden (Rijnland) 1 hondt = ca.1419 m2, 1 roede = 14 m2 geschenk van een man gegeven ‘s morgens na de eerste huwelijksnacht aan de vrouw, vaak ook zijn geldelijke inbreng in het huwelijk bijdragen van de ambachten aan de kosten van waterschap, de kosten werden omgeslagen naar het aantal hoeve oppervlakte heraldiekteken, knots met ijzeren punten
morgenwachte
wacht in de vroege morgen
moribundorum sacramenta
de sacramenten der stervenden
morientium sacramenta
de sacramenten der stervenden
moris est (ut)
zoals gebruikelijk is
morose
korzelig, kwaad, gemeen, prikkelbaar
morositeit
korzeligheid, kwaadheid
morre
mes, dolk, steekwapen
mors
een lijk, de dood, het overlijden
mors civilis
burgerlijk dood, verlies van burgerrechten, zijn burgerrechten verloren hebben op een bedrieglijke wijze
morgen
morgengave morgengeld
morse mort mort-né
afk. mortuus, gestorven, overleden. ook dood doodgeboren
mortaal
mortaal, dodelijk, sterfelijk
mortaexe
strijdbijl
mortalitas sacra
in de zaligheid gestorven
mortaliteit
sterfelijkheid
mortaliter laesus
dodelijk gewond
mortboge
strijdboog
533 mortbranden
door brandstichten vernielen
mortbrant morte improvisa
door opzettelijk brandstichten iemand te vermoorden / doden door een onvoorziene dood
mortel
aangebakken aarde, gruis, metselspecie
morterie
bloedbad, afslachting
mortier mortierstok
huis gebouwd aan de stadswal, meestal ook een wachtpost vijzelstamper meestal van ijzer
mortificatie
doding
mortificeren mortis causa
doden, uitdoen, te niet doen, ook in de dode hand brengen ter zake des doods
mortua
gestorven, overleden (vrouw)
mortualia
rechten, kosten voor de begrafenis
mortuus
gestorven, overleden (man)
mos
moerassige grond, soms een poel
mosa
de Maas
mosacensis
Maastrichts
Mosæ Trajectum
Maastricht
mose
slijk, modder
mosse
dienstmeid
mossor,
proever
mote
heuveltje
mote mothuis
versterkte heuvel, vaak staat er een verdedigingstoren op bordeel, huis van ontucht
motie
roering, beweging
motijf
beweegsel, beweegreden, grondoorzaak
motte
zeug
mottoen mouchoir
betaalmiddel, gouden munt omstreeks 1300, ook een gecastreerde ram klein soort pistool
moude
zie mouw
moude
droge losse aarde, soms ook begraven in “moude” hoeveelheid graan als maalloon,
mouder
534 moudertal
een aantal zakken graan
moulin
molen
moulin à eau
watermolen
moulin à vent
windmolen
moulu
geradbraakt
mourik mout
oppervlaktemaat, 1 mourik = 25 vierkante roeden ook gezien 1/4 hond zie mouw
mouterpacht
maalloon
mouterschotel
mouthuus
de hoeveelheid graan uit een zak of moutervat mag nemen als maalloon verzameling gemalen meel van gerst grutten etc. ook maalbedrijf droogplaats voor mout, ook moutkelder
moutje
benaming voor een soort brood ?
moutvloer
vloer waarop de mout wordt gedroogd
mouw
langwerpige houten bak voor melk af te romen
mouwer movement
korenmaat, 1 mouwer = 2 mud,= 8 lopen, = 3 sisters rocx roering, beweging
moveren
roeren, bewegen
moverend
bewegend
moye
moei, tante,ook nicht en stiefmoeder
mre mrs
afk. mestre, mettre, zetten, leggen, plaatsen, stellen afk. messieurs, mijne heren
ms
afk. messidor, maand van de oogst
moutery
msre
afk. messire, edele heer
mtrm.
afk. matrimonium
mud
inhoudsmaat meestal bij graan, 1 mud = 4 schepel, ca 430 tot 630 ltr Plaatselijk wijken de hoeveelheden sterk af ook oppervlaktemaat, 1 mud = 0,4 Bijna elke streek had zijn eigen oppervlakte maat per mud 3-0,8 ha ook inhoudsmaat: hectoliter korenmaat van 120 pond, ook gezien 1 mud = 6 sisteren, = 108 gelten. (in Vlaanderen) ook landmaat: zoveel land als met een mud graan bezaaid kan worden (40 aren)
535 mudde
muercorster
landmaat: zoveel land als met een mud graan bezaaid kan worden (40 aren) oppervlaktemaat, 1 mudzaad = 16 vatzaad = 12 lopenzaad stucadoor, figuur pleisterwerkmaker
mueren
veranderen
muerplaet
balk op metselwerk
mudzaat
muhme
tante, nicht, verwante
muilstooter
kwakzalver
muit
gevangenis
muke
heimelijk beraamd plan
mukltipliceeren
vermenigvuldigen
mulcte
boete, geldboete
mulcteeren
straffen met een geldboete, boeten
mulcteren
zie mulcteeren
muldenaer
molenaar
mulder
zie muldenaer
muliebris
vrouwelijk
mulier
vrouw
mulieris
van de vrouw
mulitos
molenaar
multi allii
vele anderen, met vele anderen
multiplicatie
vermenigvuldiging
multipliceren
zie multipliceren
multis
met vele anderen
multis aliis
zie multi allii
multitude
menigte, veelheid
multor
zie mulitos
multorum mulier munde(e)ren
vrouw die verschillende echtgenoten gehad heeft reinigen, zuiveren
mundeburdus
voogd
mündel
pleegkind, adoptiekind
mundiburdus
zie mundeburdus
mündig
meerderjarig
536 mundige dagen
volwassenheid
municipaal
plaatselijk
municipaliteits-huwelijk
in het stadhuis gesloten huwelijk
muniëren
sterken, bewaren, beschermen
muniment munimenten
bevestiging bewering, bescheid dienende tot bewering van iemands recht bewijsstukken
munire
bekrachtigen met zegel
munitie
rusting
munitus
voorzien van
muntenaer
hij die munten slaat
muntijser
muntstempel
muntsnijder
muntstempelmaker
muntysere
zie muntijser
murarius, murator
metselaar
murmuratie
morring
murmureren
knorren, morren
musemele
fijn meel
musketier musse
krijgsman gewapend met een musket. (een musket is een zwaar lange afstand geweer met lont ontsteking) muts
mutatie
verandering, wisseling
muter
muntstuk
muteren
wisselen, veranderen
mutilacien
doodslaan
mutilatie
verminking
mutileren
verminken
mutinatie
oproer, muiterij
mutineren
oproer maken, muiten
mutsaert
takkenbos, stapel takkenbossen
mutsaet
zie mudzaat
mutsereeders
mutsenmaker, pettenmaker
mutsje
inhoudsmaat, 1 mutsje =1/8 mengel, = ca 0,15 ltr mutueel, onderling, over en weer
mutueel
537 muulstoter muurman
oplichter die met valse relikwieën het platteland afloopt en de mensen bedriegt metselaar
muye
moei, tante, nicht en stiefmoeder
muyeren
in het geheim werken
muyrer
metselaar
muyterie
muiterij
muytnaer
oproerkraaier
mysterie
verholenheid, verborgenheid, geheimenis
myszaken
zie: myssaeken
N N
afk. onbekend
N
afk. notarié, notarieel
n
afk. numéro, (rang)nummer, volgnummer, nummer aflevering afk. natus, geboren
n. N.C, n.c.
afk. Nouve converti, nieuwe bekeerde bekeerling(e), ook voor n.c. afk. notre compte, onze rekening
N.N
afk. Nobilis dominus/ domina, weledele heer, weledele dame afk. nomen nescio, de naam is mij onbekend
n.st
afk. nouveau style, nieuwe stijl (kalender)
na
afk. notariële archieven
na drie zondagse geboden
N.D.
na-arne
koop was pas rechtsgeldig na 3 zondagse afkondigingen aren rapen na de oogst
naa
naar
naa regten genoegzaam
volgens de wet voldoende
naaien naaier
vastzetten van gepotdekselde planken met lange spijkers kleermaker, ook rietdekker
naalis
afk. naturalis, natuurlijk (= onwettig kind)
naan
dwerg
naar henne geliefte
naar hun welgevallen
538 naar stijl van rechten
volgens de gebruikelijke rechtsgang
naat
naaiwerk
naayvrouwe
naaister
nabedde
tweede huwelijk
naber
borenmaker
nabeschreven
later in dit stuk beschreven
nabesitter
opvolger, nazaat
nabier nabloed
scharrebier, een dun en scherp bier, ook dun bier genoemd nabestaande
nabruiloft
maaltijd daags na de bruiloft
nac-raste
hoofdkussen
nachtbidder
bedelaar die voornamelijk 's nachts komt bedelen nachtwaker
nachtblaser nachtboete nachtclappe
verzwaarde boete voor een in de nacht gepleegd misdrijf ratel van de nachtwaker
nachtclem
nachtelijke buren gerucht
nachtclocke
nachtdoecken
klok die de avondtijd inluid, gaf de tijd aan voor het doven van de vuren zaadvloeiing ?, vermoedelijk ejaculeren, zaadlozing, natte droom hoofddoek door vrouwen >s nachts gedragen
nachtelinc
veter, rijgsnoer
nachteten
avondeten
nachtganger
zie nachtbidder, ook nachtbraker
nachtdief
nachtkerle
nachtkleding
nachtkönig
vuilnisophaler
nachtloopster
gemene vrouw
nachtluut
avondklok luiden
nachtmaalsboek
kerkboek, vaak voorzien van zilverwerksluiting
nachtmaaltje
zie avondmaaltje of nachtmaalsboek
nachtmayen
‘s nachts veldvruchten stelen
nachtmeester
zie nachtmeister
nachtmeister
vuilnisophaler
nachtmoeder
spook, nachtgeest
539 nachtpot
pispot meestal van geglazuurd aardewerk
nachtridder
zie nachtmoeder
nachtroeper
nachtwacht
nachtschout
schout die 's nachts zijn werk uitvoerde
nachttabbart
nachtkleed, pyjama
nachtwaerde
nachtwacht, klepperman of ratelaar
nachtwercker
persoon die de privaattonnen ‘s nachts leegt
nacomelinc nacomste
nakomeling, opvolger, iemands recht rechtverkrijgende nakomeling
nacomsten
nakomelingen
nacruste
hoofdkussen
nadedinge
nae
een overeenkomst die een oudere overeenkomst vervangt de naaste bloedverwant, die tot iets gerechtigd is naar
nae behoerlicker geboer
naar behoren
nae usantie
naar gebruik
nae voor gehouden kerckenrade naebescreven
nadat de gehele kerkenraad over de kwestie had vergaderd onderstaand
naechtgaen
‘s nachts op straat lopen
naect
naakt, bloot
naect eigendoem naectelike
bloot eigendom, eigendom zonder vruchtgebruik duidelijk, zonder iets te verbergen
naegelen
klinknagels
naeiere
kleermaker, maar ook dakdekker
naekt inkomende
zonder middelen binnenkomen
naeldemakere
naaldenmaker
naelden
naalden
naeldewert
kleinst mogelijke geldwaarde van een cadeau
naër
zie naer
naer
nabij, naderbij
naer noen
in de avonduren, na de middag
naer recht ende practique
volgens geldend recht
naderlinc
540 naerbruloften
zie nabruiloft,
naercomelinc
opvolger, nazaat, nakomeling
naercomen
nakomen, ook later komen
naercoop
naereen
koop gedaan naar naastingsrecht, op grond van het naastingsrecht mag in sommige gevallen binnen een jaar iemand een verkochte zaak overkopen, mits hij contant betaalt. Bloedverwantschap is vaak een grond voor een naastingsrecht achtereen
naergaen
achternagaan, achtervolgen
naergangelijc
toegankelijk
naerheit
recht van naasting, ook naaste verwante
naerhueraer
zie nahuerder
naerhuure
huur krachtens het recht van naasting
naerman
tweede man, tweede echtgenoot
naerreheit
nauwere verwantschap
naerrente
later gevestigde rente
naerstelicke
met nadruk , met klem, ernstig
naervolgende
eerst volgende, eerst komende (....dag)
naesaeten
opvolgers
naestcomende
eerstvolgende
naestcommende
eerst volgende, eerst komende (....dag)
naeste bloedtvrunden
naaste verwanten, de beste vrienden?
naesten rechtdach
eerstvolgende gerechtsdag
naestgelant
belendend
naestgeseten
naaste buurman, bewoner
naestinge naestleden
het recht om, bij verkoop van een zaak door de eigenaar, die tegen de bedongen prijs aan zich te nemen laatstleden
naestlesten
voorlaatste (dag van de maand)
naevolchster
opvolgster in recht
naevus
moedervlek
naeyen
naaien, kleren maken, ook vleselijke gemeenschap kleermaker, maar ook een dakdekker die riet aan een naait
naeyer
541 naeyerse
naaister
nagelaar
smid speciaal voor klinknagels, nagelmaker
nagelmaech
verwant in de laatste graad
nagelmes
lang mes, dolk
nageneven
volle neven
nahouden (enen iet) nahuerder
iemand de gelegenheid bieden om een goed over te nemen tegen een zekeren prijs onderhuurder
nahuwelijc
tweede huwelijk
naiinge
naaister
naitre
geboren worden, ter wereld komen
nakint
kind uit een 2e huwelijk
nakomelingen
rechtsopvolgers, erfgenamen
nalant
omliggend land
nalijfrente nalinc
lijfrente verkocht of gevestigd na verloop van tijd die het naastingsrecht bezit
nam
want
naman
tweede echtgenoot
namenfeest
2e zondag na Driekoningen
namentlijkck
namelijk
nampteren
eiser voorlopig tevreden stellen
namptiseren
naneve
handvulling, te berde brengen, opbrengst, het geven van een onderpand ter voorlopige bevrediging, opschieten voor de zekerheid, betaling vooraf onderpand geven voor voorlopige tevredenstelling volle neef
nap
ronde uitgeholde houten bak, drinkschaal
namptissement
napander
later beslaglegging
napelen
vals spelen
napte
steenolie, (petroleum)
narente
rente verkocht of gevestigd na een opgegeven tijd vertelling
narratie narratijf
het geen men in de requeste, of de conclusie tot zijn bewijsreden neemt
542 narreren
vertellen, verhalen
naschrift
afschrift van het origineel
naseggen (iet)
later zeggen nadat iets anders geschied is
nastaen
achterstallig zijn met….
nat.
afk. natus, geboren
nata
geboren
natale
geboortedag
natalis
geboorteplaats
natalitia
verjaardagsfeest
natie natione
volk, landvolk, geboren in dat land, inboorlingen van....... nationaliteit
nativitas domini
geboorte van Christus, 25 december
nativitas Mariae
geboorte van Maria, 8 september
nativiteit
afkomst door geboorte, geboortedag,
nativus
geboortig
natuirlijk geboren
oprecht geboren
natuirlijkkind
speelkind?
natum
zie natus
natum media nocta
geboren te middernacht
naturalis
natuurlijk (= onwettig kind)
naturijn
natuurkenner
natus
geboren
natus anno
geboren in het jaar
natuur, van wat…
wat voor soort dan ook
nauta
schipper
nauto
matroos
navector
veerman
navents
‘s avonds
navercopen (iet) navigabell
verkopen nadat een zekere gebeurtenis heeft plaatsgehad bevaarbaar, bezeilbaar
navigator
schipper
navis
boot
navitatis
van de geboorte
543 navium gubernator
stuurman
nawaker
nachtwaker
naweiden
het vee laten grazen in het najaar
nawijf
tweede vrouw, tweede echtgenote
naysterigghe
naaister
naziener
controleur van de opgemaakte rekening
nbre né (e)
afk. novembre, november, 11e maand, ook vaak als 9ber geboren worden, ter wereld komen
né (e) à …............
geboren te .............
nec
en niet
nec non
en eveneens
necess
afk. nécessaire, noodzakelijk, nodig, vereist
necessarie
nodig, noodwendig, noodzakelijk
necessarus moribundorum sacramentis necessitas(tatis) (in necessitate) neceßiteit
met de benodigde sacramenten der stervenden
necessre,
zie necess
necissatis baptismum
nooddoop
necrologium
overlijdensregister
neder
laag
nederbaliu
baljuw met lagere rang
noodzaak (in nood) noodwendigheid, noodzakelijkheid
nederbanc
lagere rechtbank
nedercleet
broek, beenkleed, mogelijk ook ondergoed
nedergesoncken
ingeklonken, verzonken
nederhof
de bij een kasteel behorende boerderij
nederliggen
zijn zaak in een rechtsgeding verliezen
nederlijf
onderlichaam
nederloop
waterloop van een object aflopend
nedernoene
late namiddag
nederslach
doodslag.
neerbasen
lange onder kousen (onder de wambuis)
neerhuis
bijgebouw bij een kasteel of buitenplaats, zoals een stal , koetshuis, poorters woning
544 neerkamer
woonvertrek met vloer onder maaiveld
neerslach
zwaar letsel toebrengen
neester
boomgaard
neet
luis
neettecleet
vies en vuil kledingstuk
negatie negatijf
loochening, ontkenning, beneming loochening, tegendeel, het tegenovergestelde ontkennend
nege(e)ren
loochenen, ontkennen, benemen
negel
egel
negenmanneken
betaalmiddel, zilveren munt ca. 1500
neghende
negende
negligent
verzuiming, onachtzaam, achteloos
negligentie
veronachtzaming
negligentieing negligeren
verzuim, verwaarlozing, achteloosheid, onachtzaamheid zie negligentieing
negotiant
handelaar, koopman
negotie
handel(aar) in…..
negotiëren
handelen, handeldrijven, verhandelen
neille
zie nele
nele
spijker
nelle
zie nele
neminghe
beslaglegging
Neomagensis
van Nijmegen
Neomagus
Nijmegen
neonatus
pasgeboren
neophytus
eerst voor korte tijd toegetreden of gedoopt
neosponsi
de jonggehuwden
neostadiensis
van Nieuwstadt
nepos
kleinzoon, neef
nepoten
begunstigde verwanten
nepotes
kindskinderen, nakomelingen
nepotisme
neefbegunstiging, familiebegunstiging, nepotisme in de zin van : familieregering, het verlenen van baantjes aan familieleden,
545 nepta
begunstiging door hoog geplaatsten van bloedverwanten kleindochter, nichtje
neptes
zie nepotes
neptis
kleindochter, nicht
nerincgelt
verschuldigde contributie aan het gilde
nerincloos
zonder inkomen, zonder middelen van bestaan
nesciens scribere
niet schrijven kunnen
nescius
onkundig
nestel
rijgkoorden, veters
neteldoekse
doek van netvezels
netor
naaister
netrix
naaister
neusdoecken
zakdoeken
neuter
neutraal, onzijdig, generlei
neutraliteit
onzijdigheid
neve neveu
kleinzoon, neef, ook de betekenis van geloofsgenoot neef
nevinne
nicht
neygerin
naaister
neyster
naaister
nf
afk. nul, nul, nietig, waardeloos
NH
afk. Nederlands Hervormd
ni, nivo
afk. nivose, maand van de sneeuw
nicht
bloedverwante
nichte
kleindochter, nicht, bloedverwante
nièce
nicht
niegehuwet
jonggehuwden
niet
niets
nieuavont
oudejaarsdag
nieudach
zie nieuwdag
nieujaer
zie nieuwdag
nieulant
nieuw ontgonnen land, nieuw bedijkt land
nieuloopich
nieuwsgierig
546 nieumane
nieuwe maan
nieumare
een verspreid gerucht
nieus
opnieuw, nieuwe
nieuwdach
Nieuwjaar
nieuwel
wafel
niewelaer
wafelbakker, obliebakker
nigromanticus
tovenaar
nihil
niets, niet-met-al, niets ter wereld
nihilpendeeren
niet achten, versmaden
nijle
zie nele
nivo
afk. nivose, maand van de sneeuw
nivôse
december
nob
afk. noble, edel, statig, nobel
nobel
betaalmiddel, gouden munt ca 1440, ook edel
nober
ambtenaar die beslag legt op goederen
nobilis domina
weledele dame
nobilis dominus
weledele heer
nobilis nobilist
edel, voornaam heer
nobiliteren
veredelen, edel maken
nobilitierung
verheffen in de adelstand
noblesse
edelheid, adel
nobre,
zie nbre
noctis
van de nacht
nocturnus
nachtelijk
nodorfft
nooddruft, in onderhoud voorzien
noe.
afk. nomine, in de naam van, met als naam
noene
middag, om circa 3 uur in de middag
noenmael
middageten
noenslaep
middagslaapje
noerderzijde
noordzijde
noes
afk. nommés, genaamd, genoemd, benoemd
noetmunder
verkrachter
noie.
afk. nomine, in de naam van, met als naam
547 noitsakenwille
noodzakelijkerwijs
nokerboom
notenboom, okkerboom
nomber
getal
nombreeren
met talletters (cijfers) merken
nomen
naam
nomen nescio
naam onbekend, afk. NN
nomina
namen
nomina baptisatorum
namen van gedoopten, naamlijst van....
nomina defunctorum
namen van overledenen, naamlijst van....
nomina matrimonio namen van gehuwden, naamlijst van... iunctorum nomina sacro oleo unctorum namen van hen die Heilig oliesel ontvingen nominatie
benoeming, gezamenlijke kandidaten
nominatien
voordragen
nominavit
heeft genoemd
nomine
zie nomini
nomine Dei
in de naam van God
nomine uxores
uit naam van zijn echtgenote
nomine,
uit naam van, met als naam
nomineren
noemen
nomini
in naam van, namens
nominis
zie nomen
nominus
naam
non habet
niet hebben, heeft geen
non peste
niet aan de pest
non presens
niet aanwezig
non procul a
niet ver van
non solvet
zal niet betalen
nona nonagenarius
negende, negende uur, kloosterlijke gebeds tijd, meestal later op de middag negentigjarige
nonagesimus
negentigste
nonaginta
negentig
nonam
negende
nonam horam
negende uur
548 nondum
nog niet
nonen
vastendagen na Aswoensdag
nongentesimo
900
nonnenmaker
castreerden
nonus
negende
nootclocke
noodklok, alarmklok bij rampen
nootdadinge
vergelijk waartoe men is gedwongen
nooteet nootenbomen comtoir
eed door de omstandigheden noodzakelijk gemaakt, ook eed waartoe men verplicht is notenhouten kast
nootgift
verplichte gift
nootlijk
noodzakelijk
nootmonden
verkrachten, een vrouw geweld aandoen, aanranden verkrachting
nootmundschap nootstal nootverste nootweder nootwere noppelaken
overdekte plaats, de hoefsmederij voor het beslaan paardenhoef ook travalje genoemd uitstel om een geldige reden, zware storm, hagel, bliksem en andere natuurverschijnselen noodweer, gewettigde zelfverdediging
nore
lakenstof gemaakt van noppenwol (onzuivere wol) zie not
norme
zegel, maat, voorbeeld, regel
nort
noord (richting)
northalf
noordzijde
nos
afk. Nous, wij, we, ons, elkaar
nosd
afk. nosdites, onze afspraken
noster
onze
not
afk. Notaire, notaris, ook afk. notre, ons, onze
not
opbrengst van het land
nota notabel
merkteken, talletter (cijfer), let op, aantekening van belangrijk persoon, aandagspunt merkelijk, aanzienlijk
notabene
let wel
notabilis
voornaamste burgers van de plaats
549 notaris
beambte schrijver, bondschrijver
notarishant
handtekening van de notaris
notaristeken notarius
echtheidskenmerken op notaris oorkonden en geschriften ambtenaar van het geestelijk gerecht, notaris
notarius apostolyck
kerkelijk notaris
notarius publicus
openbaar notaris
notarius regius
koninklijk notaris
notariusbrief
notatie
akte opgemaakt door een notaris, een stuk derhalve behorende tot de geestelijke rechtspraak en bij het wereldlijke gerecht als een onderhands stuk geldende notatie, betekening
note
teken, merk, kenteken
notelen
Het schrijven van ambtelijke stukken
noten
bebouwen
noter
landbouwer
noteren
aantekenen, letten
nothus
bastaard, onecht kind
noti notificeren
notaris (meestal achten de naam van de Notaris) doen weten, bekendmaken
notingen
opbrengst van het land
notitie notoir
aantekening, kundschap (kennis van hebben), aandacht aan schenken kennelijk, kenbaar
notoire
openbaar
notorische mißheirat
nots.
geldig huwelijk, tussen een man van hoge adel en een vrouw van lagere stand, zonder dat er een het stand verschil regelend verdrag voor de vrouw en kinderen gesloten is afk. notaris, notaris
notule
merkceel, tekenschrift
nouvelles
nieuwigheden
novalis
nieuw
novatie
vernieuwing
novem
negen
novembre
november, ook als 9bris, 9bre geschreven
550 novembris
november
novemdecima
negentien
novennis
negen jaar oud
noverca
stiefmoeder
novercus
stiefvader
novice
nog niet de gelofte afgelegde non
novies
negenmaal
novisijs
zie novice
noviteit
nieuwigheid
novitie
zie novice
novo (de)
op nieuw
noyael
rechtschapen, trouw
nre
afk. notre, ons, onze
nred
afk. notredit, onze afspraak
nredae
afk. Notre Dame, Onze Lieve Vrouw(e)
nres
afk. notre sire, onze Majesteit
nrese
zie nres
nresr
afk. notre seigneur, onze heer
nt
afk. notre, onze
nubere
trouwen
nubilis
huwbaar
nuchten
ochtend
nuchtens
s morgens
nuda proprietas nudius tertius
naakte eigendom, de bloot eigenaar is hij wiens eigendom belast is met vruchtgebruik eergisteren
nul
niets
nul en van geen effect
van nul en gener waarde hebbende
nulliteijt
nietigheid
nulliteit
nietigheid, wezenlijk verzuim, onbeduidend mens wanneer er geen huwelijksbeletsel ontdekt is
nullo allato impedimento detecto nulloque detecto impedimento nummularius
en wanneer er geen huwelijksbeletsel ontdekt is muntenmaker, muntmeester
551 nunc
nu
nuncupatio
mondelinge aanwijzing
nuncupatyff nuntius
een testament waarbij de na(a)m(en) van de erfgena(a)m(en) onder getuigen wordt/worden voorgelezen. gerechtsbode, bode
nuper
onlangs
nupta
bruid, getrouwde vrouw
nuptae
bruiden
nuptiae
bruiloft
nuptialis
betreffende de bruiloft
nuptiare
huwen, trouwen, met iemand trouwen
nuptias celebrare
bruiloftvieren
nuptura
bruid
nupturus
bruidegom
nuptus
gehuwd
nuptuvienten
verloofde
nurus
schoondochter
nusche
broche, gesp, speld als sieraad
nutritor
verzorger, opvoeder
nutrix
zoogster, min, pleegmoeder, baker
Nutta
Nuth
nuwen stijl nyarcoop
nieuwe stijl (betreft de Gregoriaanse kalender, oude datum van voor 1521 + 10 dagen.) nakoop, koop volgens recht van naasting
nye, nije
nooit
nyen
nieuw
nyet
niet
O o
afk. overlijdensregister
Ö
afk. geboren en gedoopt
o
afk. obiit, is gestorven
Oa
afk. huw. akte, oude akte
552 oath of purgation
zuiveringseed
ob
afk. obiit, is gestorven
ob defectum rationis et loquelae ob periculum mortis
vanwege het verlies van verstand en spraak
ob.s.p.
afk obiit sine prole, stierf zonder nageslacht
obdormivit
is ontslapen
obedieeren
gehoorzamen
obedient
onderdanig
vanwege het stervensgevaar
obedientie
onderdanigheid, gehoorzaamheid
obentürer
edelsteenhandelaar
obeo
sterven
oberichteit
overheid
obierunt
zijn overleden
obii
zie obire
obiit
in afkorting o, is gestorven
obiit sine prole
stierf zonder nageslacht
obiit subito
plotseling overleden
obire
sterven
obita
dood, overleden (vrouw)
obiter
ter loop, in het voorbij gaan
obitorium
dodenboek
obitum
sterven
obitus
dood, overleden (man)
object
voorwerp, grond
objecteren
voorwerpen, tegenspreken
objiciëren
zie objecteren
oblatie
offer, aanbieding, opdracht, offerande
oblatio Mariae ad temlum
het offer van Maria in de tempel, 21 november
oblectatie
verlustiging, vermaak, verheuging
oblecteren
verlustig
obliebakker
ijzerkoekjes bakker
obligatie
verband, verbinding, ook schuldbekentenis, schuldbrief, verbintenis, handschrift, bondschrift (bindend), verplichtschrift
553 obligatiebrief
zie obligatie
obligatiekoopman
handelaar in waardepapieren, effectenhandel
obligatio
verplichting, verbinden,
oblige(e)ren
zie obligatio
oblique
scheef
obool
obreptie
medicinaal gewicht, 1 obool =1/576 med. pond, 2 scrupel, 10 grein, betaalmiddel, z.g. halve denier insluiping
obreptijf
ter sluip, insluiping, onderkropen ?
obruta
begraven (vrouw)
obrutus
begraven (man)
obs
afk. obsèques, teraardebestelling, begrafenis
obsceen
slordig, onkuis, ongeschikt
obscuir
duister, donker
obscureren
verdonkeren
obsecr(e)ereren
smeken, bidden
obsecratie
smeking
obsequa
meid, dienstmeid
obseques
plechtige uitvaartdienst
observandis
met inachtneming van de voorschriften
observant
Monnik, lid van de orde der Franciscanen
observantie observatis
waarneming, gebruik, gewoonte, gadeslaan, opmerking, eerbiedigheid zie observandis
observe(e)ren
waarnemen, gadeslaan, aanmerken
obstacule
verhindering, hinderpaal, hinder
obstantie
halsstarrigheid, hardnekkigheid, kriegeligheid
obste(e)eren
in de weg staan, verhinderen, tegenstaan
obsteren
zie obste(e)eren
obstetricator
vroedmeester
obstetrix
vroedvrouw
obstinaat
hardnekkig, halsstarrig
obstinatie
halsstarrigheid
554 obtenda prius super proclamatio nobus dispensatione S.Matrimonii Sacramentum contraxeruntobtenta dispensatione
na verkregen eerder dispensatie van afkondiging, is voltrokken het sacrament van het huwelijk van..... na het verkrijgen van dispensatie
obtentus
verkregen
obtine(e)ren
verwerven, behouden, verkrijgen
obtinere
vonnis verkrijgen, verwerven, bekomen
obtinueert
gekregen
obtrectatie
lastring
obtrudeeren
opwerpen, opdringen
obveniëren
te gemoed komen, verhoeden
occasie
gelegenheid, voorval
occident
west, ondergang
occidentaal
westwaarts, westers
occisus
gedood, vermoord
occon occubuit
afk. occasion, (gunstige) gelegenheid kans, mogelijkheid hij rust (in het graf)
occulte
verborgen
occulteren
verbergen
occupatie occuperen
inneming, voorkoming, ontledigen, bezigheid, bekommering, bevrijden, in bezit neming, bezetting innemen, ontledigen, bezig zijn
occurentie
ontmoeting
ochten
ochtend
octavus
achtste
octel octennis
het achste deel van iets, meestal een maat,volume etc. acht jaar oud
octigenti
achthonderd
octigenties
achthonderdmaal
octingentesimus
800e
octo
acht
october
10e maand, ook 8ber, 8bri, 8bre geschreven, wijnmaand zie october
octobre,
555 octobris,
zie october
octogenarius
tachtigjarige
octogesimus
80e
octogies
tachtigmaal
octoginta
tachtig
octrooi
octroye(e)ren
vergunning van de landsregering m.n. van de Staten van Holland verlening, vergunning, gunst, verlof, gunstbrief= een brief waarin vermeld een gunst verlenen, vergunnen
oculair
ogenschijnlijk, schijnbaar, zichtbaar
oculaire inspectie
met eigen ogen, onderzoek ter plaatse
oculi (mei semper ad deum)
4e zondag voor Pasen
oder
of
odertrouwe
onderlinge trouwbelofte
odieux
hatelijk
oeconomie
huishouding, huishoudkunde
oelebord
uilenbord
oen
hem
oenopola
wijnschenker
oer
hun, haar, ook uur
oercondelijc
door bewijzen gestaafd
oerconden
een verklaring afleggen, getuigen
oerdel
oordeel
oerdt oere
betaalmiddel, zilveren munt 1 oert= 3 stuiver zie oer
oeren
zie oer
oeren mundighen jaren (tot)
(tot) hun meerderjarigheid
oervede
zie; oorvede
oes.
afk. omnes, allen
oestal
hoefstal, noodstal
octroy
oesten
oogsten
of
indien
of iet rechten.
executie doen wegens een zaak.
556 ofdeylen
kwijtschelden, ook gerechtelijk iets afnemen
ofentürer
edelsteenhandelaar
offenceren offensie
beledigen, leeddoen, kwetsen, beschadigen, verongelijken leed, belediging, kwetsing
offensif
beschadigde
offer
aanbieding
offerbert
offerschaal
offereren
aanbieden, toedienen
offerkiste
offerblok
offerman
koster
offert
zie offer
officael
kerkelijk functionaris
official
beambte
officialis
bisschoppelijk rechter, kerkelijk rechter
officie
officie, ambtman, ambtenaar, ambt, plicht
officiënt
dienstdoende ambtenaar
officinator
muntenmaker in muntenmakerij
officine
werkplaats, ook de kelders in een klooster
offies
afk. Offices, diensten
OFM ofman
afk. Ordre des freres Mineures, Orde van de Fransiscanen hoofdman
ofropen
afroepen, afkondig, bekendmaken
oft
zie ofte
ofte
of
ogemeester
oogarts
ogester
oogsten
ogijf ohm
ogief, een zandstenen of gemetselde spitsboog, duidelijk geprofileerd vroeger
oir
erfgenaam
oirboirhout
zie oorboorhout
oirconden
een verklaring uitgeven, vaak van een zegel voorzien als extra bewijskracht vonnissen
oirdelen
557 oirgat, oirsaecke
landweg, weg uitsluitend bestemd voor toegang tot het bouwland reden, waarom
okerij, okery
boomkwekerij
okshoofd old
vat, inhoudsmaat wijn, 1 okshoofd = 1/2 vat of voeder = ca 230-240 ltr oud
oldbuter
schoenlapper
olderlieden
wijze (in leeftijd ) oude mannen
oldts totten
zoals gewoonlijk
olearius
olieslager
olen
laatste oliesel aan een stervende toedienen
oliebedde
sterfbed, bed waarin een stervende zieke
oliebrander
oliestoker, (meestal van walvisvlees )
olieslager
molenaar op de olie(slag of plet)molen
olietorf
met olie doordrenkte turf
olim
voorheen, overleden, vroeger
olipodrigo
mengelmoes
olly
zie oly
olm
vermolmd
olm
vermolmd hout
olt
oud
oly
olie
olye
zie oly
olyeslare
zie olieslager
om
afk. oncle maternel, oom van moeders zijde
ombieden
mededelen, aanzeggen, gebieden, ontbieden
ombrage ombrageren
schaduw, achterdenken (bedenkingen hebben), argwaan beschaduwen, overschaduwen
ombrageux
schaduwen, achterdochtig
ombre
zie ombrage
ombreken
ontbreken.
omdoeck, ommedouc
boezemdoek, nonnen-borstsluier.
omel
neef
558 omenträger
lastdrager
omgekeerd
omgeworgd
heraldiekteken, als teken omgekeerd wordt weergegeven heraldiekteken, als afbeelding in andere richting wordt weergegeven omgeslagen
omhalven
om wille van
omhout
schors, bast
omineus
rampzalig
omißie
overslaan, nalaten
omissus
weggelaten, vergeten
omgewend
omitte(e)ren
zie omißie
omklinker
stads- dorpsomroeper
omloop
galerij in een klooster
omlooper omloopster
kadastraalboek, erfregister register van het kadaster venter van levensmiddelen
ommebegraven
Omgracht = gegraven gracht om een gebouw
ommeburen
omwoners
ommecomen
verschijnen
ommeganger ommelant
loswerkman die ingehuurd werd voor werkzaamheden omliggende landerijen
ommeloper
bode, gerechtsdienaar, ook zwerver, landloper
ommeslaan
ommevragen
naar een bepaalde maatstaf het aandeel bepalen in een belasting, omslaan omslaan, gelijkmatig over belastingschuldigen verdelen hoofdelijk stemmen
omnes
allen
omnes gentes
6e zondag na Drievuldigheid
Omnes Sancti
Allerheiligen, 1 november
omnia qaue fecisti
19e zondag na Drievuldigheid
omnibus
allen
ommestellingen
omnibus ecclesiae Romanae met alle sacramenten van de Roomse Kerk sacramentis omnibus exeuntium met alle sacramenten der stervenden sacramentis omnibus extremis met alle laatste sacramenten
559 sacramentis omnibus hoc precens scriptum visuris ..... omnibus sacrae romanae ecclesiae sacramentis (prae) munitus omnibus sacramentis
aan allen die dit schrift zullen zien ..... voorzien van alle sacramenten van de H. Roomse kerk met alle sacramenten
omnibus sensibus destitutus beroofd van zijn zinnen omnipotent
almogende
omnipotentie
almogendheid, almachtigheid
omnis terra (adoret)
2e zondag na Driekoningen
omniscientie
alwetendheid
omnium animarum
aller zielen, 2 november
omnium sanctorum
aller heiligen, 1 november
omrijder omroden
controleur van de nachtwakers, ook boodschapper te paard ontginnen, omspitten van de heide
on
zonder
On.
afk. huw. akte, oude naam
onaft
onwettig, onrechtmatig
onbeclaget onbedacht
zonder dat men in iets in rechte kan worden aangeklaagd onbezonnen, dom
onbedeelt
zijn deel niet ontvangen
onbedegen
kinderloos
onbederve
nadeel, schade
onbedreven
niet bebouwd land
onbeërvet
zonder erven
onbegeven
nog niet uitgeboedeld (erfenis verdeeld)
onbegeven kint
onbegraven
een kind, waaraan zijn hem van een van zijn ouders toekomende erf -portie nog niet uitgekeerd is, dat dus met zijne ouders of een van hen in een meen- boedel (onverdeelde boedel) zit niet door een gracht of sloot ingesloten
onbejaert
minderjarig
onbelastet
zonder schuld, of met andere geldelijke lasten bezwaard niet omheind
onbeloken
560 onbeluut
onbemannet
niet bij het klokluiden afgelezen. (bepaaldelijk van gerechtelijke eigendomsoverdrachten, die jaar en dag na zulk een aflezing onherroepelijk werden ongehuwd
onbeschat
niet door geldelijke lasten bezwaard
onbesegelt
zonder zegel
onbesocht
niet geëxamineerd, niet onderzocht.
onbestaet
ongehuwd
onbesticht
onbebouwd
onbestorven
de ouders zijn nog in leven
onbevrievet
zonder schriftelijk bewijs
onbezet leen
oncer
leen waar de leenman nog niet de eed van getrouwheid heeft afgelegd afk. onces, ons ook afk. ; oncle, oom zie unster
onclerkelijc
in strijd met de kerkelijke verplichtingen
oncondig
onkundig, onbekend met....
oncroos
nadeel, schade
ondaft.
onbetamelijkheid, straatschenderij
onc
onder de geboden overlijden In de periode van de huwelijks afkondiging overlijden In ondertrouw zijn, de tijd gelegen tussen de 3 onder de geboden staan huwelijks afkondigen onder iemants inductie zonder dwang Onder.…..... onderbaljuw
onder vóór een functiebeschrijving is meestal de plaatsvervanger plaatsvervanger van de hoofdbaljuw
onderbasen
onderkousen
onderbehouden (iet)
onder zich houden, bewaren
ondercleet
onderkleed
onderdinaar
bode
onderdrossaard
plaatsvervanger van de drassaard
ondergaand ondergeszeyt
heraldiekteken, zon op schild in linkerbenedenhoek ondergetekende
onderhoosen
lange onderbroek
onderjarig
minderjarig (meestal onder de 25 jaar)
561 onderlaet
schuur, stal klein gebouw
onderleenman
onderpaap
iemand die land te leen kreeg van een leenman, die dat van een leenheer in bezit (ter leen, niet in eigendom) had gekregen meester die de dagelijkse leiding had op de bouwplaats (nu uitvoerder) kapelaan
onderpanden
door een onderpand verzekerd
onderroeren
ondermeester
onderschreven
onderzoeken zodat de onderste steen boven komt ondergetekende
onderscot.
afscheiding, tussenschot
onderseggen
aanzeggen
ondersoeken ondersprec
de waarheid van een zaak trachten te vinden door het opsporen van bewijzen overeenkomst
onderstonden
beurtelings, na elkaar ondertekend
ondertrout
ondertrouwen
aangifte bij de burgerlijke stand van het voornemen om te trouwen, bevestiging ten overstaan van de parochiepriester van voorgenomen huwelijk (België) voornemen om te trouwen
ondervallich
die een rechtsgeding verliest
ondervloeyen
onderlopen
ondervoet
de dijkvoet aan de buitenzijde van de dijk
onderwet
lager recht
onderwilen
beurtelings, na elkaar ondertekend
onderwisen
terechtwijzen
onderzanger
tenor
ondiep
zeer diep, peilloze diepte
onduechdelycke hantieringe
onbehoorlijk gedrag
onechtelijke
buiten het huwelijk
onegt kint
buitenechtelijk kind
onereren onergeschreven
belasten, laden, overlasten, overladen, pak op leggen ondergetekende
onewelijc
onwettig
ongansheit
ziekte aan het vee
ongeavijst
zonder beraad
562 niet door brand aangetast ongeboort
ongebernt
ongebootelijckc
in een lagere stand geboren
ongebrant
niet van een merkteken of ijk voorzien
ongebruuc
het niet in vrije terbeschikking hebben
ongecalangeert
zonder door iemand aangeklaagd te kunnen worden, onaangevochten, onbestreden
ongecanceleert
zonder uitschrappingen, uitkrassen of insnijdingen, een akte niet door insnijdingen enz. ongeldig gemaakt
ongecancelleert
niet door insnijdingen als ongeldig gewaarmerkt
ongecanseliert
zie: ongecancelleert.
ongecommert
zonder beslag, geen beslag opgelegd
ongecorrigeert
niet gestraft
ongeheert
zonder heer of aanvoerder
ongeheten
eigenmachtig
ongehilict
ongehuwd
ongejaert
minderjarig
ongekloven
uit een stuk
ongekondigt
niet bekend gemaakt
ongeladet
niet uitgenodigd
ongelden
lasten, belasting
ongelder
ontvanger van het ongelt (belasting)
ongeleestet
nog niet afgedaan
ongelooft
niet goedgekeurd
ongelt assisia,
belasting vooral op levensmiddelen, vertering en gebruiksbelasting, onkosten te betalen bij openbare verkopingen
ongemiddelt
rechtstreeks, onmiddellijk
ongepijnt
zonder straf
ongepuniert
ongestraft
ongeraetsiert
zie: ongeraseert
ongeraseert
niet door doorhalingen als ongeldig gewaarmerkt
563 ongerec
ongelukkige toestand
ongeschift
onverdeeld
ongeschoeid
zonder schoenen lopen, zoals bij de karmelieten
ongeschoffeert
zonder blaam, zonder schande
ongesegelt
zonder van zegel voorzien
ongesekert
niet in rechte bewezen
ongesinnet
krankzinnig, geestesziek
ongesoent
niet door een soen beëindig, soen is een overeenstemming in rechtszaak
ongesondelijc
ongeneselijk
ongespannen
niet in boeien, vrij
ongestorven
niet gedood
ongetwiët
ongescheiden
ongeveerlick
ongeveer
ongevriët
niet opgenomen in het gilde
ongevrijt
niet omheind of afgesloten
ongeweer,
onweer
ongeweerte
zie ongeweer
ongeweselijc
levenloos
ongewesen
niet door een vonnis beslist
ongewiset
niet door een vonnis uitgewezen
ongewivet
ongetrouwde man
ongewonnen
niet door den eigenaar zelf verdiend, niet op andere wijze dan door erfrecht verkregen
ongewroecht
niet beschuldigd
onghewedde
nog niet aanhangig zijnde, buiten de wet
ongoed
slecht
onhoesch
zie; onbehovesch
onhovesch
onfatsoenlijk, onbehoorlijk
onjarich
minderjarig
onkerstenlic
onchristelijk
onkerstijn
heiden, onkerkelijk
564 onklaar
heraldiekteken, anker op schild met touw om de stang gewonden
onlandich
drassig of moerassig land
onledigheid
drukte, druk bezig zijn
onlichamelijk leen
leen zonder leenman, bestond uitsluitend uit rechten op cijns, renten en andere rechten
onmegaen
het rondgaan van de vinders om overtredingen van de keuren te constateren. ook : het rondgaan van de schout om te panden (beslaglegging op een goed)
onmondig
zie onmondige
onmondige,
minderjarige, dit was vroeger tot 25 jaar
onmondigheid
onbevoegd tot het verrichten van rechtshandelingen, b.v. gehuwde vrouwen, onder curatele gestelde, ongehuwde kinderen onder de 25 jaar
onmundige kinderen
minderjarige kinderen
onneselijc
ongeneeslijk
onnosel
onschuldig van geest, onnozel
onnoyael
ontrouw, niet loyaal
onnut
nadeel
onnuttichheit
schandelijk gedrag, zedeloosheid
ononbindelijc
onlosmakelijk
onpartiïch
onpartijdig, onbevooroordeeld
onplichtich
onschuldig
onpriselijc
afkeurenswaardig
onraet
moeite, arbeid, ook accijns
onraetspenninc
onkosten
onrechte bevallen (in den)
in een proces veroordeeld worden.
onredelijc
onbillijk
onreynnicheit
vuil, (huis)vuil
onschamel
schaamteloos
565 onschout
onschuldig, erkenning van niet schuldig zijn, ook gezien als zware beschuldiging, zwaar vergrijp
onscout bieden (voer iet)
aanbieden van de zuiveringseed te doen, ten bewijze van zijn onschuld
onsculdich siin van iet
iets niet gedaan hebben, niet bij iets betrokken zijn
onscult op iet nemen (zijn)
zich verontschuldigen
onsege
nederlaag
onseker(e)
onzeker (e)
onselfmondich
meestal minderjarige, mogelijk ook niet zelfstandige, onder curatele staand
onsen
onze
onsin
krankzinnig, geestesziek
onslakinge
ontslag van rechtsvervolging
ontbieden
laten komen, ook aan iemand laten weten, gelasten
ontblader
pachter, vruchtgebruiker
ontblooten
in gebruik nemen van bv land, in cultuur brengen
ontbonden
bandeloos
ontbondich
vrij van
ontborgeren (enen)
iemand zijn burgerrecht ontnemen
ontbruden
vreemdgaan met andere vrouw
ontcrachten
met geweld ontsnappen, ontvluchten
ontdreven
verloren gegaan
onterven
iemand van zijn erfdeel beroven
onterven (enen
bij testamentaire beschikking een beschikking ten nadeel zijner natuurlijke erfgenamen maken
ontfaen
ontvangen
ontfaen (iet)
de overdracht van iets
ontfange
geaccepteerde
566 ontferren (enen iet).
bedrieglijk ontnemen. ook iemand benadelen
ontganc
ontsnapping
ontgeven (enen
een beslissing nemen, waarbij iemand het eigendom van een onroerend goed ontnomen wordt
ontgichten
op wettelijke wijze afstand doen van zijn rechten
onthalmen
op wettelijke wijze afstand doen van iets
onthalsen
onthoofden
onthelen
bederven
onthengen (iet)
gedogen, toelaten
ontheten
bevelen
onthiet
zie ontheten
onthoefden
zie onthoveden
onthoveden,
onthoofden
onthuwet
ongehuwd
ontjaghen
wegjagen
ontliven
doden, ombrengen, vermoorden
ontlorst
ontstolen
ontmannen
castreren
ontmensen
sterven
ontpoerteren
ontnemen van zijn poorterschap, ontnemen van zijn burgerrechten
ontramponeert
beschadigen
ontrechtelijc
onrechtmatig
ontrumen
in ballingschap gaan, vluchten
ontruymt
verlaat
ontscaet
schadeloos, straffeloos
ontschadelijck
vrijwaren?
ontschaden
vrijwaren voor schade
ontschieten
uit de hand lopen
ontscriven (enen iet
door een schriftelijke akte iemand zijn recht ontnemen.
567 ontsegelen (iet
iets van het zegel ontdoen
ontsegginge
oorlogsverklaring
ontslapen
overleden
ontsliten (iet
een vonnis vernietigen
ontterden
ontsnappen
onttugen (ontughen) (enen van iet
door het afleggen van getuigenis iemand zijn recht doen verliezen
ontwaringe.
het ontnemen der "were," het bezit van een vastgoed, aan iemand
ontwijsen, ontwisen
bij vonnis ontnemen
onus
last
onverboden
geoorloofd
onverbolgen
in kalme gemoedstoestand
onvercoft
onvervreemd, niet in vreemde handen overgegaan
onverderft
in een goede staat zijnd
onverdoemd
niet veroordeeld
onverdruct
vrij in zijn bewegen, vrij om te gaan en staan
onverervet
niet in het bezit van een erfenis
onverhoedet
onvoorzien
onverjaert
minderjarig
onverlaet
restanten
onvernoecht
niet voldaan, onbetaald
onvernuecht
zie onvernoecht
onversien
aan zijn lot overgelaten, ook onverwachts
onversijst
waar over nog geen belasting is betaald
onversleten
niet door een vonnis beslist.
onwedderroeplicken
niet te herroepen
onwettich
onwettig van geboorte, niet verwerkt binnen een voor de kerk of gemeentelijk bestuur gesloten huwelijk
onwillig decreet
een verkoping van de goederen van schuldenaars, nadat een vonnis daartoe bekomen is
568 oocke
ook
ooclant
klein stuk land door een weg gescheiden van een groot stuk land
ooftboomgaert
hoogstamboomgaard
oomskint
neef
oomssonne
zie oomskint
oorbaar
nut, voordeel
oorboorhout
goed timmerhout
oorconde
getuige
oorconscap
de emolumenten der schepenen, hun bij het passeren van een akte in het gerecht betaald als loon voor hun later af te leggen getuigenis daarover
oorcussen
oorkussen, hoofdkussen?
oorcusteect
kussensloop
oord
inhoudsmaat voor natte waren, 1 oord = 2 kan, = 2 mengel = 0,6 ltr
oordaeghen
herdagen
oorfluwijn
kussensloop
oorijzer
sieraad aan de muts bij vrouwen
oorkonde
in plechtige vorm opgestelde akte
oorlinc
erfgenamen, nakomelingen
oorname
geslachtsnaam
oorschult
erfschuld
oortje
munt17e-18e eeuw , gelijk aan 4 penningen
oortken
betaalmiddel, zilveren munt, 1 oortken = 18 mijten Brabants
oorvede
belofte, afgelegd aan het gerecht, dat men wegens een of ander feit geen wraak zal nemen.
oospot
waterketel
oost
augustus
oostal
katapult, ook een martelwerktuig
oosterlingen
vaak Duitse handelaren
569 oostganger
militair voor O.I. Leger, soms ook bestuursambtenaar
ooverseyde (van de)
transport van getallen bij een optelling over meer bladzijden
ooy
weiland grenzend aan een rivier
OP
afk. Ordo Predicatorum, Orde van de les frères Prêcheurs, de Predikheren, de Dominicanen
op
afk. oncle paternel, oom van vaderszijde
op poene
op straffe van
op te gaderen
in te zamelen
opantworden
uitleveren, afgeven
opbacken
waarmerk er op bakken
opbannen
op een plechtige wijze sluiten
opbeurder
ontvanger
opbliven
niet willen ontruimen
opboeren
zie; opboren
opboren
in ontvangst nemen
opbrandinge
verbranden (van b.v. de heide begroeiing)
opbueren
zie; opboren
opcomste
inkomsten uit iets verkrijgen
opcomsten
inkomsten, opbrengst
opdagen
voor het gerecht dagen
opdingen
een vonnis opleggen aan iemand
opdracht
overdracht van een vast goed
opdrager
sjouwerman in pakhuis, schip, of bedrijf, ook de persoon die een goed in zijn eigendom overdraagt aan een ander
opdrucken (iet).
iets met zijn zegel voorzien
opeischende
opeisen
open rechtdach
de openbare terechtzitting in de schepenbank
openbaerlike
in het openbaar, niet in het geheim
openbair
openbaar
570 openebrief
een akte met uithangende zegel, in tegenoverstelling van een door een zegel gesloten brief
openen breve
verklaring aan alle die dit lezen
operarius
loonwerker, werkman, handwerker
operateur
werkmeester
operatie
werking
operatio caesarea
keizersnede
operatius caesarea
zie operatio caesarea
operatius scriniarius
schrijnwerker
operator
zie operarius
operen
opperwerk voor een metselaar verrichten
operer
opperen voor de metselaar
opereren
werken
opereux(s)
arbeidzaam, werkelijk, groot, zwaar
operven
in eigendom door een erfenis
opgaarder
ontvanger
opgebieden
dagvaarden
opgedrukt zegel
papierstrookje met was door een warm gemaakt stempel er aan bevestigd
opgenoomen
in het (huwelijks)register ingeschreven
opgeregt
heeft opgemaakt (testament)
opgetugen
getuigenis afleggen tegen iemand
opgevaeren
opgestaan
opgevinge
overdragen van een iets, afstand doen
opgezworen,
lid van het gildebestuur die de eed had afgelegd
ophoper
belasting ophaler
ophoudingen
gevangennemen, beslaglegging
ophuus
bovenwoning
opidani
burgers, inwoners
opidanus
poorter, burger
opidum
stad, plaats
opifex
handwerksman, arbeider
571 opificie
handbacht?, ambacht, handwerk
opificis
van de arbeider, van de handwerksman
opificium
beroep
opilio
schaapherder
opinatie
waning, hopen op een goede afloop, hopen op iets goeds
opiniatre
stijfzinnig, kriegel
opiniatre(e)ren
onverzettelijk, brieven
opinie
waan, mening, drift
opiniëren
wanen, menen
opinieux
verwaand
opleiden
gevangen zetten
oploopen
aanranden, aantasten
oplooper
zie oploopen
oplopinge
overstroming
oportuin
gelegen, bekwaam
opper......
opper- voor een functie is meestal de hoogste in rang
opperclager
hoofdaanklager
oppergrootvader
overgrootvader
oppidanus
burger van de stad
oppidum
stad
oppignoratie
verpanding
oppignoreeren
verpanden
opponent
zie opposant
opponeren
zie oppose(e)ren
opposant
opponent, verweerder, tegenstrever
oppose(e)ren
tegenstellend, tegenzetten, weerstaan
oppositie
tegenstelling, weerstand, tegenweer, tegenstelling
oppress(e)eren
verdrukken, onderdrukken
oppreßie
verdrukking
opprimeeren
verdrukken, onderdrukken
oppugneren
bevechten, bestrijden
572 oprel
naar de kruin van de dijk toelopende weg
oproepinghe
geboden
oproepingscedel
biljet. dagvaarding
oprorisschen
persoon die oproerteksten verkondigd
opruimer
soevereinboor, kegelvormige boor
oprukking
bij boedelscheiding het voorkeursrecht van de oudste zoon, het hoger plaatsen op de voorkeurslijst van de oudste zoon
opseggen (enen iet)
iemand aanzeggen, dat men iets wil doen eindigen (meenboedel = gemeenschappelijke onverdeelde boedel, huurcontract)
opsetene
noemde men de bedrijver die zijn land op de parochie bewerkte gevestigde, inwoner
opsetten (iet)
te koop aanbieden
opsicht te hebben
toezicht te houden
opslaende venxteren
vensters, die niet als de tegenwoordige vensterluiken zijwaarts naar buiten geopend werden, doch van boven naar beneden opengeslagen werden
opsteecker
steekwapen, lang mes, bajonet
opstellige gedaan (is)
is openlijk aangekondigd
opstriken (iet)
opduwen, naar boven stuwen (bv. in Utrecht: de goederen van de "werven" onder aan de gracht, waar ze aangevoerd worden, langs de opgaande "wedden" tot boven op de straat brengen.)
opswere
onder ede verklaren
opte aengevinge
volgens aangeven van
optie
keur, kiezen
optoch
hijskraan
opulent
rijk
opulentie
rijkheid, rijkdom, overvloed
opvertiën
geheel en al afstand doen
opwater
water dat van de bergen afstroomt
opwroegen
ten laste leggen
573 opzicht
toezicht
opzittende
inwoner
or
goud
ora et labora
bid en werk
ora pro nobis
bid voor ons
oracul
hemelspraak, hoedspraak, godsspraak, vraagbaak
orateur
redenaar
oratie
vertoog, redenering, reden, gebed
orator
aanvrager
oratore
bedehuis
oratrix
aanvraagster
orba
weeskind (meisje)
orbatum
beroofd
orbatus
beroofd van
orbitas
kinderloosheid
orbus
wees, ouderloos
orconde
getuigenis, getuigenverklaring
orconde
getuigenbewijs, getuigenis, bewijs, getuige
orcondelijc
door bewijzen gestaafd
orconder
getuige
orconscap
zie; heuge
ordce
afk. ordonnance, regeling, bepaling, voorschrift, verordening
ordeel
oordeel
ordeelboec
boek waarin alle uitspraken van de rechtbank zijn opgeschreven
ordeelgelt
onkosten voor een uitspraak of vonnis
ordeelstede
gerechtsplaats
ordelaer
het vonnis uitsprekende rechter
ordelinge
uitspraak, oordeel, beslissing in een rechtszaak
ordinaire
het gewone
ordinantie
geschiktheid, schikking
574 ordinariis ecclesiae sacramentis
met de gebruikelijke sacramenten van de kerk
ordinariis morturientium sacramentis
met de gebruikelijke sacramenten van de stervenden
ordinaris
gewoonlijk
ordinarius
gewone..... , meestal de lagere uitvoerder van een functie
ordinarus
gewoon
ordineren
beschikken
ordo
orde
ordonnantie
inzetting, keur, schikking, bevel, ontwerp, kerkorde, reglement
ordonnantie (ter)
in opdracht van, op last van
ordonneren
schikken, instellen, willekeur, tot priester wijden, ook bevelen
ordonneren (‘t)
te verordenen, te beschikken
ordonneren (ende willekeuren)
verordenen, een verordening of keur uitgeven
ordonnieren
uitvaardigen, verordenen
ordre
afk. ordinaire, gewoon(lijk), normaal, gebruikelijk, in de regel ook schikking, orde, stel, bestel, dagorder
oreillet
oorbel, oorhanger, oorversiersel
oreillettes
oor kompressen, oorkleppen, oorijzers
orendrager
lasteraar
orenveger
de pink
oreren
redevoeren
orfèvre
goudsmid
orfroys
goudborduursel
organista
organist
orgelhuisje
gebouw boven de poort waarin het valhek (orgel) is opgehangen
orgelhuus
orgelkast
575 orgelist
organist
orgelsteller
meestal de orgelmaker die het in onderhoud heeft
oriential
van oosten, oostwaarts, oprecht van 't beste
originali
afschrift stemt, nadat het is gecollationeerd woordelijk overeen met het origineel
origineel
oorspronkelijk, het principale en eerste schrift
origo
oorsprong, afkomst
oriljet
zie oreillet
oriundus
komend van, afstammend van, kind van
ornament
versiering, gesmede
orneren
versieren, optooien
orphanus
wees, weeskind
orphelin
zie orphanus
orseille
rode- of paarse verfstof uit korstmossen gemaakt
ortelijk
in het kort
orthodox
rechtgelovig, rechtzinnig
ortus
geboorte, afstamming, afkomstig , ook tuin
os
rund, gecastreerde stier, trekdier, ook voor de slacht gefokt
OSB
afk. ordre de Saint Benoit, Orde van de Benedictijnen
osepot
waterketel
osiedrop
ruimte naast een huis tussen de lijn waar de afdruipende regen neervalt en de muur
osseweyer
oppasser bij het grazen van ossen
ostage
pand, gijzeling
ostagier
gijzelaar
ostenderen
brallen, pochen, beroemen, stoffen ook vertonen
ostentatie
beroemd vinden, pochen, snorken (snoeven), pralerij, grootspraak
576 ostiarius
torenwachter, poortwachter
osyendroppe
zie osiedrop
Ot
afk. ondertrouw
otfenijn
wees, ouderloos
otieux
ijdel, ledig
otium
verdiende rust na eervolle ambtsvervulling
otium et pax
rust in vrede
oubliant
vergeetachtig
oud bewind
de periode die met de Franse revolutie eindigde in België (omstreeks1796)
oude heircomen ende hoevenaersrecht
gewoonterecht
oudegrotevrouwe
overgrootmoeder
oudemanhuismeester
bestuurder van het oude mannen tehuis
oudemoeder
grootmoeder
oudemoeye
oudtante
ouderdach
verjaardag
ouderdoem
eerst-geboorterecht
ouderman
bestuurder van een gilde. ook vaak deken genoemd
oudermanne kiste
een meubel als "de stat kiste," die in de vergaderkamer der oudermannen stond, ook een gewone, gesloten kist
oudevader
grootvader, voorvader?
oudnederlands
de “Nederlandse” taal tot 1150
oudraad
college van (oud) bestuurders die de nieuwe bestuurder moet kiezen
ouest
oost (richting)
ourtum
tuin
outaertafel
altaartafel
outeigen
een perceel grond, waarvan men het onbezwaard eigendom heeft, dat dus niet met een rente belast is, ook waarvan iemand het onbezwaarde eigendom heeft.
577 outerve
een onroerend goed, dat iemand krachtens zijn recht als naaste erfgenaam heeft verkregen (en dat daarom niet zonder toestemming van de bloedverwanten vervreemd mocht worden, en bij kinderloos overlijden terugviel aan de zijde, van waar het gekomen was: (gewonnen goed en roerend goed is dus geen outerve)
outichsasy
autorisatie
outmoeder
grootmoeder
outoom
oom
outrage
spijt, leed. overlast
outrageeren
leed veroorzaken, overlast veroorzaken
outvader
grootvader
ouvrier
arbeider
ouwe
ooi
Ov
afk. overzicht
Ov.
afk. huw. akte, overleden
ovaal
eitrek, eirond
ovaal schild
heraldiek, vorm van schild door gehuwde vrouwen en geestelijken gevoerd
ovenbuur
bakhuis
ovencrucke
ovenhaak
over den bloede sitten
een doodvonnis vellen
overalde
voorvader
overbreken
buiten zijn oever treden van de rivier
overbuur
overbuurman
overcleet
overkleed
overcomen
overeenkomen
overcomen (ende verdragen)
overeenkomen
overcomen te wesen
overeengekomen te zijn
overcopen
verkopen
overcost
rente, interest
578 overdenckende
over na nadenken
overdragen
overgaan, toevallen, versterven op, devolveren
overgangsrecht
devolutierecht, overdracht van goederen van een familie die in de rechte lijn is uitgestorven toewijzing van goederen uit het tweede huwelijk aan kinderen uit het eerste
overgesondene
voorgelezen
overgeven. (enen iet).
gerechtelijk overdragen
overgichten (enen iet)
een gerechtelijke verklaring ten iemands laste afleggen
overgifte.
gerechtelijke opdracht van een onroerend goed
overhebben (iet)
door overgifte = overdragen, in zijne macht krijgen
overhoer
overspel
overjaar
vorig jaar
overjaard
oud
overlant
ver weg gelegen land
overleefd
gestorven, overleden
overleyt
overlegd
overman
zie; ouderman
overmeester,
bovenmeester, hoofd van de school
overmeister
zie overmeester
overmits
door middel van
overmoeye
oudtante
overoom
oudoom
overoudemoeder
overgrootmoeder
overouders
voorouders
overoudevader
overgrootvader
overoutheid
hoge ouderdom
overposen
klok luiden voor een dode
overrechters
de Hooge rechters in Friesland
overseggen (enen iet)
een arbitrale uitspraak doen ten laste van iemand
579 oversilveren
verzilveren
oversliten
een vonnis vellen in iemands nadeel
oversliten (enen iet)
een vonnis ten laste van iemand vellen
overspeelsterse
overspelige vrouw
overste ouderman
hoofdbestuurder van een gilde
overtoom
plaats waar een schuit over land werd getrokken
oves
schapen
oxhoofden
wijnvaten
P p
afk parrain, doopheffer, peter, doopvade
P
afk. père, vader, ook doopheffer / Peter
p
afk. par, parentes, ouders
p
afk. pupur, pourpre, heraldiekkleur, kleur paars, aangegeven door een linker -schuinlijnen
p
afk. pagina, bladzijde
p
afk. blz., bladzijde
p.m.
afk. post meridiem, na de middag ook afk. pro memoria, ter herinnering
p.m.s.l.
afk. per matriomonium subsequens ligitimatus, door het huwelijk van zijn ouders alsnog gewettigd onwettig kind
p.p.
afk. parentes, ouders
p.s.
afk. post scriptum, naschrift
p.t
afk. pro tempore, voor de tijd van
pa
afk. postérité adultérine, nageslacht-, nazaten uit echtbreuk, overspel geboren
paaiement
kleingeld, ook als paaijemnent
paaier
vremaker= vrede stichten, waar men iemand mee paait
580 paal
heraldiekteken, strook begrenst door twee lijnen
paap
in de middeleeuwen de naam voor priester
paaps
rooms
paardemeester
dierenarts speciaal voor paarden
paardenarts
veearts speciaal voor paarden
paardetuisser
paardenkoper
paartje
inhoudsmaat bier, wijn. 1 paartje = 2 pint = ca 1,2 ltr
pabilioen
vermoedelijk een bed ?
pace
in vrede
pacers
melaatse
pachdach
betaaldag
pacht
belasting, huur
pachtboec
legger waarin de verpachte belastingen zijn vermeld
pachtbraecke
verbreking van het pachtcontract, huurcontract
pachtbrake
zie pachtbraecke
pachtbrief
pachtakte
pachten
een huur of pacht overeenkomst sluiten
pachtgelt
het geld waarmee de pacht wordt betaald
pachtgoet
onroerend goed in pacht gegeven
pachtheer
eigenaar
pachthof
hoeve, hof in pacht gegeven
pachthuus,
kleine boerderij, huis in pacht gegeven
pachtlant
land in pacht of erfpacht gegeven
pachtman
erfpachter, pachter, die iets pacht
pachtrecht
het geldende recht voor de pacht
pachtschuld
niet betaalde pachtpenningen
pachtware
pacht of huur
paciferen
zie pacifisceren
pacificatie
bevrediging, vredestichting, verzoening
pacifiq
vredig, vreedzaam
581 pacifisceren
bevredigen, overeenkomen
packheer
toezichthouder op het haringpakken
pacquetten
pakketten
pacta
huwelijkse voorwaarden
pacta dotalia
huwelijkscontract
pade
peet, doopvader
padeken
paadje, weggetje
paeco
omroeper van het gemeentebestuur, heraut, gerechtsbode
pædictum
voornoemd
paegnans
zwanger
pael
grenspaal
pael
schandpaal, strafpaal, grenspaal
paelder
beambte die de grens van een gebied aangeeft
paelge
stro
paelgenoot
buurman
paellander
polderbewoners, poldergast
paellmeester
landmeter, beambte die de erfgrens aangaven of controleerden
paelscheidinge
afpaling van grond eigendom
paelscheidinge
afbakenen, afpalen, de grenzen aangeven met grenspalen
paelstede
plaats waar grenspaal staat
paerdenvolmolenaer
molenaar op een volmolen aangedreven door paarden
paerdenwisser
roskammer, paardenknecht
paerdoen
kwijtschelden
paeremakere
mandenmaker
paersscaerlaken
scharlakenrood
paert
deel
paertcoen
verdeling van nagelaten goederen
paertshoeve
(on)kruid, klein hoefblad, goed geneesmiddel tegen zwerende clapporen (ontstoken)
582 paeschavont
s avonds op de dag voor Pasen
paetkin
paadje
paeyemeester
stadsontvanger
paeyen
betalen
paeyeren
tevredenstellen
paeymeester
betaalmeester
paffuut
wapenknots aan de punt voorzien van een snijdend uiteinde
paffuut
strijdwapen, een scherp voorwerp op een stok
pagadders
handelaar in vleesafval
pagadoor
betaalheer, penningmeester, betaalmeester
pagamentum
betaalmiddel, betaling
page
paard, zowel een rij- als trekpaard, ook bediende
pagie
zijde, zijdienaar, zijganger ?( naast het paard lopen ?)
pagimagister
(dorps -) burgemeester
pagulus
gehucht
pagus
dorp
pain céleste
heilig sacrament
pair
engels edelman, de naam is ontstaan doordat volgens middeleeuws rechtsbegrip niemand geoordeeld kon worden dan door zijn "pairs" dus zijns gelijke
pairess
de vrouw van een pair
pairschap
rechten en waardigheid van een groot leen, met invloed, stond vlak onder de kroon
paisbrake
vredebreuk
paisen
verzoenen
paiserer
bemiddelaar, intermediair
paisibel
vreedzaam
paix
vrede
pakers
melaatsen
palais
prinçenhof
583 palbabel
gelijkenis
paldach
zie palmavond
pale
ovenschop
paleerrster
kapster
paleisteren
polijsten
palen
afbakenen, afpalen, de grenzen aangeven
palen, (op de) ..
op de grens
paleografie
kennis van het oude schrift
paler
die de palen van de erfgrens aanbracht
palestermacher
schietbogenmaker
paleye
katrol
palimpsest
een perkament -handschrift, waarop veelal uit zuinigheid, over de onleesbaar gemaakte eerste tekst een andere geschreven is. Langs chemische weg gelukt het vaak de oorspronkelijke, soms waardevolle tekst, weer leesbaar te maken
palinge
grens van een erf.
palinghe
grenspalen
palinodie
weerroeping, herroeping als men van iemand heeft kwaad gesproken, intrekking
palissaden
heraldiekteken, brede aan de bovenzijde gescherpte palen
palloerlaken
laken voor het maken van banieren
palm
lengte maat, kleine palm = 3 cm, grote palm = 9,6 cm, na 1820 is de palm 10 cm
palmarum
palmzondag, de zondag voor Pasen
palmavont
de zaterdag vóór palmzondag
palmslach
zie coopslach
palmweke
de week voor Pasen
palpabel
tastbaar
palster
herdersstaf, pelgrimsstaf
paltsgraaf
gedelegeerde van de keizer en paus
palustre
broekland (kleigrond langs rivieren), moeras
584 panchiser
ontvanger van de panchys (het heerlijk recht op het brouwen van bier)
panchys
heerlijk recht op het brouwen van bier
pancys
zie panchys
pandbrief
schuldbekentenis
pande bieden
(ook " verbieden") de gepande goederen ter terechtzitting aanbieden aan hen, die beter recht daarop hebben. (als voorbereiding tot het toewijzen der panden door den rechter.)
pandemarckt
marktplaats waar in inbeslaggenomene (onroerende)goederen openbaar werden verkocht
panden
beslag, leggen op gijzelen
panden (enen voer iet, aen iet, op iet)
beslag leggen op een stuk goed van iemand als voorbereiding voor den executoriale verkoop daarvan voor een schuld
pandene
panden gerechtelijke handeling
pander
gerechtelijke beslaglegger
pandere
hij die beslag legt
pandijnghe
bij gerechtelijke verkoop, beslag wegens schulden, op een onroerend goed
pandinge
het panden. ook de omgang van den schout, waarop het panden plaats had.
pandtverkoper
die verbeurd verklaarde goederen verkocht
paneel
stuk doek onder het zadel om de rug van het paard te beschermen
panetarius
bakker
paneteren
broodbakken
paneterie
bakkerij
panhuus
brouwerij
panhuushuus
pand waarin de brouwerij gevestigd is
panifex
bakker, broodbakker
pannaert
zoutzieder
pannarius
lakenwever
pannemaeckers
ketelmakers
585 panneman
zoutzieder
pannenbackers
pannenbakkers
pannenboeter
maker van pannen voor de zoutziederij
pannicida
kleermaker
pannifex
lakenwever
pannitextor
zie pannifex
pannitonsor
laken - droogscheerder
panse
ingewanden van dieren, vooral herkauwers, pens
pansier
maliënkolder
pantbaer
wat geschikt is als (onder)pand te geven
pantboec
register waarin de panden zijn opgenomen
pantbrief
rentebrief
panter
gerechtelijke beslaglegger
pantere
hij die beslag legt
pantijnghe
bij gerechtelijke verkoop, beslag wegens schulden, op een onroerend goed
pantinenmacher
klompenmaker
pantinge
het panden. ook de omgang van den schout, waarop het panden plaats had.
pantkeringe
verzet tegen een gerechtelijke panding
pantopola
groothandelaar
pantruminge
weghalen van de panden bij een schuldenaar
pantsel
onderpand
pantswise
als pand in onderpand
pantvercoper
een ambtenaar, bij het oudermansrecht (later ook bij het schepenrecht) aangesteld tot het verkopen de “gepande” goederen, die niet gelost zijn
pantverkoper
die verbeurd verklaarde goederen verkocht
pantweringe.
het beletten der panding.
papa
priester, vader
papalis
pauselijk
586 pape
zie paap
papencruud
paardenbloem
papenkelder
wijnhandel van geestelijken
papenkint
kind van een priester
papenvastenavond
zevende zondag na Pasen
papieren
registreren
papiermaekers
papiermakers op de papiermolen
papioen
bloedhond
papist
rooms katholiek
papisterie
door een rooms-katholieke priester getrouwd
papkop
meelbrij kom
pappelhout
populierenhout
pappenheimer
beerputleger
papulis
van de mazelen, door de mazelen
papyrifex
papiermaker, papierfabrikant
par-devant nous
zijn voor ons
par.
afk. parentes, ouders
parabel
gelijkenis, zinnebeeld
paracelsist
alchemist
parade
pronken, glimpvertoning, afwering van een aanval
paradeiser
tuinman
paradiskin
kleine hoogkamer
paradox
wonderspreuk, wonder-rede, ongemeen, uitspraak die een (schijnbare) tegenstrijdigheid bevat
parage
verwantschap
parage (een tellen)
de graad van verwantschap met iemand uitrekenen
paragon
puik, uitstekend, drukletter van 18 pnt
paragraphe
beschrijving, onderschrijving, afdeling, de zelfde mening hebben
paralysis
verlamming
587 paranimf
bruidsleider, die de bruid op de bruiloftsdag terzijde staat
parant
bloedverwant, familielid
parant ou allié
aanverwant, bloedverwant
paranté
verwantschap
paraphe
merk, merkteken
paraphe(e)ren
merken, tekenen
paraphrase
uitbreiding
Parasceve
Goede Vrijdag
parate executie
schielijke rechtsvordering, zonder uitstel
parausbrief
brief met aankondiging van openbare verkoping bij opbod
paravijs
voorportaal, meestal van een kerk
parcheel
perceel, een deel van een groot stuk landerij
pardoen
vergiffenis, vergeving, aflaat, vergeving van zonden, kwijtschelding van een (kerkelijke) straf
pardoendach
dag waarop een aflaat verdient kan worden
pardon
vergiffenis, kwijtschelding van een terechte straf door de heer.
pardonnabel
vergeeflijk, te vergeven
pardonneren
vergeven
pare(e)ren
sieren, oppronken, tooien, gehoorzamen, tevoorschijn komen
pareerhabijt
ambtsgewaad
pareersel
oppronken, versiersel, tooisel
pareil
effen, gelijk
parens
ouder, vader
parentagie
verwantschap
parentatio
lijk plechtigheid, herdenking van een dode
parenté
zie parentela
parente(e)ren
bemaagschappen, verwantschappen
parenteel
staat waarin alle mannelijke en vrouwelijke nazaten vermeld staan van één paar ouders
parentela
verwantschap
588 parentelae
van de familie
parentelus
ouderlijk
parentes
ouders
parenthese
inworp, tussenreden, inreding (inlassing), tussenstelling, tussenzin, inlassing, inzetting,
parentis
van de vader, van de ouder
parfumeren
door middel van reukwerk welriekend maken, of met aangename geuren vervullen.
parheer
pastoor
parisijs
volgens de reken - en munteenheden van Parijs
paritas
evenheid, op voet van gelijkheid
pariter
te gelijkertijd, op gelijke wijze, evenzeer
parkhoede
boswachter
parlement
ruzie, woorden, oploop, ook raadhof, pleithof, gerechtshof
parlementen
bulderen, tieren
parlementeren
de samenspraak, handelen van overgave van steden, of sterken
parlementier
kleermaker van paramenten (kerk gewaden)
parloor
spreekkamer
parmentierwerk
zeer fijn naaiwerk
parochia
parochie
parochiaan
zie karspelpaap
parochianus
parochiaan, lid van een kerkelijke gemeente
parochie
karspel, wijk
parochipaep
parochiaan
parochus
pastoor, geestelijke
parœmia
spreekwoord
parquet
perk, nood
parrain,
doopheffer, peter, doopvader
parre
omheinde plaats ook parochie
parrehuus
woning van de pastoor
589 parrekerk
parochiekerk
parricida
vader-, moeder-, broeder-, zuster- of de kindermoordenaar
parricidium
vadermoord
pars
deel, een deel voor het geheel
parsoen partage
pastoor die de werkzaamheden door een ander laat doen uitvoeren deling, verdeling
partën
vijandig tegenover elkaar staan
parthie
partij, (hoeveelheid)
partiaal
partijdig, eenzijdig
participant
deelhebber, deelachtig, deelgenoot
participant
aandeelhouder
participatie
mededeling, medegenieting
participeren
mededelen
particularise(e)ren
particulier
bijzonder maken, uitvoerig de bijzonderheden vertellen bijzonderheid, naarder bericht, nadere bijzonderheid, eigenaardigheid bijzonder, afgedeeld stuksgewijs
partigeren
ieder zijn aandeel geven
particulariteit
partij advers
tegenpartij
partije
wederdeel, tegenstander, deel
partim
deels, gedeeltelijk
partisaan partitie
medestander, lid van een ongeregelde groep militairen of bende vrijheidsstrijders verdeling, deling
partitionair
meedelen in de opbrengst
partizaan
pachter van de imposten
partschap
aandeel in een onderneming
partu
tijdens de bevalling
partuer
gade, weerga
partus
bevalling, pas geboren kind
party advers
partij tegenstander, tegenstander
partyschap
partijschap, eenzijdigheid
parukemaker
pruikenmaker
590 parvula
klein meisje
parvules
kleine jongen, kind
parvulus
zie parvus
parvus,
klein, heel klein kind
paryrificis
van de papier fabrikant
pas
pasch
lengtemaat, 1 pas = 2,5 voet, pas wordt ook als gemene pas, schrede en tree omschreven, landmeterspas, tree = 2 gemene pas = 5 voet weiland
pascha (pasca)
Pasen
pascha clausum
zondag na Pasen
pascha floridum (florum)
Palmzondag
pascha passionis
2e zondag voor Pasen
pascha rosarum
Pinksteren
paskwil
schotschrift, pamflet
paskwil
smaadschrift, anoniem schotschrift
pasloot
peillood
pasmes
sikkelvormig mes
paspoort
vrijgeleide voor persoon of goederen
pasquil passabel
schimpschrift, steekschrift, schotschrift, schimpdicht lijdelijk, geduldig, draaglijk, er mee door kunnen
passade
reisgeld
passage
weg, doorgang, doorweg, aaneen gesloten zinnen in een bericht, overdekte straat, doorvaart, overtocht reiziger
passagier passant passato passatus postea passement
voorbijganger, rondreizende, ook lus voor gordel, riem van de verlopen, voor den voorleden (verleden) maand later gepasseerd
passementwercker
ingenaaide bies of strook , afkanting van een kleed bies aanbrenger bij meubels en kleding
passeport
vrijbrief, vrijreisbrief, vrijgeleidebrief
passeren
voorbijgaan, verleen, overtreffen
passeringhe
gerechtelijke akte
591 paßie
lichamelijk lijden, ziekten
paßie passiën
lijden, zucht, drift, verrukking, ingenomenheid, lijdzaam, hartstocht pijnigen, folteren
paßijf
lijdende
passio dominica
goede vrijdag
paßioneren
verrukken, innemen
paßiones
hartstochten, genegenheden
passionstag (dominica passionis) pastebacker
2e zondag voor Pasen bakker van fijnbrood
pasteiken
gebakje
pastellator
pannenmaker
pastillifex
apotheker
pastoer
pastoor
pastoor
herder, pharheer, kerkheer, preker
pastor bonus
2e zondag na Pasen
pastor loci
pastoor van deze plaats
pastor primarius
deken
pastoriekoren
pastorije
tienden, geheven ten behoeve van het pastoriefonds over bepaalde landerijen vaste rente welke geheven werd ten behoeve van het pastoriefonds over bepaalde landerijen phar, herderstaat, kerkmeesterschap
pastory
een gemeente onder een leraar
patacon
zie patakon
patagon
zie patakon
patagons
zie pattakons
patakon
betaalmiddel, zilveren munt, waarde ca 48 stuivers aardappel
pastorietienden
patater patent pater
openbrief die geschreven werd op perkament en niet gesloten werd zodat iedereen het kon lezen, bevelschrift, ook inkwartieringsbevel vader
pater denominatus
aangegeven of genoemde vader
pater ignoratus
onbekende vader
pater patris
grootvader langs vaders zijde, vader van vader
592 pater praevignus spondae
stiefvader van de bruid
pater sine nomine
ongenoemde vader
pater spondae
vader van de bruid
pater sponsi
vader van de bruidegom
pater suppositus
vermoedelijke vader
paterinus
peet, peetvader, doopvader
paternel
vaderlijk, bevoogdend
paternitas
vaderschap,
paternoster
rozenkrans
paternosterer
rozenkransmaker
paternus
van vaderszijde, vaderlijk
patibulum
kruis, galg
patient
leider, zieke
patienteren
lijden, dulden, gedogen
patientie
geduld, lijdzaamheid
patijn
houten schoeisel, houten blok
patr.
afk. patrini, paterni
patraster
stiefvader
patre absente
bij afwezigheid van de vader
patrem
vader
patrem designare recusavit
weigerde de vader te noemen
patrem nominavit
als vader noemde
patres
voorouders
patria
land, vaderland, geboorteland (stad)
patria caesarea
land behorend tot de keizer
patria imperialis
zie patria caesarea
patriarch
oppervader, aartsvader
patrima
patrimonie
minderjarige dochter (waarvan de vader nog leeft) tot het vaderlijk erfdeel behorend, van de ouders geërfd of meegekregen patrimoniale goederen, vrije erfgoederen, erfhave vaderserfenis, vadersgoed, vaderlijk erfdeel
patrimus
minderjarige zoon (waarvan de vader nog leeft)
patrimoniaal erfaftig, patrimoniale-goedren
593 patrina
doop hefster, doopmoeder, meter
patrini
doop ouders, peter en meter
patrinus
peter, doopheffer, doopvader
patriot
vaderlander, liefhebber van het vaderland
patris
van de vader
patris soror
vaderszuster, tante
patrocineren
voorstaan, verdedigen
patronaatschap
priesterlijk inkomen
patronage
patronymicum
patronaatschap, huishouderschap, huisvaderschap vadersnamen, bv. Jan pieterszoon, Catharien jacobsdoghter vadersnaam
patroon
voorstander, huisvader, voorbeeld
patrueles
patruelis
neven,en nichten in de tweede graad, waarvan de beide grootvaders broeders zijn volle neven, volle nichten, waarvan de vaders broers zijn neef, zoon van een broer
patruus
oom van vaderszijde
patruus magnus
oud - grootoom
patruus major
achter -oudoom, achter -grootoom
patruus maximus
betovergrootoom, betoveroudoom
pattakons
pauper
betaalmiddel, meestal met de vermelding Brabant Maastrichter cours. de Brabantse patagons een zilveren munt met een waarde van 48 stuvers (wisselkoers Maastricht) arm
paupercula
arm vrouwtje
pauperculus
arm mannetje
paur
boer
pauseren
verpozen, rusten
pautenier
zwerver, landloper
pavais pave
schild met been lange staaf om het vast te zetten straatweg
paveersele
plaveisel
paveersteen
vloersteen
patroniemen
patrueles
594 paveertichel
vloertegel
paveier
straatmaker
paveljoen
tent, veldtent
paveren
bestraten, betegelen
pavey
vloerstenen, natuursteen tegels
pax
vrede
paydach
betaaldag
payement
pays
brokkelgeld, kleingeld, betaling, betaaldag, ook straf niet christelijk, dus alle overige godsdiensten etc. pax, vrede
pd
afk. pro deo, gratis, zonder betaling
pecceren
zondigen, misdoen
peciam terre emit
een stuk grond kopen
payien
pecias terre
stukken grond
pecora
vee, koeien, kalveren
pectorali morbo
door een borstkwaal
peculiele straf
geldstraf, in geld te betalen straf
pecunia
geld
pecunieel
geldelijk
pecus
vee
pedagium
tol
pedagoge
tuchtmeester, leermeester, huislijk leermeester
pedant
waanwijze, kindermeester, schoolvos, verwaand
pedanterie
kinderwerk, leurderij, schoolvosserij (bekrompen leermeester), waanwijsheid stok met ijzer beslagen en uitstekende spijkers op de kop, ook te voet, laag bij de grond paadje
pede pedeken pedel pedellant
laag land, broekland, veenland, ook bode aan universiteit zie pedel
pedes
voetganger voetknecht
pedestaf
zie pede
pedestantelijk
op staande voet
pedisequa
dienstbode, kamermeisje
595 peditis
van de voetganger
pedriere
soort blijde, werptoestel voor stenen en kogels
peede
zie pede
peerdeken
kleine munt
peerdenkerkhof
ongewijde begraafplaats, vaak het galgenveld
peeter (gouden)
betaalmiddel, gouden munt ca 1360 -1480
pegelaer
ijker van hoogten waterstanden
peilscael
peilschaal
peine
straf, verlegenheid, nood, moeite
peken
met pek besmeren
peket
inhoudsmaat voor vloeistoffen
pekneus
kleine erker uitbouw boven de poort met gaten in de vloer om pek te laten vallen op aanvallers grenspalen van een land, terrein inslaan
pelen pelle pellegrim
doodskleed, lijkkleed, doodslaken, ook schandpaal pelgrim, bedevaartganger
pellegrimage
bedevaart
pellelaken
laken waarmee het schavot werd bekleed
pellewever
zijdewever
pellex
bijzit, concubine
pelliceum
een soort pelzen borstrok
pellifex
bontwerker, ook leerlooier
pellio
zie pellifex
pellore
wapenrok
pellorijn
schandpaal
pelmolen
pelsemakere
windmolen voor voornamelijk het malen van graan zoals gerst, spelt, boekweit. Ook vaak als kafmolen aangeduid met bont gevoerd kledingstuk bepaaldelijk: een onderkleed ook gedragen over het blote lichaam bontwerker
peltenier
zie peltier
peltier
bontwerker
peluw
kussen, stijf langwerpig onderkussen, ook extra hard kussen ketelmaker, bakkenmaker
pelse
pelvarius
596 pelvifex
(metalen) schalen en schotel maker
pelzer
bontwerker
penael
betrekking hebbende op straf
penael decreet
strafvordering
penden
beslag, leggen op gijzelen
pender
zie penden
pender
brouwer
pene
pene extraordinaire
de straf (of geldboete), gesteld op de overtreding van de politieverordening of op het niet nakomen van een aangegane verbintenis, ook boete een bijzondere straf, een buitengewone straf
penen
straffen
penesticus
opkoper
penetentie
berouw, leedschap, leedwezen
penetreren
doordringen
penewaren
koopwaar met geringe waarde
penitentia
berouw ( bij biecht)
peniteren pennicleen
van het recht gebruikmaken om af te zien van een koopovereenkomst ook berouw hebben leen met een vaste jaarlijkse opbrengst in geld
pennincboete
geldboete
pennincbrief
schuldbrief
pennincgierich
vrek, inhalig
penninckrente
geldrente, gevestigde rente in geld
pennincrente
rente in geld te voldoen
pennincsac
geldbuidel
pennincvat
geldkist
penning
penningen
gewicht, 1 penning = 1/240 of 1/270 pond ook als zilvergehalte bekend, 12 penning = 1000/1000 (zuiver zilver), 1 penning = 12 greinen ook oppervlaktemaat, penning is synoniem voor vierkante koningsroede, = 1/240 pondemaat betaalmiddel, 12 penningen = 1 schelling
pennoen
wimpel of vaan aan een lans
pensator
ijkmeester
penschier
pensier
597 pensejager
sroper
pensier
iemand belast met het beheer
pensionaris
pensman
loontrekker, stadsraadgever, raadsman, loontrekkend raadsman ook rechtsgeleerd ambtenaar van een stad, vast bezoldigde rechtsgeleerde raadsman slagersknecht
pentecoste
Pinksteren, de 50e dag na Pasen
penultima
de voorlaatste dag (van de maand)
penwerde
een kleine hoeveelheid
penwerden slyten (bij)
in het klein verkopen, iets in kleine partijen verkoopen brijpot
peperbos peppel per
gepeupel, volk, gespuis, het grauw = ratelpopulier door
per accidens
bij geval
per duos dies aegrotavit
hij was twee dagen lang ziek
per matriomonium subsequens ligimatus per me
door het huwelijk van zijn ouders alsnog gewettigd kind, ook vaak als afkorting p.m.s.l. door mij
per oratie
besluiten, slotrede, samenvatting van de rede
per oreren
sluitreden, reden van sluiten
per procuratie perquisitie
gerechtelijk onderzoek, nasporing, huiszoeking
per procurationem
door (of bij) volmacht,
perceelplan
kadasterplan, perceelkaart, kadasterkaart
percento
ten honderd
perche
teken van gezag, roede, staak
percipiëren
ontvangen, vatten, begrijpen
perckmeister
mijnbouwmeester
perdeelsvrouwe
bordeelhoudster
perdurabel
gedurig
peregrinatie
uitlandig , omzwerving in een vreemd land ook reizen, landreizen pelgrim, vreemdeling, van elders afkomstig
peregrinus peremptoir perfect
uiteindig, uitvoerbaar, beslissend, afdoend ook onherroepelijk, laatste uitstel volmaakt
598 perfectie
volmaaktheid
perfidie
ontrouw, trouweloosheid
perhonestus
weledele
pericliteren
wagen, bestaan
periculeuse
gevaarlijke
periculosus
gevaarlijkst
periculum mortis
stervensgevaar
perijkel
gevaar, noot
perime(e)ren
doden, te niet doen
periode periphrasis
punt, stip, omloop, volzin, uitgang, lid, vollooping omspraak
peripneumonia
longontsteking
peritus
ervaren
perjurie
eedbreuk
perlen
parels
permanent
vast, bestendig
permanentie
verblijvendheid, spreekuur, doorlopende dienst
permissie
verlof, toestemming
permißie
toelating, verlof
permitteren
zie permittieren
permittieren
toestaan, toelaten
permoveren
beroeren
permutatie
wisseling, mengeling, verwisseling, omzetting
permuteren
zie permutatie
pernitieux
schadelijk, verderfelijk
perpetreren
bedrijven
perpetuël
altijd durend, eeuwig
perplex
verbaast, radeloos, bedremmeld, beteuterd
perplexiteit
verbaasdheid, radeloosheid
perpoent
wambuis voor onder een harnas
perquire(e)en
doorzoeken, onderzoeken, uitvorsen
perquisitie
onderzoek, nasporing, huiszoeking
perscruteren
nazoeken, doorzoeken
599 perse
door hem zelf, uit hem zelf
persecuteren
vervolgen
persecutie
vervolging, vervolging om geloof
persemaert
woekeraar
persemtafel
bank van lening
persequeren
martelen, doodmartelen
persevant
leerling-heraut
perseverantie
volharding, volstandig
persevereren
volharden
persijn
peterselie
persiste(e)ren persisteren
op iets blijven staan, volharden, staand houden, bevestiging van een vorige verklaring ten overstaan van het gerecht aanhouden, bijblijven
persona
pastoor, een persoon
personagie
rolspeler, kamerspeler
personeel
hoofd voor hoofd, ondergeschikten
personele actie
personele actie, opspraakrecht
personen
personen, lieden, luiden
personne titrée
perspective
iemand van adel, iemand met een titel, voornaam persoon een leen waarvoor de leenman zweerde om zijn heer tegen iedereen en met al zijn goederen te verdedigen doorschouwing, doorzichtig
perspicuitas
duidelijkheid
perstringeren
bedwingen
persuaderen
vroedmaken (verstandig zijn), aanraden, overreden, bepraten, overtuigen, overhalen, doen geloven zie persuaderen
persoonsleen
persuasie persuatie van ymand (sonder) persvloot
(zonder) dwang van iemand
perszeunis
zie persvloot
pertinent
behoorlijk, na den eis
pertinentibus
met de grond en alles wat ertoe behoord
pertinentie
geschiktheid, beschikkelijkheid
bakje voor te kaas te persen
600 perturbatie
beroering, verstoring
perturbe(e)ren
beroeren, verstoren
pervers
verkeert, verdorven, onnatuurlijk
perverteren
verkeren, omkeren
perykel
gevaar
pese
boogpees, strik om dieren te vangen
peseric
penis van dieren
pestdrager
drager die de pestlijders compleet met bed en laken, kleding etc naar het pesthuis moest dragen aan de pest
peste pestilencyhuijs pestilentii pestman
pesthuis, huis waar de pestlijders werden samengebracht. de pest
pet
aangesteld persoon die de pestlijders naar het pesthuis of naar het graf moest brengen controleur die pestlijders controleer op genezing staf die de pestlijder moest dragen als herkenningsteken waterput
pestmeester pestroede
pete
doopvader, doopmoeder
peter
doopheffer, zie ook pete
petit
klein
petitie
begeerte, eis
petitoir
zaakseigen, vervolgbaar
petitoire actie
petter
een zaak die in den grond en ten principalen vervolgt moet werden molen om water uit put op te pompen, meestal voorkomend in weilanden pieter stoel, een dag die gevierd word op 22. februari peet
petulant
dartel, brooddronken, opbruisend, uitgelaten
peul peuldoeken
kussentje, stijf langwerpig onderkussen, ook extra hard kussen kussensloop om de peul
peupel
het gemene (totale) volk, gespuis, het volk
peyne
breuke?, straffen
pf
afk. procureur fiscal, procureur voor de belastingen
petmolen petri ad cathedram
601 pfaider
hemdenmaker
pfeifer
fluitist
pfettenhauer
bouwvakker, timmerman
pfister
bakker
pfragner
handelaar
phantasia
inbeelding
phantasmata
inbeelding, spoken
pharmacopola
apotheker, handelaar in zalven
phillippuspenninck
betaalmunt, 1penninck = 15 stuivers
philosooph
wijsgerig, wijszuchtig, wijsgierig
philosophie phiole
wijsgerigheid, wijsheid, wijsgierigheid, wijswording, wijsheidszucht, wijsbegeerte snaarinstrument met strijkstok, fles
phlebotomarius
aderlaten
phrenesis
krankzinnigheid
phs
Philips
phthisicus
teringlijder
phtisis
tering
piæ memoriæ
zaliger gedachtenis
pibeziender
piskijker om ziekte vast te stellen
picant pichure
stekelig, scherp, spits, steekachtig, netelig, smaak / zinnen prikkelend maailoon
picke
snoeimes, pikhouweel
picke
pikhouweel
pickelaar
steenhouwer
picker
steenbikker
pickerie
dakstro, dekstro
picoreie
strooptocht, het stropen
pictaciarius
hersteller, schoenlapper
pictor
schilder, kunstschilder
pie
pij van grove wollen stof
pietas
vroomheid gehoorzaamheid
pieteit
godvruchtigheid
pietemaent
september
602 pietersdach
40596
pijlwicht
weegschaal
pijnachtich
strafwaardig
pijncamer
folterkamer, pijnkamer
pijncamere
zie pijncamer
pijnder
arbeider, zakkendrager
pijnder
zakkendrager, schouwer
pijnlijcheit
onder moeilijke omstandigheden
pijnre
beul
pijnstoc
folterwerktuig
pijp pijpegaal
inhoudsmaat voor wijnolie en natte waren, 1 pijp heeft overal een eigen inhoudmaat kruiwagen
pijpegael
kruiwagen
pijpkan
tinnen kan
pijzel
kleerkast
pike
lans met platte ijzeren punt
pikker
gauwdief, zakkenroller
pil
zie pille
pilae memoriae
zaliger gedachtenis
pilearius
hoedenmaker
pileo
zie pilearius
pille
geestelijke zoon of dochter, petekind, doopkind
pillegave
doopgeschenk
pilleren
plunderen, stelen
pillerie
zie pilleren
pilorisatie
veroordeling tot de schandpaal
pilotingaren pilter
garen van plootwol, wol die van de vacht is af gestoken bontwerker, huiden bewerker
pimpel
brandewijnglaasje
pinakel
siertorentje
pincerna
inschenker van de drank
pinecamer
folterkamer
pineel
tinne of trans van een gebouw
603 pinegelt
betaling voor het vervoer van goederen
pinen (enen)
op de pijnbank leggen
pineweek
lijdensweek
pineweke
week voor Pasen, de Goede week voor Pasen
pinkernscoe
schoen van kalfsleer
pinsbek
legering van koper en zink, vooral voor horlogekasten gebruikt zie pondemaat
pinsoen pint
pion
inhoudsmaat voor graan en droge waren, 1pint =1/35 schepel, maar ook gezien =1/2 kan en 1/128 zak, ook inhoudsmaat, 1 pint = 2 stoop= 4 mutsjes = ca. 0,6 ltr, ook gezien 1/4 stoop voetknecht, soldaat
pionier
grondwerker aan een schans
pipegael
zie pipegale
pipegale
kruiwagen
pipere
fluitspeler
piqueeren
steken, stikken met kleine teken, krenken
piqueren
steken, iemand hatelijk zijn, heimelijke haat
pirmeider
perkament bewerker
piroen
gedenkzuil
piscator
visser
piscina
viswater
pishuus
toiletruimte, privaat
pislappen
luiers
pisse
urine
pissijn
vijver, waterkom
pistavernen
kleine kroeg of taverne
pistele
brief
pistolet
munt17e-18e eeuw , gelijk aan 70 stuivers
pistor
bakker
pistrix
bakkersvrouw
pitaker
zie aker
pitanciën
geschenken aan nonnen en monniken voor bidden op de jaargetijden van de schenker
604 pius
vroom, trouw
pl
afk. pluviôse, maand van de regens
plaatsbezorger
kwartiermeester
plaatsteker
graveur
placcaat
plakceel, plakschrift, bevel
placcaet
plakkaat, publicatie
placcaten
bevelen
placide
vreedzaam
plackaert
schriftelijk bewijsstuk voorzien van een zegen
plackaertsbrief
bevelschrift
placke
betaalmiddel van geringe waarde
placmeeuwe
zilveren munt
plade
uitstekende punt van het dak
pladermolen plagge
kleppermolen, de wieken maken een klapper geluid Uitgestoken heide plag
plagger
heide-zoden steker voor de koeienstal
plain
effen, gelijk
plainte
klacht, aanklacht, aangifte
plaisant
lustig, vrolijk
plaisier
lust, vrolijkheid, vreugd, vermaak
plaisirs de la chair
vleselijke geneugten
planeet
zweef-ster, dwaal-ster
planeren
schaven, effenen, slechten
plankise plantagie
houten verdedigingsmuur van steden en burchten de beplanting, de begroeiing, de tuin
planum
plat
plastes
beeldhouwer
plate platea
stalen uitrustingsstukken die boven de halsberg werden gedragen straat, steeg
platijnen
klompen of pantoffels, houten schoenen
platijnhout
hout waarvan klompen worden gemaakt
plattijnen
zie platijnen
605 plauderen
handklappen
pleb.
afk. plebanus, pastoor, geestelijke
plebaan
zie plebues
plebanus
pastoor van een bisschopskerk (kathedraal)
plebeus
een man van geringe soort, een platter, ook pastoor aan een bisschoppelijke kerk, gerechtelijke erkenning van een geldschuld, waarvan een gerechtsbrief is opgemaakt hypotheek
plecht plecht op goet plechtboec plechtbrief plechten binnen (veertien) dagen plechten in het regyster"
plechten verplegen plechtich (later pligtig)
het register, waarin de schuldbekentenissen voor schepenen werden opgetekend de gerechtsbrief opgemaakt van de erkenning in rechte van een geldschuld schuldbekentenissen op korten termijn, zonder vestiging van renten schuldbekentenissen op korten termijn, waarvan alleen een aantekening in het schepenboek werd gemaakt en geen schepenbrief afgegeven een schuld in rechte erkennen.
plechtig
door een plecht tot betaling verplicht, verbonden zie plichtich
plecker
stukadoor
plegten
zie pligten
pleidoi
verdedigingsrede, geding, dingtaal
pleie plein
martelwerktuig, verdachte werd uitgerekt met dit apparaat effen, gelijk, vlakke open ruimte
pleinlijk
volkomen
pleisteraar
leemstucadoor, ook wand en plafondafwerker met gipsmortel zie pleitschip
pleite pleiten pleitenaar
een proces tegen iemand voeren, iemand vervolgen in een rechtszaak schipper op een pleitschip
pleiter
persoon die iemand in rechte vervolgd
pleitschip
platboomschuit
pleken
Mazelen of vlekken op de huid hebben
plemper
visser op een plempschuit
plempschuit
vissersboot
606 plenipotentiaris
gevolmachtigde
plenipotentie
volmacht
plenitude
volheid
pleuritide
wegens pleuritis, borstvliesontsteking
pleydoy
geding, dingtaal, pleidooi, verdedigingsrede
plichtboec
pligten
register waarin opgetekend alle in rechte erkende schulden gerechtsbrief opgemaakt van de erkenning van een schuld door een “plicht”tot betaling verbonden, tot iets verplicht zijn plichten
plichtbrief plichtich
ploech
ploeg
ploech(h)arnasch
onderdeel van een ploeg
ploechgangen besittende
land geschikt om te ploegen en te zaaien
ploechghehinghe
beploegbaar akkerland
ploechiser
ploegschaar
ploechrecht ploechwinne
recht van de afgaande pachter op een deel van de oogst akkerbouw
ploeger
landbouwer, boer
plogemeker
boer, ploeger
plogge
houten nagel
plombete
knots, met lood gevuld slagwapen
plombeye
met lood gevulde knots
plompe
baksteen, afm. 7x3x2 duim
plonderie
zie plunder
plonderije
afgedankte rommel, oude kleren, vuilnis
plonderinghe
kleine huisraad
plootwolle
van de vacht afgestoken wol
ploten
het vruchtgebruik hebben
ploter
leerlooier
plotte
korte degen, soort dolk
plouch
ploeg
pluderoien
twisten
pluisen
oude kleren
607 pluisteren
beroven, plunderen
plukken
beroven
plumbarius
tinnegieter
plumetse
kussen, matras
plunder plunderkast
alle kleine dingen noodzakelijk in een huishouding rommelkast
pluraliteit
meerderheid
plures alii
veel anderen
plurimi
zeer veel anderen
plurimi ahi
zie plures ahi
plurimi alii
zie plures alii
plurimum reverendus
zeer eerwaarde
pluumcussen
verenkussen
pluumcussen
verenkussen
pluv
afk. pluviôse, maand van de regens
pluvia
regen
pluviôse
januari
pneteren
broodbakken
pntie
afk. presentie, aanwezig
pnxteravont
dag voor Pinksteren
pockmeester
kwakzalver die dacht ziekten te kunnen genezen
podager
jicht
podelpoel
modderpoel
poederpere
peervormige strooibus
poelage
zie poellage
poelagier
poelier, verkoper van geslacht gevogelte
poellage
hoender-gevogelte, kippen en hanen
poen
boete, straf, pijn
pœna
straf, misdaad
poensoen
dolkmes, steekwapen, ook etsnaald om te waarmerken, maat voor Franse wijnen de hoofdelijke omslag van de belastingen die moesten worden opgebracht het aanbrengen van gaatjes
poentinge poentinge
608 poep(in)
poerbus
arbeider (vaak uit Duitsland afkomstig) –in is een vrouwelijke arbeidster afkomstig van büben, Duits voor “jongen”, ook hannekemaaiers ( grasmaaiers uit Duitsland) specerijen (strooi)bus
poertwachters
poortwachter
poest
stal voor koeien met melkschuur
poepen
poeta
dichter
poete
hoer, prostituee
poète courtisan
hofdichter
poffet
aanrecht, buffet
poilledeine
kalkoen
poinct
punt, stip, verhandelstuk
poinctijnghe poingnaert
berekend het belasting deel van ieder die men verschuldigd was aan de vorst korte puntige dolk, ponjaard
pointer
zetter der belastingen
pointwerk
klein karweitje
poirter
poorter
poirtmeester
burgemeester
poit
betaalmiddel, kleine munt uit ca 1615
poke
zie pook
pokhuis
ziekenhuis voor lijders aan syfilis
pokken
syfilislijder, besmettelijke ziekte
pokmok pol
scheldwoord voor een door syfilis verminkt persoon hoerenloper, bezoeker van bordeel
pol
bedrogen echtgenoot
polaex
strijdbijl
poldergrave
poldersloot
polentarius
brouwerijknecht
poleren
polijsten
poleye
katrol, windas van een kraan
police
bestuur, regering
police van assurantie
verzekeringspolis
policie
de verordening waarbij het geregeld wordt
609 poligamie
veelwijverij
polijt
net, beschaaft, geslepen
polinier
poelier, verkoper van geslacht gevogelte
politie
burgerschap, burgerlijke regering, burgerstand
politieke resolutie (bij)
bij besluit van het stadsbestuur
politijcq
burgerlijk
poliz
verzekerbrief, verzekeringsbewijs, polis
pollagier
zie poelagier
polleie polleye
martelwerktuig, verdachte werd uitgerekt met dit apparaat zie paleye
polleye
katrol
pollicitatie
belofte
pollinctor
doodgraver
pols
polsstok
polye
kratrolblok
pomarius
groentehandelaar, fruithandelaar
pome pomeridianam
soort appel, deze droeg men bij zich tijdens bezoek aan besmette persoon na de middag
pomeridianus
s middags
pomme de terre
aardappel
pomp
afsluitbare duiker
pompa funebris
begrafenisstoet
pompe
statie, pracht
pompeux
prachtig
pond
betaalmiddel, 1 pond = 20 schellingen, sous, 1 pond = 240 penningen, derniers (d) ook gewichtsmaat, 1 pond = 16 ons, = 430-494 gram gewichtsmaat, 1 pond = 12 ons
pond (medicinale) pond (oude ) pond Vlaams
gewichtsmaat, 32 pond = 13 kg, 1 pond = 406 gram, 0,437 voor boter betaalmiddel, in 1700, 1 pond = één gulden
pondegoedskooper
handelaar in vodden en lompen
pondelmaker
kopersmid
610 pondemaat ponden
Friese landmaat, 1 pondemaat = 240 vierkante koningsroeden, in 1812 is de pondmaat vastgesteld op 0,3674 ha schatten, taxeren, begroten, berekenen
pondereren
overwegen
pondgaarder
verkoper van graan van derden
ponjaard
korte puntige dolk
ponsoen
graveer - of etsnaald
pont pontgelt
platte vrachtschuit op de binnenwateren, ook als veerboot te gebruiken aandeel in een hoofdelijke aanslag
pontifex
bisschop
pontificaal
pauselijk, priesterlijk
pontsnider
zakkenroller
pooi
pui
pook poortbaljuw
wolmaat voor handel in Engelse wol, 1 pook = 1/3 scarpelier stadsbaljuw
poortclocke
grootte bel boven de stadspoorten
poortdinge
rechtszitting op vaste tijden, meest drie - of viermaal in het jaar een door de overheid aan een poorter uitgereikte verklaring, dat hij burger is een soort belasting om zijn poorterschap te behouden inwoners van een stad, iemand die binnen de stadspoorten woont gevangenis voor poorters, ook de woning van een poorter toestand van stedeling, rechten en verplichtingen van een burger, burgerrecht kind van een poorter
poorterbrief poortergelt poorters poorterscamer poorterschap poorterskint poortersneringe poorthoeder
nering die in de steden alleen aan burgers is vergund poortwachter
poortklerk
stadssecretaris
poortman
poortwachter
poortschrijver
beambte die lijst opmaakt van in- en uitgaande burgers stropop voor het dichten van gaten onder de pannen tegen stuifsneeuw populierenhout
pop popelbomen
611 popinarius
populair
verkoper van gekookt en gebraden vlees , ook gaarkeuken kwakzalver die dacht geslachtsziekten (venuskwalen) te kunnen genezen gemeenzaam, slechtaard, volks
populeus
volkrijk
populus
2e week van de advent
popmokmeester
por
afk. prior
porpointe
zie porponte
porponte portatijf
wambuis dat de krijgslieden onder de halsberg droegen kamerorgel
portaverunt
hebben wettelijk en erfelijk overgedragen
porte-epée
degenriem
porte-manteau
staande kapstok
porterbrief
zie poorterbrief
porterbrief
zie poorterbrief
porthuus
stadspoort
portie
gedeelte
portwech poseren
opengang om van een perceel naar de openbare weg te komen zetten, stellen
positie
stelling, stand
positijf possederen
gesteld, stellig, het geen men behoord te zetten, of waardig gesteld te worden in het bezit hebben, bezitten
possesseur
bezitter
posseßie
bezit, bezitting, eigendom, landgoed
possessoir possessor
bezittelijk, recht om te bezitten, het bezit betreffende bezitter, eigenaar, houder
poßibel
mogelijk
poßideren
bezitten
post
na, sedert, nadat
post alium
na de andere, na het andere
post denuntiationem ternalem post hominum memoriam
na de drie roepen sinds mensenheugenis
612 post meridiem
na de middag
post partum
na de bevalling
post prandium
na de middag
post sciptium
naschrift
post susceptum baptismum na het ontvangen van het doopsel post trinam proclamationem na de drie huwelijksafkondigingen post(h)uma
post(h)umus
post(h)umus,
postuum, geboren na de dood van de vader
postea
naderhand
posteri
nakomelingen
posteritas
nakomelingschap
posteriteit
nakomelingschap, afkomst
posterne
geheime deur, achterdeur
posterus
later
posthumus postille
een kind dat na de dood van zijn vader geboren werd uitlegging, korte verklaring
postmeridianus
s middags
postmis,
zie posthumus
postponeren
uitstellen, achter stellen, verschuiven
postquam
nadat
postridie
daags daarop, op de volgende dag
postuir
stal, gestalte
postulant postulata
eiser, verzoeker in een rechtszaak, aanzoeker om een post. begeerten, eisen, vereisen
postulatie
afeisen, afvorderen, eisen
postuleren
zie postulatie
postumus
zie posthumus
pot
inhoudsmaat vloeistoffen = ca 1,5 ltr
potage
potens facere
eenvoudige spijs, kan zowel met groente als met meelspijs zijn bereid ingedikt restant van uitgeloogd houtas om aardewerkpotten waterdicht te maken handelsbevoegd
potent
machtig, vermogend
potas
613 potentaat
geweldheer
potentie
vermogen, macht
pothuis
halfbovengrondse uitbouw boven een kelder
pothuve
pothelm
potje
inhoudsmaat, 1 potje = ca 1/16 kan
potmeester
armenvoogd
potschuit pottagelepel
open schuit, met een boom wordt vooruit geboomd groente opscheplepel
potter
pottenbakker
potteslijtster
verkoopster van potten
pounder
zie unster
pour acquit
voor ontvangst voldaan
pour cause
niet zonder reden
pour suit
navolging, vervolg
poursuiveren
vervolgen, najagen, aanhouden
pousseren
aanstouwen, aandrijven
practicijns
advocaat, notaris, rechtsgeleerden
practicus
medicus
practijk practizijn
bewerking, handelgreep, onderwind, handhaving bewerker, uitwerker, recht beoefenaar
prädikat
kenteken, bv AVon@ bij Duitse adel
præ, pre
voor
præ.
afk.praeceptor, schoolmeester, onderwijzer
præceptor
schoolmeester, onderwijzer
præco
omroeper
præcox partus
te vroeg geboren
præcursor Christi
Johannes de doper
praedicta
zie pædictum
praedictus
zie pædictum
prædio
gisteren
præenobilis domina
weledele vrouwe
præfectus
beheerder, voogd
præfectus
voogd
614 prægnans
zwanger
prælegatum
vooruitmaken
præminentie
voortreffelijkheid
præmissis proclamationibus na de roepen, na de huwelijks -afkondigingen præmissis tribus bannis
na de roepen, na de 3 huwelijks -afkondigingen
praemittendis
nadat gezegd was, wat gezegd moest worden
præmunitus
voorzien van
prænobilis
edele, edel
praenobilis dominus
weledele heer
præpositus
geestelijk een rang lager dan abt
præsens(ntis
aanwezig, tegenwoordig
præsentes
in aanwezigheid van
præsentibus
in aanwezigheid van
præsentibus (ut) testibus
in de aanwezigheid der getuigen
praesentie
zie præsentes
praeses
zie præses
præses
president, voorzitter, hoofd
præsidiarius
behorend tot het garnizoen
præstes
leider
praet, preet
weide
praetendens
aanstaande (echtgenoot)
praetendentis
van de aanstaande (echtgenoot)
prætenderen
eisen, voorwenden, afvorderen, rechtswanen
præter
uitgezonderd, min , wegens, behalve
prætor, pretor
schout, burgemeester, beheerder, voorzitter
prætorium
stadhuis
prævenieringe
voortzetting
prævia dispensatione
na het verkrijgen van de dispensatie
prævie
tevoren
præviis sponsabilus et tribus banis præviis tribus bannis prævius
voorafgegaan door ondertrouw en door de 3 huwelijksafkondigingen voorafgegaan door de 3 huwelijks afkondigingen voorafgaand
prævus tribus bannis
na de drie roepen
615 prairial
mei
prata
zie prati
prati
wei, weide, weiland, weiden
praxator
brouwer
praxis
daad, doening, oefening
pre
voor
pré-gelt
soldij
prealable
vooral, eerst
prebendarius
zie prybende
prebende prebere
recht op proviand, mondkost, ook op rente ook prove, inkomsten, priesterlijk inkomen aanbieden
precario
ter bede
precarium
belasting
precedens
voorafgaande
precedent
voorgaande
precedente
met het voorafgaande, voorrang, voortred
precederen
voorgaan
precelleren
te boven gaan, uit muiten, overtreffen
precept
gebod
preceptie
bevel, bevelen
preceptor
meester, leraar, leraar klassieke talen
preceptoraat
leraarsambt
precijs
juist, stip
precipitatie
overijling, verhaasting
precipiteren
overijlen, neerstorten, verhaasten
precium
de prijs, de waarde
preco
omroeper
predecesseur
voorganger, voorzaat
predestinatie predestine(e)ren
voorschikking, voorbestemming, voorbeschikking voorschikken
predicant
voorganger, uitroeper, preker
predicatie
voorlering, leerreden, preken, verkondiging
616 predictie
voorzegging
predikheerin preëminentie
witte non, behorend tot de orde van de Predicheeren, (Dominicanen / Jacopijnen) uitstekendheid, voortreffelijkheid, uitsteek
preet
weide
preferentie
voordeel, voordeling, voortrekkerij
prefereren prefigeren
voordelen, voortrekken, meerachten, voor een ander gaan, de voorkeur geven voorbestemmen
prefixie
zie prefigeren
pregnant preimeren
dringende, zwanger, zinrijk, overmatig, scherp geformuleerd doden, te niet doen, uit doen
preintimare
opzeggen, van te voren aankondigen
prejudiceren
beschadigen, veroordelen
prejuditie
nadeel, vervoordeling , achterdeel, vooroordeel
prelaat
kerkvoogd
prelaet
abt
prelaters
bestuurster van een stift (klooster)
prelature
kerkvoogdij
prelecture
voorlezing
prelegaat prelegateren
erfmaking ter bevoordeling boven anderen van gelijke graad vooruitmaken, bij prelegaat vermaken
preludium
voorspel, voorteken, voorloper, inleidend stuk
prematuir
onrijp, ontijdig, voorbarig, te vroeg
premie premier
wedde, loon, prijs, verering, verzekerd geld, beloning, eerste
premier témoin
eerste getuige
premissen
voorzendingen, het gene voor henen gaat
premitteren
voorzenden, voor heen zenden, voorafzenden
premium pudicitiae
kransgeld
prender
rover
prent
houten koekvorm om figuren te maken, bv sinterklaaspop voorkoming, vooropneming, voorinneming
preoccupatie
617 preparatie preparatoir
toebereiding, voorbereiding, gereedschap, bereiding toebereid, bij voorraad
prepareren,
toebereiden, voorbereiden
prepositie
voorzetsel
prepositus
proost
preposteratie
verkeerd omdoen
prepostere
verkeerd, het achterste voor
prerogatijf
voordeel, voorrecht
presatie
voorreden
presbyter
ouderling, priester
presbyteriaal beginsel presbyterium
beginsel dat de kerk wordt bestuurd door de kerkelijke vergadering college van ouderlingen
prescientie
voorwetenschap, voorwetendheid
prescriberen
voorschrijven, verjaren
prescriptie presdicte
verjaring, bevel, voorschrijven, verordening, ook verjaring, verlies van een recht omdat er niet bijtijds gebruik van is gemaakt voornoemde
present
tegenwoordig, een geschenk
presentatie
aanbieding, overdragen
presenteren
aanbieden, overdracht
presentia
aanwezigheid, deze akte
presentibus testibus
in aanwezigheid van de getuigen
presentie
tegenwoordigheid, aanwezig
presentie van (ter)
in aanwezigheid van
preservatie
behoeden voorbehoeden, bewaring
preservatijf
voorbehoedend bewarend
preserve(e)ren
preserveren, behoeden, behouden, beschutten
preses
preses, voorzitter, opperste
president
president, voorzitter, raadshoofdman
presidentie
voorzitting, leiding geven
presideren
voorzitten, leiding geven
presser
drukker
presseren
achter de vodden zitten, spoedeisend, dringend,
618 haast hebben prestantie
overtreffen
presteren prestito juramente solemni
betonen, te weeg brengen, volvoeren, goed doen naar behoren de eed afgelegd
presumeren
vermoeden, aannemen, ervan uitgaan, wanen
presumptie
presumptie, vermoeden, waan, laatdunkendheid
presumptueux
verwaand, vermetende, laatdunkend
presupponeren presuppositie
vast stellen, voor heen bedingen, vooronderstellen vaststelling, voorbeding, vooronderstelling
pretendieren
beweren, voorwerpen, aanspraak maken op
pretenselick
zogenaamd,
pretentie
aanspraak
pretentie
eis, afvordering (verlangen), voorwending, rechtswaan voorbijgaan
preteriëren pretext pretieux
deksel, voorwending tot een schijn, tot een dekmantel kostelijk, dierbaar
pretium, precium
de prijs, de waarde
pretor
burgemeester, provoost
preuve
proeve, bewijs. item, geestelijk inkomen
prevaleren
overtreffen, te boven gaan
prevaricatie
overtreding, te buitengaan, vergrijping
preveniëren
voorkomen
preventie
voorkoming
prevoost pridie
zedenstraffer, tuchtvoogd, tuchtmeester, drost, geweldige daags (er) voor, gisteren
pridie nata
de dag er voor
priem
de tijd tussen 5 en 9 uur >s morgens
priemdrager
moordenaar, struikrover
priestrage
pastorie
prijs boecken
waarin de zetters de 'prijzen' (schattingen) van landerijen optekenden schatter
prijsers
619 prijsie
schatting
prijster
taxateur van goederen
prikskenbroot
klein broodje, voor een prikje gekocht
prima
de eerste dag (van de maand)
prima hora prima noctis
de eerste uren na zonsopgang, hebben vooral de belangstelling in de kloosters één uur 's nachts
primaat
opperkerkvoogd, eerste, hoogste geplaatst
primo
ten eerste, aanvankelijk, de eersten
primogeniture
eerstgeborenschap, eerstgeboorterecht
primogenitus
eerstgeboren
primogenituur primus
eerst geboorterecht: voorrang van kinderen uit een eerste huwelijk eerste, voorste
princeps
prins
principaal
voornaamste, zaakwillig, zelf schuldig
principaelbrief
principie
de perkamenten brief, waarbij een andere brief, die daarin iets wijzigt, getransfixeerd is. ook een acte die wijzigingen brengt in een andere of oudere acte . beginsel
princken
loeren
prins
prince, vorst, voogd, hoog. overheid
prinsdach
priore anno
dag waarop de prins in de rederijkerskamer een dicht wedstrijd uitschreef munt 17e-18e eeuw , gelijk aan 37 soms 35 stuivers het jaar tevoren
prisatie
waardering
prisen
schatten, taxeren, waard achten,
prisen (iet)
goedkeuren.
priser
zie priseren
priseren
waarderen, schatten
prisering
zie prisie
prisie prisieringe
schatting, taxatie, vooral om te weten of daarmee een schuld of belasting kan worden betaald zie prisie
privaat
toilet, ook gemak genoemd
prinsen daalder
620 ook afgezonderd, bijzonder privatie
ontneming, ontbering, beroving
prive
bijzonder
priveren
ontnemen, ontzetten, beroven
privigna
stiefdochter
privignus
privilegeren (iet)
stiefzoon, een uit een eerder huwelijk van de moeder geboren zoon, (van een andere vader dus ) een bijzonder recht of vrijheid welk de landsheer verleende aan zijn leenmannen, steden etc. een voorrang, voorrecht aan iets verlenen.
privilegie
voorrecht, handvest
priwelesiën
privileges
pro
voor, ten behoeve van, in plaats van
privilege
pro animae suae refrigerio
tot verkwikking van zijn ziel
pro anno
voor een jaar
pro contant
voor gereed geld
pro deo
gratis (om Gods wil)
pro expensis litis
t.b.v. de kosten van...
pro iuribus pastoris
voor pastoorsrechten
pro memoria
ter herinnering
pro pe
dicht bij
pro qua
in wiens plaats, voor wie
pro quibus absentibus suppleverunt pro quo
die bij hun afwezigheid vervangen werden door
pro quo absente supplevit
die bij zijn afwezigheid vervangen werd door
zie pro quao
pro re nata
naar de aard van de zaak
pro se et suis
voor hem en de zijnen
pro tempore
voor de tijd van
pro ut dat scripto
zoals / opdat het schriftelijk gegeven is
proamita
zuster van overgrootvader
proavia
overgrootmoeder
proavitus
van de voorouders geërfd
proavunculus
broer van een overgrootmoeder
621 proavus
overgrootvader
probabel
bewijsbaar, waarschijnlijk
proband
eerste persoon in een genealogie -overzicht
probatie
proeftijd, beproeving, zich bewijzen, proef
probator
munt keurmeester
probatum est
het is proefondervindelijk goed gebleken
proberen
beproeven, bewijzen, waarmaken
probleme
procarius
leerbeeld, vraagstuk, werkstuk, vertoog, voorstel, vraagstuk afk. procurator. volmachthebber, plaatsvervanger, advocaat, woordvoerder varkenshoeder
procedeerde uuyt
voortkwam uit, gevolg was van
procederen procederende personen
voortgaan, voortvaren, dingen, pleiten, bevorderen dinglieden
procedure
voorgang, dingtaal, pleithandel, bepleiting
proces
geding
proceßie
ommegang
proche voisin du defunt
naaste buur van de overledene
proc.
prochiepaep
parochiepriester
prochipaep
pastoor
prochischoole
school behorend tot de parochie of kerspel
prochyaens
parochianen
proclamatie
uitroep
proclamatio, -ionis
afkondiging
proclameren
proclameren, uitroepen
procrastinatie
verdaging, uitstellen
procreare
verwekken, in het leven roepen, voortbrengen
procreatie
teling, voortplanting, verwekken van kinderen
procreatores
ouders
procreeren,( te…,)
te verwekken, zich voortplanten
procul
ver
procula
zie procul
proculatorium
volmacht
622 procuratie
voorzorg, volmacht, last
procuratie ad lites
procuratie apud acta
volmacht om een proces te vervolgen, ook volmacht bij geschillen schriftelijke volmacht om zaken af te handelen, ook volmacht om enige zaken te beschikken algemene volmacht om zaken af te handelen
procuratio
machtiging
procurationis
zie procuratio
procurator
volmachthouder, plaatsvervanger, advocaat, woordvoerder, gemachtigde verzorgen, voorzorgen
procuratie ad negotia
procureren procureur procureur generaal
verzorger, pleitbezorger, volmacht, taalman, gevolmachtigde algemeen verzorger, gemeenteverzorger
procuvata
voortgekomen,
prodigaliteit
verkwisting
prodige prodige(e)ren
deurbrenger, kwistgoed, verkwisten, niet ontzien verkwisten, kwistig zijn met, niet ontzien
prodigeus
wanschapen, wonderbaarlijk
prodigus
product
verkwister (goederen zijn door het gerecht ontnomen) goederen van iemand die onder curatele is geplaatst vanwege verkwisting uitbreng, uitkomst, uitgebraakte
productie
voortbrenging
proef
bewijs
proefmeester
proeve
ambtenaar door de gilden aangesteld tot het examineren van hen, die als lid willen worden opgenomen voorbereidingspreek, voorafgaande aan de viering van het heilig avondmaal bewijs
proeven (iet).
bewijzen.
profaan
onheilig, werelds, godloos, ongodsdienstig
prodogi
proefpredicatie
profaneren
ontheiligen, ontwijden
profereren
uitspreken, uitten, voortbrengen
profes
vrouw die een kloostergelofte heeft afgelegd
profeßie
belijdenis, voorgeving, ambt, aangenomen dienst hoofdleraar, opperleraar, hoofdschoolmeester,
professor
623 hoofdbevorderaar, landsleraar profesto (in)
de dag voor het feest
profiteren
vorderen, winning doen, winnen
proflige(er)en
neerslaan, neerwerpen
profluge(e)ren
ontspringen, voortvloeien
profossionis suae
van beroep
profuge
toevlucht, voorvluchtig
profusie progener
kwistig, verplenging, overvloed, overdaad, verkwisting vader van de afstammeling
progenerare
verwekker
progenetrix
stammoeder
progenie
geslacht, afkomst
progenies
nageslacht, afstammeling
progenitor
stamvader
progenitus
nageslacht, zoon, afstammeling
prognosticatie
voorkennis, voorduiding
prognostiqueren
voorkennen, voorduiden, voorspellen
progredie(e)ren
voortgaan, voortschrijden, vorderen
progreßie
voortgang
prohebitief
verbieden, terughoudend.
prohibe(e)ren
zie prohebitief
prohibitie proiven
verbod, verbod op invoer van bepaalde goederen zie; proeven
proje
buit, roof, opbrengst van misdaad
project
voorwerp, ontwerp
projecteren
voorwerpen, ontwerpen
projiciëren,
zie projecteren
prolandus
de te ondervragen persoon
prolaps
verzakking
prolatie
voortbrenging
prolegomena
voorreden, inleidende opmerkingen, voorstudie
proles
nakomeling, afstammeling, kinderen ook gezien als onecht kind
624 proles illegitima
onwettig kind, bastaard
proles naturalis
wettig kind
proles spuria
onwettig kind, bastaard
prolis
kind, nakomeling
prolix
wijdlopig, langzaam, breedsprakig
prologe
voorrede, voorwoord, voorspel
prolongatie
verlenging, termijn verlenging
prolongeren
zie prolongatie
promatertera
zuster van de overgrootmoeder
promeridianus
in de voormiddag
promißio
belofte, toezegging
promittent
hij die de promesse ondertekend, die belooft
promitteren
toezeggen, beloven
promocondus
keldermeester
promoteur
voorsteller, voordenaar = die iets bevordert ?,
promotie
bevordering, voorzetting, rang verhoging
promotor
bevorderaar, hoogleraar bij promotie
promoveren
bevorderen, voorzetten
prompt
gezwind, zonder hakkelen
promptitude
vaardigheid
promulgatie
verkondiging
promulgatio
afkondiging van een huwelijk
promulgeren
verkondigen
promus
keukenmeester
pronepos
achterkleinzoon, achterneef
proneptis
achterkleindochter, achternicht
prononceren
uitspraak doen van vonnis, bekendmaken
pronunciata
getuigenissen
pronunciatie
uitspraak, uitspreken
pronunciëren
uitspreken, vonnis geven, uitwijzen
pronuntiatie
uitspraak
pronuros
vrouw van een kleinzoon
proosdij
woonhuis van de proost
625 propagatie
voortplanting, uitbreiding, verbreiding
propago
nageslacht
propatruus
broer van de overgrootvader
proper
klein, dun, net
propheet
godstolk, voorbode, voorzegger
propheteren
voorzeggen, waarzeggen, preken, voorboden
prophetie
voorzegging, openbaring, voorboden
propia persona
in eigen persoon
propice
goedgunstig, toegedaan
propinquitas
nabijheid, bloedverwantschap, verwantschap
propinquus
verwant
proponent
proportioneren
nog niet beroepen theoloog, ook voorsteller, beginnend leraar voorzetten, voorslaan ( voorstellen), voorhouden, voornemen, voorhebben, onderwerp van gesprek evenredigheid, gelijkmatigheid, voordeling, evenheid, evendeling evenredigen
proposeren
voorstellen
propositie proposten
voorstel, voorstelling, uitgesproken oordeel, stelling uiteenzetting, voorstelling van zaken
proprie
eigenlijk
propriétaire
zie proprietarius
proprietaris
zie proprietarius,
proprietarius
eigenaar
proprietas
eigenschap
propriété
eigendom
proprium propter
eigen, eigenschap, ook wisselende gezangen van de mis, deel van het brevier wegens
proponeren propoost proportie
proquibus
voor wie
proreta
kapitein
prorogatie
uitstel, verlenging, ook een voorovergeefverzoek, verdaging overdracht van rechtsdwang, daar bij men in de rechtsdwang, van een hogere rechter bewilligt
prorogatie van jurisdictie
626 prorogeren
opschuiving van een geschil naar een hogere rechter uitstellen, verlengen
prorogieren
verdagen, verlengen, verschuiven
prosapia
verwantschap, geslacht
prosateur
prozaschrijver
proscinderen
afsnijden
proscriberen proscript
verbannen, wegzenden, vogelvrij verklaren, uitsluiten vogelvrij verklaarde, door de ban getroffen
proscriptie
ban, verbanning, vogelvrijverklaring
prose
rijmloos, onberijmd, onrijm
prosectie
ontleding opensnijden van lichaamsdelen
prosecutie
gerechtelijke vervolging
proseliet proselitismen
bekeerde, door een ander overgehaald om tot ander geloof over te gaan bekeringsijver, zieltjes winnen
prospereren
prospereren, welvaren, veroveren
prosperiteit
voorspoed, welvaart, voorspoedig
prosterneren
neerwerpen, neder knielen, een voetval doen
prostratie
voetval, eerbiedig neerknielen
protavus
bet -overgrootvader
protecteur
beschermer
protectie
schut, beschut, bescherming
protegeren
beschermen, beschutten
protest
protestieren
voorbetuiging, wederspraak, aantijging, tegen getuigenis, beklag tegenspraak, onschuld-getuigenis, vrijwaring betuiging, betuigkennis, protest, voortuigen, weerspreken, verwerpen, zich zelve ergens tegen beklagen protesteren, tegenspreken
protexie,
zie protectie,
prothocol
schrijfboek, kladboek, schrijfrol, beworpbouk ?
prothocolleren
te boek stellen
prouffyten
voordelen, opbrengst(en)
prout inde selve (ibidem)
zoals in de zelfde
protestatie protesteren
627 prout numero
onder nummer....
prouveren
bewijzen, aantonen, doen blijken
prouwelijzer
wafelijzer voor de prouwel-wafel op te bakken
provenue
inkomst
proverbe proviant
spreekwoord, spreekwijs, spreuk, bijspreuk, wijszaak voorraad
provident
voorzienig
providentie
voorzienigheid, voorziening
provideren
voorzien
provincia
landschap, verheerd landschap ?
provincialen-raad
landzatigen raad, landschapsraad
provintie
provincie
provisie provisie (bij)
voorziening, voorraad, zaak voerloon, vooreerst, tijdelijke voorziening, vergoeding voorlopig, bij voorlopige voorziening
provisioneel
bij voorraad, vooreerst, tot opzeggen toe
provisionele
voorlopige
provisoor
opsiender ?
provisor puerorum
voogd
provisoren
voogden
provisus
voorzien van (de sacrament van de stervenden)
proviteiten
voordelen
provocatie
provocatie, uitdaging, porring, beroep
provoceren
in hoger beroep gaan
provoost
provoqueren,
gerechtelijk ambtenaar, zoals ambtman en baljuw ook gevonden opzichter van orde en tucht in een legerplaats ook militaire gevangenis, (onder streng arrest) provoceren, uitdagen, porren
proxeneta
tussenhandelaar
proximo die
de volgende dag
proye
buit, roof
prudent
voorzichtig
prudentia
voorzichtigheid
628 prurietschap
ontucht plegen
prybende pryculeus
kerkelijke titel waaraan inkomsten uit kerkgoederen verbonden zijn gevaarlijk
prysenteren.
voor te stellen
psaligraphie
de kunst om figuren uit papier te knippen
pubertas
huwbaar
publi
publiek (bij notaris vermeld)
publicatie
afkondiging
publiceren
afkondigen, aflezen, bekendmaken
publijcq puchveler
public, openbaar, het gemeeneigen, gemeentelijk, wereldkundig perkamentbewerker
puckel
van wilgentenen gevlochten visfuik
pudiek
eerbaar, kuis
pudijk
beschamend, schaamachtig, eerbaar
puella
meisje
puella publica
prostitué
puella pudica
eerbare jonkvrouw
puellula
klein meisje
puer
kind, knaap
puera
meisje
pueri
kinderen
puëril
kinderlijk
puerinus
kind, knaap
puerpera
zie puerperia
puerperia
kraamvrouw
puerperis
tijdens de bevalling
puerperium
bevalling, kraambed
puerulus
baby
pugna
veldslag
pullemaat pulpetum
inhoudsmaat, 1 pullemaat = 1/120 ton = 1,4 ltr. ook bekend als kroes ladekastje / secretaire
pulveren
fijnstampen
629 pumeel
sierknop
punctueel
geschikt, net op zijn stuk,zeer nauwkeurig
punctuëren
aftekenen, afstippen
punctum
stip
punicie
zie punitie
punitie
straf
punt punt
lengtemaat, 1 punt = 1/12 Rijnlandse lijn =0,18 mm, na 1820 = 1,1 mm artikel van een verordening
puntdeuren
sluisdeuren
pupa
klein meisje
pupil
wees, pleegkind
pupill
halve wees, moederloos, pleegzoon
pupillariteit
onmondigheid
pupillus
moederloos, wees van moederszijde
pupula
zie pupa
pupulus
zie pupus
pupus
kleine jongen
purgatie
purge
zuivering, lossing, bevordering van de ontlasting, buikzuivering verschoning van noodzuim ?, zuivering (voor het gerecht, van een beschuldiging) zuivering
purgeren
zuiveren, lossen, verschonen
purificatie
reinmaken, vervulling, zuiveren, zuivering
Purificatio
Maria Lichtmis, 2 februari
purificeren
reinmaken, vervullen, zuiveren
puritein
zuiver, zuiver van geest, vrijgeest
puriteit
zuiverheid
purpur pusio
heraldiekteken, kleur, aangegeven door lijnarcering van linker schuinlijnen kleine jongen
pustulae
puisten
putaker
putemmer
putaker
zie aker
putatief
zie putatyf
purge
630 putatyf pute
achtenderwijs, vermeintelijk?( vermeend), ingebeeld, ondersteld lichtekooi, hoer
puteus
gat, put
putgalge putier
houten paal naast waterput met V vork aan bovenzijde, waarin stok om water op te halen souteneur
putimo orto
dadelijk na de geboorte
pütner
kuiper
puuc
beste soort laken of wol
puur
puur, zuiver, helder, onschuldig
puut
kikvors
puutbeitel pylenschaften
puntijzer om kleine gaten in natuursteen te maken pijlschachten voor een boog
pynkelder
folterkelder
pynychbanck
pijnbank
pypebakker
pijpen maker / bakker
pypkanne
lurkkan
Q Q
afk. geQualificeerde
q.q.
afk. qualitate qua, in hoedanigheid van
qadrese
slechte vrouw
qmer qou
afk. commer, belemmering , last, belemmering in rechte waarheen
quaart
kwart
quad attestor
uitvoerend vaststeller, opsteller
quade schulden
oninbare schulden
quaden
in waarde verminderen
quaderse
kwaad wijf
quadertiere
veertigtal
quadragenarius
veertigjarige
quadragesima
de 40e dag voor Pasen, ook bekend als Aswoensdag, het begin van de vaste. eigenlijk
631 quadragesimus
zijn het 46 dagen tot paaszaterdag, maar de 6 zondagen zijn vasten vrij 40e
quadraginta
veertig
quadrans
vierkant, vierendeel, kwart, vierde deel
quadrant
vierendeel, ook uurwerk
quadrante
met een kwart
quadreren
voegen, passen
quadriennis
vierjarig
quadringentesimus
400e
quadruplijque quae nominavit patrem
antwoord op het derde inbrengen van de aanklager die als vader noemde
quae patrem declaravit
die als vader noemde
quae patrem designare recusavit quaecbert
die weigerde de vader te noemen
quaedlike
op ondeugdelijke wijze
quaerten
bijeenroepen, ter vergadering oproepen
quaestor quaestrix
penningmeester, ontvanger, beheerder van de staatskas penningmeesteresse
bordspel
quaestuur
ambt, waardigheid van quaestor
quaet
vuilnis, drek
quaet geld
vals geld
quaetbeleijders
verleider ( in bordeel)
quaetdadinge
snoodheid
quaetdoener
boosdoener
quaetheit
misdaad
quaetie ende verschil
verschil van mening
quaetspreker
lasteraar
quahier
opschrijfboek, gebedenboek
quaken
dobbelspel
qualificatie qualificeert persoons
hoedanigmaking, toekenning van een eigenschap, benaming, grootheid een man van aanzien
qualificeren
hoedanig maken, titel geven
632 qualitate qua
in hoedanigheid van, ambtshalve
qualiteit qualiter taliter
aanzien, hoedanigheid, gedaante, staat, titel, eigenschap, zoals hoe dan ook, het zij zo ‘t wil
qualiteyten
hoedanigheid
quamquam
ofschoon
quant
kameraad, gezel
quantelaer
knoeier, bedrieger
quanti minoris
is een acte die ingebracht werd als iets te veel, of boven de waarde gekocht is, daar bij men verzoekt om de teveel gegeven penningen terug te ontvangen als de verkochte zaak meer waart is als dezelve is verkocht, en men verzoekt zo veel meer als bevonden zal worden te behoren grootheid, menigvuldigheid, menigte, hooggrootheid, hoe vermogendheid, veelheid zo veel als
quanti plurimi quantiteit quantus quareel quart
pijl die uit de “balist” werd geschoten, was kort en dik met vierkante schacht munt
quarta (feria)
woensdag
quarta falcidia
quartier
is het vierendeel van de gehele erfenis, het welk de erfgenaam, met al te veel makingen (erfstellingen en legaten) belast, voor hem vrij mag behouden en aftrekken, en de rest aan de makingbeurders overgeven vierendelen als lijfstraf, uiteen trekken als halsmisdaad straf in de wapenkunde een kwartier, een der vier vakken van een gequarteleerd wapenschild, bepaaldelijk de rechterbovenhoek, het eerste kwartier van een schild vierendeel, een wijk, gewest,
quartier-meester
kwartiermeester, wijkmeester
quartieren
quarto
in de geslachtkunde, kwartier van een stamtabel of kwartierstaat, ter aanwijzing van de afstamming van vaders - en moederszijde, vooral ten bewijze dat iemands kwartieren adellijk zijn met een vierde, vier, 4,
quartroenkijn
maat of gewicht, een vaatje of tonnetje, 1/4e ton
quartus
vierde
quasimatrimonium
jozefs huwelijk, kuis huwelijk
quarteleren quarteleren
633 quasimodo
eerste zondag na Pasen
quasimodogeniti
1e zondag na Pasen
quatember (quatuor tempora)
de 4 vastentijden die altijd op een woensdag beginnen na 13 december, Aswoensdag, na Pinksteren en na 14 september viermaal
quater quaterne
quatlistich
tot een boekje gevouwen en gebonden (4) vellen perkament of papier uitstel van betaling voor vier jaar, ook de akte hiervoor arglistig
quattuor
vier
quattuor decim
veertien
quattus decimus
veertiende
queckelhovet
domoor, iemand met weinig verstand
queen
vrouw in kaartspel
queenensondach
veertien dagen na Pasen
queeste
speurtocht door een ridder naar de “graal”
quaternelle
quelen
praten
quellen
pijnigen, folteren, martelen
quelnisse
zie quellen
quene quenicum
een vrouw op leeftijd, een vrouw met ervaring en levenswijsheid, oud wijf oudewijvenpraat, volkswijsheden
querel
krakeel, klacht
quereleren
krakelen, beklagen, klagen
querelleus
krakelig, twisten, kibbelen
quernsteen
de kleine molensteen
queruleeren
tegenspreken
questeren
geld bijeenbrengen, giften verzamelen
questie
geschil, vraagstuk
questioneren
ondervragen, verhoren
quetsen
verwonden, pijnigen
quetsende
verwondende
qui
(achter een woord geplaatst) en, aan wie, waaraan, wiens, wier, welke, die die verklaart te zijn .de vader van de......... overledene, vervlogene
qui a dit être.... (pere de la) ...... défunt
634 qui fuit ….annis
die …. jaar oud was
qui fuit 55 annis
die 55 jaar oud was
qui mecum
die met mij
quia
omdat
quic
levend dier, zowel jong als oud, ook slachtvee
quicbeeste
gehoornd vee
quicgenoot
vee, een dier
quickenoot
zie quicgenoot
quicsant
drijfzand
quid pro quod
het een voor het ander
quidam quidecies
de een of andere, een zeker iemand, een of andere snuiter vijftienmaal
quidem
zeker, inderdaad
quiesceren
berusten, rusten
quiëtude
gerustheid
quietum
beschutting
quigenti
vijfhonderd
quijt te schelden
kwijtschelden
quijtbrief quillibet
kwitantie, brief over de voorwaarden voor vrijlating van de gevangene ieder zonder uitzondering
quilliote
inzameling van de heffing van belastingen
quindecim
vijftien
quingentesimus
500e
quinquagenarius
vijftigjarige
quinquagesima
de 50e dag, de 7e zondag voor Pasen
quinquagesimus
50e
quinquaginta
vijftig
quinquanelle
vijf jarig uitstel
quinque
vijf
quinquenelle quinquennis
uitstel van betaling voor vijf jaar aan de schuldenaar vijfjarig
quinta (feria)
donderdag
635 quintaal
gewicht, 1 qintaal = ca. 1/22 last
quintam matutinam
vijf uur in de morgen
quintilis
juli, vroeger was dit de 5e maand
quinto
op de vijfde, ten vijfde
quintupel
vijfvoudig
quintus
vijfde
quintus decimus
vijftiende
quisquillën
prullen, beuzelarijen, vodderij
quitare
lossen, betalen
quite
kwijt, vrij, ontslagen van
quite weren
vrijwaren
quiteren
quitlatinge
verlaten, ontslaan, te goede schelden, afzien van, laten varen betaling, vrijmaken, lossing van een rente, voldoening kwijtschelding
quitscheldingshebrief
betalingsbewijs
quitte
elkaar niets meer schuldig zijn, gelijk
quod
dat
quitinge
quod attestor, quod testor
het geen ik getuig, - bevestig, -verklaar
quod testor
hetgeen ik getuig
quohier
een rekenboek, een register
quomodo
op welke wijze, hoe
quondamquodibet
allegaartje, van alles wat
quoque
ook
quote
aandeel, mate, deel, portie
quoteboec
landboek, erf-register, kadaster
quoteren
aantekenen, tekenen
quotidiana
dagelijks terugkerende koorts
quotisatie quotiseren
schatting, optekening, berekening van ieders deel schatten, naar verhouding delen
quoyeren
kohieren
quyt
vrij, onbelast, gezuiverd. ook vernietigd, van geen waarde. kwijting, kwijtscheldingsbrief, kwijtschelding
quytantie
636 quytbaer
afkoopbaar, aflosbaar, afkwijtbare rente
quytcopen
(hem) zich vrijkopen
quytlaten
(enen) vrijlaten.
quytscelden.
iets aan iemand overdragen, zijn recht aan iemand opgeven, ook zich voldaan verklaren, zijn recht op iets opgeven.
R r
afk. recto (folio), op de voorzijde van het blad
rbs
R.D
afk.retroacta burgerlijke stand, van de burgerlijk stand, archiefstukken van vroegere datum, o.a. doophuwelijks- en begraaf- registers afk. reverendus dominus
r.f.
afk. relicta filius nagelaten zoon
r.f.
afk. relicta filia nagelaten dochter
R.I.P R.K
afk. Requiescat in pace, hij/zij moge rusten in vrede afk. Rooms katholiek
r' appelleren
wederroepen, herroepen
ra
afk. rechterlijke archieven
ra trecken (de)
het land opmeten
raadslot
raadsbesluit
raak
hark
raakende de ontfang en uytgaven raar
betreffende de ontvangsten en uitgaven
rabatteren
zelden, ijl, dun, aardig, zeldzaam, ongemeen, bijzonder halskraag meestal van linnen of kant, ook herrie, en korting, afkorting, afslag van de som afkorten, afslaan
rabauweboom
oud soort appelboom
rabauwen
landlopers
rabbi
rabbijn
rac
staak, stang
race
afkomst
racke
pijnbank
rackelijc
rechtschapen, fatsoenlijk, braaf
rabat
637 racken
rekken, voorraadkasten
racker
diender, helper van de schout
raconte(e)ren
vertellen
radbraken
op het rad uiteenrukken, botten verbrijzelen
radebraken
zie radbraken
rademaker
wagenwielmaker
raden radenryer
op het rad leggen om een bekentenis af te dwingen bediener van het radbraakrad
rader
raadgever, wichelaar, raadsman
radicaal radiceren
wortelijk, geworteld, oorspronkelijk, met takken, tot de wortel gaande, geheel en al wortelen
radich
ondernemend
radix
oorsprong, geslacht
radstaak
raeck ende daeck (in)
paal of staak met daarop een wiel of rad waarop het lijk van een misdadiger werd gelegd nadat alle botten waren gebroken, ook een stok welke tussen de spaken van een rad werd gestoken om te voorkomen dat het paard verder ging ook schandpaal en folterpaal in goede staat
raedes
raden (stads-, gemeente-)
raedtburgemeester raeiing
een door de raad van hoofdgilden gekozen burgemeester rooilijn
raemscerre
lakenscheerder
raemte
raam- of deurkozijn
raeplant
rapenveld
raepolie
raapolie, olie uit raapzaad geperst
raeproede
lengtemaat gelijk aan 16 voet
raepster
vrouw die de resten turf opraapte
raepstic
zie raeplant
raet
raadsman
raet (te rade werden van iet) tot iets besluiten raetboec raetcamere
boek waarin opgetekend de rechtshandelingen van de (gemeente) stadsraad raadkamer van de stedelijke raad
638 raetgeve
een persoon met gezag
raethere
lid van de stedelijkeraad (gemeenteraad)
raethuusknecht
conciërge, bode
raetman
raadgever, raadsman
raetrecht
recht uitgeoefend door de raad
raetsbode
afgezand namens de raad van een stad
raetslach
raadpleging, beraadslaging door de raad
raetsluyden
raadsmannen, adviseurs
raetstede
raadhuis, gemeentehuis
raeybraken
zie radbraken
raeyen
zie radbraken
raeyerem
royeren
raeying
zie raeiing
rafelschive
schijf of steen van een tafelspel
raffineren
zuiveren
railleren
gekkernij ( merkwaardig gedrag ) , boert (scherts), beetnemen scherts, spotternij
raillerie rake raken
hark, speciaal een hark om de as bijeen te harken zie rake
rakenen
rekenen
ram rammelaar
stormram, lange zware stok vaak met een verdikking (ramshoofd) slecht gebakken tegel, ook nachtwaker
rampeneren
uitschelden, lasteren
rampok
overval
ramponeert
vernield, verwoest
rampspoet
ongeval, treurige toestand
rancoor
vijandige gezindheid, wrok
ranse ranskijn
muts die met plooien langs het gezicht afhing tot op de schouders zie ranse
ransoen
losgeld bij zeerovers
rantgaerdinge
omheining
rantsoen
verlossing, verzoening
639 rantsoeneren
lossen
rantsoenglaasjes
klein drinkglas
rantsoenpenningen
opcenten op heffingen genoten door de kerk
rapiamus
mengelmoes
raport
aanbrenging, overdracht, verslag
raporteren
aanbrengen, overdragen, verslag doen
rappel
herroep
rapporteur
overbrenger, overdrager
rariteit rasement
zeldzaamheid, een ongemene zaak, iets bijzonders glad gepleisterd gedeelte in het gewelf
raseren
vernielen, met de grond gelijk maken
rasier
korenmaat
rasinge
wartaal, waanzin
rastcamere
binnenkamer
raste
een afstandsmaat ca 1 mijl?
rasteel
paarden ruif
rastement
arrestatie, beslaglegging
rasteren
zie rastement
rastering
rasterwerk, schutting
rat
wagenwiel
rate
behoorde, portie
ratele
ratel laten horen
ratelwacht
nachtwacht
ratelwaicker
nachtwaker met een ratel
ratificatie
zie ratificeren
ratificeren
bekrachtigen, ambtelijk goedkeuren
ratijn ratiocinatie
geweven wollen stof, de uitstekende uiteinden zijn in elkaar gedraaid redenering, bewijsvoering, gevolgtrekking
ratiocinator
boekhouder, rentmeester
rationaal
redelijk, meetbaar
ratione dubii
om reden van de twijfel
ratione officii
uit hoofde van zijn ambt
ratione privatus
beroofd van zinnen
640 ratione sanguinis
op grond van bloedverwantschap
ratmuus
rat
rattecruut
rattenvergift
ratum (ob)servare
van waarde houden
rauwsterigge rave
lijk aflegger, -ster, maak de lijken gereed voor de begrafenis balk, plank
ravelokker
dief, lokt de raven naar de galg
ravenzwart
kleur, zwart
ravodeur
voddenraper
rayck
rijk
razier rbs
inhoudsmaat voor graan = ca 147 ltr.., maar ook 50 ltr. gezien afk. retroacta, van de burgerlijke stand
Rdo.
afk. reverendo, aan de eerwaarde
readmitteeren
reale
opnieuw toelaten (meestal als burger in de voorheen verlaten plaats) betaalmiddel, munt, van goud maar ook in zilver en koper werkelijk
reale executie
werkelijke tenuitvoerlegging
realis
zie reale
realiter
zie reale
reauditie
wederhoring, herhoring, overhoring
rebaptizatus
herdoopt
rebbe
vierkantige houten balk, ook variant op rabbijn
rebel
wederspannig, afvallig, hardnekkig
rebelleren
wederspannig zijn, tegen spannen, muiten
rebellie
afvalligheid, wederspannigheid, muiterij
rec
afk. receveur, ontvanger
recapitulatie
hoofdindeling, herhaling der hoofdstukken
recederen
aarzelen
recens
onlangs, pas
recepisse recept
ontvang, ontvangçeel, kwijtbrief, ontvangbewijs, voorlopig bewijs van storting ontvanging, inneemsel
receptie
ontvangst, aanneming, overneming van
reale
641 rechtsgewoonten receptor
ontvanger (der belastingen)
reces
uitstel, afscheid
recessebrief
officiële akte van een raadsbesluit.
receveur des impôts
belasting ontvanger
recht van besterfnisse
rechtbanc
recht van exue, besterfte, ook het openvallen van iets door sterfgeval. recht om het regenwater op andermans erf te laten vallen en afvoeren erkenning als zelfstandige parochie mogen dopen, huwen en begraven het heerlijke recht om een vreemde binnen zijn gebied toe te laten en hem daar bescherming toe te zeggen. ook de vergunning, aan misdadigers verleend, om tijdelijk het rechtsdistrict, waaruit zij uitgebannen waren, te bezoeken, met de verzekering, dat zij in die tijd niet wegens dit misdrijf in hechtenis genomen zullen worden, nog bloot zullen staan aan de wraak van de beledigde of zijn bloedverwanten. ook deze vergunning, door particulieren gegeven aan hun voortvluchtige schuldenaars, met het gevolg, dat zij deze niet mogen (laten) arresteren. rechtbank, soms ook aanrecht
rechtbank
aanrecht
rechte mombaer
zie; mombaer
rechtelick bekende scult
een geldschuld voor het gerecht erkend
rechten aen den bloede rechten aen siin lijf
recht doen zo dat het bloed vergoten, het lichaam, de hals verbroken wordt; dus iemand ter dood brengen volgens een vonnis zie rechten aen den bloede
rechten aen sinen hals
zie rechten aen den bloede
rechten over enen rechteren
iemand volgens een vonnis ter dood doen brengen rechters
rechters knapen
gerechtsdienaar
rechtinge
crimineel vonnis.
recht van drop recht van eerste en laatste sacrement recht van geleyde
rechtinghe
herstel betaling, vergoeding
rechtschuldich
blijkbaar schuldig
rechtshalve
van rechtswege
rechtstoel
plaats waar het gerecht gevestigd is
642 rechtsvorderinge
vordering in rechte, het procederen
rechtweigeringe
recipiëren
weigering om aan het rechterlijk bevel te gehoorzamen officier van justitie, stelt de eis in een rechtsgeding ontvangen
recipisse
kwitantie, ontvangbewijs
rechtwiser
reciprocatie
weerkering
reciprocum
wederzijds
reciproque reciteren
wederzijds, onderling wederkerig, heen en weer, over en weer oplezen, opzeggen
recke
banneling, zwerver
reclamatie
tegen roep, weerspraak
reclameren
tegen roepen, weerspreken
recognitie recognosceren
gerechtelijke erkenning van iets voor datgene erkentenis waarvoor het uitgegeven wordt, erkennen
recolement
overhoring
recolement van getuygen recolement van reekening
als de getuigen nader ondervraagt en beëdigd werden herberekening van de rekening
recoleren
overhoren
recommandabel
aanprijs waardig, aanprijsbaar
recommandatie recommanderen
aanbeveling, aanprijzing, voorschrijven, gebiedenis aanbevelen, aanprijzen
recompenseren
vergelden
reconciliatie
verzoening
reconciliëren
zie reconciliatie
reconcilitatio
recontreren
herhaling van de huwelijksbelofte wanneer het huwelijk niet voor de bevoegde priester gesloten was herstelling van de wijding van ontheiligde kerken en kerkhoven ontmoeten, bejegenen
reconveniëren
wederom eisen, weder aanspreken
reconventie
reconventie, wederopeising, wederaanspraak
recordatie
herdenking
reconcilliacie
643 recorderen
herdenken, geheugen, herinneren
recouvreren
veroveren, terugkrijgen
recredentie recruteeringe
toevertrouwing, vertrouwen, vooroordeel, voor afgewezen bezit rekruteren van soldaten
recto (folio)
op de voorzijde van het blad
rector rector magnificus
schoolvoogd, bestierder, pastoor, leider, bestuurder landsschoolvoogd, hoge schoolvoogd
rectus
rechtvaardig
recueil
verzameling, kort verhaal
recuperatie
verovering, terugkrijgen
recupereren
terugkrijgen, herwinnen
recupereren
terugkrijgen, herwinnen
recusant
onwillig, weigerende
recusatie
weigering
recuseren
weigeren
reddite (Ceasari)
21e zondag na Drievuldigheid
redditus
opbrengst
rede gestelt (te)
aangesproken
rededeel
woord
redelijkerwijs
volgens recht, met recht
redeloos
zonder reden
redemeester
rooimeester, landmeter die de rooilijn bepaald
redemptie
verlossing, vrijkoop
redemptor
handelaar
redemptoristen redemtor
leden van de kloosterorde van de Allerheiligste Verlosser handelaar, koopman
redeninge
rekening en verantwoording
rederijk
sierlijk spreken, welsprekend
rederijker
lid van de Rederijkerskamer
rederijkerskamers redes
genootschap dat zich bezig hield met het schrijven van gedichten en toneelspelen reeds, al
redevabel
schuldig, verschuldigd
644 redge
zie raetgeve
redger
redhibitoir
juridisch bestuurder in Friesland, meestal de notaris Ook plattelandsrechter in de Groningse Ommelanden teruggeven, koop vernietiging, terug nemen wat verkocht is strekkend tot tenietdoening
redhibitoire actie
vordering tot tenietdoening
redigeren redijt
maken, stellen, schikken, daar toe brengen, in behoorlijke vorm op schrift stellen herhaling, herzegging, (nog eens zeggen)
redimere
terugkopen, lossen
redimeren
verlossen, vrijkopen
redingote
geklede jas, dames mantel
redite
herzegging, herhaling
reditibus pauperum vivens
onderhouden door de uitkeringen aan de armen
redituarius
pachter
reditus
wederkomst
redivius
uit de dood herrezen, herleefd
redonderen
overvloeien, hervloeien, terugvloeien
redoublement van ‘t interdict
redoubleren
wanneer een gedaagde in zaken van bezit, voorstelt dat hij zelf in het bezit is, en daar in wil “gestyfd” worden (gestyfd = gehandhaafd ?) (( interdict = (rechtelijk) verbod en ook curatele)) verdubbelen
redoutabel
vreselijk, geducht
redoute
kleine veldschans, ook gemaskerd bal
redres
herstel, herstelling, vergoeding, herziening
redresse(e)ren
herstellen, herschikken, goedmaken
reduceren
reeden
terugvoeren, te recht brengen, herbrengen. Ook, van een meerder op een minder getal brengen terugbrenging, herleiding, herstelling van een meerder tot een minder getal ook beroep van een uitspraak van goede mannen meten
reeder
reder, scheepseigenaar
reël
dadelijk, werkelijk, waarlijk
redhibitie
reductie
645 reep reepgaren
lengtemaat voor stoffen, 1 reep is vermoedelijk = 10 el ook dik touw, kabel garen voor het touwslaan
reepmaker
touwslager
reeroof
zie reeuroof
reesloof
grenssloot
reesloot
grenswetering, grenssloot
reet
spleet, kier
reet om rede
koop tegen contante betaling
reetrecker
landmeter, erf -scheider, rooimeester
reetrecker
landmeter, erf -scheider, rooimeester
reeuroof
lijk roof, ook lijk beroving
reeuw
reeuwige
schuim op de lippen van een stervende, doodszweet weg waarlangs lijken naar het kerkhof werden gebracht, lijk weg een lijk afleggen, het reinigen en voor de begrafenis in gereedheid brengen lijkenaflegger, oppasser bij besmettelijke zieken en ontsmetter van hun lijken zie reeuwer
refectorium
refter, eetzaal in klooster
refectus (sacramentis)
gesterkt (door de sacramenten), d.w.z. bediend
referendarien
overbrengers, vertellers
referent
reeuwech reeuwen reeuwer
refereren
advocaat die de vonnissen voor een rechter concipieert (ontwerpt) verhalen, bijbrengen
reficiëren
hermaken, vermaken, herstellen, verkwikken
reflecteren
verbuigen, ombuigen, ergens na toe buigen
reflectie reflexiën
verbuiging, weerslag, weerbuiging, afkering, toe neigen levenstekenen ( bv bij verdrinken)
reflutatie
weerleggen
reformateur
hervormer
reformatie reformatie (de)
hervorming, zuivering, klaring ook hervorming tot herstel zoals het vroeger was de kerkhervorming in de 16e eeuw
reformator
hervormer, kerkhervormer
646 reformeren
reformeren (iet) refractie
hervormen, zuiveren, ook verzoeken van een hogere rechter hersteld te werden, en verbetert te hebben een vonnis, dat van een lager rechter tot nadeel gewezen is, dat men verklaring noemt herstellen
refrenatie
wanschauwing ?, verbreking, wanstaltig, afgrijselijk rederijkersgedicht, elke strofe telt minstens acht regels, alle strofen eindigen op de zelfde regel die de hoofdgedachte uitdrukt betoming? (in toom houden?)
refrescheren
verversen, vernieuwen
refreseren
weer opkrullen
refuge
toevlucht, toevluchtsoord, schuil gelegenheid
refugeren
weerleggen
refugium
laatste toevlucht, toevluchtsoord, wijkplaats
refunderen refusa
terugbetalen, herstellen, vergoeden ook vergelden, opbrengen teruggegeven, terug betald
refusant
weigeraar
refuseren
weigeren, van de hand wijzen
refusie
weigering
refutatie
refutatie, wederleg, weerlegging
refute(e)ren
weigeren, afstaan, van de hand wijzen
refuteeren
weerleggen
refuus
antwoord weigeren, weigeren van een verzoek
regaal
koninklijk
regard
aanzien, aanschouw
regard van (in)
in aanmerking genomen
regeneratie regenhoyke
wederbaring, wedergeboorte, hernieuwd zedelijk leven regenmantel
regenschuur
regenbui
regent regentenkamer
bestierder, voogd, rijksbestuurder, bestuurder van een gesticht / gasthuis kamer van regenten in weeshuis / gasthuis
regentes
vrouwelijke regent
regest
beknopte inhoudsopgave van een akte, brief, boek met afschriften van oorkonden
refrein
647 reget
door aanslibbing verkregen land
regieringe
bestuur
regiment
beheersing, bestier. item, een hoop krijgsvolk
regina
koningin
regioen
landschap, gewest
région
streek, gebied, gewest, regio
région judiciaire
rechtsgebied
register registreren
tafel, rol, bladwijzer, blafferd (register), schrifwarande? opschrijven
registrum
lijst, register
registrum baptizatorum
doopboek
registrum defunctorum
overlijdensregister
registrum iunctorium
trouwboek
registrum matrimonio coniunctorum registrum matrimonio junctorum registrum mortuorum
zie registrum iunctorium
regius
koninklijk
reglement
schikking, orders, bepalingen en voorschriften
regneren
heersen, bestieren
regnum
rijk van de natuur
regres
verhaal, verhaal op een ander, recht op schade vergoeding betreurenswaardig
regrettabel regrette(e)ren
zie registrum iunctorium overlijdensregister
regt
berouw, berouw hebben, betreuren, bejammeren, terugwensen recht, rechts, niet krom, wettelijke voorschriften
regt been
rechter been
regt of eygendom
eigendomsrechten
regt(bank)
groep rechters
regtelyk
volgens het recht
reguarde van (ten)
met het oog op
regulen
met planken beslaan
reguleren
schikken, regelen, stieren
regulier
geregeld, geschikt, rechtuit
648 regulieren
te houden, zich schikken naar regelingen
rei
timmergereedschap, ook rij
rei vindicatie
rechtsuitvoering, uitwinning, zaakeigen aantal
reider
zwaardmaker die het heft aanbrengt
reiderland
gebied in Groningen
reihout
takkenbos, dun brandhout
reimeringhe
borgtocht, losgeld
rein
onbevlekt, zuiver
reinboom
grenspaal door een boom
reine cloude reinen
zoete pruim, geel/groen genoemd naar koningin Claude van Frankrijk grenzen
reinewater
regenwater
reingenoedt
naast gelegen
reingenoot
naaste buurman, belendende eigenaar
reingenote
zie reingenoot
reise
krijgstocht
reisen
een krijgstocht ondernemen
reiser
pelgrim
reisinger
reiziger te paard, ruiter
reiteratie
herhaling
rejecteren
verwerpen, niet ontvankelijk verklaren
rejectie
verwerping
reke (een huus ende loedsen in goeden reke houden) rekel
een huis en loodsen in goede staat houden
reken (iet) rekenboec rekenhof rekeningoverste
vlegel, onbeschofte, brutale persoon, ook mannelijke vos / wolf in rekening brengen, in de rekening vermelden koopmansboek, waarin de (winkel) schulden zijn opgetekend (Belgische) rekenkamer
rekhout
hoogste in rang die gaat over alle zaken betreffende Crijnsrekeningen smalle houten latten
rekwest
verzoekschrift
rel.
afk. relectis, weduwnaar, achtergelaten
649 relaas
verhaal, vertelling, mondeling verslag
relata relatant
opzichtelijk, sterk in het oog lopend, opvallend, opzichtig opsteller van het verslag
relate
opzichtelijk, waarneembaar
relateert
verklaard
relateren
vertellen, verhalen
relatie
betrekking, betrekking tot andere personen, kennis berichten, vermelden
relatieren relaxatie relaxeren releveren
lossing, ontslagen, losmaking, verbreiding, verzachting lossen, ontslaan
relicta
opheffen, opbeuren, verheffen, ontheffen, herstellen weduwe, achtergelaten vrouw
relicta filia
nagelaten dochter
relictis binis filus majoren nibus relictis duabus filiabus
met nalaten van twee meerderjarige zonen
relictis tribus prolibus
met nalaten van drie kinderen
relictus viduus
weduwnaar
relief relief tegens de indibite interjectie van de appellatie relieur
opheve, opheffing, verlichting, herstelling, herstelbrief herstelling tegen de onbehoorlijke inbrenging van het beroep boekbinder
relievement
ontheffing, verheffing
religie
godsdienst
religieus
godsdienstig, godsplichtig
relinquens
achterlatend
reliqua
met nalaten van twee dochters
reliquien
het geen bij de rekening en verantwoording over was, ook overblijfsel, overschot overblijfselen
reliquit..... filios et ..... filias
heeft .... zonen en .... dochters nagelaten
remarqueeren
op te merken
remarqueren
aanmerken, opmerken, waarnemen
rembourseren
weer uitgeven, weer betalen, verschieten, terugbetalen, de dekking zoeken van een wissel
650 remedie
hulpmiddel, heelmiddel, tegen middel
remediëren remedyëren
verhelpen , beter maken, herstellen, helen, genezen, weer te recht brengen herstellen, verbetering brengen
rememoriëren
herdenken, weerverhalen, herinneren
remensis
van Reims
reminiscentie
herdenking
reminiscere (miserationum domine) remis, remissie
5e zondag voor Pasen
remißie
overzetting, overzending, overmaking
kwijtschelding
remißie
vergiffenis, vergeving
remissis (omnibus) bannis
met nalaten van (alle) roepen
remissis proclamationibus
met nalaten van de roepen
remitteren
overzetten, overmaken, kwijtschelden
remonstrant
opsteller van protest, verweerschrift
remonstrantie
protest, verweerschrift, vertoog
remonstreren
vertonen, tegenwerpen, tegenwerping maken
removeren
weren, afwenden, verwijderen
ren.
afk. renatus, herboren, gedoopt
renatus
herboren, gedoopt
renbode
zie rennen
rencontre
renegaat
belevenis, verwijzing in een koopmansboek, toevallig samentreffen rekeninghouder, rentmeester, rekenplichtig beheerder afvallige
renner
ijlbode
rennespiet renommeren
lans voor het steekspel, vaak voorzien van een dwarsplaatje tegen verwonding vermaart maken, vermaren
renonceren
afstand doen van, van een zaak afzien
renonchieren
zie renonceren
renonciatie
ontzegging, opzegging
renonciëren
ontzeggen, opzeggen
renoveren
vernieuwen, verbeteren
renteboec
boek met aantekening van renteverplichtingen
rendant
651 rentebrieff
akte, waaruit recht op rente blijkt
rentenaer
renteheffer
renteniersse
rentenierster, van haar bezit levend
renthe op enen setten
rentmeester
iemand tot de betaling een jaarlijkse uitkering verplichten persoon die jaarlijks een rente, opbrengst verschuldigd is beheerder, rentmeester
rentmeyster
zie rentmeester
rentsvleesch
zie rintvleesch
renuncerende
afstand doen van
rentier
renunciæeren
ontzeggen, opzeggen
renunciatie van alle exceptien renuntiare super
zonder uitzondering
renuntiëren
ervan af te zien
renversaal
renversael
akte waarbij een vroegere akte veranderd wordt. ook ontvangstbewijs wederbrieven, ontkrachting brieven, tegenbrieven tegenverzekering, tegenbelofte
renverseren
verkeren, vernietigen, omverwerpen omkeren
renvoij
verwijzing naar een andere rechtbank
renvooi
verbetering in de marge van een akte, overdracht van stukken aan onderzoeker verzending, wederzending
renversaal-brieven
renvoy renvoyeren reparatie reparatie van attentaten
afstand doen van
verzenden, terugzenden, in handen stellen van, verwijzen, door renvooi wijzigen vermaking, vergoeding, herstellen
repareren
herstellen van alle handelingen tegen iemand die zijn gedaan tegen het verbod van de rechter vermaken, vergoeden
repartiëren
verdelen
repartitie repe
verdeling onder de rechthebbende, verdeling naar een zekere verhouding ook bedeling, aandeel, verdeling vlaskam, ook riem, zadelriem
repeken
smal stukje grond
repel
vlaskam
repelleren
verdrijven, terugdrijven
652 repeteren
herhalen
repetitie
herhaling, verhaling?
replicate
antwoordelijk, weervouwiglijk?
replicatie
ontvouwing, hervouwing, herhaling
repliceren replijcq
wederzeggen, wederantwoorden, antwoorden, tegen het gezegde inbrengen, van repliek dienen zie repliceren
replique
antwoord, weerwoord, verweer, tegenspraak
reporsitor
penningmeester, schatbewaarder
reportare
van zijn kant overdragen
réportation, à la
toeschreven wordt aan
repositorium
opbergkastje
reprehende(e)ren
berispen, afstraffen
reprehensibel
berispelijk, lakenswaardig
reprehentie
berisping, bestraffing
represatie
wederneming, terugeisen met geweld, bekommering en bezetting om de gemene zaak vertoning, plaatsvulling
representatie representeren reprife
representeren, vertonen, plaats vullen, verbeelden hervatting
reprimende
bedwang, bestraffing
reprimeren
verdrukken, bedwingen
reprinse
hervatting
reprobatie
verwerping, wraking, verwijten, strenge afkeuring wraken, verwerpen
reproberen reproche reprochen
berisping, wraking, verwerping, nalatig, verwijt, blaam getuigenwraking
reprocheren
verwerpen, wraken, berispen, wederleggen
repromißie
wederbelofte
repromittere
van zijn kant beloven
repromitteren
wederloven
republijcque
gemeenbest, gemeintenstaat
repudiatie
verlating
653 repudiatus
gescheiden, verstoten
repudiëren
verstoten, verlaten
repudium
ontbinding (b v van huwelijk, verloving)
repudium volontarium
vrijwillige ontbinding van het huwelijk
repugnantie repugneren
tegenheid, tegen -of weerzinwekkend, afkeerwekkend bevechten, tegenstrijden, tegenstaan
repuls
afslag, weigering
repulsie
verdrijving, afwering
reputabel
achtbaar
reputatie
achting, achtbaarheid
reputeren
achten, weder op denken
request
verzoek, verzoekschrift
request civijl
heus verzoek, echt verzoek tot herstellen
Request-meester
requiem
ambtenaar die advies uitbrengt over verzoekschriften verzoekschrift waarbij iemand zijn verzoek en mening bekend maakt herdenken van de doden
requiescat in pace
dat hij ruste in vrede (afk. R.I.P.)
requievit in Domino
hij rustte in de Heer
requioscat in pace
hij/zij ruste in vrede, (RIP)
requirant
eiser, aanlegger, verzoeker
requirerant
verzoeker
requireren
verzoeken, eisen
requisitie
verzoek, vordering
réquisition
vordering b v. door ministerie ge -eist
requisitis denunciationibus
met de vereiste roepen
requeste
requisitorien
verzoekschrift, verzoekingen
res
zaken, ding, vermogen, openbare zaak
res familiaris
huishouding, huiselijke zaken
res pectus parentelae rescinderen
de wettelijke verhouding tot broers en zuster ofwel bloedverwanten breken, te niet doen, voor nietig verklaren
rescissie
gerechtelijke vernietiging van een testament
resconteren
afrekenen, vereffenen, een argument weerleggen
654 rescriberen
antwoorden, antwoordschrijven, terug schrijven
rescriptie rese
schrift, verweerschrift, schriftelijke last tot inning of uitbetaling van een geldsom reis, krijgstocht
reseant
voldoende
reservataire erfgenamen
erfgenamen die door de wet zijn beschermd tegen onterving voorbehoud
reservatie reserve reserveren
deel van de erfenis waar men niet vrij over kan beschikken behouden, voorhouden, van te voren bespreken
resico
gevaar
resident
verblijver, plaatshouder, gezaghouder
residentie
verblijf, verhouding, zitting
resideren
verblijven, verhouden, zitten
residerende
zetelden
residet
woont
residet apud
woont bij
residet extra
woont buiten
residuum
overschot
resignare
opzeggen
resignatie
resigneren
overwijzing?, vertichting (berusting)?, neerleggen van ambt, gerechtelijke ontzegeling afstand doen van, neerleggen, berusten of neerleggen bij zijn lot afstanddoen
resilieren
terug springen, uitscheiden, zich terug trekken
resigneren
resiliëren
zie resilieren
resilliatie
ontbinding van een contract, terugtrekking
resistentie
weerstand, tegenstand
resisteren
weerstaan, tegenstaan
resolut
resolutien
onbeteuterd (niet verlegen), rustig, vastberaden, doortastend voorneming, opzet, besluit, ontlossing ?, ontbinding, ontknoping, vervlieting?, versmelting ook besluit besluiten
resoluties
besluiten van een bestuursorgaan
resolutie
655 resolveren resolvieren
besluiten b.v van een collegiaal bestuur als de vroedschap, voornemen zie resolveren
resonnantie
weerklank
resort
bestek, kaveling, strekking, onderhoring
resorteren
behoren, onderhoren
respect
ontzag, gezag, aanzien, opzicht, waardigheid
respecteren
eerbiedigen, ontzien, ongemoeid laten
respectijf
onderling, zoo in het een als in het ander
respice domini
12e zondag na Drievuldigheid
respice in me
2e zondag na Drievuldigheid
respijt
uitstel
respiratie
ademhaling
respireren
ademhalen
responderen responsabel
antwoorden, verantwoorden, aanpassen ook voor iets instaan verantwoordelijk
response
antwoord
responsive
schriftelijk antwoord
restabiliëren
wederrechten, wederom in state stellen
restablissement
wederoprechting, (herstelling )
restauratie restaureren
oprechting (herstellen?), wederoprechting, vernieuwing oprechten (herstellen?), wederoprechten
reste
overblijfsel, overschot
resteren
overblijven, overschieten
restiarius
zeeman, belast met het stuwen van de lading
restituëren
herstellen, wedergeven
restitutie
herstelling, teruggeven
restoir
overschot, overblijfsel, vergoeding
restrict
verknocht
restrictie
vervang, inbinden en op het nauwste genomen, voorbehoud, beperking inbinden
restrictien resultatie resulteren
weerspringing?, opsprong, opstand, terugdringen van de macht weerspringen, opspringen, ontstaan,
656 ontspringen resumeren
herhalen, hervatten
resumptie
herhaling, hervatting
resurrectie
verrijzenis, wederopstanding
resurrectio
opstanding (in kerkelijke begrip), Pasen
resusciteren
verwekken
retardatie
vertraging
retardement retarderen
vertoeving, ophouden, vertraging, uitstel, verhindering vertoeven, ophouden, verachten
retentie
onthouding, terughouding
retentus
teruggetrokken
reticentie
verzwijging
retineren
retorqueren
onthouden, behouden, achterhouden, vasthouden aarzelen, vertrekken terugtreden, afdeinzen, herhalen, hervatten verdraaien, verkeren, te rug drijven
retorsie
omdraaiing, omwending, terugdrijven
retorsievaarder
kaper
retour
weerkeer, keer
retourneren
weerkeren, terug zenden, keren
retracteren
herroepen, herdoen
retrahent
terugtrekken (van een rekest)
retraict
vertrek, wijk
retraicte
secreethuisje, toilethuisje, zich terug trekken
retranchement
verdedigingswal
retrencheren
afsnijden, besnoeien
retroacta
archiefstukken van vroegere datum
retireren
retroacta van de burgerlijke doop-, huwelijks- en begraafregisters stand retroacten de eerste acte retrograde retrozijn
gedicht waarin de woorden van voren naar achteren en van achteren naar voren kunnen worden gelezen rederijker
reumatijcq
koud, vochtig, nat
657 reuselmaent
oktober
reuwen
ruw maken van laken
revalidatus
achteraf gewettigd
reveilleeren
ontwaken
revelatie
openbaring
reveleren
openbaren
revenge
wrake, vergelding, wreken
revengeren
wreken
revenuen
inkomsten
reverendissimus
hoogeerwaarde heer
reverendus dominus
eerwaarde heer
reverentelijcken
eerbiedig
reverentelijcken te erkennen met eerbied te kennen reverentelijk
eerbiedig, ook met gepaste eerbied
reverentie reversaal
eerbewijs, staat in de eerste zin van een verzoekschrift. (geeft met behoorlijke reverentie te kennen), eerbied, eerbieding schriftelijke tegen belofte, verzekering
reversael
zie reversaal
reviseren
overzien, herzien
reviserur
rechter in beroepszaken
revisie
herziening, herzinning ?
revisor
overziener, corrector, controleur van rekeningen
revocatie
herroeping
revoceren
herroepen, intrekken, terugnemen, terug trekken
revolceren
Zie revoceren
revolte
oploop, afval
revolteren
afvallen, omwenden, omkeren
revolutie revolveren
ontwinding ?, omwenteling, omloop, omrolling, omdraaiing omwenden, omlopen
revoveer
herroep
revyerviscooper
rivierviskoper
rex
koning
reyhier
smal schiet- of lichtdoorlaat gat in buitenmuur
658 RG.
afk. Remonstrantse Gemeente
rhedarius
wagenmaker
rhetorijcque
de kunst om deftig te spreken
rhetorizijn
rijmer, dichter
rheumate
door reumatiek
ribaldus
landloper
ribaudekijn
spietswerper, krijgstoestel
ribaut
zie ribaldus
ribout
deugniet, dief, landloper, ook stenenwerper
richel
dunne plank ca 4x 8 cm
richteren
rechters
richtinge
zie; rechtinge
richtmei ricsdaalder
kleine boom in de top als hoogste punt van het gebouw is bereikt rijksdaalder
riddare
ridder
riddermannen
leden van de ridderschap
ridemeyster
ritmeester
ridepert
rijpaard
ridicule
belachelijk, bespottelijk
ridiculeus,
zie ridicule
riedenmakere
weefkammen -maker
riedmarch
rietland
riedmeed
land of weide met veel riet begroeid
riedmeersch
zie riedmarch
riembeslach
versiersels op een riem
rietmaet
zie riedmeed
rigeur
strafheid, strengheid
riggelen
grendellat afsluiting
rigoreux
streng
rijcman
vermogend persoon
rijder
betaalmiddel, waarde 1 rijder =??
rijgenoten
naastgelegen
rijglijf
korset
659 rijksdaalder (Ned)
muntsoort, waarde gelijk aan 47 stuivers
rijlijf
zie rijglijf
rijnschgulden
munt, goudgulden
rijshuus
opslagplaats voor rijs(brand)hout
rijsmeier
toezichthouder op het rijs-of hakhout
rijsmeyer
opzichter over het rijs- en hakhout
rijst
hoeveelheid leien ca. 56 st.
rijswercker
vlechter die zinkstukken van rijshout vlechten,
rijten
zie reet
rincboom
sluitboom, slagboom
rincketwagter rindsschuster
bewaker van de stadspoort (die de personen deur opent in de poort) leerlooier
ringmeester
hoofd van de visafslag
rinsel rintvleesch
deel van een watermolen waar het water naar beneden loopt rundvlees
riole
(open)goot, verlaat
ripelijjck
rijp, aanzienlijk
rippe
vrouw
risique
risico, gevaar
ristrictus
stiefvader
rite
naar behoren
rite munitus(a)
Heilig Oliesel ontvangen
rival
medevrijer, medeminnaar
RK
afk. Rooms - Katholiek
roboratie
sterking
roboratie
meimaand
roboreren
sterken, versterken
robust
sterk
rocht rockener
zittingsdag van de schout, om getuigen te horen, bewijzen te verzamelen zwartbroodbakker
rocmaker
kleermaker
rode roede
ambtsteken (een rode stok) van een baljuw of rechter die rechtspreekt in halsmisdaden, ook
660 gezien dat deurwaarders dit teken hadden roede
roede (lengtemaat)
roededrager roedetale roedevoet roedrager
de staf des schouten, het symbool van het gezag vroeger op de omgang rondgedragen, later in plaats daarvan van het schepenhuis uitgestoken ook landmaat (roede=14 m2), ook oppervlakte maat, groot ca 12,569 ca, in elk deel van het land anders van oppervlak lengtemaat, in elk deel van het land anders van lengte. In Limburg was de strekkende roede verdeeld in 16 voet, 20 van deze kleine roede vormde één grote voet. 20 van deze grote voet vormde weer één bunder de aanduiding 53-10-0 betekende dus 53 bunder, 10 grote roeden en 0 kleine roeden, ofwel 53,5 bunder Rijnlandse roede 3,767 m Blooise roede 3,617 m Drentse roede 4,12 m Duivenlandse roede 3,667 m Schouwse roede 3,727 m mannelijk teellid bepaald aantal roeden land met betrekking tot de omslag voet als maat
roefbart
knecht van een landmeter die de roe (meetwaarde) meeneemt zolderplanken
roeke
veldwachter
roepambacht
ambtelijk stads omroeper
roer roeren
vuurwapen dat met een lont of later met een vuurslag werd afgeschoten aanraken
roerende
betreffende, reeds genoemd
roers
geweren
roerschutters
met een “roer” uitgeruste schutters
roet
benaming voor vet, smeer en talk
roetsijdich
scharlakenrood
roffelschaaf roffer
blokschaaf om de gezaagde planken glad te schaven hoerenwaard, bordeelhouder
rogate
5e zondag na Pasen
rogationes
de 3 dagen voor Hemelvaart. ook de gehele Hemelvaartsweek. Eigenlijk de in deze dagen gehouden processies.
661 roggijn
van rogge
roïeren
uitdoen, uitschrabben, uitschrijven
rokelstock
pook
roketier
steenhouwer
roklijf
keurslijf, korset, rijglijf
rollenaer
voerman
roller
wagenbestuurder, ook zakkenroller
rolpaard
onderstel van een kanon of affuit
rolsmeer
vet, smeervet
rolwagen
ronde hoge vaas van chinees porselein
roman
lang verhalend epos in de volkstaal ( Romaans = in de volkstaal) van Rooms -Katholieke godsdienst
romano -katholicisme religionis rondeel rondel
waltoren, 3/4 cilinder buiten de muur, ook rederijkersvers vaak achtregelig met twee rijmklanken steenhouwers beitel
rondgast
zie rontganger
rondooghe
rozetvenster, roosvenster
rong
zware ijzeren nagel
ronne
stalknecht
ronselaar
werver van scheepsvolk en/of krijgsvolk
rontganger
nachtwacht, nachtwaker
rontgat
vensteropening
roocgat roocgat
schoorsteen, gat in dak boven stookplaats voor afvoer van rook schoorsteengat, gat in dak voor rookafvoer
roocgaten
schoorstenen
roocpenning
belasting op schoorstenen
rood
heraldiekteken, kleur, weergave met verticale strepen arcering met rode trijp (stof soort) overtrokken
rood trijp matrassen roode roede rooden loop
staf die de pestlijder moest dragen als herkenningsteken buikloop, difterie
roodscharlaken
kleur, scharlakenrood
roofgoet
buit van een rooftocht
662 roofhuus
roofridderslot
roofkot
rovershol
rooi
rechte lijn
rooien
de rooilijn bepalen
roomelisoen
dysenterie, pest
roopastoor
pastoor van de pestlijders,
roos roosdach
heraldiekteken, bloem als wilde roos weergegeven met meestal 5 bloembladen in de bloem zondag voor half vasten
roossteenen
stenen behorende bij een tafelspel
roost
rooster, ovenvuur, hellevuur
root
graanziekte, ook rood
ropaard
zie rolpaard
rosachtig
lichtrood
roscher
wolwever
rosebeker
munt, in goud en ook in zilver
roselmaent
zie reuselmaent
rosenkranzfest
rozenkransfeest, 1e zondag in oktober
rosenmontag
carnavalsmaandag, maandag voor Vastenavond
rosenobel rosenobel
betaalmiddel, goudstuk van ca 8 gulden, ook bepaalde goudkleur., munt in goud uitgevoerd
rosenoblen
gouden munt
rosensontag
Rozenzondag, 3e zondag voor Pasen
roskam
paardenkam
rosmolen
door paard(en) voortbewogen tredmolen
rößler
paardenstalknecht
rostuuscher
paardenkoper
rotarius
wagenmaker
rote
weg
roten
rotten van vlas
rotier
vagebond, zwerver
rotmeester
hoofdman van een rot, meestal 10 man
rotting
wandelstok van rotan
663 roucamer
opbaarkamer overledene
roudde
volle maan
roufbart
zolderplanken
rouliet
treurlied
route
verstrooiing
rouwe
bittere smart, droefheid, ook sloot, smal watertje
rouwerck
ruwwerk, grof werk
rouwsteller
begrafenisondernemer
roye
rooilijn
royeermeester
ambtenaar voor nazien stadsrekeningen
roymeester
ambtenaar belast met uitzetten rooilijn
rubrijk
aftekening
rubro sigillo rude
met rood zegel (geen roepen als men betaalde), zonder roepen trouwen als men wel er extra voor betaalde hart, rouw
ruffian
koppelaar
ruggepiner
sjouwerman
rugleggende stoelen
vermoedelijk leunstoelen?
ruim (in het) ruine
plaats in de kerk waar de stoelen van de vrouwen stonden vernieling, neerstorten
ruïne des boedels
vernielen van de inboedel
ruineren
vernielen, nederslaan ?, te gronde werpen
ruineus
bouwvallig
ruit
aanspoelsel uit zee
rumich
voortvluchtig zijn
ruminatie
herkauw, herhaling
ruminge
rumoer
het bevel tot ontruiming van een perceel door de schout op verzoek van de nieuwe eigenaar aan de oude, voorafgaande aan de "levering" daarvan aan de nieuwe eigenaar, ook het bevel tot afbraak van een gedeelte van een gebouw, dat op andermans grond getimmerd is, door de schout op verzoek van den eigenaar van dien grond gerucht
rumoermeester
bendeleider
664 run
eikenschors
rupture
breuk
ruraemundensis
van Roermond
Ruremunde
Roermond
rurensis
boer, landbouwer
ruricola
landbouwer
ruricolus
zie ruricola
rus-leeren armstoelen
vermoedelijk. gevlochten leren armstoelen
ruse
moeite
rusticus
landbouwer, landman
rustijk
boers
rustleeren
leren bekleding
rüsttag
goede vrijdag
ruter
vrijbuiter, landloper, straatrover
ruuchte
ruigte, struikgewas
ruutmolen
schorsmolen
ruwaard
waarnemend graaf, bv bij krankzinnigheid
ruyminge
zie; ruminge
ruyn
ontmande hengst, paard
ruyteren
ruiters
rybaude
zie ribout
rydinge
prijsstelling
rysenbrys ondercleeren
gebreide ondergoed.?
S S
afk. schepen, wethouder
S
afk. sterbefälle, sterfgeval, overledenen
S
afk. susceptores, doopgetuigen, doop- heffer, peter en meter afk. sabel, heraldiekteken, kleur, zwart, weergave met horizontale en verticale arcering of effen zwart. afk. semis, half,
s s S.(S)
afk. susceptores, doopgetuigen, doopheffer, peter en meter
665 s.a.a s.g., s.m.
afk. sans alliance actuele, zonder actuele huwelijk(sverbintenis), verwantschap afk. zaliger gedachtenis
s.p.
afk. sans postérite, zonder nageslacht, nazaten
S.R.E.
saai
afk. Sancta Romana Ecclesia, Heilige Romeinse kerk afk. van salvis titulis, met voorbehoud van de titels afk. sans alliance, zonder huwelijks- verbintenis, verwantschap gekeperde wollen stof, kamgarenstof
saaien
zie saai
saaihal
gebouw voor het keuren van de saai
saaiwerker
wever van saaiweefsel
saaiwever
zie saaiwerker
saarts
beddensprei
saaywerker
de zaaier
sabaet
sabbat
sabbathi dies
op zaterdag
sabbatum
zaterdag
sabbatum luminum (magnum sanctum) sabbetouwer
zaterdag voor Pasen, op deze dag wordt de Paaskaars ontstoken O.I. Vaarder
sabel
s.s.t.t. sa
sabotier
heraldiekteken, kleur, zwart, weergave met horizontale en verticale arcering of effen zwart. blokmaker, houten schoenmaker
sacage(e)ren
beroven, plunderen
saccage
plundering
saccellarius
schatmeester, penningmeester
sacel sacellani
afk. sacellanus, kapelaan, onderpastoor, hulp priester zie sacellanus
sacellanus
kapelaan
sacellum
kapel
sacer
heilig, gewijd, heilige zaken, heiligdommen
sacerdos
priester
säckelmeister
vermogensbeheerder, rentmeester
saclaken
zaklinnen
666 sacra
zie sacer
sacra baptismatis unda ablutus sacra communio
gezuiverd door het heilige water van het doopsel de Heilige Communie
sacraal
geheiligd, gewijd
Sacrae Scripturae
Heilige Schrift
sacrament
heilteken, eedbond, genademiddel
sacramentaliter sacramenteel, sacramentdach
voorzien van de sacramenten
sacramentis munitus
voorzien van de sacramenten
sacramento sacri olei munitus sacramentshuusje
voorzien van het sacrament van het Heilig Oliesel hostiekast, tabernakel
sacramentum extremae unctionis sacramentum matrimonii
het sacrament van het Laatste Oliesel
sacramentum poenitentiae
het sacrament van de biecht
sacrarium
gewijde ruimte, putje voor afvoer gewijd water
sacreren
sacreren, heiligen, wijden
sacrificie
toe-heiliging?, heiliging, offerande
sacrifiëren
offeren
sacrilège
heiligschennis
sacrilegie
kerkroof, diefstal uit kerk
sacrista
koster, kerkbewaarder
sacristain
zie sacrista
tweede donderdag na Pinksteren
het sacrament van het huwelijk
sacristie
heiligdom, kerkkamer
sacro ledo copulati
in de gehouden mis getrouwd
sacro oleo provisus
voorzien van het H. Oliesel
sacwijn
slechte wijn
sade
graszode
sadel
woonplaats
sadelaere
zadelmaker
sadelhof
zie sadelhofstat
sadelhofstat
de woning, boerderij, het hof van de leenheer
sadelhuus
zadelschuur
667 sadelijchijt
het volle genot
sadinge
het zaaien op het land
sado
licht tweewielig rijtuig
saecschaffer
zaakwaarnemer
saei
zie saai
saeiaerde
zaailand
saeier
zaaier
saeiwaerp
kettingdraad van saai
saeiwerc
saaiweefsel, gekeperde stof
saelhof
zie sadelhofstat
saelhonttouwere
zeehondenleer bewerker
saelstoelmaekers
zit -stoel makers
saementlijke leeden
de gezamenlijke leden
saepius
meerdere malen, vaak
saetacker
te bezaaien land
saetcoren
korenzaad
saeyet
zaailand
saeyette
gekeperde wollen stof
saeygewandt Saeykam
weeftoestel, weefgetouw voor het weven van saaiwerc (gekeperde stof) kam, onderdeel van weeftoestel
sage
koorts, ook zaag, lafaard, verstandig, slim
sagittaar
boogschutter
sagittarius
pijl en bogen maker
saietmaker
wollen garen fabrikant, sajetspinner
sainteurs saiseren
vrije boeren die zich, in de vroege middeleeuwen, onder de hoede stelden van kerk of klooster vatten, vast houden, in het bezit stellen
saisie
genieting, bezit
saisoen
jaargetijde, seizoen
sake
hij die een rechtszaak voert
sakeloos
niet beschuldigd
sakristan
(vermoedelijk) landmeter
salariëren
bezoldigen, lonen
668 salaris
wedde, loon, bezoldiging
salarius
zoutbewerker
salde(e)ren
effenen, rekening opmaken, rekening afsluiten
saldus
waardeloos, ongebruikt
salehoeder
zaalwachter
salet
salon
salette
kleine salon, ontvangkamer
salff
behoudens
salifex
zouthandelaar
salinator
zie salifex
salm
psalm, kerkelijk lied
salmiator
slijper, gereedschappolijster
saloen
wollen stof
saloppe
voorschoot voor vuil werk
salpista
trompetter, trompetblazer, trompettist
saluëren
begroeten
salus populi (ego sum) salut
18e zondag na Drievuldigheid, ook 4e donderdag voor Pasen zaligheid, groeten
salutair
heilzaam
salutatie
begroeting, heilwensen, groet
saluteren
groeten
salva inthimatione
behoudens gerechtelijke aanzegging
salvatie
bewaring, beschut
salvatien salvator
weerleggen van de bezwaren tegen getuigen, getuigenis of geschriften redder, heiland
salve
wees gegroet, welkom
salve(e)ren
bergen, in veiligheid brengen, behouden
salveconduit
vrijgeleiding, çeel?
salvis
met voorbehoud van
salvis omissis
behoudens het wat vergeten of overgeslagen is
salvo (in)
in behouden haven
salwirth
plaatbewerker, smid
samaar
lang slepend vrouwengewaad
669 samareus samblant
plat lang vaartuig voor vervoer van boomstammen over water ogenschijnlijk (schijnbaar?)
sambuë
paardendek
samencoop
een partij in zijn geheel, in een keer kopen
samenloofte
overeenkomst, onderlinge verbintenis
samenlovenisse
trouwbelofte, verloving
samenrotten
samenscholen met slechte bedoelingen
samentelijcke
gezamenlijk
samenwerker sammelen
verzochte getuige bij een huwelijksovereenkomst treuzelen
sammet
fluweel
samoos schipper
schipper die vaart op de Maas en Sambre
sampt samt
gezamenlijk ook met samen met
sancmeester
kapelmeester
Sancta Gertrude
Sint – Geertruide
sancta hebdomada Sancta Margaretha
Goede week, ook stille week voor Pasen genoemd Margraten
sancta( -us)
heilige
sanctificatie
heiligmaking, heiligverklaren
sanctificatori
heiligmaker
sanctimonia
Heiligheid
sanctis sacramentis
met de heilige sacramenten
sanctissimae theologiae tudiosus Sanctorum omnium
theologiestudent
sanctus
heilig
sancwijn
miswijn
sandtstande
kuip gevuld met zand
sanguin
bloed
sanguinem spuens
bloed spugend
sanguinis fluxum
verbloeding
santbusse
busje gevuld met fijn zand om inkt te drogen
Aller Heiligen, 1 november
670 santcraeyer
zandkruier
santee
drinkglas
santganc
de 10e oktober (bedevaart naar Xanten)
santhorste
zandgronden met kreupelhout begroeid
sapc sape(e)ren
afk. sans alliance avec postérité connue, zonder huwelijks - verbintenis, maar met erkend nageslacht ondergraven
sapientiei
wijsheid
sappen
loopgraven
sapr. sarchouwer
afk. sans alliance mais avec postérité reconnue, zonder actuele huwelijks-verbintenis, maar met erkend nageslacht steenhouwer voor stenen zerken
sarcsteen
Rots-steen, ook steen voor lijkkist
sardijn
rood kleurige edelsteen
sark
zerk, lijkkist, ook soort wollen stof
sarrieshut. sartor
huis naast de molen waarin de cargier/chercer woonde kleermaker
sartrix
kleermaakster
saserdos
priester
sasmeester
sluiswachter
sassenier
zie sasmeester
satblauw
donker blauw
sate
satellites
zitting van een bestuursorgaan, ook graanmaat, woning gerechtsbode, leenman, vazal, gewapende bediende knecht, slaaf
sater
bemiddelaar, scheidsrechter
satelles
satertag
zaterdag
satisfacere
tevreden stellen
satisfactiei sator
voldoening, leiting?, gemoedehebbing (genoegdoening), voldoening zaaier
satrapa
stadhouder
satrix
kleermaakster
671 saturni dies
zaterdag
saudat
soldaat
saufconduit
vrijgeleide
sausisen
vuurpijl, maar ook kruidige worst
sautoor
sint andreaskruis in heraldiek
sauvegarde
bescherming, beschutting, vrijwaring, vrijgeleiding, vrijgeleide savel, zware kleigrond
savelerde savetier saysoen sc
schoenlapper ook broddelaar getij, jaargetij
sc
afk. sans contrat, zonder huwelijksvoorwaarden, zonder overeenkomst afk scilicet, namelijk
scabel
bank, voetbank
scabieus
schurftachtig
scabinale akten
schepenakten
scabini
zie scabinus
scabinus
schepen, schepenen
scabiosa
bloem, werd gebruikt tegen de schurft
scabreus scachtmakere
rouw, ruig, schrabbig?, schurft, gewaagd, schuin. onwelvoeglijk lansen of sperenmaker
scaelc
knecht, bediende
scaeldeckere
leidekker
scaelgedeckere
leiendakdekker
scaelgen
leien
scaemelhuus
armenhuis
scaemelhuusweke
arme uit het armenhuis
scaepbrake
zie schaepbrake
scaepcoman
schapenhandelaar
scaeper
schaapsherder
scaephettinc
schapenweide
scaepsciere
zie schaepschier
scalatie
strafwerktuig, ladder waarop men gebonden werd en dan uitgerekt zie scalatie
scallacie
672 scandaal
aanstoot, ergernis
scandaleus
ergerlijk, aanstotelijk, ergerniswekkend
scandeliseren
ergeren, aanstoot geven
scandularius
dakplankenmaker, dakdekker
scaperiene
schapenhoedster
scapiere
van schapenvacht
scapperen
ontkomen
scarificatie scatten (enen)
scherving, het aan de oppervlakte inkerven in de huid om lidtekens te maken iemand geld afnemen, gewoonlijk als losprijs
scattinge.
begroting
scautheete, scaut
schout, gerechtelijk bestuurder
sceau à la cire
lakzegel
scedule
handschrift, çeel ?
sceell hebben in iet
verschil over iets hebben
sceepmaecker
scheepsbouwer
sceepmakers
scheepstimmerlieden
sceetgracht
scheidingswater tussen twee stukken land
sceidinge
boedelscheiding.
scelereus
schelmachtig, schalks, ondeugend
scelleren
verzegelen, dichtlakken met een zegel
scema
gestalte, voorstel
scemaker sceme
Schede-maker van messen, dolken en zwaarden. de schede is een omhulsel van leer zie scema
scene
toneel
scepe
schip
scepen
zie scepenen, ook een schip
scepencameraer
de ambtenaar belast met het innen de door de schepenen uitgesproken boeten het gebied der schepenbank
scependom scepenebrief scepenen scepenmeester
een acte, opgemaakt van een handeling, voor het gerecht verricht en bezegeld met de zegels van de schout en vier schepenen. de uit de gegoede bevolking gekozen leden van het college van de schepenbank een van de schepenen die belast is met de dagelijkse leiding in de stad
673 scepenquitancie scepprenayere
een acte, door schepenen opgemaakt van de voor hen gegeven kwijtschelding van een schuld. kleermaker
scepstock
gevangenis
scepter
koningsstaf, rijksstaf
scerpe examinatie
verhoor op de pijnbank
scerprichter
zie schermeester
scerwetter
scharenslijper
sceversteyndecker
vermoedelijk pannendekker
schaakman
struikrover
schaar schaarwachter
oppervlaktemaat, ca 300- 400 vierkante roeden = ca 0,4 - 0,65 ha, ook gevonden 2 morgen schildwacht die rondes maakt als bewaker
schabbelele bank
zie schabel
schabel
voetenbankje
schabeltje
knielbankje
schacherer
venter
schacht
veer, synoniem voor lengtemaat roede
schadde schadden
zode van veenachtige heide, als brandstof te gebruiken heide zoden van korte heide
schadebeletter
politieagent
schadeloosbrief schadeschout
brief waarin de schadeloosstelling is beschreven schuld op interesten
schaecman
struikrover
schaecroof
doel om iemand te beroven
schaelc
schelm, schurk
schaelgedac
leiendak
schaelgenagel
leinagel
schaelhout
bast van een boom
schaepbrake
braak liggende grond waarop schapen grazen
schaepschier
grijs bruine wol van schapen
schaepschote
schaapskooi
schaepwaer
het recht om ergens een schaap te laten grazen
674 schaer schaerbaer schaermeester
grondstuk met het benodigde voedsel voor een dag grazen, ook kustlijn, oever land om vee op te laten scharen
schaers
ambtenaar die bepaald wiens schapen en hoeveel er mogen grazen op een gemeenschappelijke meent scheermes
schafakker
zie schavakker
schaffer
hofmeester
schaffmeester
proviandmeester
schaffover
rentmeester
schaker
struikrover
schalenschroder
messenheftenmaker
schalideck
leiendak
schalie
schrijflei, lei
schaliedekker
leidekker
schalmei
oud muziekinstrument, (houten) fluit
schamele jongen
zie schortkandelaar
schampschoerich
schamphout (niet volledig goed hout)
schampvrede
bedrieglijk vrede of zoen
schansloopster schanson
lichtekooi die zich ophoud op de wallen en schansen schenker van drank
schap
houten rek
schapijnre
zie scapiere
schapraai
kast voor etenswaren, provisiekast, spijskast
scharen
scharrebier
scheren, ook het aantal schapen, waartoe gerechtigd, op de gemeenschappelijke weide laten lopen rechter die doodvonnissen oplegt, soms de beul die ze uitvoert scherp dun bier
scharrelen
onzeker lopen, strompelen
scharrmacher
wagenmaker
schat
oppervlaktemaat, 1 schat = 1 mud = 6,8 are
schater
schutter
schathuis
veestallen
scharprechter
675 schatplichtig
belastingplichtig
schatschout
geldschuld, geldschuld van een hoofdsom
schatter
taxateur
schatters schäufeler
taxateurs, waardeerders (in boedel en erf kwesties) uitventende marskramer met lastdier
schavakker
loswerkman
schavelen
slijten door schuren
schavotteren
scheepsbeschieter
veroordelen tot het schavot of schandpaal, vooraf vaak gebrandmerkt op de kaken plaat van metaal die de schenen bedekt bij harnas meubelmaker / aftimmerman op schepen
scheepsbeschuit
harde koek van tarwe en roggebloem
scheepsgezellen
bemanning van een zeilschip
scheepsheelmeester
scheepschirugijn
scheepsheer
schipper
scheepsjager scheepskinderen
bestuurder / (vaak) eigenaar van het paard dat de boot trok op het jaagpad jonge schepelingen
scheepslegger
waker op een schip aan de kade gelegen
scheepsmaat
vennoot, van scheepseigenaar
scheenstuk
scheepsopperhooft
kapitein op een zeilschip
scheepsoppermeester
hoofdchirurgijn op een zeilschip
scheepsrol scheepsschryver
lijst van bemanningsleden aan boord van schepen schepeling belast met het schrijfwerk aan boord
scheepston
inhoudsmaat voor schepen = 1m3
scheepsverband
hypotheek met als onderpand een schip
scheermer
schermer
scheerweide
zie schaar
scheet
kleinigheid
scheiber
zouthandelaar
scheidebrief scheidedelve
door de scheidsrechter opgemaakte akte met uitspraak van het geding grenssloot
scheidelpennic
kleingeld
676 scheidepunt
kruispunt van twee wegen
scheidesteen
grenspaal
scheiding van vastigheden scheidler
niet meer op kunnen vertrouwen
scheidung unserer liebe frauen schelachtig
Maria Hemelvaart, 15 augustus
schelgat
gat in zeedijk door afslag ontstaan
scheling(e)
geschil, civiele rechtszaak
schellinc
zie schelling
schelling
schelpkom
munt 17e-18e eeuw , gelijk aan 6 stuivers ook betaalmiddel, 1 schelling = 12 denier (ca 11e eeuw) ook betaalmiddel, 1/20 pond = 12 schellingen, kom, in de vorm van een schelp
messenmaker
in een proces verwikkeld, in een geschil
schelpschaal
schaal in de vorm van een schelp
schelpzand
schuurmiddel
schelta
schout, grietman
schelte
zie schelta
schelter
goochelaar, kunstenaar
schenenhoed
hoed met een brede rand
schepampt
kleermakersambacht
schepel
schepen ende raet
inhoudsmaat bij graan, 1 schepel = 2 mud = ca 29-34 ltr, ook gezien; 1/4 mud en 1/8 mud. na 1820, 1 schepel = 10 ltr. oppervlaktemaat, 1 schepel = 1 schat = 1 mud = 6,8 are, ook gezien; 1 schepel = 4 spint, 1/4 mud en 1/4 morgen, ook gerechtelijk functionaris bij een lokale rechtbank, lid van de schepenbank het stadsbestuur
schepenbanc
locale rechtbank
schepenboec
wetboek gehanteerd door de schepenbanc
schepencamere schepencnape
kamer waar de schenen vergaderden en rechtspreken gerechtsbode
schepeneet
ambtseed van de schepenen
schepenknaap
gerechtsbode
schepenplecht
gerechtelijke erkenning van een schuld, door de schepenen gepasseerd
677 schepenquitancie schepensegel
akte waarin opgetekend de kwijtschelding van een schuld door de schepenen zegel van de schepenen
schepentuuch
verklaring of getuigenis van de schepenen
schepers
schaapsherder
schepper
ambtenaar belast met toezicht op waterschap, ook papierschepper in een papiermakerij hakmes
scherfmes scherfvat scheriaer
doodkist, ook fig. lijkkist scheerder van lakenstof
scherjant
sergeant
schermhoet
helm
scherpe examinatie
verhoor op de pijnbank
scherper
scherpmeester
die de groeven in een molensteen scherpt (biller) Beul die een marteling uitvoert (in olie koken van de veroordeelde) beul die lijfstraffen uitvoert
scherprechter
beul
scherrebier
zie scheyn
schertmagen
bloedverwanten in de mannelijke lijn
scherurgyn
chirurgijn
scherpkok
scheuk
ontuchtige vrouw
scheuke
zie scheuk, ook als scheucke geschreven
scheuken
wrijven vanwege jeuk
scheurbanden
breukbanden
scheurmand
prullenmand
scheurzichtig
die op een scheuring uit is
scheversteen
kiezelsteen, steengruis, lei
scheydesheeren
door de overheid aangewezen personen die een bindende uitspraak doen in een geschil dun goedkoop bier
scheyn schieman schierlike
schepeling verantwoordelijk voor het schiewerk op het voorschip (tuigage) op een sierlijke fraaie wijze
schietboom
afsluiting door sluitboom
schietekat
kattendoder
678 schietschuit schietspoel
vrachtboot op binnenwateren die voortgetrokken door paarden vaart tussen vaste aanlegplaatsen spoel voor een weeftoestel
schijtputte
beerput
schikckenisse
beschikking, verordening
schikken
sturen, zenden
schilachtich
tweedrachtig
schilden
betaalmiddel, 1 schilden = 20 stuivers, (ca 14e eeuw). ook vaak klinkaart genoemd wachthuisje voor de schildwacht
schilderhuis schillede schilt schattinge schiltleen schimman schindeldac schindele schinden
bont gekleurd, bv zwart-witschillede koeien (fries zwartbont) belastingsysteem, voorloper van de grondbelasting leen, waarop het verrichten van krijgsdienst schepeling belast met het touwwerk aan boord (schieman) dakvlak belegd met schindels (vermoedelijk planken met bast-rand) houten dakpannen, dakplanken
schinder
door roven en plunderingen de straten onveilig maken, ook ophitsen, opzetten tegen elkaar vilder, beul, slager
schindinge
straatroof, kerkplundering
schipbrace
schipbreuk
schipbrec
zie schipbrace
schipbusse
scheepskanon
schipgeselle
varensgast
schipgeshesellen
scheepsvolk
schipliede
scheepsvolk zowel voor de zee- als voor de binnenvaart ambtenaar die de tonnenmaat van een schip vaststelt gewicht, 1 schippond = 300 pond
schipmeeter schippond schippont
schirmer
gewicht van 300 Amsterdamse ponden waarmee de zwaarte van scheepsvracht(en) werden uitgedrukt schuldbekentenisbrief of rentebrief gevestigd op een schip vechtersbaas, voorvechter
schirrmacher
wagenmaker
schipsbrief
679 schlotfeger
schoorsteenveger
schnitter
oogstarbeider
schnittker
houtbewerker, fijnwerk timmerman
schnorrer
landloper
schobberdebonk
bedelen, klaplopen,
schoef
bundel, bos, schoof
schoehouten
wilgenhouten deel van een schoen
schoenbroet
witbrood
schoenhoorn
schoenlepel
schoenklomp
klomp met leren schacht
schoenlinghen
schapenvel, schapenvacht
schoerteldoek
voorschoot
schoffericheit schofhecke
het met opzet met woorden en of daden beledigen, krenken, zwartmaken valhek in stadspoort
schofhek
valhek in poortdoorgang
schoft schoften
werktijd tussen de pauze, maar ook rust tussen de werktijden, ook ploert en schouder van een dier schafttijd
schofvenster
schuivend luik in stadspoort
schoitstroy
dekstro als dakbedekking
schokker
verzorger van aan pestlijders
scholaster
school toezichthouder namen het kerkbestuur
scholastijcq
schools
scholder
beul
schole
school
scholebert scholes
uithangbord bij de school met de vermelding van de naam van de onderwijzer (es) leerplaats, school
scholtist
schout
schonevrouwe
grootmoeder
schonk
grof been
schoofrecht
het recht op een aantal schoven als cijns, tiendrecht zie schooieren
schooien
680 schooieren
zwerven, bedelen
schoolarchen
schoolbesturen
schooldienaars
onderwijzers
schoolman
kerkleraar
schoolmatres
kleuterschool houdster
schoonroot
vuurrood
schoontjes
geheel en al
schoorttecleet
schort
schoot
gewicht, 1 schoot = 2 pond
schootsvel
leren lap ter bescherming
schopenhauwer
houten troggenmaker
schoppel
blad aan het waterrad van een watermolen
schoppen schoren
strafwerktuig, in een “ schopstoel”opgetakeld worden, boven uit de stoel geschopt en beneden in een modderpoel terecht komen vastmaken
schorf
schurft
schorpe schorre
strafwerktuig, een zeer pijnlijke wonden veroorzakende gesel ruwe steen (puin) voor de fundering
schorte
ontbreken, tegenhouden
schorteclocke woensdach schorteldoek met valvulas
woensdag in de stille week voor Pasen werden er geen klokken geluid, voorschoot met zakken
schortelwoensdag
woensdag voor Pasen,
schortkandelaar
schoteldoek
staande kandelaar, voorzien van een schermpje tegen uitwaaien belasting als landrente verschuldigd aan de heer, ook ruimte voor loslopend vee vast te zetten vaatdoek
schotelhuis
washok, bijkeuken
schotgaarder
inner van de (opbrengst)belasting
schotgaerder
de ambtenaar die het ”schot”bepaalt en int
schotgavel
hooivork
schotgeld
opbrengst
schotkerver
belastinginner. De betaling werd op de kerfstok d.m.v. een inkerving aangebracht
schot
681 schotporte schotschietende huysen
valdeur in de poort , aan de onderzijde voorzien van scherpe ijzeren punten belasting verschuldigde huizen
schotvarken
mestvarken
schotvri
vrijgesteld van de “schot” belasting
schouboete
schoudach
boeten voor niet goed schoonmaken van de sloot akte waarin beschreven hoe de schouw geregeld is / wordt dag waarop geschouwd werd
schoudeljaer
schrikkeljaar
schoudenaer
schuldenaar
schouhouder
gevangenbewaarder
schouhouder
gevangenbewaarder
schouster
vrouw die visioenen heeft
schout
een rechtstreekse vertegenwoordiger van de heer der heerlijkheid, rechterlijk ambtenaar, die in civiele zaken rechtsprak, hoofd van een ambacht. boete aan de schout de voldoen
schoubrief
schouteteboete schoutetenbrief schoutetendiener
akte van een voor de schout geschiedde rechtshandeling gerechtsdienaar
schoutetendoem
het rechtsgebied van de scout
schoutetinne
vrouw van een schout
schoutheete schoutmaenre
schout, vertegenwoordiger van de graaf als hoofd van politie en gerecht schuldeiser
schoutmate
de maat die bepaald is voor de schoutmudde
schoutmudde
een bepaalde hoeveelheid koren als grondrente
schouwe schouwer
een inspectie zoals in de schouwbrief is vastgesteld de ambtenaar belast met de schouw
schouwvagher
schoorsteenveger
schrede
schreiboom
lengtemaat, 1 schrede = 2,5 voet, landmeterspas, -tree = 2 gemene schrede = 5 voet boom als grenspaal
schreur
kleermaker
682 schribaan
lessenaar, secretaire
schricbrief schriefboek
schriftelijke bevestiging van (uitstel van betaling) verkoop op termijn kasboek, cahier
schriftuyre
rechtsstuk, pleitstuk
schriftuyren,
zie feyten,
schrijfhout
timmergereedschap
schriver
persoon die kan schrijven en tegen betaling brieven schrijft schrijfgerei, schrijfbehoeften
schriyfgerief schrobbelaar
schrobber
bediener van de schrobbemolen, onderdeel van de voorspinmachine voor het weven van lakenstof ook visser die vist met schrobnet. lijkverzorger van pestlijders
schrodere,
kleermaker
schrooien
verplaatsen door met touwen erom heen rollen
schröter
doekensnijder
schruiven
bankschroeven
schryfmeester
onderwijzer
schryven
schrijven
schuddelkist
gevangenis
schueren schuite voerders
omploegen om bouwland in weiland te veranderen scheepsbevrachters
schumer
landloper, straatrover
schurre
zie schorre
schutbrief schutehavene
brief met de regeling voor het schutten en opvangen van het vee haven met ligplaats voor binnenvaartschepen
schuthuys
noodstal voor vee tijdelijk in onder te brengen
schutmeester
ambtenaar die het beheer heeft over de schuilhuizen en stallen paal waaraan loslopend vee wordt vast gezet op de gemeente wei of schutweide het vangen, tegenhouden etc van loslopend vee en aan de schutpaal vastzetten of in de “schot” opsluit fluitspeler bij de schutterij
schutpael schutten schuttenpijper schutterij
de vereniging welke in de middeleeuwen voor de verdediging van de stad zorgde
683 schuttinge
schuur
het vangen en vast zetten vee dat op verboden plaatsen liep feest van de beschermengel, vanaf 1700, 2 oktober daarvoor 29 september, nu echter 2e zondag van september onweer, hagel en bliksem, zwaar weer
schuyfspel
sjoelbak
schuytenvoerder
binnenschipper
schuytman
werkman op een vrachtschuit
schuyttrekker
trekker van een schuit lopend op het jaagpad
schuytvoirders
personenvervoer per schuit over binnenwateren
schwager
broeder van een echtpaar
schwertdegen
jonge ridder
schyeten
voortduwen
sciatica
heup en lende pijn
scientia
wetenschap
scieur
houtzager
sciif. scijnsgoit
tafel; dikwijls de tafel, waarom de rechters bij hun beraadslaging buiten de schepenbank zaten. zie chijnsgoet
scilicet
namelijk
sciltboortich. scindere
behorende tot een stand die de wapenen mag voeren, van ridderlijke geboorte weghalen (bij bevalling)
scintillatio
glinstering, tinteling, fonkeling
scipknecht
matroos
scipknecht
matroos
scipman
schippersknecht
scipper
schipper
schutzengelfest
scipwrictere
scheepsbouwer, arbeider op een scheepswerf
scisma
tweespalt, scheuring
scismatijcq
scheurmaker
scissie
zie scisma
scissum
er uitgerukt
scissuur
splijting, scheur
sclatorius
dakdekker
684 sclopetus
geweer, buks
scoeboeter
schoenlapper
scoel
school
scoel
zie scolescat
scoelappers
schoenhersteller
scoelmeester
schoolmeester
scoemaker
schoenmaker
scoenewercstricghe
schoenmaakster
scolaris
scholier, leerling
scolas
afk. scolasticus, hoofd van de school
scolasticus
hoofd van de school
scolescat
boete, voorschot
scoparius
straatveger
scopus
wit, doel, oogmerk
scorator scorpionarius
verwekker van een onecht kind, hoerenloper, overspelpleger boogschutter
scorta
ongehuwde moeder
scortatie
hoerering, hoererij
scortatio
overspel, echtbreuk
scortator
hoerenloper, verwekker van een onecht kind
scorteren
hoereren
scortum
lichtekooi, hoer
scotporte
houten valpoort
scoutetedoem
ambt van schout in bepaald gebied
screuder
zie scroeder
scriba
secretaris ook schrijver, klerk
scribere
schrijven
scribere non posse
verklarende niet te kunnen schrijven
scribtarius
klerk
scrienmaker
schrijnwerker, meubelmaker
scrijfampt
het ambt van den schepenklerk
scrijfgelt
het loon van de schepenklerk voor het maken van een schepenbrief (te betalen door de verzoeker)
685 scrijnmakere
zie scrinewerker
scrinewerker
timmerman, schrijnwerker, meubelmaker
scriniarius scrinifex
schrijnwerker, panelenmaker, ook geheimschrijver en zegelbewaarder zie scriniarius
scrips
afk. scripsit, heeft geschreven
scripto
geschreven
scriptor
schrijver
scriptura
schrift
scrivegelt
zie; scrijfgelt
scrobster
schoonmaakster
scroeder
kleermaker
scrupel scruptatie
medicinaal gewicht, 1 scrupel = 1/528 pond = 20 grein nazoeking, doorgronding
scrupul
apothekersgewicht, ca 1,3 gram
scrupule scrupuleus
angst, bekommering, gewicht van twintig greynen angstig, achterkousig, angstvallig
scrutarius
opkoper, uitdrager
scruteren sct,
onderzoeken, doorsnuffelen, nazoeken, doorgronden afk. sanctus, heilig
sculptor
beeldhouwer
scultetia
schoutambacht, schoutschap
scultetus
schout, dorpsburgemeester
scupteur
beeldhouwer
scurre
rabauw, guit, fielt (schurk)
scurriliteit
fielterij, ,schurkachtigheid
scutemaker
botenmaker
scuteman
binnenschipper
scutmeister
zie schutmeester
scutten
schutten in een sluis
scutter
schutter lid van de stadswacht of schutterij
scutterie
schutterij
scutterie
jacht
686 scuwen (iet).
voorkomen
scuytvoerders
bemanning van schuit voor personenvervoer
se affinare
door huwelijk verwant worden
se marier
trouwen
se scribere ignaros declar vaverunt sec.
verklaarde niet te kunnen schrijven
secger sechman
hij die belast is met het uitspreken van een scheidsrechterlijke uitspraak zegsman, omroeper
secluderen
afzonderen, afsluiten, uitsluiten
afk. serviteur, dienaar, dienstknecht, bediende
seclusie
afsluiting, uitsluiting
second témoin
tweede getuige
seconde
tweede
seconderen
bijstaan, ondervangen
secondine
nageboorte
secours
bijstand, hulp
secr
afk. secrétair, secretaris, -resse
secreet secreet siegelt
geheim ook gemak, toilet geheim zegel
secreren
nazien
secretarijs
zie secretaris
secretaris secretarius
raadsschrijver, geheimschrijver, schriftheer, gerechtsschrijver, stadsschrijver (dorps) secretaris
secretarius subscripsit
als secretaris ondertekend
secretelijk
heimelijk
secta luteranorum
de sekte der Lutheranen
sectaris
aanhanger
secte
aanhang, gedeeldheid
seculier
wereldlijk
seculum
honderdjarige eeuw
secunda (feria)
maandag
secunda vota
tweede belofte, tweede verloving
secundum quid
na iets
687 secundus
tweede
securiteit sed
veiligheid, onbekommerdheid, onbeschroomdheid, gerustheid maar
sedecim
zestien
sediteus
oproerig
seditie
oproer
seductor
verleider, de vader van een onecht kind
seeckere
een bepaalde
seeckere origin
het origineel
seeker
zie seeckere
seelant
aan zee gelegen land
Seelen (aller)
Allerzielen, 2 november
seelmaker
touwslager
seemarche
kuststreek
seengaren
pezen voor bogen
seent
kerkelijk gericht houden, kerkvisitatie
seentplichtich
segelwas
verplichting om voor de kerkvisitatie te verschijnen de schepen als wereldlijk gezag vertegenwoordiger in het “seent het recht op de op het strand gevonden goederen de te smelten was voor zegels
segger
zie secger
seghel
zegel
seentschepen seevont
segisser
magere Hein, de man met de zeis
segrijn
leer van ezel- of kamelenhuid gemaakt
segristanus
koster
segwoort
bewering zonder bewijs
seiden
snaar op een instrument
seidenneger
zijde -breister
seiger
ijker
seigerschmied
groot uurwerkmaker
seigneur
heer
seigneurie
heerlijkheid, in de middeleeuwen het gebied waarover men het gezag uitoefende
688 onderverdeeld in een hoge of lage heerlijkheid seigneurie
heerschappij, heerlijkheid
sejunctie
onderscheiding, afscheiding
sekel
zeis, sikkel
sekele
zie sekel
sekerheyt
zekerheid
sel barnen
zoutmaken
selen
zeilen
selfsegel
door zijn eigen zegel gezegeld en bekrachtigd
selig
overleden
sellarius
zie sellator
sellatius
zie sellator
sellator
zadelmaker
selle
gezel
selver
van hem zelf, maar ook zilver
selverijn
zilveren
semblant
schijn
semen
zaad, kroost
semiennis
een half jaar oud
seminarium
planthof, kwekerij, snij-hof (bloementuin)
seminis
van het zaad
semiplene probatie
halve proeve, bewijs ten halve
semistultus
halfdwaas
semmler
witbroodbakker
sen
afk. senior
senaet
bestuurslichaam van een stad
senateur
raadsheer
senatus-consulta
raadsbesluiten
sendael
doek van linnen, neteldoek, fijn linnen.
sendebrief
aanbevelingsbrief, missive
sendefeeste
Pinksteren
senechaussee
rechtsgebied van een seneschalk, rechtbank van een senechalk hoge ouderdom
senectus
689 senectute confectus
zwak van ouderdom
senescalcus senescalissa
ambtenaar belast met toezicht op koningshuis, aanvoerder van het leger vrouw van een seneschalk
seneschalk
zie senescalcus
senex
grijs en eerwaardig, oude man
senii
van de ouderdomskrachten
senilicus
oud mannetje
senio confectus
door ouderdom uitgeput
senior
ouderling, oudste
sensal
makelaar
sensibel
gevoelig
sentence capitale
doodvonnis
sententia
vonnis
sententiare
zie sententie
sententie sententie-diffinitijf
vonnis, oordeel, het gewijsde, zin -en zede spreuk, spreuk, zin-uitting eindoordeel
sententiëren
vonnissen, oordeel vellen
sententieus
zinrijk, kernachtig, bondig
sentiment
gevoeligheid, gevoelen, oordeel
sentinel
schildwacht
sentir le fagot
van ketterij verdacht worden
separabil
onderscheidenlijk, (afscheidelijk?)
separatie
scheiding
separatie bonorum
boedelscheiding
separatio a toro et mensa
gescheiden van tafel en bed
separatio quoad torum et mensam separatio quoad vinculum sepelivi separeren
gescheiden van tafel en bed
sepelevi
ik heb begraven
sepelivi
echtscheiding
seperanus
hoogste, voornaamste, exclusieve bevoegdheid tot uitoefening van publiekrechtelijk gezag weg leggen, ter zijden leggen
seponeren
echtscheiding scheiden
690 septem
zeven
septem dies
zeven dagen
septembris septemdecim
in september, 9e maand ook voorkomend als; September, Septembre, 7ber, 7bre zeventien
septennis
zeven jaar oud
septimana
week
septimanarum
weken
septimanarum communis
de week voor allen, vanaf 29 september
septimanarum rogationum septimo
de week van de gebedsomgang, Hemelvaartsweek op de zevende
septimus
zevende
septimus dicimus
zeventiende
septingentesimus
700e
septuagenarius
zeventigjarige
septuagesima
de 70e dag, de 9 zondag voor Pasen
septuagesimus
70e
septuaginta
zeventig, 70
septuennis
zevenjarige
sepulchre
graf
sepulcrum
graf
sepulivi
ik heb begraven
sepulter mortuorum
doodgraver
sepultura sepultus in cemetero
begrafenis, uitvaart, cremeren van een lijk ook graf op het kerkhof begraven
sepultus in choro
in het koor begraven
sepultus in coemeterio
op het kerkhof begraven
sepultus in ecclesiae
in de kerk begraven
sepultus in ecclesiae navi
in het schip van de kerk begraven
sepultus in templo
in de kerk begraven
sepultus(-ta, -ti)
begraven
sequele
gevolg
sequester
scheidsman, zegsman, makelaar, in wiens
691
sequestreren
handen een betwiste zaak te bewaren, en als in verzekering gesteld werd overgift, inbewaringstelling (overdragen?) ook gerechtelijk besluit overgeven, in bewaring stellen
serator
slotenmaker
sercksetter
grafsteen -, maker en plaatser
sequestratie
sereniteit
helderheid
serge
zie serge de Nimes
serge de nimes sergeant
keper geweven stof van wol later ook van katoen (denim) bedienaar, rechtsbode
Sergeant-reformé
op non-actief gestelde sergeant
sergiant seriant
zie seriant ook extra lange lijmklem knecht, helper, soldaat
seriantegelt
soldij
serianterie sericarius
verplichting tot het zenden of leveren van soldaten zijdebewerker
serieus
ernstig
serjiant
zie seriant
serment sermijn
eed voor geheimhouding bij werkzaamheden, eed, plechtige belofte geweven stof uit de weverijen van Leiden
sermoen
betoog, predikatie, leerreden, vermaning
serpent
slang
serpetijn
klein soort kanon
serr
afk. serrurier, slotenmaker, ijzerhandelaar
serrarius
zagenmaker
servateur
behoeder, behouder
servatis servandis
met inachtneming van de voorschriften
serveriteit
hardigheid, strengheid
servetten (met dubbele roosjes) serviteur
servetten met ingeweven motieven
servituit
dienstbaarheid
servitus prædiorum rusticorum
velddienstbaarheden
dienaar
692 servitus prædiorum urbanorum servituten
huisdienstbaarheden
servitutes rerum servituyt
erfdienstbaarheden, servituten, lasten waarmede een erf is bezwaard ten dienste van een ander erf dienstbaarheid
servus
knecht, dienaar, schildknaap
servysmeester
inkwartieringsambtenaar
sescentesimus
600e
sesdeel
het zesde deel (bv van geld)
sesenti
zeshonderd
sesquiennis
van anderhalf jaar
erfdienstbaarheden, dienstbaarheden
seßio
zitting, vergadering, bijeenkomst
seste
zesde
sestehalf
vijf en een half
sester
inhoudsmaat voor olie, 1 sester = 40 mengel
set
kont, achterste
settere
belastingontvanger
setterlyden
inwoners
seu
anders gezegd
seurete des corps,
vrijgeleide, vrijbrief
seveer
streng, gestreng
sevendach
weekdient voor een overledene
sevendalf
zes en een half
seventuuch
sex
de verklaring of getuigenis door zeven geërfden waarvan er 4 boven en 3 onder een betwist stuk grond over het eigendom of de grensscheiding daarvan zes
sexagenarius
zestigjarige
sexagesima
de 60e dag, de 8e zondag voor Pasen
sexagesimus
60e
sexaginta
zestig
sexdecim
zestien
sexe
soort, geslacht, kunne, hij, of zij
693 sexennis
zes jaar oud
sexta (feria)
vrijdag
sextillis
de 6e maand, later is dit augustus geworden
sextus
zesde, 6e
sexus
geslacht
seyen feill
zijden sluier
Sg
afk. signature, ondertekenaar(ster)
Sgr
afk. seigneur, heer, leenheer, landsheer
shoofs (van....)
het Gerechtshof (van .....)
sibbe
de familie, verwanten of familieleden
sibbedag
bijeenkomst van familieleden en naamgenoten
sibbedeel
verwantschapsgraad
sibbeheid
verwantschap
sibbekunde
familiekunde
sibbemaech
bloedverwant
sibber
nader familie
sibbesten
de naaste familieleden
sibbetabel sibbetale
parenteel, waar ook de afstammelingen in de vrouwelijke lijn zijn opgenomen en die dus alle nakomelingen van de stamvader omvat graad van bloedverwantschap
sibbevooght
verwantschap -of bloedvoogd, (tweede) voogd
sibbevrient
zie sibbemaech
sibbicheit sibi
bloedverwantschap, verwantschap, overeenkomst in aard, verschijnselen, enz aan zich, aan hem, aan haar.
sic attestor
zo, aldus, aldus verklaar ik
sicaneren
moorden
sicanerie
baatzoekigheid, hoetelachtigheid ?, moorden
sicaneur
hoetelaar, baatzoekig, moordenaar
sickele
sikkel
sickelmaker
sikkelmaker
sicut (et)
en eveneens
sidelsloot
bermsloot
sideval
zijlinie, het komen van erfgoed aan een zijlinie
694 sidten
zeden
siechuus
ziekenhuis
sieckman
melaatse
sieckten
ziekten
siedehuus
zoutziederij
sieden
koken, braden
siedoec
doek om stoffen te zeven
siekevoget
bestuurder van het gasthuis
siektens
zie sieckten
sielboec
boek met vermelding van de overledenen
siepel
ui
sigilavit
hij heeft bezegeld
sigillatum
is bezegeld
sigillatur
wordt of is bezegeld
sigillum
zegel
signaal
teken
signatura
handtekening, ondertekening, tekening
signavit
hij heeft ondertekend
signet
zegel, ook zegelring, merkring
significant
duidelijk
signifieren
betekenen, aanzeggen
signum
teken
sijl
waterloop, waterwerken
sijlboeck sijlrechter
een boek met de regels aangaande de “sille” (waterlopen) in een waterschap rechter in een waterschap
sijlschot
waterschapslasten
sijlvenster
sluisdeur, soms ook de sluis
sijsgoet
goed waarover accijns verschuldigd is
silentie
stilzwijgend
sille silva
stoep voor een huis, ook de oppervlakte van een stuk land dat in een dag kan worden geploegd bos, woud
Silva Ducis
‘s Hertogenbosch
695 silveren cop
zilveren kommetje
silveren ducaton
munt
silverfoelge
bladzilver
silvergelt
zilvergeld, zilveren munten
similarius
witbroodbakker
similis
gelijk
similiter
gelijkelijk
simpel
enkel, eenvoudig, slecht
simpliciteit
eenvoudigheid, slechtigheid, eenvoudigheid
simulatie
veinzing, bewimpeling
simuleren
veinzen, bewimpelen, voorwenden
sinceer
oprecht, eenvoudig
sinceriteit
oprechtheid, openhartigheid
sindael
zie sendael
sine
zonder
sine dode hant besoeken sine preavia proclamatione
onderzoek instellen omtrent den toestand van een toegevallen erfenis voor de aanvaarding daarvan zonder voorafgaande afroeping
singelmuer
een muur aan de buitensingel van een stad
singulariteit
bijzonderheid, eigenaardigheid, zonderlingheid
singulier
bijzonder, zonderling
sinilis
afgeleefd, door ouderdom
sinister
slinks, vals
sinnich
sinstag
bij zijn volle verstand, in bezit van zijn geestvermogens heraldiekteken, kleur, ook groen of emaldgroen genoemd, weergave met schuinsrechtse arcering dinsdag
sinte
de heilige
sinxen
Pinksteren
sippe sippenamt
een niet scherp begrensde groep van verwante personen, in engere zin de gehele verwantschap van enkele personen genealogisch bureau
sippenforschung
genealogisch onderzoek
sinopel
696 sippenhaft
in arrest, in hechtenis zijn van de familie
sippenlade
familiearchief
sippenschafttafel
sibbetabel, tabel van familieleden
sippenstolz
familietrots
sippenüüberlieferung
familietraditie
sisenaer
sijsmeester
sister
inhoudsmaat voor koren =ca 49 ltr.
sisteren
sitas
in recht stellen, iemand vertonen, ofte doen komen ambtenaar die met een “sister” volumes van granen etc meet zie situs
sitientes venita (ad aquas)
zaterdag voor Pasen
Sittardiensis
van Sittard
sittekiste
stoel met er onder een gesloten kist
sisterman
situ
ter plaatse
situëren
stellen, aanwijzen van plaats, gelegen zijn
situs situs
situatie, stand, gelegenheid, eigenschap eender plaatse gelegen, oorspronkelijke toestand
sive
ofwel, anders gezegd
sjees skute
klein licht tweewielig voertuig, meestal met een kap platbodem zeilschip
slaaprok
zie beidje, ook bijtje genoemd
slaapstee
logement
slabbe
zie saloppe
slach
soorten en maten
slach aandeel slachbosch
meestal: een gedeelte van een weg, water of dijk, tot welk onderhoud een college of een persoon verplicht is kreupelhout, struikgewas, hakhout
slachbrugge
ophaalbrug
slachcleet
kussenovertrek
slachdach
de dag waarop een koop wordt toegewezen
slachgelt
tolgeld
slachmolen
oliemolen
697 slachtbeeste
slachtvee
slachturf
baggerturf
slaeckijnghe
vrijlating
slaepclocke
avondklok, gaf het begin van de nacht aan
slaepers messe
mis omstreeks 10 uur 30 voor de middag
slaeplaeckens
beddenlakens
slaeplaken
bedlaken, lijkkleed
slaeplief
bijzit
slaepstat
slaapplaats
slaepstede
zie slaepstat
slaetculcte
matras
slagmaler
molenaar op een slagmolen (oliemolen)
slagturven
veen baggeren, de veenlaag onder water werd tot op de kleilaag door slagturven gewonnen slangengebroed
slangenkint slaper
slapers
de balk waarop het span van het dak rust. ook een schepenbrief die niet tijdig vertoond is en dus zijn kracht grotendeels verloren heeft ook betaalmiddel, zilveren munt ca 1500 pensiongasten
slatter
die sloten uitbaggert
slavine
reismantel
slechtbijl
bijl met korte steel
slechter
arbeider die de grond spreid
sleef
pollepel, zowel van hout als metaal
sleepdegen
lange degen
sleepstake sleescatte,
soort eg, houten plank met korte tanden om het land glad te maken muntrecht
sleg
zie slegge
slegge
zware houten hamer, voor inslaan van palen gebruikt. houten hamer, maar ook hendel
sleghel sleis slemp
lange stang met greep, om grote vuren en roosters schoon te maken slijmerige klei
slenk
ondiepe kom
698 sleslepers sleunen sleutelraaks
arbeiders die de vracht sleden trekken, soms ook met paarden er voor hakken
sleutelriem
ketting waaraan de vrouwen hun sleutels droegen zie sleutelraaks
sleynen
snoeien van takken
sliclant
niet bedijkt land
slief
zie sleef
slijtgelt
betaling door een vreemdeling om in de stad zijn waren te mogen verkopen linker, aan de …..
slincker slob slobbe
vaak een doodlopende steeg, plaats waar men kan ontsnappen, ook gebruikt voor elke kleine opening zie salope
slobhoos
slobberbroek
sloepbestierder
bestuurder van de sloep, meestal een bootsman
sloet
sloot
sloete
slotenmaker
sloobrade
gebraad van gevulde varkensdarmen
slootvri slop
vrijgesteld van het onderhouden van sloten (watergangen) geheime plaats, schuilhoek, doodlopende steeg
slotelare
slotenmaker
sloteldragers slotemakre
schepenen die bevoegd waren om de stads sleutels te bewaren zie slotelare
slots
boete
slovaert
rouwmantel, gedragen door de lijkbidder
slovenmaker
voorschoten maker
sloyer sluier
lange smalle doek, als versiering op een hoed gedragen sjerp
sluikerijen
smokkelarij
sluipschool
niet erkende school
sluizer
zie sluyswachter
sluse
elke waterkering, ook zonder een doorlaat mogelijkheid
699 sluusdore
sluisdeur
sluuswael
verdiept en verbreed deel voor de sluis
sluutcorf
korf met deksel (s)
sluutgelt sluys
de geldsom, door de in boeien gesloten (of afzonderlijk opgesloten) gevangenen betaald om zich levensonderhoud te verschaffen sluis
sluysdoere
sluisdeuren
sluyswachter slypsteen
sluiswachter voor het openen dichten van een sluis, slijpsteen
smaerkerse
vetkaars
smaermaent
november maar soms ook al oktober
smak
plompe vrachtschuit met een boom voortbewogen ambachtsheer (eigenaar van een ambacht), die namens de landsheer de rechtsmacht uitoefent ambachtsheerlijkheid, met een lage rechtsdwang zie smalheer
smalheer smalheerlijcheit smalreheer smalschip smalt
smal vaartuig speciaal voor een type sluis gemaakt zie smout
smaltiende
kleine tiende, een belasting
smedegetouw
smidswerk gereedschap
smedenambagt
smederij
smeekolen
zeer gasrijke kolen speciaal voor een smidse
smeersmelters
smelters van dierlijk vet
smelthuys
huis met smeltoven
smersnider
spekverkoper
smesse
zie smisse
smetachtich
besmettelijk
smette (in)
besmet met een besmettelijke ziekte
smeuderwoeker
zie smuederwoker
smicke
gesel, zweep
smisse
smidse, smederij voor grof smeedwerk
smitmeester
voorman in een smederij
smitten
smederij, smidsoven
700 smokkeltappers
zonder vergunning drank tappen en verkopen
smout smoutgen
vet, smeer, olie zowel uit gewassen als dieren verkregen vetsmelter
smoutmolene
oliemolen
smouttappere
oliehandelaar, meestal in spijsolie
smoutwerc
met boter ingevet wol -weefsel
smuederwoker
vuile of smerige woeker, ongeoorloofde winst
smyt
smeed
snaartuigen
muziekinstrumenten met een snaar bespanning
snabbe
trekschuit
snaphaanen
ontstekers voor vuurroeren
snaphaen snaphaendrager
struikrover, ook munt met een waarde van ca 5 stuivers soldaat
snaphaenen
soort geweer
snedelinc
kind geboren met een keizerssnede
sneeplocke
sneeuwvlokken
snees snidemaerte
oppervlakte maat, groot circa 2,5138 ca, in elk deel van het land anders van oppervlak. ook 1 snees = 20 stuks eieren of vis meisje belast met de kruidentuin
snikschuit
trekschuit
snipschuit
zie snikschuit
snoeisabel
zeis
snoeizeis
zie halve maan
snotveger
barbier
snuijterbak en snuiter
kaarsendover met houder
snyers
maaiers, loswerkvolk voor de oogst
sober
nuchter, zuinig, spaarzaam, schaars
sobriëteit
nuchterheid, spaarzaamheid
sobrina
nicht van moederszijde
sobrinus
neef van moederszijde
socer
schoonvader
socer magnus
grootvader van de huwelijkspartner
soceri
van de schoonvader
701 socht
besmettelijke ziekte
societeit
gezelschap, maatschap, gemeenschap
socrinus
zwager, echtgenoot van zuster
socrus
schoonmoeder
socrus magnus
grootmoeder van de huwelijkspartner
socrus major
overgrootmoeder van de huwelijkspartner
sodalis
kameraad, reisgezel
sodalitas
verbroedering
sodomie
ontucht, ook zelfbevrediging,
soe
hoe
soebrakich
verbreking of schending van een “soene”
soenboec soenbrief
boek waarin vermeld is de verzoeningen tussen twee partijen brief waarin overeenkomst is omschreven
soencedele
zie soenbrief
soendincbrief
zie soenbrief
soene
soenseggen
een door en voor het gerecht voor de scheidsrechters plaatsgevonden verzoening van twee partijen, dit zijn vaak meningsverschillen, manslagzaken, verwondingen, de soene was dan een geldboete, een afkoop van de geleden schade etc. uitspraak in een “soene”m door scheidslieden
soenvonnisse
de uitspraak in een “soene” door het gerecht
soeur
zuster, non
soeur consanguine
halfzuster van vaderszijde
soevereiniteit
soir
exclusieve bevoegdheid tot uitoefening van publiekrechtelijk gezag een bij de koe nog drinkend kalf of lam bij een schaap namiddag, avond
soglam
soirée
zie soir
solaas
troost
solageren
vertroosten
soldanus
soldaat
soldenier
zie soldanus
solemneel
jaarlijks terugkerend, feestelijk, plechtig, plechtige
702 solemneele
zie solemneel
solemnele
enkelvoudig
solemnicatio,
zie solemnisatie
solemnisatie
trouwplechtigheid
solemniseren solemnitatio
vieren, feestvieren, hoogtijd houden, plechtstatig zie solemnisatie
solemniteit
hoogtijdviering, feest, plechtig
solemniter
plechtig
solemniteyten
plechtige handelingen
solemnizatum
ingezegend
solicessatio
braakliggend
solicitor
procureur, zaakwaarnemer
solidair
gezamenlijk, hoofdelijk
solide
louter, hecht, hard, vast, lichamelijk
soliditeit solis dies
degelijkheid als betaler, louterheid, dichtheid, vastigheid, lichamelijkheid zondag
solitair
eenzaam
solitis proclamationibus
na de gebruikelijke roepen
sollers
bekwaam
sollicitatie
beneerstiging?, verzoek
sollicitator
solomniteit
verzorger van iemands belangen, van iemands rechtszaak bij de regering beneerstigen ?, verzoeken, iemand lastig vallen, iemand verontrusten verhevenheid
solstitie
zonnestand
solstitium
zonnewende, 24 juni , zonnekeerpunt
solstitium hiemale
winter zonnewende, 25 december
solum
alleen
soluta
alleenstaande vrouw, ongehuwde vrouw
solutie
oplossing, lossing, betaling
solutus
alleenstaande man, ongehuwde man
solvent
betaalbaar, instaat te betalen, geldig, rechtsgeldig betalen voldoen
solliciteren
solvere
703 solveren
oplossen, lossen, betalen, verklaren
solvit
hij, zij, hebben betaald
solvyt
zie solvit
sombre
beschaduwt, bedekt, treurig, akelig, droevig
somer
inhoudsmaat voor graan, 1 somer = 1/3 malder, =2 vat weg die alleen in de zomer te gebruiken was, niet verharde aarden baan uiterwaard
somerbaen somerlant somma lateris
sommatie
onder aan een bladzijde de optelling van alle bedragen inhoud, kortbegrijp?, korte samenvatting, in het kort dagvaarding, gerechtelijke opeising
sommer
zie somer
sommeren sommieren
afeisen, afvorderen, uiteisen, vereisen, opeisen, optellen sommeren, eisen
somtues
zie sumptueus
sonder bespieringe
onbelemmerd, zonder belemmering
sonder erlist
zonder arglist, zonder kwade opzet
sonder oir
zonder nageslacht
sonderen
gronderen? (op de vaste grond zetten), onderzoeken, peilen, uithoren zoon
sommarie
sone sonne, bi der sonnen ute ende bi der sonnen in sonneabend oculi
van zonsopgang tot zonsondergang
sonnenavont
zaterdag
sonnendaich
zondag
zondag voor oculi
sonnennobel
gouden munt, waarde?
sonnwende
zonnewende, 24 juni
sont comparus
zijn verschenen
soo
wanneer
soo groot ende cleyn
in afmeting als blijkt
soochstal
varkensstal
soor
uitgedroogd
sophist
muggenzifter, wijsneus, betweter, haarklover, woord-vitter
704 sophistiseren
muggenziften, betweterig
soror
zus
soror germana
halfzuster
soror patris
zuster van de vader
soror patruelis
kind van een broer of zus
sorores
de zusters
sororis
van de zusters
sororum
zie sororis
sorteren
uitzonderen
sosius
verbondene
sotorius
zwager
sotternie sottise
klucht, kort toneelspel met grappige inhoud, middeleeuws toneelspel dwaasheid, grofheid, zotheid
soude
zou
soude ghelieven
zou willen
soudenier
zie saudat
soulagement
troost, verlichting, opluchting, verzachting
soulageren
vertroosten
soumis
onderdanig, gedwee
sout souteneren
soldij, ook loon in het algemeen zowel in geld als in natura ondersteunen, staande houden
souterrain
opperhoofd, opperste, oppermachtig
soutvaten
zoutstrooier
souverainiteit
oppermacht, opperhoofdigheid
soverein spadelant
exclusieve bevoegdheid tot uitoefening van publiekrechtelijk gezag moerasland gebruikt voor de zoutwinning
spademakere
gereedschapmaker, spadenmaker
spadenier
seizoensarbeider, spitter
spaense stoelmaecker
rotanstoelen maker
spaesvat
wijwatervat
spalderen
de ruimten tussen de bogen van gewelven volmetselen balk, gording, dakspantenhout
spanne
705 spanninge
kapspanten
sparge(e)ren
verspreiden
spatie
witte ruimte, lege plaats
spatieus
ruim, wijt
specht
Spaanse soldaat
speciaal
zonderling, bijzonder
speciale procuratie
zonderlinge last, met bijzondere opdracht
specialijck
in het bijzonder
specialijk
inzonderheid, bijzonderlijk
specialiteit
bijzonderheid
specialyck
specialiteit
speciarius
specerijenhandelaar
specie
gedaante, soort, bijzonder
specierente
rente in natura
species
gedaante, soort, gemeen gedaante
specieus
specifiëren
uitzonderlijk, zonderling schoonschijnend, bedrieglijk, misleidend uitzondering, benoeming, uitdrukking, gedaangeving, rekençeel, gesplitst specificeren, sonderen, uitzonderen
speckhaelders
landlopers, bedelaars
spectakel
schouwspel, beschouwspel
spectateur
aanschouwer
spectatie specteren
opmerking, bespeuring, bespieding, beschouwing aanschouwen
specterende sijn
betrekking hebbende op, daarbij behorend
speculatijf
opmerkend, bespiegelend, met onzekere kans op winst spion, waker, opmerker, aanschouwer
specificatie
speculator speculeren speek
bezinnen, bespeuren, bespieden, beseffen, beschouwen spaak
speelhuyzen
bordelen, danshuizen
speelmeid
hoer werkzaam in een speelhuis
speelwort
uitdagende opmerking, scheldwoorden
spekkoper
varkensslager
706 spekkoppers
handelaren in varkensvlees
speksnyders
snijders op een walvisvaarder
speldenwerkster
kantklosser, kantkloster
spelleude
muzikanten
spelonk
aardkuil, grot
spenderen
bekostigen, verspillen, aan te kost hangen
speten
twee steken diep
speye
zie spoye
spibelaar
landloper
spica
korenaar
spicarium
graanzolder
spiegaten
kijkgaten in gevelmuren
spies
kleine speer van voetknechten
spigelmaecker
spiegelmaker, ook verguldselmaker van lijsten
spigilie-werckers
passementwerker (smalle stroken en biezen)
spijcker
zie spiker
spijnde
voorraadkast voor etenswaren
spiker
korenschuur
spikermate
spilleside
ge gebruikte maat voor de tiende in een gebied van de “spiker” (korenschuur) hijswerktuig om zware lasten te tillen (aan boord of op de kade) verwant aan de zijde van de vrouw, de vrouwelijke linie zie spillemaech
spilside
de vrouwszijde; van moederszijde
spindelmagen
bloedverwante uit de vrouwelijke lijn
spinhuus
huis ingericht om te spinnen, ook gekkenhuis
spint
spintich
inhoudsmaat bij graan, 1 spint = 1/2 schepel = ca 7,2-8,5 ltr ook ca 5,4ltr.en 36,5 ltr. ook oppervlakte maat, 1 spint = 1,7 are planken met spinthout
spirituel
geestelijk
spiritum Deo reddidit
gaf zijn geest aan God terug
spiritum exhalavit
blies de laatste adem uit
spil spillemaech
707 spiritus domini replevit
Pinksteren
spissemaecker spitter
ambachtsman die spiesen maakt voor de voetknechten platte schop om roggebrooddeeg los te steken
splenderen
glinsteren
splendeur
klaarheid, glans
splete
deel van een leen d.i. uit een leen gespleten
splettstößer
dakplanken handelaar
spoelpypen
spoliationes
op de spoelpijpen werden de inslaggarens gedraaid beroving, plundering uitplundering, het ter kwader trouw onttrekken van goederen vernielingen, brandstichtingen, plundering
spolie
storing ?, roof
spoliëren
spondboor
beroven, plunderen, storinge doen (verwarring)? ontroven moedermelk, ook tap, stop gatenboor
spoliatie
spon
sponde
bed, bedstedeplank
spongat
gat in vat voor de spon (stop)
spons
sponsa clandastina
afk. sponsus, sponsalia, aanstaande bruid, verloofde bruid, ook verloofde heimelijke huwelijks belofte
sponsa publica
publieke verloving
sponsalia sponsalitium
huwelijk, trouwbeloften, ondertrouw bruidsschat, huwelijksgift verloving, ook huwelijk
sponsari
huwen, trouwen
sponser
doopgetuige, borg
sponsa
sponser fidei
peetoom. peet, peter
sponsi
de bruid en bruidegom, het bruidspaar
sponsus
bruidegom), ook verloofde
sponton
zie bartizaan
sporkel
februari
sportularius
korven-, mandenmaker
spoubecskijn
spuwbakje
708 spoye
sluis, schutkolk
spoyen
spuien van water in de sluis
spraecstede sprecterende
raadhuis, plaats waar werd vergaderd en beraadslagingen werden gehouden behorende
sprenkvlees
pekelvlees, gezouten vlees
sprokille
zie sporkel
spuria
onwettige dochter, onecht kind
spurius
sputo sanguinis
onwettig (kind), bastaard, onwettige zoon, onecht kind zie sporkel ook februari door een bloedspuwing
sr
afk. Sieur, (de) heer
sraatdochter
hofdame
ss
sst
afk. subscripsit, hij heeft dit ondertekend, was getekend afk. susceptores, de doopgetuigen, de doopheffers afk. subscripsit, heeft hieronder getekend
st.
afk, sunt, heilig
St. Jan mitsomer
feestdag van St. Jan, 24 juni
StA
afk.Staatsarchiv, rijksarchief in Duitsland
StaA
afk. Stadtarchiv, stadsarchief
staak
stam van een familie stamboom, de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijk voorouder,. boom, als onderdeel in een erfafscheiding staande klok
spurkel
ss.s
staand horologie staatboek Staatsarchiv
legger waarin opgetekend alle bezittingen van een kerk rijksarchief in Duitsland
stabularis
stalknecht
staciedach
dag van de kerkelijke omgang
stadhouder
Stadtarchiv
plaatsvervanger van de vorst in het bestuur van het land, een provincie of een streek het recht van een stad om zijn eigen rechtspraak, rechters en (jaar)markten te hebben stadsarchief
stadthelder
zie stadhouder
stadsrechten
709 stadtsmeijster
stadsgeneesheer
staelmeesters
keurmeesters
staen tot slitinge van enen
tot het gebied van een rechter behoren
staet van goed
ambtelijke boedelbeschrijving
staetcamere
pronkkamer
staffirmaler
stukadoor
stafswert
in een stok of staf verborgen zwaard
stagnifusor
tinnegieter
staket
paal, staak
stambeer
stamhouder
stammbuch
stancke
oorspronkelijk geslachtsregister. Later een boek waarin familieleden en (later) ook vrienden van de eigenaar iets schreven als aandenken stank
stand
burgerlijke stand, bevolkingsregister, beroep
standkandeler
grote kandelaar die niet verplaatst werd
staniol
bladtin
stannarius
kannen -, tinnegieter
stante pede
zie pedestantelijk
stare ad iura patrie et vicinorum starrekyckers
vallend onder het land- en buurrecht
stat kiste
statebode
kast met laden, die tevens als tafel diende; men bewaarde daarin behalve verschillende charters en boeken ook het stadszegel en de standaard van maat en gewicht, in de raadsvergaderingen zaten de kameraars en de stadsklerk daar omheen een door een stad opgebrachte belasting of “bede” akte, opgemaakt van een voor het gerecht verrichte handeling en ten bewijze daarvan voorzien van het grote stadszegel bode bij de staten
statemeier
pachter van state (adellijk huis)
staterarius
wagenmaker
stateren
laten staan, in staat stellen
statieren
vaststellen, verordonneren
statbede statbrief
sterrenwichelaars, waarzeggers
710 statim
terstond, op staan
statmeester
burgemeester
statt
stad
statue
beeld, stokbeeld
statuëren
instellen, vastzetten
stature
lijfsgroot, lijfstal?
status
staat, hoofdzaak
status animarum
staat van de zielen (lijst van parochianen)
statuyten
instellingen, landrechten, stadswetten, keuren
statvidimus
een “vidimus” (verklaring van echtheid / gezien te hebben ) afgegeven door een gerecht onder het grootte stadszegel een bij de stad behorend gebied
statvriheit stave stede
knots, het wapen van de strijders te voet, goedendag stad, plaats
stedekint
een onder curatele gestelde
stedelant
het aan de stad toebehorend land
stedeplaetse
stadsplein
stedige woen
iemands hoofdverblijf
steekan
inhoudsmaat, bij natte waren. 1 steekan = 1/8 aam =16 mengel =ca 18,75 ltr beurs waarin het gestolen geld opgeborgen werd in het geniep
steelboerskijn steelsgewise steen
steen-kuylen
gewicht, 1steen = 8 pond, maar ook 6 pond gezien een zware steen aan een ketting om de hals gehangen als straf o.a. voor laster steengroeve
steenbickelaar,
metselaar, steenbikker
steenbickelere
zie steenbickelaar,
steenboete
steengelt
de levering van een zeker aantal stenen voor den stadsmuur, later vervangen door betaling van de waarde daarvan ook een zware steen, door vrouwen, die een of ander misdrijf gepleegd hadden, volgens rechterlijk vonnis om de stad gedragen zie: sluutgelt
steengraver
steenhouwer in de groeve
steen om den hals
711 steenkloppen
stenen vergruizen en verkleinen in de groeve
steenkosten
gevangeniskosten
steenmetseren
metselaar
steenpoel
steengroeve
steenpoorte steenput
stenen stadspoort, hierin was vaak de gevangenis voor landlopers en vagebonden waterput
steenstuk
oorlogswerktuig, katapult voor grote stenen
steentjesbakkery
tegelbakkerij
steenvluchtich
uit de gevangenis ontsnapt
steenwaerder
gevangenisbewaarder in de steenpoort
steenwech
steenweg
steewyf
stadsvrouw
stekaed stock
steekwapen , b.v sabel, degen ?
stelboom
wagendissel
stellmacher
wagenmaker
stemma
stamboom,
sterbefälle
sterfgeval, overledenen
sterculium
mestvaalt, beerput
stere sterfcoop
inhoudsmaat, 1 stere = 1 m3 los opgestapeld brandhout, double stere = 2 m3 overgangsrecht bij overlijden
sterffhuijsen
zie sterfhuis
sterfhand
geestelijke liefdadige instelling
sterfhuis
nalatenschap
sterfput
beerput, zinkput voor de privaat
steriliteit
onvruchtbaarheid
sterquilinum
beerput, zinkput voor de privaat
sterre
zie stere
sterzer
landloper
steynmetzer
metselaar
stiefsnaar
vrouw van de stiefzoon
stieg
hoeveelheid, 1 stieg eieren = 20 st eieren
stierman
stuurman
712 stift
klooster, abdij
stijffmoeder
stiefmoeder
stijg
zie stieg
stille wacht
personen die de beerputten leegmaakten
stille woche
week voor Pasen
stillegang
pantoffel, muiltje, sloffen
stiller freitag
goede vrijdag
stilletje
kastje met po achter een deurtje op schap
stillevanger
personen die de beerputten leegmaakten
stilleveeger
secreeetruimer
stilo novolabl. stimulatie
aanduiding voor de nieuwe kalenderstijl van 1582 aansporing
stimuleren
voortdrijven, aanporren
stinkroer
geweer
stipael
tot de familie behorend
stipulatie
afspraak, overeenkomst, toezegging
stipuleren
toezeggen, bedingen
stipus
bedelaar
stirpis
van de afstammeling, van de familie
stirps
het geslacht, de familie, erfgenamen
stiven (enen
bijstaan, handhaven
stockenaer
drukker
stockhouder
stocksgewijs
ambtenaar belast met de wettelijke verkoping van goederen akte van overdracht van een goed met stoklegging volgens de graad van verwantschap
stoelstooyen
met biezen stoelzittingen maken
stoep
ratelwacht, nachtwacht, drinkbeker
stoepjes
soldaten (eigenlijk stads soldaten)
stoepschijter
huursoldaat, huurling
stoet
zie: stoot
stoetselaer
steekwapen
stofvarken
handveger, stoffer
stockleggensbrief
713 stok leggen stokbewaarder
in rechte afstand doen van (onroerend) goed en in eigendom overdragen door het neerleggen van een stok als eigendomssymbool cipier
stokkeknecht
beulsknecht die de straf van stokslagen uitvoert
stokmeester
ambtenaar die gevangen verhoord en ook bij het pijnigen op de pijnbank aanwezig is gevangenisbewaarder
stokwaarder stoolgelden
stoopghieter
onzekere inkomsten van een priester bij het verrichten van bepaalde handelingen (dopen, trouwen, begraven) inhoudsmaat, bij natte waren. 1 stoop = 2 mengel =ca 2,4 ltr, bij melk =ca 0,75ltr tinnen kannengieter
stoot
geschil, twist, oploop
storger
marktschreeuwer, ook zwerver
storting
miskraam
stoter stoven
munt 17e-18e eeuw, gelijk aan 40 penningen voetstoof
stoop
straetbespieder
rover in het struikgewas of hinderlaag
straetemaker
stratenmaker
straetmare
overal bekend gerucht
straetmodder
vuil op straat, ook vaak van de beerput
straetroover
overvaller
straetwagen
kruiwagen
stratagema
arglistigheid, loze trek, loosheid (slimheid)
stratarius
zadelmaker
stricbrief
een brief met dun koord omsloten en gezegeld
strijckghelt
betaling voor het strijken
strijckvat
maatvat voor het afmeten van droge waren
strijcrepe
koord om het laken mee te meten
strikery
strijkerij
strikte gijzeling (in)
onder streng arrest
striykyzer
strijkijzer
stro
hoeveelheid speciaal voor vis, bekend is 1 stro haring = 500 st., 20 stro = 1 last Zie week dack
stroe dack
714 stroedecker
strodakdekker
stroncken
staken, afgezaagde boom, van een geslacht
stronckgoed
familiebezit
strooper
vilder, beul
stroppen stroyen hoed
een strop om de hals doen, ophangen aan de galg zonnehoed van stro
structure
timmerwerk, gebouw
strykstok
strijkstok voor snaarinstrumenten
student studeren
leerling, boekoefenaar, schoolgast, studerend persoon vlijtig, oefenen, benaarstigen ?
studie
leeroefening, vlijt
studieus
naarstig, vlijtig, leerzuchtig
studiosus
student
studoor
oefenkamer
stuerman
stuurman
stuferos
zie stuferus
stuferus
stuiver, stuivers
stuiver
muntsoort, waarde 1/20 gulden
stuksgewijze (iets)
en detail verkopen
stulta
zie stultus
stultus
beroofd van zijn/haar zinnen, gek, zot
stupen
geselen
stupenator
badkuipbezitter
stupiditeit
stompheid, domheid, botheid, domme streek
stuprata
ongehuwde zwangere vrouw
stuprum
echtbreuk, overspel, verkrachting
stuprun violentium
verkracht, schofferen
sturte
dun plaatijzer voor harnassen
styfzel
stijfsel
stylo novo
volgens de nieuwe stijl (kalender na 1582)
stylo veteri
volgens de oude stijl (kalender voor 1582)
suade(e)ren
raden, oefenen,
suae coniugis
van zijn (wettige) echtgenote
715 suasie
aanrader, overreding
suasor
overreder
suatie
afvoer, lozing van (overtollig) water
sub
onder
sub conditione
onder voorwaarde
sub dimissorialibus
met de verlofbrieven van
sub dimissorialibus Reveren- dus Dominus pastoris sponsi sub hac condicione
met de verlofbrieven van eerwaarde heer pastoor van de bruidegom
sub hac parochia
onder deze parochie
onder deze voorwaarde
sub juramento
onder eed
sub matricularius
onder koster
sub mediam noctem
omstreeks middernacht
sub meridiem
tegen de middag
sub urbe
buiten de stad
sub vesperam
tegen de avond
subalternatie
onderbeurtigheid, (ondergeschikheid?)
subalterne
onderhorig
subalterne regters
die onder een andere hogere rechter staan
subdiveren
onderscheiden
subicieeren
onderwerpen
subijt
zie subyt
subitanea morte
door een plotselinge dood
subitanee
plots, plotseling
subito
plotseling
subito defuncta
plotseling overleden
subject
onderwerp, onderworpen, grondzaak, grond
subjectie
onderwerping, onderworpenheid
subjiciëren
onderwerpen
subjungeren
onderwerpen
sublev(e)eren
opheffen, opbeuren, optillen
submersus
verdronken
submersus in ….(mosa)
verdronken in de ….(Maas )
716 submissie
onderworpen, mee akkoord gaan
submißie
onderstelling, verblijf
submitteren
onderstellen, verblijven
suboles
nakomeling
suborn(e)eren
heimelijk opzeggen, uitmaken
suborneren
heimelijk besteken, uitmaken
subrept
steelswijs, ter sluip, in het geheim
subreptie
heimelijke onttrekking
subreptijf
onderkropen
subrideren
meesmuilen, kokermuilen?
subrogeren
in de plaats van een ander stellen, plaats vullen
subscribtie
ondertekening
subscripsi
ik heb ondertekend
subscripsit
heeft ondertekend
subscriptie
ondertekening
subscriven
ondertekenen
subsecutum matrimonium
is gewettigd door het daarop gevolgd huwelijk
subsequens
(hieronder) volgend
subsidie
onderstand
subsignerant
hebben ondertekend
subsigneren
ondertekenen
subsistentie
onderstandigheid, bestaanlijkheid, het op zich zelf bestaan, levensonderhoud bijstaan, onderstand doen, helpen
subsisteren substantie substantieus substituëren
wezenlijkheid, zelfstandigheid, werkelijkheid, ook essentie, samenvatting bondig, zelfstandig, op eigen kracht
substractie
in de plaats stellen, onderstellen, erfstellen (aanwijzing van erfgenamen) in de plaats stelling, onderstelling, erfmaking (erfstelling over de hand, aanstelling tot erfgenaam na de dood van een erfgenaam of vruchtgebruiker) in de plaats gesteld, ondergestelde, plaatsvervanger aftrekking
substraheren
aftrekken
substitutie
substituyt
717 subtijl
spitsvinding, scherpzinnig, fijn, snedig
subtiliseren
haarkloven, al te fijn uit pluizen
subtiliteit
subtiliteit, spitsvondigheid, scherpzinnigheid
subulcus
varkenshoeder, varkensdrijver
subveniëren
voorkomen, te hulp komen, onderstand doen
subventie
onderstand
subventio
heffing
subversie
omkering
subvirguleren
onderstrepen
subyt
snel, terstond, gezwind
succedeerde
volgde op
succederen
involgen, navolgen, gelukken, in het erfrecht opvolgen, erven erfgenaam, nakomeling
successeur succeßie succincte
versterfenis (bij sterven overgaan), navolging, involging (zijn wensen vervullen) beknopt
succomberen
verliezen van het proces, veroordeeld worden
succours
hulp
succumbant
verliezende partij
succumberen
onderliggen
succursalis
hulpkerk
sud
zuid
suerde
zwaard
sufferator
hoefsmid
sufficientiem facere
deugdelijk houden
suffisant
genoegzaam
suffisante
voldoende
suffisante cautie jurisdictie
onder deze een voldoende borg binnen deze jurisdictie gestikt, gewurgd
suffocatus sui juris suis dat
onafhankelijk, mag zonder toestemming ouders trouwen aan zijn
suite
stoet
sulcke effecte (ten)
met zodanige uitwerking
718 sulfferpriem
zwavelstok, voorloper van de lucifer
sumittieren
onderwerpen
summa
som, totaal, bedrag
summa gradis
met, in de hoogste graad
summa lateris
bedrag van deze bladzijde
summa summaris
totaal van alle (blad) totalen
summa totalis
totaal bedrag, eindbedrag
summer
zie somer
sumptueus
kostelijk
sunlichten
zonnewende, 24 juni
sunt
zij zijn
sunte (Nicolaes)
sint (Nicolaas)
suo
haar, in bv aan haar filio (zoon)
superabondant
overvloedig
superabondantie
overvloed
superbe
hoogmoedig, trots, hovaardig
superbiteit
hoogmoedigheid, trotsheid
superficie
oppervlak, vlak, vlakte
superflu
overvloedig, overtollig
superintendent
superintendent, oppervoogd
superioriteit
superioriteit, overheid
superius
hierboven
superscriptie
opschrift
supersede(e)ren
aflaten, nalaten
supersolutien
superstitieus
schriftuur waarbij iemand bewijst, dat zijn partij het bewijs niet voldaan heeft dat hem bij de rechter was opgelegd overtolligheid, bijgeloof, afgeloof, wangeloof, waangeloving overstallig?, bijgelovig
suppediteren
toereiken
suppi evil
trad op in plaats van
supplement
suppletie, vulling
suppleren
vullen, vervullen
suppleverunt
die bij hun afwezigheid vervangen werden door
superstitie
719 suppliant
indiener van een verzoek of request (rekest)
supplianten
suppliceren
indieners van een verzoek of request (rekest), smekelingen, verzoekers smeking, smeekschrift, ootmoedig verzoek, verzoekschrift, smeekschrift smeken, te voet vallen (neer knielen ?)
supplicie
straf, lijfstraf
supponeren
veronderstellen
suppoost support
Ondergestelde ?, onderhorig, bediende van een magistraat steun, stut
supportare
overdragen
supporteren
verdragen, onderstutten, onderschragen
supposeren suppositie
ondersteken, onderstellen, uitmaken, toestellen, versieren uitmaken, onderstelling
suppreßie
verdrukking, onderdrukking
supprimeren supra octavas
verdrukken, onderdrukken, onderhouden, dempen na afloop van de 8 dagen
supradictus
bovengenoemd
surceance
schorsing, opschorting
surceren (iet)
opschorten, uitstellen.
supplicatie
surcheren
schorten, opschorten
surcket
overkleed
surdaster
hard horend
surdus
doof
surdus et mutus
doofstom
surplus
overschot
surreptie surrogatie
aftroning (door mooi praten verkrijgen), ontfutseling in de plaats stelling
surrogeren
in de plaats stellen
survivantie
overleving, toezegging om naar iemands dood in zijn ambt, of officie te komen, of te blijven afk. suceptor, suceptrix, doopheffer, peter en meter afk. susceperunt, zij namen de zorg op zich, wij hebben ten doop gehouden, hij, zij verhief ten doop
sus susc
720 susceperunt suscepit
zij namen de zorg op zich, wij hebben ten doop gehouden, hebben ten doop gehouden beschermer, Peter of Meter bij doop
suscepto prius baptismate ab obstetrice susceptor
na eerst het doopsel ontvangen te hebben van de vroedvrouw
susceptores erant
de doopgetuigen waren
susceptores fuerunt
de doopgetuigen waren
doopheffer, peter
susceptorum
van de doopgetuigen
susceptrix
doopheffer, meter
suscipi
gedoopt worden
suscipientes
doopgetuigen
suscipientibus
met als doopgetuigen
suscipientibus eum de sacro funte suscipio
die zij opnamen van de H. Doopvont
susciteren
opwekken
susdit
bovengenoemd, voornoemd,
suspect
verdacht
suspect allegeert
als verdachte aangemerkt
suspect de fuga
van voorvluchtige verdacht
suspecteren
verdenken, nadenken, achterdenken
suspenderen
opschorten, afstellen
suspensie
opschorting, tijdelijke ontzegging, schorsing
suspicie sustentatie
achterdocht, argwaan, nadenken, achterdenken, vermoeden, verdenking onderhoud
ik ben doopgetuige
sustineeren
beweren, staande houden
sustineren
staande houden, drijven
sustinue
staande houding, drijving, gevoelen, bewering
sutor
schoenmaker
suum
zijn, haar, hun
suus
zijn, haar, hun
suwe
sloot, gracht, afwatering
suyckerdose
suikerdoos
721 suyker stroyers
suiker strooipotjes
svridaghs
vrijdags
swaartvager
wapensmid, die steek en slagwapens smeed
swaelyck
zeer zwaar
swaertveger
zie swaartvager
swager
swanger
ieder door een huwelijk vermaagschapt manspersoon ieder door een huwelijk vermaagschapt vrouwspersoon zwanger
swaricheyt
probleem, last
swart
zwart
swart van swaerde swartcollede
onbegroeid, maar weinig begroeid, (letterlijk met zwarte aardkleur) zwarte koe met witte bles
sweer
schoonvader
sweeren
zweren, bij de rechtbank
swegerhere
scoonvader
swegersse
schoonzuster
swegervader
schoonvader
swegervrouwe
zie swegher
swegher
schoonmoeder
swehir
zwager
swelen
omkeren van gemaaid gras
swere
zie sweer
sweren
een eed afleggen
swerre
zie sweeren
swertside.
de mannelijke zijde.
sweserik
zwezerik
swetland
grensland
swetnoot
buren met de zelfde erfafscheiding
swetsloot
grenssloot
swagerse
swette
aangrenzend landeigenaar
swevel-prickers
zwavelstokjes verkopers, meestal bedelaars
swieher
schoonvader
722 swinre
varkenshoeder
Swoll
Zwolle
sworen
zweren, eed afleggen
sx
afk. sexe, geslacht
sychte
zeis
sydehaudentheyd
sylveren
bepaling in een huwelijkscontract waarbij de in het huwelijk ingebrachte goederen na de dood teruggaan naar de familie waarvan ze afkomstig waren zilveren
synagoge
school, vergaarplaats
syndaelsnyders
nachtwerker, secreetruimers
synode
kerken landraad, kerkelijke vergadering
zomerdijc
zomerdijk, een lage dijk voor de uiterwaarden
T ‘t gundt
‘zie t gunt
‘t gunt
hetgeen
’t noordcoer (in)
T
het noordkoor van een kerk (meestal slaat dit op het begraven) het zuidkoor van een kerk (meestal slaat dit op het begraven) afk. trouw- en ondertrouwregister
t
afk. témoin, getuigen
’t suitcoer (in)
t
afk. deel van een band of handschrift
t
afk tomus, deel van een band of handschrift
t.
afk. testes, testis, getuigen
T.
afk. taufen, dopen
taak
taalhouder
inhoudsmaat voor graan, 1 taak = 1/4 schepe, als wijnmaat bekend, 1 taak = 1/40 aam en 2,5 kan procureur
taalkenner
tolk
taan
verfstof uit eikenhout
taan
gele verfstof om netten, touwen zeilen weerbestendig te maken
723 tabackpers
pers om pijpen te persen
tabaert
lang overkleed voor mannen en vrouwen
tabaksconfoir
tabaktafel
tabakvisitateur
keurmeester van tabaksbladeren
tabbert
lang neerhangend kleed met wijde mouwen
tabe
wegens tering
tabelgoen
notaris
tabelje
zie tablier
tabellarius
voorbode, postbesteller, loper
tabellio
zie tabellarius
tabellioen
bondschrijver, notaris
taberna
taveerne, herberg, kroeg
tabernakel
een tent, een hut
tabernarius
winkelier, herbergier
tabernator
waard, kastelein
tabes
tering
tabijn
dicht geweven zijde-stof, ook kamelot genoemd
tablier tabure
voorstrook in een vrouwenrok, voorschoot voor de koetsier trommel
tache
nagel met brede kop
tachteren
te vorderen hebben.
tachterheit
achterstallige schuld
tacite tactu apoplexico
stilzwijgend, stilzwijgende, bedektelijk (niet open?) door een beroerteaanval
tactus
getroffen
taelbaer
betaalbaar, kan betaald worden
taeldinger
erfgenaam
taelgehout
hakhout
taelgerie
kleermakerij
taelgerie
kleermakerswerkplaats
taeljoer
bord, schotel
taeljoor
vleesschotel om vlees op te snijden
taelman
advocaat, procureur
724 taelspreken
het voeren van een pleidooi
taelvrouwe
vrouwelijke advocaat
taenhuus
leerlooierij
tafelaker
gewichtjes aan het tafellaken
tafelboeck
notitieboek, opschrijfboek, ook voor de boekhouding het gewone brood
tafelbroot tafelconfoir tafeldrager
waarschijnlijk een bijzettafel met een inbouwde stoof voor het warmhouden van de spijzen beambte die de administratie voert
tafelet
klein tafeltje, kraampje
tafeletdrager
marskramer
tafelettier
zie tafeletdrager
tafelgoet
domein goederen
tafelhouder
geldhandelaar, bankier
tafelier
boekhouder, geldwisselaar
tafelloot
daklood, afdichtingslood op dak
tafelronde
ronde tafel welke werd gebruikt om geschillen te bespreken, door de ronde vorm was er geen verschil in plaats en rang nar, voor het vermaak onder een diner
tafelslot tafelspel tafelspreed
eenvoudig op een verhoging gespeeld toneelstuk tafelkleed
tafelstede
uitstaltafel voor de winkel
taft
fijn geweven stof
taglohner
daggelder, los -werkman, dagloner
tagrijn
taille personnelle
handelaar in (oud) ijzerwerk, oude scheepstuigage lengtemaat, 1 taille = 1/16 el belasting aangetekend op de kerfstok hoofdgeld
taille reelle
grondbelasting
taillehout
hakhout
tailler
omslag, omslaan, verdelen belasting leggen op het volk hakhout
taille
tailliehout tal
aantal, meestal gevolgd door b.v. -- turf, betekend het voorwerp word per aantal verkocht
725 talemetarius
bakker
talen
spreken, in rechte aanspreken
talge
omslag, aandeel in geldelijke lasten
talinc
soort kleine eend
talioor
bord, ook bordenwasser
talliander
kleermaker
talliehout
zie taillehout
talman
tolk, iemand die zijn taal / dialect spreekt
talmeester
administrateur, iemand die rekent
tamen
passen, ook gat
tamquam
als
tamquam avia
als grootmoeder
tandem
eindelijk, tenslotte
tanen
looien
taneur tanneid
leerlooier, huiden invetter. iemand die met huiden werkt. bruingeel
tanquam
(zo)als
tanthamer
punthamer
tapboor tapeet
boor om gaten te verzinken (schuine kant maken) sprei
tapetium artifex
tapijtwever
tapijt
pel, behangsel
tapisseur
tapijtwever
tapstregge
tapster, bediende in de herberg
tarderen
vertoeven, benijden, ophouden
targe tarra
langwerpig schild van wilgentenen overtrokken met leer onrein, onzuiver
tarwengrues
zie tarwegruus
tarwengruus
een grof gemalen tarwemeel
tashuus
schuurtje. kleine loods zonder spanten
tassche
buidel, soort brood
tassene(e)ren
afpersen
726 taswerc taswercnemer
aanbesteed werk, op inschrijving verkregen werk aannemer die inschrijft op aanbestede werken
taufen
dopen
tautologia taux
hatering ?, dubbelspreuk, met andere woorden het zelfde zeggen, herhalingen met andere woorden. belasting
tauxatie
aanslag (belasting) taxatie
tauxeren
taxeren, schatten
taverne
kroeg
taverner
waard, herbergier
tavernier
waard
tax
verschuldigde portie, taak
taxacie
begroting
taxatie
schatting, waardering
taxe de main morte taxeren
belasting op goederen in de dode hand, (belasting die de overgangsrechten vervangt) schatten, waarderen
tdh
afk. tailleur d’ habits, kleermaker
te bouck te stellen
op schrift stellen, opschrijven
te wijve
had als vrouw, had als echtgenote
teblauwen
afranselen, straffen, geselen, straffen
tector tector stramineus
dakdekker, stucadoor strodak legger, rietdekker
tectot laterum
(tichel) dakpannendekker
teechenen
te kennen geven
teeghenboekhouding
controle-boekhouding
teems
teerling
zeef om melk te zeven, ook vergiet kom met gaten twijg, dunne tak van een wilg al of niet ontdaan van de bast dobbelsteen
teerpenning
fooi, drinkgeld
tegeder
gerechtsdienaar
tegelcnecht
steenbakker
tegeldac
pannendak,
teen
727 tegenarguëren
iets weerleggen
tegularius teilen
dakpannenlegger, plateelbakker, Tegelzetter zie telen
teirking
dobbelsteen
teirking
matigheid
teisteren
pijnigen, folteren, brandmerken
tekeninge
het merken van iets
tekeniser
brandmerkijzer
tekenverwaarder
bewaarder van het stads ijkteken
telcken
steeds
telen
houten kommen
teljoor
schotel, bord, meestal van steen of hout
telligen
twijghout
telljoer
zie teljoor
telonei receptor
ontvanger der belastingen
temerair temmerman
roekeloos, stout, vermeten, lichtvaardig, onbedacht timmerman
témoin
getuige
témoin me seschart coram
getuige, bij mij bekend
tempeest
onweer, storm
tempel
kerk
tempelen
een klep openen in de sluisdeur
tempelvaruwe
een verfstof, niet oliehoudend
tempestive
tijdig
templum
kerk
tempore clauso tempore tempore necessitatis
in de gesloten tijd (waarin niet getrouwd mocht worden (o.a. advent en vastentijd) in tijd van nood
temporeel
tijdelijk
temptatie
kwelling
tempteren
kwellen
tempus
tijd
tempus clausum
in de gesloten tijd (waarin niet getrouwd mocht worden (o.a. advent en vastentijd)
728 ten hondert, (4…)
(bv 4) procent rente
ten principale
wat de hoofdzaak van het geding betreft
tenderen
strekken
tenebras
duisternis
tenengadere
geheel en al
teneur
inhoud
tennenwerc
zie tinnewerc
tentatie
beproeving, verzoeking, bekoring
tente
paviljoen
tenteren
beproeven, verzoek, bekoren
ter
driemaal
ter contrarie ter decies
in strijd daarmee, in tegendeel, in tegenstelling tot dertienmaal
ter dendel
het derde deel
ter eerster klocken
bij de eerste gelegenheid, iets afgekondigd wordt. (b.v. na het klokluiden) ter aanmaning (van)
ter manisse ter onscout staen ter tydt
recht hebben om door aflegging van den zuiveringseed het proces te winnen heden. op dit moment
terceine
gewone koorts
tergiversatie
uitstel, tegenstribbeling
tergiverseren
tegenstribbelen, uitstel zoeken
termen
bepaalde en gepaste woorden
termentelijc
folteren
termeschouwen
schoorsteenschouw met zijstukken
termgenoot
belendende eigenaar
termijn termijndach
bepaling, paalteken, merkteken, talwortel, paal, ook een weefsel van linnen ketting en wollen inslag de dag dat een betalingstermijn eindigt
terminatie
einde, uiteinde, bepaling
termineredach termineren
de dag dat de boedelscheiding door schout en schepenen plaats vindt eindigen, bepalen, uiten, vellen
terminis (in)
ter zake dienende
729 terra decimalis terraes
tiendenland, een tiende deel van de oogst was voor de eigenaar terras
terreng
tering, besmettelijke ziekte
territoria
landpalen
territorium
land
tertia (feria)
dinsdag
tertia (hora)
het kloostergebed omstreeks 3 uur in de middag
tertiam, tertius
derde
tertio
op de derde
tesse
versiersel op kleding
tessinge
onrust, oproer
test
schotel of kom van aardewerk of hout
testament
uiterste wil, verbond
testament minus solennel nuncupatyff codicil donatio causa mortis
een testament zonder de jaarlijkse nuncupatyff (afroepen van de namen) meestal toevoeging aan het testament voor schenkingen inzake na de dood testament bekomen door vleierij en arglist
testament obtenu par captation testamentaire dispositie testamentaire executeur testamentarijs testamenteur
testateur testatrice testatrise testeren
uiterste wilsbeschikking bij testament testamentaire executeur, erfenis uitvoerder die de boedelzaken afhandelt executeur testamentair die aangesteld is tot de uitvoering van iemands uiterste wil (testament), ook vaak omschreven als executeur testamentair uiterste wilmaker, willer, erflater, erflaatster zij die een testament laat opmaken, uiterste wilmaakster vrouwelijke testament opsteller
testes
erfmaken (testament maken), betuigen, getuigen, beschikken, getuigen getuigen
testes fuerunt
getuigen zijn geweest
testibus
met als getuigen
testificatie
betuiging
testimonium
getuigenis
testis
zie testes
730 testor hac mea manu proria hierdoor, langs deze weg getuig ik met/door mijn eigen hand, 3e zondag voor Pasen, in Pruisen vanaf 1816 de tetensonntag laatste zondag van het kerkelijkjaar tette vrouwenborst teugelaar teve
paardendrijver op het jaagpad voor het trekken van de schuit vaak als scheldwoord gebruikt
textor
wever
textoris textores
wevers
theatre
schouwburg, toneel, schouwspelplaats
thema
gestel, voorstel
theninwerc
zie tinnewerc
theologant
zie theologus
theologie,
godgeleerdheid, godsdienstkunde
theologus
godgeleerde, schriftgeleerde
ther
afk. thermidor, maand van de warmte
theriakskrämer
kwakzalver
thermidor
juli
thesaurarius
schatbewaarder
thesaurier
ontvanger, fiscus, penningmeester, comptabele
thesis
stelling, losgeschil ?, te bewijzen stelling
thinne
tin voor tinwerk
thoen
bewijs, vertoog
thoilnaer
tolgeld vergaarder bij een tolplaats
tholbrieff thorensis
schriftelijk bewijs van vrijstelling van tol betaling, tolbrief van Thorn
thoro
zie thorus
thorum
zie thorus
thorus
bed, huwelijksbed
thosamengevungh
huwelijkssluiting
thoverlaetige rescriptie
gunstig antwoord
thresoor
schat
thresorier
ontvanger, schatmeester, penningmeester
thumbherr
kanunnik, domheer
731 thysicus
teringlijder
thysis
tering
tichel
aardewerk tegel voor vloer of wanden
tichgelcnecht
steenbakker
tichten
beschuldigen
tichter
kleinkind, afstammeling
tichtigen
een aanklacht indienen, een eis indienen
tiegendragen (enen)
tiendachtig
in strijd met iets zijn, in strijd met iemands belang zijn, hem benadelen door het betalen van de ‘zoen” iemand bevredigen, zich met iemand verzoenen wegens een misdrijf tiendplichtig
tiendehalf
negen en een half
tiendehere
eigenaar van de tienden
tienden
tiendenbrief
van oorsprong kerkelijke belasting, tiende deel van de opbrengst van het land (gewassen, jonge dieren vruchten, slacht en vissen) akte van de tiendenheffing, tiendplichtig zijn
tiender
tiendplichtige
tiendrecht
zie tienden
tiendschrijver
administrateur van de tienden
tiendschuur
tieghens enen zuenen
tienhondert
opslagloods voor het opbergen van de gewassen waarmee het tiendrecht was betaald, was vaak niet het eigendom van de begunstigde duizend
tienste
tiende
tierentein tierske
een ongeverfd weefsel van linnen ketting en wollen inslag wijnvaatje
tijmmermeester
architect, ontwerper
tijn
tobbe, kuip, ton
tijns
belasting, schatting, pacht, rente
tijnsbrief
pachtcontract
tijnsgoed tijnspenninc
een door de tijnseigenaar uitgegeven goed tegen betaling van een tijns de geldelijke opbrengst van een tijns
tijnsrolle
zie tijnsbrief
732 tijnsvri tiktakbord
vrij van het betalen van de tijns (pacht, belasting) gezelschapsspel, nu backgammon genoemd
timber
helmteken
timiditeit timmermeester
blooheid ?, vrees, verlegenheid, beschroomdheid architect, ontwerper
tincio
doop
tinctio
zie tincio
tinctor
schilder, textielverver
tincture
verven, indoping ?
tindsen
zie tinsen
tinnewerc
voorwerpen van tin
tins
rente uit een goed gaande ter erkenning van het recht van de eigenaar, die het tegen betaling van de tins heeft uitgegeven belasting (tijns, cijns) rente, uit een goed betalen
tinsen tinsgenoot
tinsgoederen tinsrecht
een der bezitters van een onderdeel van een groot goed, in percelen tegen betaling van tins uitgegeven; zij spraken onder voorzitting van de tinsheer recht over zaken het goed betreffende goederen waarop een belasting (tijns, cijns) rust
tinwerc
rechtsregels bij het uitgeven van een tijns, het recht van tijnsheffing zie tinnewerc
tiran
dwingeland, geweldenaar
tirannie
dwingelandij, geweld, wreedheid
tiras
cement
tiro
leerling, kwekeling
tisike
tering
tiss
afk. tisserand, weefster
titule
opschrift, bijnaam, van benaming, erenaam
tituleren
bij noemen, opschrijven
tjalk
zeilschip voor de binnenvaart
Tm
afk. tante maternelle, tante van moederskant
tnacht
vannacht
to
te
733 tobbeke
waskuip
tochgrave
tochtsloot, afvoersloot
tocht
vruchtgebruik
tocht van bladinge
zie tocht
tochtbrief tochtenaer
akte waarin een lijfrente of vruchtgebruik wordt verzekerd vruchtgebruiker
tochter
zie tochtenaer
tochtgoet
goed dat men in vruchtgebruik heeft
tochtinge tochtmeester
het toekennen van een lijfrente,een soort weduwepensioen, de lijfrente, het vruchtgebruik van lijfrente etc. opvoeder,
tochtrecht
rechtsregels voor het vruchtgebruik
toebedingen
in rechte toewijzen
toeclaren
zie toebedingen
toecomende
aanstaande
toecoren
een straf opleggen
toegeseyt
toegezegd
toegestoken
met list iets tot stand brengen
toegrepe
onrechtmatig in bezitneming
toegroten
in rechte een bepaalde som toekennen
toereder
reder die de schepen uitrust voor vertrek
toertssen capsluyers
gedraaide hoofddoek ?
toeser
zie tuiser
toirconde
terstond
tolc
tolk
tolerantieid
verdraagzaamheid
tolereren
verdragen
tombe
graf (tombe), grafsteen, zerk, graf, dood
tomber en déshérence
erfenis aan de staat of de landsheer vervallen
tome
boekdeel
tomeator
kunstdraaier, beeldhouwer
tomio
zie tomeator
tondel
vuurmaker bestaande uit een ontvlambare stof en een lont van gesmoord linnen
734 tonderin deses
degene die dit stuk toont
tonnegeld
belasting op bier
tonnestoel
kinderstoel
tonnevlees
pekelvlees
tonsor
breuk en natuursteenbewerker
toonen
tenen
toorenwechter
torenwachter, gevangenbewaarder
toparcha
heer, heer van een erfgoed
topende wijtlingen
bovendeel laken van wit linnen
torcoppel
zie turcoppel
torengelt
betaling voor verblijf in de gevangenis
torff
turf
torfmate
belasting op turf
torment
pijn
tormenteren
pijnigen, folteren, kwellen
tornoy
toernooi
tornsch
zie tournooys
toros
zie thorus
torqueren
wenden, draaien, keren, wringen
torreclerc
hulp om de kerkklokken te luiden
tort
mest, uitwerpselen
torture
torture, pijniging, pijnigingswerktuig
tortureren
pijnigen, folteren, kwellen op de pijnbank
torturerenn
zie tortureren
tot oeren mundighen jaren
tot hun meerderjarigheid
totaal
totaal, geheel, al
totter
tot aan
tournesol
rode kleurstof
tournooy
zie tornoy
tournooys
zilveren Franse munt
touwer
zeemleer bereider
tp
afk. tante paternelle, tante van vaderskant
tr
afk. trouw(en) met ….
735 tr
afk. thermidor, maand van de warmte
tractaat
handeling
tractaat van trevis
bestandhandeling
tractabel
handelbaar, rekkelijk, wel onthalende
tractement
salaris, wedde
tracteren
handelen, onthalen, te goed doen
traditie
overlevering, levering, opdracht
traduceren traduseren
overzetten, overhalen, bekladden, doorstrijken, vertalen belasteren
traensyeder
zie traenzieder
traenzieder
traan bereider uit walvisspek (door koken)
trafijcq
koophandel
trafijcqueren
koophandel drijven
tragelaar tragœdie
die een binnenvaartschip voorttrekt op het jaagpad treurspel
traineren
slepen
traiter
verrader
traktaat tranchee
verdrag of overeenkomst tussen staten of andere politieke machten loopgraaf
trangelen
aan de treklijn trekken van een trekschuit
trangelwech
trekpad lang een wetering, vaart, sloot
tranquilliteyt
transformatie
steilligheid ?, gerustheid, gelatenheid, bedaardheid overgeving, afhandeling, dading, overkomst, verdrag, vereffening,minnelijke schikking stak dat door middel van een insnijding aan een brief of oorkonde is bevestigd een akte die een wijziging brengt in een andere oudere akte gedaante verandering, vervorming
transformeren
gedaante veranderen, vervormen
transactie transfix transfixbrief
transgreßie
overtreding
transiens
reiziger
transiëren
overgaan, voorbij passeren
transigere
overkomen, overzetten, verdragen
736 transitie translateren
overtred, aftred ? overgang van het ene onderwerp op het andere overzetten, overdragen, vertalen
translatie
overzetten, overdracht, vertalen
translatus
overgebracht
transmitteren
verzenden
transmutatio
verwisseling
transmuteren
verwisselen
transport
overdracht, overgeven, opdracht
transporteren
overdragen, overleveren
transubstantiatie
over zelfstandigheid
transversales
verwanten in de zijlinie
traompenaers
bazuinblazers
trapezeta
geldwisselaar
tras travalie
van (gemalen) tufsteen gemaakte grondstof voor waterdichte metselspecie arbeid
travaliëren
arbeiden, kwellen, moeiten aandoen
travalje travelton
overdekte plaats de hoefsmidse voor het beslaan paardenhoef inhoudsmaat voor bier, 1 travelton = ca 120 ltr
travers
dwars, kruis weegs
traverseren
kruisen, dwars over, drijven
trawant träxl
bedelaar, vagebond, ook lijfwacht van een belangrijk persoon kunstdraaier
trbuc
tribeu
trecgelt
strijkgeld, smeergeld
trectange
nijptang
tredecim
dertien
tredecimus
dertiende
treeft treescamere
onderstel voor de kookpot, bestaand uit drie poten en een boven ring schatkamer, sacristie
tregimini
drieling
treil
treklijn, jaaglijn om een binnenvaart schip te trekken
737 trekwerker
arbeider aan een weefgetouw
trenchee
loopgraven, voorschans
trens
haarvlecht
trepidatie
schudding, waggelen, beving
tres
drie
tresorie
schatkist, schatkamer
tressorier
ontvanger, fiscus, penningmeester, comptabele
treuge treverensis
verdrag of overeenkomst tussen staten of andere politieke machten van Trier
trevis
bestand, stilstand van wapenen
tria
drie
tria millia
drieduizend
triangel
driehoek
tribue
oorlogstuig, slingerapparaat voor zware stenen
tribuit tribunus
schatting, een vorm van schatting speciaal voor joden als zij zich in een stad wilden vestigen gildemeester, overste, bevelhebber
tribus
gilde, geslacht, vereniging, stam
tribus habitis proclamationibus tribus proclamationibus praemissis factis tributie
na de drie huwelijksafkondigingen, - roepen
tribuyt
tol, schatting, oplage
tricenarius
dertig jarige
tricesimo
op de dertigste
tricesimus
na de drie huwelijksafkondigingen, - roepen verdriet, gekweld, wederwaardigheid
Tricht
dertigste dag van rouw. een van de veel voorkomende gedenkdagen voor de overledenen dertigste Maastricht
tricoteuse
breister
triennis
drie jaar oud
triennium
tijdvak van drie jaar
trigamus
drie maal getrouwd geweest
trigemini
drieling
738 triginta
dertig
trijp
trijs
ingewanden van slachtdier (maag, lever,longen), ook een soort fluweel vrouw die de “trijp”(ingewanden) gereedmaakt voor de verkoop, ook fluweel trijpmaker / -ster takel op een schip
trimestris
drie maanden oud
trijpwerkster
trimulus
drie jaar oud
trinitas
drie-eenheid, Drievuldigheid, drieheid
trinitatis trippen
feest van de Drie-eenheid (Drievuldigheid), de 1e zondag na Pinksteren muilen met houten zolen
triste
treurig, droevig
tritor
kunstdraaier, dorser dorser
triturator triumphant triumphe
winnaar van het geding stof meestal veelkleurig zegepraal, intrede
triumpheren
zegepralen
tromp
bazuin
troois
troostelbier
gewichten, troois gewicht was onder verdeeld in één troois pond = 492,17gr = 2 mark van 246,17 gr 8 ons van 30,76 gr. 20 engels van 1,54 gr. 4 vierling van 0,38 gr. 2 trooiske van 0,19 gr. 2 deuske van 0,09 gr. 2 aas van 0,05 gr bij een begrafenis geschonken bier
tropheen
zegetekenen, zegestichter?
trosdraegher
pakknecht bij het leger
trosdraeghhster
hoer die het leger volgt, soldatenhoer
trotteren
draven
troubleren
beroeren
troup
kudde, hoop
trouwecleinoot
onderpand
trouwehant
executeur
trouwelijc
betrouwbaar
739 trouwelofte
trouwbelofte
trouwelschat trouwenisse
huwelijksgeschenk door de bruidegom gegeven, ook kostbaarheid als onderpand bij de verloving gegeven bij een verloving verloving
truggelen
bedelen
trukelaer
landloper, bedelaar
trumetter
trompetter
trunken
bomen knotten
truwcleinoot
zie trouwecleinoot
truweel
troffel
truwelschat
zie trouwelschat
tryffoet
driepoot
tsaers
(in het), (elk) jaar
tsedert
sedert
tsenuiver
jenever
TT
afk. tienjarige tafels
tte
afk. tante
ttt
afk. testament
tuchten tuchter
regelen, besturen, onderrichten, onderwerpen berispen, vermanen, straffen zie tochtenaer
tuchtgoet
zie tochtgoet
tuchtknaap
helper van de vilder, beul
tuchtmeester
zie tochtmeester
tuchtrecht
zie tochtrecht
tuchttenaer
zie tochtenaer
tuder
touw om vee vast te zetten
tudergerse tudiosus
weiland waar vastgebonden (aan een tudor) vee kon grazen theologiestudent
tuerluer
kleine munt waarde?
tüffelmacher
pantoffelmaker
tugen openberlije
verklaren in het openbaar
tugtelingen
gestraften, veroordeelden
tuier
ketting of touw om vee mee vast te zetten om te
740 grazen in bermen tuierhamer
hamer om de “tuierpaal” in de grond te slaan
tuierketting
ketting waaraan het vee werd uitgelaten
tuighuis
arsenaal, wapenhuis
tuin
omheining
tuinen
omheinen, vlechten
tuiser
ruilhandelaar
tumulatus
begraven
tumult
oproer
tumultueus
oproerig
tumulus
graf, grafheuvel
Tungrorum
zie Tungros
Tungros
Tongeren
tunnarius
kuiper
turbatie
beroering
turbe
turbeelen
onderzoek naar het gewoonterecht, waarbij het getuigenis van een aantal personen te gelijk werd gehoord, later werd het aantal getuigen beperkt tot een paar terzake bevoegde personen bende, menigte, schare ordeverstoring
turberen
beroeren
turbulent
onstuimig
turcoppel
lichtbewapend ruiter
turfluyden
verkopers van turf
turkse trijp
soort fluweel
turpe
lelijk, oneerlijk
tussi
door hoest
tutela
voogdij, voogdijschap
tutela (sub)
onder voogdij
tutele
voogdij, momberschap
tutelle
voogdij (schap)
tutelry
speelgelegenheid, vaak ook een bordeel
tuter
trompetter
tuteur
voogd, momber, voogd (es)
741 tutor
voogd, beschermer
tutor sue uxoris (ut)
als voogd van zijn echtgenote
tutoris
van de voogd
tutrix
voogdes, beschermster
tuuch
getuige
tuuchliede
getuigen
tuun tuunrijs
omheining, vlechtwerk van wilgentenen, naam van een zilveren munt, waarde ? wilgentenen voor omheining vlechtwerk
tuwe
twee
tuynman
tuinman
tv.
afk. huw. akte, toeziend voogd van de ..
tweeborelingen
tweelingen
tweedeel
twee derde
twees
tweemaal
twelff
twaalf
twistdingedach
rechtszitting waarin twisten worden berecht
twistgoed
goed waarover geschil is
twivelich
onbetrouwbaar
tymmer
timmerman
tynne
tin voor tinwerk
tynnemaker
tinnegieter
tynstoop
tinnen beker
tyrannije
dwingelandij
tyranniseren
geweld bedrijven, overlast doen
tyrannus
dwingeland, geweldenaar
tyropola
kaashandelaar
tzabel
zwart bont
tzins
cijns, belasting
U U
afk. uw
u.a
afk. ut ante, zoals vroeger
742 u.L
afk. u lieden
ubi
1
ubiquiteit
overalheid, alom vertegenwoordigd
uer
uur
uhlaan
licht bewapende ruiter
uijtcoope uire
tegen betaling door de ene partij verkrijgen van een goed van de andere partij uren
uitdoender
geldschieter
uiterdijk
land buiten de oude dijk, aangeslibde grond
uitgebloed
doodgebloed
uitlekken uitloopers
uitdrinken, ondanks verplichte geheimhouding bekend worden verkenners
uitschikken
verbannen
uitstervende linie
die geen erfgenaam meer heeft
uitstrijking
woekerwinst
uitvriezen
doodvriezen
uitzeg
verbanning
uitzendeling
spion
ulcere
door een zweer
ulner
pottenbakker
ultima die
op de laatste dag (van de maand)
ultimo
de laatste
ultimo die
zie ultima die
ultimum diem vitae clausit
sloot zijn laatste levensdag af
ultimus
laatste
ultimus familiae
de laatste van een familie
unam
een
unanimiteit undecies
eenmoedigheid ?, eenparigheid, eenstemmigheid, eensgezindheid elfmaal
undecim
elf
undecimus
elfde
undetricesimus
negenentwintigste
743 undetriginta
negenentwintig
undevicesimus
negentiende
undeviginti
negentien
unehelich
bastaard kind, buitenechtelijk, onecht
unehrlig
oneerlijk, illegaal
unetvicesimus
een en twintigste
unguentarius
parfum en zalvenmaker
unicus, filia unica
enige, enige dochter, enige erfdochter
unie
enigheid, vereniging
uniëren
verenigen
uniform
eenvormig
unigena
eniggeboren
unius
van een
universalitas
algemeenheid
universeel
algemeen
universiteit unsinnige woche
landschool, hogeschool, gemeenschool, algemeenheid week voor Pasen
unster
balans met ongelijke armen, weegtoestel
untersaeten
onderzaten
unum et idem
een en het zelfde
unus
één
unus et viginti
een en twintig
up ende affars
in eigen gebruik
up ende afward
zie up ende affars
uperken
inhoudsmaat, halve pint
upgaf
opgeven
urbaan
deftig, burgerachtig, beleeft
urbaniteit
deftigheid, burgerlijkheid
urbe
stad
urbe N.
in de stad N.
ureclocke urijn
uurwerk, vaak staat er ook vierclocke of vuurclocke ( brandklok) waterpot, pispot
urinaalpot
zie urijn
744 urinator
duiker
ursel
horzel
urst
dakvorst
usagie
zie usantie
usancien
gebruiken,
usantie
gebruik, zakelijk recht van gebruik
usu rationis carens
beroofd van het gebruik van zijn verstand
usu rationis privatus
beroofd van het gebruik van zijn verstand
usufruct
lijftocht, vruchtgebruik, bezitneming, inneming
usufrucuair
vruchtgebruikers
usurarius
woekeraar
usurpatie
gebruik, inneming, bezitneming tegen recht
usurperen
in bezit nemen, gebruiken, innemen
usus
gebruik
ut aiebant
zoals ze verklaren
ut ante
zoals vroeger
ut asserunt
naar hun zeggen, zoals zij beweren
ut dicitur
zoals gezegd wordt
ut dicunt
zoals ze zeggen
ut fertur
naar men zegt
ut infra
zoals hieronder beschreven
ut patet in registro
zoals blijkt uit het register
ut supra
als boven, als hiervoor, zoals hierboven beschreven als, evenals
ut, uti utebaelge
uteborgen
gedeelte buiten de versterking van een versterkte stad (gerechtelijk) iemand het eigendom van onroerend goed ontzeggen het uitkeren van de boedel aan een kind, b.v. bij het trouwen van een dochter. tegen een borg vrijlaten
utebuur
van buiten de stad
uteclop
door klokgelui aankondigen, bekendmaken
utecoop
het behoud van een boedel door deelgenoten af te kopen buitendijks
utebannen uteboedelen
utedijc
745 utedrach utedracht utegeboren
scheidsrechterlijke schikking minnelijke schikking vereffening van een geschil
utelaemsch
in een andere stad of land geboren, elders geboren het bij leven al uitdelen van de erfenis aan bloedverwanten van elders afkomstig
utelage
verbannen, uit de gemeenschap verbannen
utelagebrief utelandich
schriftelijke brief waarbij iemand wordt verbannen uit stad of land uit een ander land afkomstig
utelede
lijkdienst, begrafenis
uteleidinge
verzet tegen een ïnleiding” (in het bezit stellen) van een ander in een boedel openbare afkondiging
utegoedinge
utelesinge utepacht utepanden
pacht van buiten de stad gelegen grond of onroerend goed door panding iets van iemand innen
utequiten
vrijkopen uit gevangenschap
uterinae sorores
halfzusters met de zelfde moeder
uterini
halfzuster, stamt van de zelfde moeder af
uterini fratres
halfbroers met de zelfde moeder
uterque
beiden
uteseggen
uitspraak doen in een rechtszaak
utesijl
uitwateringssluis
utewinninge
het verkrijgen van een vonnis tegen iemand
utgecloppen
met klokgelui uit de stad verbannen
utgehangen…
er buiten hangen van b.v. het zegel
utgesecht
uitgezonderd
uti
als, evenals
uti dicitur
zoals gezegd wordt
uti mater in partus doloribus zoals de moeder in barensweeën aan mij de coram obsterice declaravit vroedvrouw verklaarde uti retulit zoals hij zegt utijl
profijtelijk
utiliteit
profijt, nut
utinge
uitvaart; ook: de kosten der uitvaart
746 utrisque juris uttersten uur gaans
beide rechten d.w.z. Romeinse en canonieke rechten laatste, achterste
uut
afstand maat, 1 uur gaans = ca. 5 km Ook gezien gelijk aan 1500 rijnlandse roeden = 5621 m1, volgens code Napoleon, 5000 m en bij koninklijk besluit van 1863, 5555,5 m1 komende uit (meestal richting)
uutbliven
afwezig blijven, niet verschijnen
uutboedelen
zie uteboedelen
uutbrengen (iet).
openbaren, aanbrengen
uutdrifte
het verdrijven, verjagen
uuteladen
naar buiten lokken, uitdagen voor een gevecht
uutgegaen
geëindigd
uutgeven
uitgaven
uuthangen (iet)
uutscrift
iets publiceren door aanplakking aan het “schepenhuis”, (raadhuis) iets van zijn ouders bij het huwelijk verkregen hebben afschrift
uutslach
alles wat groeit op land, weiland of akker
uutsliten (enen)
iemand tot ballingschap veroordelen
uutsteecksel
uitdrukkelijk vermeld
uutwisen (enen
iemand bij vonnis verbannen.
uuytsending
hoofdelijk omslaan van een belasting
uuytzeghellynghe
bevestigen met een zegel
ux. afk uxor
echtgenote, echtgenoot
uuthebben (iet
uxor
echtgenote, echtgenoot
uxor gratuita
concubine, bijvrouw
uxorari
uithuwelijken, trouwen
uxorata
getrouwde vrouw
uxoratur
gehuwd
uxoratus
getrouwde man
uxoris
van de echtgenote
uyrwerckmaecker
uurwerkhersteller, -maker
uytboedelen
zie uteboedelen
747 uytdeylers
betaalmeester
uytdraeyer
houtdraaier
uytdrager
sekreetruimer
uytecoop
zie utecoop
uyterlijck
uiterste, uiterste wil, testament
uytgenomen
uitgezonderd
uytgescheiden
met uitzondering van
uytgeset
zie uytgescheiden
uytgeseydt waren
verbannen waren
uytgesondert
uitgezonderd
uytgevrongen
uitgebroken,
uythaeler
ondervrager, ophalers van een overledene voor de begrafenis deurwaarder
uytmaener uytsne uytverkoren momber
verkoop in het klein direct uit het woonhuis, werkplaats, atelier uitverkoren voogd, o.a. bij zaken betreffende een weduwe noodzakelijke manspersoon die haar zaken behartigde bij rechtshandelingen, vrouwen waren daartoe niet gerechtigd
V v.
afk. vidimus,
V.O.W.
afk. zonder bekende Verblijf Of Woonplaats
vaag vaal
in goede toestand, maar ook leeg, onbeheerd woest, niet scherp dood
vaalbleek
grauw, geelachtig bleek
vaalt
mesthoop
vaam vaantje
lengtemaat, 1 vaam = ca 5 tot voet, bij de marine 6 Rijnlandse voeten = 1,88 m1 tapperij
vaar
vrees, gevaar
vaats
lomp, onbeschoft
vacant
ledig, opstaand, onbezet
vacante
vacature
748 vacantie
ledigheid, viertijd
vacantien
rechts-wijg dagen, er is geen rechtspraak in die periode staat open is leeg, vacant
vacat vacatie vacca
bezigheid, ontlediging (ontlasten, bevrijden), ontledigheid ?, ambtelijke verrichting koe
vacer(e)en
openstaan, onbezet zijn, vacant (bij een ambt)
vaceren vacerende
beledigen, verledigen, ontledigen, ook onbezet ambt, vacante functie zie vaceren,
vacillatie
waggeling ?, wispelturigheid
vacilleren
waggelen, wankelen, weifelen, besluiteloos
vadder
doopvader, geestelijke vader, peter of meter
vadderschap
Peter zijn bij dopen
vadderschap
Peter zijn bij dopen
vaddersche
peetmoeder, doopmoeder
vadem vademen
lengtemaat, was ca. de lengte van uitgestrekte armen zie ook vaam meten met de vadem
vader
meestal het hoofd van een bv gesticht etc.
vadergoet
vaderlijke erfgoederen
vaderlykzyde
van vaderszijde
vaderslachter
vadermoordenaar
vaderslechtich
vadermoord gepleegd hebbende
vadimodium vadius
borgtocht, beloofde verschijning voor het gerecht borg
vaender
vaandeldrager
vaensmit
hoefsmid bij de ruiterij
vaentgen
vaandel
vaerman
varensgezel
vaerschip
vrachtschip
vaerwagen
vrachtwagen
vaessche
rechterschuinbalk in de heraldiek
vagabonderen
zwerven, rondslenteren, door het land zwerven
vagabundus
zwerver
749 vagant(en)
vage
rondzwervende mensen die voordroegen ook rondtrekkende priester dans -, liefdes - en drinkliederen van vaganten. de inhoud was vaak voorzien van kritische teksten onbebouwd, braakliggend terrein woest,
vagebond
landloper, zwerver
vagebondage
landloperij, sterke lust tot zwerven
vagebonderen
rondtrekken als vagebond /zwerver
vagantenliederen
vagen
schoonvegen
vaginarum
wapen schede maker
vagus
zie vagabundus
vaillant
kloek? moedig, dapper
vakenist
zie valckenaar
valabel
rechtsgeldig, geldig
valavond
bij het vallen van de avond
valbrugge
valbrug in stadspoort of burcht
valckenaar
valkenier
valckenhuus
volière voor valken
valdag
vervaldag
valde
zeer
valderen
sluitbomen over de toegangswegen, hek
valdoregat
de opening van het valluik
vale
benaming voor een donkergeel paard
valend
zijn waard
valeur
waarde, prijs, geldigheid
valge
braakliggend land, land gereed voor inzaaien
valhoed
valkebec
kinderhoed met een rand ter beveiliging bij het vallen geldig zijn, (rechts) geldig zijn, doen gelden, goedkeuren wapen, een soort hamer/strijdbijl
valletje
kort gordijntje langs de schouwbalk
Vallis
Vaals
vals-aart
zie falsaris
valscen (iet)
vervalsen
valideren
750 valscer
vervalser
valselyck
vals, ten onrechte
valster
vallende ster
valuatie
waardering, gelding
valueren
de waarde bepalen
valvarius
huisbewaker, poortwachter,
valvaseur
die naast een baron, of vrijheer is
valvassor
achterleenman
van
door
van de hant gelegen is
van huis gelegen is (in de zin te ver weg gelegen van het huis) over een zaak rechtspreken. ook executie doen wegens een zaak door te panden vonnissen in een zaak
van iet rechten van iet sliten vandel vaneel
inhoudsmaat voor graan, 1 vandel = 1/4 lopen, ook 16 stedemaat gootpan
vanestoc
zwaar blok, strafwerktuig
vangebrief
schriftelijk bevel van de rechtbank tot gevangen nemen gevangene
vangen vangenisgelt vangere
betaling voor leefgeld en verzorging tijdens gevangen houden stroper, jager
vani
diverse
vaniteit
ijdelheid
vanteren
beroemen
varbinder
kuipenmaker
varen
slagboom, hek
varentman
zeeman
variabel
veranderlijk, wisselbaar
variatie
verandering
variëren
veranderen, afwisselen, afwijken
varieteit
verandering
varing
stier
varingloper
met een dekstier langs de boerderijen gaan
751 various
wegens pokken
varken
stoffer, veger
varkencooye
varkenshok
varkensbake
zij de varkenspek
varkensbeer
mannelijk varken
varkensbrinc
weiland waar de varkens liepen
varkensdrapier
lakens geweven van varkenswol?
varre
stierkalf, jonge stier
varsebalie
vleeskuip
varuweren
de waarde bepalen
vascularius
kuipen en tonnen maker
vaselos
dekstier
vaselvarker
varken voor te dekken, “beer”
vassaelheer
leenheer, feodale heer
vassaelhof
leenhof
vassaellerije
leengoed, rechtsgebied van een leenhof
vassal vassallus
leenman, smalheer (ambtachtsheer) ook vazal, hij die dient zie vassal
vassus
zie vassal
vast ende stade vat
vast, blijvend, definitief rechtsgeldig, onaanvechtbaar kom / schotel van een eetservies
vaticineren
waarzeggen
vatmerken
merktekens op vaten
vatzaad vauatiemeester
oppervlaktemaat, 1 vatzaad = 1/16 mudzaat penningmeester
vausseur
vazal
vavasserie
achterleen
vazal
vazal-heer
vrijman, onder het gezag van een heer, hij was hem getrouwheid en gehoorzaamheid schuldig en met “raad” en “daad” (krijgsdienst met paard en soldaten) terzijde staan ook leenman, slaafse volgeling
vd
afk. vendémaire, maand van de wijnoogst
Vd.
afk. huw. akte, vader van de bruid
752 Vecht-meester
schermmeester die les geeft in schermen
vechtboete vechtcore
door de overheid opgelegde boete voor op straat vechten boete voor vechten
vechtelijc
straatgevecht
vechtement
Zie vechtsel
vechtsake
berechting van een vechtpartij
vechtsel
vechtpartij
vector
voerman, koetsier
vedder
oom van vaders of moederszijde
vedel
viool, muziekinstrument met 3-5 snaren
vedelaar
vioolspeler
vedelboge
strijkstok viool
vedova
weduwe
vedovus
weduwnaar
veduvelt
door de duivel bezeten
vee-helper
veearts zonder opleiding
veechhede
naderende dood
veedemarct
veemarkt
veeknaap
knecht op een boerderij
veelike
op meer personen toepasselijk
veem
gezelschap
veemnote
veemvroegich
lid van een veemgericht , “veem”een bepaalde rechtbank lid van een veemgericht in zijn hoedanigheid van schepen door het veemgericht te berechten
veen (bij vee )
een stuk vee
veender
veenboer, turfhandelaar
veenman
zie veender
veensater
bewoner van neen polder of in een veengebied
veerdere lasten
overige lasten (kosten)
veerhuus
zie veerstal
veerinc
fokstier
veerstal
overzetplaats van het veer
veemschepen
753 veertigste penning, veesch
40e penning, gewestelijke belasting over onroerend goed, ca. 2,5% van de koopsom al het vee, dierlijk
vegederinge
vergadering, bijeenkomst
vegemes
mes van hoefsmid
vegesimo
twintigste
vegten
vechten, ruzie maken lijfelijk contact
vehement
hevig, heftig
vehementie
hevigheid
veige
de dood nabij
veil
zie feil
veiling
bij opbod verkopen, in veiling brengen
veillichsbrief
vrijgeleide
vel
afk. alias, ook genoemd
vel veldboer
of, ofwel ook kattig vrouwspersoon keuterboer op pas ontgonnen grond
veldscheerder
barbier bij een leger, chirurgijn
veldweifel
onderofficier
velewivich
meerdere vrouwen hebben getrouwd
velijn
fijn perkament
vellebijl
houthakkersbijl
vellemaker
perkamentbereider
vellen
vermoorden, omleggen
velleschieter
uitzoeker en schoonmaker van de vellen
velociteit
rasheid, snelheid
velouté
fluweel
velpen
fluweelachtig satijnweefsel
velt
grondweefsel van lakenstof
veltbrant
bos-, terrein- en/of heidebrand
veltroof
stelen van het gewas op een akker
veltsicke
geit
veltsiec
melaats
veltslant
akkerland, bouwland
veltwort
kletspraat, laster
754 velvet
weefvorm van fluweel
velveteen
katoenfluweel
veme vemeesamen
gerecht van onderdelen, dat door vrijen bezet wordt en onder koningsban rechtspreekt in strafzaken uit de gemeenschap uitgestoten, verbannen
vemen
veroordeelden door het “veme”
venaal
veil, te koop, omkoopbaar
venator
jager
vend
afk. vendémaire, maand van de wijnoogst
vendel vendémiaire
troep militairen, compagnie, 1 vendel = 175 personen, ook vaandel september
vendiceren
toe-eigenen
vendidit
hij heeft verkocht
vendit
(hij) verkoopt
venditie
verkoping
venditor
verkoper, handelaar, slijter
vendrich
vaandrig
vendue
verkoping in het openbaar
vene
veen, veengronden
venerabel
eerwaardig
veneratie
eerbiedwaardigheid, eren eerbiediging, eerbiedigheid vrijdag
veneris dies veniam aetatis venijnmaker
gunst ten aanzien van de leeftijd, meerderjarigheidsverklaring gifmenger
veninen
vergiftigen
veninersche
gifmengster
venit
hij komt, kwam
venne
waterig stuk land, veenland
venstercassine
kozijn voor raam
vensterdicht
met goed sluitende vensters
vensterie
winkel met een etalage
venstrier
winkelier
755 vent,
afk. ventôse, maand van de winden
ventegoed
koopwaar die los verkocht mag worden
venteuze
pompoen, waarmee men deed aderlaten
ventileren ventôse
wannen (koren zuiveren in de wan?), redenering, windelen ? februari
ventosen
aderlaten met een venteuse (pompoen)
ventvoerder venuskwaal
marktschipper, schipper op een boot die goederen naar de markt vaart venerische ziekte (geslachtsziekte)
veraast
verlokt
verantwoirder
beklaagde, gedaagde
verassisen
accijns over iets betalen
verbaal
vertelling, verhaal
verbael scripto
schriftelijk vastgelegd
verbaelmonden
verbaernen
verkwanselen, niet goed beheren als voogd van de goederen van onder zijn beheer staande (minderjarige) kinderen ook voor de goederen van een onder zijn hoede staande vrouw (weduwe) als voogd het “goed” van een onmondig kind niet goed beheren, ook het “goed” van zijn vrouw niet goed beheren zie verbernen
verbaliseren
zijn zaak met de mond verdedigen
verbannen verbant
het recht om te verblijven in een bepaald rechtsgebied verbieden overeenkomst, verdrag, verbintenis
verbantbrief
schriftelijke bevestiging van een “verbant”
verbarghstede
plaats waar iets verstopt is, schuilplaats
verbatim et litteratim
woord voor woord, letterlijk weergegeven
verberger
heler, verkoper van gestolen goederen
verbernen verbeten
verbranden, in het vuur werpen, iemands boedel in brand steken doodgebeten, verscheurd
verbeterhuys
gesticht, (her-)opvoedingsgesticht
verbeurte
verbeurdverklaring
verbeyder
gerechtigde op de troonopvolging
verbiedegelt
verschuldigd geld voor een bekendmaking, oproeping, dagvaarding
verbaelmonden
756 verbijsteren (iet)
wegmaken, doen verloren gaan
verbint
verbond, verbintenis, verdrag
verblieren
verwoorden
verboernisse
verbeuren
verbornen
zie verbernen
verbot
bevel om iets niet te doen
verbreken (iet) verbrieven
een misdrijf plegen, dat bij een wetsbepaling verboden is of dat men zich verbonden heeft niet te plegen op schrift stellen
verbrinnen
zie verbernen
verchensinghe verçiering
verpachting, overdragen in eigendom tegen een vaste pacht zie fictie
verckens
varkens
verckensdriver
met varkens trekken voor de verkoop
verckensherder
varkenshoeder
verckensnider
beren castreerder
verclaerzen
een uitspraak doen, een verklaring geven
verclaghen
aanklagen, beschuldigen
verclaren (iet)
vercnaghen
een wetsbepaling door het "claren" (d. i. door het geven van een beslissing over een twijfelachtige plaats) daarvan veranderen, een interpretatieve wet maken. een ordonnantie door latere bijvoegingen en veranderingen gewijzigd zich beklagen
vercoft
verkocht
verclaringe
vercofte huijsraet
verkochte huisraad
vercontumachiert
bij verstek veroordeelt
vercoopene
verkopen
vercoopstrige
verkoopster
vercort soude sijn
tekort zou komen
verdachvaerden (enen)
dagvaarden.
verdachvaertbrief
schriftelijk dagvaarden
verdartelen
ongeschikt gemaakt voor de krijgsdienst
verdeligen
vernietigen
757 verdelven verdestrueert
afgraven, dieper graven, door afgraven vernietigen verwoest
verdeuemer
Hij die veroordeelt
verdieren
prijs verhogen
verdilligen
zie verdeligen
verding
financiële overeenkomst
verdoemen
veroordelen in buiten rechte, terechtstellen
verdoemmenisse
veroordeling, verdoemenis
verdoeninge
zelfmoord, zich zelf van kant maken
verdomt
vervloekt, verdomd
verdopen
opnieuw dopen
verdoringe
bedrog, misleiding
verdorven
gestorven in een ellendige toestand verkerend
verdracht
kwijtschelding, vrijstelling geven
verdrenken
verdrinken, ook dronken voeren, doornat maken
verduemen
zie verdoemen
verduesteren verduutschen
verduisteren, geheim houden, onherkenbaar maken door vlekken zie verduytschen
verduwariën
een lijftocht op iemand vastzetten
verduymen
zie verdoemen
verduytschen
vertalen in het Nederlands “duyts”= Nederlands
vere
veerman, veerpont
vereden
een nieuwe eed van iemand vergen
veredet
beëdigd
vereeliken
uithuwelijken
vereeringe
geschenk
vereffenaar
bemiddelaar
vereffening vereigenen
het tot stand komen van een”zoen” of vergelijk, door een uitspraak beëindigen in eigendom toewijzen
vereklikker
politiespion
verenbed
een met veren gevulde beddenzak
vererfpachten
in erfpacht geven
758 verevelen
verminderen
verexcisen
onderwerpen aan het betalen van accijns
vereyniginge
overeenkomst. Vedrag
verfrouwen
verblijden
vergaarder
belastingontvanger
vergaderen
met iemand trouwen
vergaderinge
zie vergederinge
vergator
vendumeester
vergelt
uitbetaling, ook vergelding
verghaert
bijeen
vergiën
in recht verklaren
vergieren
meten met de roede
vergoedinge
uitkering uit een boedel
verguedinge
zie vergoedinge
vergult papier
(vermoedelijk) met goud opdruk
verhaelbrief verhangen
acte waarin het verhaalsrecht wordt toegekend c.q. medegedeeld aan belanghebbende vonnis uitgevoerd van ophangen aan een galg
verhangenisse
ophanging
verheffen
verhemelte
officieel verklaren zich aan de formele vereisten van trouw aan de leenheer te zullen voldoen door de erfgenaam van een leen de erkenning van de leenheer gedaan bij het “verheffen” van het leen, telkens wanneer een nieuwe leenopvolger optreedt plafond, zoldering
verhengenisse
toelaten, gedogen, verlof
verheyschende
vereisen
verhoeken
in het klein verkopen
verhoeren
vernemen, ook: echtbreuk plegen
verhoert
overspelig
verhopen
hopen
verheffinge
verhuden
zie verhueden
verhueden (iet)
verbergen, geheim houden
verhuert sall waerden
verhuurt zal worden
verhuwen
hertrouwen
759 veriër
veerman, veerpont
vérificateur (des pois et mesures) verificatie
ijkmeester (van de gewichten en maten)
verificeren,
zie verifiëren
waarmaking
verificieren
met bewijzen staven, bekrachtigen
verifiëren
waarmaken, waartuigen?
verismile
waarschijnlijk, de waarheid gelijk, geloofwaardig
verjaerde sculden
schulden die ouder zijn dan een jaar
verkinschen
kinds worden, dementeren
verkoepen
verkopen
verkogt
verkocht
verkoopmeester
vendumeester
verkuisen
mooi maken, tooien
verkündigen verkündigung
ontbieden, oproepen, de huwelijksgeboden afkondigen oproeping
verlaat
sluis
verlaatshere
zie verlaatsmeester
verlaatsmeester,
sluiswachter
verlacht
voorgeschoten
verlaeghijnghe
ruilen
verlaet verlakker
kwijtschelding, vrijstelling geven, vergiffenis schenken, maar ook het iemand iets ontzeggen of weigeren schilder met lakverf
verlatersche
een vrouw die iets vergeeft
verlatinge verleggen (iet)
kwijtschelding, ontheffing van een verplichting, ook ontslag uit een ambt voorschieten
verlemen
beschadigen, verminken
verleninge
schenking, verlening van een gust of voorrecht
verleunen
afstand doen van zaken, verzaken
verlezen
op kwaliteit controleren van o.a wol
verlidinge
gerechtsbrief, ook iets dat voorbij gaat
verlie
een voor de schepenen afgelegde belofte voor betaling van schuld
760 verlieningen
zie verleninge
verlienisse verlij
verklaring voor de schepenen gedaan, aangaande een schuld betalingsbelofte, schuldbekentenis
verlijden
het passeren van een akte
verlijen
belenen
verlijfpachten
levenslang , verhuren, verpachten aan iemand
verlijftochten
aan iemand het vruchtgebruik geven
verlijftochtigen
zie verlijftochten
verloven (iet) verly
zijn goed door een ” lofte” verbinden, verpanden, ook: (hem in iet). zich door een “lofte” tot iets verbinden passeren van een akte
vermaegen
in het klein verkopen
vermaninge
terechtwijzen
vermeenisse vermeensaemheit
verbanning, banvloek, ook medeplichtigheid aan doodslag en moord verbannen uit de gemeenschap
vermeet
beweert
vermenen
menen van oordeel zijn
vermengelen
verenigen, kan ook door een huwelijk
vermenichte
medeplichtig aan moord
vermeten vermoegen
durven beweren, zich beroemen op, in rechte iets beweren vermogen, beste kunnen
vermoetsoenen
afkopen van een meningsverschil
vermombaren (enen)
voogd over iemand zijn
vermostelijk
beschimmeld, bedorven
vermuege
wegens
vermuft
verrot, bedorven
vernemer
inquisiteur
vernufteling
ingenieur, genie, geleerde
vero
waarachtig, echter, wettig, waarlijk
verobligeren
verbinden, borgstelling
verolmt
vergaan
veronrechtinge
aangedaan onrecht
761 veroorsatinge
vergoeding
verorveden
een vete vijandschap afzweren
verpangelen (iet)
verruilen
verpennewaerden
in het klein verkopen
verplecht
een in rechte gedane schuldbekentenis
verplegen
zich in rechte verbinden ("verplichten")
verponding
grondbelasting
verpoyen verradachtich
verdrinken, in de zin van tijd verdrijven met drinken verraderlijk, vals, niet te vertrouwen
verradende
vals, niet te vertrouwen
verramponeren
toetakelen
verrasschenische
verkrachting, zwaar aanranden
verrechten (iet)
iemand voor iets vergoeding geven.
versamenen versamentlijc
verbinden, paren.. “ in huwelijc versament siin,” getrouwd zijn. gezamenlijk
verscalken (enen).
bedriegen
verscheminge verschenen
iemand te schande maken, beroven van iemands eer vervaldatum
verschieten (iet)
vooruitbetalen, voorschieten
verschot
geldelijke lasten belasting, geldelijke inkomsten
verschoten
het schot aangeven voor de belastingen
verschotponden verschrivinge
het aandeel van iemand in “ponden”bepalen in het “schot” oproeping
verschulden
door een vergrijp verliezen, verbeuren
verschuldigen
zich aan een vergrijp schuldig maken
versegelen
met een zegel bekrachtigen, bezegelen
versegelinge
het bekrachtigen van een overeenkomst door het aanbrengen van een zegel zekerheidstelling, het zeker maken van iets
versekeringe versen(in) versetgelt versetten ( iet an iet)
vers geheugen hebben, nog goed kunnen herinneren een recht betalen voor een stuk grond bij verandering van eigenaar door verpanding iets bezwaren
762 versie
overzetting, omzetting, draaiing, wending
versien
voorzien
verso
achterzijde, op de achterkant van het blad
versoec
rekwest
versoeckende
verzoekt
versouck
zie: versoec
verspertinus
van de avond
versseren
verkeren, oefenen, omgaan
verstaan
ondervraagd
versteeck
verstek
versteecke oft defalte
zie versteeck
versterf
door erfenis in eigendom verkrijgen
versterfnesse
hetgeen iemand bij versterf aankomt, erfenis.
versterven
verstoeren (enen iet).
door sterven verminderen. ook door sterven verbeurd worden, op een ander overgaan het regelen van de onderhoudsplicht aan de dijken vergoeden
verstorven, de bruid/bruidegom versturven
de bruid of bruidegom is overleden in de afroepings-periode overlijden
verstoelen
versturven zijnde tot
overleden in
versus
naar, tegen
verte
(aan onderzijde blad) keer blad om
vertegen
afzien van
verthijen
afstand doen
vertichten
in rechte afstanddoen van iets
vertiën
zie vertichten
vertien (iet)
uitstellen.
vertiën (op enen of iet, van iet) vertienden
van iets afstand doen.
vertiendinge
het betalen of heffen van de tienden
vertieren
overgaan in andere handen
vertrecken
weggaan
tienden van iets betalen of heffen
763 vertroncen
vertweefelijnghe
na de dood van de eigenaar naar een andere tak of familie over gegaan getuigenis tegen iemand afleggen, door een verklaring afleggen bewijzen overhalen door belofte of geld
verus
waar, echt, authentiek
vervaertijt
vertugen
verveerdigt
verhuistijd, het einde van den termijn waarvoor een perceel verhuurd is. gereedgemaakt
vervollen
aanvullen
verw
verf
verwachter
bewaker
verwaeresche
zie verwaerstere
verwaerstere
baker
verwaetenisse
kerkelijke ban, banvloek
verwane jacht
de hoge jacht
verwaten
geëxcommuniceerd, in de ban gedaan
verwedden
verpanden, door een pand verzekeren
verwedemen
als weduwen goed vastzetten
verwedersaten
hertrouwen
verweerder
gedaagde
verwen
verven (de verf zelf)
verwerdere
gedaagde, verweerder
verweren
van ontslaan
verwerker
werkgever, geefster
verwesen
ouders verliezen door overlijden
verwettigen
in rechte aanhangig maken
verwin
toewijzing bij executie
verwinbrief verwiser
akte met beschrijving van het “verwin”, verwin= toezegging rechter
verwkoopers
verfhandelaar
verzogt
verzocht
verzorger
proviandmeester
vesper
oorspronkelijk avond, de voorlaatste kloosterlijke gebedstijd, in oorsprong vlak voor zonsondergang, later vanaf 1300 omstreeks 3
764 uur ‘s middags vesperi
‘s avonds
vespertinam
na de vesper,’s avonds
vespertinus
tot de avond behorend
vespillo
doodgraver, lijkdrager
veste
verdedigingswerk, bolwerk
vestel
sierspeld, broche
vestgelt
geld verschuldigd stuk wal of vesting
vestgracht
vestinggracht
vestiarius, vestiflex
kleermaker
vestige
spoor, voetstap
veter
smalle gevlochten band
veteramentarius
opkoper
vétérinaire pour les vaches
dierenarts (voor de koeien)
vethuus
stal voor de opslag van stalmest
vetmannetje vetramentarius aerarius
betaalmiddel, kleine Keulse munt, genoemd naar de er op afgebeelde vette monnikfiguur ketellapper
vetschoen
vetleren schoen
vette
mest, bemesten
vetten
vet mesten, ook looien
vetter
kind van oom of tante
vetterhuys
leerlooiershuis
vettewarie
handel in vetwaren
vettewarier
vethandelaar
vettik
veldsla
vetula
oude, bejaarde vrouw
vetulus
oude, bejaarde man
vetus
oud, bejaard
veuf
weduwnaar
veuve
weduwe
vexatie
kwelling, moeite
vexeren
kwellen, plagen
vexillarius, vexillifer
vaandeldrager
765 vezelaar
fluisteraar, gebedsgenezer
vezelen
fluisteren
vezum
luier
vf
afk. veuf, weduwnaar
Vg
afk. huw. acte, vader van de bruidegom
vi
krachtens
vi rubri sigilii
uit kracht van het rode zegel,
vi rubris sigilli
door de kracht van het rode zegel
viaticum
reisgeld = laatste Oliesel, avondmaal
vicarie
stadhouderschap, prove, geestelijk inkomen
vicarius
plaatshouder, stadhouder, ook pastoor
vice vice pastore
mangelbeurt. item, gebrek, ondeugd, ook in plaats van plaatsvervanger van de pastoor
vice verca
omgekeerd
vicecomes
zie vicomte
vicecomitissa
burggravin
vicecurei
pastoor
vicedecurio
onder-korporaal
vicenarius
twintigste
vicesimo
op de twintigste
vicesimus
twintigste
vicie
ondeugd, slechte gewoonten
vicies
twintigmaal
vicieus
ondeugende, gebrekkig
viciniteit
nabuurschap
vicino
zie vicinus
vicinus
buur, buurman, aangrenzend buurman
vico
in het gehucht, op straat
vicomte
burggraaf
victorie
overhand, overwinning, zege
victorieus
zege-rijk, overwinning
victualie
voedsel, leeftocht
victualiëren
voeden, spijzen
766 vicus
wijk, buurt, gehucht, straat
vid.
afk vide, zie (zien)
vide
zie
videlicet
namelijk, te weten
vidibatur
hij scheen, hij leek
vidimus
vidit
akte waarbij een gezaghebbend persoon onder zijn zegel verklaart, de een of andere oorkonde gezien te hebben, door welke verklaring hij derhalve de inhoud daarvan erkent gelegaliseerd afschrift van een akte en oorkonde door bevoegd persoon, meestal door hem gezegeld voor echt heeft dit gezien
vidua
weduwe
vidualitium
weduwegeld, lijftocht
viduam relinquens
als weduwe achtergeblevene
viduatum
tot weduwe/weduwnaar gemaakt
vidimus authentijcq
viduitas
weduwe -/ weduwnaarstaat
vidus relicta
nagelaten weduwe
viduum relinquens
als weduwnaar achtergeblevene
viduus
weduwnaar
viego
kuiper
vier nonen vierbance
vastentijd van Aswoensdag tot voor Invokavit (6e zondag voor Pasen) rechtbank
vierbesienders
brandweerman
vierbrant
toorts, fakkel
vierdach
feestdag
vierdalf
zie vierdehalf
vierde paert
vierde deel
vierdehalf
drie en een half
vierdelen vierdepit
martelstraf, aan handen en voeten gebonden uiteen trekken soort turf
vierder
inhoudsmaat van een emmer
vierendeel jaers
kwartaal
vierendelen
inhoudsmaat voor graan = ca 11ltr.
767 vierijzer
munt17e-18e eeuw , gelijk aan 9 oortjes
vierkamer
donderbus
vierkante roede
oppervlaktemaat = 1/10 spint = 17 m2
vierloot
gewicht, 1 vierloot = 4 lood of 2 ons
vierman
vierschaar
brandweerman, hield toezicht op het doven van de lichten en vuren na de avond (vuur) klok de plaats waar de terechtzitting gehouden wordt. (de plaats tussen de vier scharen of de vier banken.) rechtbank
vierschaerdach
dag dat de rechtbank bijeenkomt
vierschare
zie vierschaar
viertale
graanmaat, 1 viertale = ¼ hoet
viertel
oude inhoudsmaat
vierthien
veertien
viesebel
onzichtbaar
vieter
zie viego
vierscare
vietor
(manden)vlechter, tonnen en vaten maker
vigeren
groeien, leven, sterk en krachtig zijn
vigesimus
twintigste
vigeur
sterkte, kracht
vigilant
wakker
vigilante
vierpersoons gesloten rijtuig
vigilantie
wakkerheid
vigilarius
waker
vigileeren
toezien, waken
vigilia vigilia vigiliae
(zonder voorzetsel) de dag voor Kerstmis, 24 december, 2 dagen voor Kerstmis, 23 december,
viginti
twintig
vigore rubri sigilii
krachtens het rode zegel, (tegen betaling kon vrijstelling van de huwelijksafkondiging worden verkregen) sterk, krachtig, fris
vigoreus vijffmannen vijl
het vijffgericht, een stedelijk rechtscollege, bestaande uit vijf mannen slecht, gering, onachtbaar, onwaard
768 vijver
wormziekte
vilain
guitachtig, schandelijk, afgunstig
vilainie
guitig, afgunstigheid
vilipenderen
verachten, versmaden
vilipendie villa
verachting, klein-achting, geringschatting, verguizing boerderij, gehucht, pachtgoed
villae
Romeinse boerderij, - hofstede
ville villica
doopkind, petekind ook stad pachtster
villicus (maior)
pachter, dorpeling, landgoedbeheerder
viloa vilt
soort strijkinstrument voorloper van de contrabas vrek, gierigaard
viminarus
mandenmaker
vinctor
kuiper
vindemie
wijntijd, wijnoogst
vinder vinder
vrederechter ook stadskeurmeester scheidsrechter
vinderie
ambtsgebied van een “vinder “
vinderschap
scheidsrechterlijke bemiddeling door de vinder, arbitrage toe-eigening
vindicatie vindiceren vingt
vrijmaken, verlossen, bevrijden, eigenen, wreken twintig
vininer
gifmenger
vinitor
wijnboer
vink
penis, maar ook schooier, klaploper
vinnigheid
varkensziekte?
violatie
schoffering, schending
violatio
onteren,
violent
gewelddadig, met geweld, geweldig
violentie
geweld, schoffering
violeren
schofferen, verkrachten, schenden. ontheiligen, ontwijden
769 vioolkens
langhals flesjes
vir(is )
man, echtgenoot
virgier
boomgaard, lusthof
virgina
maagd, jonge dochter
virgo
maagd, jonge dochter, ongehuwde vrouw, non
virgo honesta
de eerbare jonkvrouw
virgulator
bezemmaker, bezembinder
virguncula
meisje
viri
van de man, van de echtgenoot
viribus exhaustus
uitgeput van krachten
viridium dies
witte donderdag
virtuosus
deugd vol
visben
platte vismand, een tenen mand voor vis
vischhakker
visfileerder
vischhoeken
vishaken
vischpagter vischvinders
vleeshandelaren die de (vis) pachtrechten hebben keurmeester van vis
visconte
ondergraaf
visie
zienswijze, schouwing, inzage
visier
doorzicht
visiker
dokter, geneesheer
visioen
gezicht, gezichtspook, toongezicht, verschijning
visis litteris reverendi
gezien de brieven van de eerwaarde
visitatie
bezoek, onderzoek aan den lijve
visiteerder
bezocht
visiteren
bezoeken, bezichtigen
visiteur
inspecteur
visopkoopers
vishandelaren
visscherije
visrechten
vistelator
fluitspeler, speelman
visum repertum
(schriftelijk) verslag van een onderzoek
vitam cum morte commutavit vitam cum morte conjuxit
heeft het leven met de dood verwisseld verbond het leven met de dood
770 vitie
ondeugd, mangel
vitieus
vol fouten, ondeugend, gebrekkig
vitor
zie vietor
vitr.
afk. vitricus, ouderling, ook genoemd als schoon -en stiefvader glazenmaker
vitriarius (iator) vitricus vitrifactor
ouderling, ook genoemd als schoon -en stiefvader glazenmaker, glasblazer
vitrifex
zie vitrifactor
vitripictor
glasschilder
vitsel
twijgen, rijshout
vituperabilis
versmadelijk, te waarderen, aantrekkelijk
vituperatie
versmading
vitupereren
lasteren, verachten, versmaden
vivaciteit
levendigheid, langlevendheid
vivadierer
bezemmaker
vivens
levend, in zijn onderhoud voorzien met
viverit
in / tijdens (zijn) ( haar) leven
vivres
mondvoorraad, levensmiddelen
vlaams pond
munt17e-18e eeuw , gelijk aan 20 schellingen
vlasaard
akker met vlas teelt
vlasscaert
grove deken, dekkleed
vlastiende
tiende van vlas
vlaszaad
lijnzaad
vlecke
zie vlegge
vleek
vleugel
vleesbank
pijnbank, executieplaats
vleeschambocht
slager, vleeshouwer
vleeschelijke conversatie
geslachtsgemeenschap
vleeschhouwer
slager
vleeskleur vleet
heraldiekteken, kleur, natuurlijke huidkleur, weergave met korte verticale onderbroken streep arcering het geheel van de uitstaande netten
vlegel(e)
dorsvlegel
771 vlegewerf
dorsvloer
vlegge
zijde van een geslacht varken
vlegkast
met gaasdoek bespannen kastje
vlei
geul in ondiep water
vleisch
vlees
vleischbancken
vleesbank, vleesmarkt, vleeshandel in het groot
vleischen
slachten
vleischouwers
slagers, ook beul, peiniger
vleishues
slagerij
vles
vlees
vlet
vrachtschip op de binnenwateren
vletschuit
zie vlet
vleysch
zie vles
vleyschbanc
plaats in de vleeshal waar vlees wordt verkocht
vliek
pijl
vliemen
aderlater
vliemenlater
aderlaten, chirurgijn
vlier
moerasveen
vlint
kei,
vlocke
sneeuw
vloeder
vloer
vloederhuus
huis met dorsvloer
vloghe
duiventil
vlos
bagger of turf beugel
vlotelingen
zeesoldaten, schepeling
vlotjager
persoon, soms met paard, die een vlot trekt
vlotrecht
snelrecht
vlotschuit
plat vaartuig voor vracht
vlouw
drijfnet voor de visvangst op rivieren
vlys
zie vles
Vo.
afk. huw. Akte, voogd van de ……
vocabulaar
vertaalboek, woordenboek
vocatie
beroep
772 vocatur
wordt genoemd
voceren
roepen, beroepen
vochte
voogd
vocifereren
luide roepen, krijsen, morren
voder
voering, soms ook als voerder geschreven
vodercoren
koren gebruikt voor veevoer
voecht
zie vochte
voeder
groot wijnvat, ook gewicht van hoeveelheid lood
voedervat
vat bestemd voor voedselopslag
voegen
samenvoegen, bijvoegen
voeginge
schikking in een zaak
voelderman
visiteur
voer
voerberuyrte
wagenvracht ofwel: zoveel als door één paard op een kar getrokken kan worden, hoeveelheden en gewichten verschillen per gebied voor genoemde
voerlaken
stof voor voeringen
voerman voerraet doen
man die een met paard of ossen bespannen wagen bestuurt bedrog plegen bij de behandeling van een zaak.
voerraet pleghen in iet
zie voerraet doen
voerseyde
voor genoemde
voertvorderen voervoght
verder vervolgen, de behandeling van een rechtzaak vervoegd bij
voerwekers
wachters die de eerste avond-wacht lopen
voesterdochter
pleegdochter
voesterkint
pleegkind
voesterlinc
zie voesterkint
voestermoeder/vader
pleegmoeder resp. pleegvader
voestersone
pleegzoon
voet
oppervlakte maat, groot ca 0,09 ca, in elk deel van het land anders van oppervlak. ook lengtemaat, 1 voet = 31,3 cm in elk deel van het land anders van lengte voetboog, wordt gespannen door met een voet op de grond de boog te drukken
voetboge
773 voetboogschutters voetcleet
schutters die bewapend met een voetboog, later ook met “haakbussen”bewapend nog zo genoemd vloerkleed
voetwerk
enkelvoudig tafeldamast
vogellerije
recht van vogelvangen
vogelroede vogelvrijverklaarde
met lijm besmeerde roede voor het vangen van vogels banneling
vogelvrijverklaren
verbannen
vogelvrijverklaring voghelen
buiten bescherming van de wet verklaard en bloot gesteld aan ieders vervolging, verbannen vogels
voirschreven
voor genoemde
voirszeid
voornoemde
voirtgaende
verder gaande
vol betaelt
geheel betaald, voldaan
volbeteren
ten volle voldoen
volbord
toestemming, bewilliging, bij vonnis uitspraak
volborden
toestemmen in iets
volbroeder
echte broer
volbürtige geschwister
volente Deo
kinderen die allen de zelfde vader en moeder hebben volg -eed, de eed der eedhelpers of eedvolgers, waardoor de waarheid van de eed van de hoofdpersoon bevestigd wordt als God wil
volgeboren
door wettige geboorte
volhoevenaer
hij die alle rechten van de”hoevenaar”of pachter heeft of die een “volle hoeve” heeft bejaard
volcheet
voljaerig voljaert volkint volksballade volksst volle dingtalen
tot zijn volle jaren gekomen (meestal 25 jaar oud) mondig, had geen toestemming van ouders of voogd meer nodig wettelijk kind uit gehuwde ouders, verhalend gedicht in strofen vorm met veel herhalingen en sprongsgewijze verteltrant afk. volkstellingregisters de bij een geding voorgeschreven uitdrukkingen, ook de procestaal of de geschreven proces stukken
774 vollonen
naar verdienste belonen
volmoeye
volle tante
voltisierder
kunstvechter
volumen
boekdeel, rol, boek, boekband
voluntaire condemnatie
willige rechtspraak
voluntaris
vrijwillige, gewillig, willig
voluptas
wellust
voluptueus
wellustig, dartel
vomitus
het braken
vonnis
gewijsde zaak, wijsdom
vontghiften
doopgeschenk
voocht
voogd
zaakwaarnemer aangesteld door de (kerkelijk) autoriteiten om de macht uit te voeren over meestal minderjarigen, ook over de echtgenote, zij kon geen verplichtingen aangaan. zie voocht
vooloegen
inkepingen
voorcomen
voor den rechter verschijnen
voordane
voorts, vervolgens
voordeel
enige voorwerpen in den boedel van een overledene, die door de echtgenoot of de zoon daaruit mochten genomen worden, voordat de boedelscheiding plaats had bevordering
voorderinge voordochter voorgeboorte
kinderen uit een vorig huwelijk ook kinderen voor het huwelijk verwekt kinderen uit het eerste huwelijk
voorjaer
een vroeger jaar dat al verlopen is
voorlijf
voormaals
een bedrag in contanten voor het gebruik van een weiland afstandsmaat, waarna het paard werd gekeerd bij het ploegen, na 55 roeden. afhankelijk van de roedemaat ca. 207 m, voorheen
voormont
(eerste) voogd, belast met de geldzaken
vooroordeel
een vonnis dat vroeger gewezen is.
voorordonnantie
een vroegere ordonnantie
vooroverdracht
vooroverdracht. een vroeger, ouder besluit.
vooroverlijden
eerder overlijden
voorling
775 voorpachter.
een vroegere pachter.
voors
afk.voorseit, voornoemd
voorscreven
voor genoemde
voorseide
de genoemde..., voor genoemde
voorslitinge
een vroeger gewezen vonnis
voorsone voorstanders
geboren uit een voorhuwelijk, ook ongehuwd verwekt bestuurders
voortboren (iet).
verder innen
voortmeer
voorts, vervolgens
voorvorderen
voorouders, ambtsvoorgangers
voorzoon
zie voordochter
vopiscus
de overlevende tweeling
voraciteit
gulzigheid
vordel
zie: voordeel
vorderbrief
aanbevelingsbrief
vorehure
voremombaer
een recognitiegeld te betalen bij eigendomsoverdracht, aanvaarding van een ambt of leen zie vorkinder, vaak ook een onwettig kind of een kind niet door de vader is erkend voogd over een minderjarige
vorekint
voremombaerschap
voogdij
voreordeel
een vroegere verordening
vorepacht
Vervallen pachtsom
voreren
opslokken, verslinden
voreval
pachtopbrengst, cijnsopbrengst
voreweser
bestuurder
vorewillecore
vroeger besluit
vorkinder
vormer
stiefkinderen uit een vroeger huwelijk van een van de partners. (geen onwettige kinderen) land- of akkermaat, gelijk aan halve morgen, ook een lengtemaat gebruiksaardewerk maker
vormundere
voogd
vornoemde
bovengenoemd, voornoemd, bovenvermeld
vorlinc
776 vorster
deurwaarder ( in Brabant), ook boswachter
vorteischen
oproepen, dagvaarden
vortheeschen
zie vorteischen
voruterechten
verder executeren
vota secunda
tweede echtverbintenis
voti votum
van de huwelijks/ verloving gelofte, van de rechtelijke beslissing gelofte
vouëeren
verloven, toewensen
voyage
reizen
vraemgoedt
vreisem
goederen die een kind heeft, zonder het van zijn ouders te hebben geërfd zonder rechtszekerheid buiten de wet gesteld, hem vogelvrij verklaren na het plegen van een zwaar misdrijf cholera
vreiseme
zie vreisem
vremde
iemand van uit een anere plaats afkomstig
vredeloos
vremde voogd
(derde) voogd
vribaer
huwbaar, meestal ook mondig
vriesch
fries
vrij ende nivers meede belast vrij goed
vrij van lasten en plichten onroerend goed in volledig eigendom
vrij huysinge ende erf
huis en erf vrij van huur
vrij te waren
niet met verdere schulden te belasten
vrije consten
vrije kunsten
vrijen ende te waren (te) vrijgelijde
vrijwaren, bij eigendomsoverdracht ervoor instaan dat de nieuwe eigenaar ook de werkelijke eigenaar is zie; recht van geleyde
vrijheid der stede
stadsrecht
vrijinge
zie vrijnge
vrijkwartier
rechter bovenhoek van een schild. In aanzicht van het schild dus linksboven een leen toebehorend aan een vrije niet edele persoon gildelid dat zelfstandig mag werken
vrijleen vrijmeester vrijmetselaar
natuursteenbewerker die vrij kon werken en geen lid van het gilde was
777 vrijnge
vrijwaring
vrimeester vriwerker
zelfstandige, die met toestemming van het gilde zijn beroep uitoefent losse werkman, dagloner
vroedemoeder
vroedvrouw
vroedwijf, vroemen
in vruchtgebruik hebben
vroemen
zie vroedwijf
vroemoeder
zie vroedemoeder
vroemoer
zie vroedwijf
vroente
braak, onbebouwd terrein
vroenten
zie vroente
vroetman
verstandige man
vroevrouw
vroedvrouw
vrome
vrommer
opbrengst, vruchten en inkomsten van een leen dat een leen te koop stond ter beste vromen (van drieën) betekent dan: tegen de waarde van de beste opbrengst (uit drie jaren) vrome
vrone
heerlijkgoed, domein
vrone
domein, heerlijk goed, ook Heer
vronen (enen).
arresteren, gevangen nemen
vroonen- en tiendevrij vroongers
vrij van/onbelast met heerlijke rechten en tienden tot het vroon (domein) behorend land
vroonhurer
pachter van een stuk land van de “vrone”
vroonte vroonwater
herenland, domeingoed, onverdeelde gemeentegrond, ook de omheinde wei voor het inbeslaggenomen vee viswater dat aan de heer toebehoorde
vroupersoon
vrouw
vrouwe
gebiedster, heerseres, bijzit
vrouwekracht
verkrachting van een vrouw
vrouwen choor
gedeelte van de kerk bestemd voor de vrouwen en hun kinderen vrouwelijk geslacht, verwanten der gehuwde vrouw man die zijn vrouw slaat
vrouwencunne vrouwensmijter vrouwentuig
zilver opsmuk gedragen door vrouwen op kleding
778 vrouwewee
barenswee, barensnood
vrouwgetimmer
vrouwenlijf
vruchtgebruick daer aff om bewegende redenen onseggen vruchtgebruik
het vruchtgebruik om moverende redenen ontzeggen
vrunden
lijftocht, in het oude erfrecht is voorzien dat de weduwnaar of de weduwe het vruchtgebruik houdt van de eenmaal gemeenzaam bezeten huwelijksgoederen vrienden, verwanten, familie
vrundschappe gemaeckt
in goed overleg
vruntlicker
vriendelijk
vry-stockhouder
gemachtigde om vrij verkopingen van inboedels etc te houden verkopers van wijn en bier die vergunning hebben om deze te verkopen naar eigen goeddunken
vrye tappers vrystaan vso. vt
afk.verso achterzijde, op de achterkant van het blad afk. ventôse, maand van de winden
vuerwilcoor
zie vorewillecore
vuilvrouwe
witte vloed, vrouwen ziekte
vuister
haard
vulgair
vulgair, gemeen, slecht
vulgo
in de volkstaal
vulgo quaesitus
onwettig kind, buitenechtelijk kind, onecht
vulichede
vuil, afval, troep
vullemuller
volmolen molenaar
vullewijn
tapwijn, ongebottelde wijn
vulnera Christi vurstere
de dag na de lijkafname, de 2e vrijdag na Pinksteren boswachter
vutsteecxsel
zie uutsteecksel
vuulboom
zwarte els
vuurclocke vuureimer
klok welke het sein aangaf dat de vuren gedoofd moesten worden brandblusemmer, zeildoekemmer
vuurgaffel
pook, vuurhaak
vuurhert
vuurplaats, schouw, stookplaats
779 vuurschoppe
asschep
vuurstat
vuurplaats, schouw, stookplaats
vuurte
brandstof
vuurvat vuytbliven
ijzeren stoof of bak om vuur in te doen nadat de vuurclocke luide zie: uutbliven
vve
afk. veuve, weduwe
vyandelyke
vijandige
vyer
vuur
vysch
vis
vyschkorff
vismand
vyzel
vijzelpomp
w wa
wel
waad
bos
waak
uitkijk op de toren en versterkingswerken
waal
veilige ruimte ( meestal omheind ) in de haven en afgesloten met een slagboom slagveld
waalplaats
waarderen
geldersoldaten in dienst van een stad, huursoldaat, ook laaggelegen land schatten
waarschuw
straf
waarslieden
personen belast met waterstaatkundig werken
waarteken
waarmerk
wachtere
bewaker,
wachterhorn
alarmhoorn van de nachtwaker
wachtmeester
hoofdwacht bij de poorten
waecboec waechuus
boek waarin op getekend de waakplichten en de afkoop van de waakplichten wachthuis
waecpennic
betaling voor het waken
waecrolle
register waarin de waakdiensten zijn vermeld
waector
wachttoren
waard
780 waecvri waeggelt
vrij van de verplichting om deel te nemen aan de nachtelijke bewaking der stad betaling voor het laten wegen op de stadswaag
waeghbrive
waagbriefje
waeghmester
zie waegmeester
waeghuus
stadswaag, waaggebouw
waegmeester
beëdigd stadswaagweger
waegwerkers
hulpkracht bij stadswaag
waei
twijgen, rijshout
waeiling
jong boompje
waeksteller
toezichthouders op de wakers
waelpoyt
inhoudsmaat voor wijn en bier
waemys
wambuis
waer
goederen
waer ‘t sake
wanneer het geval zich zou voordoen
waeraf
waarvan, waarover
waeraftelike
naar waarheid
waerave
zie waeraf
waerbier
waerdersliede
bevestigingsdronk met bier na afsluiten overeenkomst brief waarin vermeld de vrijwaring van eigendomsoverdracht het bewaken van…., ook ziekenoppasser, bewaker bewaarder, bewaker, wachter, steenwaarder van gevangenis wachters
waerdhouder
kastelein
waerdich sijn
waard zijn
waerduer
keurmeester, waarmerker
waerheijt
waarheid
waerheitsliedende
waerbrief waerde waerder
waeringhe
mannen aan wie het instellen van een enquête of gerechtelijk onderzoek is opgedragen zie: waringe
waerninghe
zie: waringe
waernisse
vrijwaren, het zekeren van iemands eigendomsrechten zie werp
waerp
781 waerscap
borgtocht.
waerschap
borgstelling
waersscoutheet
dijkgraaf
waert
zie weert
waerteken
bewijssteken
waertlant
buitendijks gelegen land
waeterinck
wetering, waterloop, afwateringskanaal
wageman
voerman, koetsier
wagenaer
voerman, koetsier
wagenare
zie wagenaer
wagenen
voerlieden
wagengereiden
alles wat bij een koets of wagen behoord
wagenmaker
radermaker, velgenmaker
wahrleichnam
lijkafname dag, 2e donderdag na Pinksteren
waichorn
hoorn voor het alarm blazen
wake waker
een verzameling van personen, uit een gilde aangewezen tot bewaking bij nacht van de aan dat gilde toevertrouwde wal(toren) gevangenbewaarder
wakersloon
beloning van de stadswacht
walcknot
dooreengewerkt knot wol of haar
walcmole
volmolen
waldschepen waldschryver
lid van een “waldgerecht” dat rechtsprak in bosen woud-zaken griffier bij een “walt ”rechtbank
walemeet
weiland grenzend aan een kolk of rivierarm
walhuis walken
apart staand gebouw tegen slootkant om te spoelen kneden
waller
pelgrim
walsche
Waalse
wambass
zie wambuis
wambeis wambesteeker
kledingstuk, zichtbaar gedragen onder het bovenkleed zie wambesticker
wambesticker
kleermaker van wambuizen
782 wambesule
wambuis, hemdrok
wambuis
wambuis, mannen kleding
wammes
zie wambuis
wamuse
zie wambuis
wan
van wilgentenen gemaakte manden
wanclacht
valse beschuldiging
wandelaere
zwerver, maar ook: pelgrim
wandelbrief
wandmalerei
schrijven waarin vermeld de toestemming om over een bepaald land te lopen een heerlijk recht, te betalen wanneer een eigendom bij contract op een ander overgaat muurschildering
wangeloof
ketterij
wanhavenig
smerig, vuil, onrein
wanrichtinge
plichtsverzuim van de rechter
wantreep
lengtemaat van 10 ellen, voornamelijk gebruikt bij lakenweefsel lakenkoper
wandelcoop
wantsnider wanwaer wanwerc
slechte waar die eigenlijk niet verkocht mocht worden slecht werk, geleverd werk van slechte kwaliteit
wapenronde
wapenschild
wapentuir
krijgsman
wapenusurpatie
het toe-eigenen van een familiewapen van een familie met bijna de zelfde naam, zonder bewijs dat het werkelijk het zelfde geslacht is strijdbijl
wapinbijl wapper wapperen
zweep met loden kogels, ook een leren riem met loden kogel, knots met lood beslagen en opgevuld met lood zwaaien, rondslingeren
warande
jachtterrein, lusthof
warandeerders
keurmeesters
warandehoeder
jachtopziener
warandenare
boswachter
waranderinge
waarborging, garantie
waredin
wachtpost
warf
terp, volksvergadering
783 warfheer waringe
lid van een “warf” het college dat in hoger beroep rechtspreekt over zaken in een lagere rechtbank waarschuwing
warmoes
groenten
warterman
iemand die uit het water is opgevist
wasch-ligtblaaker
olielamp brandend op bijenwas
waschhuus
washuis
waselinckmaker
waskaarsenmaker
wasenmeister
vilder, beul
waseveld
modderlaag dat gemakkelijk onder water komt
wassinge
wasvrouw
wasteeken
zegelafdruk in was
wat vougen
op welke wijze, op welke manier
wateregel
bloedzuiger
watergalletje
braaksel
waterganck waterganghe
ruimte naast een huis tussen de lijn waar de afdruipende regen neervalt en de muur sloot, afwatering
watergrave
gracht, sloot,
waterladinge
waterzucht
waterlaent
moerasachtig land, drassig land
waveren
wafels
Wd.
afk. op huw. Akte, weduwe van ……
wechen(zer)
per week
wechgedraegen
meegenomen
wechmaken (iet).
overdragen
wechsegelen (iet
iets in een bezegelden brief wegschenken
wecht
weg
wed
afk. weduwe
weddahe
weduwe
weddaman
zie wedman
wedde
een som door partijen onder den rechter gedeponeerd, die door de verliezende partij verbeurd werd wat verpand kan worden
weddelijc
784 wedden
als pand geven
weddingknot
huwelijksband
wedeman
weduwnaar
wedeme
is een aan de kerk geschonken goed of heem, een dotatie aan klooster of kerk. Zou de oude naam van pastorie zijn brief of akte waarin aan een vrouw een bruidsschat wordt toegekend weduwnaar
wedemebrief wedenar weder
wedergecomen
terug, weer, maar ook: een besneden mannelijk schaap de tweede van een in twee exemplaren opgeschreven contract, waarvan elk der partijen een bezit. terug gekomen
wederpaert
tegenpartij
wederpenne
zich tegen iets verzetten
wederrede
tegenspraak, iets tegen spreken
wedercedel
wederroep
herroeping, opzegbaar
wederroepen
iets herroepen
wederstadinghe
schadeloosstelling
wederstoc
de tweede van twee bijeen horende kerfstokken
wederstoc wedersyts vertekenden
de tweede van een paar overeenkomstige kerfstokken door allen ondertekend
wederumme
wederom
wederuten
opnieuw uitspreken
wederwedde
tegenpand geven door hem die een”wedde”heeft ontvangen tegenpand geven
wederwedden wederwere. wederwerven (iet wederwroegen
een handeling in strijd met een belofte of overeenkomst. iets terugkrijgen
wedewede
een beschuldiging tegen iemand uiten/inbrengen weduwe
wedlock
huwelijk
wedman
uit de bevolking gekozen gerechtsdienaar, ambtelijke getuige deurwaarder, dienaar van het gerecht
wedman
785 wedr
afk. weduwnaar
wedt
College van Burgemeester en schepenen
weduwestoel wee
bezit waarop de inkomsten van een weduwe stoelen, gegrondvest zijn weide, ook pijn, smart, leed
weem
pastorie
weer
akker, hoeveelheid grond
weerbare mannen
mannen die geschikt waren om krijgsdienst te doen uiterwaard
weerdt weergang
weert
de buitenmuur waarover men kon lopen en voorzien was van kantelen om het gebouw te verdedigen geld als zoengeld betaald tot boete voor een manslag aan de ”magen” van een verslagene wereldlijke rechtbank, tegenover -gestelde van de kerkelijke rechtbank. laagliggend land, vaak omgeven door water
weesboom
lange paal / staak om hooi bijeen te houden
weescamere
weesmeesterskamer waar alle stukken en bescheiden betreffende de weeskinderen bewaard worden en waar de weesmeesters vergaderen. lid van de weeskamer, die oppervoogdij heeft over de wezen en hun belangen behartigt college van gedelegeerden of gemachtigde rechters, die in de plaats van de gewone rechter, kennis nemen van zaken betreffende de wezen gerechtelijke aanzegging, kennisgeving
weergelt weerlijck
weesmeester weesmeesters
weet weetbrief
wegelink
akte waarin vermeld de gerechtelijke aanzegging de dag waarop een gerechtelijke bekendmaking geschied weggetje
wehmutter
vroedvrouw
wei
vocht dat na kaasbereiding overblijft, grasland
weibak
bak voor het opvangen van de wei
weickmeisteren
gekozen lid van een wijkbestuur
weidecamp weidegrave
afgesloten weiland ook door een sloot omgeven weiland sloot om de gemeente weide
weidehuus
jachthuis
weetdach
786 weideverken
scharrelvarken
weijmes
groot en lang mes
weikuip
kuip of ton om de wei in op te vangen
weiland
wijlen
weiman
jager, jachtopziener
weinsticher
wijnproever
weinvisierer
beambte belast met het opmeten van de wijnvaten de week na Pasen
weiße Woche weißer sonntag, weit
6e zondag voor Pasen, na 1600 de 1e zondag na Pasen tarwe
weitemele
tarwemeel
wekehure
weekloon
wekenpennic
wekelijkse bijdrage
wekentlik
wekelijks
welbedagt
overwogen
welcken gestalte
op welke manier, hoe dat
welgeborene
edele heer
wellinghe
pap, warme brij
welverstande
wat moet worden opgevat als
wemel
spijkerboor
wenaar
weduwnaar
wende
omgeploegd land
wendelepel
ijzeren lepel voor bij het braadspit
wendepanne wender
pan onder het braadspit voor opvangen van de jus knecht van de strodakdekker
wendestake
draaispit, braadspit
wenne
zie winne
wentijser
braadspit
wentstok
zie wentijser
wercbrood
roggebrood
werckhuis
werkhuis, meestal gedwongen tewerkstellen bij een gevangenis, atelier, werkplaats worden
werden
787 werdinge
waardering, waarde schatten
werestede
werkplaats
werevlees
rams - of hamelvlees (ontmande ram)
werghändler
vlashandelaar
werp
kettingwol, kettinggaren bij het weven
werpenisse
het wegwerpen van een halm ten teken dat men afstand doet van iets bats, brede schep
werpscoepe weseboec wesecore
boek waarin vermeld; de verordeningen van de weeskamer, de namen van de wezen, hun eigendommen bij binnenkomen keur betrekking hebbende op de wezen
wesekinderboec
zie weseboec
wesekiste
wesemoeder
kast of kist waarin alle eigendommen, papieren etc. van de wees werden bewaard persoon die de voogdij heeft en de belangen van de wezen behartigd, lid van van de weeskamer regentes van het weeshuis
wesenmeester
zie wesemeester
wesenmoeder
zie wesemoeder
wetbanck
rechtbank
wetbreker
echtbreker, overtreder van de wet
wete
zie: weet
wetschepene
schepen als lid van de rechbank
wettelijcke neergaentde graedt wettlijck man
wettige nakomelingen
wetwaerdich
rechtsbevoegd
wetzer
slijper
weutje
lam
weye
weiland, wei
weysen (is geweesen)
vonnis wijzen, uitspraak doen
weyts
tarwe
WG
afk. Waalse Gemeente
wich
wigvormig tarwebrood
wichelry
waarzeggerij
wesemeester
curator
788 wieberen
vrouwen, echtgenoten
wiedergeburt
dopen
wieme wierde
deel van de schoorsteen voorzien van haken voor het roken van vlees terp
wijfhooft
vrouw.
wijfsgeboort
vrouwelijke nakomeling
wijkmeesters wijlle (de)
de pointers of zetters (ook genaamd wijkmeesters) verdeelden de gemeente in wijken voor het zetten der belasting omdat
wijnroeper
zie; hooftroeper
wijnroeper
bediende van een wijnkoper
wijnverlater wijnwaerder
persoon die beroepshalve wijn overhevelt om de wijn te klaren en waarbij de droes achterblijft keldermeester
wijsevrouwe
vroedvrouw
wilcoren (iet)
goedkeuren, bevestigen
wiledaeghes
wijlen, overleden
wilendaeghs
zie wiledaeghes
wileneer
wijlen
wilkoeren (iet)
zie: wilcoren
willeceuren willecoeren
wat goedgevonden wordt, de besluiten, de privileges, statuten, afgelegde verklaringen goedvinden, besluiten, toestaan
willecoeren) (iet)
zie: wilcoren
willecoerenboeck
boek waarin opgetekend de “willeceuren”
willekeuren
kiezen, gekozen
willencoren
verkiezen uit vrije wil, goedvinden, beloven, bepalen etc. pand door de schuldenaar vrijwillig aan de schuldeiser gegeven jurisdictio voluntaria, het passeren van akten voor het gerecht op verzoek van partijen recht vast gesteld bij “willekeur”
willich pant willich recht williecorerecht willige acte willige condemnatie
gerechtelijke akte opgemaakt van een overeenkomst schijnvonnis waarbij iemand zich laat veroordelen tot het betalen van een som, later opgenomen in een rechterlijke akte om de verplichting te bewijzen en de crediteur parate
789 executie te verzekeren willige condemnatie wilner
een vonnis op de overdracht van partijen, voor ten wederzijds herroepbaar gedaan wijlen
wiltganc
jachtterrein
wiltloper
landloper
wiltrecht wimme
het recht op in een bepaald gebied te mogen jagen zie wieme
winblock
omheinde (groente)tuin
winbrief winhof
akte door het gerecht opgemaakt, van een toewijzing ter executie pachthoeve
winkel
werkplaats
winlant
akkerbouwgrond
winne
landarbeider, maar ook pachter
winner
zie winne
wintermonat winterzonnewende
December, soms wordt ook bedoeld 1e wintermaand = november en 2e = december 40902
wintslach
door een storm aangerichte schade
wiser
rechter, wijzer
wisinge
vonnis
wispel
inhoudsmaat gelijk aan zes schepel
wispeltuir
ongestadig
wispeltuyrigheid
ongestadigheid
wit van loede
loodwit
witachtig
wettig, wettelijk, rechtsgeldig, met rechtskracht
witlijck
zie witachtig
wittaftich bewijs
geloofwaardig bewijs
wittaftighe dochterter
wettige dochter
wittebroodskind
moederskind, bedorven kind
wittebroodsweken
de maand na het huwelijk, huwelijksreis
wittevrouwe
weduwe
wittige
wettige
witwechere
smid voor klein gereedschap
790 witwerk
smeedwerk
witwerker
smid, voor klein smeedwerk, gereedschap
wivekyn WM
verkleinwoord van wijf, troetelnaam, wijfje, wijfie, wijfjelief afk. lijsten van weerbare mannen
Wn.
afk. huw. akte, weduwnaar van ……
wocher
woeker
woe
hoe
woeker
ongeoorloofde winst
woekerare
woenen
hij die geld uitleent tegen hoge rente of enig voordeel bij een wisselaar geleend geld, waarvoor een hoge rente moet worden betaald een ambtenaar belast met het toepassen van de woekerkeuren en het terechtstellen der schuldigen (voor raad of oudermannen) wonen
woert
laagliggend stuk land
woestelant
heide, onbebouwd ruw land
woewell
hoewel, ondanks dat
woekergelt woekermeester
wolft
dakconstructie
wolgemelte
al vermelde
wolleblauw
van blauwe wol
wollebreker
verkoper van wol
wollecaerdigge
wolkaardster
wollecammigge
wolkamster
won
afk. wonende
wondebrief
wonnemond
papier met een bezweringsformule om ziekten te genezen kwakzalfster, soort kruidenvrouwtje die met zalfjes en kruiden van natuur -preparaten zieken genas mei
wonnende tot
wonende te
wonnynghe
woning
wonstag
woensdag
woonachtich
bewoner van de stad die het burgerrecht mist.
woonsdach
woensdag
wonderdokteres
791 woorde tot woorde
woord voor woord
worsetter
wollen stof meestal glad en effen
wortelteef
groentevrouw
wouwer
visvijver
wraechberlijc wrocht
wat bij de rechtbank aanhangig moet of kan worden gemaakt gemaakt
wroechbaerlijc
zie wroeberlijc
wroeginge
aanklacht, aanbrengen van een strafbaar feit
wroegnesse
beschuldiging, aanklacht
wroegnisse
zie vroenesse
wrouginge
zie wroeginge
wurzler
kruidenier, kruidenhandelaar
wuwere
visvijver
wydere immisio
??
wyfsgeboort
vrouwelijke nakomeling
wyfwaerheit
woord van eer, door een vrouw verpand
wynambacht
het gilde der wijnkopers
wyncoop en waerbier wysdom
gegeven bij een gerechtelijke eigendomsoverdracht, een dronk wijn en bier uitspraak, vonnis, gewijs
wysmoeder (de)
vroedvrouw
X X
afk. gehuwd
X X-C
december = 10e maand van het Romeinse jaar, (dat begon op 1 maart) afk. huwelijkscontract
Xber
december
Xbris
zie Xber
xpistiaen
Christiaan
xristine
Christine
X2
afk. 2x gehuwd
XX,
afk. 2x gehuwd
792 XXX
afk. 3x huwelijk
X3
afk. 3x huwelijk
xylocopus
timmerman
Ij en y ijkzel
merkteken op gewichten
ijser
harnas
ijzer
gevangenis
ycken (iet)
het merken der maten na de keuring daarvan door de waagmeesters tegen
yegen yisere yn
een ijzeren band mogelijk wordt een halsberg bedoeld in (wonend in)
yn stadt
in plaats van, plaatsvervanger van
yunyus
juni
Z zaaieling
nakomeling
zaakweldige
aansprakelijk persoon, crediteur
zachten
afbetalen
zainer
zie zener
zakken
inhoudsmaat voor graan = ca 243 ltr.
zal
afk. zaliger
zaliger gedachtenis
wijlen, overleden persoon, (afk. s.g)
zamt
fluweel
zante zark
graan resten op het land, achtergebleven aren welke men mocht oprapen wollenstof benaming
zatblauw
donkerblauw
zate
zie zathe
zatertag
zaterdag
zathe met opstallen
landgoed met gebouwen er op, herenboerderij met opstallen
793 zauer
doekenmaker
zayland
akkerland, te bewerken grond
zeedland
zaailand
zeemtouwersknecht
vermoedelijk knecht van de zeemleerbereider
zegelaar
merkmeester
zegge
moerasplant, rietgras
zeggewaart
zeichenmeister
laaggelegen land voornamelijk met zegge begroeid vastendagen vanaf Aswoensdag tot voor Reminiszere, (uitgezonderd de vastenvrije zondagen) ijkmeester
zeidler
imker
zeighelkiste
kist waarin de zegels werden bewaard
zeilsteen
magneet
zelateur
ijveraar
zele
ijver
zelger
zaliger
zeliger gedechtenisse
wijlen, overleden persoon
zener
korvenmaker
zengener
tangensmid
zerener
ijzersmid
zetschipper
zeze
een schipper die vaart voor rekening van de eigenaar van het schip ongehuwd “ vleeschelijke conversatie” hebbende gehad, voorhuwelijks geslachtsverkeer. belasting, vaste heffing op onroerend goed
zielental
het aantal inwoners
zijde houdende
aan de familie blijven waarvan het afkomstig is
zehn nonen
zeugung
zijde houdenheit
zie zijde houdende
zijde,
zijlijn, b.v. van (moeders) zijde
zijdewinder
haspel op poot om zijdedraad op te rollen
zijl
afwateringssluis
zijlinie,
zijdelings
zijlschot
belasting op waterlozing
zijpen
slootje, waterloop
794 zilver zilveren dukaat
heraldiekteken, kleur, zilver, weergave in ongekleurde wapens door het wit te laten of niet gearceerd. muntsoort, waarde gelijk aan 50 stuivers
zilveren rijder
muntsoort, waarde gelijk aan 63 stuivers
zinstag
dinsdag
zitzweber
katoenwever
zoen
zoon
zoetekoek
ontbijtkoek
zonarius
gordel - zadelmaker
zondagskind
gelukskind, kind dat op zondag geboren is en volgens het bijgeloof geesten kon zien timmermanswerktuig. bijl aan twee zijden scherp om gaten in balken te maken funderingen van een muur
zul(d)aks zullingen zusterkinderen zwanzigste
neef en nicht die willen trouwen, hiervoor was (meestal) dispensatie nodig twintigste
zwark
wolken
zwart zweefstarre
heraldiekteken, kleur, ook sabel genoemd weergave met horizontale en verticale arcering of effen zwart. planeet
zweetrok
jak, overhemd
zwei(haak)
timmergereedschap, ook zwaaihaak
zweites neujahr
13 januari
zwemen
gelijken
zweng zwengelhout
trekgedeelte van een wagen, ook evenaar genoemd zie; zweng
zwenk
zie; zweng
zwet
grenssloot
zwetten
grenzen aan
zweve
binnendijk
zwijmelvlaag
epilepsie
zwillinge
tweeling
zwirner
draadmaker
zwischen den jahren
de tijd tussen Kerstmis en Nieuwjaar(bedoelt wordt tot 6 januari)
795 zwölf nächte zwölfter abend
de tijd tussen Kerstmis en Nieuwjaar (bedoelt wordt tot 6 januari) 5 januari
zwölfter tag
6 januari
796
Maanden Latijn
Nederlands
Duits
Ianus, januarius, -ii februarius, -ii, februa martinus, -ii, martius aprilis maia, maius, -ii, juno, junius,-ii julius, -ii augustus, -ii september, -bris, bre october, -bris, ber, november, -bris, bre, december, -bris, bre, VIIber VIIIber IXber Xber, Xbris, 7ber, 7bris, 7bre 8ber, 8bris, 8bre 9ber, 9bris, 9bre
januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december september oktober november december september oktober november
hartung hornung lenzing ostermond wonnemond brachmont, brachmanoth heuert ernting scheiding gildhard nebelung
christ-(jul) mond
Volksbenamingen voor de maanden
797
januari
louwmaand, lauwe, lomand, lômaent, loeymaent, loymaent, wolfsmaand, ijsmaand, hardmaand, hardemaand, kluchmaent wintarmanot, loumaent
februari
sprokkelmaand, sprokele, sprocle, schrikkelmaand, sporkille, sprokille, sulle, selle, kortemaand slijkmaand, moddermaand, schrickelmaent, hornug
maart
lentemaand, marty, maert(e), dorremaent, buienmaand, guldenmaand, lenzinmanot, meerte
april
grasmaand, paasmaand, eiermaand, ostarmanot, aprille
mei
bloeimaand, may, mey(e), bloeimaand, vrouwenmaand, ariamaand, wonnemaand, wunimanot, meymaent
juni
zomermaand, wedemænt, wedemaent, wiedemaent, yunyus, rozenmaant, braekmaand, russelmaent, brachmanot, wedemaent
juli
hooimaand, hoymænt, maaimaand, medemaand, dondermaand, hovimanot
augustus
oogstmaand, oestmænt, ougst, korenmaand, arenmaand, ostmaent, bouwmaent, oochstmaent eghstmaand, ripenmaene, arnmaent, aranmanot
september
herfstmaand, pietmænt, pietermaent, fruitmaand, gerstmaand, evenmaent, bittumanot
oktober
wijnmaand, eikelmaand, zaaimaand, aerselmaent rozenkranmaand, windumenemanoth, erselmaant, herselmaent, saetmaent, St. Baefsmaent, widumemanot
november
slachtmaand, slæchtmænt, nevelmaand, bloedmaand, smeermaent, windmaant, windelmaantm , herbistmanot, hoermaent
december
wintermaand, wintermænt, donkeremaand, kerstmaand, duijstermaent, hremaent, St. Andriesmaent, heilocmanot
798
Omrekenen van de Republikeinsekalender naar Gregoriaansekalender. Franse periode 22 september 1792 tot 11 september 1805 Het jaar was verdeeld in 12 maanden van 30 dagen (3 weken van 10 dagen), gevolgd door 5 schrikkeldagen. Republikeins jaar
I
II
III*
IV
V
VI
VII*
VIII
IX
X
XI*
XII
XIII
XIV
Gregoriaans jaar 1792 1793 1794 795 1796 1797 1798 1799 1800 1801 1802 1803 1804 1805 1 vendémiaire sept
22
22
22
23
22
22
22
23
23
23
23
24
23
1 brumaire
okt
22
22
22
23
22
22
22
23
23
23
23
24
23
23
1 frimaire
nov.
21
21
21
22
21
21
21
22
22
22
22
23
22
22
1 nivôse
dec.
21
21
21
21
21
22
22
22
22
23
22
22
21
22
23
Gregoriaans jaar 1793 1794 1795 1796 1797 1798 1799 1800 1801 1802 1803 1804 805 1 pluviôse jan.
20
20
20
21
20
20
20
21
21
21
21
22
21
1 ventôse febr
19
19
19
20
19
19
19
20
20
20
20
21
20
1 germinal maart
21
21
21
21
21
21
21
22
22
22
22
22
22
1 florial
april
20
20
20
20
20
20
20
21
21
21
21
21
21
1 prairial
mei
20
20
20
20
20
20
20
21
21
21
21
21
21
1 messidor juni
19
19
19
19
19
19
20
20
20
20
20
20
20
1 thermidor juli
19
19
19
19
19
19
19
20
20
20
20
20
20
1 fructidor aug.
18
18
18
18
18
18
18
19
19
19
19
19
19
* schrikkeljaar Voorbeeld van herleiding van republikeins 2 vendémiaire V, naar e gregoriaansjaar. Op de 1 regel lezen we dat 1 vendémiaire in het jaar V samenvalt met 22 september. e In de kolom van jaar V lezen we op de 2 regel dat we moeten kiezen voor het gregoriaanse jaar 1796. 1 vendémiaire valt dus samen met 22 september 1796. Dus 2 vendémiaire = 23 september. Dus 15 vendemiaire = 6 oktober. Voor de maanden Pluviôse t/m fructidor de jaartallen van de tussen balk gebruiken.
Romeinse cijfers / Arabische cijfers 1 t/m 100 I II III IV V VI VII VIII IX X
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
XI XII XIII XIV XV XVI XVII XVIII XIX XX
LI LII LIII LIV LV LVI LVII LVIII LIX LX
51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
LXI LXII LXIII LXIV LXV LXVI LXVII LXVIII LXIX LXX
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
XXI XXII XXIII XXIV XXV XXVI XXVII XXVIII XXIX XXX LXXI LXXII LXXIII LXXIV LXXV LXXVI LXXVII LXXVIII LXXIX LXXX
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30
XXXI XXXII XXXII XXXIV XXXV XXXVI XXXVII XXXVIII XXXIX XL 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80
31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
LXXXI LXXXII LXXXII LXXXIV LXXXV LXXXVI LXXXVII LXXXVIII LXXXIX XC
81 82 83 84 85 86 87 88 89 90
799
XLI XLII XLIII XLIV XLV XLVI XLVII XLVIII XLIX L
41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
XCI XCII XCIII XCIV XCV XCVI XCVII XCVIII XCLIX C
91 92 93 94 95 96 97 98 99 100
Romeinse cijfers / Arabische cijfers 100 t/m 3000 C CI CII CIII CIV CV CVI CVII CVIII CIX CX
100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110
CC CCC CD D DC DCC DCCC CM M MC MCC
200 300 400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200
MCCC MCD MD MDC MDCC MDCCC MCM MM MMC MMCC MMCCC
1300 1400 1500 1600 1700 1800 1900 2000 2100 2200 2300
MMCD MMD MMDC MMDCC MMDCCC MMCM MMM
2400 2500 2600 2700 2800 2900 3000
800
Enkele jaartallen MDLXXXIX 1589 MDXCIX 1599 MDCLVIII 1658 MCM 1900 MM 2000 MMII 2002
C
XV XCIX 15 x 100 + (100 -10) + (10-1) XX
IIII 80 XX IIII X 90 XX IIII XIX 99
4 x 20 4 x 20 + 10 4 x 20 +10 + (10-1)
Bijzondere schrijfwijze getal C XV LXXXIX C XV XCIX XX IIII XX IIII X XX IIII XIX 2X = 92 III2 = 32 XXVII2= 272
hier staat dan 15 x 100 + 50 +3 x 10 + (10-1) 15 x 100 + (100 -10) + (10-1) 4 x 20 4 x 20 + 10 = 90 4 x 20 +10 + (10-1) } } vooral bij geldbedragen }
= 1589 = 1599 = 80 =
99
801
Schema van Bloedverwantschap. Vader / moeder | | | | zoon / dochter-------zijlinie, lina colleteralia ---------zoon / dochter | / | e e | 2 graad, secudus gradus / |2 graad | | e e | / 2 en 1 gemengd | | / | | | e kl. zoon / dochter ----aequali-- in 2 graad gelijk----kl. zoon / -dochter | / | e e | 3 graad, tertius gradus / |3 graad | | e e | / 3 en 2 gemengd | | / | | | achter kleinachter kleine zoon / -dochter ---------- in 3 graad gelijk----------- zoon / -dochter | | e e / |4 graad | 4 graad | quartus gradus / | e e | / 4 en 3 gemengd | | / | achter achter kleinachter achter kleine zoon / -dochter ---------- in 4 graad gelijk----------- zoon / -dochter Bloedverwantschap Deze verwantschap wordt berekend naar het aantal geboorten elke geboorte wordt dan een graad genoemd en de opvolging van de graden maakt de linie. Men onderscheidt hierin de rechte en de zijlinie De rechte linie wordt gevormd door familieleden die van elkaar afstammen, de zijlinie door hen die niet van elkaar afstammen, maar wel een gemeenschappelijke stamvader hebben, zijmagen genoemd. De naaste zijmagen zij dus broers en zusters, volle of halve.
802
Bereken de graad van verwantschap Binnen het canoniek recht is de telling sinds de Codex van 1983 simpel. Waar de Codex van 1917 nog dubbele tellingen kenden is het sinds 1983 gewoon: 1 per geboorte er bovenop. Daarnaast bestaat er een onderscheid tussen ´rechte lijn´ en ´zijlijn´. Enkele voorbeelden: Indien u de graad wil weten tussen u en uw overgrootvader begint u te tellen bij uzelf. Naar uw ouders is 1 graad. Naar de opa/oma van uw vader/moeder is weer 1 graad. Kortom: U en overgrootvader zijn 3e graads verwant. Aangezien u in de telling alleen maar naar boven bent gegaan is dit dus 3e graads in de rechte lijn. Indien men in de telling naar boven gaat en vervolgens weer naar beneden moet is er sprake van ´zijlijn´. U en uw broer/zus b.v. naar de gemeenschappelijke ouders is 1 graad naar boven. Naar uw broer is 1 graad naar beneden. Kortom: u en uw broer broer/zus zijn 2e graads in de zijlijn. U en een kind van uw oom. Naar uw ouders is 1 graad naar boven (rechte lijn). Naar uw grootouders is weer 1 graad naar boven (nog steeds rechte lijn dus). Naar uw oom is echter 1 graad naar beneden (staat immers op dezelfde hoogte als uw vader/moeder). Dit betekent dat het dus een verwantschap in de zijlijn is! Vervolgens nog naar het kind (uw neef of nicht) 1 graad naar beneden. U en uw nicht/neef zijn 4e graads verwant in de zijlijn e U en uw oom/tante zijn 3 graads in de zijlijn verwant. U en een kind van uw broer/zus (ook nicht en neef in het Nederlands trouwens). Dat is dus 3e graads in de zijlijn. Immers het is één verder dan u en uw broer/zus. 1) Alles recht naar boven (ouders, grootouders, overgrootouders etc. noemt men rechte lijn). 2) Indien men terug moet naar naaste familie, zoals oom, tante, neef en nicht wordt het zijlijn.
803 e
Woordenlijst 5 editie is bijgewerkt tot 1 februari 2012 en omvat 23.572 trefwoorden Deze Trefwoordenlijst Genealogie is bedoeld als een hulpmiddel bij het lezen en transcriberen van oude acten en andere geschriften. De lijst is samengesteld als privélijst en wordt gratis ter beschikking gesteld op het internet. Als iemand van mening is dat hij rechten kan doen gelden op vermelde woorden en/of uitleg, dan verzoek ik hem contact met de samensteller op te nemen. De samensteller heeft er geen bezwaar tegen dat de lijst wordt overgenomen voor niet commerciële doeleinden.
Oss, 1 februari 2012 de samensteller Dumont André
View more...
Comments