Woorden en begrippen voorkomend in

January 14, 2018 | Author: Anonymous | Category: N/A
Share Embed


Short Description

Download Woorden en begrippen voorkomend in...

Description

1

V erzam eling van w oorden en begrippen v oorkom end in D oop - , Trouw - en Begraafboeken en andere G enealogie bron bro n nen 5 editie 2012 20 12

verzameld door Dumont André en waar nodig bewerkt met hulp van bevriende (amateur) genealogen.

2 Inhoud voorwoord ………………………………………………………… 3 bijzondere afkortingen …………………………………………. 6 afkortingen op burgerlijkstandkaart …………………………. 7 letter A …………………………………………………………… 9 letter B ……………………………………………………………. 75 letter C …………………………………………………………… 205 letter D …………………………………………………………… 266 letter E …………………………………………………………… 309 letter F …………………………………………………………… 338 letter G …………………………………………………………… 358 letter H …………………………………………………………… 393 letter I ……………………………………………………………. 421 letter J ……………………………………………………………. 446 letter K …………………………………………………………… 453 letter L ……………………………………………………………. 472 letter M …………………………………………………………… 497 letter N ……………………………………………………………. 537 letter O ……………………………………………………………. 551 letter P ……………………………………………………………. 579 letter Q ……………………………………………………………. 630 letter R ……………………………………………………………. 636 letter S ……………………………………………………………. 664 letter T ……………………………………………………………. 722 letter U ……………………………………………………………. 741 letter V ……………………………………………………………. 747 letter W …………………………………………………………… 779 letter X ……………………………………………………………. 791 letter IJ en Y………………………………………………………. 792 letter Z ……………………………………………………………. 792 maanden …………………………………………………………… 796 Volksbenamingen voor de maanden …………………………. 797 Omrekenen van de Republikeinsekalender / naar Gregoriaansekalender …….…………………………………….. 798 Romeinse cijfers / Arabische ………………………………….. 799 Enkele jaartallen …………………………………………………. 800 Bijzondere schrijfwijze ………………………………………….. 800 Schema van Bloedverwantschap ……................................... 801 Bereken de graad van verwantschap ………………………… 802

3 Voorwoord Beste gebruiker

Deze woordenlijst is samengesteld uit onvrede met de bestaande woordenlijsten voor de genealogie. Steeds meer verklarende woordenboeken, woordenlijsten en publicaties zagen het levenslicht, alleen na een paar 100 begrippen was de koek op en moest je weer een ander boekje raadplegen, met veelal de zelfde gegevens. Al de begrippen, lijsten welke ik de afgelopen 2 jaar vond op internet, in genealogieboeken, publicaties etc. zijn in alfabetische volgorde in dit boekje samengevoegd. Het voordeel, één boekje met ca 5000 trefwoorden, begrippen, veelgebruikte teksten in oud Nederlands van 1400-1800, Latijnse- FranseDuitse en ook enkele Nederlandse (hedendaagse) woorden zijn hierin te raadplegen. Ik ben mij bewust dat er veel meer begrippen over een woord in omloop zijn. Ik beschouw dat als een noodzakelijk kwaad. Ook ik zal niet voor alle woorden, alle mogelijke begrippen en vertalingen etc. hebben gevonden en opgenomen. Elke dag vind ik weer nieuwe woorden en begrippen. Hiervoor is een extra bladzijde opgenomen zodat de gebruiker het gevonden woord kan toevoegen. Ik heb mij de gewoonte eigengemaakt om een boek te lezen met potlood en papier bij de hand. Alles wat interessant was voor mijn woordenlijst noteerde ik en voegde de begrippen later toe aan de woordenlijst. Zo heb ik honderden begrippen kunnen toevoegen Het is opgezet als een privé-lijst en wordt aan iedereen ter beschikking gesteld die er belangstelling voor heeft. Het is een goed gebruik om de bron te vermelden als men werk van een ander overneemt. Ik ben hiervan afgeweken om dat het bijna onmogelijk is alle bronnen te achterhalen en te vermelden. Op internet is de bron vaak niet vermeld. Om niemand te kort te doen en er geen commercieel doel was heb ik deze bronvermelding in zijn geheel weggelaten. Veel bronnen zijn bekend en kan de gebruiker opvragen. In deze lijst komen soms op het eerste gezicht typefouten voor. Hoewel fout, zijn deze bewust zo opgenomen. In de akten van vroeger komen ook veel taal- en schrijffouten en schrijfwijzen voor. Alle woorden, begrippen etc. zijn letterlijk uit oude akten etc. overgenomen. Alleen duidelijk zichtbare en /of daardoor verwarring gevende fouten zijn gecorrigeerd. Ik houd me beschikbaar voor nieuwe woorden, begrippen en andere varianten op de opgenomen woorden.

4 Hopelijk kunt u veel gebruik mag maken van de lijst bij het bewerken van oude akten en de genealogie als hobby. e

Bij de 5 uitgave e In deze 5 uitgave zijn weer meer trefwoorden en begrippen toegevoegd. Totaal zijn er circa 23.000 trefwoorden met hun betekenis opgenomen. Niet alleen Genealogie trefwoorden maar ook woorden uit gerechtelijke akten, schepenakten, rechtbankverslagen, oude woordenboeken etc. Ook nu zijn alle woorden gewoon overgenomen die ik vond, inclusief schrijf- en typefouten etc. Soms heb ik ook het oorspronkelijke woord opgenomen in de verklaring. Ook staat er vaak een ? bij een woord. Ondanks vele hulpbronnen is het dan niet geluk een passende verklaring ergens te vinden. Ook nu weer heb bewust geen bronvermelding opgenomen. U kunt er van uitgaan dat alles wat op het internet te vinden is, in oude woordenboeken en mijn persoonlijk archief is opgenomen. Vaak heb ik de afgelopen jaren te horen gekregen, --- Volgens mij betekend dat heel iets anders--Zal wel, geef het door en ik zal het als alternatief opnemen als er een volgende editie uitkomt. Ik wil er weer uitdrukkelijk op wijzen dat een (tref)woord altijd in de contex van de zin moet worden bezien. Houd er rekening mee dat veel schrijvers tussen 1500 en 1850 niet goed konden schrijven en vaak de woorden fonetisch of hoe zij dachten dat ze moesten worden geschreven opschreven. Zij hadden geen spellingscontroller op hun ganzeveer of kroontjespen. Veel plezier met het gebruik van de trefwoordenlijst. Ik heb de woorden als hobby verzameld en ter beschikking van iedereen gesteld. Tot slot ook nu een woord van dank aan allen die mij nieuwe woorden toezonden, hielpen bij de vertaling en het samenstellen van de trefwoordenlijst. Door de omvang is het niet meer mogelijk om het als boek te bestellen. Wel zal als een alternatief de trefwoordenlijst op een CD-Rom verschijnen. Dat er nog steeds belangstelling voor de trefwoordenlijst is blijkt wel uit het aantal bezoekers aan mijn homepage. Vele Website beheerders hebben op hun site een link geplaatst.

de samensteller Dumont André Oss, februari 2012

5

Bijzondere Afkortingen ! 1700 / 1750 ! ⊥ †† o† oo oo †† (o) (*) o/o o/o )( * *† /1700 /1750 ? ? [] ~ ++ = 10bre 1700/ 1750/ 7bre 8bre 9bre Xbre

in leven in 1700 de stad in 1750 Cité, stad gecremeerd begraven op ereveld, doodgeboren gehuwd ondertrouw tak uitgestorven onwettig geboren onwettig geboren gescheiden, ook union libre, vrij huwelijk gescheiden geboren doodgeboren vermeld voor 1700 avant, voor 1750 twijfelachtig, dubius twijfelachtig, onzeker, dubieus begraven gedoopt tak uitgestorven gedoopt december vermeld na 1700 après, na 1750 september oktober november december

6

Afkortingen op Burgerlijkstandkaart A, a A. A.E. A.I. a.i. AK Arr.Rb. B.D. B.S. C, C1, C2 C.A. C.E. C.G. Contr. D d, D. D.E. dv E.B. E.L. E.P. G.D. G.G. G.G. G.K. G.K. G.O.K. Geen Gev. B.S. h, H. H.A. H.A.E.A. H.K. H.L. HL ? hv

ambtshalve Apostolische Gemeente Anglicaans-Episcopale Kerk Afgescheiden Israëlitische Gemeente ambtshalve ingeschreven aparte kaart (van de betr. persoon) Arrondissementsrechtbank buitengewoon dienstplichtig Burgerlijke Stand bij controle gebleken Christelijk Afgescheiden Gemeente Christelijk Evangelische Gemeente Christelijk Gereformeerde Kerk bij controle gebleken (gewoon) dienstplichtig dochter Doopsgezinde Gemeente Duitse Evangelische Gemeente dochter van Evangelische Broedergemeente (Hernhutters) Evangelisch Luthers Kerkgenootschap Engelse Presbyteriaanse Gemeente gewoon dienstplichtig Gemeente van Gedoopte Christenen Gereformeerde Gemeente Gereformeerde Kerken Gestichtskaart Gereformeerde Gemeente onder het Kruis Geen kerkgenootschap of vereniging met godsdienstig doel geverifieerd in Burgerlijke Stand huisvrouw hoofd (in kolom beroep / bedrijf) Gemeente der Herstelde Apostolische Zendingskerk Hersteld Apostolische Zendings-gemeente in de Eenheid der Apostelen hulpkaart Hersteld Evangelisch Luthersch Kerk-genootschap onbekend huisvrouw van

7 i, I.R. inw. l.g. L.H. L.S. N N.D. N.H. N.I. N.Zb. O O.C., O.R. O.G. O.G.K. O.R. P P.I. P.P. Pers. PK R. R.K. S S. sd Shv sz T Th.V. Tvgd V.G. v.o. (w.) v.o.c. Vbl. Rg. VD VT W. z

inwonend invaliditeitsrente inwonend laatste gemeente van inwoning Leger des Heils Landstorm (+ datum in potlood) ? onbekend, nagezien/gecontroleerd? niet dienstplichtig Nederlands/Nederduits Hervormd Kerkgenootschap Nederlands Israëlitisch Kergenootschap Nederlandsche Zionistenbond ondergeschikte (in kol. beroep / bedrijf) Kerkgenootschap der Oud-Bisschoppelijke Cleresie (Oud Katholiek) Oud-Gereformeerde Gemeente Oud-Gereformeerde Kerk ouderdomsrente (+ nummer enkantoor van toekenning) pensioen Portugees Israëlitisch Kerkgenootschap pensioen van het ABP persoonskaart aangelegd (1939 ) persoonskaart aangelegd (1939) Remonstrantse Broederschap Rooms Katholiek Kerkgenootschap scheiding Schotse Gemeente stiefdochter gescheiden huisvrouw van stiefzoon scheiding van tafel en bed na 5 jaar Theosophische Vereniging toeziend voogd Vrije Gereformeerde Gemeente vertrokken onbekend waarheen vertrokken onbekend waarheen, gebleken bij controle Verblijfregister Vreemdelingendienst volkstelling, b.v. (19)20 / (19)21 Waalse Gemeente zoon

8 Z. Z.A. Z.a. ? Z.R. z.v.

Zendingsgemeente Nederlandse Vereeniging van Zevende-dagsAdventisten onbekend Zee-Risico, uitkering ingevolge de Oorlogszeeongevallenwet. zv zoon van

9

A á dieu

vaarwel, god zij met u

a capita ad calcem

van begin tot het einde

a dato

vanaf heden

a dessein

naar een ontwerp

A di

op de dag

a dieu

vaart wel, god zij met u

a dorso

op de rugzijde

a iudice ex officio supplicans aan de rechter op grond van zijn ambt verzoekende a lapide

door een steen

a me pastore baptizatus

door mij pastoor, gedoopt

a mensa et toro

van tafel en bed

a meta

voor de helft

a nativitate

sinds de geboorte

a pari

van gelijke waarde

a priori

van te voren

a testato

erven (a) erven omwille van een testament

a.

afk. autres, ander, tweede

a.

afk. afdeling, akker, ambt, aantekening

a.a

afk. ad acto, van elk evenveel

A.a.A.

afk. in opdracht van de Allerhoogste

a.b.

afk. aurea bulla, gouden knop a.b.c.

a.b.c.

afk. abécé de la vie, eerste kinderjaren

a.C

afk. ante christum, vóór christus geboorte

A.C.

afk. anno christi, in het jaar na christus

a.c.

afk. academia, de academie

a.C.n

afk. ante christum, in het jaar voor christus

A.D.

afk. anno domini, in het jaar onzes heren

10 a.d.

afk. a dato, de dato ook ante diem, vóór de dag

a.g.

afk. aller genadigste

a.h.

afk. aller hoogste

a.h.d.

afk. deputatus, hiertoe benoemd

a.i.s.

afk, actum in senatu, behandeld in Senaat /raad

a.i.s. A.K.

afk. actum in senatu, handeling zoals besloten afk, Armee-Korps, legerkorps

a.l.

afk. anno lebente, levend in het jaar

a.l.b.

afk. akten liggen bij

a.m.

afk. ante meridiem, voor het middaguur, ‘s ochtens

a.m.

afk. Anno Mundi

a.m.d.g.

afk. ad maiorum dei gloriam, tot meerdere eer van god

a.p.

afk. à proteste, protesteren, zich verzetten, protest aantekenen

a.st

afk. ancien style, oude datum stijl

a.u.s.

afk, actum ut supra, akte als boven

aach

Aken

aalman

schipper op een turfschuit

aalmoeshaler

aalmoezenier

aalmoezeniersvoogd

lid van het “burgerlijk" armenbestuur

aalslager

vloeibare mestophaler

aam,

oude wijn, bier - en oliemaat van 1.552 hl, = 1/6 vat en aan 4 anker

aandoener

laken bereider

aandrager

opperman

aangeboren

met de geboorte verkregen

aangetelt

uitbetaald

aanklever

helper

aankweker

kweker

aanlegger

geldschieter, ook aanklager

11 aanpakker

straatrover

aanroeper

advocaat, die woord voert

aanschouwer

lijkschouwer

aanwijzer

schoolmeester

aardbeziën

aardbeien

aardemaker

kleimenger in

aardhaling

grond uit depot bij het maken van dijken halen

aardmeter

ambtenaar belast met het meten van de opgehaalde grond

aardwinne

landbouwer

aartspriester

priester die toezicht houd over priesters in kathedraal

aas

handelsgewicht 1 aas =1/10240 pond afhankelijk van het gewicht van het pond ca 0,047 gram

aasdomrecht

oud fries rechtssysteem tot ca 1600 (het naaste bloed erft het goed)

aasen

munt

aasman

leverancier van visaas

ab

van, vanaf, door

ab

vanaf het eerste begin, eigenlijk vanaf het eerste ei

ab adverso

vanwege de tegenpartij

ab hac

verward, in het wild praten

ab hoc

van de hak op de tak

ab hoc die

vanaf deze dag

ab hoc mense

van deze maand af

ab hodierno

vanaf heden

ab infantia

vanaf zijn kinderjaren

ab instantia absolvere

van het ten laste gelegde vrijspreken

ab inteltato

door versterf, zonder uiterste wil

ab intestation

bij versterf (erfopvolging zonder testament)

ab intestato

bij versterf (erfopvolging zonder testament), bij gebrek aan testament

12 ab intestato erven

erven omwille van de wet

ab obstetrice baptisatus est

is gedoopt door de vroedvrouw

ab omni tempore

van alle tijd, van oudsher

ab opus ius habentis

ten behoeve van de rechthebbende

ab ovo

zie ab

ababijs

van zijn stuk gebracht

abactus

roof

abalieneren

vervreemden, overgeven

abamita

zuster van (bet)(over) groot -(moeder, vader)

abandoreren

overgeven, verlaten

abassieren

omslaan, naar beneden slaan

abatement

toneelvoorstelling

abatia

zie abbatissa

abatissa

abdis, overste nonnenklooster

abattage

het houwen, het ontginnen van erts

abattial

van een abdij

abattoir

slachthuis

abavia

betovergrootmoeder, voormoeder

abavunculus

broer van (bet)(over)grootmoeder

abavus

betovergrootvader, voorvader

abba(s)(-tis)

abt, van de abt

abbatiael cachet

ambtszegel

abbatissa

abdis, overste nonnenklooster

abbatteur

houthakker

abbaye

abdij, klooster

abbe

domme vrouw

abbé

aanspreektitel geestelijke, abt, eerwaarde priester, geestelijke

abbedesse

zie abbesse

abbedie

de waardigheid van abt

abbesse

abdis

abbet

abt

abboucheren

toespreken, iemand spreken

13 abbreviatie

afkorting

abbreviature

verkorten

abbrevieren

samenvatten, afkorten, verkort schrijven

abcisez

een kind gesneden uit zijn moeders lichaam

abcudia

Abcoude

abdecker

vilder, sloper

abderiet

onnozele hals, domoor

abdicatio,

afstand doen, neerleggen van een functie

abdicationis

zie abdicatio

abdiceeren

ontzeggen

abdis

bestuurster van een (nonnen)klooster

abedie

abdij

abeel

dennenboom, witte populier

abel

bekwaam

abelspel

toneelstuk over hoofse liefde, (abel = mooi, fraai)

abenarius faber

ketelmaker

abenarius faber

ketelsmid, ketelmaker, ook blikslager

abend des jahres

laatste dag van het jaar

abergoel

harnas

aberreeren

afdwalen, verdolen

abhorrre(e)ren

ontzien, vrezen, afschrikken, tegenzin in hebben

abiectarius

meubelmaker

abii

vertrekken, heengaan, sterven

abiit

is vertrokken, gestorven, gesteldheid, toestand

abijt

kleed gedragen door een ordebroeder, kerkgewaad

abime

middenvak op een wapenschild

abire

vertrekken, heengaan, sterven

abirunt

zij zijn vertrokken

abis

hellevuur

abitum

zie abii

14 abject

verachtelijk, laag

abjudicatie

gerechtelijke ontzegging

abjudiceren

gerechtelijk ontzeggen

abjuratie

afzwering

abjureeren

geloof afzweren, afzweren

abjurer

geloof afzweren

ablactation

spenen, afwennen van de borst

ablata

gestolen goederen

ablution

(rituele) wassing

ablutus

gezuiverd, gewassen (door doopsel)

abmatertera

zuster van betovergrootmoeder

abnepos

kleinzoon van kleinkind

abnepotes

nakomelingen

abnepotis

zie abnepos

abneptis

kleindochter van kleinkind

abnurdus

vrouw van de achterkleinzoon

aboet

onderpand

aboleren

afschaffen, te niet doen, kwijtschelden, opheffen, intrekken

abolitie

kwijtschelding van straf door de vorst. ook brieven waar bij een zekere misdaad die door onwetendheid of onnozelheid zijn begaan worden kwijtgescholden

abominatie

gruwel, afschrik

abomination

afgrijselijke daad

abomineeren

verfoeien, afschrik hebben

aborderen

aanranden, aanklampen, aanspreken

abornementer

afpalen, afbakenen, uitbakenen, afbakening, jalonneren

aborneur

afpaler, landmeter

aborscap

familie

abortif

een dracht die dood ter wereld komt, miskraam veroorzakend

abortivus

te vroeg geboren, miskraam

15 abortus

zie abortivus

abot

abt

about

paal, grens ook onderpand

abpatruus

broer van betovergrootvader

abra

dienstmeid, meid

abreiscap

koppelarij

abreptum

zie abripere

abreptus

weggenomen

abreptus morte

weggenomen door de dood

abrevieren

samenvatten, afkorten

abreye

koppelaarster

abri

afdak, wachthuisje, schuilhok

abripere

wegnemen, wegrukken

abripui

zie abripere

abrogatie

intrekking, afschaffing, opheffing der wet

abrogatio

zie abrogatie

abrogeeren

afschaffen, te niet doen, breken

abruptio

echtscheiding

absconse

dievenlantaarn

abselveren

de absolutie geven

absens

zie absentis

absente

afwezigheid, afwezig

absente corpore

zie absente corpus

absente corpus

kerkdienst zonder aanwezigheid van lijk

absente secretario

bij afwezigheid van de secretaris

absente........

in afwezigheid van ...........

absenteeren

achterblijven, zich afwezig houden

absenteren

ontvreemden, verduisteren

absentia

afwezigheid

absentibus ...........

in afwezigheid van .........

absentis

afwezig

absilvi

zie absolvere

16 absolucie winnen

vergiffenis verwerven van de geestelijke

absolut

onbepaald, plat uit, ronduit

absoluta et extrema unctione voorzien van absolutie en laatste oliesel munitus absolutie

afdoening, ontslagen van iets, geheel en al

absolutinis

zie absolutio

absolutio

absolutie, vrijspraak, ontslag van rechts vervolging

absolution

ontslag van rechtsvervolging

absolutum

zie absolvere

absolutus

vrijgesproken, onvoorwaardelijk

absolveeren

vrijstellen van straf of vervolging, vrijspreken, van aansprakelijkheid ontheffen, volvoeren, voltrekken, vrijkennen, afdoen, ontslaan

absolvere

vrijspreken

absoudre,

van rechtsvervolging ontslaan

absque

zonder

absque dubio

zonder twijfel

absteckeisen

richtstaaf om de rooilijn af te zetten

abstecklinie

richtlijn

absteckphahl

piketpaal, jalon

abstentum

zie abstinere

absterix

vroedvrouw

abstertricis

vroedvrouw

abstineeren

onthouden, spenen (zich onthouden van)

abstinentie

onthouding

abstinere

zich onthouden, niet aanvaarden, weigeren, afhouden

abstinui

zie abstinere

abstract

afgetrokken, afgezonderd

abstraheren

aftrekken, ontrekken

absurd

ongerijmd, kwalijk, ten propooste gebracht (ter zaken gebracht)

abt

bestuurder van een (pater)klooster

17 abteyker

apotheker

abuis

misslag, verzinsel

abundament

vrijbrief, vergunning tot….

abundant

overvloedig

abundantie

overvloed

abundeeren

overvloedig zijn

abuseeren,

misleiden, verzinnen, vergrijpen, vergissen, bedriegen

abuser

misbruiken, verkrachten

abusief

zie absivelyk

abusive

zie abusivus

abusivelyk

door misbruik, tegen het gebruik

abusivus

ten onrechte

abuteren

misbruiken

abuus

een misbruik

ac

en

ac quaetus conjugalis

gemeenschappelijk verworven door de echtgenoten

ac.

afk. anno curante, in het betreffende jaar

ac(k)et

list

acae

afk. à cause, door, wegens, vanwege, om

acajou

mahonieboom

acatholicus

niet - katholiek

acatoen

lastpaard

acc.

afk. acatholicus, niet -katholiek

acc.

afk. accessit, aanhangsel

acc.

afk. accusations, aanklachten, beschuldigingen

accarijn

trommelaar

acce’ orium

meehelpende, bijkomende

accensus

accijns

acceptatie

aanneming, toestemming, aanvaarding

accepteeren

tot zijn voordeel nemen, aanvaarden

18 accepteren

tot zijn voordeel nemen, aanvaarden, aannemen

accepteur

aanvaarder

accepteur

acceptant

acceptilacie

manier van een contract en de voorwaarden.

acceptilatie

een manier van ontslag, mondelinge kwijtschelding, kwijtschelding als gift

acceptis necessititatis…

zie accepto necessititatis…

accepto necessititatis…

na het ontvangen van de nooddoop (door de vroedvrouw)

acceptum

zie accipere

acceptus

ontvangen hebben

acces

toegang

accessoir

een zaak die uit een andere zaak voort komt, toevallig, bijkomende

accident

een geval, toeval, voorval

accidentael

een gebeurtenis, toevallig

accidentalia

niet vaste predikant inkomen, verbonden aan ambtsverrichtingen zoals doop, huwelijken

accijns

belasting op verbruiksgoederen, tol, impost

accijnsbediende

klerk, bediende op een belastingkantoor

accijnsbewaarder

belastingontvanger

accijnshuyss

plaats waar de belasting moet worden betaald

accijnzenaar

pachter van de accijnsopbrengst

accipere,

ontvangen, accepteren

accipi,

zie accipere

accisis

zie accisor

accisor(is)

inner van accijns (belasting)

accola

iemand die zich ergens vestigt

accolyt

acoliet, misdienaar, koorknaap

accommodabel

behulpzaam, geriefelijk

19 accommodacie

toevoeging, aanpassing, schikking

accommoderen

beschikken

accommodiren

tussenkomst

accomodabel

behulpzaam, gerieflijk

accomodatie

behulpzaamheid, genot, genoegen, winst, gerief

accomoderen,

profijtelijk, of behulpzaam zijn, voegen, schikken,

accompagneren

vergezelschappen ( vergezellen ? )

accontreeren

toestellen, verfraaien

accontrement

toerustingen, gereedmaken, uitrusten

accoord

overeenkomst, verdrag

accordeeren

overeenkomende

accorderen

overeenstemmen

accordeur

orgelstemmer

accordich

overeenkomst, het eens zijn

accotoen

wambuis, overhemd

accouchée

kraamvrouw

accouchemont

moeilijke geboorte

accoucher

een kind baren, bevallen

accoucheur

vroedmeester, vroedvrouw

accoucheuse,

verloskundige

accrementum

aanwas

accresceren

aangroeien, toenemen, aanwassen

accumuleren

ophopen, vergaderen

accuraat

bondig, nauwkeurig, welgeschikt

accusare

beschuldigen

accusatie

aanklacht, beschuldiging

accusé

aangeklaagde, verdachte, beschuldigde

accusée

zie accusé

accuseren

aanklagen, beschuldigen, betijen, aantijgen,

accys

tol

accysenaar

tollenaar, hoofdgaarder

accyze

tol, belasting

20 accyzehuys

zie accijnshuyss

ache

selderie

acheel

zie achel

achel

graanmaat, 1 achel = 1/8 zak en 1/8 hl.

achendeel

het 1/8 e deel, ook een landmaat

achetendeel

zie achel

acheteur

inkoper, inkoopster, koper

acheteuse

zie acheteur

acht

wettig, rechtmatig

acht,

zie achten,

achtbrief

brief waarin iemand in de ban wordt gedaan, opgelegde straf was vaak vogelvrijverklaring en verbeurdverklaring van zijn bezit.

achte

opletten, er zorg voor dragen

achtelinc

achtste deel van een maat

achteloos

eerloos

achteman

lid van het openbare bestuurscollege

achten

zich beraden over …..,

achtende

achtste

achtendeel

het één achtste deel

achtendhalf

zeven en een half

achter

schade, nadeel, ook schatter taxateur

achter

landmaat

achter

achter iemands rug, buiten zijn weten

achter (tag)

de zelfde dag over een week

achterbaecs

achter iemands rug, buiten zijn weten

achterboeren

achterneef, achternicht

achterboren

achterbaren, achterneef

achterclappen

belasteren, kwaadspreken

achtercleppierse

kwaadspreekster

achterclocke

avondklok

achterdaet

een daad om een eerdere daad te herstellen

21 achterdeel

nadeel, voordeel en achterdeel, schade ook inhoudsmaat voor graan = ca 18,3 ltr.

achterdeken

plaatsvervangend deken

achterdijc,

binnendijk

achterdijcsloot

achterwering, sloot achter de binnendijk

achtererve

het achter een huis gelegen erf

achtergelaten

nagelaten

achtergereide

staartriem van een paardentuig

achterghereyde

zie achtergereide

achterhalen (enen)

iemand in rechte van schuld overtuigen

achterhofstede

meestal een achteraf gelegen hofstede

achterhouwelijck

tweede huwelijk

achterhuus

zie achterhuys

achterhuys

achterhuis

achterkintmaecht

bloedverwant in de derde graad vanaf de gemeenschappelijke stamvader

achterlatenisse

verzuim, omissie

achterleen

leen ontvangen van iemand die zelf leenman is over dat gebied

achterleenman

bezitter van een achterleen

achterling

inhoudsmaat voor graan = ca 6,5 ltr.

achtermeid

meid werkend op een boerderij (op het land)

achtermoder

moeder in een gesticht

achterrechter

rechter in plattelandsgebied

achterrechtsweer

achterneef

achterrichtampt

ambt van rechter in een plattelandsgebied met daarin een plaats dat een rechtsgebied vormde

achterschriven

bijschrijven

achterstade

achterstallige schuld, achterstand

achterstede

zie achterstade,

achtersteek(st)er

naaister die de achterzijde van de zeilen naaide

22 achtersusterskint

een maag (bloedverwant) van de derden graad, die in de derden graad staat, gerekend vanaf de gemeenschappelijke stamhouder

achtervelilich

een rechtszaak verliezen

achtervolgen

nakomen, naleven, navolgen (van een wet, overeenkomst)

achterwaarster

baker,

achterwaereghe

zie achterwaersterige

achterwaerghe

verloskundige

achterwaersterige

kraamvrouw, baker

achterwaker

nachtwaker tot 12 uur 's nachts

achterwater

water van een watermolen stroomopwaarts

achterwesen

achterstallige vordering

achtgeevende op

rekening houden met

achtzehter (tag)

de achttiende dag (13 januari) na de geboorte van jezus

acicularius

naaldenmaker

aciies

een toegang

ackerlant(s)

akkerland

ackerloon

vergoeding voor zaaisel, opbrengst van gewas op een akker

ackerman

landbouwer, boer

ackersieck

melaats, leproos

acoleren

omhelzen

acoliet

misdienaar

acolyte

zie acoliet

acouter

spion, verspieder

acqueste

verkrijging, aanwinning

acquiesceeren

zich te vreden houden, berusten, toestaan

acquiësceren

zie acquiesceeren

acquirere

zie acquisitum

acquisiteur

bekomer

acquisitie

bekomingen

23 acquisitio haereditatis

bekoming van de erfenissen

acquisitum

verwerven, verkrijgen, in zijn bezit krijgen, bekomen

acquisivi,

zie acquisitum

acquite

kwijtschelding, kwitantie

acquiteeren

kwijtschelden

acquittement

vrijspraak

acquitter

vrijspreken

acrobaat

zie acrobate

acrobate

kunstenmaker

acrostichon

naamdicht waarvan de beginletters van bepaalde regels een naam noemen

act.

afk. acturarius, snelschrijver, rentmeester, secretaris

acta

handelingen, akte, acte

acta classis extraordinariae

de handelingen van een buitengewone classis. (classicale vergadering)

acta classis ordinariae

de handelingen van een gewone classis (classicale vergadering)

acta classis revisoriae

de handelingen van een classicale vergadering, belegd voor het onvoorzien of controleren van de acta van (een) vorige vergadering (en)

acta deputorum classis

de handelingen van de deputaten of afgevaardigden van de classis

acta in forma (bij)

met een akte in de vereiste vorm

acta synodiprovincialis

de handelingen van de provinciale synode

actania

Terschelling

acte

een gedaan werk, een vonnis; een schriftuur, waar in verhaald word wat de partijen, het zij in rechten, of daar buiten hebben gedaan, of verhandeld ook blijk, bescheid, kennis, daad, doening, handeling, bedrijf

acte

verslag, handeling

acte de contrition

oefening van berouw (r.k.)

24 acte de décès

overlijdensakte

acte de naissance

geboorteakte

acte libelle

akte die bevat de eis van de aanlegger

acte personeel

opspraak op enige persoon tot enige daad

acte reëel

aanspraak op enig goed

acte van momberstelling

akte waarin vermeld de aanstelling van de voogd(en)

acte van uitwijsinge

akte van overhandiging nopens de goederen

acteur

zie actor

actie

het recht welk men ergens toe heeft, opspraak, aanspraak, aanspraak in rechte recht om te vervolgen dat iemand toebehoord

actie vercrijgen

opvolgen als eigenaar of rechthebbende

actiehouder

aandeelhouder

actien

inschulden, gerechtigheden

actiën

vorderingen, recht tot het instellen van een vordering

actien ende gerechtigheden

akten en recht op hebbende ….

actif

vernuftig, geestig, werkelijk

actijf

zie actif

actio in personam

aandeel, aanspraak op enig persoon

actio in rem

opspraak (aanspraak ? ) op een zaak

actionarius

winkelier, handelaar, koopman, venter

actis bannis

na de (af)roepen, na de huwelijksafkondigingen

active

bedrijvig

actoor

zie actor

actor

aanklager, aanlegger (beschuldiger)

actoris,

zie actor

actuarius

schrijver, secretaris, overheidsklerk, beheerder van de overheidsgelden

actueel

dadelijk, bezig, doende, oefenend

25 actum

geschied, opgemaakt, gepasseerd te .....op datum, handelen, drijven, gedaan

actum

zie agere

actum approbationis

akte van goedkeuring

actum consentionis

akte van toestemming

actum et subsignatum

getekend na behandeling

actum in communi forma

akte in gewone vorm

actum in forma

formeel geschrift

actum in judicio

gedaan in het gerecht

actum in judicio ordinario

gedaan in het gewone gerecht

actum ut supra

akte als boven, zelfde datum

actum utsupra

gedaan als boven omschreven, verzocht

actus requisitis

van deze akte

acuciator

slijper

acufex

naaldenmaker

acuficus

zie acufex

acuminator

slijper

acupictor

zijden naaister, ook zijde wever

acut

scherp, scherpzinnig, diep doordenkend

acute,

zie acut

acyuit

betaling

ad

aan, bij, naar, tot, volgens, ten bedrage van

ad actum divisionis

tot de boedelscheiding, tot en met de boedelscheiding

ad aeternitatem transiit (obiit) ging naar de eeuwigheid (overleden) ad domum

aan huis

ad exhibendum

om iets te voorschijn te brengen

ad finem litis

tot aan het einde van het proces

ad hoc

voor deze zaak, b.v. direct beslissen

ad hunc actum requisitis

gevraagd voor het opmaken van deze akte

26 ad libitum

naar eigen goeddunken

ad matrimonium inscripti

ingeschreven voor het huwelijk

ad mon

afk. ad monitum, aanwijzing, vermaningen, berispen

ad pactum

bij het verdrag

ad patres

overlijden, naar de (voor)vaderen gaan

ad perpetuam memoriam

ter eeuwige nagedachtenis, ook op de eerstvolgende rechtsdag

ad primam

eerste rechtsdag

ad primam

tegen den eerste (gemachtigde)

ad solemnizationem hujus

gevraagd voor het opmaken

ad te levavi

1e advent, begin van het kerkelijk jaar

ad tempus

tijdelijk

ad usem

volgens gebruik

ad valo rem

naar de waarde

ad valorem

berekend naar de waarde

ad verbum

woordelijk

ad vitam

gedurende het hele leven

ad vota secunda

tot de tweede belofte

ad-lites

voor een proces

adamant

diamant

adamita

zuster van betovergrootvader

adamstag

Aswoensdag

adat

afk. advocat, advocaat

adavunculus

broer van betovergrootvader

adcat

afk. advocat, advocaat

adcensus

accijns

add-on

afk. addition, toewijzen

addeeren

toedoen, bijvoegen, aanlappen, optellen

addefinitivam usque

tot aan het eindvonnis

adderen

toevoegen, optellen

addiceeren

toezeggen, toestaan

27 addidi

zie adderen

addietie

toezegging

additie

toedoen

additien

toedoening ?, vergadering, optelling; ook, een schriftuur als genoemd, dienende tot weerlegging van partijen, schriftelijke ingebrachte middelen

additum

zie adderen

addres

Aanzijzing ?

addresserenen

beschikken, toezenden, aanwijzende

adel

alle edelen samen, groep personen met eigen voorrechten en veelal grondbezit

adelborst

jongeman van adel, jonker, cadet

adelkent

kind uit een wettig huwelijk

adelkint

zie adelkend

adeloscens

jongeman

adeloscentis

zie adeloscens

adelsuster

zuster uit een wettig huwelijk

ademptie

ontneming

adeo

zo zeer

adept

goudmaker, alchemist

adequatie

evenmatiging

adequeren

evenmatige, evenredig in de juiste verhouding staan

ader

aar, korenaar

aderdach

dag waarop men mag aderlaten

aderen

aderlaten

aderlater, ster

bloedafnemer, -ster, chirurgijn

aderscro

doek om wond te verbinden na aderlaten

aderslach

aderlating

adherent

aanhanger, volgelingen, aanhangend

adherenten

aanhangelingen, volgelingen

adhereren

aanhangen

adheritance

iemand voor recht in een erve te zetten.

28 adhiberen

behouden, voortbrengen, aanwenden, bijbrengen

adhiberen

bijhouden, voortbrengen, aanwenden, bijbrengen

adhibitie

toebrengen, bijbrengen

adhortatie

aanmaning. aanporring, aanneming

adhortatie

aanneming, aanporring

adhorteren

aanporren, aanmanen

adi

heden, vandaag, van de dag

adiëren

aanvaarden, aannemen, onderwinden (op zich nemen), een erfenis aanvaarden, beheren, aanslaan

adieu

vaarwel

adimeeren

benemen

adimpleren

vervullen

adiodicatio

door rechter toewijzen van eigendom, toewijzen, toewijzing, in bezit stellen

adiodicationis

zie adiodicatio

adioincten

personen die rechtvaardig zijn

adiousteren

toedoen, toevoegen

aditio hereditatis

aanheeringe ?, aanvaarding, of ondernemen van erfenis

adiudicare

zie adjudicatie

adiunctus

bezitter, bekleder van een ambt

adiusticatio

zie adiodicatio

adiusticiare

zie adiudicare

adiusticiatio

recht van bezit

adiutorium

hulp

adiutum

zie adiuvare

adiuvare

helpen

adiuvi

zie adiuvare

adjectie

toewerpen, bijweren ?

adjectie

toewerping, bijwerping (toevoegen?)

adjiciëren

toewerpen

29 adjoinct-maire

toegevoegd burgemeester, ook plaatsvervangend burgemeester

adjoint, adjointe

wethouder, schepen

adjourne(e)ren

dagvaarden

adjt

afk. adjudant, adjudant(-onderofficier)

adjud-on

afk. adjudication, toewijzen

adjudant

onderofficier

adjudceeren

toewijzen, aanwijzen

adjudicatie

toewijzing, bij openbare verkoop van een roerend of onroerend goed, aanbesteding, besteding, toekenning, aanwijzing

Adjunct-maire

gemeente secretaris tijdens Franse overheersing 1792-1810

adjuncten

bijgevoegde personen

adjungeren

bijvoegen

adjuste(e)ren

gelijk maken, vereffenen, afpassen, afbetalen, afrekenen

adjuveren

helpen

adjuvereren

helpen

adlb

afk. adelborst

admatertera

zuster van betovergrootmoeder

admerum usem

voor zuiver gebruik

adminiculator

armenverzorger, aalmoezenier

adminiculen

hulpmiddelen

administrare

zie administratrice

administrateur

bewindhebber

administratis sacramentis

na het toedienen van de sacramenten

administratrice

beheren, uitoefenen, toedienen, besturen, bestuursambtenaar

administratus

bediend

administreren

bedienen, uitvoeren

admirabel

wonderlijk

admiratie

verwondering

admireren

verwonderen

30 admisi(e)

zie admittere

admissum

zie admittere

admittere(n)

toelaten, toegeven, vergunnen

admodum

zeer

admodum reverendus

zeer eerwaarde

admone(e)ren

vermanen, aanmanen

admonester

streng vermanen, ernstig terechtwijzen

admonitie

aanmaning, vermaning

admove(e)ren

aanvoeren, aanbrengen

adnepos

kleinzoon van (achter)kleinkind

adnepotis

zie adnepos

adneptis,-is

kleindochter van kleinkind

adneptisis

zie adneptis

adolescens

jong man ongehuwde man

adolescentia

jeugdige

adolescentis

ongehuwde jonge dochter

adolescentula

jong meisje

adolescentulo

jonge jongen

adonis

zeer (mooie) schoon, behaagziek jongeling

adopteren

een vreemde voor zijn kind houden

adoptie

aanneming tot kinderen

adoptif

aan te nemen en te verzorgen als zijn eigen kind

adoptivus

door adoptie bekomen

adorate dominium

de 3e zondag na epiphanias (6 januari)

adore(e)ren

aanbidden

adorneren

versieren, opschikken, optooien

adoubement

ridderslag

adpatruus

broer van betovergrootvader

adpendere

toebehoren

adpt

afk. enfant adopté, geadopteerd kind

adres

adres, aanwijzing

adresseren aen (hen te)

(zich) te richten tot

31 adscriberen

toeschrijven, toe eigenen

adscriptie

toeschrijving, bijschrijving

adscriptus glæbæ

een bij de grond gerekende, grondhorige, lijfeigene

adsercriptie

toeschrijving, beschrijving

adseribeeren

eigenen, toeschrijving

adsistent

justitiehelper, helper schout, diender, soort veldwachter

adsistentie

bescherming, assistentie

adsisteren

identiteit bevestigen, aanwezig zijn bij

adstitit

was aanwezig

adstringeren

verbinden, dwingen, persen

adstructie

vastmaking

adstrueren

vast maken

adulatie

pluimstrijkerijen, verafgoden, vleien

adule(e)ren

pluimstrijken, vleien

adulta virgo

volwassen jong meisje

adulter

overspelig, echtbreker, echtbreekster, overspeler

adulterator

echtbreker, echtbreekster

adulteratrix

zie adulterator

adultère

zie adulter

adultereren

overspel bedrijven

adulterijn, -

uit overspel ontstaan, bastaard

adultérin ou adultérin

zie adulterijn

adulterinus

kind van ongehuwde vader en moeder

adulterium

echtbreuk, overspel

adultus

(bijna) volwassen

adumbrare

schetsen, tekenen

adumbrator

schetser, tekenaar

aduneren

verenigen, verzamelen

advanceren

vorderen

advans

voordeel

advena

vreemdeling

32 advenant

overeenkomst, bij gevolg, bij gelijke

advent

de tijd periode van 27 november tot 24 december, de laatste vier zondagen voor kerstmis

adventus spiritus sancti

Pinksteren

advers

tegenpartij

adversaris

wederpartij

adverse

tegenpartij

adverseren

tegenstreven, tegenstaan

adverteren

berichten, mededelen in ‘t openbaar, waarschuwen, verwittigen

advertissement

waarschuwing, bekendmaking, ook een beschrijving van de grond van de zaak inhoudend en die met rechtsgronden bevestigd een schriftuur waar in enige middelen en opmerkingen van rechten bijeen gebracht werden

advertissement van regten

advi(e)s

een goeddunken, aanraadt, raadgeving

advise(e)ren

beraden, bezinnen, verwittigen, kennis doen

advitivus

bruidsschat, (gegeven door een ander dan de vader)

advocaat

een rechtsvoorspraak, rechts-adviseur

advocaat-diaken

zaakwaarnemer, beheerder of boekhoudend diaken

advocat

zie advocatus

advocatus

verdediger, advocaat, helper

advoceeren

pleiten door advocaat

advoceren

toeroepen, voorspreken, iemands woord doen

advoe

pleitbezorger, voogd, gemachtigde

advoy

toestemming

advoyeren

toestemmen, bevestigen, van waarden houden, gestand doen

aeckervercken

met eikels vetgemest varken

aeder

opwellend water

33 aedes

huis

aedificie

gebouw, timmering

aedilis

kerkmeester, hoofdman,

aedituus

kerkwachter, koster, klokkenluider

aedium

zie aedes

aefdochte

goot, open riool

aeger

ziek

aegidius

zie gillis, gielis, jellis

aegrescere

ziek worden

aegri

zie aeger

aegritudine quadam

door een of andere ziekte

aegritudinis

zie aegritudo

aegritudo(-dinis)

ziekte

aegror(oris)

ziekte

aegroris

zie aegror

aegrotare

ziek zijn

aegrotavit

was ziek

aegroto

ziek zijn

aegroto per ... dies

na een ziekte van ... dagen

aegrotus

ziek

aegyptus

zigeuner

aelgrond

slijk, slikgrond

aelhuis

vismarkt, huis waar de vis verkocht werd

aelmis

aalmoes

aeloelt

zeer oud

aelput

gierput

aem, aam

inhoudsmaat, 1 aem = 1/6 vat, ca 150 ltr.

aemcupe

kuip met een inhoud van 1 aam

aemketel

ketel met een inhoud van 1 aam

aemteut

maat voor vloeibare stoffen

aen

grootvader

aen enen rechten

iemand ‘executeren’ door panding aan zijn goed

34 aen-ende bijsijn

aanwezig zijn, bij zijn

aenbacht

ambacht

aenbedwingen

onderwerpen

aenbegin

aanvang

aenbehorende

er toe behoren, er aan verbonden

aenbeloop

het verschuldigde bedrag van een geldsom

aenbestaeijen

aanbesteden

aenbesterven

door erfenis (dood) in eigendom krijgen

aenbestormen

aanvallen van een leger, stad, dorp

aenbeye

aambeien

aenbijten

aanvallen

aenboort

recht van vergadering

aenboortich

toekomend door bloedverwantschap

aenbrengen van een hoffaert het uitschrijven en bekend maken van verplichte gang naar … (het gerechtshof) aencaep

voorwerp tot spot

aenclagen

aanklagen

aencleef

ondeelbaar deel, wat er ondeelbaar aan toebehoord

aencleet

opperkleed.

aencnopen

vastmaken aan iets anders

aendeel

Het gedeelte waar iemand rechtop heeft of waar toe hij verplichtingen heeft

aendeelen

toebedelen, erkennen

aendensmout

eendenvet

aendonkeren

donker worden, vallen van de avond

aenerven

in het bezit stellen, nalaten, als erfenis ontvangen

aeneus

koperen

aengaende

vriendelijk tegen iemand

aenganc

een goede of kwade ontmoeting met iets hebben (in het volksgeloof)

aengeboorte

bloedverwantschap, geboorterecht, door geboorte verkregen rechten

35 aengebuurtich

naburig

aengedinc

aanspraak op iets hebben

aengelanden,

aanliggende, belendende

aengelandet

in het bezit hebben van land aan een dijk, water(ing) of een aangrenzend stuk land

aengelant

eigenaar van aanliggende, belendende percelen

aengeval

eigendomsoverdracht, recht van de leenheer op het genot van het leen tijdens de onmondigheid (minderjarigheid) van de leenopvolger

aengever

ceremoniemeester

aengevoordert

opgeëist

aengewendete

aangewende, geprobeerde

aengriper

rover, ondeugd

aenheffer

die iets is aangevangen

aenhete

overgrootvader

aenhiliken

trouwen, een huwelijk aangaan

aenhoren

in eigendom zijn, toebehoren tot

aenlanden

aanslibben, aanwas van land door aanslibbing

aenlandinge

aanslibben, aanwas van land door aanslibbing

aenlaten

laten behouden wat hem was toevertrouwd

aenlegger

geldschieter, hij die als eerste iets doet

aenleggers

eisende partij in een proces, degene die het geding aanspant

aenliggen

iemand opgedragen zijn.

aenlopen (enen)

toekomen.

aenluken

dichten van een deur

aenpachten

iemand gerechtelijk in het bezit stellen van een (onder) pand

aenrechten (enen aen iet)

iemand recht doen aan iets, hem daaraan eigenen.

36 aenrechtinge

het gerechtelijk vonnis uitvoeren, Gerechtelijke ten tenuitvoerlegging, ook aanhouden of inbeslagname

aenrekenen

uitbetalen, in rekening brengen

aenroeren (aen iet)

betreffen.

aenruchtich

berucht

aenrueren (aen iet)

zie aenroeren.

aensadt

aanzet, begin

aenschatten

bij executie toewijzen

aenschriven

een ambtelijke brief aan iemand schrijven, schriftelijk gelasten

aensech

beschuldiging

aenseggen (enen iet )

aantijgen, ten laste leggen.

aensetten

een document van b.v. zegel voorzien

aensetter

eiser, eiseres in een geding

aensetteresse

zie aensetter

aenslach

het vasthechten ook: het punt, waar iets vastgehecht is

aenslaen

in beslag nemen

aensoeck

gerechtelijke aanmaning

aensoeken

gerechtelijk iets van iemand te verkrijgen, hem sommeren

aensoeker

die de vechtpartij begon, ook aanrander

aenspraecke

zie aensprake

aensprake

eis in rechte, aanklacht

aenspreken

een eis in rechte doen tegen iemand, iemand iets ten laste leggen. klager

aenspreker

eiser in een rechtszaak

aenstaen

aanhangig blijven, uitgesteld worden

aenstaender

aanstaande

aenstal

aanlegplaats

aenstarken

zie aensterken .

aensterken (enen iet)

iemand iets ten laste leggen

aensterven (enen)

door erfenis iemands eigendom worden.

37 aenstoot loyden

aan slijtage onderhevig

aensweeren

bij eed toe-eigenen, bv onder ede verklaren

aentale

aanspraak in rechte, eis, beschuldigen

aentasten (enen)

aangrijpen, gevangen nemen

aentastinge.

gevangenneming.

aenticht

beschuldiging.

aentiën (enen iet

te laste leggen, aantijgen.

aenvaen

in bezit nemen, aanvaarden, aannemen, beslaglegging op, aanhouden, aanvangen

aenval

het goed, dat aan iemand staande huwelijk krachtens erfrecht ten deel valt

aenvallen

bij erfenis ten deel vallen, bepaaldelijk aan een van de echtgenoten tijdens het huwelijk

aenvanc

het in bezit nemen

aenveert

aanvaard

aenvrouwe

grootmoeder

aenwalt

behartigen van een zaak voor een ander bij het gerecht

aenwedde

Jaargeld, onderpand

aenweide

het weiderecht

aenworpe

een persoon, in een “gide” opgenomen zonder in de volle rechten en verplichtingen daarvan te delen

aenworpelinck

door het gilde opgenomen zonder de normale rechten en verplichtingen

aeolus

Griekse god van de wind

aequali gradu

in gelijke graad (van bloed- of aanverwantschap)

aequalis,-is

gelijk, van de zelfde leeftijd

æquihieren

bevestigen

aequipagie

uitrusting

aequiperen

uitrusten, uitreiken

aequipollent

gelijkmatig, even veel uitwerkend

aequiteyt

billijkheid

aequivalent

gelijkwaardig

38 aequivaleren

gelijk gelden, evenwaardig zijn

aequivocatie

woordspeling, gelijknamigheid, dubbelzinnigheid

aequum

recht, billijk

aequus

gelijk, rechtvaardig

aerarius

rentmeester

aerarius faber

kopersmid

aerarius veteramentarius

ketelmaker

aeraut

heraut

aerbeyer

arbeider

aerchlisticheit

bedrog

aerdsche

Aartse

aerme

arme, armen, behoeftigen

aernum

Arnhem

aersatere

geneesheer, chirurgijn

aersatere

geneesheer, lijfarts

aert

aarde

aertgat

landweg, weg uitsluitend bestemd voor toegang tot het bouwland

aertlant

bouwland

aertmate

graanmaat, 1 aertmate = 3,677 decaliter

aertwinre

landbouwer

aerweten

erwten

aesluyden

makers en verzorgers van het aas

aessak

goochelaars tas

aessen

dienst, diensttijd

aestas

zomer

aestatis

zie aestas

aestimare

schatten

aestimeren

waarderen, schatten, waardig achten

aestivus

van de zomer

aestuare

heet zijn

aet.

afk. aetatis, in de leeftijd van......

39 aetas

leeftijd, in ouderdom van

aetatis (suæ)

in (op) de leeftijd van......

aetatis annorum

in de leeftijd van......jaren

aetatis dierum

in de leeftijd van......dagen

aetatis hebdomadarum

in de leeftijd van......weken

aetatis horarum

in de leeftijd van......uren

aetatis mensium

in de leeftijd van......maanden

aetatis provectae

op gevorderde leeftijd

aetatis septimanarum

in de leeftijd van......weken

aeternitas

eeuwigheid

aeternitatatis

zie aeternitas

aeternus

eeuwig

aetschare

etenswaar

aeu de la reine

reukwater, ook als eau de la reine

aevum

leeftijd, tijd

aextermijn

sterrenwichelaar

afbegeren

vergen, vorderen

afbelenen

in (onder)pand nemen bij een geldlening

afbernen

afbranden

afberren

afbranden

afbesegelen (iet)

door een bezegelde akte afstand doen van een recht

afbeten

van bv paard of wagen afstijgen

afbieden

afroepen, afkondigen

afbliven

wegblijven, niet verschijnen, niet plaats hebben

afboedelen

iemand zijn rechthebbende deel uit de boedel uitkeren

afbrant

verwoesting na brand

afbreker

iemand met geweld of list iets afnemen

afbroecken

een stukland afpalen, opmeten

afclaren

het verliezen van het ingestelde hoger beroep

afcleppen

onder klokgelui afkondigen

40 afcnopen

afhandig maken, afnemen afsnijden

afcoemste

zie afcomste

afcoepen (iet)

aflossen

afcomelinc

nakomeling

afcomer

afstammeling

afcomste,

afstamming

afcopen

vrijkopen, door afkopen vrijstellen

afdagen

dagvaarden ter zuivering of ontlasten van een met rente bezwaard goed

afdak

soort schuur op wapenschild

afdanken

eervol ontslaan

afdeelen

ontkennen

afdekker

vilder, slachter

afdelen

kwijtschelden

afdiken

door een dijk afsluiten

afdoden

door doodslag ontnemen, vermoorden

afdoen (iet.

betalen, voldoen.

afdoeningen

soort rekenkamer

afdrager

arbeider in een steenfabriek. Iemand die iets weglegt in een fabriek

afdrijf (doen)

werkzaamheden verrichten buiten de stadsmuren of plaats b.v. zijn weilanden of akkers buiten de gemeente hebben

afdrupen

stilletjes zich verwijderen

afeigenen

bij gerechtelijk vonnis aan iemand iets ontnemen

afeischen

rechten van iemand vorderen of hem opleggen

afetten

afgrazen

aff te nemen

over te nemen

affabele

goed om aan te spreken

affairen

handel, koopmanschap, bekommering

affameren

verhongeren

affcleppen

bij klokgelui iets afkondigen

41 affectatie

najagen, naasting ?, gretigheid

affecteren

behartigen, najagen, zeer begeren

affectie

genegenheid, hartstocht, toe neiging begeerte

affectioneren

toe neigen, beminnen

afferbott

schuld(in)vordering

affere,

brengen, aanvoeren, ik heb gebracht

affes

afk. affaires, zaak, aangelegenheid, kwestie

affgaende

aftredende

affirmacie

iemand toezeggen achter de zaak te blijven staan

affirmatie

rechtsgeldige verklaring, bekrachtigen, bevestiging, betuiging, bevestigen verzekeringen

affirmeren

verzekeren, bevestigen, betuigen, verzekeren van

affkennen

in rechte ontzeggen

affleggen

betalen

afflictie

kwelling, droefenis, hartzeer, lijden

affligeren

neerslaan, kwellen

affluëren

toevloeien, overvloeien

affluivigen

overleden

affluxie

toevloeiing

affront

verkortingen, beledigen, hoon, eerroven

affronteren

verkorten, beledigen, verongelijken, honen

affschouwe

het schouwen, goedkeuren van iets dat gemaakt is

afftans

slecht uitziende

afganck

toegang naar een waterloop

afgegaen

ontrouw worden, geweest

afgelden

afkopen

afgeleggen

meningsverschil bijleggen

afgrift.

het afgraven.

afgrisen

afschuw van hebben, afschuw

42 afgruwelijc

afgrijselijk

afhanck

zijbeuk van een kerkgebouw

afhendinge

afpaling van een erf.

afhillen

afhouwen, bv door de beul afhakken van een hand

afhouwer

natuursteenbewerker

afkernige

afkerige, die de goed weg heeft verlaten (godsdienstig)

afkerven

afschrijven

afkleppen

bij klokgelui afkondigen

aflaet

uitsprong van een gebouw

aflaet

kwijtschelding van een zonde door betalen van geldbedrag,

aflegger

Die een lijk gereedmaakt voor het in de kist leggen, begrafenisondernemer

aflijvig worden (dezer wereld) overlijden aflijvig,

dood

afliviheyt

sterven, overlijden

afluick

afsluiting tussen koor en kruisbeuk in een kerk

afpelsen

afranselen, afrossen

afrude

citroenkruid

afsceiden

laten varen, opgeven

afsceidinge

afpaling van een erf.

afscheet

grensscheiding

afscriven (iet)

door het opmaken van een akte afstand doen van een recht

afsetene

noemde men de bedrijver die zijn land in een andere gemeente bewerkte

afsighen

schuin naar beneden lopen

afslaen

weigeren

afslaen (iet)

aftrekken, korten

afslag

mindering (b.v. op de hoogte van een bijdrage)

43 afslager

ambtenaar die een openbare verkoping leidt, veilingmeester

afsliten (enen iet).

iemand bij vonnis het eigendom van iets ontzeggen ook: iemand tot een geldboete veroordelen.

afsmijten

om het leven brengen, vermoorden

afstamming

filiatie

afsteekijzer

richtstaaf om de rooilijn af te zetten

afsteeklijn

richtlijn

afsteekpaal

piketpaal, jalon

afstervinge

overlijden

afstrijken

afsnijden, afscheuren van een strook stof

afsturen

wegsturen

afswoene

schadeloosstelling

aft

wettig, rechtmatig

aftendach

wettige rechtsdag

aftenstoel

de wettige rechterstoel

after

achter

afterbaces

zie achterbaecs

afterbliven

wegblijven, niet verschijnen, niet plaats hebben

afterdijc

zie achterdijck

aftererve

achter het huis gelegen erf

aftergelaten

nagelaten, achtergelaten

afterkamer

achterkamer

afterlaeten

nagelaten, achtergelaten

aftermontag

dinsdag

aftersonntag

maandag

afterstede

achterstallige schuld

aftersusterskint

zie achtersusterkint

afterwesen

zie achterwesen

aftich

wettig, rechtmatig

aftinitas

aanverwantschap door huwelijk

aftrec

verzoeking, verlokkingen

44 aftrecker

die iemand geld aftroggelt

afverbernen

verbranden

afverbot

afkondiging

afverdienen

van iemand te vorderen hebben voor bewezen diensten.

afvillen

het vel verwijderen,

afvlien

wegvluchten

afvluchtich

voortvluchtig

afvreden

omheinen

afwege

ver van de weg af gelegen

afwegich

afgelegen

afwinnelijck

onteigenen, afnemen

afwinner

door een rechtelijke uitspraak verkrijgen

afwinninge

gerechtelijk in bezit nemen, door gerechtelijke uitspraak weer in zijn bezit krijgen van een goed

afzetter

lettertekenaar die sierletters verfraaid

agaso

ezeldrijver, stalknecht

agasonis

zie agaso

âgé

ouderdom, leeftijd, de jaren

âgé de ..... ans

oud ........ jaar

agenda

lijst van inkomen, uitgaande stukken meestal voorzien van een doorlopende nummering

agent

die voor iemand, iets uit te voeren aangesteld is, hof afgezand, zaakvoerder

agent municipal

beambte, ambtenaar

ager

akker

ager gandavensis

sas van gent

agere

doen, handelen, handel drijven

ageren

doen, verhandelen, in rechten handelen, dingtaal voeren

aget

(zwarte) barnsteen

agger

dijk, wal

aggeris

zie ager

45 aggravatie

verzwaringen

aggraveren

bezwaren, overladen, verzwaren

aggreatie

behagen, toestemming

aggrediëren

aanvallen, aangaan, toetreden

aggreëren

behagen, toestemmen

aggresseren

aanvatten, aanvallen, invaren

aghste

achtste

aghter

achter

aghtinge

aandacht besteden aan

agieren

betogen, met woorden iets duidelijk maken

agil

snel, behendig

agitator

ezeldrijver, volksmenner, onruststoker

agittarius

hand - of voetboogmaker

agnaat

zie agnatus

agnaetinis

zie agnaetio

agnaetio

bloedverwantschap van vaderskant

agnat

bloedverwant van vaderszijde

agnaten

afstammelingen in mannelijke lijn

agnatus,

naaste bloedverwant van vaderszijde,

agnetentag

heilige Agnes (21 januari)

agnitio

erkenning

agnitis

zie agnitio

agnomen

bijnaam

agnomiis

zie agnomen

agnosce(e)ren

erkennen

agnoscere

(kind) erkennen

agnovi,

zie agnoscere

agnus deo

lam gods, beeltenis van een lam dat kruis vast houdt, paaslam

agoen

de doodstrijd, sterfuur

agreeren

consenteren

agressor

aanvaller

agrestis

boer

46 agri

zie ager

agricola

landbouwer, ook heiligendag voor de landbouw meestal 27 februari

agriculteur

landbouwer, boer

agrippina romanorum

Keulen

agrorum custos

veldwachter

agtbaar

achtbare

agtervolgt en nagekomen

nakomen en uitgevoerd worden

agtschleifer

barnsteenslijper

ai.el.

afk. anni elapsi, is weg gegaan / overleed in het jaar

Aide-chirurgijn

assistent van de chirurgijn

aïeul

grootvader

aïeule

grootmoeder

aïeux

voorouders

aiguillier

naaldenmaker

aiguiseur

slijper

aijsementsghelt

presentiegeld

aîné(e)

eerstgeboren (e), oudste

airber

arbeider

aischtag

as -woensdag

aitentag

feestdag van agathe (5 februari)

aker

koperen, ijzeren of blikken emmertje bij de waterput of regenton, zinken wateremmer

akker

bouwland ook lengtemaat, 1 akker = 7m1 ook oppervlaktemaat 1 akker = 0,05 ha

akkerman

boer, landbouwer

akkermeter

landmeter

akkervrouw

boerin

aks

strijdbijl

akte

een opgemaakt geschrift dat rechtsgeldig is

akte van weeserije

aanstelling van voogden voor minderjarigen

47 al of som

geheel of ten delen

alb.

afk. albus, wit

alb.

afk.albus, ook albs.wit, bleek

alba hebdomada

witte week, de week na pasen

albator

bleker (van beroep)

albatricis

zie albatrix

albatrix

bleekster (van beroep)

albertijn

betaalmiddel, gouden munt genoemd naar Albert, aartshertog van Oostenrijk, in Nederland betaalmiddel van 1598 tot 1611

albertus

gouden munt, ook albertijn genoemd

albertus rixdaelder

zie albertijn

albicerdo

zeembereider, zeemtouwer

albis (sepultus)

in het wit (begraven)

albs.

afk.albus, ook albs.wit, bleek

album amicorum

vriendenboek

album studiosorum

naamlijst van medestudenten aan een bepaalde universiteit, jaargenoten

alcmaria(e)

Alkmaar

alde vader

grootvader

aldenardum

Oudenaarde

aldenmoder

grootmoeder

aldentalven

van ouderdomswegen

aldenvalckenberch

oud – Valkenburg

alderman

oudste

ale

soort moutbier, licht (zoet) bier met weinig hop gebrouwen

aleman

platbodem voor het vervoer bier (ale)

alfvastene

halfvasten (donderdag in de derde vasten week)

alias ....

alias....., ook bekend als ....... , bijgenaamd, oftewel

alibi

elders

alicarius

brouwer

48 aliënabel

Wandelbaar ?, dat vervreemd kan worden

aliënatie

vervreemding

aliëne(e)ren

vervreemden

alienigenus

buitenlander, in den vreemde geboren

alienus

vreemd

alii

sommigen, anderen

aliisque per multis

en anderen krachtens velen

alimentatie

opvoeding, levensonderhoud

alimente(e)ren

voeden, de kost geven

alinck

geheel, gans

aling

geheel, volkomen

alio morbo

aan een andere ziekte

aliquis (vr. aliqua) aliquid

een of ander, iemand, iets

aliquot

enige, een aantal

aliunde

van elders

alius

ander

allato nullo impedimento

zonder dat er een beletsel was aangevoerd

allatum

brengen, aanvoeren

allatus

aangebracht

alleberdier

hellebaardier

alleensluydende

eensluidend, gelijkluidende

allegare

aanwijzen, afvaardigen

allegatie

aanwijzing, aangebrachte

allege(e)ren

voortbrengen, of in rechten bijbrengen, aanwijzen

allegeren

in rechte beweren, als bewijs in een proces aanvoeren

allegieren

aanbrengen

alleluia clausum

9e zondag voor Pasen

allenesalich

moederziel alleen

49 aller heiligen

aller heiligen, katholieke gedenkdag (1 november), in de Griekse kerk de 1e zondag na Pinksteren

aller mannen fastnag

alle mannen Vastenavond ?, 6e zondag voor Pasen

aller zielen

aller zielen, katholieke gedenkdag ( 2 november), of op zondag 3 november

aller zwölfboten tag

dag van de twaalf apostelen, katholieke gedenkdag, 15 juli

allermalc

iedereen

alleutier

eigenerfde

alliance

trouwring, huwelijk

alliance en or

gouden metekrynck (huwelijk)

alliantie

bondgenootschap

allié

( bloed) verwant, familielid

alliëren

verbond maken

alligement

lastenverlichting

alligieren

zich beroepen op, verwijzen naar

alllegatus est pro patre

aangewezen is als vader

allodiaal

niet leenroerig

allodiale goederen

vrije en on-leengoederen, vrijhaven

allodium

vrij eigendom

alloy

muntstof ?

alluderen

op spelen, het oog op hebben

allusie

inzicht op iets, anspel?

almanac,

almanak, jaarboek getijdenboek

almanach

zie almanac

almanag

zie calendier

almarie

kast voorzien van planken, vaak keukenkast

almatike

bovenkleed met wijde mouwen

almende

een aandeel in de weiden, bossen en, viswateren

almisse

aalmoes

almisse

muts, de zijkant liep door tot op de schouders

50 alore

gang

alostum

Aalst

alreine

gezamenlijk

alse men recht

als men criminele executie doet

alsoo

zoo is het, zo besluiten wij...

alster

ekster

altare

altaar

altarista

kapelaan

altbüßer

schoenmaker

altbutzer

zie altbüßer,

altehant

terstond, aanstonds

altenteil

lijftocht, beding van levenslange verzorging van degene die een boerengoed enz. overgeeft

alter

andere, tweede

alterà die

de dag daarna

alteratie

verandering, het veranderde

alterceren

betwisten, bedingen

altereren

veranderen, verwisselen

altermutter

overgrootmoeder

alternatijf

verwisseling, van het een om het ander, het een of het ander

altervater

overgrootvader

altflicker

zie altbüßer,

altment

afk. aultrement,

altmoerken

betaalmiddel van geringe waarde

altmutter

grootmoeder

altoos

als wel

altvater

grootvader, patriarch, stamvader

altvordern

voorvaderen, voorouders

alumna

pleegdochter

alumnum

leerling

alumnus

pleegzoon, student, scholier, zuigeling, beschermeling

51 alutarius cerdo

zeemleer bereider, zeemtouwer

alute

van het begin tot het einde

aluun

aluin, grondstof voor leer en verf

alwillens

uit vrije wil

ama

zie aam,

aman

ambtenaar

amanuensis

schrijver, helper, klerk

amateur

liefhebber

amator

liefhebber, minnares, geliefde

amatrix

zie amator

ambacht

rechtsgebied met lagere rechtspraak onder het gezag van een schout, baljuw of drost.

ambachter

lid van een gilde

ambachts(heerlijk-heid)

het gewone bestuursgebied op het platte land in westelijk Nederland

ambachtsbewaard-ers

het bestuur van de ambachtsheerlijkheid onder de ambachtsheer met daarnaast nog de schout en het college van schepenen

ambachtsbrief

verklaring dat men zijn vak verstaat en bij een meester in een andere stad langer dan een jaar heeft gewerkt

ambachtsgezel

vakman die nog niet zijn meesterproef heeft afgelegd

ambachtsheer

het hoogste feitelijke gezag in een ambachtsheerlijkheid

ambachtshuus

zetel van de schepenbank, ook werkplaats

ambachtsjongen

leerling die het vak moest leren of nog geen gezel was

ambachtslieden

kleine zelfstandigen die hun producten met hun handen en eenvoudige gereedschappen maakten. de producten werden meestal van uit hun werkplaats / winkel verkocht

ambachtswercman

bediende, arbeider

ambactiator

gezant, ambassadeur

ambages

omwegen, omreden

ambassade

bezending

52 ambassiator

ambassadeur

ambiëren

ergens na streven, verzoeken, vrijen, begeren

ambiguiteit

dubbelzinnigheid, dubbelduiding

ambiguus,

zie; ambiguiteit

ambitie

manie, streven, begeerte, drift, neiging, woede, staatzucht ?

ambla, ablum

Ameland

ambo

beide (n)

ambo hic nati

beiden hier geboren

ambo parochiani (mei)

beiden van deze parochie

ambochtsknaep

handwerksgezel

ambochtsknecht

zie ambochtsknaep

ambochtsyser

gilde stempel

ambochtszegel

ambtszegel

ambolt

aambeeld

ambt

de benaming voor de onderverdeling van een plattelandsgebied

ambtman

overheidsdienaar, ambtenaar

ambtsjonker

Adellijk persoon

ambtsketen

teken van waardigheid van ambt

ambubaya

badknecht, masseur

amde

afk. amende, (geld) boete, bekeuring

ame

inhoudsmaat voor vloeistoffen ca 138 ltr., ook amen

amel

soort tarwe

amenda

vergoeding

amende

boete, straf

amens

krankzinnig

amentis

zie amens

amer

ijker voor inhoudsmaten voor vloeistoffen

amerdijn

hete as

amersade

oppervlaktemaat, 1 amersade = 1/6 gras = 0,066 ha.

53 ames

niemand

amica

zie amicus

amicabel

vriendelijk

amicables

goede mannen, scheidslieden

amice

vriend, goede vriend, vriendelijk

amicitia

vriendschap, gilde

amicus

verre verwantschap

amië

vriendin, geliefde, bijvrouw

amiger

wapenhulp, page, edelknaap

amijs

vriend, minnaar

amiragius

admiraal

amireus

zie amiragius

amita

tante, tante aan vaderskant

amita magna

zuster van grootouders aan vaderskant

amita major

zuster van overgrootouders aan vaderskant

amita maxima

zuster van betovergrootouders aan vaderskant

amitini

kind van een zuster

amitini magni

kleinzoon van zuster

amitinus

neef, zoon van amita (=tante)

amitinus magnus

achternicht, kleindochter van amita magna

amitinusa

nicht, dochter van amita (=tante)

amitinusa magnus

neef, zoon van amita (=tante)

amivadi

zie amivadum

amivadum

Amersfoort

ammann

burgemeester

ammasseren

vergaderen

amme

zoogster, min, voedster

ammeister

gildemeester

ammelaken

tafellaken

amoliëeren

uitroeien, verdelgen

amortiseeren

het goed in een dode hand stellen, betekend niet overdraagbaar meer

amove(e)ren

slopen

54 amphibolie

dubbelzinnigheid

amphibologie

een twijfelachtige/ duistere reden

ampl.

afk. amplissimus, hooggeëerde

ample

breed, wijd, ruim

amplecteeren

omhelzen, aannemen

ampli(ë)eren

verbreden, uitbreiden

ampliatie

aanvulling

amplieren

verbreden

amplificatie

de verbredingen

amplissimus

hooggeëerde

amplissimus dominus

hooggeëerde heer

ampteling

beambte, ambtenaar

ampul

meestal klein flesje voor fijne olie

ampularius

flessenmaker

amrl

afk. admiraal

amstela

Amstel

amstelodamensis

Amsterdams

amstelodamum amstelodami Amsterdam, te Amsterdam amsterdamse-voet

lengtemaat, 1 amsterdamse voet = 28,3 cm

an

of (in vraagzin), voor

an niversarium

jaargetijde, jaardag, vaak de herdenkingsdag van een overledene

anachoreta

kluizenaar

anagram

omgekeerde letter volgorde, in Ned. Indië was het gebruikelijk om bij een onecht kind de naam van de vader in anagram te geven

anatomicus

ontleedkundige

anche

grootvader

ancheria

zie anker

ancilla

dienstmaagd, meisje

anclaghen

aanklagen

ancre

zie anker

55 ancxteneeren

beangstigen

anderen daghes (des)

de volgende dag

anderlacum

Anderlecht

anderlinck

achterneef

anders worden dan te passe

zieker worden, sterven

andersweer

bloedverwant in de 2e graad, achterneef, kind van een volle neef of nicht

anderwollelaecken

“anderwol”, lakenstof gemaakt van wol van slechte kwaliteit

andriesgulden

gouden munt of penning met de afbeelding van de apostel Andreas, omstreeks 1420

angelorum festum

feestdag van de engelen, 29 september

angelot

munt 17e-18e eeuw, gelijk aan 108 stuivers, beeltenis van aartsengel

angelstok.

vishengel

angelus

gebed dat na het luiden van het angelusklokje wordt gelezen, meestal wordt na 3 uur ‘s middags bedoeld.

angewünschte kinder

geadopteerde kinderen

anglia

Engeland

anglice

in het engels

anglicus

engels

angulus

hoek

anguste

eng, nauw

anheischig machen

zich verplichten, aanbieden

anhiligen

huwen, trouwen

anichhere

grootvader

anilis

bejaard

anima

ziel, persoon, een parochie van ...zielen

animadversie

aanmerking

animadverteeren

waarnemen, bevroeden

animam suo creator reddidit

gaf zijn ziel terug aan zijn schepper

56 animarum commemoratio

herdenken van de overledenen, 2 november

animeren

moed geven, aansporen

animeus

moedig

anke

boter

anker

inhoudsmaat, 1 anker = 1/4 aam, ca 37,5 ltr ook vismaat ca. 50 kg. soms 30 kg

ankeraar

bedelaar

ankerkruis

heraldiekteken, beeltenis op een wapenschild in de vorm van een kruis met gespleten uiteinden

annalen

geschiedkundig verslag, in de betreffende periode geschreven, jaarboeken, tijdrekeningen

annalis

een jaar oud

annectereen

aanknopen, aanhechten

année bissextile

schrikkeljaar

annex

toegevoegd, aangehecht, bijgevoegd

annexeren

toevoegen, aanbinden

annexis

met bijbehoren

annexus

verbonden

annicheleren

te niet doen

anniculus

slechts een jaar oud

annihileeren

te niet doen

anno

in het jaar

anno aetatis (suae) .... mo

in het ,,,, de jaar van hun leven

anno domini

in het jaar van de heer

anno eodem ut supra

in hetzelfde jaar als boven

anno passato

(in) het afgelopen jaar

annonarius

korenhandelaar

annorum

jaren, van ... jaren

annoteeren

aantekenen

annu-(s) (m)

jaar

57 annuarium

jaarboek

annuatim

jaarlijks

annueeren

toestaan, toewensen

annularius (faber)

maliënkoldermaker

annullatie

vernietiging

annulleeren

vernietigen, te niet doen

annuntiatinis

zie annuntiatio

annuntiatio

Maria boodschap (25 maart)

anonima

zie anonimus

anonimus

naamloos

anonymus

zie anonimus

anoyeren

goedkeuren

ans,

oppervlaktemaat, 1 ans =1/12 pondemaat = 0.03 ha ook ….jaar (oud)

anschaffer

inkoper

ansmeren

moet geven

ante

voor (tijd), tevoren

ante diem pridie

eergisteren

ante merianus

zie ante meridiem

ante meridiem

voormiddag (s) , am

antea

vroeger, tevoren

antecessis

zie antecessor

antecessor

voorganger, voorouder

antedictus

voornoemd

antenatus

stiefzoon uit eerste huwelijk (meestal is de vader overleden)

antesignarius

sergeant-majoor

anticipatie

voorkoming voor de vervaldag

anticiperen

voorkomen

antidotaal

een verzoek gedaan om te voorkomen dat iemand niet onverhoord bezwaard wordt en alleen op het te kennen geven van partijen

antidotum

tegengift,

58 antiecksnijder

beeldensnijder, ornamentensnijder

antijcdraeyer

kunstdraaier, houtdraaier

antijks

zie antijq

antijq,

oud, ouderwets, snaaks

antinumptiale

voorhuwelijkse (voorwaarden)

antipatye

afkeer, weerzin

antiqueren

afschaffen, te niet doen

antiqui

voorouders

antiquus

(zeer) oud

antistes

pastoor

antlaßtag

witte donderdag, donderdag voor Pasen

antlaßwoche

stille week voor Pasen

antonis

naamdag heilige Antonius abt (17 januari)

antquaar

handelaar in (oude) boeken, kaarten en prenten

antwerp

dam, opgeworpen grond tegen het water

antwoord met middelen

een schriftuur van een verweerder waarin hij verscheidene redenen gebruikt om zijn beweringen waar te maken en de eisen van de partijen stuk voor stuk te weerleggen

anus

oude vrouw

anusus

zie anus

anythe

grootvader

ao, (met boven streepje)

anno, in het jaar

ao1568

afk. anno, in het jaar 1568

aoest

augustus

ap

afk. apres, na

apart

afgezonderd

apeel

oproeping voor het gerecht te verschijnen, ook slagwerk in klok

apeert

onbeschaamd

apehesje

kinderkleding, ook apenrokje

apelleren

noemen, in beroep gaan

59 apengeter

kopergieter

apengießer

zie apengeter

apergoet

zonder eigenaar, onbeheerd

apiarius

imker

apliq

afk. apostolique, apostolisch

apocha

kwitantie, kwijtscheldingbrief, handschrift

apocryph

verborgen, twijfelachtig, ongeregeld

apointement

schikking van een meningsverschil

apointieren

beredeneren

apoplexia

beroerte

apostaat

afvallige, verloochenaar

apostaet

rebel, tegen sprekerige, afvallige

apostel

bode

apostille

op de kantstrook getekende bescheid, en uiting op het verzoek

apostille

beroepsbrief, kanttekening, naschrift, aanbeveling toegevoegd aan een petitie of memorie, vaak in de marge geschreven

apostilleren

op de kantstrook aantekenen

apostolicus

pauselijk

apotecarijs

zie apothicaire

apotehekarie

apotheek

apothecarius

zie apothicaire

apothicaire

apotheker

appaiseren

bevredigen

apparent

waarschijnlijk, schijnbaar, mogelijk, naar het schijnt

apparenté

aangetrouwd

apparentie

schijnbaarheid

apparitio domini

verheerlijking van de heer, 6 januari

apparitor

opzichter

appatissement

schatting, geldheffing

appelbanc

marktkraam om appels te verkopen

appeleerder

voorman bij de kerkenbouw

60 appeleren

aan roepen, te weten, een of meerdere getuigen

appelkruis

bolkruis, heraldisch figuur

appellare, apelleren

noemen, in beroep gaan

appellatie

van een lager tot een hogere rechter; werd onderscheiden van reformatie, omdat bij appel, gemeenlijk is het verboden ondertussen te mogen executeren, en de reformatie geen executie beletten kan

appellatur

wordt genoemd, heet

appelleren

weerroepen, herkennen, herverzoeken

appelmate

de vast gestelde (geijkt) maat waarin appels moesten worden verkocht

appelstede

appelboomgaard

appelton

geijkte ton, vat voor meten van hoeveelheid appels

appendere

ophangen aan

appendix

aanhangsel, toevoegsel

appensement

dag van ( het ) beraad

appertinentiae

toebehoren, wat er bij hoort

applauderen

prijzen, toejuichen

applicatie

toepassing

applicatie (bij)

in aansluiting, vervolgens

appliceert

opleggen, aanlegen ?, zich sterk voor maken

appliceren

toepassen, ten propoosten (onderwerp van gesprek) brengen

applikieren

toevoegen

appoinctement

beslechting, uiting

appoincteren

bestemmen, iemand ergens bescheiden (ontbieden)

appointement

schikking in rechte, beschikking, vaak in de kantlijn vermelde beschikking op het verzoek

appointeren

beslissen, beschikken

apprehendatie,

gevangenneming

61 apprehenderen

gevangen nemen, vrezen, duchten, in hechtenis, vast houden, vangen, aantasten

apprehensie

bevatting, begrijpen, hafte, hechtenis

apprehensio(-nis)

gevangenneming

approbare,

goedkeuren

approbatie

goedkeuring (door de overheid), bestemming, gestading

approbatio(nis)

goedkeuring

approbeerde

goedkeuren

approberen

goedkeuren, van waarden houden, toestaan, gestaden, betogen

approcheren

naderen, benaderen

appropriëren

zich toe-eigenen, zich toeschrijven, toekennen

appt

afk. appointement, salaris, bezoldiging, traktement

aprenderen

arresteren

aprës quíl a été donne lecture na het voorlezen van de akte van overlijden du présent acte de décës aux aan de aanwezigen hebben zij met ons coparans à signé ondertekend.

apricator

bleker

aprilis

april, van april

aprovechiëren (sich)

zich bevoordelen

apt

nut, bekwaam

apteker

apotheker

apud

bij, in ... meestal gevolgd door plaatsnaam , voor

apud acta

voor 't gerechte, wettelijk, bij volmacht

apzaerd

hulp van de baljuw die dieven ving

aqæductus

sloot, waterloop

aqua

water

aquensis

van Aken

aquilex

bronmeester

aquis granum

aken

62 aquiten

bekende

ar(o)l(a)unum

Arlon

ara

afk. algemeen rijksarchief

arabilis

ploegbaar

arabilis terra

beploegbaar, bebouwbaar land

arator

landbouwer, landman

aratrorum faber

ploegenmaker

aratrum

ploeg

arausio

Orange (fr.)

arbalista

schutter met slinger

arbeid

barensweeën, baring, moeite, ook barensnood

arbeytsluyden

arbeiders mnl./vrl.

arbiter

gekozen rechter, bemiddelaar

arbiters

scheidslieden, middelaars, goede-mannen, kerslieden

arbitrateur

zegsman

archebisschop

zie archevêqué

archevêqué,

aartsbisschop

archiater

geneesheer, lijfarts

archichancelier

aartskanselier

archichater

geneesheer, lijfarts

archidiaconus

aartsdiaken

archiduc

zie archidux

archiducem

zie archidux

archiduchesse

aartshertogin

archidux

aartshertog

archieffonds

een in dezelfde archief bewaarplaats berustende groep gelijksoortige en/of verwante archieven

archiepiscopus

aartsbisschop

archigenes

geneesheer, lijfarts

archipincernarius

opperschenker

architrclinus

rentmeester

63 archivalium

archiefstukken

archvermoen

achterdocht

arckebouseeren

schieten met vuurroeren

arcketike

jicht

arcolarius

schrijnwerker

arcuarius

bogenmaker, arm - en voetboogmaker

arcularius

schrijnwerker

ardivicum

Harderwijk

area

erf, hofstede

arebeyer

arbeider, los werkman, pakkendrager

aremborst

zie armborst

aren

hun

arenaci

zie arenacum

arenacum

Arnhem, te arnhem

arestant

beslaglegger

arfpacht

erfpacht

arg ende list

zie argelist (sonder)

argelist (sonder)

zonder “arg ende list”, te goeder trouw, zonder kwade opzet

argelistich

bedrieglijk, arglistig

argen

verergeren, meer schade lijden

argentarius

bankier, wisselaar

argentarius faber

zilversmid

argentier

geldwisselaar

argentijn

zilverkleurige verf

argentorati

zie argentoratum

argentoratum

Straatsburg, te Straatsburg

argentum

zilver

argertiere

bedorven, slechte staat

argheid

ondeugd, slimme streek

arguatie

beknibbeling, twist-propoost (twist gesprek)

argueren

twistredenen

aricheyd

zie argheid

64 ariet fieff

land toebehorend aan een leen, achterleen

arithmetijcke

de kosten van tellen ?

arkeltoren

hangtorentje op een hoek van twee gevels

arm

wandkandelaar

arma(orum)

wapenen

armarium

arsenaal

armbestuurder

regent van een armengesticht

armborst

handboog, niet draagbare grote boog

armborstier

boogschutter

armbosse

armenfonds

armbruster

handboogmaker

armelijnen

hermelijnen

armemmerkes

armenteken?

armenbedienaar

diaken

armenbezorger

diaken, zorgdrager voor de armen

armenproviso(o)r

zie armevoget

armevoget

lid en/of bestuurder van het armenbestuur of armenfonds

armgout

gouden armband

armheit

armoede

armiductor

schermmeester, vechtmeester

armiger

schildknaap

armijn

bontwerk, hermelijnen

armille

armband

armkind

kind op de arm ten graven gedragen, tot ca. 1 jaar oud

armmeester

persoon belast met de armenzorg

armonie

zoet geluid

armonizeren

zoet geluid maken,

armozijde

zie armozijn

armozijn,

dunne zijde- of katoenachtige stof, veelal als voering gebruikt., soort tafzijde, taf

armyn

zie armyne

armyne

zie armijn

65 arne

oogst

aromatopola

kruiden -, specerijenhandelaar

arpen

lengtemaat

arr

afk. arrerage, lijfrente uitkering

arra

wellekom geld, godspenning

arrable

uit zijn verhouding getrokken, wat er niet toe doet

arrement

gedinggrond, het fundament waar het proces op gegrond is, plei-derving, pleid-erf ?

arrementen van 't proces aanvaarden

in de zaak voortgaan en het proces aannemen op den grond daar het op de zelfde begonnen is, zich zelf pleid-erf stellen

arrepitius

bezeten

arrest

beslag, besluit, bezetting, bekommering, op iemands persoon, ofte goed; item, het gewijsde en de besluiten van den rechter

arrest wijsen, (by)

uiterlijke recht doen, zonder dat men daar van vorder, of in hoger beroepen mag

arrestadia

achterstallige betalingen, beslagen

arrestant

vordering, arrestant, hij die beslag laat leggen

arrestbrake

ontvluchten, ontvreemden van in beslag genomen goederen, uitbreken uit de cel

arreste

aanhouding, beslaglegging op goederen

arreste(e)ren

vast houden, in verzekering en bedwang houden, bezetten, bekommeren, beslaan, benauwen, bedwingen, ingevolge een bevelschrift beslag laten leggen, in beslag nemen

arrestpenninck

handgeld

arrier

achteruit

arrière-grand-mère

overgrootmoeder

arrière-grand-oncle

broer van de overgrootvader of overgrootmoeder, vader van de oudoom of oudtante overgrootvader

arrière-grand-père

66 arrière-grand-tante arrière-neveu

zuster van de overgrootvader of overgrootmoeder, moeder van de oudoom of oudtante achterneef

arrière-nièce

achternicht

arrière-petit-fils

achterkleinzoon

arrière-petit-neveu

achter-achter neef

arrière-petite-fille

achterkleindochter

arrière-petite-nièce

achter -achter nicht

arrière-vassal

achter leenman

arrière-vieillesse

zeer hoge ouderdom

arriveren

aan land komen

arrondissement communal

arrondissement van de gemeente

arsater, arsate

heelmeester

arsaterie

heelkunde

art

afk. article, artikel, opstel, verhandeling

art noch ergien

zonder bedrog of arglist

articuleren

nauwkeurig en duidelijk uitspreken

articulo mortus (is)

op het moment van sterven

articulus

moment, artikel, punt

artifex

ambachtsman, handwerksman

artifex loricarius

riemenmaker

artifex organorum

orgelmaker, orgelbouwer

artifice

kunsthandel

artificie

konst-handel ? gekunsteld, onnatuurlijk

artificieel

konstig, gekunsteld, kunstmatig

artl

afk. artillerie, geschut

artsene

artsenij

ascat

scheldwoord voor een (jonge) vrouw, slordige meid, luie vrouw

ascedent

dat wat opklimt of oprijst

ascendens

voorgaand, opgaand, opklimmend

ascendenten

voorouders, de ouders, hun ouders

ascenderen

opklimmen

67 ascensio domini

hemelvaart des heren, 2e donderdag voor Pinksteren

ascentie

een opstijging

aschdach

de eerste dag van de vasten, Aswoensdag

aschermittwoch,

woensdag in de 7e week voor Pasen

aschhaalder

vuilnisman

asem

adem

asichdoem(sch)

rechtspraak volgens het aasdomrecht, vooral in Friese omgeving

asimuleren

veinzen

askar

vuilniswagen

asnapium

Gennep

aspera

asperen

aspiciens a longe

1e advent

assator

kok, kok van de gaarkeuken

asschevyster

luiwammes

assecteren

navolgen, bejagen (streven naar)

asselijk

askleur

assequeren

bekomen, verkrijgen, vervolgen

asserens se nominari

die beweert te heten

asserere

beweren, bekennen

assereren

verzekeren

asserteren

toestaan

assertio

verklaring

assertione matris

volgens de verklaring van de moeder

assertionis

zie assertio

assertum

zie asserere

asserui

zie asserere

asseruit

heeft bekend

asserveren

behoeden, bewaren

assesseur

bijgevoegde, bijzitter

assessor

dorpswethouder

assessor

staat iemand terzijde, toegevoegd lid van het bestuur of moderamen

68 assidué

vlijtig

assiette

grondslag, grondslag voor de belasting

assigieren

belegeren

assignare

toewijzen, aanwijzen, machtigen

assignat

hij (zij) wijst aan

assignatie

schriftelijke opdracht tot betaling van een geldsom an wen derde, wissel

assigneert

bewijst

assigneren

toeschrijven aan,

assinatus

gemachtigde

assindria

essen (d)

assise

belasting, accijns, ook het rechtsgebied/ ban waarin de assisen geldig waren

assisia

consumptiebelasting, onkosten bij openbare verkoping

associëren

vergezelschappen, met elkaar verenigen

assopiëren

stillen, in slaap wiegen, sussen

assumeeren

aanvaarden, aanstellen

assumpti mariæ

Maria tenhemelopneming, 15 augustus

assumptie

benoeming, aanneming, opnemen

assumptinis,

zie assumptinis mariæ

assumtie

bijneem, aanneming, toeneming

assureren

verzekeren

ast is

zo is het is

astans

zie astantes

astantes

de aanwezigen

astantibus

aan de aanwezige

astare

erbij staan, erbij zijn, aanwezig zijn

asteriet

opaal

asthma

astma

asthmate

door astma

asthmaticus

astmalijder

astringe(e)ren

prangen, toeprangen, te samen dwingen

69 astronomische tekens

aanduiding om kleuren in heraldiek aan te geven zon = goud, mars = rood, jupiter =blauw, venus =groen, saturnus = zwart, mercurius = purper

astructie

bewering

astrueren

opbouwen, aanbouwen, aantimmeren, tot een fundament stellen

asverkoper

handelaar in potas en mest

asverwig

askleurig

aswoensdag

zie aschermittwoch

asyl

vrijplaats, schuilplaats

atache

aanhangsel, is een schriftelijk consent op 't gene gedaan is, dat men aan enige stukken hangt, of daar bij voegt

atamita

zuster van oud-betovergrootvader

atavia

oud-betovergrootmoeder

atavunculus

broer van oud-betovergrootmoeder

atavus

oud-betovergrootvader

ate

vader

atelier

werkplaats

aterling

bastaard, uit ontucht ontstaan kind

athée

godloochenaar, ongelovige

atheist

god-vergeter, god-verlogener, godverzaker

atheïst(isch)

zie athée

atmade

weide alleen voor het grazen van vee

atmatertera

zuster van oud-betovergrootmoeder

atnepos

zie atnepos

atnepotis

kleinzoon van achterkleinkind

atneptis

kleindochter van achterkleinkind

atpatruus

broer van oud-betovergrootvader

atque

en

âtre

haard, stookplaats

atrebatum

Arras (fr)

atribueren

zich doen mengen in een zaak

70 atroce

gruwelijk

att

afk. attestatie, attest, getuigschrift, verklaring, bewijs

attaché

geboeid, (vast)gebonden (aan)

attactum

bereiken

attaque

aanranding, ook aanval, bestorming, uitval, overval,

attaque à main armée

gewapende overval, roofoverval

attaque(e)ren

aanranden, aangrijpen, aanvallen

attediose

met vijandige bedoelingen.

atteindre (70 ans)

(70 jaar) worden

atteindre,

bereiken, halen, komen

attenant

aangrenzend, belenden

attenderen

aanvallen

attent

toehorend

attentaat

onderwind, bestaan tegen verbod

attentaten

feitelijkheden tegen het verbod van een rechter

attente

met aandacht

attente(e)ren

beproeven, onderstaan, ondervinden, ondergaan

attentie

toeluistering, aandachtig aanhoren

atterminatie

verlenging, uitstel

atterminatiebrieven

brieven van uitstel, om voor een zekeren tijd van zijn schuldenaars niet overvallen te worden

attermineeren

uitstellen

attestand

getuige

attestari

bevestigen, getuigen

attestatie

getuigschrift van lidmaatschap, verklaring, getuigenis

attestatio de morte

bewijsschrift van overlijden

attestatio de vita

bewijsschrift van leven

attesteren

getuigen, verklaren

71 attestor

betuigen

attinentia

aanhorigheid

attinentiae

toebehoren, aanhorigheden

attinentiarum

zie attinentiae

attingi

bereiken

attrape nigaud

boerenbedrog

attraperen

betrappen, achterhalen

attribuëren

toeschikken, toevoegen, toe-eigenen

attuli

brengen, aanvoeren, ik heb gebracht

au delà

het hiernamaals

aubépine

meidoorn, haagdoorn

auberge

herberg

aubergiste

herbergier

aucellator

valkenier

aucellatoris

zie valkennier

aucte

afk. autorite, gezag autoriteit, macht

auctionator

handelaar, veiler

auctor delicti

bedrijver van een misdaad

auctor gentis

stamvader van een familie

auctor(-is)

diegene die iets heeft veroorzaakt, rechtsvoorganger

auctoris

zie auctor

auctoriseren

machtigen, erkennen

aud

afk. audit, accountantsonderzoek, revisor

audience

(rechts)zitting

audiëncier

gerechtsbode, deurwaarder

auditie

aanhoren, controleren

auditor

toehoorder, scholier, student

auditoris

zie auditor

audivit Dominus

vrijdag en zaterdag na Aswoensdag

auermacher

uurwerkmaker

aues

afk. autres, ander

auffahrt

hemelvaart

72 aufgebote

huwelijksaankondiging, ondertrouw

aufugeren

ontvlieden, doorgaan, weglopen

aufwatter

kelner, opdiener

auge

trog, voe(de)rbak, drinkbak

augmenteren

vermeerderen

augst

augustus

augusta trevirorum

trier

augusti

van augustus

augustijn

lengtemaat, 1 augustijn = ca 4,5 mm

augustin

kloosterling van de orde der augustijnen, augustijn, augustines

augustine

augustines

augustus

augustus, 8e maand

aujour d' hui

vandaag, heden, nu, heden ten dage

aula

hof

aulacum

tapijt

aulaeorum opifex

tapijtwerker

aulicus

van het hof, hoveling

aulmousnir

iemand die aalmoezen geeft of verdeeld.

aumône

aalmoes, milde gave

aumônière

gordelbeursje

auré

gouddruppels

aurelia

Orléans (fr)

aureliae

te Orléans (fr)

aurifaber

goud - en zilversmid

aurifex

zie aurifaber

aurifodinarius

goudgraver

auriga

voerman

aurore

dageraad, morgenstond, morgenrood, oranjegeel, goudgeel,

ausgehender monat

de twe tweede de helft van de maand

ausgeher

bode, voorbode

auspice

op gezag van

australis

zuidelijk

73 auszahler

betaalmeester

autaer

altaar

autem

echter

autentijkelijk

naar waarheid

authentijcq

bekrachtigt, geloofwaardig, het eerste ontwerp

authentique

rechtsgeldig

authentiquement

zie authentique

authentiseren

bekrachtigen, krachtig maken

authorisatie

machtiging, toestemming, bekrachtiging, last, volmacht

authoriseren

machtig maken, gezag geven

authuer

maker van een geschrift

autment

afk. autrement, anders, niet erg,

autographum

eigenhandig vervaardigd stuk, dus geen kopie of afschrift, ook grond schrift, eigen schrift, grondtekst (die later vertaald is)

automne

herfst

autre part

aan de andere zijde

auts

afk. autres, anderen

autumnalis

van de herfst

autumnus

herfst

auxilie

hulp

av

afk. avoir, voor

av. j. c.

afk.avant jésus christ , datum, .... na jezus christus.

ava

grootmoeder

avagaar

handboor met knop aan bovenzijde

avancement

vordering, bevordering

avanceren

vorderen, bevorderen

avant l' aurore

voor dag en dauw

avantage

voordeel

ave

afkomst, afstamming

74 avec la promesse de mariage met de belofte dan te trouwen avenant

evenredigheid

avent

oven

aver

om, over, ook nakomeling

averghegheven

overeengekomen

averoud

overoud

avers

afkering, tegenpartij

averse

regenbui, stortbui, plensbui

averse orageuse

onweersbui

averseeren

tegenstreven, tegenstaan

aves

andersom, van het goede pad afgaan

avesch

andersom, van het goede pad afgaan

avetronc

onecht kind

aveu

bekentenis, erkenning, het bekennen ook, toestemming, medeweten

aveugler

blind maken

aveux

zie aveu

avi

grootouders

avia

zie ava

avia

zie avi

avitus

van grootvader, voor vaderlijk

avoceren

afstemmen, ontraden

avoine

haver

avond

de dag vóór het feest. bv de korstavond is 24 december

avondbedinge

avondgebed

avondhoer

prostituee

avondmaaltje,

kerkboek speciaal voor het avondgebed

avont

vanavond

avontclocke

tijdstip waarop allerlei verbodsbepalingen in werking treden, ook wanneer de stadspoort gesloten werd

avontlicht

poortklok

75 avontmaelcamer

eetkamer

avontspise

avondeten

avontuir

geval

avousen

op iemand gezondheid drinken

avril

april

avuncula

tante van moederszijde

avunculus

oom van moederszijde of zwager der zuster

avunculus magnus

broer van grootouder aan moederszijde

avunculus maior

broer van overgrootouder aan moederszijde

avunculus maximus

broer van betovergrootouder aan moederszijde

avus

grootvader

avus plur avi

grootvader, grootouders, voorouders

avys

waarschuwing, advies

awegich

afgelegen

aweit

wachtpost, wacht, schildwacht, nachtwake

awint

windstil

ax(el)el

axel

axioma

een gemene regel

ayer

eierenhandelaar

ayeul

grootvader

az.

afk. azuur, in heraldiek de kleur blauw, ook lazuur genoemd, vaak ook als bl. afgekort

azen

voeden, voldoen

azijl

azijn

azur

azuur, blauw

B B

afk. begraafregister

b.

afk. boisseau, geheimhouden

B.

afk. bandboekdeel

b.

afk. baptisatus, gedoopt, gedoopte

76 B.L.

afk. benevole lector, welwillende lezer

B.M.

afk. Beatae Memoiae, zaliger gedachtenis

B.M.V.

afk. Beatae Mariae Virginis

b.p.

afk. baptizatus parocho, gedoopt door de pastoor

b.s.

afk. baptizatus sacellano, gedoopt door de kapelaan

ba.roen

baron, is een “ghenooten of banreheren”.

baa neus

snotneus, druipneus

baad

bode

baai

stof voor onderkleding, grofwollen of katoenstof

baaierd

herberg, ook passantenhuis voor vreemdelingen die behoeftig waren

baaierdboef

landloper, zwerver

baak

vuurtoren, ook spekslager, varkenskoper

baakmeeter

lantaren aansteker

baakmolen

watermolen door de wind aangedreven

baakmolenaar

molenaar op een baakmolen

baander

baanspinner lijnslager in een touwslagerij

baanderheer

ridder met het recht om onder eigen banier (vaandel) vazallen aan te voeren

baandraaier

arbeider in lijnbaan, lijnbaanwiel draaier

baanrots

zie baanderheer

baanrover(s)

struikrover(s)

baanwever

touwslager, arbeider op een lijnbaan

baar

teken in heraldiek, linker schuinbalk

baarkind

kind ten graven gedragen op een baar, ca. 1-12 jaar oud

baarlyk

in eigen persoon

baarsgewijs

teken in de heraldiek, in de richting van een linker schuinbalk geplaatst

baas

meester

baay

grof wollen stof

babijn

garenklos

77 baccaert

bakker

baccalaureus

geleerde, academici, (de laagste graad)

baccorf

broodmand

baccorf

broodmand

bacexcijns

cijns geheven over het bakmeel voor brood

bachten

achter, aan de achterzijde

bachtenbliven

achterblijven

bachwaerdich

zie bacwaerdich

baciser

wafelijzer, braadpan

back

kuil onder watermolenrad, voorste afdeling van een diligences

backe

baksel

backenslaen

oorvijg geven

backerheghe

zie backerige

backerige,

bakkersvrouw

backerscool

houtskool, hout in een bakoven

backershuus

bakkerij

backijser

ijzeren bak - en/of braadpan

backiser

zie backijser

backousen

soort broek

bacovens

bakoven

bacschip

vrachtschip voor goederen vervoer op rivieren

bactoereye

bakkerij

bactoereye

bakhuis

bacvonnis

vonnis gewezen zonder aanwezigheid van de partijen

bacwaerdich

hij die in gebreke blijft, hij die niet aan zijn verplichtingen in rechte voldoet, die nie op de dag verschijnt, ook die aan zijn verplichtingen niet voldoet, juridisch gezien

bacwarich

zie bacwaerdich

bacwoordich

onwaar, niet ter zaken doende.

badden

baden

78 badehuus

badhuis

bademoeder

baker, vroedvrouw

badenkemken

weiland voor de paarden van de bodedienst

baderie

zie badestove

badestove

badhuis

badigeonneur

witkalker

baduhennae lucus

Veluwe

baduit

inhoudsmaat, 1 baduit = 1/4 kan en ca 0,4 ltr voornamelijk in Noord. Brabant

baduit

zie beduit

baecvleesch

varkensvlees

baeicamer

badkamer

baeicupe

badkuip

baelge

slagboom, hek, paalwerk. ook een als plein afgezette plaat

baelgie

voogdij, rechtsgebied van een landsheer

baemesse

feestdag van St. Baafs, 1 oktober

baenroodse

zie banreheer:

baer

bloot, naakt, ook baring, verlossing, heraldiekteken, linkerschuinbalk in een wapen, (geeft meestal bastaard aa (lijk)baar

baerachtich

zwanger, vruchtbaar

baercleet

lijkkleed

baerdbecken

scheerbekken

baerde

bijl

baerdike

haver

baerdmakere

barbier, baard scheerder

baerhuus

huisje waar de lijkbaar in werd opgeborgen

baerschuldich

kennelijk schuldig, volkomen als schuldig erkend

baersen

ter wereld brengen

baersinge

baring, hetbaren

baert

het baren, ook gezichtsbeharing

79 baertmaker

zie baertmakere

baertmakere

barbier, aderlater, heelmeester

baertsccheerder

babier

baertscherer

zie baertmakere

baertse

bijl

baerweder

storm, zeer slecht weer

baes

patroon van een werkman

baevenverhaelde

bovenvermelde

baeykijn

baaien kledingstuk

baffen

blaffen, ook kwaadspreken over mensen

baffuus

bijl

bagage

reistuig, koffers voor een reis

Bagalosum

Bakel

bage

kostbare ring, ook kostbaarheden

baggaerden

baggeren, uitbaggeren

baggaertsvat

emmer om bagger te scheppen

bagge

gouden sieraad

baggele

biggetje

bagijn

zie beghina, ook kindermuts

bagine

bagijn, lekenzuster van een vrije ‘geestelijke’ orde

bagne

strafkolonie, inrichting voor dwangarbeid, deportatieoord

bague

(vinger)ring

baguette de sourcier divinatoire

wichelroede

bagynmeester

zie bagynmeister

bagynmeister

begijnmeester, opzichter/ ambtenaar belast met toezicht over een begijnhof

baharren

kind baren

bahut

boerenkast,

bahuut

grote koffer, meestal met leer overtrokken

bail

wijze van beheer van de ‘heerlijkheid’ (gebied)

80 baill

afk. bailliage, baljuw-, drossaardzaken

baille

zie balie,

bailli

baljuw, drost, drossaard

bailliu ende schout

baljuw en schout

baiulus

besteller, drager, bode

bajulus

zie balie

bak

graanmaat, 1 bak = 1/4 mud, = 4 spint, ook soms 1/4 hl. ook gevonden 1/8 deimt. turfmaat, 1 bak = 3000 ltr.

bakaker.

koperen, ijzeren of blikken emmer bij de regenton

bake

(levend) varken, ook gezien, geslacht varken, zij varkensvlees

bake(n)vlees

varkensvlees

bakelaar,

laurier

bakelaarkruut,

laurierbladeren

bakelaerbloem

Zie bakelaar

baken

bakken, ook sein

bakenier

spekslager

bakenspec

varkenspek

baker

bakker, ook hulp bij bevallingen

bakermand

langwerpige mand of houten bak

bakermat

zie bakermand

bakersfooi

3 stuivers

bakkersstoof

steenbakkers oven

bakmolenaar

molenaar op een graanmolen

baksjen

oorveeg

balade

gedicht waarvan de laatste strofe begint met een opdracht aan de prins

baladeuse

kar

balance

wegen, vergelijken

balancemeester

waagmeester

balanceren

balans, weegschaal, evenaar

81 balanskinderen

kinderen van de waagmeester ( zij mochten de waag ook bedienen)

balays

(bleekrode) robijn

balc

houten balk, zoldering, dakbalk

balch

balg

balchhont

wachthond, waakhond

balchont

waakhond

balcknoot

draagsteen onder een balk

balcsteen

oplegsteen voor een draagbalk

bald

spoedig

baldekijn

van zijde en gouddraad geweven stof

bale

dansen

balfaert

gedwongen werk aan de kasteelgracht, vestingwerken, wallen en torens

balgen

ruzie hebben, vechten

balger

vechtersbaas

balie

inhoudsmaat, 1 balie = 2 ton, ook tobbe, kuip, mand

baliekluiver

sjouwerman

baliemand

grote platte vierkante mand, voor linnengoed en kleren.

balistarius

handboogmaker, boogschutter

baliu

zie baljuw, komt ook voor als, baeliu, baelju, balgu,

baliusbode

bode van de baljuw

baliuwinne

baljuwsvrouw

baljuw

landvoogd, landdrost, ambtenaar, door de landsheer met d rechtspraak in een zekere streek belast rechter in het algemeen. In heerlijkheden met hoger, middelbaar en lager gerecht w een baljuw de rechtstreekse vertegenwoordiger van de hee . ook die over het halsrecht en de straffen van de misdade aangesteld is

82 baljuwschap

ambt van een baljuw, rechtsgebied van een baljuw verdeel in schoutambten, bevolking in het rechtsgebied van de baljuw

balk

heraldiek teken, dwarsbalk

balle

kaf

ballenbinder

inpakker, emballeur

ballerigghe

danseres

ballijncbouc

boek waarin aantekeningen van veroordeelde misdadigers en hun straf

ballinc

gerechtelijke brief met volmacht voor executie van de stra of vonnis

ballinchuus

huis voor het opsluiten van de “bannelingen”

ballist

wapen in de middeleeuwen

ballius

opperrechter, landvoogd, grafelijk ambtenaar, hofmeester, baljuw, regent

ballivus

zie ballius

ballot

verpakking

balmont

slechte voog, meestal verloor hij het recht op een nieuwe benoeming

balnetator

badmeester, houder van een badinrichting, scheerder, barbier, kapper

balsane

windvaan, windwijzer

balt

(de balt legghen te terne ) een gerechtelijke handeling

Bamestra

Beemster

ban

rechtsgebied, rechtsdistrict, ambacht, ook veroordeling, verbanning als straf, afkondiging van gerechtelijke handeling

banboec

register of boek met de optekening van de namen en bega misdaden

banbrief

schriftelijke bevestiging tot verbanning

bancgelt

pachtgeld voor een marktkraam

bancgenote

lid van de schepenbank

banchouder

bank van lening houder

banck

zie bank

83 banckrechten

rechten zoals zij in het ‘bankgebied‘ gelden

banclock(e )

de klok, waarmee het stedelijk bestuur de burgerij samenriep, om haar hun bevelen kenbaar te maken, ook noodklok

bancstede

een plaats op de …….banken, door een burger gepacht om zijn waren te koop te stellen ook een plaats in een kerkbank, waarop het recht eveneen gekocht werd

band

boekdeel, Ook; omvangmaat van gebundeld riet, dikke bos = 33 cm, dunne bos = 24 cm

bandach

rechtsdag

bandage

ijzeren wielband

bandeaumaker

Voorhoofdsbanden maker (vaak door joodse vrouwen gedragen)

bandelier

draagriem voor geweer

banderic

gordel, riem

banderol

vlag of wimpel aan een lans, vaak met opschrift

banderolle

vlag, wimpel

bandijc

een belangrijke dijk, welke gerechtelijk geschouwd werd, waarop een dwang voor onderhoud rust

bandinc

de formele rechtszitting, terechtzitting waarvoor alle ‘ dingplichtigen’ worden opgeroepen

banditen

ballingen

bandsgewijs

heraldiekteken, geplaatst in de richting van de rechter schuinbalk

bandyt

uitgebannen, balling

baneken

gemeenschap hebben met een vrouw

banen

doodslag ten laste leggen

banent

beemd, weiland

banerhere

bezitter van een geheel van de landsheer onafhankelijke heerlijkheid, mag eigen leen- en dienstmannen hebben

84 bangenoot

medelid van een schepenbank

banier

soort vlag aan een stok

banierdregher

banierdrager

baniken

copuleren, neuken

baninge

beschuldigd van moord

banistiek

vlaggenkunde

bank

pijnbank

bankerot

failliet

bankert

onecht kind

banmeester

naam van de libelmeesters, een raadslid, bevoegd tot het uitbrengen van een rapport / besluit over een rechtszaak door het geestelijke gerecht bij de raad aanhangig gemaak

banmolen

dwangmolen, verplicht te gebruiken molen

bannaliteit

verplicht gebruik van de banmolen, oven, brouwerij etc. meestal verpacht door de heerser

banne

het gedwongen gebruiken van de molen, ook begrensd rechtsgebied

bannen

vonnissen, verbannen als straf. ook plechtig bijeenroepen

bannen (enen)

in de (kerk)ban doen.

bannerheer

ridder met het recht om onder eigen banier (vaandel) vazallen aan te voeren

bannerschout

hoogste schout in een rechtsgebied (dingspel)

banni

verbannen

bannich

zie bannen en ook kerkelijk in de ban gedaan, vervloekt

bannir

zie banni

bannissement

verbanning, ballingschap

bannum

behorend tot de ‘banne’ , gedwongen gebruik van bv de molen, bakoven

bannus

(huwelijks -) afkondiging

85 bannus actis

na de (drie) afkondigingen

banoven

bakoven, waar verplicht gebakken moest worden

banoven

dwangoven, verplicht te gebruiken oven

banpanhuus

brouwhuis, verplicht te gebruiken brouwerij

banqueroetier

bankbreker, achteruit vaarder

banquet

banket

banquier

bankier

banregister

register van gecensureerde lidmaten

banreheren

bezitter van een geheel van de landsheer onafhankelijke heerlijkheid

banst

ronde korf van biezen of stro

bantdoec

zwachtel

banthont

kettinghond voor bewaking van het erf

banues

snotneus

banvorst

waranda, een heerlijkheid voor een elite gezelschap

banwerc

verplicht werk voor de gemeenschap waar men voor werd opgeroepen

bap

afk. baptisatus, de gedoopte

bapirifex

papiermaker

bapt

afk. baptizatus gedoopt

baptême

doop, het dopen, doopsel

baptisabatur

hij is gedoopt

baptisare

zie baptisata est

baptisata est

zij is gedoopt

baptisati sunt

zij zijn gedoopt

baptisatus

de gedoopte, gedoopt

baptisatus a ministro haeretico

gedoopt door een ketterse bedienaar

baptisatus est

hij is gedoopt

baptisavi

ik heb gedoopt

baptise(e)ren

naam geven, dopen, schyngeven ?

baptisma

doopsel

86 baptismate necessitatis

door de nooddoop

baptismatis

zie baptisma ook van de doop

baptismum

doopsel

baptismum necessitatis

nooddoop

baptismus

zie baptisma

baptista

zie baptizator

baptista (johandes de doper) Johannes de doper, 24 mei baptiste

doopsgezind

baptizare,

zie baptisata est ook dopen

baptizatio

dopen, wassen

baptizator

de doper

baptizatorum

van de gedoopten

baptizatus.

afk. bapt . gedoopt

baptizavi

ik heb gedoopt

bar

arm, naakt

baraetheit

bedriegerij

baraquen

barakken

barb

afk. barbie, kapper, soms heelmeester

barbacane

schietgat

barbaren

die kwaad spreken

barbaricarius

zijdebewerker, zijdewever

barbaricius

zie barbaricarius

barbaricus

zijde -naaister

barbarius

dorpsbarbier, heelmeester

barberot

chirugijnsleerling

barbitonsor

kapper

barch

speenvarken, besneden varken (beer)

bard

zanger, minstreel

barde

brede bijl, aan twee zijde snijdende strijdbijl. Ook paarden harnas

bardeel

bordeel

87 bardesche

bordes, luifel ook een duiker

bardezaan

kleine hellebaard, wapen op lange stok

bare

kistje

bare

hoogwater, stormvloed ook slagboom

bare (in)

opgebaard

barech

hooiberg

baren

kind krijgen ook lijk op lijkbaar leggen

bargsnijder

varkens castreerder

baril

vat, ton

baril de poudre

kruitvat

barillier

keldermeester

barkan

effen stof geweven van geitenwol

barlebaen

benaming voor de duivel

barm

berm, rand langs een weiland, trekpad

barmhertich

lief, best

barnen

branden

baro

vrijheer, ook vaak baron

baroen

vazal van de koning, die in zijn baronie het gezag namens de koning uitoefende

baron

zie baroen

baronet

Engelse adellijke titel

baronia

het gezagsgebied van de baron

baronie

zie baronia,

Baronis

zie baro

barre

staaf, stang, balk

barre du tribunal

balie

barreau

tralie, spijl, vensterstang

barreau de fer

ijzeren staaf

barrière

hek, spoor, slagboom, versperring, poort

barrique

okshoofd (200 à 250 liter) vat, fust

bartenhauer

hellebaardmaker

barteren

ruilen, iemand die ruilhandeld

88 barvoet

blootsvoets

bas côté

zijbeuk bij kerk

base

nicht, dochter van oom of tante

baselaer

lang scherp mes, dolk

Basilea

Basel

basse cour

hoenderhof

bassen

blaffen

bastaardbalk

heraldiekteken, schuinstaak, gebruikt als teken van een bastaardkind

bastaerdinne

vrouwelijke bastaard.

bastaert

zie bastard

bastaertbroeder

buiten de echt geboren broeder

bastaertkint

buitenechtelijk kind

bastard

onechteling, speelkind, aterling, illegitiem, onwettig, niet uit een wettig huwelijk geboren kind, onechtkind, kind van niet gehuwd paar, in onecht geboren

bastardengoet

bezittingen door bastaarden nagelaten

bastoen

heraldiekteken, schuinstaak, ook wandelstok

Bastonia / Bastonacum

Bastenaken, Bastogne

basune

trompet

basure

prostituee, hoer, lichtekooi

bat

verklaarde, er op wijzen, ook beter

bataelge

veldtocht, slagorde, strijd, gevecht

bâtard

bastaard, onecht

batave

in het Nederlands

Batavoburgium / Batavorum Batenburg Batavorum insula, Bat(h)ua

Betuwe

batavus

Nederlands

batement

vermaak, toneelvoorstelling

baterleinmacher

rozenkransmaker

batist

zie batiste

89 batiste,

kamerdoek

batl

afk, bataljon, groot aantal, troep soldaten

batten

werpspel

baude

kledingsstuk van de vrouw, een overrok van kostbare stof

baudekijn

lijkwade, lijkkleed

bavomisse

1e oktober

baxster

bakkersvrouw die ook bakt

bay

roodbruin

bayen

baden, zwemmen

bazuin

heraldiekteken, hoorn

bbdr

afk. bombardier, stenenkogel gooier

Bd

afk. op huw. akte, bruid

be.

afk. beklaagde

beampteschriver

notaris

bearvet

zie beerft

beatae memoriae

afk. b.m. zaliger gedachtenis, overledenen

beatus

heilig

beau fils

stiefzoon, schoonzoon

beau frère

zwager

beau père

schoonvader, stiefvader,

beaux parents

schoonouders

beaux-enfants

aangetrouwde kinderen

beboeseminge

leveren van bewijs van verwantschap

becalengeren

een eis in rechte tegen iemand instellen

beced(e)elen

een akte van iets opmaken

becharius

emmermaker,

beckeneel

helm

beckenele

helm bestaande uit ijzeren of stalen kapje en een beweegbaar vizier

beckengeslagh

bekkenslag, meestal bij aankondiging van een verkoping

beckenschlager

ketelsmid

90 beclach

eis in rechte, aanklacht iemand wegens een misdrijf aanklagen

beclaechde

aangeklaagde

beclaechelijc

die in rechte aangesproken mag worden

beclaecht

reden van beklag, ook punt van beschuldiging

beclagen

iets in rechte aanspreken, een recht op een zaak beweren

beclijf

voorspoed

becnager

die aan iemands goede naam afbreuk doet, kwaadspreken

becommeren

lastig vallen, aanhouden

becopen

omkopen, voor zich trachten te winnen, in verzoeking gaan

becoren (enen van iet).

het constateren van de overtreding van een keur door de daartoe aangestelde personen

becupen

in de val laten lopen

bedaagd

bejaard

bedagen

dagvaarden

bedankelijc

erkentelijk zijn

bedauwers

franse troepen, tirailleurs, van oorsprong een lichtgewapende infanterist

bedde

bed

beddeboom

Plank aan de voorzijde van een bed

beddebuur

matras

beddecamer

slaapkamer

beddecleet

sprei

beddegenoot

echtgenoot

beddegescheit

scheiden, ontbinden van het huwelijk

beddegewant

beddengoed

beddekwast

tot in het bed afhangend koord om zich op te richten.

beddepanne

ondersteek, kan ook een pan zijn voor gloeiende as

beddepotte

pispot, waterpot

91 bedder

bedelaar

beddescheyde

beddenplank

beddescult

vervullen van de huwelijksplicht

beddestat

bedstee

beddetol

belasting op beddengoed

beddetric

echtgenoot van, man van

bedding

bed met wat er bij hoort

beddinge

beddengoed

bede

zie bidden

bedebrief

poortersbrief

bedeel

pedel, bode aan de universiteit, ook aan het gerecht

bedel

zie bedeel

bedellus

gerechtsdienaar, beulsknecht,

bedelofte

gelofte

bedelster

bedelares

bedelvoogden

opsporingsambtenaar voor bedelaars, zwervers en landlopers

bederman

man van eer, eerlijk iemand

bedied

verklaring, uitleggen

bedieden

zie bedied

bediepen

in een getuigenis aanduiden

bediet

verklaring, uitleggen

bedingen

voor het gerecht brengen, eisen bij het gerecht

bedonkert

licht in het oog verliezen

bedorven

gestorven, verloren, gedood, maar ook diep ongelukkig

bedorven

verlamd, kan zijn ledematen niet gebruiken

bedrach

bewijs van iemands schuld

bedrachte.

zie bedrach.

Bedragen (enen of iet)

het bewijs van iemands schuld leveren.

bedragenisse

uitkomst van gerechtelijk onderzoek

bedrif

bedrijf, zaak

92 bedriven

verrichten

bedteeck

bedovertrek

bedtgescheyd

ontbinding van een huwelijk

bedtsplancken

zijkanten van een bed of bedstee

bedtyk

bedovertrek

beduir

zie baduit

beduit

Inhoudsmaat, 1 beduit = 1/4 kan en ca 0,4 ltr. voornamelijk Noord-Brabant

bedwaen

wassen, schoonmaken

bedwingen

dwingen, noodzaken

bedwingenisse

dwang

beeldevaruwer

schilder voor het vergulden van beelden en houtsnijwerk

beeldgraver

graveur

beeldsnijder

beeldhouwer in steen, hout, ivoor

beenhouwer

slager

beenstukken

ijzeren beenbekleding

beer

heraldiekteken, in de vorm van een beer, zowel zittend, gaande of staand afgebeeld

beer

drek, mest, aalt, fecaliën

beerft

een kind hebben van de persoon met wie men getrouwd is

beermoeder

buikloop, diarree

beerruimer

sekreetruimer, beerput opruimer, strontton ophaler

beersteker

zie beerruimer

beestelijc

beestachtig, dierlijk

beesten op iet slaen

beesten op een perceel grond doen grazen

beestenstouwer

veedrijver

beestschutter

die het vee van anderen opsluit om schade aan zijn land te voorkomen

beestsijs

de accijns, betaald door de koper van een stuk vee binnen de stad

beestsys

een buitengewone belasting op het vee

beffe

kraag, muts

93 begängnis

rouwplechtigheid met lijkrede en het voorlezen van de personalia in de kerk

begaven

stoffelijke giften schenken

begavet

aangetast door de pest,

begeeren

verlangen, verzoeken, vragen

begeerende

wil hebben

begeert

willen

begenken

voor de gek houden

begerende

verlangende

begever

persoon die het recht had een pastoor of predikant te benoemen

begeving

het schenken van een ambt

begevingsrecht

zie begeving

beghina

begijntje, weduwe, ongehuwde vrouw

begien

bekennen, verklaren,

begijne

zie beghina

begina

zie beghina

begine

zie beghina

beginlijck

aanvankelijk

begorden

zwanger gemaakt, bevruchten

begrafenisbidder

begrafenis verzorger

begrafenislepels

geschenk aan dragers en nabestaanden, meestal voorzien van naam en datum van geboren en overlijden, bij Friese begrafenis

begraven

ter aarde bestellen, een gracht graven

begroten

zie begrotinge

begrotinge

vergoeding, schadeloosstellen

béguine

begijntje, weduwe, ongehuwde vrouw

behalden

behouden

behandtekenen

door een handtekening bekrachtigen

beheimen

ommuren, van een omheining voorzien

behelen

geheim houden

behemen

bewonen

behenden (iet)

omheinen

94 behiliken

door het huwelijk verwerven

behoevichen

behoeftige

behoudelijck

met uitzondering van

beiaard

klokkenspel in meestal een toren

beidje

hemdsrok, gedragen tussen hemd en bovenkleding

beierman

klokkenluider

beilager

huwelijk

beisasse

Inwoner van een stad zonder de volle burgerrechten

beiwoner

Inwoner van een stad zonder burgerrechten

bejaech

broodwinning

bejuken

door schreeuwen verstoren van een rechtszaak

bekaid

stervende

bekalengiren

eis in rechte tegen iemand instellen

beke

beek

bekemacher

kuiper

bekennen (iet)

erkennen, een schuld of een verplichting in rechte erkenne

bekennen en de betughen

verklaren en bevestigen

bekenninge

onderzoek, gewoonlijk het gerechtelijk onderzoek in een zaak

bekeuren

een wettelijke verordening opleggen

bekkeneel

ijzeren hoofdkap, helm

bekkenslager

stadsomroeper die voor het omroepen op een bekken slaa

beklappen

kwaadspreken, iets verklappen

95 beklemakte

akte van de beklemde pacht d.w.z. het land waarop het beklemrecht rust. Het beklemrecht is het altijd durend erfelijk recht op het gebruik van iemands anders toebehorende grond of landerijen met daarop het huis c.a. van de gebruiker onder de verplichting van betaling van ee vaste jaarlijkse som van lasten en belastingen

bekoeren

zie becoren

bekomen

verkregen

bekommen kennisse

te berichten, bericht ontvangen

bekwelen

zie bekwinen

bekwinen

betreuren

beladen

heraldiekuitdrukking, een schild is beladen met b.v. lelies, rozen, dieren, etc.

belaet

sluis, waterlozing

belangende

vanwege

belasert

melaats

belasten

(iets met iets) bezwaren

belegen hebben

als belendingen hebben

belegger

vloerbedekking legger, stoffeerder

belegherthede

ligging

beleidinge

bezichtiging, schouwing (van beken, waterwegen) ook bewijs.

belendinge

aangrenzend pand of land

belenen (enen iet)

iets in belening geven

belengen (iet)

achterhalen, bereiken

beleth off inspraecke

verzet tegen het huwelijk hebben

beleven

nakomen, naleven

beleynen

(walvis)baleinen

belfort

wachttoren

belfroot

afkoop belasting om geen balfaert (herendienst) te moeten doen

belfroot

toren, belangrijk gebouw met toren

96 belgen

zie balgen, ook boos worden

belgice

in het Nederlands

belgicus

Nederlands, Belgisch

Belgium

Nederland, België

Belgium Novum

Nieuw Holland, New York

belidinge

zie: beliïnge.

belief

wil, bevel, goedkeuring.

beliefnisse

verlof.

beliefte

verlangen

beliën

erkennen. (bepaaldelijk in rechte.) van daar ook beloven. ook (iet). een geldschuld in rechte erkennen. een vroeger onderhands gesloten contract voor de rechter erkennen, te einde het bewijs daarvan later te vergemakkelijken, ook bekennen

believinge

goedkeuring

belijden

dulden

beliterije

bedelarij, schooieren

belle fille

schoondochter, stiefdochter

belle mère

schoonmoeder, stiefmoeder

belle soeur

schoonzuster

beller

bedelaar

bellisier

drinkgeld

beloofnisse

betalingsbelofte.

beltmulder

onderste (ingegraven) deel van een beltmolen

beluden

een klok laten luiden b.v. Bij de begrafenis

beluken

begraven, sluiten

beluuc

verblijfplaats

belven

zie beliën

bem.

afk. belle-mère, schoonmoeder

97 bemanen

vonnis eisen, in zijn recht staan en dat opeisen

bemd

beemd, veld

bemerkt

van een handmerkteken voorzien

bemeten

afmeten opmeten

ben

viskorf

bend

gilde

bendebaas

voorman van een groep landarbeiders

bendeeren

samen spannen, een bende vormen

benedicere

zegenen

benedicta

zondag na Pinksteren

benedictio

(huwelijks) inzegening

bénédiction nuptiale

kerkelijke inzegening van een huwelijk, huwelijkszegen, he zegenen

benedictionis

zie benedictio

benedictum

zegenen

benedixi

zie benedictum

benefacere

schenken

beneffen

evenals, eveneens

beneffens

evenals

beneficatus,

priester die de inkomsten van een beneficie / beneficiant geniet

beneficentie

mildheid, weldaad

beneficiarius

zie beneficatus

beneficie

een weldaad, voordeel, een proeve voorrecht, ook inkomsten uit kerkelijke goederen

beneficie van inventaris

voorrecht van boedelbeschrijving waardoor de erfgenaam niet verder aan de schulden van de boedel gehouden is da dat de goederen van de overleden mogen toereiken

beneficie(e)ren

weldoen, verbeteren, goed doen

beneficien (van recht)

gunsten, voorrechten

98 beneficium abstinendi

het recht van de kinderen om de erfenis van hun vader te weigeren

beneficium cerendarum actionum

het recht om voor betaling van de schuldeiser verly (opmaken ?) van het recht te vorderen, dat de schuldeiser op de mede borgen heeft

beneficium discussionis

voorrecht de vordering te mogen betwisten

beneficium divisionis

het recht om de schuldsplitsing onder de borgen te verzoeken

beneficium excussionis

goed-verkoping, uit schulding,

beneficium inventarii

voorrecht van boedelbeschrijving, hij, die een erfenis onder voorrecht van boedelbeschrijving aanvaardt, is voor de schulden slechts aansprakelijk, voor zover zij uit de baten betaald kunnen worden

beneficium ordinis

voordeel van aanspreekorde

beneficium ordinis & excussisonis

het recht van een borg om een schuldeiser af te keren (houden), zolang tot dat hij de saeckweldige ( zaak beslaglegging) heeft uitgewonnen

beneficium,

inkomen van een geestelijke, weldaad, voorrecht

benevole lector

welwillende lezer

benevolentie

zie benevolus ook goedwilligheid

benevolus,

welwillend

benigniteit

goedertierenheid, gulhartig

bénitier

wijwatervat, spaesvat

benne

ruif, mand

bennenmacher

kinderwagenmaker

benoemt

opgesomd, gespecificeerd.

benooteeden

iemand een eed opleggen

benoten

bebouwen

beper

gevangen, in de gevangenis zitten

99 beperelt

versierd met parel

bepijnen

zorgvuldig

bepinen

handenarbeid

bepokpet

pokdalig

beputten

de grenzen aangeven met putten, kuilen of palen

bequamich

geschikt,

ber

afk. december = 10e maand van het Romeinse jaar, (dat begon op 1 maart), vaak aangeduid met een “ X “, ook afk. baron, ook voor de maanden september, oktober en november maar dan met de vermelding resp. 7, 8, en 9 voo de ber

beraaien

beraden

beraden (iet)

overwegen.

berader

raadsman, bestuurder

beraet

het beraad van het overwegen van de rechtsvraag door schepenen in de schepenkamer na afloop van de behandeling der zaak in de vierschaar en vóór het vellen van het vonnis. ook overlegging,

beraper

stucadoor

bercarius

schaapherder

berch

spits toelopende zijde van een dakvenster, ook mannelijk zwijn of hooiberg

berchaen

patrijs, veldhoen, korhoen

berchhynne

patrijs, korhoen

berckier

schaapherder

Bercomum

zie Berzizoma

berd

plank

berdiel

bordeel, huis van lichte zeden

bere

stormram, ook mannelijk varken, beer

berecht

geborgen,

berechtcamer

rechtszaal

berechter

rechter, bewindvoerder, ook leraar

100 bereen

besprongen en daardoor zwanger geraakt

bereklauw

heraldiekteken, poot van een beer

beren

baren

berenstecher

varkens castreerder

Bergae

Bergen (B), Mons (B)

Bergae ad Zomam

Bergen op Zoom

Bergae Divae

Geertruidenberg

bergarius

schaapherder

berghuus

schuur, opslagplaats

berghuus

schuur, bergplaats

berglant

hoog gelegen land

berichtschrift

lastbrief, bevelschrift

beridinge

opsporen van misdadigers en verbannelingen

berie

draagbaar, mestkar

berijden

beroeren, kwellen

berijnswel

varkensvlees, varkenszwoerd

berispen

aanspreken op iets, straffen, onder handen nemen

berle

wijnvat, ton

bernecamer

smeltkamer

bernegelt

belasting voor het brandmerken van koeien voor op de gemeenschappelijke veeweide

bernmaai

glimworm

bernschneider

barnsteenbewerker

beroepen

van een vonnis in appel gaan bij een hogere rechtbank

beroepinge

appèl.

beroit

beroofd

Berolium

Berlijn

berrie

draagbaar, lijkbaar

berrieleggersmate

inhoudsmaat voor granen 1 berrieleggers-mate voor graan = 2,572 ltr. voor haver = 3,648 ltr.

101 berschiere

soort van wol

bersten in

naar binnen stormen

beruchten

het aanwijzen van een verdachte, slechte naam bezorgen, verdachtmaken

beruchten (enen

iemand verdacht maken, in verdenking

beruften

zie beruchten

beruit

schurftig

Berzizoma,

Bergen op Zoom

besabberen

bevuilen

besace

bedeltas van de geuzen

besaedde

oogst op het veld

besaen

gelooide schapenhuid

besaluwen

bezoedelen, bevuilen, onteren

besanier

schapenvellen looier

besate

arrest, beslaglegging

besatinge

arrest, beslaglegging

bescatten (enen)

iemand geld afnemen, te veel geld afnemen, overvragen.

besceemt

beschaamd gemaakt, beledigt.

besceiden

scheiden, wellicht ook beslissen.

besceidenheit

beslissing, oordeel.

bescerm

bescherming,

bescermenesse

zie bescerm

beschaemt

te schande maken,in verlegenheid brengen

beschaetheit

geldelijk nadeel

beschampcopen

bij een koop of verkoop bedriegen of benadelen

beschatter

inner van de schattingen, ook bedrieger

beschickinge

beschikking, verordening

beschinen

in rechte bewijzen, in rechte overtuigen

beschininge

het leveren van het gerechtelijk bewijs

beschirmer

bestuurder, regent, verpleger

beschiter

bedrieger

beschooijer

bezorger

102 beschoten

in slaap

beschouwer

opzichter, persoon die de schouw verricht

beschreven

schriftelijk bevel

beschrijf

schildering

beschrijvinge

convocatie, beschrijvingsbrief

beschud

recht van naasting. de (naaste) familie had bij nieuwe of doorverkoop het rech om het terug te kopen tegen de oorspronkelijke koopsom

beschudder

recht van naasting, verdediging

beschulden

beschuldigen, aanklagen

beschuldigen

met schulden bezwaren

beschutbrief

brief die de toets van het gerecht niet doorstaat

beschutten

het burgerschap behouden zonder schade te lijden

bescouweren

opzichters

bescudden

beschermen, beveiligen. de schade voorkomen.

beseert

bedroefd

besegelde koffer

afgesloten koffer

besegelinge

verzegeling

besegelt hebben

op schrift hebben

besegelte

bevestiging voorzien van zegel, bezegelde akte

besendinge

vergadering van afgevaardigden

besepen

bedruppeld

beserich

bedroefd

besete

bezitting

besette

beslaglegging, verpanding

besetten

bepleisteren

besetten (iet)

iemands goed arresteren, gerechtelijk beslag daarop legge

besetter

beslaglegger op iemands goed

103 besettinge

gijzeling, arrestatie van iemand, vestigen van een schuld o rente op iemands eigendommen

besieckheit

melaatsheid

besiegelen

van een zegel voorzien

besien, besje

oude vrouw

besienre

een stadsambtenaar, belast met het keuren

besje

zie besien

beslaeghen

in gebruik, bezet

beslaen

beslaglegging, ook door handslag bekrachtigen

beslaen (iet)

iets inpakken

beslager

hoefsmid

beslapen

bij elkaar slapen als man en vrouw, ook er nog een nacht over slapen

beslapen en trouw

voltrokken en van het bijslapen gevolgd huwelijk

beslet

belemmering

beslooten bank

zie herenbank. ook kerkbank voorzien van een deurtje

besluit

bijzonder, afgesloten kamer of zaal

besluter

slotenmaker, smid

besmetten

onteren, schofferen, verkrachten

besneden tijd

een nauwkeurig bepaalde tijd.

besnijden

een vordering in rechten, inkorten

besnoeren

beteugelen

besnollen

bedriegen

besnuwd

besneeuwd

besoign(e)eren

arbeiden, werken, bezig zijn

besoigne

een werk, bezigheid

besoigne

zie besoigneren

besoigneren

beraadslagen, vergaderen over iets

bespanget

met een gesp versierd

besperren

iemand iets beletten, opsluiten

104 besperren (iet)

aanspraak in rechte op iets maken, met het gevolg, dat dan de zaak tot de uitspraak in haar geheel blijven moet

bespieringe (sonder)

onbelemmerd, zonder belemmering

bespringen

aanvallen, attaqueren

besproken

beloofd

bestaden

uithuwelijken, in het huwelijk treden

bestadet

zelfstandig

bestadingen

uithuwelijken, plaatsing

bestallen

bezetten

bestayet

in handen gesteld

besteden

in het huwelijk treden

bestedynge

aanbesteding

besteent

ring waarin een steen is gezet

bestellen

verzorgen, uitbesteden, maken

bestelling

lastbrief

bestellinge

inbeslagneming, gevangen nemen

bestemoeder

grootmoeder

bestemoer

zie bestemoeder

bestendicht

voortdurend, blijvend

bestenen

jammeren

besterfnisse

erfrecht, erfenis ook het recht dat geheven wordt van erfenissen in de stad welke toevalt aan iemand buiten de stad.

besterfte

overlijden, dood

besterven

verstijven, verbleken maar, ook door vererving ten deel vallen

bestetter

vervoerder, expediteur

bestevaar

stamvader, grijsaard, grootvader

bestevader

grootvader

bestey

pastei

bestiaal

het vee, beestenlijk (dierlijk)

bestiael

beestachtig

bestiael geldt

belasting op vee

105 bestiaelen

vee

bestiaelgelt

zie beestsys

bestoor

predikant, pastoor

bestorven

lijkbleek wees geworden

bestorven siin van enen

door de dood van iemand beroofd (benadeeld) zijn

bestricken

in een valstrik of hinderlaag lokken

besuchung Maria

Maria ontvangenis, 2 juli

beswarenissen

belasten met iets

besweeren

onder een eed bevestigen

bet an der tijt

tot aan de tijd dat

betaelt den lesten penninck metten eersten

volledig betaald, kwijtingformule bij o.a. akte van eigendomsoverdracht

bete

biet, ook het water waarin de leerlooiers hun vellen bereide

beteeckeningen

kentekens, kenmerken, bewijzen.

beterscap

de meerdere waarde, die een zaak heeft dan de daarop rustende verbanden

beteult

bewerkt

betide

‘s morgens vroeg

betiën (enen van iet)

(iemand van iets) beschuldigen

betochtinge

zie betuchtinge

betogen na

bewijzen

betoghe vinden

iemand bij vonnis in het gelijk stellen

betonen (iet)

(iets) bewijzen, schriftelijk bewijs brengen

betooch

bewijs.

betoon

bewijsstuk, schriftelijk bewijs

betoonen ter waerheit

met getuigen bewijzen

betpan

beddenpan

betreckbaer

die voor de rechter geroepen kan worden

betrecken (enen)

iemand terecht doen staan

bettage

biddagen, maandag tot woensdag na de 5e zondag na Pasen

106 betten

met (warm) water besprenkelen

bettiecte

beddentijk, bedovertrek

betuchtinge

huwelijksgoed

betugen.

door getuigen het bewijs van iemands schuld leveren. ook een getuigenis tegen iemand afleggen

Betuwa

Betuwe

beu

verzadigd

beudel

beul

beuk

boek

beuker

hamer om vlas te beuken, ook vlasvlegel

beukhamer

wapen in middeleeuwen, strijdhamer

beuling

worst

beunhaas

onbevoegd een beroep uitoefenen

beuren

in ontvangst nemen, heffen van rente

beuren

zie boeren

beurs

geldbuidel, als heraldiekteken vaak voorgesteld met twee koorden

beurse

beurs, geldbuidel

beutelaar

iemand die kunsten vertoond op kermissen

beutelmacher

leren buidelmaker

beuter

imker

bevallen

zijn zaak verliezen

bevallen (in iet)

vervallen

bevanck

deelgebied van een polder, rechtsgebied

bevanck (sonder)

ongedwongen, vrij, zonder arglist

bevechten

aanranden, aantasten, attaqueren, bespringen

beveler

bevelhebber

bevelijc

verschrikkelijk

bevelinge hebben ( iet in )

iets in bewaring hebben

bevellen

ten val brengen

Beverovicum

Beverwijk

107 bevert

bedevaart

bevogeden

een voogd aanstellen over iemand

bevolkingsregister

register waarin de bewoners van een gemeente, met naam en adres, etc. opgetekend zijn

bevonnissen

een schuldbrief voorzien van een vonnis om de uitwinning ten uitvoer te leggen

bevordring

bevordering

bevreyssemt

puisterig, opgezwollen

bevrijden

behoeden

bevrijen

vrijwaren

bevrucht

heraldiekteken, op schild weergegeven vruchten

bevrund

verwant

bewaarde

veilig

bewaarder

bewaker

bewaarster

verpleegster, vroedvrouw, baker

bewapenen (enen iet)

verduisteren, aan iemands aanspraken zich door bedrog onttrekken

beweerd

verdedigd

bewerp

schets, ontwerp, patroon

bewerpe

ontwerp van een akte welke goed gekeurd moet worden

bewijsen

rente of hypotheek vestigen op een bepaalt stuk land

bewijskonst

beargumenteren

bewimpelen

verbergen

bewint

omvang van een landbezit, rechtsgebied, bevoegdheid

bewisen (enen iet)

iemand iets aanwijzen.

bewisselijc

bewijsbaar, ook in rechte bewijsbaar

bewossen

begroeid

bewroegen

beschuldigen, aanklagen

bey

beide

beyaerden

de klokken luiden.

108 beyaert

ziekenzaal, eetzaal in gasthuis

beyerman

klokkenluider, klokkenspeler

bez.

afk. bezirk, rayon, gebied, district

bezaaid

heraldiekteken, een schild waarop meerdere gelijke tekens

beze

bes

bezent

hooggeschat

bezind

bemind

bezirk

rayon, gebied, district

bezucht

vervloekt, ook door erge ziekte gekweld

Bg

afk. op huw. akte, bruidegom

biais

biaisband, schuine strook

biblia

bijbel

biblia sacra

heilige schrift

bibliopega

zie bibliopegus

bibliopegus

boekbinder

bibliopola

boekverkoper, boekhandelaar

bibliotheeq

boekenkamer, boekenkast

bibliven. "mit den live daerby beloven het bewijs van een gedane aanklacht te leveren op blyven straffe van verbeuren van het leven bibrengen (enen iet)

iets aanbrengen, aangifte doen van iets

bibrenginge

mededeling, betoog

bickelaer

steenhouwer

bicolore

tweekleurig

bicquetteren

op zwaarte sorteren (van penningen)

bidasse

soldaat

biddelerse

bedelares

bidden,

verzoeken, verzoek

biddinge

bedelarij

bidellus

gerechtsdienaar, beulsknecht, pedel

biden

slaan

bidsnoer

rozenkrans

bidster

uitnodigster voor de begrafenis

109 biduo

op de tweede dag

biduum

twee dagen

bie provicie

bij voorlopige voorziening

biebuich

bijenkorf

biebuuc

bijenkorf

biechthere

biechtvader

biedegelt

het loon van den bode voor het doen een dagvaarding

bieden (enen)

gebieden, voorschrijven

bieden mitten boeke

iemand dagvaarden met het register, waarin de eisen worden opgetekend (als bewijs, dat de dagvaarding terecht geschiedt).

biekaar

imker, bijenhouder

bieman

zie biekaar

bien fonds

vastgoed, onroerend goed

bienn(al)is

tweejarig

biennalis

twee jaar oud

biennis

zie biennalis

biennium

periode van 2 jaar

bierbeschoyer

bierbezorger

bierbuse

bierkan met twee handvatten

bierclocke

tijdstip waarop de kroegen dicht moesten

bière

doodkist

bierhaan

drinkebroer

bierkerke

de kroeg, herberg

bierproever

bier keurmeester

bierpul

kroes voor bier, voorzien van een deksel

biersnelleken

potje bier

biertje

biermaat in de 17e eeuw, 1 biertje = 1 ltr.

biertol

tolhuis voor de tol op bier te betalen, de tol op het bier

biest

beest

bigami

van de bigamist

110 bigamus

die twee mannen, of twee vrouwen tegelijk heeft. die in bigamie leeft, gelijktijdig met twee vrouwen gehuwd

biggelsteen

kiezelsteen

bigordel

geldtas, geldbuidel

bij cessie overgedragen

overdragen van een recht of zaak

bij falte (faute)

bij in gebreke blijven

bij faute

zie bij falte

bij gebreck

bij verstek

bijker

imker, bijenhouder

bijlbrief

bewijs van betaling van het schip. ook het origineel eigendomsbewijs waarin alle gegevens van koop en verkoop zijn opgenomen

bijlhouwer

timmerman

bijloper

onbetrouwbare makelaar, meestal onbevoegd makelaar

bijlust

overspel

bijnden

binden

bijnnenbrouwer

bierbrouwer die binnen de stadswallen bier brouwt

bijslag

toegift

bijstander

helper

bijsterveld

schraal en vaak onvruchtbaar terrein

bijteecken

tegen merk, tweede merkteken

bijten

fluisteren

bijtevel

kramp in de ingewanden

bijvanck

de gehele, meestal afgesloten omvang van zijn huis of erf

bijwijf

bijzit

bikken

eten

biksteen

schuurpoeder van fijngestampte zandsteen

biksteenklopper

maakt zandsteen fijn voor schuurpoeder (biksteen)

111 bilivige

vruchtgebruikster

biljou

baljuw

bille

bilhamer, hamer om te billen, rillen scherp maken in de molensteen

billegat

aarsgat

billen

groeven in molensteen scherp maken

billet

biljet, brief, cedulle

billietten

bevelschriften tot betaling

billion

afgekeurd

billix

billijkerwijze.

bilo

vloek

bilwortel

bilzekruid

bimaritus

voor de tweede maal gehuwd, bigamist

binati filii

zie binatus

binatus,

tweelingen

binde

platte ijzeren reep op de velg van een wiel

Bindrium

‘s Hertogenbosch

bini

twee

binnebinder

rietdekkersknecht

binnen veertien nachten

binnen twee weken

binnenbedrijver

die zijn land binnen de eigen gemeente bewerkt

binnenburger

burgerschap van persoon die binnen de stadsmuur woont

binnenjarich (pacht)

de vervallen pacht van het lopende jaar

binnenkosten

belastingen, nodig om de onkosten van de gemeentebesturen te dekken, eens per jaar mocht de omstelling (aanpassing) van de binnenkosten gedaan worden, ook dorps -, gemeentelaste

binnenloods

opslagloods aan de rivier

binnenmolen

poldermolen

binocle

lorgnet, knijpbril

binubus

voor de tweede keer getrouwd

112 bique

wijf, vrouw, meisje

birmenter

perkamentmaker

bis

twee ook zeer fijne stof van boomwol

bis milies

tweeduizend maal

bisaïeul

overgrootvader

bisaïeule

overgroot moeder

bise

koude noordenwind, ook donkerbruin of zwart

bisetten (enen aen enen)

iemand aan een ander toevoegen

bisex

schrikkeljaar

bislaep

zie bislaght

bislaght

valse munt

bislapen

bij iemand slapen, ook gemeenschap hebben

bispel

vertelling met een zedelijke strekking

bisse

zeer fijne stof, boomwol

bisser

hoofdstelsmid, gebittenmaker

bissextile

schrikkel

bissijn

van fijne boomwol gemaakt

bistandeman

adviseur, raadgever, geefster

bitebau

boeman

bitterlike

op een treurige wijze

bivoet

sint janskruid

biwoort

praatje.

blad

heraldiekteken, zonder verdere aanduiding altijd een lindeblad

bladarius

graanhandelaar

bladen

oogsten, de vruchten van het land verzamelen, vruchten plukken

bladergoud

bladgoud

bladinghe

vruchtgebruik

blaesbalch

blaasbalg, orgelpijp

113 blaet

havik ook grootspraak

blaffaard

legger

blaffard

register

blague

tabakszak

blaker

toorts, olielampje, hanglamp, ook een pan waarin ‘s nachts een vuur brandde

blakeren

vuur stoken

blamatie

schande

blame

naamschending, eervlek

blamen

lasteren, iemand te schande maken

blameren

schandelijk behandelden

blancheerder

leerbewerker

blanchir

onschuldig verklaren, vrijpleiten

blanchisseur,

wasbaas, vrouw

blanchisseuse

zie blanchisseur

blancke

Frans (zilveren) betaalmiddel, reeds bekend in 1268

blancwijn

witte wijn

blanden

mengen, mengelen, een mengsel maken

blander (mede)

bereider van een mede of honingwijn

blandiëeren

Zie blandieren

blandieren

vleien, liefkozen

blank

munt 17e-18e eeuw, gelijk aan 12 penningen

blank

betaalmiddel, zilveren munt

blanke

zie blank

blankofficier

(blanke) slaven opzichter

blankslachter

vilder, slager

blankverver

schilder speciaal voor vernis of blanke lak

blaser

balgentreder, orgeltrapper, windmaker voor het orgel

blashemie

godlasterend,

blasoen

veldteken

blason

blazoen, wapen(schild), heraldiek

114 blasph(e)emeeren

godlasterend, iemands eer te na spreken ook lasteren, achterklappen

blasphemie

lastering

blasse

witte vlek op voorzijde paardenhoofd

blat

aan twee zijde te beschrijven vel papier

blate

steenvalk

blaten

loeien, brullen

blatiers

kooplieden in granen

blatner

harnasmaker

blattervater

pokkenhuis beheerder

blauvoet

steenvalk

blauvoet

steenvalk

blauw

heraldiekteken, de kleur blauw, ook azuur genoemd, aangegeven door horizontale arcering

blauw

schraal, van slechte kwaliteit

blauw maken

verven van stof

blauw zijn

zie blauwen

blauwbloeme

korenbloem

blauwen

een blauwe plek hebben door een

blauwer

stofverver

blauwer Ostertag

zondag voor Pasen, palmpasen

blauwsel

bleekpoeder om het linnen mee te bleken

blazebalgche

blaasbalg voor o.a. Orgel en smidsvuur

blazen

drinken

blazoen

wapen

blé noir

boekweit

bleeckeling

soort slechte kwaliteit turf

bleecvelt

bleekveld om de witte was op te bleken

bleeser

blazer

blein

blaar

bleken

schelden

bleren

schreeuwen

115 blet

schouderblad, ook platte deel van een roeispaan

bley

scheldwoord tegen een vrouw

bli

lood

bliaut

een zijden stof vaak met gouddraad doorweven

blide

blijde, oorlogswerktuig om stenen mee te gooien

blidesteen

steen door de blijde weggeslingerd

bliec

witvis

bliekblank

in wit

bliekvyst

iemand die zeer bleek ziet

bliekwyt

zie bliekblank

blieter

landloper, vagebond, bedelaar, schooier

blieterij

landloperij, bedelarij, schooierij

blij

zie bly

blijberch

loodmijn

blijde

oorlogswerktuig om stenen mee weg te slingeren

blijfsels

gerechtelijke toewijzing van b.v. achterstallige renten en boeten

blijven in het sterfhuis

een nalatenschap aanvaarden met schulden, lasten en bat

blijven uit het sterfhuis

niet aanvaarden van een nalatenschap

blijver

langstlevenden

blinde

vensterluik

blinden

vensterluiken

blindencost

bijkomende onvoorziene kosten

blink

onbegroeide duintop

bliven (aen enen van iet)

aan iemand de scheidsrechterlijke uitspraak over iets opdragen

bliven (in den rechten)

het proces winnen.

bliwit

loodwit

blocdeel

houtenprop in muur om haak in te slaan

blochuus

gevangenis

116 blockmeester

wijkmeester in een stad

blockmuur

zeer stevige muur

blocslot

groot hangslot

blocslot

groot hangslot

blocsteen

gebakken metselsteen

bloed loop

zie bloetlaten

bloeling

Bloedworst, ook een slecht mens

bloeme

menstruatie, ook gezwel

bloetbewant

bloedverwant

bloetbewant

bloedverwant

bloetevel

bloedvloeiing, vrouwenziekte, ook genoemd “bloetsucht”, dysenterie

bloetganc

buikloop, dysenterie

bloetgewant

zie bloetbewant

bloetijl

bloedzuiger

bloetkleur

heraldiekteken, Duitse (rode)kleur, aangegeven door verticale - en schuin -linkse lijnen over elkaar

bloetkopster

vrouw die bloed aftapt met de laatkop om de koorts te verlagen

bloetlaten

behandeling door de chirurgijn, als genezing voor meerde kwalen, ook verwonding door steekpartij waarbij bloed vloeit

bloetlater

chirurgijn

bloetschand

incest

bloetsteen

rode edelsteen

bloetsuger

bloedzuiger

bloetswege ( van)

als bloedverwant

bloetvoget

voogd, welke een bloedverwantschap had met de minderjarige

bloiende

menstruatie

blok

deel van een weiland ook houten strafwerktuig

blokbewaarder

gevangenen bewaarder, cipier

117 blokknecht

hulp van de gevangenen bewaarder, cipier

blokmaker

klompenmaker

blond

zie blonden

blonden

geel worden, een gele plek krijgen door een toegebrachte slag

blookster

aflegster van doden

blosen

rood worden, een rode plek krijgen door een toegebrachte slag

blote

geschoren schapenvacht

bloten

beroven

blotinge

pacht, inkomen

blouwel

Houten hamer, stamper

blouwsteen

hardsteen, arduin

blum-Ostertag

zondag voor Pasen, palmpasen

blussen

bevredigen

blussing

vernietigen

bly

lood

blycken tracherke

blikken trechter

bm.

afk. bourgemaitre, burgemeester van de gemeente

bn.

afk. bien, goed

bo.

afk. bon, goed

bobbel

bron waar het water uit de grond opborrelt

bobijn

zie babijn

bocraen,

stof van geitenhaar

bocxhoren

ram werktuig

boddeck

kuiper

bode

de persoon, die een bevel ("bot") van een overheidspersoo overbrengt (dagvaard) ook dienstbode, pedel

bodebrief

door gemachtigde getoonde stukken

bodeger

boogmaker

bodel

gerechtsbode, beul

bodel

beul, ook pedel aan een universiteit

118 bodelharde

zie boedelherde

bodelinc

ingewanden

bodelmeester

boedelmeester, belast met beheer van onbeheerde nalatenschappen

bodescep

boodschap

boec

bok, ook beukennoot

boecbret

boekenplank

boede

zie bode

boedeker

kuiper

boedel

huis en hof met alles er in en er aan

boedel laten verjaeren (eene) een boedel een jaar lang onaangetast laten boedelcedel

inventaris van den boedel, overgelegd door den boedelharder

boedeldinc

proces over een nalatenschap

boedeleet

de eed. waarmede de boedelharder de waarheid der boedelcedel bezweert

boedelgave

huwelijksgift, uitzet

boedelgoet

goederen wat tot de uitzet behoort

boedelherde

boedelhouder, de persoon, die recht heeft op het bezit van de boedel totdat deze onder de erfgenamen verdeeld is

boedelhouder

aan wie de boedel is toevertrouwd tot deze verdeeld is

boedelhuus

verkoping van (roerende) goederen in een sterfhuis

boedelinge

uitkering uit de boedel

boedelrecht

het voor de boedel geldend recht

boedels plechtich siin (des

gehouden tot betaling van de schulden van de boedel

boedelschatter

taxateur van nagelaten boedels

boedelvervolger

hij die beweert een recht te hebben op de boedel

boefclocke

tijdstip van sluiten stadspoort, avondklok

boefgelt

met dobbelen of gokken etc verworven geld

119 boefveclocke

avondklok, tijdstip waarop de stadspoort wordt gesloten

boegetmaker

tassenmaker

boeisel

loodgieterwerk

boek

beuk

Boeke(boom)

beukenboom

boekijn

beuken

boekkamer

bibliotheek

boel

minnaar

boelen

minnekozen, vrijen zonder bijbedoeling, ook blaffen van ee hond

boeleren

overspel spelen

boelgoederen

tot de inboedel behorende goederen

boelin

vrijster, geliefde

boelschap

ongeoorloofde liefdesbetrekking

boemwol

katoen, boomwol

boen

goed

boene

zolder verhoogde vloer

boennaer

zolderknecht, maakt de pakhuiszolders schoon

boerckoishof

moestuin

boerdemaker

grappenmaker

boeren

bewoners op het platteland

boerenkikken

rommelen

boerenmin

vermoedelijk een voedster

boerewapens

burgerwapens

boerman

boer, landbouwer

boerrichter

dorpsrechter, deden o.a. schouwen van sloten hekken en hagen

boesem

hart

boet

baak

boet

schadeloosstelling ook einde

boetellie matjes

vermoedelijk knielmatjes op de knielbanken in de kerk

120 boeten

herstellen, terugbetalen, goedmaken

boethuus

huis waar de netten hersteld werden

boetschoudich

veroordeeld tot het betalen van een boete

boevinne

ontuchtige vrouw

bof

afk. beau-frère, zwager

boffertpanne

met klemmen af te sluiten ijzeren pan

bog

afk. bourgeois, burger, iemand uit de middenklasse

bogaert

boomgaard

bogel

ijzeren ring aan de poort van een kasteel.

bogelen

soort spel

bogeschote

maximale afstand voor een afgeschoten boogpijl

bogger

schavuit

bohémien,

zigeuner(in)

bohémienne

zie bohémien

boi

boei

bokel

borstwapen, knop op schild, ook versiersel b.v. gesp, haarspeld

boker

dorsvlegel voor vlas, koren etc. ook stamper, beuker

boksen

broek

bol

inhoudsmaat, 1 bol = 1,7 ltr

bolcraen

zie bocraen

boleren

vrijen, minnen

bolk

zeevis

bolkhouwer

zeevis schoonmaker

bolkruis

heraldiekteken, verkort kruis met bollen aan het eind, word ook appelkruis genoemd

bollaard

beul, ook gerechtsdeurwaarder

bolletkijn

mutsje, kalotje

Bolsverda

Bolsward

bom

blikkenbierkan

121 bombaerde

oorlogswerktuig om stenen mee te slingeren ook een muziekinstrument

Bombarda

geweerschot, schot

bombardarius

bliksmid

bombardicus

buksschieter, schutter, kolvenier

bombardus

buksmeester, kanonnier

bombare

zie bombaerde

bombazijn

geweven stof, waarvan de inslag van wol is en de schering van zijde, vooral voor werkmansondergoed

bombicinator

zijdewever, brokaatmaker, zijdebewerker

bomenijker

taxateur voor bomen

Bommel

zie Bommelia

Bommelia

Zaltbommel

bon

buurt, wijk

bon henri

brave Hendrik

bon papa

grootvader

bona

goederen, have, een boedel

bona fide

te goeder trouw

bona hereditaria

erfgoederen, stamgoederen

bona materna

goederen van moederszijde

bona minorum

goederen die aan een minderjarige toebehoren

bonarium

bunder

bondich

zie bundichts

bondieuserie

femelarij ?, bigotterie, kwezelarij

bonet

Zie bonetten

bonetten

muts

bongaert

boomgaard

bonge

trommel

bongeler

trommelaar

bongelersche

trommel bespeelster

bonger

trommelslager

bonget

valies, koffer

122 boniche

(jong) dienstmeisje

bonmeester

belast met toezicht en reparatie van de blusmiddelen

bonne maman,

grootmoeder

bonnetmaker

hoeden en petten maker

Bononia

Bologna

bonus

goed

boo

deurwaarder

boodschap

lastgeving

boom

grens, bodem, grondslag

boom (te)

aan de galg

boomacker

boomgaard

boomgaardman

kweker van (vrucht)boomstammen, tuinman

boomhouder

tolboomhouder, inner van de tol

boomhouwer

zadelboomhouder, maker van zadels

boomveller

houthakker

boonganger

(rijk of in aanzien) burger die aan de magistraatsverkiezing mocht deelnemen

boonheer

magistraat (gekozen tijdens de magistraatsverkiezing)

boonlote

loting met bonen, o.a bij de magistraat -verkiezing. Met wit en bruine bonen

boonmael

maaltijd die na de magistraatsverkiezing werd gehouden.

boonman

zie boonheern

boorch

zie borch

boortich

edelgeboren, van adel of gegoede huize

boosten

oostelijk, ten oosten

bop.

afk. beau-père, schoonvader

borcgdore

slotpoort

borch

kasteel, burcht

borchdinc

een terechtzitting zowel op het kasteel als in de stad

borchgracht

slotgracht

123 borchgraefnede

echtgenote van de burggraaf

borchgrave

burggraaf, ook stadsgracht

borchleen

een goed dat in leen is ontvangen voor de verdediging van een stad of gebied

borchman

hij die een borchleen heeft

borchmeester

burgemeester, ook slotvoogd

borchmik

op het kasteel gebakken mik

borchrinc

ijzeren ring aan de poort van een kasteel.

borchroede

hooibergroede

borchsate

de bewoners van de burcht

borcht

burcht

borchtocht

borg stellen

borchwal

stadsgracht

borchwerck

leenherenwerk, werk dat men moest verrichten voor de leenheer

borde

mand

bordeel

hoerenhuis

bordeelaerster

bordeelhoudster

bordeelbok

hoerenloper

bordeelbrok

zie bordeelbok

bordehouwer

houtsnijder

bordemande

draagmand, vismand

bordoen

orgelpijp

bore

vechten, twist

borech

zie borch

borg

toeverlaat

borgbrief

akte van borgtocht of indemniteit

borgbrugge

slotbrug

borge

zie borch

borge

hij die zich garant stelt

borgemeesterscap

zie borghermeisterscap

borger

zie borgeren

borgeren,

burgers

124 borgerscap bescutten

het burgerschap behouden zonder schade te lijden

borgerschap

waarborg

borggrave

kasteelgracht, slotgracht, burgtgracht

borghermeisters-cap

het ambt van burgemeester

borglijc

wat tot de burcht toebehoord

borne

grenssteen, grenspaal, paal,

bornehout

brandhout

bornepit

welput

bornputte

waterput

bornwater

bronwater

borrelwacht

nachtwacht

bors

schatkist

borse

zie beurse

borsedrager

kassier

borsier

rentmeester

borsse (leere)

leren beurs, geldbuidel van leer gemaakt

borsten

breken, barsten

borstkerse

kaars voor dode

borstlap

lap op de boezem gedragen door vrouwen

borstpels

kledingstuk op bovenlichaam gedragen

borstrok

onder het hemd gedragen kledingstuk

borstspanne

borstsierraad

borthouwer

zie bordehouwer

bortspiker

spijker voor vloerplanken

Borussia

Pruisen

bos

hoeveelheid, 1 bos = 104 stuks ook os ook wapen, musket geweer, roer

bosboom

taxis, palmhout

boschcolen

houtskool

boschinge

struikgewas

boschsneppe

houtsnip

boschulu

bosuil

Boscoducem

‘s Hertogenbosch

125 bose

duivel

boskool

zie boschcolen

bospoederhuus

kruitmagazijn

bospoermaker

buskruitmaker

bosquet

bosje, bossage

bossaen

schapenleer

bossekruit

buskruit

bossen

stoeien, stompen, wegduwen

bostel

resten van bierbrouwerijen, veevoer, afgewerkte mout

botboer

verkoper van vis in de stad, kwam meestal uit een vissersdorp

botbrief

oproepingsbrief

botdrager

betaalmiddel, 1 botdrager = 36 schilling

boten

boeten

boterbanc

de bank op de markt waar boter verkocht wordt

botergulde

pacht betaald met boter

boterlepel

houtenlepel om boter uit de boterton te scheppen

botermeter

boterweger

boterpacht

zie botergulde

botersmout

botervet

boterstande

boterkuip

botervliege

vlinder

botje

betaalmiddel, zilveren munt in Brabant

botjesmaat

graanmaat, 1 botjesmaat = 0,32 ltr.

botse

pestbuil

bottaine

laarsje

botte

domkop, ook een draagkorf

botte

rieten mand om grond te vervoeren

botte

strobos, ook koffer en draagkorf

bottel

kornoelje

bottelerie

spijskamer

126 bottelier

keldermeester

bottelrie

Drank en wijnkelder van het kasteel

botten

vals spelen bij dobbelen

botter

boter, maar ook valsspeler

bottertanden

voorste tanden

bottier

laarzenmaker

botting

een soort belasting die betaald moest worden bij het (werk)bezoek van de graaf aan het dorp. Meestal hield hij e dan gelijk een rechtszitting

botularius

worstmaker, worststopper, worsthandelaar

bouambacht

landbouwbedrijf

Bouces de la Meuse

de monding van de maas

boucher

slager, beul, wreed mens

boucweit

boekweit

boude

oogst

bouffon

nar, hofnar

bouge

krot, kot, hok

bouget

een maal, een lederen zak, reiszak

bougette

leren reiszak

bouhof

boerenplaats, hoeve, boerderij

bouille

melkbus

bouilleur

(brandewijn)stoker

boulant

bouwland, akkers

bouleau

berk

boulet

(kanon) kogel

boumaent

hooimaand, juli

bouman

landbouwer, boer, tuinman

bouquetin

steenbok

bourbier

modderpoel

bourdeel

bordeel

bourg

groot dorp, stadje

bourgade

dorpje, gehucht

127 bourgemaitre de la commune

burgemeester van de gemeente

bourgemestre

burgemeester van de gemeente

bourgeois

inwoner, inwoonster v. dorp of stad, poorter

bourgeoise

zie bourgeois

bourgeoisie

poorterschap, poorterrecht

bournen

erfpalen

bourreau

beul, scherprechter

bourrelier

zadelmaker, leerbewerker gareelmaker,

bourse

beurs

bouseux

boer

bouster

bolster

bouvellich

bouwvallig

bouw

oogst

bouwambacht

landbouw

bouwen

kledingstuk voor vrouwen, meestal van kostbare stof

bouwen

boven rok

bouwich

in goede staat

bouwknecht

boerenknecht

bouwlien

boeren

bouwman

boer

bouwvrouw

boerin

bovelinck

hoogstammige fruitboom

boven

in weerwil van

boven recht

meer dan het recht vereist

bovencleet

overkleed

bovengaende

buitengewoon

bovenkiel

over de kleding gedragen kiel

bovenknecht

meesterknecht

bovenman

die bij het staken van de stemmen in een geschil beslist

boventien

een rechtszaak doorverwijzen naar een hoger college

128 boves

ossen

bovier

veehoeder

boviné

rund

bowman

boer, landbouwer

BR

afk. Bataafse Republiek

Br.

afk. brumaire, maand van de nevels

braadlepels

diepe lepels om vet te scheppen

braaister

boetster van visnetten, hersteld visnetten

braak

omgeploegd land dat men onbebouwd laat liggen

braakliggend

braakliggend gedurende een jaargetijde

braakvruchten

waarschijnlijk kleine tiendvruchten

braauwspiker

gesmede spijker

brabançon,

Brabander

brabançonne

Brabantse

brabantsch

een kleine munt

brachet

Juni

brachmond

zie brachet

brackoen

steunbalk, balk

braconnier

wildstroper, vaak met honden (brakken)

bractearius

goud en zilversmid

brader

houder van de gaarkeuken

braecmaent

Juni

braecvogel

lijster

braetketel

braadketel

braetpanne

braadpan

bragade

bluf

bragenpanne

hersenpan

brak

heraldiekteken, hondenkop(pen) met hang of flaporen en uithangende tong

braken

radbraken

brame

bramenstruiken, ook de vruchten

branche ainée

oudere linie, oudere tak

brandel

brandijzer, haardijzer

129 brander

brandstichter, ook brandijzer, haardijzer

brandereel

loden, ijzeren of stenen bol die rond geslingerd werd om iemand te verwonden

brandewynsvatie

brandewijn vaatje

brandhaak

ijzeren haak aan lange houten steel

branding

brandhout

brandoen

fakkel, toorts

brandteken

het teken van de stedelijke ijking van maten en gewichten

brantelle

maatstok met een geijkte el

brantgeruchte

alarm voor brand

brantmuer

gemeenschappelijke muur tussen 2 woningen of buitengevelmuur, deze mocht geen houten - en leem - (klei delen bevatten

brantpalen

palen welke de uiterste grenzen aangaven van iemands eigendom of gebied

brantroede

haardijzer, waarop het brandhout lag

brantsack

natte met graan gevulde zak voor op de rug bij het blussen

brantschat

geld waarmee de brandstichting en plundering werd afgekocht

brantstede

de plaats waar brandend hout wordt bewaard

brantteecken

brandmerk, meestal op de schouder van een veroordeelde tot brandmerken

branttroch

waterbak voor het brandblussen

bras.

afk. brassier, brouwer

bras(s)elet

armband, ook braceletgespen

brasiator

moutmaker

braspenning

munt 17e-18e eeuw, gelijk aan 20 penningen, betaalmiddel braspenning = 1stuiver en 8 deniers, ook 1/40 van een Philippus daalder

Bratucpantus

Brabant

brauspieker

lange spijker, balknagel

130 brautkind

een voorkind, een kind geboren voor het huwelijk

brauwer

zie caulcer

braveren

trotsen?

braxator

brouwer

braxiator

brouwer

brazeel

zie braselet

brcgd.

afk. brigadier

bre (10)

afk. december = 10e maand van het Romeinse jaar, (dat begon op 1 maart), vaak aangeduid met een “ X”> zie ook b ber.

breck (bij)

(bij) verstek

bredanus

van Breda

brede

breedte

breecicer

breekijzer

breecmes

snoeimes

breekbile

breekijzer

breem

brandbaar droog struikgewas

breidel

toom, teugel

breidelmaker

teugelmaker

breidentag

pap dag, 1 februari

breidschead

hulpstuk voor het breien

breidschede

hulpstuk bij het breien

breineloos

krankzinnig

breiser

passementwerker

breke

braakliggend land,

Brema

Bremen

breme

traliedeur

brese

vuurkool

bret,

plank

breuck

zie broke

breucken

boetes, misdoen

breucker

overtreder, misdadiger

breuckmeester

persoon belast met het innen van de boetes

131 breucksalich

die de boete moet betalen

breuke

zie broken

breuken

vergrijpen

breve

brief

brevi

in het kort

brevier

een kort begrip, een kort inhoud

brevis

kort

breviteit

kortheid

breyer

mandenmaker

breyf

brief

breyneloos

krankzinnig

bricke

tichelsteen, tegel

bricksteen

baksteen

Brida

Den Briel

brieden

brouwen

brieder

brouwer

brief

akte of oorkonde, vaak vooraf gegaan door de naam van d maker b.v. schepenbrief

briefbode

postbode, die geschreven berichten rondbrengt

briefgelt

kosten van een wettelijke akte, legeskosten

brieflesing

vonnis tot inbeslagneming verleend na inzage van de schepenbrief

brieflijc

schriftelijk

Briela

Den Briel

brieve

akte of oorkonde, vaak vooraf gegaan door de naam van d maker b.v. schepenbrief

brieve van ondertinge in forma

officiële benoemingsbrieven

brieven van çedio

brieven van boedelafstand te mogen doen

brigand

schurk, boef, ook licht bewapende soldaat

brigandage

dieverij, roverij

brigandine

borstharnas

brigant

zie brigand

132 brijeeren

bewerking van lakenstof

brijman

betaalmiddel, zilveren munt geslagen te Tricht, waarde onbekend

brijmannen

zie brijman

brijn

pekel

brijselet

zie braselet

briman

zie brijman

brincsprake

behandeling van een zaak op de brink, meestal een plechtige behandeling

brinctijns

Pachtgeld om het vee op de meent te laten grazen

brine

pekel

briqueterie

steenbakkerij

brochage

met goud , zilver of zijdedraad bestikken

broche

(braad)spit

broché

geweven stof, brokaat

brocheren

losse vellen tot katerns met draad en naald maken

brocheur

brokaatwever, weefster

brocheuse

zie brocheur

brocht

brengen

brodecnecht

inwonende knecht of bediende

brodeuse

borduurster

brodich

die bij iemand inwoont en in de kost is

broecachtig

zie broeck

broeck

moeras, drassig land, ook land dat jaarlijks onderloopt en begraast kan worden

broeckage

weiden, beemden

broeckighen (in iet)

zie brokigen

broeckilie

korte broek

broecriet

moerasriet

broeden

broden

broederdeel

het uit een erfenis aan een broer toekomend deel

133 broederlijc

broederlijk

broedersone

neef

broek

zie broeck

broeke

zie broke

broeken inne gelegen zijn (daar….)

waarmee het betalen van broken (geldboeten) gemoeid is

broeken sliten

bij vonnis geld boeten uitspreken

broekete

moerasland

broekich vinden (enen)

iemand bij vonnis aan een misdaad schuldig verklaren

broekland

weiland

broet

eieren in een nest

broeteter

kostganger

broetjong

broodmes zonder scherpe punt

broetzaet

gemalen koren waar brood van werd gebakken

broikaftich

zie broocaftich

broike

zie broke

broitgesinde

huispersoneel, bedienden

broke.

een handeling, waardoor de rechtsorde, de "vrede" gebroken wordt

brokelic

strafbaar, schuldig aan strafbaar feit

broken

inbreuk maken op de rechtsorde, strafrechtelijke overtreding

brokenn

geldstraf

brokigen (in iet)

een wet door een misdaad overtreden

brongräber

putten – bronnengraver

bronzen

met bronspoeder een voorwerp bronskleurig maken

broocaftich

schuldig aan een broke (vergrijp)

broocedich

meinedig

broocmeester

boetmeester belast met straffen van vergrijpen en het inne van de boete, ook ceremoniemeester

134 broodzetting

de prijs en het gewicht van brood zoals dat door het Rijnlandse bestuur werd vastgesteld omstreeks 1800

broot bidden

bedelen

brootate

kostganger

brootbacker

bakker, broodbakker

brootbagaert

lekenbroeder die met bedelen zijn brood verdient

brootbedelaer

zie brootbidder

brootbidder

bedelaar

brootbidder

bedelaar

brootcamere

kraam in de hal om brood te verkopen

brootcoren

tarwe

brootganger

bedelaar

broothuus

gildehuis van het broodbakkersgilde

brootliede

leven van aalmoezen

brootschapra

broodkast

brootse

breekijzer

brootstal

broodkraam op de markt

brootsusterhuus

oude vrouwenhuis

brootwage

bij verordening bepaalde gewicht van brood

brouhuus

brouwerij

broussaille

struikgewas, struiken, kreupelhout

broussailleux

met struikgewas bedekt

Brouwari portus

Brouwershaven

bru

schoondochter

bruchstein-schneider

steenhouwer

brudegome

bruidegom

bruden

tot vrouw nemen, gemeenschap hebben

bruek

vergrijp, misdrijf

brueke.

zie broke

brueken

zie broken.

bruel

beemd, weide

bruetkijste

bruidskist, kist met de uitzet van de bruid

135 Brug

zie Brugae

Brugae

Brugge

Brugis

zie Brugae

bruiden

beslapen, ook verkrachten

bruidje

bedoeld wordt een communicantje wiens tooisel geleek op dat van een bruid

bruier

plaaggeest, duivel

bruijckt door

gebruikt door

bruikweer

hofstede, pachthoeve

bruin

heraldiekteken, kleur bruin, aangeven door verticaal gekruiste arcering

bruitwech

mestweg

brulocht

bruiloft, huwelijksfeest

brum.

afk. brumaire, nevelmaand

brumaire

oktober, nevelmaand

bruneren

polijsten

brunet

fijne donkerkleurige stof

brusch

struikgewas, struiken, kreupelhout

brusque

stuurs, bars, haastig

brußtag

woensdag voor de laatste drie-eenheid zondag

brustschneider

korsettenmaker

brutaal

onbeschoft, beestachtig

bruuclant

gepacht land

bruucware

het in gebruik hebben van gebouwen, stallen etc. maar nie in eigendom ook de levende have waar mee het landbouwbedrijf werkt

bruucwere

het bezit van een vast goed als gebruiker

bruul

weide, beemd

bruunpers

donkerpaars

bruunrot

donkerrood

bruunsteen

bruinsteen, mangaan

bruut

de bruid, de net gehuwde vrouw

136 bruut

drek, uitwerpselen

bruutcamere

bruidssuite

bruutliede

getuigen bij een huwelijk

bruutpant

Zie morgengave, verlovingsgeschenk

bruutschat

bruidsschat

bruutstuc

huwelijksgeschenk

bruutwech

weg naar de mest / drek stortplaats

Bruvenhavia

Zie Brouwari portus

bruwet

tweewielig landbouw kar met klein extra wiel

bruwette

vervoeren

Bruxellae

Brussel

bruxellensis

van Brussel

Bruxellis

zie Bruxellae

bruycker

gebruiker

bruyken

zie: broken.

bruynswert

pikzwart

brycksteen

baksteen

BS

afk. burgerlijke stand

bubulcularius

zie bubulcus

bubulcus

koeherder, ossendrijver, ossenhoeder

buccinator

hoornblazer, trompetblazer

bûcher

brandstapel

bûcheron

houthakker

bucht

geld

bucinator

zie buccinator

budel

beul, ook geldbuidel, buidel, zak

budeldrager

zakkendrager

budelkist

zie buidelkist

buele

verwante

buer

een bewoner van het platte land

buerman.

Die rechtspreekt in het burengerecht.

buerrecht

de rechtspraak van de buren

137 buersprake

vergadering van de gehele burgerij

buffel

beul, scherprechter, wambuis

buffet

rechtbank, rechttafel

buffon

potsenmaker ( grappenmaker)

bugger

ketter

buggerie

ketterij, sodomie

buick ghebroken

huwelijk is ontbonden b.v. door overlijden

buidelkist

meelkist

buiingen

beschoeiing

buijeren,

burgers

buiklust

vleselijke begeerte

builen

met een ronddraaiende zeef de zemelen van het meel scheiden

builer

bediener van de builerzeef

builerzeef

zeef om de zemelen uit het meel te zeven (voor witbrood)

buiskool

witte kool

buitellaartje

inhoudsmaat van botervat, 1 buitelaartje = 1/4 kinnetje =9,36 kg

buiten......

persoon die zijn beroep buiten de stads wallen uitvoert of woont

buitenboek

kasboek

buitendach

buitengewone rechtszitting

buitenijen

het terrein buiten de stadsmuur, dat tot het stedelijke rechtsgebied behoorde

buitenluiden

vreemdelingen

buitenmaarte

boerenmeid voor het koken, karnen, en schone werkzaamheden

buitenmolenaar

molenaar op een poldermolen of buiten de stadswallen gelegen

buitennij

voorstad, gehucht

buitensbaans

afgelegen

buk

bok

bukking

bokking

buks

afk. van bukskin een gekeperde wollen stof

138 bukskin

gekeperde wollenstof

bulge

ingewanden van een gestorven beest

bulle

brief, pauselijke brief

bulle

stier

bulle

zegel van een oorkonde

bullen

met een zegel voorzien, van een zegel voorzien

Bullio(nium)

Bouillon

bulloper

boer die met zijn dekstier langs komt

bulsarius

tassenmaker, geldbuidelmaker

bulsnijden

stieren castreren

bulster

stromatras, kafmatras

bundel, bendel

gewicht, 1 bundel = 3,2 kg

bunder

oppervlaktemaat, 1 bunder is ca 400-450 vierkante roeden, ook gezien 2 bunder = 3 morgen

bunderboeck

kadaster, erfregister

bundergelt

grondbelasting

bundichst

bindend, in rechte

bundighsten (te)

zoveel mogelijk in rechten bindend

bunxem

bunzing

Burdigala

Bordeaux

burdonarius

lastdierendrijver

burg

zie burge

burge

borgen, borg

bûrgemeister

burgemeester van de gemeente

burgensis(-is)

burger

burgeren

dringen, dwingen, voorwenden, aandringen, op aanstaan

burgerlijk huwelijk

zonder godsdienstplechtigheden huwen

burgerlijke begrafenis

begrafenis zonder kerkelijke plechtigheden

burgerpachters

zie, grasburgers

burgerrecht recht

uit het burgerschap voortvloeiend

burgerscap

het burgerschap

139 burggravius

burggravin

burgrave

burggraaf

bursarius

beurzenmaker, leerbewerker, tassenmaker, zadelmaker, kassier, ontvanger, beursstudent

busbewaarder

penningmeester

busboom

taxus, zie ook bosboom

büschenmacher

geweermaker, geweersmid

buscloot

kanonskogel, loden of stenen kogel

Buscum Ducis

‘s Hertogenbosch

busecole

buiskool, kabuiskool?

busgat

schietgat

busken

bosje

busmeyster van een gild

de kashouder van een gilde

bussegat

schietgat

bust rapes

grafschender

butenborger

burger, die buiten den stadsmuur woont

butenpoorterscep

burgerschap van persoon die buiten de stadsmuur woont

buticularis

schenker

butseel

wijnzak, ook een plat kantje onder aan een kast

buttelbelezer

waarzegger,-ster

butterpanties

boterpan

buucevel

dysenterie, diarree

buucsocht

buikziekte

buurbrief

brief waarin iemand erkent wordt als buur, meestal inhoudend de rechten opgesteld voor of door de “buur” voor de buren

buurbrinc

dorpsplein

buurclocke

dorpsklok of gemeente klok, meestal niet in de kerktoren

buurgat

gemeenschappelijke doorgang

140 buurgerucht

oproeping van de buren in geval van nood of gevaar

buurput

gemeenschappelijke put

buurrechter

rechter voor dagelijkse kleine zaken

buurschap

gemeente, dorp, kerspel, buurtschap

buurwilcore

vonnis of besluit van het burengerecht

buysjager

assistent boevenvanger (fries)

bygerde

begeerde

byhach

behagen

byleven

believen

bysitter

eigenaar, bezitter, ook assistent rechter

B

B

afk. begraafregister

b.

afk. boisseau, geheimhouden

B.

afk. bandboekdeel

b.

afk. baptisatus, gedoopt, gedoopte

B.L.

afk. benevole lector, welwillende lezer

B.M.

afk. Beatae Memoiae, zaliger gedachtenis

B.M.V.

afk. Beatae Mariae Virginis

b.p.

afk. baptizatus parocho, gedoopt door de pastoor

b.s.

afk. baptizatus sacellano, gedoopt door de kapelaan

ba.roen

baron, is een “ghenooten of banreheren”.

baa neus

snotneus, druipneus

baad

bode

baai

stof voor onderkleding, grofwollen of katoenstof

baaierd

herberg, ook passantenhuis voor vreemdelingen die behoeftig waren

baaierdboef

landloper, zwerver

141 baak

vuurtoren, ook spekslager, varkenskoper

baakmeeter

lantaren aansteker

baakmolen

watermolen door de wind aangedreven

baakmolenaar

molenaar op een baakmolen

baander

baanspinner lijnslager in een touwslagerij

baanderheer

ridder met het recht om onder eigen banier (vaandel) vazallen aan te voeren

baandraaier

arbeider in lijnbaan, lijnbaanwiel draaier

baanrots

zie baanderheer

baanrover(s)

struikrover(s)

baanwever

touwslager, arbeider op een lijnbaan

baar

teken in heraldiek, linker schuinbalk

baarkind

kind ten graven gedragen op een baar, ca. 1-12 jaar oud

baarlyk

in eigen persoon

baarsgewijs

teken in de heraldiek, in de richting van een linker schuinbalk geplaatst

baas

meester

baay

grof wollen stof

babijn

garenklos

baccaert

bakker

baccalaureus

geleerde, academici, (de laagste graad)

baccorf

broodmand

baccorf

broodmand

bacexcijns

cijns geheven over het bakmeel voor brood

bachten

achter, aan de achterzijde

bachtenbliven

achterblijven

bachwaerdich

zie bacwaerdich

baciser

wafelijzer, braadpan

back

kuil onder watermolenrad, voorste afdeling van een diligences

backe

baksel

backenslaen

oorvijg geven

backerheghe

zie backerige

142 backerige,

bakkersvrouw

backerscool

houtskool, hout in een bakoven

backershuus

bakkerij

backijser

ijzeren bak - en/of braadpan

backiser

zie backijser

backousen

soort broek

bacovens

bakoven

bacschip

vrachtschip voor goederen vervoer op rivieren

bactoereye

bakkerij

bactoereye

bakhuis

bacvonnis

vonnis gewezen zonder aanwezigheid van de partijen

bacwaerdich

hij die in gebreke blijft, hij die niet aan zijn verplichtingen in rechte voldoet, die nie op de dag verschijnt, ook die aan zijn verplichtingen niet voldoet, juridisch gezien

bacwarich

zie bacwaerdich

bacwoordich

onwaar, niet ter zaken doende.

badden

baden

badehuus

badhuis

bademoeder

baker, vroedvrouw

badenkemken

weiland voor de paarden van de bodedienst

baderie

zie badestove

badestove

badhuis

badigeonneur

witkalker

baduhennae lucus

Veluwe

baduit

inhoudsmaat, 1 baduit = 1/4 kan en ca 0,4 ltr voornamelijk in Noord. Brabant

baduit

zie beduit

baecvleesch

varkensvlees

baeicamer

badkamer

baeicupe

badkuip

143 baelge

slagboom, hek, paalwerk. ook een als plein afgezette plaat

baelgie

voogdij, rechtsgebied van een landsheer

baemesse

feestdag van St. Baafs, 1 oktober

baenroodse

zie banreheer:

baer

bloot, naakt, ook baring, verlossing, heraldiekteken, linkerschuinbalk in een wapen, (geeft meestal bastaard aa (lijk)baar

baerachtich

zwanger, vruchtbaar

baercleet

lijkkleed

baerdbecken

scheerbekken

baerde

bijl

baerdike

haver

baerdmakere

barbier, baard scheerder

baerhuus

huisje waar de lijkbaar in werd opgeborgen

baerschuldich

kennelijk schuldig, volkomen als schuldig erkend

baersen

ter wereld brengen

baersinge

baring, hetbaren

baert

het baren, ook gezichtsbeharing

baertmaker

zie baertmakere

baertmakere

barbier, aderlater, heelmeester

baertsccheerder

babier

baertscherer

zie baertmakere

baertse

bijl

baerweder

storm, zeer slecht weer

baes

patroon van een werkman

baevenverhaelde

bovenvermelde

baeykijn

baaien kledingstuk

baffen

blaffen, ook kwaadspreken over mensen

baffuus

bijl

bagage

reistuig, koffers voor een reis

Bagalosum

Bakel

144 bage

kostbare ring, ook kostbaarheden

baggaerden

baggeren, uitbaggeren

baggaertsvat

emmer om bagger te scheppen

bagge

gouden sieraad

baggele

biggetje

bagijn

zie beghina, ook kindermuts

bagine

bagijn, lekenzuster van een vrije ‘geestelijke’ orde

bagne

strafkolonie, inrichting voor dwangarbeid, deportatieoord

bague

(vinger)ring

baguette de sourcier divinatoire

wichelroede

bagynmeester

zie bagynmeister

bagynmeister

begijnmeester, opzichter/ ambtenaar belast met toezicht over een begijnhof

baharren

kind baren

bahut

boerenkast,

bahuut

grote koffer, meestal met leer overtrokken

bail

wijze van beheer van de ‘heerlijkheid’ (gebied)

baill

afk. bailliage, baljuw-, drossaardzaken

baille

zie balie,

bailli

baljuw, drost, drossaard

bailliu ende schout

baljuw en schout

baiulus

besteller, drager, bode

bajulus

zie balie

bak

graanmaat, 1 bak = 1/4 mud, = 4 spint, ook soms 1/4 hl. Ook gevonden 1/8 deimt. turfmaat, 1 bak = 3000 ltr.

bakaker.

koperen, ijzeren of blikken emmer bij de regenton

bake

(levend) varken, ook gezien, geslacht varken, zij varkensvlees

145 bake(n)vlees

varkensvlees

bakelaar,

laurier

bakelaarkruut,

laurierbladeren

bakelaerbloem

Zie bakelaar

baken

bakken, ook sein

bakenier

spekslager

bakenspec

varkenspek

baker

bakker, ook hulp bij bevallingen

bakermand

langwerpige mand of houten bak

bakermat

zie bakermand

bakersfooi

3 stuivers

bakkersstoof

steenbakkers oven

bakmolenaar

molenaar op een graanmolen

baksjen

oorveeg

balade

gedicht waarvan de laatste strofe begint met een opdracht aan de prins

baladeuse

kar

balance

wegen, vergelijken

balancemeester

waagmeester

balanceren

balans, weegschaal, evenaar

balanskinderen

kinderen van de waagmeester ( zij mochten de waag ook bedienen)

balays

(bleekrode) robijn

balc

houten balk, zoldering, dakbalk

balch

balg

balchhont

wachthond, waakhond

balchont

waakhond

balcknoot

draagsteen onder een balk

balcsteen

oplegsteen voor een draagbalk

bald

spoedig

baldekijn

van zijde en gouddraad geweven stof

bale

dansen

146 balfaert

gedwongen werk aan de kasteelgracht, vestingwerken, wallen en torens

balgen

ruzie hebben, vechten

balger

vechtersbaas

balie

inhoudsmaat, 1 balie = 2 ton, ook tobbe, kuip, mand

baliekluiver

sjouwerman

baliemand

grote platte vierkante mand, voor linnengoed en kleren.

balistarius

handboogmaker, boogschutter

baliu

zie baljuw, komt ook voor als, baeliu, baelju, balgu,

baliusbode

bode van de baljuw

baliuwinne

baljuwsvrouw

baljuw

landvoogd, landdrost, ambtenaar, door de landsheer met d rechtspraak in een zekere streek belast rechter in het algemeen. In heerlijkheden met hoger, middelbaar en lager gerecht w een baljuw de rechtstreekse vertegenwoordiger van de hee . ook die over het halsrecht en de straffen van de misdade aangesteld is

baljuwschap

ambt van een baljuw, rechtsgebied van een baljuw verdeel in schoutambten, bevolking in het rechtsgebied van de baljuw

balk

heraldiek teken, dwarsbalk

balle

kaf

ballenbinder

inpakker, emballeur

ballerigghe

danseres

ballijncbouc

boek waarin aantekeningen van veroordeelde misdadigers en hun straf

ballinc

gerechtelijke brief met volmacht voor executie van de stra of vonnis

ballinchuus

huis voor het opsluiten van de “bannelingen”

ballist

wapen in de middeleeuwen

147 ballius

opperrechter, landvoogd, grafelijk ambtenaar, hofmeester, baljuw, regent

ballivus

zie ballius

ballot

verpakking

balmont

slechte voog, meestal verloor hij het recht op een nieuwe benoeming

balnetator

badmeester, houder van een badinrichting, scheerder, barbier, kapper

balsane

windvaan, windwijzer

balt

(de balt legghen te terne ) een gerechtelijke handeling

Bamestra

Beemster

ban

rechtsgebied, rechtsdistrict, ambacht, ook veroordeling, verbanning als straf, afkondiging van gerechtelijke handeling

banboec

register of boek met de optekening van de namen en bega misdaden

banbrief

schriftelijke bevestiging tot verbanning

bancgelt

pachtgeld voor een marktkraam

bancgenote

lid van de schepenbank

banchouder

bank van lening houder

banck

zie bank

banckrechten

rechten zoals zij in het ‘bankgebied‘ gelden

banclock(e )

de klok, waarmee het stedelijk bestuur de burgerij samenriep, om haar hun bevelen kenbaar te maken, ook noodklok

bancstede

een plaats op de …….banken, door een burger gepacht om zijn waren te koop te stellen ook een plaats in een kerkbank, waarop het recht eveneen gekocht werd

band

boekdeel, Ook; omvangmaat van gebundeld riet, dikke bos = 33 cm, dunne bos = 24 cm

bandach

rechtsdag

bandage

ijzeren wielband

148 bandeaumaker

Voorhoofdsbanden maker (vaak door joodse vrouwen gedragen)

bandelier

draagriem voor geweer

banderic

gordel, riem

banderol

vlag of wimpel aan een lans, vaak met opschrift

banderolle

vlag, wimpel

bandijc

een belangrijke dijk, welke gerechtelijk geschouwd werd, waarop een dwang voor onderhoud rust

bandinc

de formele rechtszitting, terechtzitting waarvoor alle ‘ dingplichtigen’ worden opgeroepen

banditen

ballingen

bandsgewijs

heraldiekteken, geplaatst in de richting van de rechter schuinbalk

bandyt

uitgebannen, balling

baneken

gemeenschap hebben met een vrouw

banen

doodslag ten laste leggen

banent

beemd, weiland

banerhere

bezitter van een geheel van de landsheer onafhankelijke heerlijkheid, mag eigen leen- en dienstmannen hebben

bangenoot

medelid van een schepenbank

banier

soort vlag aan een stok

banierdregher

banierdrager

baniken

copuleren, neuken

baninge

beschuldigd van moord

banistiek

vlaggenkunde

bank

pijnbank

bankerot

failliet

bankert

onecht kind

149 banmeester

naam van de libelmeesters, een raadslid, bevoegd tot het uitbrengen van een rapport / besluit over een rechtszaak door het geestelijke gerecht bij de raad aanhangig gemaak

banmolen

dwangmolen, verplicht te gebruiken molen

bannaliteit

verplicht gebruik van de banmolen, oven, brouwerij etc. meestal verpacht door de heerser

banne

het gedwongen gebruiken van de molen, ook begrensd rechtsgebied

bannen

vonnissen, verbannen als straf. ook plechtig bijeenroepen

bannen (enen)

in de (kerk)ban doen.

bannerheer

ridder met het recht om onder eigen banier (vaandel) vazallen aan te voeren

bannerschout

hoogste schout in een rechtsgebied (dingspel)

banni

verbannen

bannich

zie bannen en ook kerkelijk in de ban gedaan, vervloekt

bannir

zie banni

bannissement

verbanning, ballingschap

bannum

behorend tot de ‘banne’ , gedwongen gebruik van bv de molen, bakoven

bannus

(huwelijks -) afkondiging

bannus actis

na de (drie) afkondigingen

banoven

bakoven, waar verplicht gebakken moest worden

banoven

dwangoven, verplicht te gebruiken oven

banpanhuus

brouwhuis, verplicht te gebruiken brouwerij

banqueroetier

bankbreker, achteruit vaarder

banquet

banket

banquier

bankier

banregister

register van gecensureerde lidmaten

150 banreheren

bezitter van een geheel van de landsheer onafhankelijke heerlijkheid

banst

ronde korf van biezen of stro

bantdoec

zwachtel

banthont

kettinghond voor bewaking van het erf

banues

snotneus

banvorst

waranda, een heerlijkheid voor een elite gezelschap

banwerc

verplicht werk voor de gemeenschap waar men voor werd opgeroepen

bap

afk. baptisatus, de gedoopte

bapirifex

papiermaker

bapt

afk. baptizatus gedoopt

baptême

doop, het dopen, doopsel

baptisabatur

hij is gedoopt

baptisare

zie baptisata est

baptisata est

zij is gedoopt

baptisati sunt

zij zijn gedoopt

baptisatus

de gedoopte, gedoopt

baptisatus a ministro haeretico

gedoopt door een ketterse bedienaar

baptisatus est

hij is gedoopt

baptisavi

ik heb gedoopt

baptise(e)ren

naam geven, dopen, schyngeven ?

baptisma

doopsel

baptismate necessitatis

door de nooddoop

baptismatis

zie baptisma ook van de doop

baptismum

doopsel

baptismum necessitatis

nooddoop

baptismus

zie baptisma

baptista

zie baptizator

baptista (johandes de doper) Johannes de doper, 24 mei

151 baptiste

doopsgezind

baptizare,

zie baptisata est ook dopen

baptizatio

dopen, wassen

baptizator

de doper

baptizatorum

van de gedoopten

baptizatus.

afk. bapt . gedoopt

baptizavi

ik heb gedoopt

bar

arm, naakt

baraetheit

bedriegerij

baraquen

barakken

barb

afk. barbie, kapper, soms heelmeester

barbacane

schietgat

barbaren

die kwaad spreken

barbaricarius

zijdebewerker, zijdewever

barbaricius

zie barbaricarius

barbaricus

zijde -naaister

barbarius

dorpsbarbier, heelmeester

barberot

chirugijnsleerling

barbitonsor

kapper

barch

speenvarken, besneden varken (beer)

bard

zanger, minstreel

barde

brede bijl, aan twee zijde snijdende strijdbijl. Ook paarden harnas

bardeel

bordeel

bardesche

bordes, luifel ook een duiker

bardezaan

kleine hellebaard, wapen op lange stok

bare

kistje

bare

hoogwater, stormvloed ook slagboom

bare (in)

opgebaard

barech

hooiberg

baren

kind krijgen ook lijk op lijkbaar leggen

bargsnijder

varkens castreerder

152 baril

vat, ton

baril de poudre

kruitvat

barillier

keldermeester

barkan

effen stof geweven van geitenwol

barlebaen

benaming voor de duivel

barm

berm, rand langs een weiland, trekpad

barmhertich

lief, best

barnen

branden

baro

vrijheer, ook vaak baron

baroen

vazal van de koning, die in zijn baronie het gezag namens de koning uitoefende

baron

zie baroen

baronet

Engelse adellijke titel

baronia

het gezagsgebied van de baron

baronie

zie baronia,

Baronis

zie baro

barre

staaf, stang, balk

barre du tribunal

balie

barreau

tralie, spijl, vensterstang

barreau de fer

ijzeren staaf

barrière

hek, spoor, slagboom, versperring, poort

barrique

okshoofd (200 à 250 liter) vat, fust

bartenhauer

hellebaardmaker

barteren

ruilen, iemand die ruilhandeld

barvoet

blootsvoets

bas côté

zijbeuk bij kerk

base

nicht, dochter van oom of tante

baselaer

lang scherp mes, dolk

Basilea

Basel

basse cour

hoenderhof

bassen

blaffen

153 bastaardbalk

heraldiekteken, schuinstaak, gebruikt als teken van een bastaardkind

bastaerdinne

vrouwelijke bastaard.

bastaert

zie bastard

bastaertbroeder

buiten de echt geboren broeder

bastaertkint

buitenechtelijk kind

bastard

onechteling, speelkind, aterling, illegitiem, onwettig, niet uit een wettig huwelijk geboren kind, onechtkind, kind van niet gehuwd paar, in onecht geboren

bastardengoet

bezittingen door bastaarden nagelaten

bastoen

heraldiekteken, schuinstaak, ook wandelstok

Bastonia / Bastonacum

Bastenaken, Bastogne

basune

trompet

basure

prostituee, hoer, lichtekooi

bat

verklaarde, er op wijzen, ook beter

bataelge

veldtocht, slagorde, strijd, gevecht

bâtard

bastaard, onecht

batave

in het Nederlands

Batavoburgium / Batavorum Batenburg Batavorum insula, Bat(h)ua

Betuwe

batavus

Nederlands

batement

vermaak, toneelvoorstelling

baterleinmacher

rozenkransmaker

batist

zie batiste

batiste,

kamerdoek

batl

afk, bataljon, groot aantal, troep soldaten

batten

werpspel

154 baude

kledingsstuk van de vrouw, een overrok van kostbare stof

baudekijn

lijkwade, lijkkleed

bavomisse

1e oktober

baxster

bakkersvrouw die ook bakt

bay

roodbruin

bayen

baden, zwemmen

bazuin

heraldiekteken, hoorn

bbdr

afk. bombardier, stenenkogel gooier

Bd

afk. op huw. akte, bruid

be.

afk. beklaagde

beampteschriver

notaris

bearvet

zie beerft

beatae memoriae

afk. b.m. zaliger gedachtenis, overledenen

beatus

heilig

beau fils

stiefzoon, schoonzoon

beau frère

zwager

beau père

schoonvader, stiefvader,

beaux parents

schoonouders

beaux-enfants

aangetrouwde kinderen

beboeseminge

leveren van bewijs van verwantschap

becalengeren

een eis in rechte tegen iemand instellen

beced(e)elen

een akte van iets opmaken

becharius

emmermaker,

beckeneel

helm

beckenele

helm bestaande uit ijzeren of stalen kapje en een beweegbaar vizier

beckengeslagh

bekkenslag, meestal bij aankondiging van een verkoping

beckenschlager

ketelsmid

beclach

eis in rechte, aanklacht iemand wegens een misdrijf aanklagen

beclaechde

aangeklaagde

beclaechelijc

die in rechte aangesproken mag worden

155 beclaecht

reden van beklag, ook punt van beschuldiging

beclagen

iets in rechte aanspreken, een recht op een zaak beweren

beclijf

voorspoed

becnager

die aan iemands goede naam afbreuk doet, kwaadspreken

becommeren

lastig vallen, aanhouden

becopen

omkopen, voor zich trachten te winnen, in verzoeking gaan

becoren (enen van iet).

het constateren van de overtreding van een keur door de daartoe aangestelde personen

becupen

in de val laten lopen

bedaagd

bejaard

bedagen

dagvaarden

bedankelijc

erkentelijk zijn

bedauwers

franse troepen, tirailleurs, van oorsprong een lichtgewapende infanterist

bedde

bed

beddeboom

Plank aan de voorzijde van een bed

beddebuur

matras

beddecamer

slaapkamer

beddecleet

sprei

beddegenoot

echtgenoot

beddegescheit

scheiden, ontbinden van het huwelijk

beddegewant

beddengoed

beddekwast

tot in het bed afhangend koord om zich op te richten.

beddepanne

ondersteek, kan ook een pan zijn voor gloeiende as

beddepotte

pispot, waterpot

bedder

bedelaar

beddescheyde

beddenplank

beddescult

vervullen van de huwelijksplicht

beddestat

bedstee

156 beddetol

belasting op beddengoed

beddetric

echtgenoot van, man van

bedding

bed met wat er bij hoort

beddinge

beddengoed

bede

zie bidden

bedebrief

poortersbrief

bedeel

pedel, bode aan de universiteit, ook aan het gerecht

bedel

zie bedeel

bedellus

gerechtsdienaar, beulsknecht,

bedelofte

gelofte

bedelster

bedelares

bedelvoogden

opsporingsambtenaar voor bedelaars, zwervers en landlopers

bederman

man van eer, eerlijk iemand

bedied

verklaring, uitleggen

bedieden

zie bedied

bediepen

in een getuigenis aanduiden

bediet

verklaring, uitleggen

bedingen

voor het gerecht brengen, eisen bij het gerecht

bedonkert

licht in het oog verliezen

bedorven

gestorven, verloren, gedood, maar ook diep ongelukkig

bedorven

verlamd, kan zijn ledematen niet gebruiken

bedrach

bewijs van iemands schuld

bedrachte.

zie bedrach.

Bedragen (enen of iet)

het bewijs van iemands schuld leveren.

bedragenisse

uitkomst van gerechtelijk onderzoek

bedrif

bedrijf, zaak

bedriven

verrichten

bedteeck

bedovertrek

bedtgescheyd

ontbinding van een huwelijk

bedtsplancken

zijkanten van een bed of bedstee

157 bedtyk

bedovertrek

beduir

zie baduit

beduit

Inhoudsmaat, 1 beduit = 1/4 kan en ca 0,4 ltr. voornamelijk Noord-Brabant

bedwaen

wassen, schoonmaken

bedwingen

dwingen, noodzaken

bedwingenisse

dwang

beeldevaruwer

schilder voor het vergulden van beelden en houtsnijwerk

beeldgraver

graveur

beeldsnijder

beeldhouwer in steen, hout, ivoor

beenhouwer

slager

beenstukken

ijzeren beenbekleding

beer

heraldiekteken, in de vorm van een beer, zowel zittend, gaande of staand afgebeeld

beer

drek, mest, aalt, fecaliën

beerft

een kind hebben van de persoon met wie men getrouwd is

beermoeder

buikloop, diarree

beerruimer

sekreetruimer, beerput opruimer, strontton ophaler

beersteker

zie beerruimer

beestelijc

beestachtig, dierlijk

beesten op iet slaen

beesten op een perceel grond doen grazen

beestenstouwer

veedrijver

beestschutter

die het vee van anderen opsluit om schade aan zijn land te voorkomen

beestsijs

de accijns, betaald door de koper van een stuk vee binnen de stad

beestsys

een buitengewone belasting op het vee

beffe

kraag, muts

begängnis

rouwplechtigheid met lijkrede en het voorlezen van de personalia in de kerk

begaven

stoffelijke giften schenken

begavet

aangetast door de pest,

158 begeeren

verlangen, verzoeken, vragen

begeerende

wil hebben

begeert

willen

begenken

voor de gek houden

begerende

verlangende

begever

persoon die het recht had een pastoor of predikant te benoemen

begeving

het schenken van een ambt

begevingsrecht

zie begeving

beghina

begijntje, weduwe, ongehuwde vrouw

begien

bekennen, verklaren,

begijne

zie beghina

begina

zie beghina

begine

zie beghina

beginlijck

aanvankelijk

begorden

zwanger gemaakt, bevruchten

begrafenisbidder

begrafenis verzorger

begrafenislepels

geschenk aan dragers en nabestaanden, meestal voorzien van naam en datum van geboren en overlijden, bij Friese begrafenis

begraven

ter aarde bestellen, een gracht graven

begroten

zie begrotinge

begrotinge

vergoeding, schadeloosstellen

béguine

begijntje, weduwe, ongehuwde vrouw

behalden

behouden

behandtekenen

door een handtekening bekrachtigen

beheimen

ommuren, van een omheining voorzien

behelen

geheim houden

behemen

bewonen

behenden (iet)

omheinen

behiliken

door het huwelijk verwerven

behoevichen

behoeftige

behoudelijck

met uitzondering van

beiaard

klokkenspel in meestal een toren

159 beidje

hemdsrok, gedragen tussen hemd en bovenkleding

beierman

klokkenluider

beilager

huwelijk

beisasse

Inwoner van een stad zonder de volle burgerrechten

beiwoner

Inwoner van een stad zonder burgerrechten

bejaech

broodwinning

bejuken

door schreeuwen verstoren van een rechtszaak

bekaid

stervende

bekalengiren

eis in rechte tegen iemand instellen

beke

beek

bekemacher

kuiper

bekennen (iet)

erkennen, een schuld of een verplichting in rechte erkenne

bekennen en de betughen

verklaren en bevestigen

bekenninge

onderzoek, gewoonlijk het gerechtelijk onderzoek in een zaak

bekeuren

een wettelijke verordening opleggen

bekkeneel

ijzeren hoofdkap, helm

bekkenslager

stadsomroeper die voor het omroepen op een bekken slaa

beklappen

kwaadspreken, iets verklappen

beklemakte

akte van de beklemde pacht d.w.z. het land waarop het beklemrecht rust. Het beklemrecht is het altijd durend erfelijk recht op het gebruik van iemands anders toebehorende grond of landerijen met daarop het huis c.a. van de gebruiker onder de verplichting van betaling van ee vaste jaarlijkse som van lasten en belastingen

bekoeren

zie becoren

bekomen

verkregen

bekommen kennisse

te berichten, bericht ontvangen

160 bekwelen

zie bekwinen

bekwinen

betreuren

beladen

heraldiekuitdrukking, een schild is beladen met b.v. lelies, rozen, dieren, etc.

belaet

sluis, waterlozing

belangende

vanwege

belasert

melaats

belasten

(iets met iets) bezwaren

belegen hebben

als belendingen hebben

belegger

vloerbedekking legger, stoffeerder

belegherthede

ligging

beleidinge

bezichtiging, schouwing (van beken, waterwegen) ook bewijs.

belendinge

aangrenzend pand of land

belenen (enen iet)

iets in belening geven

belengen (iet)

achterhalen, bereiken

beleth off inspraecke

verzet tegen het huwelijk hebben

beleven

nakomen, naleven

beleynen

(walvis)baleinen

belfort

wachttoren

belfroot

afkoop belasting om geen balfaert (herendienst) te moeten doen

belfroot

toren, belangrijk gebouw met toren

belgen

zie balgen, ook boos worden

belgice

in het Nederlands

belgicus

Nederlands, Belgisch

Belgium

Nederland, België

Belgium Novum

Nieuw Holland, New York

belidinge

zie: beliïnge.

belief

wil, bevel, goedkeuring.

beliefnisse

verlof.

beliefte

verlangen

161 beliën

erkennen. (bepaaldelijk in rechte.) van daar ook beloven. ook (iet). een geldschuld in rechte erkennen. een vroeger onderhands gesloten contract voor de rechter erkennen, te einde het bewijs daarvan later te vergemakkelijken, ook bekennen

believinge

goedkeuring

belijden

dulden

beliterije

bedelarij, schooieren

belle fille

schoondochter, stiefdochter

belle mère

schoonmoeder, stiefmoeder

belle soeur

schoonzuster

beller

bedelaar

bellisier

drinkgeld

beloofnisse

betalingsbelofte.

beltmulder

onderste (ingegraven) deel van een beltmolen

beluden

een klok laten luiden b.v. Bij de begrafenis

beluken

begraven, sluiten

beluuc

verblijfplaats

belven

zie beliën

bem.

afk. belle-mère, schoonmoeder

bemanen

vonnis eisen, in zijn recht staan en dat opeisen

bemd

beemd, veld

bemerkt

van een handmerkteken voorzien

bemeten

afmeten opmeten

ben

viskorf

bend

gilde

bendebaas

voorman van een groep landarbeiders

bendeeren

samen spannen, een bende vormen

benedicere

zegenen

benedicta

zondag na Pinksteren

162 benedictio

(huwelijks) inzegening

bénédiction nuptiale

kerkelijke inzegening van een huwelijk, huwelijkszegen, he zegenen

benedictionis

zie benedictio

benedictum

zegenen

benedixi

zie benedictum

benefacere

schenken

beneffen

evenals, eveneens

beneffens

evenals

beneficatus,

priester die de inkomsten van een beneficie / beneficiant geniet

beneficentie

mildheid, weldaad

beneficiarius

zie beneficatus

beneficie

een weldaad, voordeel, een proeve voorrecht, ook inkomsten uit kerkelijke goederen

beneficie van inventaris

voorrecht van boedelbeschrijving waardoor de erfgenaam niet verder aan de schulden van de boedel gehouden is da dat de goederen van de overleden mogen toereiken

beneficie(e)ren

weldoen, verbeteren, goed doen

beneficien (van recht)

gunsten, voorrechten

beneficium abstinendi

het recht van de kinderen om de erfenis van hun vader te weigeren

beneficium cerendarum actionum

het recht om voor betaling van de schuldeiser verly (opmaken ?) van het recht te vorderen, dat de schuldeiser op de mede borgen heeft

beneficium discussionis

voorrecht de vordering te mogen betwisten

beneficium divisionis

het recht om de schuldsplitsing onder de borgen te verzoeken

beneficium excussionis

goed-verkoping, uit schulding,

163 beneficium inventarii

voorrecht van boedelbeschrijving, hij, die een erfenis onder voorrecht van boedelbeschrijving aanvaardt, is voor de schulden slechts aansprakelijk, voor zover zij uit de baten betaald kunnen worden

beneficium ordinis

voordeel van aanspreekorde

beneficium ordinis & excussisonis

het recht van een borg om een schuldeiser af te keren (houden), zolang tot dat hij de saeckweldige ( zaak beslaglegging) heeft uitgewonnen

beneficium,

inkomen van een geestelijke, weldaad, voorrecht

benevole lector

welwillende lezer

benevolentie

zie benevolus ook goedwilligheid

benevolus,

welwillend

benigniteit

goedertierenheid, gulhartig

bénitier

wijwatervat, spaesvat

benne

ruif, mand

bennenmacher

kinderwagenmaker

benoemt

opgesomd, gespecificeerd.

benooteeden

iemand een eed opleggen

benoten

bebouwen

beper

gevangen, in de gevangenis zitten

beperelt

versierd met parel

bepijnen

zorgvuldig

bepinen

handenarbeid

bepokpet

pokdalig

beputten

de grenzen aangeven met putten, kuilen of palen

bequamich

geschikt,

164 ber

afk. december = 10e maand van het Romeinse jaar, (dat begon op 1 maart), vaak aangeduid met een “ X “, ook afk. baron, ook voor de maanden september, oktober en november maar dan met de vermelding resp. 7, 8, en 9 voo de ber

beraaien

beraden

beraden (iet)

overwegen.

berader

raadsman, bestuurder

beraet

het beraad van het overwegen van de rechtsvraag door schepenen in de schepenkamer na afloop van de behandeling der zaak in de vierschaar en vóór het vellen van het vonnis. ook overlegging,

beraper

stucadoor

bercarius

schaapherder

berch

spits toelopende zijde van een dakvenster, ook mannelijk zwijn of hooiberg

berchaen

patrijs, veldhoen, korhoen

berchhynne

patrijs, korhoen

berckier

schaapherder

Bercomum

zie Berzizoma

berd

plank

berdiel

bordeel, huis van lichte zeden

bere

stormram, ook mannelijk varken, beer

berecht

geborgen,

berechtcamer

rechtszaal

berechter

rechter, bewindvoerder, ook leraar

bereen

besprongen en daardoor zwanger geraakt

bereklauw

heraldiekteken, poot van een beer

beren

baren

berenstecher

varkens castreerder

Bergae

Bergen (B), Mons (B)

Bergae ad Zomam

Bergen op Zoom

165 Bergae Divae

Geertruidenberg

bergarius

schaapherder

berghuus

schuur, opslagplaats

berghuus

schuur, bergplaats

berglant

hoog gelegen land

berichtschrift

lastbrief, bevelschrift

beridinge

opsporen van misdadigers en verbannelingen

berie

draagbaar, mestkar

berijden

beroeren, kwellen

berijnswel

varkensvlees, varkenszwoerd

berispen

aanspreken op iets, straffen, onder handen nemen

berle

wijnvat, ton

bernecamer

smeltkamer

bernegelt

belasting voor het brandmerken van koeien voor op de gemeenschappelijke veeweide

bernmaai

glimworm

bernschneider

barnsteenbewerker

beroepen

van een vonnis in appel gaan bij een hogere rechtbank

beroepinge

appèl.

beroit

beroofd

Berolium

Berlijn

berrie

draagbaar, lijkbaar

berrieleggersmate

inhoudsmaat voor granen 1 berrieleggers-mate voor graan = 2,572 ltr. voor haver = 3,648 ltr.

berschiere

soort van wol

bersten in

naar binnen stormen

beruchten

het aanwijzen van een verdachte, slechte naam bezorgen, verdachtmaken

beruchten (enen

iemand verdacht maken, in verdenking

beruften

zie beruchten

beruit

schurftig

166 Berzizoma,

Bergen op Zoom

besabberen

bevuilen

besace

bedeltas van de geuzen

besaedde

oogst op het veld

besaen

gelooide schapenhuid

besaluwen

bezoedelen, bevuilen, onteren

besanier

schapenvellen looier

besate

arrest, beslaglegging

besatinge

arrest, beslaglegging

bescatten (enen)

iemand geld afnemen, te veel geld afnemen, overvragen.

besceemt

beschaamd gemaakt, beledigt.

besceiden

scheiden, wellicht ook beslissen.

besceidenheit

beslissing, oordeel.

bescerm

bescherming,

bescermenesse

zie bescerm

beschaemt

te schande maken,in verlegenheid brengen

beschaetheit

geldelijk nadeel

beschampcopen

bij een koop of verkoop bedriegen of benadelen

beschatter

inner van de schattingen, ook bedrieger

beschickinge

beschikking, verordening

beschinen

in rechte bewijzen, in rechte overtuigen

beschininge

het leveren van het gerechtelijk bewijs

beschirmer

bestuurder, regent, verpleger

beschiter

bedrieger

beschooijer

bezorger

beschoten

in slaap

beschouwer

opzichter, persoon die de schouw verricht

beschreven

schriftelijk bevel

beschrijf

schildering

beschrijvinge

convocatie, beschrijvingsbrief

167 beschud

recht van naasting. de (naaste) familie had bij nieuwe of doorverkoop het rech om het terug te kopen tegen de oorspronkelijke koopsom

beschudder

recht van naasting, verdediging

beschulden

beschuldigen, aanklagen

beschuldigen

met schulden bezwaren

beschutbrief

brief die de toets van het gerecht niet doorstaat

beschutten

het burgerschap behouden zonder schade te lijden

bescouweren

opzichters

bescudden

beschermen, beveiligen. de schade voorkomen.

beseert

bedroefd

besegelde koffer

afgesloten koffer

besegelinge

verzegeling

besegelt hebben

op schrift hebben

besegelte

bevestiging voorzien van zegel, bezegelde akte

besendinge

vergadering van afgevaardigden

besepen

bedruppeld

beserich

bedroefd

besete

bezitting

besette

beslaglegging, verpanding

besetten

bepleisteren

besetten (iet)

iemands goed arresteren, gerechtelijk beslag daarop legge

besetter

beslaglegger op iemands goed

besettinge

gijzeling, arrestatie van iemand, vestigen van een schuld o rente op iemands eigendommen

besieckheit

melaatsheid

besiegelen

van een zegel voorzien

besien, besje

oude vrouw

168 besienre

een stadsambtenaar, belast met het keuren

besje

zie besien

beslaeghen

in gebruik, bezet

beslaen

beslaglegging, ook door handslag bekrachtigen

beslaen (iet)

iets inpakken

beslager

hoefsmid

beslapen

bij elkaar slapen als man en vrouw, ook er nog een nacht over slapen

beslapen en trouw

voltrokken en van het bijslapen gevolgd huwelijk

beslet

belemmering

beslooten bank

zie herenbank. ook kerkbank voorzien van een deurtje

besluit

bijzonder, afgesloten kamer of zaal

besluter

slotenmaker, smid

besmetten

onteren, schofferen, verkrachten

besneden tijd

een nauwkeurig bepaalde tijd.

besnijden

een vordering in rechten, inkorten

besnoeren

beteugelen

besnollen

bedriegen

besnuwd

besneeuwd

besoign(e)eren

arbeiden, werken, bezig zijn

besoigne

een werk, bezigheid

besoigne

zie besoigneren

besoigneren

beraadslagen, vergaderen over iets

bespanget

met een gesp versierd

besperren

iemand iets beletten, opsluiten

besperren (iet)

aanspraak in rechte op iets maken, met het gevolg, dat dan de zaak tot de uitspraak in haar geheel blijven moet

bespieringe (sonder)

onbelemmerd, zonder belemmering

bespringen

aanvallen, attaqueren

besproken

beloofd

169 bestaden

uithuwelijken, in het huwelijk treden

bestadet

zelfstandig

bestadingen

uithuwelijken, plaatsing

bestallen

bezetten

bestayet

in handen gesteld

besteden

in het huwelijk treden

bestedynge

aanbesteding

besteent

ring waarin een steen is gezet

bestellen

verzorgen, uitbesteden, maken

bestelling

lastbrief

bestellinge

inbeslagneming, gevangen nemen

bestemoeder

grootmoeder

bestemoer

zie bestemoeder

bestendicht

voortdurend, blijvend

bestenen

jammeren

besterfnisse

erfrecht, erfenis ook het recht dat geheven wordt van erfenissen in de stad welke toevalt aan iemand buiten de stad.

besterfte

overlijden, dood

besterven

verstijven, verbleken maar, ook door vererving ten deel vallen

bestetter

vervoerder, expediteur

bestevaar

stamvader, grijsaard, grootvader

bestevader

grootvader

bestey

pastei

bestiaal

het vee, beestenlijk (dierlijk)

bestiael

beestachtig

bestiael geldt

belasting op vee

bestiaelen

vee

bestiaelgelt

zie beestsys

bestoor

predikant, pastoor

bestorven

lijkbleek wees geworden

bestorven siin van enen

door de dood van iemand beroofd (benadeeld) zijn

170 bestricken

in een valstrik of hinderlaag lokken

besuchung Maria

Maria ontvangenis, 2 juli

beswarenissen

belasten met iets

besweeren

onder een eed bevestigen

bet an der tijt

tot aan de tijd dat

betaelt den lesten penninck metten eersten

volledig betaald, kwijtingformule bij o.a. akte van eigendomsoverdracht

bete

biet, ook het water waarin de leerlooiers hun vellen bereide

beteeckeningen

kentekens, kenmerken, bewijzen.

beterscap

de meerdere waarde, die een zaak heeft dan de daarop rustende verbanden

beteult

bewerkt

betide

‘s morgens vroeg

betiën (enen van iet)

(iemand van iets) beschuldigen

betochtinge

zie betuchtinge

betogen na

bewijzen

betoghe vinden

iemand bij vonnis in het gelijk stellen

betonen (iet)

(iets) bewijzen, schriftelijk bewijs brengen

betooch

bewijs.

betoon

bewijsstuk, schriftelijk bewijs

betoonen ter waerheit

met getuigen bewijzen

betpan

beddenpan

betreckbaer

die voor de rechter geroepen kan worden

betrecken (enen)

iemand terecht doen staan

bettage

biddagen, maandag tot woensdag na de 5e zondag na Pasen

betten

met (warm) water besprenkelen

bettiecte

beddentijk, bedovertrek

betuchtinge

huwelijksgoed

betugen.

door getuigen het bewijs van iemands schuld leveren. ook een getuigenis tegen iemand afleggen

Betuwa

Betuwe

171 beu

verzadigd

beudel

beul

beuk

boek

beuker

hamer om vlas te beuken, ook vlasvlegel

beukhamer

wapen in middeleeuwen, strijdhamer

beuling

worst

beunhaas

onbevoegd een beroep uitoefenen

beuren

in ontvangst nemen, heffen van rente

beuren

zie boeren

beurs

geldbuidel, als heraldiekteken vaak voorgesteld met twee koorden

beurse

beurs, geldbuidel

beutelaar

iemand die kunsten vertoond op kermissen

beutelmacher

leren buidelmaker

beuter

imker

bevallen

zijn zaak verliezen

bevallen (in iet)

vervallen

bevanck

deelgebied van een polder, rechtsgebied

bevanck (sonder)

ongedwongen, vrij, zonder arglist

bevechten

aanranden, aantasten, attaqueren, bespringen

beveler

bevelhebber

bevelijc

verschrikkelijk

bevelinge hebben ( iet in )

iets in bewaring hebben

bevellen

ten val brengen

Beverovicum

Beverwijk

bevert

bedevaart

bevogeden

een voogd aanstellen over iemand

bevolkingsregister

register waarin de bewoners van een gemeente, met naam en adres, etc. opgetekend zijn

bevonnissen

een schuldbrief voorzien van een vonnis om de uitwinning ten uitvoer te leggen

172 bevordring

bevordering

bevreyssemt

puisterig, opgezwollen

bevrijden

behoeden

bevrijen

vrijwaren

bevrucht

heraldiekteken, op schild weergegeven vruchten

bevrund

verwant

bewaarde

veilig

bewaarder

bewaker

bewaarster

verpleegster, vroedvrouw, baker

bewapenen (enen iet)

verduisteren, aan iemands aanspraken zich door bedrog onttrekken

beweerd

verdedigd

bewerp

schets, ontwerp, patroon

bewerpe

ontwerp van een akte welke goed gekeurd moet worden

bewijsen

rente of hypotheek vestigen op een bepaalt stuk land

bewijskonst

beargumenteren

bewimpelen

verbergen

bewint

omvang van een landbezit, rechtsgebied, bevoegdheid

bewisen (enen iet)

iemand iets aanwijzen.

bewisselijc

bewijsbaar, ook in rechte bewijsbaar

bewossen

begroeid

bewroegen

beschuldigen, aanklagen

bey

beide

beyaerden

de klokken luiden.

beyaert

ziekenzaal, eetzaal in gasthuis

beyerman

klokkenluider, klokkenspeler

bez.

afk. bezirk, rayon, gebied, district

bezaaid

heraldiekteken, een schild waarop meerdere gelijke tekens

beze

bes

173 bezent

hooggeschat

bezind

bemind

bezirk

rayon, gebied, district

bezucht

vervloekt, ook door erge ziekte gekweld

Bg

afk. op huw. akte, bruidegom

biais

biaisband, schuine strook

biblia

bijbel

biblia sacra

heilige schrift

bibliopega

zie bibliopegus

bibliopegus

boekbinder

bibliopola

boekverkoper, boekhandelaar

bibliotheeq

boekenkamer, boekenkast

bibliven. "mit den live daerby beloven het bewijs van een gedane aanklacht te leveren op blyven straffe van verbeuren van het leven bibrengen (enen iet)

iets aanbrengen, aangifte doen van iets

bibrenginge

mededeling, betoog

bickelaer

steenhouwer

bicolore

tweekleurig

bicquetteren

op zwaarte sorteren (van penningen)

bidasse

soldaat

biddelerse

bedelares

bidden,

verzoeken, verzoek

biddinge

bedelarij

bidellus

gerechtsdienaar, beulsknecht, pedel

biden

slaan

bidsnoer

rozenkrans

bidster

uitnodigster voor de begrafenis

biduo

op de tweede dag

biduum

twee dagen

bie provicie

bij voorlopige voorziening

biebuich

bijenkorf

biebuuc

bijenkorf

biechthere

biechtvader

174 biedegelt

het loon van den bode voor het doen een dagvaarding

bieden (enen)

gebieden, voorschrijven

bieden mitten boeke

iemand dagvaarden met het register, waarin de eisen worden opgetekend (als bewijs, dat de dagvaarding terecht geschiedt).

biekaar

imker, bijenhouder

bieman

zie biekaar

bien fonds

vastgoed, onroerend goed

bienn(al)is

tweejarig

biennalis

twee jaar oud

biennis

zie biennalis

biennium

periode van 2 jaar

bierbeschoyer

bierbezorger

bierbuse

bierkan met twee handvatten

bierclocke

tijdstip waarop de kroegen dicht moesten

bière

doodkist

bierhaan

drinkebroer

bierkerke

de kroeg, herberg

bierproever

bier keurmeester

bierpul

kroes voor bier, voorzien van een deksel

biersnelleken

potje bier

biertje

biermaat in de 17e eeuw, 1 biertje = 1 ltr.

biertol

tolhuis voor de tol op bier te betalen, de tol op het bier

biest

beest

bigami

van de bigamist

bigamus

die twee mannen, of twee vrouwen tegelijk heeft. die in bigamie leeft, gelijktijdig met twee vrouwen gehuwd

biggelsteen

kiezelsteen

bigordel

geldtas, geldbuidel

bij cessie overgedragen

overdragen van een recht of zaak

175 bij falte (faute)

bij in gebreke blijven

bij faute

zie bij falte

bij gebreck

bij verstek

bijker

imker, bijenhouder

bijlbrief

bewijs van betaling van het schip. ook het origineel eigendomsbewijs waarin alle gegevens van koop en verkoop zijn opgenomen

bijlhouwer

timmerman

bijloper

onbetrouwbare makelaar, meestal onbevoegd makelaar

bijlust

overspel

bijnden

binden

bijnnenbrouwer

bierbrouwer die binnen de stadswallen bier brouwt

bijslag

toegift

bijstander

helper

bijsterveld

schraal en vaak onvruchtbaar terrein

bijteecken

tegen merk, tweede merkteken

bijten

fluisteren

bijtevel

kramp in de ingewanden

bijvanck

de gehele, meestal afgesloten omvang van zijn huis of erf

bijwijf

bijzit

bikken

eten

biksteen

schuurpoeder van fijngestampte zandsteen

biksteenklopper

maakt zandsteen fijn voor schuurpoeder (biksteen)

bilivige

vruchtgebruikster

biljou

baljuw

bille

bilhamer, hamer om te billen, rillen scherp maken in de molensteen

billegat

aarsgat

billen

groeven in molensteen scherp maken

billet

biljet, brief, cedulle

176 billietten

bevelschriften tot betaling

billion

afgekeurd

billix

billijkerwijze.

bilo

vloek

bilwortel

bilzekruid

bimaritus

voor de tweede maal gehuwd, bigamist

binati filii

zie binatus

binatus,

tweelingen

binde

platte ijzeren reep op de velg van een wiel

Bindrium

‘s Hertogenbosch

bini

twee

binnebinder

rietdekkersknecht

binnen veertien nachten

binnen twee weken

binnenbedrijver

die zijn land binnen de eigen gemeente bewerkt

binnenburger

burgerschap van persoon die binnen de stadsmuur woont

binnenjarich (pacht)

de vervallen pacht van het lopende jaar

binnenkosten

belastingen, nodig om de onkosten van de gemeentebesturen te dekken, eens per jaar mocht de omstelling (aanpassing) van de binnenkosten gedaan worden, ook dorps -, gemeentelaste

binnenloods

opslagloods aan de rivier

binnenmolen

poldermolen

binocle

lorgnet, knijpbril

binubus

voor de tweede keer getrouwd

bique

wijf, vrouw, meisje

birmenter

perkamentmaker

bis

twee ook zeer fijne stof van boomwol

bis milies

tweeduizend maal

bisaïeul

overgrootvader

bisaïeule

overgroot moeder

177 bise

koude noordenwind, ook donkerbruin of zwart

bisetten (enen aen enen)

iemand aan een ander toevoegen

bisex

schrikkeljaar

bislaep

zie bislaght

bislaght

valse munt

bislapen

bij iemand slapen, ook gemeenschap hebben

bispel

vertelling met een zedelijke strekking

bisse

zeer fijne stof, boomwol

bisser

hoofdstelsmid, gebittenmaker

bissextile

schrikkel

bissijn

van fijne boomwol gemaakt

bistandeman

adviseur, raadgever, geefster

bitebau

boeman

bitterlike

op een treurige wijze

bivoet

sint janskruid

biwoort

praatje.

blad

heraldiekteken, zonder verdere aanduiding altijd een lindeblad

bladarius

graanhandelaar

bladen

oogsten, de vruchten van het land verzamelen, vruchten plukken

bladergoud

bladgoud

bladinghe

vruchtgebruik

blaesbalch

blaasbalg, orgelpijp

blaet

havik ook grootspraak

blaffaard

legger

blaffard

register

blague

tabakszak

blaker

toorts, olielampje, hanglamp, ook een pan waarin ‘s nachts een vuur brandde

blakeren

vuur stoken

178 blamatie

schande

blame

naamschending, eervlek

blamen

lasteren, iemand te schande maken

blameren

schandelijk behandelden

blancheerder

leerbewerker

blanchir

onschuldig verklaren, vrijpleiten

blanchisseur,

wasbaas, vrouw

blanchisseuse

zie blanchisseur

blancke

Frans (zilveren) betaalmiddel, reeds bekend in 1268

blancwijn

witte wijn

blanden

mengen, mengelen, een mengsel maken

blander (mede)

bereider van een mede of honingwijn

blandiëeren

Zie blandieren

blandieren

vleien, liefkozen

blank

munt 17e-18e eeuw, gelijk aan 12 penningen

blank

betaalmiddel, zilveren munt

blanke

zie blank

blankofficier

(blanke) slaven opzichter

blankslachter

vilder, slager

blankverver

schilder speciaal voor vernis of blanke lak

blaser

balgentreder, orgeltrapper, windmaker voor het orgel

blashemie

godlasterend,

blasoen

veldteken

blason

blazoen, wapen(schild), heraldiek

blasph(e)emeeren

godlasterend, iemands eer te na spreken ook lasteren, achterklappen

blasphemie

lastering

blasse

witte vlek op voorzijde paardenhoofd

blat

aan twee zijde te beschrijven vel papier

blate

steenvalk

blaten

loeien, brullen

blatiers

kooplieden in granen

179 blatner

harnasmaker

blattervater

pokkenhuis beheerder

blauvoet

steenvalk

blauvoet

steenvalk

blauw

heraldiekteken, de kleur blauw, ook azuur genoemd, aangegeven door horizontale arcering

blauw

schraal, van slechte kwaliteit

blauw maken

verven van stof

blauw zijn

zie blauwen

blauwbloeme

korenbloem

blauwen

een blauwe plek hebben door een

blauwer

stofverver

blauwer Ostertag

zondag voor Pasen, palmpasen

blauwsel

bleekpoeder om het linnen mee te bleken

blazebalgche

blaasbalg voor o.a. Orgel en smidsvuur

blazen

drinken

blazoen

wapen

blé noir

boekweit

bleeckeling

soort slechte kwaliteit turf

bleecvelt

bleekveld om de witte was op te bleken

bleeser

blazer

blein

blaar

bleken

schelden

bleren

schreeuwen

blet

schouderblad, ook platte deel van een roeispaan

bley

scheldwoord tegen een vrouw

bli

lood

bliaut

een zijden stof vaak met gouddraad doorweven

blide

blijde, oorlogswerktuig om stenen mee te gooien

blidesteen

steen door de blijde weggeslingerd

180 bliec

witvis

bliekblank

in wit

bliekvyst

iemand die zeer bleek ziet

bliekwyt

zie bliekblank

blieter

landloper, vagebond, bedelaar, schooier

blieterij

landloperij, bedelarij, schooierij

blij

zie bly

blijberch

loodmijn

blijde

oorlogswerktuig om stenen mee weg te slingeren

blijfsels

gerechtelijke toewijzing van b.v. achterstallige renten en boeten

blijven in het sterfhuis

een nalatenschap aanvaarden met schulden, lasten en bat

blijven uit het sterfhuis

niet aanvaarden van een nalatenschap

blijver

langstlevenden

blinde

vensterluik

blinden

vensterluiken

blindencost

bijkomende onvoorziene kosten

blink

onbegroeide duintop

bliven (aen enen van iet)

aan iemand de scheidsrechterlijke uitspraak over iets opdragen

bliven (in den rechten)

het proces winnen.

bliwit

loodwit

blocdeel

houtenprop in muur om haak in te slaan

blochuus

gevangenis

blockmeester

wijkmeester in een stad

blockmuur

zeer stevige muur

blocslot

groot hangslot

blocslot

groot hangslot

blocsteen

gebakken metselsteen

bloed loop

zie bloetlaten

bloeling

Bloedworst, ook een slecht mens

bloeme

menstruatie, ook gezwel

181 bloetbewant

bloedverwant

bloetbewant

bloedverwant

bloetevel

bloedvloeiing, vrouwenziekte, ook genoemd “bloetsucht”, dysenterie

bloetganc

buikloop, dysenterie

bloetgewant

zie bloetbewant

bloetijl

bloedzuiger

bloetkleur

heraldiekteken, Duitse (rode)kleur, aangegeven door verticale - en schuin -linkse lijnen over elkaar

bloetkopster

vrouw die bloed aftapt met de laatkop om de koorts te verlagen

bloetlaten

behandeling door de chirurgijn, als genezing voor meerde kwalen, ook verwonding door steekpartij waarbij bloed vloeit

bloetlater

chirurgijn

bloetschand

incest

bloetsteen

rode edelsteen

bloetsuger

bloedzuiger

bloetswege ( van)

als bloedverwant

bloetvoget

voogd, welke een bloedverwantschap had met de minderjarige

bloiende

menstruatie

blok

deel van een weiland ook houten strafwerktuig

blokbewaarder

gevangenen bewaarder, cipier

blokknecht

hulp van de gevangenen bewaarder, cipier

blokmaker

klompenmaker

blond

zie blonden

blonden

geel worden, een gele plek krijgen door een toegebrachte slag

blookster

aflegster van doden

blosen

rood worden, een rode plek krijgen door een toegebrachte slag

182 blote

geschoren schapenvacht

bloten

beroven

blotinge

pacht, inkomen

blouwel

Houten hamer, stamper

blouwsteen

hardsteen, arduin

blum-Ostertag

zondag voor Pasen, palmpasen

blussen

bevredigen

blussing

vernietigen

bly

lood

blycken tracherke

blikken trechter

bm.

afk. bourgemaitre, burgemeester van de gemeente

bn.

afk. bien, goed

bo.

afk. bon, goed

bobbel

bron waar het water uit de grond opborrelt

bobijn

zie babijn

bocraen,

stof van geitenhaar

bocxhoren

ram werktuig

boddeck

kuiper

bode

de persoon, die een bevel ("bot") van een overheidspersoo overbrengt (dagvaard) ook dienstbode, pedel

bodebrief

door gemachtigde getoonde stukken

bodeger

boogmaker

bodel

gerechtsbode, beul

bodel

beul, ook pedel aan een universiteit

bodelharde

zie boedelherde

bodelinc

ingewanden

bodelmeester

boedelmeester, belast met beheer van onbeheerde nalatenschappen

bodescep

boodschap

boec

bok, ook beukennoot

boecbret

boekenplank

boede

zie bode

183 boedeker

kuiper

boedel

huis en hof met alles er in en er aan

boedel laten verjaeren (eene) een boedel een jaar lang onaangetast laten boedelcedel

inventaris van den boedel, overgelegd door den boedelharder

boedeldinc

proces over een nalatenschap

boedeleet

de eed. waarmede de boedelharder de waarheid der boedelcedel bezweert

boedelgave

huwelijksgift, uitzet

boedelgoet

goederen wat tot de uitzet behoort

boedelherde

boedelhouder, de persoon, die recht heeft op het bezit van de boedel totdat deze onder de erfgenamen verdeeld is

boedelhouder

aan wie de boedel is toevertrouwd tot deze verdeeld is

boedelhuus

verkoping van (roerende) goederen in een sterfhuis

boedelinge

uitkering uit de boedel

boedelrecht

het voor de boedel geldend recht

boedels plechtich siin (des

gehouden tot betaling van de schulden van de boedel

boedelschatter

taxateur van nagelaten boedels

boedelvervolger

hij die beweert een recht te hebben op de boedel

boefclocke

tijdstip van sluiten stadspoort, avondklok

boefgelt

met dobbelen of gokken etc verworven geld

boefveclocke

avondklok, tijdstip waarop de stadspoort wordt gesloten

boegetmaker

tassenmaker

boeisel

loodgieterwerk

boek

beuk

Boeke(boom)

beukenboom

boekijn

beuken

boekkamer

bibliotheek

184 boel

minnaar

boelen

minnekozen, vrijen zonder bijbedoeling, ook blaffen van ee hond

boeleren

overspel spelen

boelgoederen

tot de inboedel behorende goederen

boelin

vrijster, geliefde

boelschap

ongeoorloofde liefdesbetrekking

boemwol

katoen, boomwol

boen

goed

boene

zolder verhoogde vloer

boennaer

zolderknecht, maakt de pakhuiszolders schoon

boerckoishof

moestuin

boerdemaker

grappenmaker

boeren

bewoners op het platteland

boerenkikken

rommelen

boerenmin

vermoedelijk een voedster

boerewapens

burgerwapens

boerman

boer, landbouwer

boerrichter

dorpsrechter, deden o.a. schouwen van sloten hekken en hagen

boesem

hart

boet

baak

boet

schadeloosstelling ook einde

boetellie matjes

vermoedelijk knielmatjes op de knielbanken in de kerk

boeten

herstellen, terugbetalen, goedmaken

boethuus

huis waar de netten hersteld werden

boetschoudich

veroordeeld tot het betalen van een boete

boevinne

ontuchtige vrouw

bof

afk. beau-frère, zwager

boffertpanne

met klemmen af te sluiten ijzeren pan

bog

afk. bourgeois, burger, iemand uit de middenklasse

185 bogaert

boomgaard

bogel

ijzeren ring aan de poort van een kasteel.

bogelen

soort spel

bogeschote

maximale afstand voor een afgeschoten boogpijl

bogger

schavuit

bohémien,

zigeuner(in)

bohémienne

zie bohémien

boi

boei

bokel

borstwapen, knop op schild, ook versiersel b.v. gesp, haarspeld

boker

dorsvlegel voor vlas, koren etc. ook stamper, beuker

boksen

broek

bol

inhoudsmaat, 1 bol = 1,7 ltr

bolcraen

zie bocraen

boleren

vrijen, minnen

bolk

zeevis

bolkhouwer

zeevis schoonmaker

bolkruis

heraldiekteken, verkort kruis met bollen aan het eind, word ook appelkruis genoemd

bollaard

beul, ook gerechtsdeurwaarder

bolletkijn

mutsje, kalotje

Bolsverda

Bolsward

bom

blikkenbierkan

bombaerde

oorlogswerktuig om stenen mee te slingeren ook een muziekinstrument

Bombarda

geweerschot, schot

bombardarius

bliksmid

bombardicus

buksschieter, schutter, kolvenier

bombardus

buksmeester, kanonnier

bombare

zie bombaerde

bombazijn

geweven stof, waarvan de inslag van wol is en de schering van zijde, vooral voor werkmansondergoed

186 bombicinator

zijdewever, brokaatmaker, zijdebewerker

bomenijker

taxateur voor bomen

Bommel

zie Bommelia

Bommelia

Zaltbommel

bon

buurt, wijk

bon henri

brave Hendrik

bon papa

grootvader

bona

goederen, have, een boedel

bona fide

te goeder trouw

bona hereditaria

erfgoederen, stamgoederen

bona materna

goederen van moederszijde

bona minorum

goederen die aan een minderjarige toebehoren

bonarium

bunder

bondich

zie bundichts

bondieuserie

femelarij ?, bigotterie, kwezelarij

bonet

Zie bonetten

bonetten

muts

bongaert

boomgaard

bonge

trommel

bongeler

trommelaar

bongelersche

trommel bespeelster

bonger

trommelslager

bonget

valies, koffer

boniche

(jong) dienstmeisje

bonmeester

belast met toezicht en reparatie van de blusmiddelen

bonne maman,

grootmoeder

bonnetmaker

hoeden en petten maker

Bononia

Bologna

bonus

goed

boo

deurwaarder

boodschap

lastgeving

boom

grens, bodem, grondslag

187 boom (te)

aan de galg

boomacker

boomgaard

boomgaardman

kweker van (vrucht)boomstammen, tuinman

boomhouder

tolboomhouder, inner van de tol

boomhouwer

zadelboomhouder, maker van zadels

boomveller

houthakker

boonganger

(rijk of in aanzien) burger die aan de magistraatsverkiezing mocht deelnemen

boonheer

magistraat (gekozen tijdens de magistraatsverkiezing)

boonlote

loting met bonen, o.a bij de magistraat -verkiezing. Met wit en bruine bonen

boonmael

maaltijd die na de magistraatsverkiezing werd gehouden.

boonman

zie boonheern

boorch

zie borch

boortich

edelgeboren, van adel of gegoede huize

boosten

oostelijk, ten oosten

bop.

afk. beau-père, schoonvader

borcgdore

slotpoort

borch

kasteel, burcht

borchdinc

een terechtzitting zowel op het kasteel als in de stad

borchgracht

slotgracht

borchgraefnede

echtgenote van de burggraaf

borchgrave

burggraaf, ook stadsgracht

borchleen

een goed dat in leen is ontvangen voor de verdediging van een stad of gebied

borchman

hij die een borchleen heeft

borchmeester

burgemeester, ook slotvoogd

borchmik

op het kasteel gebakken mik

borchrinc

ijzeren ring aan de poort van een kasteel.

borchroede

hooibergroede

borchsate

de bewoners van de burcht

188 borcht

burcht

borchtocht

borg stellen

borchwal

stadsgracht

borchwerck

leenherenwerk, werk dat men moest verrichten voor de leenheer

borde

mand

bordeel

hoerenhuis

bordeelaerster

bordeelhoudster

bordeelbok

hoerenloper

bordeelbrok

zie bordeelbok

bordehouwer

houtsnijder

bordemande

draagmand, vismand

bordoen

orgelpijp

bore

vechten, twist

borech

zie borch

borg

toeverlaat

borgbrief

akte van borgtocht of indemniteit

borgbrugge

slotbrug

borge

zie borch

borge

hij die zich garant stelt

borgemeesterscap

zie borghermeisterscap

borger

zie borgeren

borgeren,

burgers

borgerscap bescutten

het burgerschap behouden zonder schade te lijden

borgerschap

waarborg

borggrave

kasteelgracht, slotgracht, burgtgracht

borghermeisters-cap

het ambt van burgemeester

borglijc

wat tot de burcht toebehoord

borne

grenssteen, grenspaal, paal,

bornehout

brandhout

bornepit

welput

bornputte

waterput

bornwater

bronwater

189 borrelwacht

nachtwacht

bors

schatkist

borse

zie beurse

borsedrager

kassier

borsier

rentmeester

borsse (leere)

leren beurs, geldbuidel van leer gemaakt

borsten

breken, barsten

borstkerse

kaars voor dode

borstlap

lap op de boezem gedragen door vrouwen

borstpels

kledingstuk op bovenlichaam gedragen

borstrok

onder het hemd gedragen kledingstuk

borstspanne

borstsierraad

borthouwer

zie bordehouwer

bortspiker

spijker voor vloerplanken

Borussia

Pruisen

bos

hoeveelheid, 1 bos = 104 stuks ook os ook wapen, musket geweer, roer

bosboom

taxis, palmhout

boschcolen

houtskool

boschinge

struikgewas

boschsneppe

houtsnip

boschulu

bosuil

Boscoducem

‘s Hertogenbosch

bose

duivel

boskool

zie boschcolen

bospoederhuus

kruitmagazijn

bospoermaker

buskruitmaker

bosquet

bosje, bossage

bossaen

schapenleer

bossekruit

buskruit

bossen

stoeien, stompen, wegduwen

bostel

resten van bierbrouwerijen, veevoer, afgewerkte mout

190 botboer

verkoper van vis in de stad, kwam meestal uit een vissersdorp

botbrief

oproepingsbrief

botdrager

betaalmiddel, 1 botdrager = 36 schilling

boten

boeten

boterbanc

de bank op de markt waar boter verkocht wordt

botergulde

pacht betaald met boter

boterlepel

houtenlepel om boter uit de boterton te scheppen

botermeter

boterweger

boterpacht

zie botergulde

botersmout

botervet

boterstande

boterkuip

botervliege

vlinder

botje

betaalmiddel, zilveren munt in Brabant

botjesmaat

graanmaat, 1 botjesmaat = 0,32 ltr.

botse

pestbuil

bottaine

laarsje

botte

domkop, ook een draagkorf

botte

rieten mand om grond te vervoeren

botte

strobos, ook koffer en draagkorf

bottel

kornoelje

bottelerie

spijskamer

bottelier

keldermeester

bottelrie

Drank en wijnkelder van het kasteel

botten

vals spelen bij dobbelen

botter

boter, maar ook valsspeler

bottertanden

voorste tanden

bottier

laarzenmaker

botting

een soort belasting die betaald moest worden bij het (werk)bezoek van de graaf aan het dorp. Meestal hield hij e dan gelijk een rechtszitting

191 botularius

worstmaker, worststopper, worsthandelaar

bouambacht

landbouwbedrijf

Bouces de la Meuse

de monding van de maas

boucher

slager, beul, wreed mens

boucweit

boekweit

boude

oogst

bouffon

nar, hofnar

bouge

krot, kot, hok

bouget

een maal, een lederen zak, reiszak

bougette

leren reiszak

bouhof

boerenplaats, hoeve, boerderij

bouille

melkbus

bouilleur

(brandewijn)stoker

boulant

bouwland, akkers

bouleau

berk

boulet

(kanon) kogel

boumaent

hooimaand, juli

bouman

landbouwer, boer, tuinman

bouquetin

steenbok

bourbier

modderpoel

bourdeel

bordeel

bourg

groot dorp, stadje

bourgade

dorpje, gehucht

bourgemaitre de la commune

burgemeester van de gemeente

bourgemestre

burgemeester van de gemeente

bourgeois

inwoner, inwoonster v. dorp of stad, poorter

bourgeoise

zie bourgeois

bourgeoisie

poorterschap, poorterrecht

bournen

erfpalen

bourreau

beul, scherprechter

bourrelier

zadelmaker, leerbewerker gareelmaker,

bourse

beurs

192 bouseux

boer

bouster

bolster

bouvellich

bouwvallig

bouw

oogst

bouwambacht

landbouw

bouwen

kledingstuk voor vrouwen, meestal van kostbare stof

bouwen

boven rok

bouwich

in goede staat

bouwknecht

boerenknecht

bouwlien

boeren

bouwman

boer

bouwvrouw

boerin

bovelinck

hoogstammige fruitboom

boven

in weerwil van

boven recht

meer dan het recht vereist

bovencleet

overkleed

bovengaende

buitengewoon

bovenkiel

over de kleding gedragen kiel

bovenknecht

meesterknecht

bovenman

die bij het staken van de stemmen in een geschil beslist

boventien

een rechtszaak doorverwijzen naar een hoger college

boves

ossen

bovier

veehoeder

boviné

rund

bowman

boer, landbouwer

BR

afk. Bataafse Republiek

Br.

afk. brumaire, maand van de nevels

braadlepels

diepe lepels om vet te scheppen

braaister

boetster van visnetten, hersteld visnetten

braak

omgeploegd land dat men onbebouwd laat liggen

193 braakliggend

braakliggend gedurende een jaargetijde

braakvruchten

waarschijnlijk kleine tiendvruchten

braauwspiker

gesmede spijker

brabançon,

Brabander

brabançonne

Brabantse

brabantsch

een kleine munt

brachet

Juni

brachmond

zie brachet

brackoen

steunbalk, balk

braconnier

wildstroper, vaak met honden (brakken)

bractearius

goud en zilversmid

brader

houder van de gaarkeuken

braecmaent

Juni

braecvogel

lijster

braetketel

braadketel

braetpanne

braadpan

bragade

bluf

bragenpanne

hersenpan

brak

heraldiekteken, hondenkop(pen) met hang of flaporen en uithangende tong

braken

radbraken

brame

bramenstruiken, ook de vruchten

branche ainée

oudere linie, oudere tak

brandel

brandijzer, haardijzer

brander

brandstichter, ook brandijzer, haardijzer

brandereel

loden, ijzeren of stenen bol die rond geslingerd werd om iemand te verwonden

brandewynsvatie

brandewijn vaatje

brandhaak

ijzeren haak aan lange houten steel

branding

brandhout

brandoen

fakkel, toorts

brandteken

het teken van de stedelijke ijking van maten en gewichten

brantelle

maatstok met een geijkte el

194 brantgeruchte

alarm voor brand

brantmuer

gemeenschappelijke muur tussen 2 woningen of buitengevelmuur, deze mocht geen houten - en leem - (klei delen bevatten

brantpalen

palen welke de uiterste grenzen aangaven van iemands eigendom of gebied

brantroede

haardijzer, waarop het brandhout lag

brantsack

natte met graan gevulde zak voor op de rug bij het blussen

brantschat

geld waarmee de brandstichting en plundering werd afgekocht

brantstede

de plaats waar brandend hout wordt bewaard

brantteecken

brandmerk, meestal op de schouder van een veroordeelde tot brandmerken

branttroch

waterbak voor het brandblussen

bras.

afk. brassier, brouwer

bras(s)elet

armband, ook braceletgespen

brasiator

moutmaker

braspenning

munt 17e-18e eeuw, gelijk aan 20 penningen, betaalmiddel braspenning = 1stuiver en 8 deniers, ook 1/40 van een Philippus daalder

Bratucpantus

Brabant

brauspieker

lange spijker, balknagel

brautkind

een voorkind, een kind geboren voor het huwelijk

brauwer

zie caulcer

braveren

trotsen?

braxator

brouwer

braxiator

brouwer

brazeel

zie braselet

brcgd.

afk. brigadier

bre (10)

afk. december = 10e maand van het Romeinse jaar, (dat begon op 1 maart), vaak aangeduid met een “ X”> zie ook b ber.

195 breck (bij)

(bij) verstek

bredanus

van Breda

brede

breedte

breecicer

breekijzer

breecmes

snoeimes

breekbile

breekijzer

breem

brandbaar droog struikgewas

breidel

toom, teugel

breidelmaker

teugelmaker

breidentag

pap dag, 1 februari

breidschead

hulpstuk voor het breien

breidschede

hulpstuk bij het breien

breineloos

krankzinnig

breiser

passementwerker

breke

braakliggend land,

Brema

Bremen

breme

traliedeur

brese

vuurkool

bret,

plank

breuck

zie broke

breucken

boetes, misdoen

breucker

overtreder, misdadiger

breuckmeester

persoon belast met het innen van de boetes

breucksalich

die de boete moet betalen

breuke

zie broken

breuken

vergrijpen

breve

brief

brevi

in het kort

brevier

een kort begrip, een kort inhoud

brevis

kort

breviteit

kortheid

breyer

mandenmaker

breyf

brief

196 breyneloos

krankzinnig

bricke

tichelsteen, tegel

bricksteen

baksteen

Brida

Den Briel

brieden

brouwen

brieder

brouwer

brief

akte of oorkonde, vaak vooraf gegaan door de naam van d maker b.v. schepenbrief

briefbode

postbode, die geschreven berichten rondbrengt

briefgelt

kosten van een wettelijke akte, legeskosten

brieflesing

vonnis tot inbeslagneming verleend na inzage van de schepenbrief

brieflijc

schriftelijk

Briela

Den Briel

brieve

akte of oorkonde, vaak vooraf gegaan door de naam van d maker b.v. schepenbrief

brieve van ondertinge in forma

officiële benoemingsbrieven

brieven van çedio

brieven van boedelafstand te mogen doen

brigand

schurk, boef, ook licht bewapende soldaat

brigandage

dieverij, roverij

brigandine

borstharnas

brigant

zie brigand

brijeeren

bewerking van lakenstof

brijman

betaalmiddel, zilveren munt geslagen te Tricht, waarde onbekend

brijmannen

zie brijman

brijn

pekel

brijselet

zie braselet

briman

zie brijman

brincsprake

behandeling van een zaak op de brink, meestal een plechtige behandeling

brinctijns

Pachtgeld om het vee op de meent te laten grazen

197 brine

pekel

briqueterie

steenbakkerij

brochage

met goud , zilver of zijdedraad bestikken

broche

(braad)spit

broché

geweven stof, brokaat

brocheren

losse vellen tot katerns met draad en naald maken

brocheur

brokaatwever, weefster

brocheuse

zie brocheur

brocht

brengen

brodecnecht

inwonende knecht of bediende

brodeuse

borduurster

brodich

die bij iemand inwoont en in de kost is

broecachtig

zie broeck

broeck

moeras, drassig land, ook land dat jaarlijks onderloopt en begraast kan worden

broeckage

weiden, beemden

broeckighen (in iet)

zie brokigen

broeckilie

korte broek

broecriet

moerasriet

broeden

broden

broederdeel

het uit een erfenis aan een broer toekomend deel

broederlijc

broederlijk

broedersone

neef

broek

zie broeck

broeke

zie broke

broeken inne gelegen zijn (daar….)

waarmee het betalen van broken (geldboeten) gemoeid is

broeken sliten

bij vonnis geld boeten uitspreken

broekete

moerasland

broekich vinden (enen)

iemand bij vonnis aan een misdaad schuldig verklaren

broekland

weiland

198 broet

eieren in een nest

broeteter

kostganger

broetjong

broodmes zonder scherpe punt

broetzaet

gemalen koren waar brood van werd gebakken

broikaftich

zie broocaftich

broike

zie broke

broitgesinde

huispersoneel, bedienden

broke.

een handeling, waardoor de rechtsorde, de "vrede" gebroken wordt

brokelic

strafbaar, schuldig aan strafbaar feit

broken

inbreuk maken op de rechtsorde, strafrechtelijke overtreding

brokenn

geldstraf

brokigen (in iet)

een wet door een misdaad overtreden

brongräber

putten – bronnengraver

bronzen

met bronspoeder een voorwerp bronskleurig maken

broocaftich

schuldig aan een broke (vergrijp)

broocedich

meinedig

broocmeester

boetmeester belast met straffen van vergrijpen en het inne van de boete, ook ceremoniemeester

broodzetting

de prijs en het gewicht van brood zoals dat door het Rijnlandse bestuur werd vastgesteld omstreeks 1800

broot bidden

bedelen

brootate

kostganger

brootbacker

bakker, broodbakker

brootbagaert

lekenbroeder die met bedelen zijn brood verdient

brootbedelaer

zie brootbidder

brootbidder

bedelaar

brootbidder

bedelaar

brootcamere

kraam in de hal om brood te verkopen

199 brootcoren

tarwe

brootganger

bedelaar

broothuus

gildehuis van het broodbakkersgilde

brootliede

leven van aalmoezen

brootschapra

broodkast

brootse

breekijzer

brootstal

broodkraam op de markt

brootsusterhuus

oude vrouwenhuis

brootwage

bij verordening bepaalde gewicht van brood

brouhuus

brouwerij

broussaille

struikgewas, struiken, kreupelhout

broussailleux

met struikgewas bedekt

Brouwari portus

Brouwershaven

bru

schoondochter

bruchstein-schneider

steenhouwer

brudegome

bruidegom

bruden

tot vrouw nemen, gemeenschap hebben

bruek

vergrijp, misdrijf

brueke.

zie broke

brueken

zie broken.

bruel

beemd, weide

bruetkijste

bruidskist, kist met de uitzet van de bruid

Brug

zie Brugae

Brugae

Brugge

Brugis

zie Brugae

bruiden

beslapen, ook verkrachten

bruidje

bedoeld wordt een communicantje wiens tooisel geleek op dat van een bruid

bruier

plaaggeest, duivel

bruijckt door

gebruikt door

bruikweer

hofstede, pachthoeve

bruin

heraldiekteken, kleur bruin, aangeven door verticaal gekruiste arcering

bruitwech

mestweg

200 brulocht

bruiloft, huwelijksfeest

brum.

afk. brumaire, nevelmaand

brumaire

oktober, nevelmaand

bruneren

polijsten

brunet

fijne donkerkleurige stof

brusch

struikgewas, struiken, kreupelhout

brusque

stuurs, bars, haastig

brußtag

woensdag voor de laatste drie-eenheid zondag

brustschneider

korsettenmaker

brutaal

onbeschoft, beestachtig

bruuclant

gepacht land

bruucware

het in gebruik hebben van gebouwen, stallen etc. maar nie in eigendom ook de levende have waar mee het landbouwbedrijf werkt

bruucwere

het bezit van een vast goed als gebruiker

bruul

weide, beemd

bruunpers

donkerpaars

bruunrot

donkerrood

bruunsteen

bruinsteen, mangaan

bruut

de bruid, de net gehuwde vrouw

bruut

drek, uitwerpselen

bruutcamere

bruidssuite

bruutliede

getuigen bij een huwelijk

bruutpant

Zie morgengave, verlovingsgeschenk

bruutschat

bruidsschat

bruutstuc

huwelijksgeschenk

bruutwech

weg naar de mest / drek stortplaats

Bruvenhavia

Zie Brouwari portus

bruwet

tweewielig landbouw kar met klein extra wiel

bruwette

vervoeren

Bruxellae

Brussel

201 bruxellensis

van Brussel

Bruxellis

zie Bruxellae

bruycker

gebruiker

bruyken

zie: broken.

bruynswert

pikzwart

brycksteen

baksteen

BS

afk. burgerlijke stand

bubulcularius

zie bubulcus

bubulcus

koeherder, ossendrijver, ossenhoeder

buccinator

hoornblazer, trompetblazer

bûcher

brandstapel

bûcheron

houthakker

bucht

geld

bucinator

zie buccinator

budel

beul, ook geldbuidel, buidel, zak

budeldrager

zakkendrager

budelkist

zie buidelkist

buele

verwante

buer

een bewoner van het platte land

buerman.

Die rechtspreekt in het burengerecht.

buerrecht

de rechtspraak van de buren

buersprake

vergadering van de gehele burgerij

buffel

beul, scherprechter, wambuis

buffet

rechtbank, rechttafel

buffon

potsenmaker ( grappenmaker)

bugger

ketter

buggerie

ketterij, sodomie

buick ghebroken

huwelijk is ontbonden b.v. door overlijden

buidelkist

meelkist

buiingen

beschoeiing

buijeren,

burgers

buiklust

vleselijke begeerte

202 builen

met een ronddraaiende zeef de zemelen van het meel scheiden

builer

bediener van de builerzeef

builerzeef

zeef om de zemelen uit het meel te zeven (voor witbrood)

buiskool

witte kool

buitellaartje

inhoudsmaat van botervat, 1 buitelaartje = 1/4 kinnetje =9,36 kg

buiten......

persoon die zijn beroep buiten de stads wallen uitvoert of woont

buitenboek

kasboek

buitendach

buitengewone rechtszitting

buitenijen

het terrein buiten de stadsmuur, dat tot het stedelijke rechtsgebied behoorde

buitenluiden

vreemdelingen

buitenmaarte

boerenmeid voor het koken, karnen, en schone werkzaamheden

buitenmolenaar

molenaar op een poldermolen of buiten de stadswallen gelegen

buitennij

voorstad, gehucht

buitensbaans

afgelegen

buk

bok

bukking

bokking

buks

afk. van bukskin een gekeperde wollen stof

bukskin

gekeperde wollenstof

bulge

ingewanden van een gestorven beest

bulle

brief, pauselijke brief

bulle

stier

bulle

zegel van een oorkonde

bullen

met een zegel voorzien, van een zegel voorzien

Bullio(nium)

Bouillon

bulloper

boer die met zijn dekstier langs komt

bulsarius

tassenmaker, geldbuidelmaker

bulsnijden

stieren castreren

203 bulster

stromatras, kafmatras

bundel, bendel

gewicht, 1 bundel = 3,2 kg

bunder

oppervlaktemaat, 1 bunder is ca 400-450 vierkante roeden, ook gezien 2 bunder = 3 morgen

bunderboeck

kadaster, erfregister

bundergelt

grondbelasting

bundichst

bindend, in rechte

bundighsten (te)

zoveel mogelijk in rechten bindend

bunxem

bunzing

Burdigala

Bordeaux

burdonarius

lastdierendrijver

burg

zie burge

burge

borgen, borg

bûrgemeister

burgemeester van de gemeente

burgensis(-is)

burger

burgeren

dringen, dwingen, voorwenden, aandringen, op aanstaan

burgerlijk huwelijk

zonder godsdienstplechtigheden huwen

burgerlijke begrafenis

begrafenis zonder kerkelijke plechtigheden

burgerpachters

zie, grasburgers

burgerrecht recht

uit het burgerschap voortvloeiend

burgerscap

het burgerschap

burggravius

burggravin

burgrave

burggraaf

bursarius

beurzenmaker, leerbewerker, tassenmaker, zadelmaker, kassier, ontvanger, beursstudent

busbewaarder

penningmeester

busboom

taxus, zie ook bosboom

büschenmacher

geweermaker, geweersmid

buscloot

kanonskogel, loden of stenen kogel

Buscum Ducis

‘s Hertogenbosch

busecole

buiskool, kabuiskool?

204 busgat

schietgat

busken

bosje

busmeyster van een gild

de kashouder van een gilde

bussegat

schietgat

bust rapes

grafschender

butenborger

burger, die buiten den stadsmuur woont

butenpoorterscep

burgerschap van persoon die buiten de stadsmuur woont

buticularis

schenker

butseel

wijnzak, ook een plat kantje onder aan een kast

buttelbelezer

waarzegger,-ster

butterpanties

boterpan

buucevel

dysenterie, diarree

buucsocht

buikziekte

buurbrief

brief waarin iemand erkent wordt als buur, meestal inhoudend de rechten opgesteld voor of door de “buur” voor de buren

buurbrinc

dorpsplein

buurclocke

dorpsklok of gemeente klok, meestal niet in de kerktoren

buurgat

gemeenschappelijke doorgang

buurgerucht

oproeping van de buren in geval van nood of gevaar

buurput

gemeenschappelijke put

buurrechter

rechter voor dagelijkse kleine zaken

buurschap

gemeente, dorp, kerspel, buurtschap

buurwilcore

vonnis of besluit van het burengerecht

buysjager

assistent boevenvanger (fries)

bygerde

begeerde

byhach

behagen

byleven

believen

bysitter

eigenaar, bezitter, ook assistent rechter

205

C

woorden worden soms ook met een K. geschreven

C

afk. 100

c

afk. compte, rekening

c

afk. canonicus, kanunnik

c

afk. Cité le, de stad

C of c,

afk. centime, 1/100

c.a.

afk. Cum annexis, met dat gene wat er aan vastgeknoopt is, wat er bij behoord

c.c.

afk. compte courante, rekening courant

c.o.

afk. compte ouvert, geopende rekening

c.s.

afk. Cum sociis, met zijn medestander

c.s.

afk. cum suis, met de zijne

ca

kade, ook een kraai

ca.

afk. ongeveer, circa

caban

korte wollen jas

cabaret

meubeltje met likeurstel spijshuis, eethuis

cabarettier

herbergier, restaurateur, café baas

cabeliau

kabeljauw

cabinet

geheimschat, juweelkamer

caboche

kopspijker

cabuiskool

kropkool

cabuus

kombuis, voorraadkamer

cacedone

topaas

cacelanus

kapelaan

cachereau

waarschijnlijk een huishoudboek dat men achter slot en grendel bewaarde

cachet

stempel, zegelstempel, lakstempel, ook gage, honorarium, zegel(afdruk), zegelmerk, lakzegel

cachet de cire,

lakzegel

cachetteren

zegelen

206 cachexia

groene ziekte, tering, tuberculose

cachot

(donkere) gevangeniscel

cachtel

jong veulen

cacubarius

kachelmaker, oventegelzetter

cadas

afval

cadastral

kadastraal

cadastraux

kadastraal

cadaver

lijk

cadavéreux

lijkachtig

cadavre

kadaver, (dood) lichaam, lijk, dode

caddewadden

slecht soort leer, niet te gebruiken voor schoenen

cadentie

neergang, ondergang, toeval

cadere ab

kwijtraken

cadet

jongste kind, benjamin, ook jongeman die opgeleid wordt tot officier

cadette

zie cadet

cadijc

smalle dijk

caduc

neervallig, vergankelijk, bouwvallig, vervallen

caduceator

onderhandelaar, bruggen en wegenbouwer, wegenmaker, stratenmaker

caecelator ferarius

stempelmaker, ijzersnijder,

caecelator monetarium

muntstempelmaker

caecelator typorum

lettersnijder

caech

buitendijks land

caecharinc

gekaakte haring (ingewanden etc.ontdane en daarna gezouten haring)

caeckel

kachel, fornuis

caecus

blind

caef

schoorsteen

caefbalck

draagbalk voor de schoorsteenmantel

caefcleet

rokje aan onderzijde schoorsteendraagbalk

207 caek

schand, schandpaal

caelator

graveur

caelebs

vrijgezel, ongehuwd, van de ongehuwde man

caelibatus

ongehuwde staat

caelibis

zie caelebs

caelum abiit

zie ecaelum abut

caelum abut,

is naar de hemel gegaan

caementarius

metselaar

caer

fuik, maar ook een kam om wol te hekelen

caerdege

kaardster, maakt de wol, katoen etc. gereed om te spinnen

caesbanc

bank op de markt om kaas te verkopen

caeshuus

kaaspakhuis

caestcker

arbeider op de kade

caesticker

kasteker, die op de kade hand- en spandiensten verleend

cafcoen

schoorsteen, schouw

cafcoene

stookplaats, schouw

cafcoengelt

schoorsteenbelasting

caffa

zeer dunne zijdestof, fluweel

caffamacher

fluweelwever

caffoor

fornuis

cage à poules

kippenmand

caillé, caillebotte

bij kaasbereiding de wrongel

caillebotte

zie caillé

cake

deel van het hoofd, ook schandpaal

caken

op een kaak of schandpaal te kijk zitten

calabas

gevangenis

calaber

kleed met korte mouwen

calaenge

aanroepen

calaingnie

aanspraak op iets, eis, vordering op iets

calamus

fout

calander

leeuwerik

208 calange

aanspraak, eis

calant

Koopvrund ?, klant

calcariator

sporenmaker

calcarius

spijkersmid, nagelsmid ? ook kalkmaker,

calcearius

zie calciarius

calciarius,

schoenmaker

calciferrator

hoefsmid

calcoen

paardenhoef, ook ijzeren haak

calculatie

Berekening,

calculus

legpenning, rekenpenning

caldatorium

stookplaats (in klooster)

calendae

de eerste dag van de maand (op de oud Romeinse kalender)

calendier

een korte aanwijzing tot wat artikelen van de gemaakte schriftuur van de overlegde stukken

calendis

op de eerste dag van de maand (op de oud Romeinse kalender)

calendrier

almanak, dagrol, maandwijzer. Ook welke artikelen van de opgemaakte stukken overlegd dienen te worden

calenge(e)ren

beklagen, optuigen, betichten

calengier

opeisen, vernaderaar, verklaging (aanklacht)

calengieren

verbaliseren, in beslag nemen, arresteren, ook verkondigen

caletum

Calais

calfateren

lappen, knutselen

caliant

keisteen

calibrier

militair uitgerust met een handvuurwapen

calice

miskelk

calicot

ongebleekt katoen

calida febri

door een warme koorts

calidus

warm

209 califex

kelkenmaker, kannengieter, ook gezien voor schoenmaker

caligarius

soldatenknecht, kousenmaker

Caligator (-is)

laarzen -, schoen - broekenmaker

calijt

praalbed

calle

afvoer voor water

calliditeit

doortraptheid, loosheid (slimheid)

callifex

laarzenfabrikant

calmijn

zinkspaath. Zikoon, galmei

calomniateur, calomniatrice

lasteraar, ster, kwaadspreken

calomniëren

belasteren

calopedarius

houten -schoenmaker

calsieder

stratenmaker

calum(p)niare

gerechtelijk protest aantekenen tegen....

calumnia

laster, kwellerij

calumnie

laster, lastring, schandvlek

calumniëren

lasteren, faamroven

calumpnia

als boven

calumpnieux

wettelijke valse zaak te intenderen (beogen) of voorstellen

calvarius

nagelsmid

camard (la)

magere Hein

cambiator

wisselaar

cambium

wissel, wisseling, ruiling

cambrousse

platteland

cambuse

voorraadkamer, ook hok, kot, hol, krot

cambusier

bottelier, hofmeester, proviandmeester

cambuys coolen

kropkool

cameelier

kamenier

210 camer (der scepenen)

een vertrek bij de schepenbank, waarheen schepenen zich terugtrokken om zich over het te vellen vonnis te beraden en er over te besluiten ("sliten"); de plaats derhalve waar (in tegenoverstelling van de schepenbank) de buitengerechtelijke handelingen der schepenen werden verricht

camera imperialis

rijks kamergericht

camériste

kamermeisje

camerlincgelt

hetgeen de nieuwe leenhouder of leenvolger de heer verschuldigd was, wanneer een leen door overeenkomst (wandelcoop) of door overlijden (sterfcoop) in andere handen overging

camervoocht

voogd van wezen, door de schepenen aangesteld

camion

kar, (slepers)wagen

camisole

borstrok, nachtjakje, vestje

cammeraat

spitsbroer, makker

camp

stuk grond

campanarius

klokkenluider, koster

campanile

vrijstaande klokkentoren

campareren

verschijnen

camparitie

het verschijnen in rechte, ook gezien vergelijk

campen

akkers

campi custos

veldwachter

Campi pars

cijns betaald met veldvruchten

Campi(s)

(te) Kampen

camporum

veldwachter

Campoveria

Veere

campsor

wisselaar

campus

kamp, omheind veld of land

camuus

grappenmaker

canaal

waterloop, een goot

canaalje

gespuis, het grauw (gepeupel)

211 canant

edelsteen ook granaatsteen

cancelier

opperschrijver, verzoekmeester

cancellare

doorhalen

cancellarius

kanselier

cancellatum candeeldach

de dag die volgt op die, waarop men een trouwfeest of huwelijksmaal heeft gegeven

cancelleren

uitschrappen, doordoen, te niet doen, doorhalen, doorschrappen

cancellery

stadsboukkamer?, briefkamer

candelarum artifex

kaarsenmaker, kaarsengieter

candidarius

bleker

canefas

grof linnen uit hennep vezels

canefassier

wever en /of verkoper van zeildoekweefsels

canevas

grof linnen uit hennep vezels

caniparius

kelner

canite tuba

4e advent

canner

de pijp uitgaan, doodgaan

canon

verzameling geschriften die tot de bijbel worden gerekend, een regel, richtsnoer, regelmaat

canonicus

kanunnik, wereldlijk, legaal

canoniseren

inwijden, heiligen

cantafusor

kannengieter

cantate

4e zondag na Pasen

cantatum

gezongen

canteel

uitgetand deel van een verdedigings- muur, toren, bolwerk

cantert

komijnenkaas, ook kanterkaas

canton

kanton, deel van een provincie

cantonnement

inkwartiering

cantonnier,

wegwerker,

cantonnière

zie cantonnier

cantoor

gesloten kast voor het opbergen van papieren en waardebrieven etc.

212 cantor,( -is)

zanger, voorzanger

cantrifex

tinnegieter

cantrifusor

zie cantrifex

cantsler

kanselier

canzonen

gedichten in liedvorm

capabel

vatbaar, ontvangbaar, bevattelijk, bekwaam om iets uit te voeren

capeline

breedgerande dameshoed

capellani

kapelaan(s), hulpgeestelijke (n)

capellanus,

zie capellani

capellonen

zie capellani

capentier

zie carpentarius

capillamentarius

pruikenmaker

capita

hoofdstuk, hoofd

capitaal

hoofdsom, hoofdschuld; ook daar lijf en goed aan hangt

capitael

waar rente aan vast zit

capitagium

hoofdelijke belasting, hoofdcijns

capitaneus

kapitein

capitaneus equestris

ritmeester

capittel

zie capitulum

capittel

hoofdstuk, een godshuis

capitulatie

verdragstuk, hoofdstuk deling?

capituleren

in hoofdstukken verdelen

capitulum,

college van geestelijken (kanunniken) dat gezamenlijk de zielzorg in een parochie uitoefent, ook hoofdstuk van een reglement

capne

afk. capiteine, kapitein

capoen

zie capoes, gesneden haan, ook arme stakker

capoes

muts, hoofddeksel

caponator

herbergier

caporal,

korporaal

213 caporaux

zie caporal

capote

mantel met capuchon

cappecay

officier

capproen

hoofddeksel voor een man of vrouw, ook een monnikskap en mantel met kap

caprice

grillen

capricieux

hoofdig, grillig

capsarius

puttenmaker

capt

afk. capitaine, kapitein

capteren

iemand ergens in behalen, begrijpen, verkeerdelijk opnemen

captie

bedrog, vangen met woorden, begrip

captieux

bedrieglijk, begrijpelijk

captiff

gevangen

caput

hoofdstuk

caput adventus

begin van de advent

caput jejunii

begin van de vasten, aswoensdag

car.gld

caroli gulden

carbonarius

mijnwerker, steenkoolhouwer, kolenbrander

carbonkel

rode robijn ook rode puist

Carcan (-um )

halsijzer voor misdadiger

carcant

collier van goud

carcer

kerker, kerkerkot, gevangenenhuis,

carceren

gevangen zetten, kerkeren (in een kerker opsluiten)

cardé

kaardgaren, kaardwollen

cardewaegen,

kruiwagen

cardewanier

leerbewerker

cardoes

Gedraaide houten huls voor opslaan van kruid, ook van leer gezien

care

kar met twee wiwlwn

careel

gebakken steen

carêmede

vasten (tijd)

carere,

missen

214 caretarius

voerman

cargier

inner van belasting op meel

carillonneur

beiaardier

carinne

vriendin ?.

caritas dei

zaterdag na Pinksteren

carme

karmeliet, karmelieter monnik

carmel

karmelietenklooster

carmin

karmijn (rood)

carminarius

kamerheer, thesaurier, financiënbeheerder

carmosijnen bratten

karmozijnkleurige kousen

carnarius

slager

carne

rotwijf

carnier

scharnier

carnifex

beul, scherprechter, vilder, slager, vleeshouwer

carnificis

van de beul, van de scherprechter, -vilder, slager, -vleeshouwer

carnisprivium

vasten avond, ook de vastentijd

carnisprivium clerico

7e zondag voor Pasen

carnisprivium vetus

6e zondag voor Pasen

caroli-guldens,

goudstuk met de beeltenis van Karel de V. vanaf 1521 betaalmiddel, later ook in zilver uitgevoerd, 20 stuiver = 1 carolis gulden

Caroloregium

Charleroi

carolusguldens

zie caroliguldens

carpentarius

timmerman, wagenmaker

carpiteel

vloerkleed

carreën

vierkante vestingtoren

carriole

(lichte) boerenwagen

carruca

kar, wagen

carrucarius

karrentrekker, voerman

carta

oorkonde

carta de hidalgia

adelbrief

215 cartularium

register van akten

carui ll

zie carere

carveel

vissersschip

Carvo

Grave

cas

geval

cas subject

t geval waar geschil om is

cas van (in)

in geval van

casa

huis

Casandria

Cadzand

casels

kazuifels, priestergewaad

caseneer

kaasboer

caser

uithuwelijken, trouwen

casier

kaasmaker

casjanten

glasgordijnen ?

casken

kastje

casque

helm

cassatie

afschaffing, kwijtschelding

casselrie

ambt, waardigheid of leen van de kastelein, kasteleinsvrouw

cassenaer

bedelaar, bedelmonnik

casseren

afschaffen, te niet doen, uitdoen, uitmaken

castangeboom

kastanjeboom

castelain

uitbater van andermans hofstede

castelein

kastelein, slotvoogd, burchtvoogd, burggraaf

casteleine

kasteleines, vrouw van een kastelein

casteleinige

zie casteleine

castelet

klein kasteel of fort

castellanus

kastelein die een kasteel beheert voor een eigenaar

castigare

tuchtigen, corrigeren

castigatie

tuchting

castigeren

tuchtigen , kastijden

castiïnge

berisping

castratie

lubbing ( ontmannen)

216 castrator

vee besnijder, castreerder,

castrensis

kasteelheer

castreren

lubben, afsnijden, uittrekken

castroen

gesneden ram

casu necessitas

in het noodzakelijke geval, een noodzakelijk geval

casu quo

in welk geval

casualia

kerkelijk gebeuren

casueel

by geval, toevallig, gevallig ?

casute

loods, opslagruimte

cataracta Gandavensis

Sas van Gent

catarrhus

zinking , ook gezien neusverkoudheid, darmontsteking

cataste

folterwerktuig

catechismus

overzicht van de christelijke leer in vragen en antwoorden

cathaloge

naamtafel, naamceel

cathedra

stoel, gestoelte

catheijl

roerend-goed

catholicus

katholiek

catholijk

rechtsinnig

catoenen dassies

katoenen das

catologus confimatorum

naamlijst van de gevormden

catopticus

spiegelmaker

cattijf

rampzalig

Cattorum Vicus

Katwijk

cauchier

stratenmaker

caucidicus

advocaat

caue.

afk. cause, (rechts)zaak

caulcer

breuwer, werkman die de naden in een scheepshuid dichtmaakt met pek en touw.

cauon.

afk, caution, borg(tocht), waarborg(som), garantie,

217 caupo

waard, herbergier, brouwmeester

caupona

herberg, kroeg, drinkhuis

causa

oorzaak, reden, bewijs

causa civilis

burgerlijke rechtszaak

causa mortis

doodsoorzaak

causa uxoris

uithoofde van het huwelijk

causelaken

zie couchelaken

causeren

voortbrengen

causeren

veroorzaken, beschuldigen

causidicus

advocaat

cautele

voorzichtigheid, voorbedachtheid

cauteleus

voorzien

cauter

zie couter

cautère

brandijzer

cautie

borgstelling, borgtocht

Cautie

borgtocht onderpand, zekerheid

cautie de judicio sisti

borg om 't allen tijden in recht te verschijnen

cautie judicatum solvi

borg om 't gewijsde te voldoen

cautie juratoir

borgtocht, de belofte bij eed van het gewijsde te voldoen, en zijn persoon, of goederen niet te versteken, of te vervreemden

cautie pro litium expensis

waarborg voor de kosten van het proces

cautio

borgtocht, waarborgsom

cautio damni insectie

verzekering van van geen schade aan te doen

cautio de demoliendo

verzekering van een timmerwerk te leveren

cautio de dolo

verzekering van niet ter kwader trouw te handelen

cautio de non offendendo

verzekering van de gedreigde niet te beschadigen

cautio desensum iri

verzekering van verantwoording te doen

cautio legatorum

verzekering van betaling van het gemaakte

218 cautio rem ratam haberi

verzekering van gestand doen

cautio rem salvam fore pupillo

verzekering dat een voogd zijn wezen onbeschadigd (beschermen) houden

cautio restituendo

verzekering van weer te leveren

cautio sufficiens

genoegzame verzekering

caution

zie cautie

cautionaris

borg, borgsteller

cautsiede

kassei

cauwetster

kwaadspreekster

cavalje

bouwvallig huis

caveau

grafkelder

cavelbrief

akte van boedelscheiding

caveldijck

deling- of afscheidingdijk

cavelinge

begrooting, taxatie

caven.

begrooten

cavere

behoedzaam, voorzichtig zijn

cavere de rato

borgstellen voor een medestanders aandeel bij een veroordeel

caveren

een borgsom storten, borgstellen, wachten, verhoeden, borg blijven, zeker doen, verborgen

caveren de rato

borg blijven voor een ander die principaal schuldenaar is, zo lang tot dat hij de borg zelf aanneemt en van waarden houd 't gene de borg heeft gedaan, of anders blijft deborg als principaal verbonden

caverende

zorgen voor

cavillatie

kaklerije (opschepperij)?, knibbeling, haarkloverij

cavilleren

strijden

cavinge

zie; cavelinge

cede(e)ren

cederen, overgeven, afstand doen, wijken

cedele

akte, schriftelijkeverklaring

cedere

overdragen

219 çedille

overgeven van goederen, afstand

çedio bonorum

boedelafstand

çedionant

die al zijn goed aan zijn crediteuren overgeeft

çedionaris

zie çedionant

cedul

rekening, recept

cedulen deen uten anderen ghesneden

een akte, in duplo op één vel papier geschreven, waartussen met grote letters een woord (gewoonlijk het woord "cyrographum", van daar de naam) geplaatst wordt: het papier wordt daarna bij het woord doorgesneden en iedere partij krijgt een exemplaar der akte; bij verschil over de echtheid van het afschrift moeten dan de beide stukken aan elkander gepast worden en de doorgesneden letters van het woord cyrographum een geheel vormen

cedulle

schuldbrief, handschrift

ceedule

akte, schuldbekentenis

ceel

rekening

ceêlmaker ceindre

samensteller ceêllijst en aanzegger bij sterfgevallen, ceêllijst van te waarschuwen personen omgorden, omwikkelen

cekreet

w.c. hokje

celebrare

vieren

célébration d'un mariage

huwelijksinzegening

celebratus

gevierd

celebravi

ik heb gevierd

celebre(e)ren

vieren, gedachtenis ergens van houden

celebreeren celebs, coelebs

akte verlijden bij de notaris, bekend maken, dienen, eren ongehuwd

celeriteit

haastigheid, snelheid

cellarium

kelder

cellarius

kelder -of keukenmeester

celle

kamer(tje) van een kloesterling(e)

220 celle

kloosterkamertje

cementarius

metselaar

cemeteric

op het kerkhof

cena domini

donderdag voor Pasen, laatste avondmaal

cénacle

avondmaalszaal

cenakel

zie cenacle

cenbum

Gennep

cendre

stoffelijk overschot

cène

laatste Avondmaal

cenmbeel

een slachting aanrichten

cenobiet

cens

Kloosterbroeder in een leefgemeenschap van een orde monument, graftombe zonder lijk omdat het nooit terug gevonden is, gedenkteken voor onbekende soldaat. schatting

censeur, censo

censuurambtenaar

cenotaaf

censo

zie censeur

censor

keurmeester, ook tuchtmeester

censuarius

erfpachter

censurabel

belastingplichtig

censure

bestraffing, toets

censure(e)ren

bestraffen, toetsen

census

belasting, rente, cijns, cijnsrecht

census hereditatius

erfpacht

census inclusus est

de cijns is inbegrepen

census vicinorum

gebuurcijns

centarius

honderdjarige

centaurée bleuet

korenbloem

centenaar centenaire

gewicht,1 centenaar = 100 pond, ca 49,5 kg, na 1820 de niet officiële naam voor 100 kg honderdjarig

centenarius

honderdjarige

centener

honderd pond

centesimus

honderdste

centisimo

op zijn honderdste, in het honderdste jaar

221 centum

honderd

centuria

compagnie

centurio centurio equestris

ritmeester, kapitein, bevelhebber over honderd man ritmeester, cavaleriekaptein

cep

ploegboom

céramiste

pottenbakker

cerarius

fabrikant van was

cerchers

tolbeambten, douaniers

cercueil

doodkist, ook fig. lijkkist

cerdo(-nis)

schoenmaker, leerlooier, handwerksman

cereficarius

waskaarsenmaker

cerevisiarius

brouwer, bierschenker

cerne(e)ren certe partye

zien, onderscheiden, ziften, insluiten, omsingelen een contract van bevrachting

certe(e)ren

wedstrijden, wedden

certera desunt

de rest ontbreekt

certificat de bonne vie et certificatie certificatie

verzekerd

certifice(e)ren

getuige in rechte, voor de waarheid verklaren

certifieren

verzekeren

certijn

betrouwbaar

certroyer

kartuizermonnik, lid van de orde van St. Bruno

certus

zeker

cervillarius

helmmaker, helmsmid

ces

failliet verklaren

cesse(e)ren

staken, ophouden, eindigen

cessi(e)

wijken, overdragen

cession bonorum cessionaris

afstand doen van goederen, brieven om boedelafstand te mogen doen verkrijger van de rechten

cessum

wijken, overdragen

cetera

de rest, de overige dingen

cetere

schurft

verklaarbrief, verzekering, getuigenis

222 ceterus

andere, overig

ceulse croegen,

keulse kruiken

ceurnoten cg.

schepenen of dorpsfunctionarissen in OostNederland afk. cousin germain, volle neef

chaerotjen

zalfdoosje

chaînette

kettinkje

chais

rijtuig

chaise

koets, sjees

chal.

afk. cheval, paard

chalcographus

graveur, plaatsnijder

chambre ardante chameau

rouwkamer, kamer waarin een door brandende waskaarsen omringde lijkkist staat rotwijf, klerewijf, kreng

chammerande

lijstwerk, schilderijlijst

champ

veld, weide, akker, terrein, gebied

champ de foire

kermis, marktplein

change

verwisseling, ruiling

changeerder

toneelknecht, decorwisselaar in het theater

changeeren

wisselen, verruilen

chanoine

kanunnik

chap.

afk. chapitre, hoofdstuk, (dom)kapittel

chapelain

(huis)kapelaan

chapelier

hoedenmaker, maakster

chapelière

zie chapelier

chapelle

char funèbre

kapel, ook geestelijken van een kapel, kerkkoor de door talrijke brandende kaarsen met vurige gloed verlichte kapel, waar het lichaam van de overledene opgebaard staat, rouwkapel kapittel, college van geestelijken dat gezamenlijk de zielzorg in een parochie uitoefent, hoofdstuk van een reglement lijkkoets

char.

afk. charretier, voerman

character

merkteken, kenteken van een gezant

charbonneux

miltvuur

chapelle ardante chapitre

223 chargeeren

aanvallen, belasten

chargement

verandering

Chargeren

belasten, opdragen

chargie

aanval, last ambt

charitaatmeester

armmeester, aalmoezenier

charletan

kwakzalver, beunhaas

charmeeren

betoveren, verlokken

charpentier

timmerman

charretier

voerman

charron

wagenmaker

charta chartabel

papier, blad perkament dat ter bekrachtiging is voorzien van een zegel meedogend, goed gevend

chartarius

papiermaker

charter

oorkonde

chartermeester

archivaris van de oorkonden die in de charterkamer waren opgeslagen elk officieel stuk, verklaring, belofte, oorkonde etc. elk officieelstuk, verklaring, overeenkomst bevattend (reliek)schrijn, relikwieënkast

chartre chartre châsse

chatellenie

ketting, lint of band door vrouwen om het lichaam gedragen, en waaraan sleutels e.d. gehangen werden. zo genoemd omdat burchtvrouwen veelal een dergelijk apparaat plachten te dragen castelrie

Chattorum Vicus

Katwijk

chatelaine

chaufour

kalkoven

chcun.

afk. chacun, ieder, elk

chelista

vioolspeler

chemineye

schoorsteen

chercer

inner van belasting op meel

chercher

zie cerchers

chieren

schatten

chiering

verkoop bij opbod aan de meest biedende

chierland

ambtenaar belast met de waardebepaling van het land

224 chiffres romains

Romeinse cijfers

chijn,

belasting, schatting, pacht, rente

chijns

zie chijn

chijnsboec chijnsgoet

boek waarin alle pachten, renten en belastingen zijn opgetekend belastingplichtige goederen

Chilonium

Kiel (D)

chimaera

chimere

heraldiekteken, heeft gezicht, en borsten van een vrouw, voor- en achterpoten van een leeuw, lichaam van een geit en staart van een slang verdichtsel, leugen, verzinsel, mythe

chirhographum

een handschrift

chirographe

chiromatie

een met zijn handschrift ondertekende oorkonde, meestal 2x geschreven voorzien van een tussenruimte, waar het woord chirographe is vermeld, beide partijen kregen een deel van de doorgesneden oorkonde. hand -leeskunde

chirothecarius,

handschoenmaker

chirurgien

dokter, wonden hersteller

chirurgijn

zie chirurgien

chirurgus

zie chirurgien

chn.

afk. charron, wagenmaker

choefoer

komfoor

choor

koorgedeelte in kerk

choralis

koorknaap

choren

koren

chorograaf

kaarten tekenaar, cartograaf

christ

Christusbeeld

christiane

op christelijke wijze

christianus

christelijk

chronike

een boer van tijde?

chronologie

tijdrekening

churz

keurvorst

chymiather

alchimist

chyrotecarius

zie chirothecarius

225 ciborie

heraldiekteken, miskelk

cicaneur cig.

warevogel, krakeler, schrobber, haarklover, muggenzifter afk. cousin issu de germain,

cijns

belasting, schatting, rente

cijnsbeurder

cijnsdach

die recht heeft op de betaling van de cijns (belasting) landzaat, pachter die pacht verschuldigd is aan de eigenaar betaaldag

cijnser

belastingplichtige

cijnsgoed cijnsmeester

goederen of diensten waarvoor belasting betaald moest wordenbe ontvanger van de belastingen

cijnsrente

erfpacht

cimetière

begraafplaats, kerkhof

cimiterium

zie cimetière

cinerum

Aswoensdag

cingele cingler

buitenst muur van een gebied, slot, kasteel, ook buikriem van een paard striemen, geselen, slaan

cingularius

riemenmaker

cinopel,

heraldiekkleur, vermiljoen

cinoper

zie cinopel

cinq

vijf(de)

cinqte

afk. cinquante, vijftig(ste)

cinquante

vijftig(ste)

cintré

gebogen, gewelfd

cinxavont

dag voor Pinksteren

cipier circa

gevangenenhoeder (gevangenisbewaarder), stokbewaarder (gevangenisbewaarder), stokwachter ongeveer, omstreeks

circa ……. vespertinan

omstreeks ……..uur in de avond

circa cingquam matutinam

omstreeks vijf uur in de nacht

circa decimam antemeridianam circa decimam matutinam

tien uur 's ochtends

cijnsboer

omstreeks 10 uur in de morgen

226 circa duodecimam diurnam

omstreeks 12 uur in de middag

circa duodecimam nocturnam omstreeks middernacht circa meridiem

omstreeks 12 uur 's middags

circa vesperam

omstreeks de avond

circiter

zie circa

circoncire

besnijden

circonscrire

afbakenen

circonscrire une propriété

afgebakend eigendom

circulator

landloper, ook venter, marskramer

circumcerentie

circuit, ommegang, omtrek, omloop

circumcisie

besnijding

Circumcisio

Besnijdenis (1 januari)

Circumcisio Domini

Besnijdenis des Heren (6 januari)

Circumdederunt

9e zondag voor Pasen

circumduce(e)ren

misleiden, bedriegen

circumlocutie circumspect

een breedsprakige, een bewimpelde spraak, omspraak, omschrijving in woorden voorzichtig, omziende

circumspiciëre

heromzien

circumstantie circumveniëren

omstandigheid, gelegenheid van de zaak, omstandigheden bedriegen, misleiden, verstrikken

circumventie

bedrog, verstrikking

cire

(zegel)lak

cire à cacheter

zie cire

cirea

ongeveer, omstreeks

ciseleur,

ciseleur, ciseleerder, graveur

cistarius

kistenmaker

cisterne

waterput, regen opvang put

Citadin(e)

stedeling(e)

citatie

oproeping, daging, dagvaarding

citatie edictaal

oproeping, daging bij edict

citatie personel

oproeping (daging) in persoon

citatie reëel

daging bij aantsting

citatie verbaal

oproeping bij monde, mondelinge oproeping

227 citation

Zie citatie

cité

afgesloten stadsdeel

citeren citerne

voor de wet dagen, dagvaarden, in rechten betrekken, dagen, aanhalen regenwaterput, regenwaterton

cito

snel, spoedig

citoyen,

burger

citoyenne

zie citoyen

citrulle

watermeloen

civetkattenhouder civiele gijzeling (in)

fokt civetkatten om de sterke geurstoffen die zij afscheiden in voorarrest, wel met bepaalde vrijheden

civijl

burgerlijk

civil

beleeft, heus, burgerlijk, burgerlijk

civile saake

daar lijf nog bloed aan hangt, wereldlijke zaken

civile sake

een zaak die bloed nog lijf raakt

civilement

zie civil

civilen regter

wereldlijk rechter

civilis

zie civil

civiliteit

burgerschap, beleefdheid

civis.

afk. Civ. burger

civissa

burgeres

civitas

stad

civitatis

zie Civitas

clabaudeur,

roddelaar(ster), kwaadspreker

clabaudeuse

zie clabaudeur

clackeloos

geheel en al, onvoorwaardelijk

clacmerse

klatergoud

claerheit

duidelijkheid, helderheid

claernisse claescoeke

opheldering, het in orde brengen van en vonnis sinterklaaskoek, (peperkoek, taaitaai?)

claeuwaert

heraldiekteken, klimmende leeuw

clagebaer

een zeer zware verwonding waarover alleen in de hoge vierschaar macht worden geklaagd eiser, de klager

clager

228 clagere

aanklager, verzoeker

clairon

klaroenblazer, trompetter

clame(e)ren

roepen, krijten, schreeuwen, huilen

clampser,

de pijp uitgaan

clamser,

zie clampser,

clan

stam, geslacht, sibbe

clanculo

in het geheim

clandestin

heimelijk

claphout

gekloofd stuk hout

clapspaan

ratel van een melaatse

claquette

scharminkel van een rijpaard

clarissimus

zeer vermaard

classis clauculo

vergadering van kerkelijke personen, bende, scheepsvloot in het geheim

claudere

(af)sluiten

claudus

kreupel, mank, lam

clausi,

(af)sluiten

clausle van arrest

besluit van bezetting

claustrarius

poortwachter, huisbewaker, slotenmaker

clausul approbatoir

besluit, waar bij voor goed gekend word

clausulae

Sluis

clausule

slot, besluit, grondreden, bijvoegsel

clausule condicillaris

bijvoegsel van een volkomen uiterste wil. Iets dat men in de uiterste wil doet stellen om zo ze kracht van een volkomen kan hebben, dat ze ten minste als een onvolkomen uiterste wil mag bestaan. onherroepbaar besluit van een testament. Een betuiging in de uiterste wil, waarmee de opsteller betuigd geen andere uiterste wilbij hem naderhand te zullen verlijden, dan met de herhaling van bepaalde woorden uit het eerste gesteld besluit voor buitenlandse dagvaarding. Hierdoor kan de deurwaarder in het buitenland te dagvaarden besluit van straf

clausule derogatoir

clausule edictaal clausule paenaal clausule reservatoir

besluit, waarbij de macht wordt gehouden . waarbij de testateur de macht aan zich zelf

229

clausule salutaire

houd om enige veranderingen in zijn testament alleen onder zijn handtekening te mogen maken een voordelig bijvoegsel

clausule suspensiva

zie clausule van inhibitie

clausule van authorisatie

clausum

slotreden van machtiging. Waardoor een deurwaarden wordt gemachtigd de bevelen van het hof direct uit te werken verbod jegens de executie het welk een ordinaris clausul is in een mandament in cas d'appel, opschoning van de uitwerking van een gewijsde vonnisi zie clausi

clausum paschae

1e zondag na Pasen

clausurmacher

hersteller van boeksloten, kleinslotenmaker

clausus

gesloten

clauwaert

heraldiekteken, klimmende leeuw

clauwe

deel van een dorpsgebied

clavegaerd

sleutelbewaarder, rentmeester

clavere

klaver

claviger

sleutelbewaarder, rentmeester

clavis

sleutel

cledercasse

kleerkast

cledermande

kleermand

clausule van inhibitie

clederschaft

kleerkast

cledersnider

kleermaker

cledersolder

droogzolder

clederworme

mot

cleederen

kleren

cleem

klei, leem

cleenoede

snuisterijen

cleerbesem

klerenborstel

cleermaecker

kleermaker

cleetdoek

voorschoot

cleijn inportantie

van geringe waarde

cleinbroot

fijn brood, mogelijk een soort gebak

cleine

leem. klei

230 cleinmolen

molen om klei, leem te malen voor bouwstof

cleinoden

versieringen, voor kleding

cleipoel

winplaats van klei en leem

clekerbille

lichtekooi, prostituee

clemen

bestrijken met klei of leem, meestal wanden

clementie

zachtmoedigheid

clercsijn

misdienaar

clericus

geestelijke, geleerde, student, klerk

clericus scabinorum

schepenklerk

clerkehuis

fraterhuis

clerkehuus

fraterhuis

clesie

de kerk

clesieschilt

zilverenmunt, betaalmiddel

Cleva

Kleef, te Kleef

Clevæ

zie Cleva

cleyachtyghe aerde

kleiachtige aarde, leem

clibanarius

ovengieter, bakker, ovenmetselaar

cliefbeitel

beitel om hout te klieven

cliefbloc

hakblok

cliëns

schutgenood (beschermheer), leenman

clienteele

bescherming

clientele

zie clienteele

clijt

zie cleine

clinkaert clinket

bourgondische munt, betaalmiddel, ook een tichelsteen doorloopdeur in een poort, valdeur

clisse

leen, kleiige aarde

clite

klei

clivensis

van kleef

cloacarius

beerput afvoerder, privaatreiniger

cloaque

drekput

clocher,

parochie, gemeente, dorp

clockenreep

klokkentouw, luidkoord

clockensolder

vloer in de toren waar de klokken staan opgesteld

231 clockenvenster

galmgat

clockere

klokkenluider

clocqslach (wonende onder de) cloete

wonende in de nabijheid van de torenklok bol op een stok, de appel op een zwaard

clofhamer

kloofhamer

cloître

klooster

cloosteraer

kloosterling

cloostercrune

de haardracht van een kloosterling

cloostergoet

eigendommen van klooster

cloosterhout

sluithout

cloostermolen

molen behorend bij een klooster

cloostersede

de regels behorende bij de kloosterorde

clootboge clophamer

boog voor het wegschieten van de kloot (kogel) kleine hamer

cloppen

de klok luiden

cloppere

koperslager

clopslach cloten

bij openbare verkoping de hamerslag van toewijzing. knotten, snoeien van bomen

cluasule

justificator

clucht

clueghene

deel van de burgerij, onderdeel van een buurtschap gezworen die aangewezen zijn om bepaalde misdrijven aan te brengen die begaan zijn in hun clucht meerdere, andere

cluft

deel van een dorpsgebied

clusa

zie clausulae

Clusa

Sluis

clusor

smid, ook gezien juweelzetter, graveur

cm. cmmr.

afk.contract de mariage, huwelijkse voorwaarden afk. Commandeur, Commandeur, bevelvoerder

cluchtlieden

cmmt.

afk. commandant, commandant, bevelvoerder

cnaepambacht

het ambt van schoutdienaar of gemeente bode

cnaepschap

ongehuwde jonge man, ook een leerling/gezel

232 in een gilde cnaepvaruwer

leerling in het lakenverversgilde

cnape

gewapend dienaar, ook knaap altijd van het mannelijke geslacht kind van het mannelijke geslacht

cnapekint cnecht cnectschole

jongeman, leerling, jonggezel, dienstbaar persoon, hulp jongensschool

cneder

bakker

cnic

teken van toestemming

cnipbusse

vuurroer,

cnipcruut

buskruit voor de cnipbusse

cnocke

bot

cnokenhouwer

slager, vleeshouwer

cnol

dunnebier, bier met laag alcoholpercentage

cnollerie

brouwerij van dunnebier (een soort slechtbier)

cnopen

knopen

co.

afk. compagnon, echtgenoot, partner

coaccusé

medebeklaagde

coaccusée

zie coaccusé

coactie

dwang

coactie

dwang

coadjutor

medehelper

coche

reis- , postkoets

cocher

koetsier, voerman

cochuus

gaarkeuken

cocke

scharlaken

cocklijn

luiaard, landloper

cocotte

gietijzeren stoofpan

coctor

bierbrouwer

cocus

kok

codde

knots, knuppel

coddenaar

strijder, gewapend met een knots

code

jong varken, ook kweepeer

code civil

burgerlijk

233 codex

handschrift

codicil codicilaire dispositie

een soort van uiterste wil, zonder erven, of te onterven, testament, wilsbeschikking buiten testament laatste wilsbeschikking, buiten testament

coe

koeienkop

coeganc

weiland, groot ca ½ morgen

coegelt coelebs

belastinggeld om een koe op de gemeenschappelijke veeweide te mogen laten grazen ongehuwd, vrijgezel

coelibates

ongehuwde staat

coemeterium

kerkhof

Coena Domini

Witte Donderdag

coërceren

dwingen

coere coere

wachttoren(tje), punt waar men de omgeving kon bewaken keur, handvest

coerer

torenwachter, waker, wachter

coerhuus

wachttoren

coerhuus

wachttoren

coermoten

bijzitters

coers

loop, gebruik

coerwachter

torenwachter, waker, wachter

coeschattinge

belasting naar het aantal koeien

coesmule

koeienkop

coetse

legerstede, slaapplaats, bed

coetus

vergadering van predikanten

coevenne coever

weiland van een bepaalde afmeting (ca 0,5 morgen) mand, korf

coeverkief

hoofddoek

coeye

kooi, bv eendenkooi, schaapskooi

coeyemeester

dierenarts speciaal voor runderen

coffer

koffer met gewelfd deksel ook doodskist koffiemolen

coffijmolen

234 coge

besmettelijke ziekte, vermoedelijk de pest

cogele

cognati remotiores

mantel met kap, ook stok voorzien van een ronde kop uiteinde alle afstammelingen in mannelijke en vrouwelijke lijn van bepaalde stamouders verre bloedverwanten

cognatio

bloedverwantschap (van moederszijde)

cognaten

cognationis

zie cognatio

cognatus

bloedverwant

cognatus

verwant, bloedverwant uit de vrouwelijke lijn

cognitus,( -a)

verwant, verwante

cognmen

familienaam

cognoscement

kennis, ofte getuigschrift

cognosceren

bekennen, erkennen

cohabitatio

bijslaap, gemeenschap hebben

cohereditas

mee erven

cohéritier

mede-erfgenaam, gename

cohibe(e)ren

bedwingen

cohier

schatceel, blaffard, register

coiuges

de echtgenotes, gehuwden

cokenallame

keukenuitrusting, potten en pannen etc.

cokenboec cokenmaerte

afrekenboek voor de keukenmeester of cokenscriver keukenmeid

cokenmaget

zie cokenmaerte

colationeren

gelijkmaken

colde

oude

cole

groente, kool ook steenkool

colebs

bastaard kind

Colen

Keulen

colera

besmettelijke infectie ziekte

colier

ijzeren halskraag

coll.

afk. colonel, kolonel,

collaciër

lid van de schepenbaank belast met het vergelijken, overlezen en collatineren (nazien op volledigheid)

235 collata concordat

komt overeen met het origineel

collateraal

zijdeling, rijdeling maagschap

collaterale erfgenamen

erfgenamen in de zijlinie

collaterale successie

erfenis die op een zijtak overgaat

collateralen

zijdelingse bloedverwanten

collateralis

in de zijlinie (bij verwantschap), in de zijlijn, echtgenote die iets geeft

collateur collatie

collatierecht

het recht van benoeming geestelijke, ook vergelijking van geschriften met de oorspronkelijke tekst, ook samenvatting, vergelijking, bijpassing gelijkmaken van geschriften met de oorspronkelijke tekst het recht van benoeming van een predikant

collatio

benoeming toewijzing

collationeren

het samen brengen, vergelijken

collationis

zie collatio

collatum

toewijzen

collecte collecteur

kort gebed bij de aanvang en het einde van de mis inmaner ?, verzamelaar, gaarder

collatieon(e)eren

collectie

verzameling, verpachtig ?, vergadering

collector

belastinginner, ontvanger van de belastingen

collega

ambtgesel, ambtgenoot

collegiale kerk collegie

een kerk die door een kapittel van kanunniken wordt bediend bijeenkomst, gilde, geselschap

collegii

seminarie

colligeeren

samenvoegen, verzamelen, concluderen

colligeren

verzamelen, vergaderen

colloratierecht

het recht om een kandidaat voor te stellen bij de benoeming van b.v. een pastoor het samen bedenkelijk handelen, in geheime verstandhouding staan korte kousen

colluderen colluerde hosen, collusie collusie

heimelijke verstandhouding met iemand om een ander te benadelen, samenspannen heimelijk verstand, bedrog, geheime bedrieglijke verstandhouding

236 colombier

duivenhuis, duivenhok

colombier

ouderhuis, ouderlijk huis

colonia

pachthoeve

Colonia Agrippina

Keulen

Colonia Agrippinensium

Keulen

coloniensis

van Keulen, Keuls

colonus

(kleine)boer, keuterboer, pachter

colorateur

schilder

coltier

tussenpersoon bij de paardenhandel

colve

knots, knuppel

combat

gevecht

combustie

verbranden, brandwond, verbrand zijn

come. comes palatinus

afk. comme, net als, evenals, (zo)als, als het ware paltsgraaf

comes( -mitis)

graaf

comitatu

in het gezelschap van

comitatus hornani

van het graafschap Horn

comitatus vittemiensi

van het graafschap Wittem

comitatus(-us)

graafschap, gezelschap

comite

kapitein

comitis

graaf

comitissa

gravin

commater

peettante, meter

commemoratie

een gedachtenis

commémoratif

ter nagedachtenis

commemoratio animarum

herdenking van alle overleden zielen, 2 november herdenken, herhalen, vertellen

commemore(e)ren commendatie commendator

gebed voor de stervende of overledene ter opname bij de Goddelijke voorzienigheid commandeur

commende(e)ren

prijzen

commensaal

disgenoot, tafelgast

commentarie

verklaring, uitlegging

237 commente(e)ren

verklaren

commerachtich

met een of andere last bezwaard

commerans

verblijvend, wonend

commerantis

zie commerans

commercie

koophandel, verhandeling

commére

doopmoeder, peet, vriendin

commergelt

kosten voor een gerechtelijk beslag

commerloos

gratis, zonder kosten, onbelast

commerrecht

recht van beslag of arrest

commidieux

geriefelijk, gemakkelijk

commigre(e)ren

verhuizen, zich nederzetten

commijs

bevelhebber

commine(e)ren

dreigen

commis

zie commijs

commisceren

vermengen

commiseratie

erbarming, deernis, medelijden

commisereeren

erbarmen, deernis hebben

commissarius

belastingoplegger

commisseren

zie commisceren

commissie

bevel, macht, last, opdracht

commissio

opdracht, toestemming

commissione pastoris

in opdracht, met toestemming van de pastoor

commissioneur

boodschapper

commitie

landdag, rijkdag

committe(e)ren committeerde

iemand te werk stellen, bevel geven, misdoen, zondigen, bevelen, macht geven, toestaan, last geven, afvaardigen, delegeren bevelhebbers, gemachtigde

committent

lastgever, bevelgever

committimus commodatie

volle macht, is de last van de opperrechter, aan een lagere om kennis van een zaak te nemen lening

commoditeit

gemak, gelegenheid, gerijf ?

commonie

gemeene weide, meent

238 commoniemeester

burgemeester

commonitie

vermaning, waarschuwing

commorans apud

verblijven bij

commorare

verblijven

commorari

verblijven, wonen

commotie

beroerte, beroering, opstand, oproer

commove(e)ren

bewegen, roeren, verroeren, beroeren

commssre

afk. Commissaire, commissaris

commune

gemeente

communicanten

deelnemers aan het avondmaal

Communicanten register

communice(e)ren

register van communicanten (deelnemers aan het avondmaal) Verwisseling, mededeling, berading, gemeenschap ter kennis brengen, mededelen

communicatie

communie

gemeenschap

communio

communie

communio bonorum

gemeenschap van goederen

communis

gemeenschappelijk, gewoon

communis aqua

gemeenschappelijk water

communis plaetsa

openbare plaats, - gebied

communis platea

openbare weg

communis septimana

de week na St. Michaelisdag (29 september)

communitas

gemeentegronden, gemeente

communitatis

zie communitas

commutatie

verwisseling

commutativa

vergeldende

commutator

wisselaar

commute(e)ren

mangelen,ontbreken, wisselen, veranderen

comp. compact

afk.compagnie, gezelschap, groep- personen, militairen verdrag, verding, verbond

compagnie

gemeenschap, maatschap, vergadering

comparacie,

gelijkenis

comparare

verschijnen, kopen

239 comparatie

vergelijking

compare(e)ren

verschijnen, zich vertonen

compareerden

zie compareren

compareren

comparicij

verschijnen voor het gerecht komen, ook gelijkenis vertonen verschijnen voor een schepen (en), notaris of rechter vergadering, bijeenkomst

comparitie

bijeenkomst, vergadering

comparuit

compas

als iemand een ander in een rechtzaak betrekt, en zelf niet verschijnt, dan verkrijgt den gedaagde verlof van het hof, en condemnatie (veroordeling) van de kosten door hem gemaakt, ten laste van de aanlegger verschenen (voor de ambtenaar bij aangeven overlijden) passer

compassi

medelijden, mededogen, deernis

compassio Mariae

vanaf 1727 de vrijdag voor goede vrijdag

compater

peetvader, peter, peetoom

compatibel compelle(e)ren

medelijden, gedoogd, ergens wel mede overeenkomend toedrijven ?, aanklagen, aanspreken, dwingen

compendieux(s)

beknopt, kort

compensatie

compere

vergelijking, vergelding, als men het een tegen het ander afweegt het een tegen het ander afwegen of weergeven, de ene schuld met de andere vergelijken doopvader, vriend

comparerende

comparus

compense(e)ren

compete(e)ren

behoren, aangaan, schuldig zijn, toebehoren

competens in domo , area, horto ac hereditatibus competent

toekomend in een huis, erf, tuin en de erfgoederen redelijk. ook tot handelen bevoegd, behoorlijk

competente

voldoende

competenten regter

dagelijkse en onderhorigen rechter

competentie

behoorlijkheid, onderhorigheid

competeteur

dat men samen met een ander begeerd

competieren

rechtens toekomen

competitum

zie competivi

240 competivi

toekomen, toebehoren

compitatio gradum

bereken van de graad van verwantschap

complace(e)ren

believen

complainte

klacht

completorium

het laatste gebed uur in een klooster aan het einde van de dag aart, gesteldheid

complexie complice complimenten

makker, medepleger van enig kwaad, mededader, medeplichtige eerdienstigheid, dienst-reden, gedienstigheid

complotte(e)ren

het samenstaan, het samenspannen

compone(e)ren

maken

compornus

wat men “ te samen” beloofd

comporte(e)ren

gedragen

comportement

handel en wandel, gedrag

compose(e)ren

schikking tot afkoop van straf

compositeur compositie

ontwerper en vastleggers van de minnelijke schikking wat men gemaakt heeft, een maaksel

compositor calopodiorum

leestmaker

comprehenderen

in een trekken, begrijpen, bevatten

comprehensie

bevatting, begrijpen

compres

in een gedrongen, geperst

compromis

toezegging, verblijf, belofte

compromitte(e)ren

toezeggen, verblijven, overgeven

comptoir comptoire

rekenkamer, schrijfkamer, bank, wissel, kantoor secretariaat, schrijfruimte, archief

compulsie

het samendrift ?, aandrijving, dwang, drang

compulsoir compunct

mandement. een bevel tegen geweigerd recht, en geleden overlast, dwangbrief tot inkeer komen, wroeging, berouw

computare

rekenen

computatie

gewetenswroeging, berouw

computatie

rekening, toerekening, aanrekening

computeren

toerekenen, aanreken, rekenen

compy

kopie

241 comtabel

aansprekelijk, schuldig, telbaar

comte

graaf

comté

graafschap

comtesse

gravin

comtoir van den ontvanger

kantoor (te Delft) dat belast was met het centrale beheer van de pastoriegoederen op het platteland van Holland keurmeester

comzegelaar concederen concedo

verlenen, gunnen, toegeven, toestaan, bewilligen toestaan

conceptie

ontvangen

conceptio Mariæ

Maria Ontvangenis ( 8 december)

concere,

zie concedo

concerneren

betreffen, aanbehoren

concertatien

strijding, het samenstrijding ?

concessie

zie concedo,

Concessio(nis)

afstand (doen)

concession funéraire

familiegraf

conciëntie

geweten

conciërge

hofwachter, stadhuisbewaarder

concilie

vergadering

conciliëren

bevredigen, verzoenen

concilium

concilie

concilium tridentinum

het Concilie van Trente

conciperen

begrijpen, voornemen

concipiëren

concipiëren, begrijpen, ontwerpen, opnemen

concitoyen,

medeburger,- es

concitoyenne

medeburgeres

concludendo

zie concluderen

concluderen

de zaak in rechte aanleggen, besluiten

concluderen in regten

de zaak op alles besluiten, zonder nadien iets meer over te leggen, en op 't overlegde recht verzoeken een gevolgtrekking maken, besluiten, eendrachtig maken, vaststellen slot, besluit

concluderen, concludendo conclusie

242 conclusie in regten concordantie

een korte stelling en de grond waarop het proces werd gevoerd eendrachtigheid

concordantie

overeenstemming

concordare

overeenkomen (met het origineel)

concordat

komt overeen (met het origineel)

concordat collata

concorderen

is gecollationeerd stemt woordelijk overeen met, stemt overeen met afschrift stemt, nadat het is gecollationeerd woordelijk overeen met het origineel overeenkomen

concordie

eenstemmigheid, eendracht

concubinage

buitenechtelijke samenleving

concubinatus

samenwonen buiten het huwelijk

concubine

een slaaplief

concubitus anticipatus

gemeenschap voor het huwelijk

concupiscentie

een kwade begeerte

concurrentie condamné

samendeling, mededinging, samenloop, gelijkgerechtigheid van schuldeisers veroordeeld

condamner à mort

ter dood veroordelen

conde

bekende, kennis, getuige

condemnatie condemneren

verwittigen, ook veroordeling, vonnissen tot iemands nadeel veroordelen, verwijzen, doemen,

condemnieren

veroordelen

condempneren

veroordelen

condenscederen

gezamenlijk overkomen

condependentie

de samenhanging, aanbehoring

condependere

het samenhangen

condescenderen,

aftreden, inwilligen, toestaan

condicta

bruid, verloofde

condictie condictus

terugeisen van het geen ten onrechte of te veel betaalt, of gegeven is bruidegom

condimentarius

specerijenhandelaar

condiscipel

schoolgezel, medeleerling

concordat cum suo originali

243 conditicio(nis)

voorwaarde, toestand, beroep

conditiën

voorwaarden

conditio

zie conditicio

conditioneel

op voorwaarde

conditioneren

bespreken, voorbedingen

conditus

eerbaar, fatsoenlijk

condoneren

vergeven, toegeven

condsman

gids

conducticius

dagloner, huurling

conductie

verhuring

conductus paschae

1e zondag na Pasen

Conductus(us)

geleide

conduut

onderaardse vluchtweg, geheime gang

cone

gehuwde vrouw, wijf

coneil

afk. conseil, raad(geving), advies

conestabularis

politieagent

confector

hersteller

confedereren

te samen verbinden

conferre

toewijzen

confesseren

bekennen

confesseur

biechtvader

confessie

bekentenis, belijdenis

Confessio(nis)

biecht

confessionael

biechtbrief

confessione et extrema unctione praemuntius confesso

voorzien van de biecht en het heilig oliesel

confessoor

biechtvader

confessus

(na te hebben) gebiecht, gebiecht

waarover beide partijen het eens zijn

conficere, confeci, confectum (op)maken conficiëren

voleinden, ten einde brengen

confidentie

vertrouwen, vrijmoedigheid

confideren

toevertrouwen

confinatie

hechtenis

244 confinis

aangrenzend

confinium

aangrenzend gebied

confinnande,

nieuw aangenomen kerklidmaat

confinnatie,

bevestiging van kerk lidmaatschap

confirmandus

zie confinnande

confirmare

zie confirmo

confirmata

zie confirmatus

confirmatae,

gevormden

confirmatie confirmatio

bekrachtiging, ratificatie, versterking, bevestiging vormsel, verklaring

confirmatorum

van de gevormden

confirmatorum registrum

register van de gevormden

confirmatus, confirmeren

gevormd, persoon die het vormsel heeft ontvangen bekrachtigen, bevestigen, versterken

confirmo

bevestigen

confiscacie

verbeuren

confisco confisqueren

in de kas bewaren, iemands vermogen verbeurd verklaren verbeurd verklaren, aanslaan

confiteren

zie confiteri

confiteri

bekennen, biechten

conflator

ijzergieterijarbeider

Confluentia

Koblenz

confluëren confonderen

het samenvloeien, het samenlopen, samenvloeien verwarren, beschaamt maken

conform

gelijk

conformati

zie confirmatae

conformati,

zie confirmatae

conformeren

gelijkmaken

conformiteijt

overeenkomst

confortatie

versterking

confrater

spitsbroeder, medebroeder

confrère

collega, ambtgenoot, vakgenoot

245 confringeren

verbreken

confronteren confugeren

de een bij den ander vergelijken, en is eigenlijk als partijen, of getuigen tegen elkander werden gehoord toevlucht nemen

confunderen

kleineren

confutatie

wederlegging

confuteren

weerleggen

confuys

verwart, ontstelt, over hoop, hol over bol

congeneralis

verwant, familielid

congregatie

vergadering

congregatione (in)

in de vergadering

congregeren

verzamelen

congruentie

gevoeglijkheid, overeenstemmin

congruëren

gevoegen ?, overeenkomen, gelijkvormig zijn

coniecturael

gegeven advies

coniecture

advies

coniectureren

adviseren

conijn

konijn

conincfeeste

Driekoningenfeest, 6 januari

coninck

koning

conincklijcke Majesteyt

koninklijke Hoogheid

conincsevel

huiduitslag, melaatsheid

conincsilver

benaming voor gewoon zilver, (minder zuiver)

conincskint

prins, gerechtsdienaar

conincsschilt

betaalmiddel, muntsoort

conincxdalers

betaalmiddel, muntsoort

coninenwaranda

omheind terrein voor konijnen te houden

coniu(n)x

echtgenoot, echtgenote

coniucti sunt

zij zijn getrouwd

coniuctus

getrouwd

coniuga

de echtgenote

coniugae

van de echtgenote

coniugalis

getrouwd

246 coniugare

in het huwelijk verbinden

coniugatio

huwelijk

coniugatis

zie coniugatio

coniugatores

echtelieden

coniugatus (vr. conjugata)

gehuwd

coniugere

uithuwelijken, ten huwelijk geven

coniuges

echtpaar, van de echtgeno(o)t(e)

coniugialis

huwelijks

coniugis

van de echtgenoot, echtgenote

coniugium

huwelijk

coniugum

van de echtgenoten

coniuncti

gehuwden, echtgenoten

coniunctio

verbintenis, huwelijk, verwantschap

coniungere

verbinden

coniunxi matrimonio

heb ik in het huwelijk verbonden

coniurgatus

getrouwd

coniux

echtgenoot, echtgenote

conj.

afk.conjugalis, wettig, echtelijk

conjoint

echtgenoot, echtgenote

conjointe

zie conjoint

conjuctie

het samenvoegen

conjug.

afk.conjugalis, wettig, echtelijk

conjugalis

wettig, echtelijk

conjugatis

getrouwd

conjuges

echtpaar

conjugium

huwelijk

conjuncte

bevoegde, nagelnaast ?

conjuncti fuerunt (sunt)

zijn getrouwd

conjunctus

gehuwd

conjungeren

het samenvoegen

conjuratie

de samenzwering

conjureren

het samenzweren, bezweren

conjux

echtgeno(o)t(e), man, vrouw

247 conleute

echtlieden, echtgenoten

connaître charnellement

vleselijke gemeenschap hebben met ...

conne

geslacht, afkomst, de leden van een geslacht

Conniueren

door de vingers zien, vergeven

conniventie

oogluiking, oogluikend

conniveren

oogluiken, door de vingers zien, gedogen

connubium

huwelijk

conqueest

dat verkregen is

conquest

overwinst, verovering

conquesteren

veroveren, verkrijgen, winnen

conreider

leerbewerker

conrooier

lakenwasser, die het laken wast in water

consanguin

van vaderszijde verwant

consanguineus

bloedverwant, meer dan vijf graden afstand

consanguinitas

bloedverwantschap

consanguinitatis

van de bloedverwantschap

consanguinité

conscabinus

verwantschap via de vader, bloedverwantschap bloedvruntschap ?, maagschap, bloedverwantschap medeschepen

conscenderen

klimmen

conscientie

gemoed, geweten, gewisse

conscientieus

vroom, oprecht, rechtvaardig

conscinderen

doorsnijden, doorhouwen, doorhakken

conscriberen

schrijven, beschrijven

conscrit

loteling, dienstplichtige

consecutie

vervolg

conseil de fabrique

kerkfabriek

conseilleur

adviseur, raadgever, geefster

consensu meo

met mijn toestemming

consanguiniteit

consensu parentum

met toestemming van de ouders

consensu pastoris

met toestemming van de pastoor

consensu quorum interest

met toestemming der belanghebbenden

Consensus(us)

toestemmen

248 consent

bewilliging, verlof, toestand toestemming

consenteert consenteren

toestemmen, vergunnen, veroorloven, toestaan bewilligen, toestemmen, verwillekeuren ?

Consentio(nis)

toestemming

consequent

een kwade gewoonte te laten gebruiken

consequentiamtrecken (in)

daaraan gevolgen verbinden

consequentie

gevolg van

consequeren

vervolgen

conserneeren

omvatten. samenvattend inhoudend ?

conservaon. conservatie

afk. conservation, behoud, bewaring, conservering bewaring, onderhouding

consessions d ‘armes

wapenbrieven

considerabel

aanmerkelijk, nadenkelijk

consideratie

inzicht, nadenking, overweging

consideratie van (in)

in aanmerking genomen van

considereren

inzien, bedenken, aanmerken, beschouwen, overwegen onder rechtlegging; zie oblatie

consignatie consigneren consiliarius

onder- rechtleggen, verzegelen, in bewaring geven van geld bij het gerecht raadsheer, burgemeester

consilie

raadslag, berading

consiliëren

raadslaan, raadplegen

consilium

raad

consisteren

bestaan

consistoriale vergadering

vergadering van de kerkenraad

consistorie

vergadering, raadkamer, kerkenraad

consistoriekamer consistorio (in)

vergaderkamer van de kerkenraad, ruimte waar de priester of predikant zich kleed voor de dienst in de kerkenraad

consistorium

kerkenraad (s)(vergadering)

consistoryregel

huishoudelijk reglement voor de kerkenraad

consobrina

nicht, kind van zuster

consobrinus

neef, kind van zuster

249 consocer

schoonvader

consoceri

schoonouders

consoleren

vertroosten, bemoedigen

consolide(e)ren

helen, het samen hechten, verharden

consomme(e)rn

voleinden, voltrekken

consonant

overeenstemmende, gelijkluidende

consors

echtgenoot, man

consortis

van de echtgenoot, van de man

conspect

aanschouw, aanzien

conspiciëren

aanschouwen, aanzen

conspicue

klaar blijkende, duidelijk blijkend

conspiratie

het samenspannen, samenzwering, muiterij

conspireren constabularis

samenzweren, samenspannen, aanspannen om enig kwaad te doen, of uit te voeren, muiterij politieagent, bewaker

constat

het staat vast

consteren

blijken, in waarheid bestaan, bekend zijn

constituant

een rent-verschrijven ?

constituëren

machtig maken, in plaatse stellen

constitutie neerleggen op

machtigen

constitutiebrief constreincte,

brief (van de overheid ) waarin een verordening/toezegging is beschreven zie constrictie

constrictie

bedwang

constringeren

dwingen, prangen, pramen

constumeerlijck

van oudst gebruikelijk

consuetis ecclesiae

met de gebruikelijke sacramenten van de Kerk

consuetus

gebruikelijk

consul

raadsheer, burgemeester, schout

consule(e)ren

beraden

consulent consummatie

predikant van een andere gemeente die bij een vacature het ambtswerk waarneemt voleinding, volvoering

consummeren

volvoeren, voleinden

cont

afk. contre, tegen, contra , anti

250 contagie

besmetting

contagieus

besmettelijk

contagieux

zie contagieus

contamineren

besmetten, bevlekken

contamnatie

besmetting

contant

gereed

conté

het vrouwelijke geslachtsdeel

contectalis

echtgenoot

contempleeren

overdenken, beschouwen, aanzien

contende(e)ren contendieren

invaren, twisten, krakelen, pleit aanleggen, eis maken, pleiten, eisen betwisten

content (in)

aanstonds, dadelijk, straks, staande voet

contente(e)ren

vernougen, te vrede stellen

contentement

tevredenheid

contentie

twist, krakeel

contentieus

vijandelijk, kijfachtig

conterbrief

conterfeitsel

een akte die onmiddellijk in verband met een andere behoord, meestal was deze zigzaggend doorgesneden. beide partijen hadden een deel van de akte portret

conterfetter

portretschilder

conterfeyten

namalen, namaken, afbeelden

contersegel contest(e)eren

kleine zegel gedrukt op de achterzijde van het grote zegel beroepen, betuigen

contestatie

betuiging

conthora(a)len conthoralis

bruid en bruidegom, echtgenoten, bedgenoten, huwelijks partners echtgenote

continentie

inhouding, ingetogenheid, onthouding

continere

omvatten

contineren

contineren, bevatten, begrijpen

continerende

verdagende ??

contingentie

geval, gebeurlijkheid

continuatie

aanhouding, volharding, vervolg, Voortzetting,

251 voortduring continueerde

voortduurde

continuele

achtereenvolgende

continui

zie continere

contoor contra

kist voor het opbergen van de kasboeken akten etc. tegen

contra-rol

tegen-boek (grootboek)

contrabanderen

tegen aanspannen

contract-antenuptiaal

huwelijkse voorwaarden

contractsluiter

notaris

contractum

(iets) sluiten, b.v. huwelijk

contradicat

hij spreekt tegen

contradice(e)ren

tegenspreken, tegenzeggen

contradictie contrafaitinge

tegenstrijdigheid, tegenspraak, tegenwerping, tegenspraak geschilderd portret

contrahenden

zie contrahenten

contrahenten ,

contractanten

contrahere

(iets) sluiten, b.v. huwelijk

contraheren contrahunt

overeenkomen, samen handelen, verkorten, intrekken trouwen, huwen, zij sluiten een huwelijk

contramanderen

afzeggen, tegen bieden

contramineeren

tegenmijnen

contrapignus(noris)

onderpand

contrarie contrariëren

tegenstrijdig, in tegenstelling tot…, in tegenspraak, weers- strijdig ? tegenstrijden, tegenstreven

contrarieteit

strijdigheid

contrarolleren

tegen-boekhouden

contrarolleur

hij die de boekhouding controleert

contraveniëren

tegengaan, overtreden

contravente

overtreding

contraventeur

overtreder

contraventie

overtreding

252 contraxerunt matrimonium

zij sloten een huwelijk

contraxi

(iets) sluiten, b.v. huwelijk

contraxit sponsalia

hij heeft een trouwbelofte gegeven, hij is verloofd tegenborg

contre-borg contremanderen contrescherpen

afzeggen, afbestellen ook het tegenovergestelde laten weten. intrekken van een gebod. buitenmuur

contribulis

verwant

contristeren

bedroeven

controvers

strijdig tussen partijen, oneens

controverteren

twisten, tegenkanten in geschil trekken

contschap becomen

bericht ontvangen

contubeeren

beroeren, verwarren

contuli

toewijzen

contumac(h)eren

bij verstek veroordelen

contumace

contumaciam

is gewonnen hebben als gedaagde en niet is verschenen. iemand straffen omdat hij als wederspannig in rechten niet verschijnt verstek, aantekening door de rechter bij weerspannigheid om b.v geen eed af te leggen bij de rechtbank verstek

contumacie

weerspannig tegen de wet,

contumacie

conubium

wederspannigheid, hardnekkigheid, verstek laten gaan bij een rechtszaak wederspannig, die gedaagd zijnde voor den rechter niet en verschijnt huwelijk

convalesceren

gezond worden

convenabile

behoorlijk

conveniënt

gevoeglijk

conveniëntie conveniëren

overkomst, aanspraak, overeenkomst, verding, voorwaarde overkomen, voor recht dagen, passen, voegen

convent

klooster

conventualen

kloosterling

Conventualis(is)

zie conventualen

contumaceren contumacia

contumax

253 Conventus(us)

klooster, convent

converci

bekeren

converci Pauli

bekering van Paulus

conversatie conversatie (vleeschelijke)

ommegang, hantering, gemeenzaamheid, omgang, gedrag geslachtsgemeenschap

conversum

zie converci

conversus

bekeerd, bekeerling

convertere,

bekeren

converteren

omkeren, verkeren

convicie

schelding, toenaam, schamperheid, verwijt

convicinus

buur

convince(e)ren

overwinnen

convoi

lijkstoet, rouwstoet, begrafenisstoet

convooien en licenten convoy

betaling voor vrijgeleide van koopvaardijschepen, belasting op in - en uitgaande goederen geleiding, vrijgeleiding

convoyeren

geleiden

coolhout

hout voor het houtskoolbranden

coolpanne

vuurpan

Coolwijck coop

het kantoor (te Delft) dat belast was met het centrale beheer van de pastorie goederen op het platteland van Holland de koop, de te leveren ......

coopbrieven

koopakte

coopgoet

door aankoop verworven goederen

cooppenningen

kooppenningen, koopsom

coopsconditie

koopvoorwaarden

coopslach

met de vlakke hand, de handslag waarmede een koop wordt bekrachtigd is koopaktes

coopssceddulen coor

coorboec

besluit van het stedelijk bestuur, waarbij in het belang van de publieke orde iets geboden of verboden wordt onder bedreiging van een daarbij aangegeven sanctie. het register van de wegens koeren veroordeelden, dienende om de recidivisten te kennen

254 coorde

koord, meestal de strop van de galg

coorhere

kanunnik

coorlaken

fijn geweven laken

coormicke coormiede

brood van fijn roggemeel, gebakken volgens de verordening zie cuermede

coormiedgeliede,

zie coormietsliede

coormietsliede, coorvorst

personen die verplicht zijn tot de coormiede, daaraan onderworpen gouden munt,

coost

kost (van eten)

cooyer

cop

die loslopend vee vangt en op stal zet, ook kooiker vaatwerk, vaak van metaal of steen o.a. nap, beker,schaal ook taartvorm en voor pasteien Met haar begroeide schedel

cop.

afk. copulatus, (wettig) getrouwd

copaster

kapalaan

cope copergout

koopovereenkomst, voor het mogen ontginnen van een stuk land messing

copetere,

toekomen, toebehoren

copia

afschrift

copia copiae

afschrift van een afschrift

cop

copiae

legers

copie

afschrift, uitschrift, naschrift, dubbel

copiëren

uitschrijven, verdubbelen

copieux

ruim, rijkelijk, overvloedig

copiist

uitschrijver,overschrijver

copjen

kopje

coppe

zie cop

coppenole

zilveren munt in Vlaanderen

copperen

snijden

copstuc

kleine munt

copula

band

copula conjugalis

echtvereniging, echtverbintenis

255 copulandus

hij die wil trouwen

copulare

trouwen, in de echt verbinden

copulata

zie copulatus

copulati fuere

zij zijn getrouwd

copulati fuerunt

zie copulati fuere

copulati sunt

zie copulati fuere

Copulatio(nis)

huwelijk, huwelijksvoltrekking

copulatus

getrouwd

copuleren

vergaderen, het samenvoegen, koppelen

coqua

kokkin, keukenmeid

coquus

kok

coraet

karaat, gewicht van edele metalen en stenen

coram

ten overstaan van, in het bijzijn van

coram et aliquibus coram consule (et scabinis)

in tegenwoordigheid van …… en enige anderen ten overstaan van de schout (en schepenen)

coram dominis scabinis

in aanwezigheid van de heren schepenen

coram iudice

ten overstaan van de rechter

coram me coram me et testibus

ten overstaan van mij, in mijn tegenwoordigheid ten overstaan van mij met en getuigen

coram me infrascripto pastore coram omni plebe

ten overstaan van mij, ondergetekende pastoor ten overstaan van het gehele volk

coram populo

in het openbaar

coram praedicante acatholica voor de niet-katholieke predikant coram testibus

ten overstaan van de getuigen

coram testibus tide dignis

ten overstaan van geloofwaardige getuigen

coram tota ecclesia

ten overstaan van de gehele kerk

coram tota presbyterio

ten overstaan van de gehele kerkenraad

coramquibusdam aliis

in tegenwoordigheid van enige anderen

corbeel corbifex

steunbalk ter ondersteuning van een schoorbalk mandenmaker

corbo

korven - vlechter, korvenmaker

cordarius

touwslager, koordmaker

256 corde

strop, galg

cordeel

dik of dun touw

cordelier

Franciscaan, Franciscanes, minderbroeder

cordelière

zie cordelier

cordewaghen

kruiwagen

cordiaal

openhartig, gulhartig

cordificis,

zie cordiflex

cordiflex

touwslager

cordonnerie

schoenmakerij

cordonnier

schoenmaker, schoenlapper, hersteller

coreator

leerbewerker, leerlooier, schoenmaker

coreel

tichel, vloer- of wandtegel

corellen

koralen

corem

bij

coriarius

leerbewerker, leerlooier, schoenmaker

Coriovallum

Heerlen

corn

korrel, b.v. Graankorrel

corncorle

graankorrel

corne

kornoelje

cornel

kolonel

cornet

vaandrig van de ruiterij

cornhuus

korenschuur

cornlant

bouwland

cornmaten

korenmaat, de geijkte graanmaat

cornpip

graanhalm

cornsolre

korenzolder

cornvelt

korenveld

cornwevel

korenworm, rups van de korenmot, kalander

corp

afk. corporaal, korperaal

corporaal corpore

rotmeester, (aanvoerder van een legeronderdeel) gezamenlijk

corporeel

lichamelijk, daadwerkelijk

corporele

lichamelijke, persoonlijke

257 corporis

lichaam, lijk

corpulent

lijvig, dik, grof, onvermogen

corpus

lichaam, rechtspersoon, lijk

corpus Christi

sacramentsdag, 2e donderdag na Pinksteren

Corpus Christi

Sacramentsdag, Lichaam van Christus

corpusculum

lichaampje

correptus

overvallen, weggerukt

correspondentie

contacten, relaties, heimelijke overeenkomst

corresponderen

overeenkomen, op elkander passen

corrigator

gordelmaker

corrigeren

bestraffen

corrigiarius

riemenmaker, zadelmaker

corriperen

verkorten, korter maken

corrival

medevrijer

corrobore(e)ren

Bevestigen, versterken

corroderen

eten, knagen

corroprobatie

versterking

corrosijf

wat eet, wat bijt

corruëren

instorten, vervallen, neerstorten

corrumpeerlijc

bederfelijk

corrumperen corseyen

bederven, iemand met giften omkopen, verblinden grove keperstof, vaak voor ondergoed

corte

kleine koperen munt

cortouwe

stuk geschut

Cortracum

Kortrijk

cortwilich

kort geleden

corvee

vroondienst, arbeid ten dienste van de heer

corweide

vroondienst, arbeid ten dienste van de heer

cossate

armelijke woning

costa

vrouw, rib

coste

wilde majoraan

costellier

ruiter gewapend met een ponjaard (korte degen) of dolk kosten wegens niet verschijnen, wegens

costen contumaciel

258 tegenspraak costen ende misen van de justitie coster

de kosten van het geding, het strafproces en de tenuitvoerlegging van het vonnis koster

costerie

kostershuis

costjoncvrouwe

jonge vrouw die iemand in de kost heeft

costume

gewoonterecht, gewoonte

costumen

gewoonten, oude herkomen

costuymen

zie costume

cot cot.

bewoner van een cossate (armelijke woning, stal, schuur) afk. court, krap, onvoldoende, weinig

cotarius

boerenarbeider, slijper, huisbediende,

cote

zweer

coté paternel

vaderskant

coten coter

met kooten (schapenbotjes) spelen, bikkelen, kinderspel zie cot

cotiarius

slijper

couche

bed, sponde, bedstede

couchelaken

stofsoort, speciaal voor broeken

coudée

lengtemaat, el, ca.50 cm

coufin

neef

coufinage

neefschap

coulang

onderdeel van een halssnoer

coulant

zie coulang

couleeren

wateren, plassen, stromen

coulpabel

schuldig bevinden

coulte

zie culcte

coupe feu

brandgang, brandmuur

couperet

valbijl, guillotine

coupure

open doorgang in vestingwal

courier

lopende bode, loper

courrage

makelaardij

courtier

makelaar

259 courtisaan

hoveling

courtisane

hofdame, ook een dure prostiuee

courtois

hoofs, heus, beleeft

courtosie

beleefdheid

courtsen

koortsen

cousien

lederen of ijzeren beenbekleding

cousin,

neef, zoon van oom of tante

cousine

nicht, dochter van oom of tante

cousins par aliliance

aangetrouwde neven en nichten

couster

bouwgrond, akker

coutelas

korte sabel

couter

akker, veld, maar ook ploegschaar

coutergat couturière

landweg, weg uitsluitend bestemd voor toegang tot het bouwland naaister, modinette

couvent

klooster

couvert

deksel, overdek, omslag, bedekt,

couverture

deksel

couvre feu

avondklok

couvreur

leidekker, dakdekker

Covordia

Coevorden

coyeren

wandelen, keuvelen

crabeil

crachoir

korbeel, kromstuk hout, vaak in spanten gebruikt betaalmiddel, ook de vierstuivers penning genoemd kwispedoor, spuwbakje

crachte (uyt)

als blijkt uit

craem

kraam. bevalling

craemkerse

craemvrouwe

kaars opgestoken voor goed herstel kraamvrouw hij die de huisvrede verstoort bij een kraamvrouw kraamvrouw

craenkint

werkman die hand en spandienst verricht

cragen

wurgen, vermoorden

cragge

drijvend stuk laagveen

crabelaer

craemschenner

260 craghte....... (in)

in gevolge ......

crakebesie

bosbes

cramer

kleinhandelaar, marskramer

cramickbroot

tarwebrood

crampon

ijzeren punt

crancachtich

sukkelend

crancbedde

ziekbed

cranchuus

leprozenhuis, ziekenhuis

cranck

ziek

crancsienich

bijna geheel blind

crappaudeel

geschut

crappaudine crastinus

edelsteen,paddesteen, versteende maaltand van de zeewolf de volgende dag

crauwel

vleeshaak, drietandige haak

creantie

geloofbaarheid, geloofbrief

creator(is)

schepper, de Schepper

crécelle

ratel, klepper

credensen

credentie

kleine tafels of planken bij het altaar in een kerk, waarop het brood en de wijn voor de eucharistie worden geplaatst .ook dressoirs of wandtafels. geloofwaardig

credenzer

kelner

credit crediteren

neemt men voor waar aan (in een proces), geloof, inschuld (te innen vordering) geloven, borgen, vertrouwen

crediteur

schuldeiser, die aan een ander uitleent

creditum

het verschuldigde, vordering

credo

geloofsbelijdenis

crémaillère

haal, hangijzer, heugel

cremiterium

kerkhof, begraafplaats

crenge

dood dier

crengen

omkeren

creseme

diocees

crevé

dood, gecrepeerd

261 crève

zie crevé

crevetse cribrarius

een in boogvorm gemetselde onderbouw, ook kreeft zevenmaker

crichoudere

schout,

crieke

pruim

criem

zwaar misdrijf

crieme

jonge zeug

crieren crigieren

een publicatie doen afkondigen door de omroeper zie; crieren

crijeren

zie; crieren

crijt

kreet, gil, schreeuw

crime capital

halsmisdaad

crimen

schuld, misdaad

crimen læsæ majestatis

hoogste machtschending, gekwetste hoogheid

criminalis (causa)

straf -(zaak)

crimineel crimineel-proces

dat den hals aangaat, waar de doodstraf opstaat zie hals-regt

crimineellijc

lijfstraffelijk

crimineil

die een zwaar misdrijf heeft begaan

criminele justicie criminele sake

zie bloedrecht, halsgerecht, recht van den hoogste straf een zaak die lijf en leden betreft

criminele-saak

zie halszaak

crinoline

hoepelrok

cripte

verborgen ruimte, kelder gewelven

crisolijt

edelsteen,

critice

nauwkeurig

croche

lange ijzeren tang, smidstang

crocque-mort

lijkbezorger, aanspreker, lijkbidder, lijkdrager

crodewagen

kruiwagen

croen

zie crone

croix fléchée

pijlkruis

crone

klacht, aanklacht

262 croner

hij die een klacht in rechte indient, klager

cronijk

tijdboek, historie

cropelinc

spekpannekoek

croque mort

zie crocque-mort

croywagen

kruiwagen

crucermarct

jaarmarkt

crucis exaltatio

kruis verheffing, 14 september

crudebroec

met veel groene kruiden begroeid (ruw) terrein

crudeliteit

wreedheid

crudenare

handelaar in kruiden

crudenede

kruidenvrouwtje

cruël

wreed, hard

cruël

wreed, hard

cruin

kruin

crumenarius

buidel - tassenmaker, zakkenmaker

crusoren

wenteltrappen

cruutbedde

groentenbed in een groentetuin

crux

kruis

cry

geschreeuw

crypte

grafkelder

ctione praemunitus

voorzien van de biecht en het Heilig Oliesel

cubbinge

rietendak van boerderij en schuren

cubiculier

kamerdienaar

cubiculum

slaapkamer, soms ook slaapkamer

cucurbite

pompoen

cuerbroeder

gildenbroeder

cuermede

opbrengst van het bestehooft of cateil, het beste stuk uit de nalatenschap van een horige, keurmedige, door de heer krachtens zijn recht te kiezen zie coormietsliede

cuermietsliede cuermietsliede cui

personen die verplicht zijn tot coormiede, daaraan onderworpen aan wie, waaraan

cuipery

omkoperij

263 cuius

van wie

cuius anima requiescat in pace cuius filia

zijn ziel ruste in vrede

cuius loco y

in wiens plaats

cuius loco tenuit

wiens plaats werd ingenomen door

cuius locum tenuit

wiens plaats werd ingenomen door

cuius vicem supplevit, cuius vices egit cujus

in wiens plaats optrad

cul de basse fosse

onderaardse kerker

culcitarius

mantelmaker

culcitrarius

stoffeerder, mantelmaker

culcte

opgevulde matras, kussen etc.

culcte

matras

cule

achterwerk, kont, aars

culloos

ontmand

culpabel

schuldig, strafbaar

culpe(e)ren

beschuldigen, betichten

cult

afk. cultivateur, landbouwer

cultellarius

messenmaker

cultellifex

zie cultellarius

cultivateur

landbouwer

cultivatrice

landbouwster

cultiveeren

bebouwen

cultor

student, intellectueel

cum

met, als, ofschoon, omdat

cum ab ill ustrissimo ac reverendissimo domino episcopo obtenta dispensatione in banis cum amicis

Met dispensatie in de roepen verkregen van de illustere en zeer eerwaarde heer bisschop

cum annexis

met bijbehoren, met wat er bij hoort

cum appartinentiis

met toebehoren

cum approbatione

met goedkeuring

cum consensu pastoris

met toestemming van de pastoor

van wie een dochter is, wiens dochter

van wie

met vrienden

264 cum dispensatione

met dispensatie, met vrijstelling

cum dispensatione Met vrijstelling van de huwelijksbeletsel door impedimenti consanguinitatis verwantschap cum dispensatione in bannis met vrijstelling van de (drie) afroepen cum dispensatione in banno

met vrijstelling van één huwelijks -afkondiging

cum dispensatione in bannis

met dispensatie in de roepen

cum dispensatione in uno banno cum exore

met dispensatie in een roep

cum expensis

met kosten

cum fundo et omnibus pertinentibus cum liberis

Met de grond en alles wat er toe behoord

cum litteris et juribus

met de brieven en rechten

cum matre cum mea licentia

met zijn / haar moeder, (bij vaderloze minderjarige) met mijn vergunning

cum missa

met een mis

met zijn echtgenote

met zijn / haar kinderen

cum omnibus annexis

met alle toebehoren

cum patre

met zijn / haar vader (bij minderjarige)

cum pertinentiis

met toebehoren

cum sociis

met de zijnen

cum socio

met zijn medestanders

cum suis

met de zijnen

cum total(i) relaxatione

met volledige vrijstelling

cum uxore

met echtgeno(o)t(e), met zijn vrouw

cum vigiliius et exequiis

met nachtwaken en uitvaart

cumulare

ophopen

cumulatie van ambten,

cuochette

het gelijktijdig waarnemen van verscheidene betrekkingen en opstapeling van wedden voor één persoon samenvoegen van verschillende percelen of kavels bij een verkoop klein rustbed, soms ook een kamerjas

cuparius

kuiper, tonnenmaker

cumuleren

cupedinarius,

koek -, banketbakker, kramer, winkelier

cupen

kuip, ton, vat

cupendinarius

zie cupedinarius

265 cupiditeit

begeerlijkheid

cupifex

koperslager, koperbewerker

cuprifex

zie cupifex

curaillon

zwartrok, paap

curanda

pleegdochter, pupil

curandus

pleegzoon, pupil

curare

zorgen voor

curatele (in)

onder de toezicht van een ander gesteld worden, als men in verloop van schulden geraakt toezichthouder, regeerder

curateur curateur au mort curateur au ventre

curateur van geabandonneerden sterfhuysen Curator

aangesteld curator om de belangen van een zelfmoordenaar te verdedigen destijds was zelfmoord strafbaar curator door een familieraad benoemd om te waken over de belangen van het kind waarvan een vrouw groot gaat, bij het afsterven van haar echtgenoot beheerder van de verlaten goederen

curator ventris

proces -voogd, zaakgelastigde, degene die voor iemand met een wettige voogd of curator diens belang behartigt in een proces tegen die voogd of curator b.v. voor een getrouwde vrouw tegen haar man, verzorger, voogd, beheerder van een te verdelen boedel, waarin minderjarige of handelingsonbekwame gerechtigd zijn curator over een ongeboren vrucht

curatus

pastoor, hij die met de zielzorg is belast

cure

pastoorsambt, ook pastorie, parochie

curé

pastoor, paap

cureit

zie curatus

curia

zielzorg, hof

curator ad actum divisionis

curicus

zorgvuldig

curieus

net, nauwkeurig

curriculum vitae

levensloop

currus

wagen, kar, bespannen wagen

cursor

bode

curtius

de korte

266 curuisilyk

zorgvuldig, nauwkeurig

cuse

knots

cussenblat

kussenovertrek, meestal rijk versierd met borduursel breukverband, opgevuld gaas voor op wond meestal gevuld met helende kruiden betalingsbod bij veiling

cussineel custebod custeet custingbrief custinge

eed van de hoofdpersoon en zijn eedhelpers om te bewijzen dat de aanklacht ongegrond is schuldbekentenis bij onroerend goed aankoop

custodie

rente op een onroerend goed, betaling van een termijn van de koopsom, ook volgeed, boedeleed een kas, een koker, een gevangenis

custos

een koster, toezichthouder, waker

custos camporum

veldwachter

custos mercenarius

gehuurde koster

custos ovium

schapenhoeder, herder

custos porcorum

varkenshoeder

custus

zie custos

cut.

zie cult.

Cutracum Cortracum

Kortrijk

cuupsetel

kakstoel, stoel met een verborgen gemak

cyfer

getalteken, getal merk

cyrograaph

zie:cedulen

cyrothecarius

handschoenmaker

D D

Latijns cijfer voor 500

d

afk. dit, zogenaamd, bijgenaamd, afgesproken

d

afk. doopregister

d

afk, de

d

afk, denier, 1/12 sou, penning, duit,

d

afk. dito, evenzo, eveneens

d.

afk. demoiselle, dochter

267 d.

afk. dominus, doctor

d. d.a.

afk. denarius, betaalmiddel, romeinse zilvermunt afk. dicti anni, de genoemde jaren

d.d.

afk. de dato, op de dag (van maken)

d.g.

afk. Dei gratia, door de gratie gods

d.o.m. d.v.

afk. Deo optimo maximoque, aan de heerlijke opperste god afk. deo volente, gods wil

da pacem domine

de 17e zondag na drie-eenheid

Da-erde

potaarde, klei

daaerbi

daarbij

daalder daaraan

munt17e-18e eeuw, gelijk aan 31½ stuivers ook gelijk aan 46 stuivers en 4 penningen ook gelijk aan 30 stuivers ook belasting daarna, daaropvolgende

daaruyt

waaruit

dac

de dakstoel van een huis

dachclocke

morgenklok, aanvang van de werkdag

dachcost

dagloon

dachgelt dachhouder

strafgeld, betaald "ter penen" voor elke dag uitstel van betaling ook betaling voor een dag werken verdediger, advokaat

dachhure

dagloon

dachloon

dagloon

dachmael

dachmoes

oppervlakte maat, 1 dachmael = 1/4 bunder ook de oppervlakte die in een dag geploegd kon worden grootte van een stuk grond, dat in een dag gemaaid kon worden, in Drenthe ca 66 are ontbijt

dachrake

morgenschemering, ochtend

dachspise

proviand voor een dag

dachstonde dachter

een bepaald uur van de dag, vervaldag van een termijn dochter

dachuerder

dagloner

dachvaerden

oproepen voor de rechtszitting

dachmaet

268 dachwaerde

dagwacht

dachwaker

waker voor overdag

dachwerker

zie dachwrocht

dachwrocht

dagloner, daggelder

dackvast

goed en waterdicht dak

dacmaker

dakdekker

dadinge

een aankondiging van op een bepaalde dag te houden gerechtelijke handeling in rechte optreden, onderhandelingen voeren over een b.v. overeenkomst scheidsrechter

dadingen dadingenman dadinxluden dadungsluden

zie; arbitres, schrijvers, vastleggers van de minnelijke schikking scheidrechters, goede mannen

daeck

zie dac

daer

daar

daer aen

waaraan

daerake

dagenraad

daeranevolgende

daarna, daaropvolgende

daerbevoren

daar voorafgaand

daerentenden

aan het einde van een termijn

daerentusschen

intussen

daermede

daardoor, daarmee

daernaastkomende

eerstkomende

daernaestcomende

eerstkomende

daertoe

bovendien, daarbij, daartoe

daerute

daaruit

daervore

daarvoor, van te voren

daerwaert

daarheen

daes

zotskap

daet

rechtshandeling, vastlegging in een akte, handeling, daad dagloner, per dag in te huren arbeider

dagarbeider dagbrief dagebrief

dagvaardiging, schriftelijk stuk van dagvaardiging zie dagbrief

dagedinc

de dag waarop een gerechtelijke behandeling

269 van een zaak plaats vind dagegelt

zie dachgelt

dagelijcheit

dagvaardiging

dagelyx gerechte

lage rechtbank, die de bloedban niet bezit

dagement

dagvaardiging

dageslicht

daglicht

dagge (ijzer)

gebogen voegspijker, ook korte degen

daggelder

dagloner, per dag in te huren arbeider

daghes

dag, in de vorm van de volgende dag

daghuurder

dagloner, per dag in te huren arbeider

daginge

dagvaarding, oproeping

dagmaal,

zie dagwand

dagmaat

zie dagwand

dagmaet

zie dachmat

dagmeet

zie dachmat

daguerreotype daguir

lichtbeeld, dmv chemische inwerking op metaalplaat. veel oude beelden zijn volgens dit principe gemaakt dagloon

dagvaert

dagreis, reis welke een dag lang duurt

dagverst

uitstel van een bepaa

dagwand dagwenne

oppervlakte maat, 1 dagwand is de oppervlakte welke men kon ploegen in een dag, = 1/4bunder = 100 vierkante roeden dagtaak

dair omme

daarom

dairup

waarna, daarna

dake

met stro of riet afgedekt dak

daken dalen

zie dake, ook licht beneveld zijn, vast zijn aan, neerdalen afstammen

daler

daalder, betaalmiddel

dalewaert

naar beneden

dalinge

laagte, vallei

dalle funèbre

grafsteen, zerk

daller

zie daler

270 dallinc

vandaag, heden

damas

damast

dambese

jeneverbes

dame damman

benaming voor een gehuwde vrouw van hogere rang, ook damhert zie ambtman

dammasten

gekleurd weefsel met figuren

dammona / dumun

appingedam

dammsetzer

stratenmaker

damnabel

verdoemelijk

damnatie

verdoeming, verdoemenis, veroordeling

damneeren

doemen, verwijzen

damneren

veroordelen

damneren

doemen, verwijzen, veroordelen, verdoemen

damoseel

jonkheer

damosele

jonkvrouw

dampneeren

veroordelen

damsater

aan de dijk wonend

danatie

zie donatio

dando in huiusmodi redempione dangereus

gevend in geval van een dergelijke lossing

dangereux

gevaarlijk

trots, verwaand

dangier

gevaar

danne

dennenboom

dant dant

jong meisje, maar in de slechte betekenis als slordig etc. heer, titel van geestelijke

dantler

uitdrager, opkoper

dantse

tapijt, kleet

dapifer

drossaard

dardemande

wol van slechte (derde) kwaliteit

dare

geven

dare ad censum

in cijns geven

dare ad pactum

in pacht geven

271 darie

veen, slechte grond

darincbarner

veenbrander, werkman die “darinc” brand voor het zout derrieschop, bats

darincschop darink darmgerde, darmschrobber

met klei vermengde zouthoudend veen waaruit turf en zout werd gewonnen buikriem van paard

darsch

arbeider die darmen schoon schrapt voor gebruik bij worsten vullen zie dersch

dartigh

dertig, 30

das

heraldiekteken, roofdier in zwart met bles ook damhert, geven er wordt geen recht gesproken.

dat recht leyt

data generali absolutione (in na het geven van de algemene absolutie (die articulo mortis impertiri solita men gewoonlijk ontvangt in het stervensuur date op een zeker tijdstip, ook dagtekening datechismo onderwijsen.

catechismus onderwijzen.

dateeren

zie dateren

dateren dato

dateren, de dag er bijschrijven, op een zekertijdstip vaststellen op de dag van uitgeven

datum

gegeven, dag van uitgeven

daubenmacher

kuiper

dauwen

Dauw-water

daventria(e)

(te) deventer

davidjoristisch

opvattingen volgens de delftenaar en wederdoper david joris, (1501-1556) betaalmiddel, 1 davitzgulden = 34 stuvers

davitzgulden dcc dcd dcella

afk. de cette commune, in deze gemeente, dorp afk. de ce diocède, in dit bisdom

dch

afk. domicella, juffrouw, dochter van de heer, jonkvrouw afk. de ce hameau, uit dit gehucht, buurtschap

dcp

afk. de cette paroisse, tot deze parochie

dd.

afk. op huw. akte, doopdatum

de

van (bij namen), over

de (mea) licentia

met (mijn) toestemming

272 de consensu meo

met mijn toestemming

de consensu parentum

met toestemming van de ouders

de consensu pastoris

met toestemming van de pastoor

de consensu quorum interest met toestemming van de belanghebbenden de dato

van/op de dag

de expressa licenta

met de uitdrukkelijke vergunning

de gratia speciali

door een bijzondere gunst

de hodie

vanaf de huidige dag

de jeune åge pour une humain de labore suo vivens

minderjarige leeftijd , onbeiaert (vlaams)

de mandato

bij opdracht

de more

volgens de gewoonte

die zijn brood verdient door zijn werk

de nocte

s nachts

de panibus

3e zondag voor pasen

de quota litis

deel in geding te nemen

de ratio caveeren

zeker stellen

de rato cavere

zeker stellen

de sacro fonte susceperunt

ze namen (het kind) op van de h. doopvont

de suis vivens

die in zijn eigen onderhoud voorziet

de wijle

omdat

deaurator

vergulder

debarqeeren

ontladen

debat

debattant

strafschrift, beschrijving, schriftuur waarin iemand een rekening tegenspreekt, bestrijding, wederlegging tegenspreken, weerspreken, ook bewijsgrond betwisten, wraken van getuigen wederspreker, spreker

debatteren

tegenspreken

debateren

debere

moeten, verschuldigd zijn

debil

zwak

debilitas

gebrekkigheid

debilitate

door gebrekkigheid

debilitate senectutis

wegens seniliteit, door zwakheid, veroorzaakt door ouderdom

273 debiliteit

zwakheid

debitant

kleinhandelaar, winkelier voor loten verkoop

debiteur

schuldenaar

debitis

met, door verplichtingen

debitor

crediteur

debitrice

schuldenaresse

debitum

moeten, verschuldigd zijn, schuld, verplichting

debitus

verplicht, verschuldigd

debourseren

voorschieten van geld

debui

zie debere of debitum

debvoir dec.

moeite, toewijding (in oud frans), ambtsplicht, dat men schuldig is afk. decanus, deken

decadentie

neergang, ondergang, verloop van zaken

decanatus(us)

dekenaat

decanus

deken

décapitation

onthoofding

décapiter

onthoofden

décédé(e)

overleden

décéder

overlijden, sterven

decedere

vertrekken, sterven

decem

tien

december,

zie decembris

decembre

zie decembris

decembris decempedator (juratus)

december = 10e maand van het romeinse jaar, (dat begon op 1 maart), vaak aangeduid met een “ X “, zie ook ber (gezworen) landmeter

decenier

hoofdman over 10 soldaten

decennis

tienjarig

deceptie

bedrog

decerneren

onderscheiden, bestemmen, verlenen

décès

het overlijden, sterfgeval

decessi

zie decedere

decessum

zie decedere

274 dechardeeren

ontlasten

decibat(ut)

zoals hij zei

decideren

decifreren

vellen, beslechten, vonnissen, een geschil uitpraten persoon voor het ontcijferen van geheimschrift afschilderen, betekenen

decima

tiende (was een kerkelijke belasting)

decima bladi

belasting op het veldgewas (tiende)

decima feni

belasting op het hooi (tiende)

decima gelimae

belasting op het stro (tiende)

decima novales

belasting op land waarop nog geen belasting is geheven (tiende) belasting op het turf (tiende)

deciffreur

decima torbonum decima veteres decimam antenmeridianam (circa) decimator

oude tienden belasting op land dat al ontgonnen was rond (omstreeks) tien uur ‘s morgens tiendenheffer

decimo

op de 10e , tiende

decimonono

negentiende

decimoquarto

veertiende

decimotertio

dertiende

decimus

tiende

decipiëren

bedriegen, uitstrijken

decisereeren

afschilderen, betekenen

decisie

einde van een geschil, vonnis, gewezen vonnis

decivator

bedienaar, kapelaan, rector

decken, deken

hoofd van een kapittel

deckstocken

takken aan de buitenzijde van een gebundelde bos hout afk. déclaration, verklaring, betuiging, aangifte, opgave, verklaarde(n) niet te kunnen schrijven

decla declarans (declaravit) se scribere non posse declarare

verklaren

declaratie

verklaring, aanwijzing

declaratie debatteeren

een rekening tegenspreken

declaratio nullitatis

nietigverklaring van het huwelijk

275 matrimonii déclaration,

aangifte, verklaring

declareeren

zie declarare

declareren

zie declarare

declinatie

buiging, afwijking

declinatoire exceptie

decnagel

hulpmiddel om van de rechter af te gaan, afwijking, afwijzende verwering afwijken, afgaan, van de rechter daar men voor betrokken is afwijken, iemands aanzien verkleinen, van de hand wijzen ook weigeren daknagel

decollare

onthoofden

decollatio (johannes)

onthoofding van johannis, 29 augustus

decollatus

onthoofd

decreet

besluit, overheidsbevel

decreet van apprehensie decreetbrief

besluit van de rechter om iemand in hechtenis te nemen schrijven waarin de besluiten zijn opgenomen

decrete

zie decreet

decreteren

besluiten, bevestigen

decretieren

voorschrijven, bevelen

decretum

beslissing

decsteen

deksteen

dectegel

dakpan

decuisius

de overledene, de erflater

dede

afk. dedite, afkoopsom, herroeping, intrekking

dedi

ik heb gegeven, geven

dedicatie

toe-eigening, opdracht, opoffering

dedicatio

kerkwijding, kermis

dediceeren

toe-eigenen, toewijzen

dediceren

opdragen

dedit

ik heb gegeven

deduceren

beleden

deduceren

verhalen, verklaren

deducieren

afleiden

decline(e)ren

276 deductie deduut deeg

verhaal, beleiding ?, bericht, afgeleide waarheid, uiteenzetting volop van iets hebben

deelaghtigh

voordeel van hebben, mengsel van meel en water/melk dorsvloer, plank, gedeelte van boerderij, een aantal in boekvorm gebonden bladeren of katernen (aan) deel genomen

deelban

proces van boedelscheiding

deelboeck

register waarin de verdeling van de erfenis werd opgetekend boedellijst, van de goederen in een sterfhuis

deel

deelbrieve deeldach deelder

dag waarop de verdeling van de erfenis plaats vind zie deeler

deeler

erfgenaam

deelgelt

beloning voor het regelen van de erfenis

deelhebber

die aandelen bezit in een onderneming

deellike

gedeeltelijk

deelloos

uitgesloten als erfgenaam

deelman deelnare

rechter of scheidsman in zaken over boedelscheidingen medestander, deelgenoot

deelnemer

erfgenaam

deelrolle

staat (lijst) van de goederen in een sterfhuis

deelsam

deelbaar, verdeelbaar

deelsamheit

deen

onderworpen aan de verdeling tussen de erfgenamen tijdelijk voogdijschap bij een sterfgeval tot de voogden zijn aangewezen lompe kerel

deer

leed, ongemak, hinder

deerlijc

schadelijk, nadelig, bedroefd

deelvoochdij

deern

jong meisje

deerre

hij die schade aan iets toebrengt

deesse

afwezig zijn, missen

defaljant

die in gebreke blijft te komen

defaljeren

missen, in gebreke blijven, bankroet spelen

277 defalkieren

afkorten

defalqueeren

zie defalqueren

defalqueren

afslag strekken, wegnemen, afsnijden

defalt

gebrek, verstek

default defect

gebrek, als men in rechten ten bescheiden (ontbieden) dage niet en komt gebrekkig. niet functionerend

defect, bij…

bij ontbreken

defectu (o) virium

in gebreke van krachten

defendeeren

zie defenderen

defenderen défenseur

beschermen, beschudden, verwerren (verwarren), bepleiten advocaat, beschermer

defensie

verdediging

defensijf

weerbaar

defere,

brengen

defereren

aanbrengen, overgeven, opdragen, verklikken

deff deficiëren

afk. deffunt, overleden, gestorven, wijlen, zaliger ook afk. déffendeur, ontbreken, missen

definitijf-vonnisse

eindvonnissen

definitiva (sententia)

eindvonnis

definitivus

definitief, eind -....

deflorata

ontmaagd, schoffering

defloratie

schoffiering, ontering, violatie, verkrachting

defloreren

schofferen, schenden, onteren

deformeren

lelijk maken

defraudatie

verkorting

defrauderen

bedriegen, verkorten

defroyeren defunct(i)(us)

kostvrij houden voor iemand de kosten betalen overleden

defuncta

overledene

defunctus

overledenen

defunctus sum

zie defungi

278 defungi

overlijden

défunt

overleden, gestorven, wijlen, zaliger

degenere(e)ren deglubitor

ontaarden, uit den aart slaan, de goede eigenschappen verliezen, zijn geslacht niet volgen vilder

degoute

walging

degouteren

walgen, onsmakelijk maken

degraderen

afzetten, vernederen

deguiseren

vermommen

dei

van god

dei gratia

door de gratie gods

deilre

zie deeler

deimat

zie deimt

deimpt

zie deimt

deimt

dein

oppervlaktemaat, 1 deimt is de oppervlakte welke men kon maaien in een dag, gevonden diverse maten tot 400 vierkante roeden ook gevonden 0,4-0,8 ha damhert

deinde

vervolgens, opvolgend, daarna

deken

dekenier

hooft van het kapittel, geestelijk ambt. ook oudste lid van een gilde, hoogste in rang in een gilde ook hoofdman van een rederijkerskamer overste over tien man

dekker

lei -, riet -, pannendekker

del

laagte

delabeeren

zakken, dalen, afzwaaien

delaj

uitstel

delatie

overdracht

delatio juramenti

deling van eed

delatum

brengen

delatus van deferre

gebracht

delectatie delecteren

behagen, genoegdoening, verlustiging, vermaak verlustigen, vermaken, behagen

delegatie

afvaardiging, bevelen, overzetting, overdracht

279 delegeren

besenden, bevelen, uitkiezen

deliberare

overleggen, (van iets)

deliberatie

beraadslaging, bezinning, opzet

deliberato

met opzet

delibere(e)ren deliberen

beraden, beraadslaging, bezinnen, overwegen, bedenken, overleg krenken

delicaat

lekker, teer, zacht

delicaet

zie delicaat

delict

misdaad

delictum

zie delict

delinge

uitkering van een erfdeel, aandeel in bv de uitrusting van een schip afpalen, afmeten, aftekenen

deliniëren delinquant delinque(e)ren

dader, misdoener, misdadig, ook bevloering, vloer misdoen, verbeuren

deliratie

raaskalen, onzin uitkramen

delire(e)ren delirium

revelen (onbeduidende praat uitslaan), raaskallen, zinneloos zijn, leuteren waanzinnigheid

delivre(e)ren

bevrijden

delle

laagte

delle

dal, laagte

delling

vallei, dal, kuil

deloge(e)ren

verhuizen, verplaatsen

delphi

Delft

delphium

zie delphi

deluw

doods, loodkleurig

delve

gracht, sloot

delver

grafdelver, graver bij grondwerken

delvinge

Het graven van....

deman

afk. demandee, vraag verzoek, eis wens

demanderen

bevelen, belasten

demen

duister worden, avondschemering

demeurant à .......

geboren te ........, wonende te ........

280 demi frère

halfbroer, stiefbroer

demi soeur

halfzus (ter), stiefzus(ter)

demigr(e)eren

verhuizen

demigratie

zie demigr(e)eren

demigravit

overleden, verhuisd

demissie

vernedering, afzetting

demission de biens demiteeren

afstand van goederen aan de vermoedelijke erfgenamen mits zekere verplichtingen en voorwaarden afzenden, afzetten, afdanken

demitterent

af zenden

demoliëren

verdelgen, afbreken, afwerpen

demonstratie demonstreren

vertoog (verhandeling), aanwijzing, na noeming ?, betoog betonen, aanwijzen

demoveeren

verplaatsen

dempen demping

verstikken, worgen, ook ergens een eind aanmaken ombrengen

den

afk. denier, zilverling, 1/12 sou, penning, duit

den hoop

bij elkaar

den penning XVI

op elke 16 penningen één penning = 6,25%

den sonnenopganck denaris

het oosten, waar de zon opgaat. als plaatsbepaling gebruikt betaalmiddel, 12 denaris =1 schelling

denarius

penning

denatus

gestorven

denegatie

ontzegging

denege(e)ren

ontzeggen, afzeggen

dengler

magere hein, man met de zeis

denier dennen

betaalmiddel 1 denier = 3 miten. de dinier was de voorloper van de penning op een zolder opslaan, ook dennenhout

denominatie

voorstelling, roeping

denomineren

voorstellen, stellen, beroepen

denot(e)eren

beduiden, betekenen

denumeratie

aftelling

281 denumere(e)ren

afrekenen, aftellen

denunciatie

aanzegging

denunciatio(-ionis)

(huwelijks)afkondiging

denuncieeren

aanzeggen

denunciëren

zie denuncieeren

deo juvente

met gods hulp

deo optimo maximo deo optimo spiritum dedit

aan de heerlijkste opperste god (vaak op grafzerken vermeld) gaf aan god de allerhoogste zijn geest

depecheren

afvaardigen

depeches

afvaardigingen, berichten

dependeert

afhangt

dependentie dependeren

het gene ergens aan, of toe behoord, afhankelijkheid aanhangen, ergens toebehoren, afhangen

depingeeren

afschilderen

deplor(e)eren

beschrijen, bewenen

deploratie

zie deploreren

depofanten

getuigen

depofeeren

zie depofanten

depofietie

zie depofanten

depofito

uitgezet op geld winst

depofitum

bewaargeving, waarneming

depone(e)ren deponent

ter hand stellen, neerleggen, in bewaring geven; ook getuigen in rechten, verklaren, hij die verklaart , getuigt, getuige

deporte(ee)ren

afzetten

deportement

afzetting

deposant

hij die verklaart

deposanten

getuigen

deposeren

getuigen, in depot zetten, betuigen

deposifideeren

iemand uit zijn goed zetten

depositie

verklaring, getuigenverklaring, betuiging

depost

naschrift, latere opmerking

depraveren

kwaad maken, verergeren

282 deprehende(e)ren

vatten, grijpen, gewaar worden

depresfie

verdrukking

deprimeren

neerslachtig maken

deputaat

afgevaardigde

deputeren

iemand officieel aanstellen, afzenden, afvaardigen twee en een half

derdalve, derdalf derde gebod derdeel derdehalfe

3e afroep in de kerk voorafgaand aan huwelijk, in kerkboek soms aangegeven met 3 streepjes ( iii ) derde deel

derdendeel

anderhalf, een heel en een half, ook gezien met verklaring twee en een half neef in de derde graad, achterachterneef, ook een benaming voor een weefsel vennoot van een onderneming met 33% van de aandelen het derde gedeelte

derelicta

weduwe

derf

ongezuurd, ongerezen

derisie

spot, gek

derivatie

afkomstig, afleiding

derive(e)ren

omlaag vloeien

dermgarde

zie darmgarde

derogeren dersch

afbreuk doen, inbreuk maken, afwijken van de wet ook afbreken, te niet doen, ontrekken dorsvloer, dorsdeel

derschen

Dorsen, ook slaan, kloppen

derdelinc derdeman

derschere

dorser

derscherie

dorsvloer

derschvloer

dorsvloer

dersten

zie dersch

derten

dartel, lichtzinnig

dertienavont

de avond voor driekoningen

dertiendach

Drie-Koningen, de dertiende dag na Kerstmis

dertiendehalf

Munt, 12,5 stuiver

des fiez a lúsage de france

leenrecht van de streek rondom parijs

283 desadvoyeren

afstemmen, van geen waarde houden

desbandeeren

ontslaan, loslaten

desc

afk. descendance, nakomelingschap, nakomelingen, nageslacht nakomeling

descendens descendenten descendere

afstammelingen, kinderen, kleinkinderen etc., nakomelingen overlijden

descenderen

nederdalen

descendi

ik stam af van

descensum

overleden

describeren

beschrijven, herbeschrijven

descriptio

beschrijving

desere(e)ren

verlaten

desert

niet meer ontvankelijk

deservitor, -is

desidere(e)ren

bedienaar van de parochie, waarnemend pastoor, koster bij ontstentenis van wettige erfgenamen vervalt de erfenis aan de staat vereiste, begeren

designatie

beduiding, toewijzing

designeren

betekenen, beduiden, aanwijzen

desisteren

afstand doen, ophouden, aflaten, afhouden

desolaet

mistroostig, verlaten, troosteloos, verwoest

desoleren

bederven

desordre

wanschik, wanstal

desherence

despensier

schafmeester ( bestuurder)

desperaat

zonder hoop, twijfelmoedig

desperatie

wanhoop, twijfelmoedigheid

despereren

wanhopen, twijfelen

despiciëren

afzien, versmaden, verachten, afkeuren

despondieren

zich verloven

dess

afk. dessus, bovenkant, bovenste deel

dessein

oogmerk, doel, plan, opzet, voornemen

desselven

van deze (persoon)

desservant

zie deservitor

284 dessin

ontwerp, tekening

desspect

wanstal, wanschik

destinatie

schikking, bestelling, bestemming

destineren

toeschieten, bestellen

destitueren

verlaten

destituëren

ontzetten, verlaten, verstellen, versteken

destitutus (sensibus)

van zijn zinnen beroofd

destorbance

oploop

destourneeren

afwenden

destruëren

verdelgen, vernielen, verwoesten

desunt

zijn afwezig

deszendent

nazaat, opvolger

deszent(-orium)

nazaatvolgorde

deterioreren

erger maken,, verslimmen, verergeren

deterioriatie

verergering, bederf, verval

determineren

afpalen, besluiten

deterreren

vervaart maken, afschrikken, opsporen

detestabile

walgelijk, lelijk

detestatie

afschrik, verfoeiing, afwering

detesteren

afweren, afgruwen, verafschuwen

detineren

ophouden, vasthouden, gevangen houden

detorqueren

verdraaien, anderszins voorstellen

detractie

detrahe(e)ren

aftrekking, erfkorting ook achterklap erfkorting van het vierde gedeelte van een overhandigde erfenis zie detraheren

detriment

schade

detriveleren

bevrijden

dette ou créance

inschuld, ereschuld

detuli

brengen, ik heb gebracht

detractie trebellianicae

deu, dei

gods

deurcleet

gordijn als afscheiding

deurgepasseer

voorbijgekomen ( zonder te stoppen)

deurwachter

portier

285 deus in adjutorium

11e zondag na drievuldigheid

deus in loco sancto

10e zondag na drievuldigheid

deuske

gewicht, 1deuske = 2aas = 0,096gr.

deuskijn

gewicht gelijk aan 2 aas

deuvik

sluitpin van een vat

devaliseeren

afstropen, te niet maken

devastatie

verwoesting

devent

afk. deventer

devies

wapenspreuk

devise

heraldiekteken, hoofdbalk,

devoir

plicht, uiterste best, vlijt, naarstigheid

devoir gedaan

de taak op zich genomen

devoleren

toevallen

devolutie

afgang, vermindering, verloop

devolve(e)ren

afkomen, afwentelen, afrollen

devoot

aandachtig

devotie

aandachtigheid

devotus

toegewijd, vroom

devoueren

prijsgeven

dewiele

terwijl

dexel

deksel

dexteriteit

behendigheid

deyer

deserteur

dezelve

dit, deze, die, zulks

dhtaon

afk. =habitatio, (be)wonen

diablerie

tovenarij

diablesse

feeks

diabolique

satanisch

diaconus noster

onze diaken

diak

afk. diaken

dianam (circa)

rond tien uur >s morgens

diarrhea

diarree

dib idie

tweedracht

286 dib imulatie dib imuleren

ontveinsing (als niet bestaande doen voorkomen) ontveinzen, verbloemen

dib ipatie

verstrooiing

dib iperen

verstrooien

dicere, dictum

zeggen

dichter

kleinzoon, kleinkind, afstammeling

dicit

hij zegt

dicit domininus ego cogto

23e zondag na Drievuldigheid

dicitur

wordt gezegd, wordt genoemd

dicke

dikwijls, vaak

dicketons

betaalmiddel waarde = ?

dicre

iemand die dijken aanlegt

dict.

afk. dicto, dictus, in het gezegde

dictae hereditates

genoemde erfgoederen

dicti anni

de genoemde jaren

dicto

in het gezegde

dicto logo

op de gezegde plaats

dictum

spreuk, zeggewoort (mondelinge verklaring); ook het kort inhoud van een vonnis, gewijsde uitspraak van rechtbank, (er is) gezegd

dictum (est) dictus dicunt

gezegd, voornoemd die op de dag, genoemd, geheten zij zeggen

didymi

tweelingen

die

op de dag

die bibel int corte

een bundeling van oud testamentische boeken

die precedente

op de voorafgaande dag

die subsequente

de volgende dag

die(s), diei, diebus

dag

diebus

op de dagen

diede

verklaring

diedenisse

verklaring

diefclocke

avondklok

diefleyer

helper van de schout

287 dieflijc

gestolen goed

dieflike

op slinkse wijze

diefput

onderaardse gevangenis

diefrecht

recht op dieven van toepassing

dieftalich

gestolen

diefzak

broekzak, zak in een broek op de dij

diem suum clausit

sloot zijn levensdag af

diendwale

servet

dienink dienlinc

pensionaris, raadgevend advocaat voor de stedelijke regeringen zie dienink

dienstdierne

diestmaagd

dienstgoed

leengoed

dienstrocke

ambtstgewaad

dierenepos

lang gedicht, zich afspelend in het dierenrijk

dierenlubber

castreeder van dieren

dierlike

plechtig

diertein

grove stof half garen half wol

dierum

dagen, van de dagen

dies

dag

dies feriatus

feest- marktdag

dies illa

deze dag

dies jovis

donderdag

dies lunae

maandag

dies martis

dinsdag

dies mensis paschae

4e zondag na pasen

dies mercurii

woensdag

dies natalis

geboortedag, kerstdag

dies post albas

1e zondag na pasen

dies saturni

zaterdag

dies solis

zondag

dies veneris

vrijdag

dies veneris parasceves

goede vrijdag

dieswegen

daarom

288 dieszak

binnenzak, zak in rok aan de binnenzijde

diete

honorarium voor schepen, baljuw etc.

diëte

leefmaat

diets

verzamelnaam voor alle dialecten (het diet = het volk), ook gezien als Nederlands zie diffameren

diffamatie diffameren different

schande nazeggen, faam faamroof, eerroof, laster oven, achterklappen, belasteren, roddelen, kwaadspreken, geschil, onenigheid

differeren

verschillen, uitstel, uitstellen

difficijl

zwaar, moeilijk

difficulteit

zwarigheid, verschil

difficulteren

zwarigheid maken, moeilijkheid, zwaar

diffidentie

wantrouwen, ongeloof, ongelovigheid

diffideren

wantrouwen, samenstellen

diffrey

vergoeding van kosten

digamus

voor de tweede maal gehuwd

digereren

verdouwen (wegkwijnen), verteren,

digesta digestie

vergaarde en het samen gestelde, uit getrokken of uitgelezen zaken vertering

dignitarius

hoogwaardigheidsbekleder

digniteit

aanzienlijkheid, staat, waardigheid

dignus

waardig

digressie

uitlopen

diis manibus sacrum

gewijd aan de zielen van de afgestorvenen

dijamanten

puisten

dijcken

dijken

dijkdelver

dijkwerker

dijkgraaf

hoofd van een waterschap

dijkheer

lid van het dijkbestuur

dijkman

dijkwerker

dijkolderman

dijkheemraad

dijkrechter

rechter in dijkzaken recht spreekt

dijkschepen

de dijkheemraad

289 dijkschepper

dijkgraaf

dijkschrijver

secretaris van het waterschap

dijkscouwer dijnentsland

dijkraadslid belast met periodiek schouwen van de dijken leenland

dijstel

peen

dil

meisje

dilapideert

verwaarloost

dilapideren

(te loor doen gaan), door de billen lappen ?

dilatie

uitstel, sleping

dilatoire exceptie

hulpmiddel om de zak uit te stellen

dilator (exeptie)

vertragende verwering

dilatus

uitgesteld

dilay

uitstel

dilayeren

uitstellen, vertrekken, slepende houden

diligence

postkoets

diligent

naarstig

diligentie

ijver, inspanning aandacht

diligeren

lieven, liefhebben

dilirium

zie delirium

dille

zie dil

dimerie dimidio

gebied waar de tienden belasting geheven werd zie dimidium

dimidium

helft

dimidius,

half,

dimine

mijnheer, heer

diminuëren

verminderen, verkleinen

diminutie

vermindering

dimissio

uitzending van de apostelen, (15 juli)

dimissoriales dedi ad contrahendum matrimonium dimissoriales litterae

ik gaf verlofbrieven voor het voltrekken van het huwelijk geloofsbrieven

dimissus

gezonden (wanneer de bruidegom door zijn pastoor naar de parochie van de bruid gezonden wordt om daar te trouwen)

290 dimitteren

vrijlaten, vrijstellen, ontslaan

dimittieren

dimoveren

ontslaan, ontslaan van een verplichting, een bruidspaar overschrijven, dat niet in de eigen parochie wil trouwen, het krijgt dan geloofsbrieven (dimissoriales litterae) van hun pastoor mee waarin deze zijn instemming voor het sluiten , door een andere pastoor geeft voor het voorgenomen huwelijk verdrijven, afwenden

dimsterheyd

schemering

dinc

rechtszaak, rechtspraak

dincbanc

rechtbank

dincdach

dincgrave

gerechtsdag, dag voor het pleiten bij het gerecht geld ter bestrijding van de gerechtskosten, griffiekosten voorzitter van de rechtbank

dinchuus

rechtbank, vaak ook het raadhuis

dincmeester dincplichtich

beambte die de dinctale int. Dinctale is een bedrag dat moet worden opgebracht worden voor afkoop van plundering en brandschatting verplicht om te verschijnen bij een rechtszaak

dincstoringe

verstoring van de orde op een zittingsdag

dinctale

de te gebruiken taal en uitdrukkingen bij de zitting ook in de processtukken rechterstoel

dincgelt

dinctrone dincvluchtich dincwerf dingboeken

zich onttrekken aan de gerechtelijke behandeling van zijn zaak rechtzitting, berechting

dingelsdag

boeken waarin opgetekend de processtukken, vaak niet meer dan alleen de namen van de partijen dag voor de rechtspraak bestemd

dingen

rechtspreken

dingepant

onderpand voor de gerechtskosten

dinger

rechter, ook pleiter

dinghuis dinging

raadhuis waar in de ''dingbank' of vierschaar was opgesteld terechtzitting

dinginge

zie dinging

dingmannen

getuigen

dingmeester

beambte die de dinctale int. Dinctale is een

291 dingplicht der eigenerfden

bedrag dat moet worden opgebracht worden voor afkoop van plundering en brandschatting de plicht om het rechterambt te vervullen

dingtael

terzake en duidelijke taal

dingwaarder

voorzitter van een “hoge” dingbank

dinxdach

zie dinxeldage

dinxeldage

dinsdag

diocèse

bisdom

diocesis

zie diocèse

diocesis leodiensis

van het bisdom luik

diocesis ruremondensis

van het bisdom roermond

diploma’s

wapenbrieven

directe

regelrecht, gelijk

dirftalich

gestolen

dirimant

ongeldig makende huwelijksbeletsels zijn deze die de nietigheid van een huwelijk meebrengen, de kerk heeft alle graden van verwantschap als ongeldig makend huwelijksbeletsel verklaard vernietigende beletsels

dirimentibus dirimentibus (impedimentibus) dirimeren

( door, met) vernietigende beletsels

disavantagie

nadeel

discedere

weggaan, zich verwijderen

discendenten

rechthebbende nakomelingen?

disceptatie

scheiden, afscheiden, ontdoen

disceptator

krakeel, redekaveling ?, redetwist over een in onderzoek zijnde vraag scheidsrechter

discepteren

krakelen, kijven

discerneren

onderscheiden, onderkennen

discessit

hij ging weg (= overleed)

discessus

dood (gegaan)

disch

armenbestuur

dischlaken

tafellaken

dischmeester

armmeester, armbestuurder

discipline

(kerkelijke) tucht

292 discipulus

scholier, leerling

discoort

gebrek aan overeenstemming

discord

onenigheid, tweedracht

discordantie

twiststemming, verschil

discorderen

verschillen, twisten, tweedrachtig zijn

discourageren

moed benemen

discours

redevoering, praatje

discrepantie

verschil

discreperen

verschillen

discretie

ter bepaling van, bijv. het gerecht

discretus

verstandig

discureren

redeneren, redevoeren

discussem

zie discussi

discussi

betwisten

discutire

zie discussi

diserte

bespraakt

disgratie

ongunst (barsheid), ongenade

disignare

aanwijzen

disimilis

ongelijk

disjunctie

scheiding, verdeling

disjungeren

van een scheiden

disknaap

dienknaap

disolveren

scheiden, ontbinden

disordre

verwarring, wanorde

dispariteit

ongelijkheid, onparigheid ?, tegenstrijdigheid

dispensare

dispensatie verlenen

dispensatie

uitdeling, vrijstelling

dispensatio

dispensatie, ontheffing

dispensatio affnitatis

vrijstelleng voor aanverwantschap

dispensatio consanguinitatis

Vrijstelling voor bloedverwantschap

dispensatio in bannis

dispensatie in de (3) huwelijksafroepen

dispensatio in uno banno

dispensatie in één roep

dispensator

rentmeester

293 dispensavi

ik heb vrijstelling verleend

dispensavit, dispensavita

heeft dispensatie verleend

dispenseren dispensier

kwijtschelden, vrjjstellen, uitdelen, vergeven, toestemmen uitdeler, schafmeester, hij die afweegt

displiceren

mishagen

disponeeren

zie disponeerende

disponeerende,

beschikkende over

disponeren

schikken, beschikken

dispoost van lichaam

niet gezond van lichaam

dispositie

een ordentelijk bestelling, of beschikking

dispositie, dispositum

beschikking, wilsbeschikking in testament

dispositijf disputatie

kort inhoud en besluit. ook, de conclusie van een proces dat beschreven moet worden redekaveling

disputeren

redekavelen, twistredenen

dissel

kromme bijl, houweel

dissenteria

dysenterie

dissentie

tweedracht, onenigheid, verschil van mening

dissentieren

oneens zijn

dissertatie

redenering

dissimuleren

veinzen

dissoluit

zie dissolutie

dissolutelike

losbandig

dissolutie

ongebondenheid, losheid

dissoluut

ontbonden

dissolveren

ontbinden, los maken, ontknopen

dissoneren

kwaad spreken

dissuaderen

ontraden, afraden

distentie

uitspansel, uitbreiding

distinctelijk

letterlijk

distinctio

onderscheid

distinguëren

onderscheiden

distractie

aftrekking, uitdeling

distraheren

aftrekken, uitdelen, verkopen

294 distributiva

begevende

ditionis caesariae

onder keizerlijk gezag, dito in een rijksland

dito

op de zelfde dag

diurnus

een dag durend

diuturna infirmitate

na een langdurige ziekte

diuturna languore

na een langdurige ziekte

divers

ongelijk, verscheiden

diversimode

het zelfde

diverteren divideren

afwenden, ontwenden, aftrekken, afleiden. item, zg ergens onthouden verdelen, scheiden

divinatoire

wichelroede

divineren

raden

divisie

deling, scheiding

divortatus

gescheiden

divortie

echtscheiding

divortie, divortium

echtscheiding

divulgeren

gemeen maken, ruchtbaar maken, verspreiden

dix

afk. dixème, tiende, tien

dix huit

achttien, achttiende

dix huitième

zie dix huit

dix neuf

negentien, negentiende

dix neuvième

zie dix neuf

dix sept

zeventien, zeventiende

dix septième

zie dix sept

dixi

hij/zij heeft gezegd, zeggen, ik zei

dixième

zie dix

dixirunt

zie dixi

dixit

zie dixi

dlla.

afk. domicella, juffrouw, jonkvrouw

dmt dmt

afk. demeurant, overigens, afgezien daarvan, trouwens, afk. dernièrement, onlangs, laatst, kortelings

dna.

afk. domina, vrouwe des huize

dnus.

afk. dominus, heer des huize

295 dobbe

kuil of een in het veen gegraven water

dobbel

gouden en zilveren munten

dobbeleel

dobbeloen

dwarsbalk die de steekbalken draagt, schoorbalk kledingstuk met omslagen, een gevoerd kledingstuk gouden munt

dobbelet

dobbelsaelde schoun

dubbel gezoolde schoen

dobbelsindael

neteldoek

doblier

schaal, schotel

doceren

betogen, uitdragen, les geven

dochterkint

kind van een dochter

docieren

onderwijzen

dockenspel

poppenkast

dockepop

pop, ook klos, blok

docsael doctissimus

galerij meestal voor het orgel bestemd voor het zangkoor zie doctus

doctus

geleerde, zeer geleerd

documents d'archives

archiefstukken

dode hand

geestelijke liefdadige instelling

dodebare

lijkbaar

dodehuus

sterfhuis

dodemaker

doodgraver

dodenbeziener

lijkschouwer

dodendrager

begrafenisdienaar die de lijkbaar draagt

dodenisse

zelfmoord

dodenroeper (ambt)

aanspreker van een overlijden

dodensanc

lijkzang

dodensarc

stenen doodskist

dodenvat

lijkkist, doodskist

dodenvat

doodkist

dodenvoerder

begrafenisdienaar

dodenvuur

brandstapel

doderbussteen

loden of stenen kogel voor de donderbus

296 dodewonde

dodelijke wond

dodinge doe

de akte waarmede een oudere akte krachteloos wordt toen

doeccoffere

koffer voor het linnengoed

doeckgewant doelhuus

driehoekige doek, halsdoek welke over de borst gekruist werd gildenhuis van de schutterij

doelknaap

bediende in het gildehuis van de schutterij

doelput

greppel tussen twee akkers

doemdeken doemen

deken van een kapittel, meestal de oudste van de domheren veroordelen, kwaadspreken

doemhere

kanunnik, domheer

doemproost

proost van een domkapittel

doemsel

veroordeling

doen cond

geven bericht van

doen kundich

maken bekend

doende craghte dezes

bij deze, door middel van dit

doernebosken

doornstruik

doerschoeringe

doorbraak, bv van een dijk

doets doeze

ingemetselde grootte koperen ketel, ook vaak van ijzer lompe meid, ook domme meid

dofsteen

tufsteen

doft

wachthuis

dog

maar

dogedich

lijdzaam

dogen

gebukt gaan onder een leed

dogter

dochter

dokkenmaker dol

die de strostroppen maakt voor tussen de pannen dwaas, gek

dolator

timmerman, meubelmaker

dolch

wond

dolchmaet

afmeting van een wond door een dolk- mesetc. steek was bepalend voor de strafmaat

297 doleantie

beklag

dolendranc

slaapdrank

doleren

treuren, klagen

dolerende

klagende, treurende

doleur

pijn

dolhuus

gekkenhuis, krankzinnigengesticht

doliarius

tonnenmaker, kuiper

dollaert

domoor, domkop

dolledolk

korte degen

dollenhuis

gekkenhuis

doloribus partus

barensweeën

dolsinnich

krankzinnig

dom

afk. domestique, dienstbode, bediende, huishoudelijk deken van het dom kapittel van een kathedraal of domkerk kathedraal

domdeken dôme domeinen domesticquen

heerlijke rechten, rechten en inkomsten van de staat plaatsgebonden personen

domestiek paap

huispriester

domestijq

huisgenoot

domheer

lid van het domkapittel

domheer

lid van een kapittelkerk

domicella

jonkvrouw (dochter van de heer)

domicellus

jonkheer

domicile

woonplaats, verblijfplaats, vestigingsplaats

domicili citandi

woonplaats gekozen

domicilie kiesen domicilium

plaatse nemen en kiezen, in plaats van woonstede woning, woonplaats

domina

vrouwe

dominant dominateur

een erfelijke aanleg, die in het verschijningsbeeld sterk naar voorkomt en andere erfelijke aanleg overheerst een heer.

domine ne longe

1e zondagvoor pasen

298 domineespel

spel noemen we nu domino

dominica

zondag

dominine in tua misericordia

1e zondag na pinksteren

dominium

heerlijkheid, domein

domino obiit

is gestorven in de heer

dominus

heer, titel voor ridders en geestelijken

dominus fortitudo

5e zondag na drievuldigheid

dominus illuminatio mea

3e zondag na drievuldigheid

domistadium

hofstede, huiserf

domle dommelweke

afk. domicile, woon-, verblijfplaats, vestigingsplaats, woning de week voor Pasen

dommen

zie doemen

domo propria

eigen huis

domproost

hoofd van een domkapittel

domus, domum

huis, naar huis

donatie causa mortis

schenking terzake van de dood

donatie inter vivos

gift onder levenden, een geschenk bij leven

donatio

schenking, gift

donatio causa mortis

gift ter zake van de dood

donation

schenkingsakte

donc dondeine

hoger gedeelte in een lager gelegen land, ook kelder voor opslag graan belegeringswerktuig, blijde-achtig

donderbaert

huislook

donderbus

zwaar grof geschut, kanon

donderbus schieter

soldaten die de donderbus afschieten

donderbuscloot,

loden of stenen kogel voor de donderbus

donderbussteen

zie donderbuscloot

dondercloot donderdach

kogel van lood of steen voor de donderbus (kanon) donderdag

donderglas

soort barometer

donderweder

onweer

donjon

ronde (woon)toren van een kasteel

299 donkercamere

donkere gevangenis

donkeringe

schemering

donkernisse

duisternis

donnen

uitrekken

donslach

een slag of klap waarbij een buil ontstaat maar geen bloed vloeide rundveeziekte

doochsiec dood doodbus

heraldiekteken, weergegeven als geraamte met zandloper en zeis urn

doodcleet

lijkwade, doodskleed

doodehuys

zie dodehuus

doodelick kranck

doodziek

doodeur

deur in het huis welke alleen werd gebruikt door bruidspaar of voor begraven aflegger van een dode

doodhulp doodsbeenderen doodsberichten

heraldiekteken, weergegeven met gekruiste dijbeenderen overlijdensaankondigingen

doodslager

moordenaar

doodtslach

moord, ook dodelijke slag toebrengen

doof

krankzinnige, ook een dove

doom

damp, wasem

doopgetuygen

doopgetuigen

doopjen

saus

dooppanne met een dexel.

doopwaterpan

door

deur, ook dwaas, gek

door order

op last van, op bevel van

doorgader

valdeur

doorgriefd

(dodelijk) verwond

doorhangel

scharnieren, hengsel

doorhoeder

deurwaarder, portier

doornebomen

meidorens

doorpel

dorpel

doorpost

deurpost

doorstille

deurstijl

300 doorstoten

doodsteken

doorstrijken

geselen, afranselen

doorwachter

zie doorhoeder

doot

dood, gestorven

dootban

aanklacht wegens doodslag

dootban

doodslag

dootbedde

sterfbed

dootbier

lijkmaal

dootcoop dootcussen

het bedrag dat betaald moet worden als het leen bij de dood van de leenman overgaat in andere handen hoofdkussen bij een dode

dootdrachtich

moorddadig

dootdrager

lijkdrager, drager bij een begrafenis

dootdsonde

doodzonde

dootevel

dodelijke ziekte

dootgelt dootghicht

bijdragen door de gilde-leden voor het houden van missen dodelijke kramp

dootgravere

grafdelver

dootkiste

doodskist

dootlage

moeras, poel

dootnepe

Lijk-verkleuring

dootquale

dodelijke ziekte

doots

dood

dootschult

de uit het overlijden voortvloeiende kosten

dootschutte

dodelijke pijl

dootsgebeente

doodsbeenderen

dootsiecte

dodelijke ziekte

dootslachtich

een doodslag begaan

dootslagersgoet dootstat

in beslag genomen goederen van iemand die een doodslag heeft gepleegd sterfhuis

dootval

dood door een noodlottig ongeval

dootvat

doodskist

dootvede

dodelijke vijandschap

301 dootwonde

dodelijke verwonding

dooyen

wegkwijnen

dop

knop, schotel, iets dat rond is

dope

doop, onderdompeling

dopen

sukkel

dopmaker

verkwister

doppeler

dobbelsteenmaker, dobbelsteenspeler

doppen

door een houten pen verbinden

dorch

door

dordraci

te Dordrecht

dordracum,

Dordrecht,

dore

deur

doreabeiden

folteren, pijnigen

dorebloet

doorbloed

dorebouwen

doorkneden

dorebranden

platbranden

dorebroeyen

met kokend water overgieten

doredoen

doorhalen

doreersnoer

(verguld)haarband, haarlint

doregat

schietgat, ook een zeer diepe wond

doregeselen

tot bloedens toe geselen

dorenkyst dorenluke

huisje waarin gevaarlijke krankzinnigen werden opgesloten vensterluik

dorepinen

ter dood martelen

doreplamen

doorschrappen

doreren

vergulden

doreroven

plunderend voorbij gaan

doreschieten

het in gelijke delen verdelen van een erfenis

doresieden

verbranden

doreslach

vergiet

doretraliet

met tralies bezet

dormientes septem

langslaper, zevenslaper 27 juni

dormter

slaapzaal, meestal in een klooster

302 dornboom

doornstruik, meidoorn

dornsche

te verwarmen vertrek

dornstag

donderdag

dorpberader

dorpsburgemeester

dorpelmeid

niet inwonende dienstmeid

dorpelsteen

stenen drempel

dorpman

dorpeling, ook boer op een pachthoeve

dorpmeester

burgemeester

dorprecht

recht dat gold in bepaald dorp

dorpsbode

dienaar van het dorpsbestuur, had bepaalde functies in het dorp register waarin aangetekend de belastingen

dorpsboeck dorpscomme dorpswachtmeester

kist waarin de bijzondere oorkonden van het dorp werden bewaard veldwachter

dorpwijf

boerin

dorremaent

maart

dors

omslag, keerzijde van een brief

dorsum

rugzijde

dos adventitia

het door de vrouw in het huwelijk ingebrachte goed bruidsschat, huwelijksgift

dos inter nuptias dos profectitia dos receptitia

het door de man in het huwelijk ingebrachte goed terug te geven bruidsschat,

doswech

weg van 10 voet breedte, smalle landweg

dot

bruidsschat, peet, peetoom

dotalitium

lijftocht

dotatus

geen steun meer genieten

dote

huwelijksgoed

dotecum

Doetinchem

doteren

begiftigen, ten huwelijk geven

dötin

meter, peettante, huwelijksgift

dottor

doctor

doüagiere

weduwe en boedelhoudster

douarie

deel van de gemeenschappelijke goederen die toebehoorde aan overlevende echtgenoot,

303 weduwnaar, of weduwe doüarie

bruidsschat, morgengave

douariére

adellijke weduwe

doublet

dubbel exemplaar

douck

doek

douze

twaalf, twaalfde

douzième

twaalfde

doven

krankzinnig

doy

malloot

doyts

duiten, betaalmiddel, 1 doyts = 1/8 stuiver

dp.

afk. op huw. akte, doopplaats

dpt dql

afk. d’ une part... d' autre part, aan de ene kant ... aan de andere kant, afk. duquel =lequel, die, dat, welke, hetwelk

drabclocke

avondklok, sein om te stoppen met werken

drachma

gewicht, 1 drachma = 3,906 gr

drachtig

zwanger

draelgast

klaploper

draetnagel

draadnagel

draeyboom

slagboom

drafboer dragersgilde

knecht die het draft (afval van granen en zaden bij het brouwen) afvoert zakkendragers gilde

dragioor

dessertschaaltje

dragma

zie , drachma

dragonder

cavalerist bewapend als een infanterist

dragts

gedragen, (tijdens zwangerschap)

drap

laken, wollen stof, lijkkleed

drapier

lakenfabrikant

drecstede

mestvaalt

dreet

scheet

drefschuer

hagelbui

drefsnee

sneeuwstorm, jachtsneeuw

dreft

onstuimig, ook doorwaadbare plaats

drei

draai

304 dreifaltigheitsfest

Drievuldigheidsfeest, 1e zondag na Pinksteren

dreiköningstag

Driekoningen 6 januari

dreizehnter tag

dertiende dag 6 januari

drenke

drinkplaats voor vee

drentse roede dretsoor

lengtemaat = 4,12 m, onderverdeeld in 14 voeten dressoir, beffet

dreunen

schudden

drevelen

draven

dreyer

draaier

drgn

afk. dragonder

drie stuivers penning

munt 17e-18e eeuw , gelijk aan 3 stuivers

drie-guldenstuk

muntsoort, waarde gelijk aan 60 stuivers

driebeen

houten driepoot om zware gewichten op te tillen heraldiekteken, klaverblad zonder steel met in punt uitlopende bladeren driekwart

drieblad driedeel driegroot driegrootspenninck

betaalmiddel, waarde anderhalve stuiver = zeven en een halve cent betaalmiddel, zilveren munt uit de tijd van ?

drielander

betaalmiddel, zilveren munt

dries driesch

open pleintje, meestal driehoekig, met in het midden een drenk- of drinkplaats voor het vee, ook braakland, zie dries

driest

zie dries

drievoet

drievoetig tafeltje

drijdarm

vreetzak

drije sondaeche proclamatien afkondiging op 3 opeenvolgende zondagen drinccop

drinkbeker

drincnap

nap, houten drinkbeker

drinkelbier

bier voor eigen gebruik, zelf gebrouwen bier

drits héréditaires

aangeboren rechten

droefaard

ellendeling

droes

duivel

droggeldoec

droogdoek

305 droggen

kruiden

drogmeester

kruidenmenger, drogist soms ook apotheker

droit d'ainesse

eerstgeboorterecht

droit de desherence

drommer

de leenheer bezat het recht de goederen van de leenman in bezit te nemen indien zich, bij diens overlijden, geen erfgenaam aanbood huwelijk buiten het rechtsgebied van de landheer, recht betaald om dat huwelijk aan te gaan steunpijler

droochscheerder,

lakenscheerder, lakenbereider

droit de formariage

droogscheerder

zie droochscheerder

drop

druppel

droppen

lekken

dropsteen

soort kalksteen

dropte drossaard

ruimte tussen twee huizen (voor afvoer dakwater) drost, baljuw, ook legeraanvoerder

drossaardschap

gebied van de drossaard

drossardus

drostin

drossaard, drost, benaming voor drossaard, baljuw en schout in noord-nederland ambtenaar die belast was met het toezicht op de justitie en het terugdringen van misdrijven die niet onder de gewone rechtspraak valt vrouw van de drost

drost

druil

minnespel

druit

kerel

drumpelmeid

dienstmeisje dat niet inwonend was

drusoburgum

Doesburg

druut

vriend, makker

druwewoert

bedreigingen

druypens

glooiing, helling van dijklichaam

ds.

afk. op huw. akte, dispensatie

dtb

afk. doop-trouw- en begraafregisters

dubbel

uitschrift, afschrift, gros

dubbeld’uw

baljuw

dubbele grafstede

graf in de kerk voor twee personen

dubbele stuiver

muntsoort, waarde gelijk aan 2 stuivers

306 dubbelsoldenaar

(keur) huursoldaat die dubbele soldij ontvangt

dubben

verdrinken, onderdompelen

dubiteren

dubben, twijfelen

dubitum

twijfelen

dubium

twijfel

dubler

timmerman

duc

hertog

ducas

ducaat

ducatu geldriae

in het hertogdom Gelder

ducatu limburgensi

in het hertogdom Limburg

ducatus(us)

hertogdom

ducentesimus

200e

ducenti(esimus)

tweehonderd (ste)

duché

hertogdom

duchesse

hertogin

ducissa

hertogin

ducussio(nis)

het betwisten (van bv een vordering)

dudmala / dumella

dommel

dufsteen

tufsteen

duijstermaent

december

duim duimekruit

lengtemaat = 2,54 cm, oorspronkelijke de breedtemaat van een menselijke duim geld

duimelen

drukken

duimijseren

handboeien

duimschuive

duimschroeven

duis

duiten

duist

duizend

duit duits(zn)

Koperen munt, betaalmiddel, waarde = 1/8 deel van stuiver Germaans, Nederlandse taal

duitse

Nederlander (lees als diets)

duizendhout

hoeveelheid, 1 duizendhout = 1011 stuks

duker

duiker, verlaat, sluisachtig

dukke

zwangere vrouw

307 dukketon

betaalmiddel, zilveren rijder

dul

woest, razend

dulciarius

suikerbakker

dulde

bouwvallig

dum

tijdens, toen hij leefde

dum clamarem ad dominum

9e zondag na Drievuldigheid

dum medium silentium

zondag na kerstmis

dum viveret

tijdens zijn leven

dundoekse (kap)

van fijn linnen (gemaakte kap)

dunnebier duo

slecht bier, meestal licht bier voor eigen gebruik twee

duo et viginti

twee en twintig

duodecennis

twaalfjarig

duodecim

twaalf

duodecimus

de twaalfde

duodetriginta

acht en twintig

duodevicesimus

achttiende

duplex

dubbel, twee keer

duplex vidua

tweemaal weduwe

dupliceren in regten

duplicieren

als den verweerder antwoord op het wederantwoord, of de repliek van den aanlegger, en is als een verdubbelt, ofte wederantwoord, het welk dupliek genoemd werd tweede antwoord geven

duplijcque

wederwoord op de repliek van de eiser

duplikieren

verdubbelen, overschrijven in gelijke vorm

duplique

zie duplijcque

durabel

duurzaam, langdurig

durg ordinantie van

op last van

durninum

Deurne

duske

boerenmeisje

duufgat

duiventil

duufhuus

grote duiventil

duumiser

duimschroef, ook handboei

308 duvecot

duivenhok

duvelerie

duivelskunsten, toverij

duvelinne

duivelin

duvelvolen

naar de hel gaan

duver

doffer

duwagiere

een weduwe met goederen

duware

lijfrente voor een vrouw, huwelijksgift

duwariën duwer

een kapitaal voor een lijfrente voor een vrouw vastzetten wapen voor een belegering, soort blijde

dux

aanvoerder, hertog

duxit in matrimonium

huwde

duysenten

duizendste

dvt

afk. devant, voorkant, voorzijde

dwael

zie dwale

dwael

doek, handdoek

dwaelrecke

handdoekenrek

dwaen

schoonmaken

dwaesege

dwaze vrouw

dwale

doek, handdoek

dwanc

dwang, drang

dwancslot

kerkerslot

dwarsbalk

dwarshout

heraldiekteken, gevormd door twee horizontale lijnen in het midden van het veld ,ook faas of balk genoemd faasgewijs, heraldiekteken, figuren zijn zodanig geplaatst alsof zij een dwarsbalk vormen galg

dwelier

handdoekenrek

dwerre

dwarsgreppel

dwersbalc

dwarsbalk

dwarsbalkgewijs

dwersbile

tweezijdig snijdende bijl

dwersgrave

dwarsgracht

dwerslove

afdak

dwerssloot

dwarssloot

309 dwinghuis

tuchthuis

dysenteria

buikloop

dysenterie,

zie dysenteria

dysuria

moeilijkheid om te urineren

E e

afk. (met bovenliggende streep)est, hij/ zij is

e

afk. uit, afkomstig van de plaats ......

e

afk. est, hij/zij is

e vivis abiit

eadem

overleed, uit de levenden gegaan door overlijden overleed, uit de levenden (uit elkaar gegaan) door overlijden overleed, weggegaan uit de levenden door overlijden overleed, uit de levenden weggegaan naar het hiernamaals door overlijden overleed, uit de levenden weggegaan door overlijden afk. ex officio, van ambtswege, uit hoofde van zijn functie afk. op dezelfde (bv dag)

eatenus

afk. tot nu toe

eau de la reine

reukwater

ebben

ebdem anno

hardhout veel gebruikt voor gedraaide poten van meubels hardhout veel gebruikt voor gedraaide poten van meubels in hetzelfde jaar

ebdem die

op dezelfde dag

ebdem instanti

op hetzelfde ogenblik

e vivis discessit e vivis excessit e vivis migravitt e vivis obiit e.o.

ebbenhout

ebdisse

abdis

ebenburt

zie ebenbürtigkeit

ebenbürtigkeit

van gelijke afkomst, gelijkwaardig

ébéniste

meubelmaker, schrijnwerker

Eboracum

York

ebreken

echtbreken

ebursator

betaalmeester

310 Ec

afk. Ecuyer, jonkheer

ecce deus adjuva me

8e zondag na drie-eenheid

eccel dier

bloedzuiger

ecclesiæ

kerk

ecclesiæ denuntiatio

kerkelijke huwelijksaankondiging

ecclesiæ minister

dienaar van de kerk, predikant

ecclesiae sacramentis munita voorzien van de kerkelijke sacramenten ecclesiastes

zie ecclesiastis

ecclesiasticus

predikant

ecclesiastis

geestelijke, prediker

ecclesiatiyq

kerkelijk, geestelijk

ecclesie

kerk, gemeente

ecclia

afk. ecclesia, kerk

échafaud

schavot, maar ook onthoofding

écharper

doodslaan

echdis

hagedis

echel

bloedzuiger

échevin

schepen, wethouder

echt

door huwelijk verbonden

echte

vervolging overeenkomstig een gerechtelijk bevel is nu getrouwd met

echte begeven hebbende (ten) echte verwect (in) echte-brief

tijdens het huwelijk verwekt

echtehuysvrouwe

verklaring van geen huwelijksbeletsels, voor een in het buitenland in het huwelijk tredende persoon echtgenote

echtelieden

echtpaar

echtelijc

huwelijk, wettig

echtelike

in huwelijk

echteloos echteman

niet door een wettig huwelijk verbonden, in zonde levend echtgenoot

echten

vogelvrijverklaard, verbannen

echter

vogelvrijverklaring, uitgebannen, verbannen

311 echtewijf

huisvrouw, echtgenote

echtkint

wettig kind

echtschap ecker

huwelijk, echtgenoot van, echtgenote van, ook huwelijk, verbonden in de echt akker

eclips

een gebrek

eclipseren

verduistert worden

écu

wapenschild, Franse daalder, ook borstschild

écusson

uithangbord

écuyer

jonkheer maar ook schildknaap

ede(e)ren

uitgeven, openbaren

edelhont

jachthond

edelike

uit edel geslacht, eervolle wijze, met ere

edeljoncvrouwe

jonkvrouw

edelkint

wettig kind,

edelling

edelman

edeltuuch edende

het in rechte geleverde bewijs dat men behoord tot de stand van de edelgeboren mannen eed afleggen

edentarius

tandenbreker, tandarts

edercauwen

overpeinzen

edere

uiten, uitgeven (b.v. van een boek)

edert

ieder

edict

gebod

edicto

openlijk bekend maken

edidi

zie edere

edieren

uitgeven, uitvaardigen

edifficie

een gesticht

ediktbrouwer

azijnbereider

edingen

eed afnemen

édit

bevelschrift

editie

uitgeven

editum

zie edere

ee

huwelijk

312 Ee.

afk. op huw. akte, echtgenote van

eebreken eebrekick

het plegen van echtbreuk, vreemd gaan in het huwelijk overspelig

eec

azijn

eechof

timmerwerf, opslagloods voor hout

eechout

eikenhout

eeden

beëdigen

eegde

landbouwwerktuig, eg

eek

eikenschors (voor de leerlooierijen)

eek

azijn, narigheden

eekhakker

eikenboom schiller

eekschiller

eikenboombast schiller

eeliede

echtpaar

eelijc

wettig

eelleman

goede man, beste vriend

eelling

edelman

eelmaker

zeemleer - bereider

eeloos

ongehuwd

eeltjes

netjes, edel

eemer

emmer

eenegget

zwaard met een snede

eenemae (t’)

te enen male

eenen

ene, iemand

eengeboren

enig kind,

eenhorn

eenhoorn

eenigsints

enigszins

eenlope

ongehuwd

eenluftich

zie eenlope

eenmaal

ten slotte

eenre

ten eenen (....., ten andere zijde)

eensater

kluizenaar

eensedele

zie eensater

eensjes

een keer

313 eenstemmich

eenstemmig

eenvaer

eenkleurig

eenveerdich

gelijk, b.v. met de zelfde straf te bestraffen

eenwinter

eenjarig

eeracht

eervol

eerbarich

fatsoenlijk

eerdtwenne

zie eertwinner

eergetouwe

ploeg

eerland

ploegland, bouwland

eerle

pijl

eeronderen

voormiddag

eerre

vroeger, vorig

eerschap

huwelijk

eerstboortich

eerstgeborene

eerstcomende

eerstkomende

eerstcoops

uit de eerste hand

eerstdages

eerstdaags

eerste suppleant

plaatsvervanger bij de rechtbank

eerstgeborenschap eertwinner

de rechten verbonden aan het eerstgeborene zijn landbouwer, boer

eervarejaar

voor verleden jaar, twee jaar geleden

eerverjaer

het jaar voor verleden jaar

eerwerc

koperwerk

eeschap

huwelijk

eesetter

wetgever

eestaet

gehuwd

eestand

huwelijk

eesten

versneld verharden van lijm door verwarmen

eestre

fruitbomen en heestertuin

eetberstich

in gebreke blijven om een opgelegde eed te doen meinedig

eetbrokich eetspel.

eed –formulier, ambt waarbij men de eed moet afleggen

314 eetstede

eetzaal

eetvat

deel van het eetservies

eetwerer

gezworenen

eeusch

eeuwig

eeussel

omheinde droge zomerwei

eewas

bij hoge waterstand onderlopend weiland / gebied eeuwigdurend en vererfbaar

eewichlijck ende erfflijck effect

effecten

het gene volbracht, ofte uitgevoerd is ook volmaaktheid stand grijpen, tot stand komen de beoogde uitwerking hebben, geldswaardige papieren

effective

metterdaad

effectuëren

te weeg brengen, uitwerken, uitvoeren

effenaer

weegschaal, bascule

effenare effenbaars

scheidsrechter die een zaak in den minne schikt, ook een bepaalt type weefgetouw, ook weegschaal avegaar, lange boor

effect sorteren

effenlike

billijk

effestucando resignare

door middel van de halm afstand doen

effetamecheit

billijkheid

efficacie

kracht, werking

effigie

afbeelding, nabootsing, gelijkenis, beeld

effracte

inbreken ?

effugie

uitvlucht

eft

afk. enfant, kind

egaelijk

gelijk

egaleren

gelijk maken, evenaren, gelijk zijn

egayeeren

opvrolijken

egde

partij in een rechtzaak

egeden

eggen

egeen

niets

egel

bloedzuiger

egge

scherpe kant van een wapen, spitse punt, partij in een rechtzaak

315 egge eggen

zie eegde, ook grens, ook heraldiekteken, rechtopstaande eg scherpen, wetten

egger

avegaar, boor

eggesteen

hoeksteen

eggich

wrang

eghte staat bevestigt

gehuwd

egli

afk. église, kerk

eglise

kerk

ego

ik

égorgeur

moordenaar, moordenares

égorgeuse,

zie égorgeur

egredieren

uitgaan

egsmid

eggenmaker

egsteen

hoeksteen

egtel

afk. eheluyden, echtelieden

egteluiden.

echtlieden, gehuwden

egyptien

zigeuner, heiden

ehel

afk. eheluyden, echtelieden

eheluyde

echtpaar, echtgenoten

eherenfeste

eerwaardige

ehevrouw

echtgenote

ei

aan haar, eraan, zij (meervoud)

eichs

elk

eidam

schoonzoon

eideshelfer

gezworene

eidom

schoonzoon

eigendommen eigendommer

in rechte het eigendom krijgen, in eigendom overdragen eigenaar

eigenerfde

zie eigenervet

eigenerfden

edeling ? die een minimum stukgrond bezit

eigenervet

een eigen erf hebben

eigenman

lijfeigenen

eighen

eigendom

316 eijgehen hantmerck

handtekening, merkteken onder akten

eijgen ende bruijckt

eigenaar en gebruiker

eijnsel

zie ensel

eijnsel, ensel

weegschaal

eijser

ijzer

eik

Eindovia

heraldiekteken, rechtopstaande boom met meestal vergroot blad en eikels heraldiekteken, vrucht van eik , weergegeven met dop en steel Eindhoven

einhelich

eensgezind

einlasser

deurwachter, portier

einlegger

inlegger, kuiper

eins einsäckler

oppervlaktemaat, 1 eins = 0,03 ha. ook gezien als ans ontvanger

eikel

einspänner

stalknecht

einze

zie eins

eischere

eiser in een rechtzaak

eischtag

Aswoensdag

eiselike

vreselijk

eisengräber

stempelsnijder

eisenhuter

helmmaker

eisenmeister

gevangenbewaarder

eius

zijn, van hem, van haar, ervan

eius loco

in diens plaats

eiusdem

van dezelfde (maand)

ejusdem

zie eiusdem

ekelen

eikenbomen

eken boekcas

eiken boekenkast

EL

afk. Evangelisch Luthers

el elacideren

lengtemaat, 1 el = ca 70 cm, oorspronkelijk de lengte van de onderarm verlichten, verklaren

elapsus

afgelopen

elboreren

uitwerken, bearbeiden

317 elcman

iedereen

elcx in haer regardt

ieder voor zich

elderboom

els

elderenboom

els

eldir fatir (-mudir)

grootvader, (-moeder)

electeurspenning

munt

electie

verkiezing, verkiezingen

electrum

geelkoper

electuer

keurvorst

elegant

uitgesproken mooie....

elegantie

aardigheid, fraaiigheid schoonheid

elegie

treurklacht

elemal

zie eleman

eleman

beste kerel

elemosyna

aalmoes

elenbaas

zie eleman

elevare

grootbrengen

elevatie

verheffing

elevatio crucis

kruis verheffing, 14 september

élève

leerling

éleveur

veehouder

éleveuse

veehoudster

elewekse

vervloekte

elft

elf, ook boze geest

elftausend jungfrauen

elfduizend maagden, 21 oktober

elftwinninghe elhorn

leen waarvan de helft van de vruchten aan de leenheer, de andere helft aan de leenman toekwam vlierboom

elhorn

vlierboom

elide(e)ren

uitvegen, uitdrijven

elige(e)ren

verkiezen, uitkiezen

elle

zie el

ellemate

vastgestelde maat van één el

318 ellende

verbannen

ellendelike

op een gruwelijke wijze

ellendicheit

ballingschap, verbannen

elne

de onderarm als maat voor een el

eloce(e)ren

verhuren, te huur laten gaan

elocutie

uitspraak

elogie

eerspraak

eloquent

welsprekende, redenaar

eloquentie

welsprekendheid

elpenbeen

ivoor

elsate

elzenhout

elsbroec

met elzen beplant laag land

else

elzenboom

elsenaar

schoenmakersgezel

elsene

els, priem

elst

zie elsene

eltkens

inhoudsmaat voor graan = ca 1,35 ltr.

elucidatie

verlichting, verklaring, opheldering

elucideren

verlichten, verklaren

elude(e)ren

bespotten, uitstrijken, ontsnappen

elugeel elx

elk

em. emaille

afk. van emeritus. na volbrachte dienst ontslagen brandverf voor op metalen en ceramiek

emancipatie

handlichting

emanciperen emane(e)ren

vrijmaken, zijn eigen meester maken, gelijk een vader zijn zoon doet uitgaan, uitkomen, uivloeien

embaumeur

lijkenbalsemer

Embdae

Emden

embuscade

lage, laaglegging

emende(e)ren

verbeteren

emendegeldstraf, boete emeritus

na volbrachte dienst ontslagen

319 emibie

afvaarding, uitzending

emineeren

uitsteken

eminent

openbaar, helder

emisit spiritum

gaf de geest

emissie

afvaardiging, uitzending

emissio

pestepidemie

emissio (secunda)

(tweede) druk

emissus

uitgezonden

emit

koop, koopt

emittere

uitgeven

emmer

emmer

inhoudsmaat, 1 emmer = 1/4 vat, = 1/5 aam = ca 30 ltr. ook Amsterdamse emmer = 2 gang = ca 14,7 ltr. ook In Groningen en Drente oppervlaktemaat, 1 emmer = 1/6 gras =0,066 ha barnsteen

emmer

steeds, telkens

emoliëren

verzachten

emologe(e)ren

voor goed achten, voor goed kennen

emolument

genot, gewin, profijt, bate

empeschement

verhindering, beletsel

empescheren

verhinderen, beletten

empfängnis Maria

Maria ‘s onbevlekte ontvangenis, 8 december

emphasis

bijzijn ?, nadruk, nadrukkelijk

emphitheusis

erfpachtrecht

employ

besteding, aanlegging, bezigheid, aanwending

employeren

besteden, aanleggen, bezigen, aanwenden

employeur

verwerker

empoisonneuse

gifmengster

emprisonner

gevangen zetten

emptie

koping

emptor bladorum

korenkoper

emptor(is)

(in)koper

emser gulden

munt17e-18e eeuw , gelijk aan 24 stuivers

Emster

Amstel

emulatie

navolging, onderdanig, volgzucht

320 emule(e)ren

navolgen, ondergaan, nadoen

encadreur

lijstenmaker

Enchusa

Enkhuizen

enckede (encel)

goed, juist

encourageren

moed geven, moedigen

ende

en, en de….

endedach

stervensdag

endelckocke

doodsklok

endeldoor

de verst gelegen deur

endelvers

gebed(en) voor de stervende

endensmout

eendenvet

endorsseeren

zie endosseeren

endosseeren

op de rug, of achterkant aantekenen

enemaal (t)

helemaal

enen aen iet rechten

iemand recht doen door executie aan het goed van de partij van iemand de bewijseed eisen

enen ene sake op zynen eedt stellen enen genoech doen enen in koeren of broeken sliten enen in loften hebben. enen op de poorte sliten enen uut der stat setten

iemand geven wat hij verlangt ook: iemand vergoeding geven. iemand tot het betalen van geldboeten veroordelen van iemand de plechtige belofte hebben, dat hij op zekere straf of boete iets niet meer doen zal iemand tot gevangenisstraf veroordelen

enen vrijheyt maken

besluiten , dat iemand niet in de stad mag komen iemand recht van immuniteit verschaffen

enerve(e)ren

ontzenuwen, krachteloos maken

enfant

kind

enfant en tutelle

voogdijkind

enfin

eindelijk

engage(e)ren

inwikkelen, in dienst nemen, aanwerven, zich mengen in de vragen mouwstukken meestal tot de elleboog reikend, gemaakt van fijne stof weiland, grasland

engageanten engelant engelen

heraldiekteken, rechtopstaande meisjes figuur, met vleugels in tunica gekleed

321 engelfest

engelenfeest, 19 september

engelse sitteren

engesprenc

munt17e-18e eeuw, gelijk aan 5 gulden en 8 stuivers, ook 108 stuivers accoladeschild, kenmerkend zijn de sterk uitstekende bovenhoeken land buitendijks gelegen

engleburgt

hemel

englestad

zie engleburgt

enichte

woestenij

enim

immers, namelijk, inderdaad

eninclinc

kleinzoon

ennoyeus

geitenhoeder

enorin

zie enorm

enorm

lelijk, wanstaltig, ongeschikt, misvormd

enorme

ongeregeld

enqueste

enqueste(e)ren

onderzoek van waarheid verklaringen van getuigen, horen van getuigen, onderzoek onderzoek, het horen van getuigen die oud, ziek, of waarvan gevreesd werd dat ze binnenkort zullen sterven onderzoeken

enrolleeren

optekenen, op de rol zetten

enseigne ensel

vaandrig, ook uithangbord, vaan, vaandel, banier weegschaal

engelsschild

enqueste valetudinaar

ensevelir

begraven, in een lijkkleed wikkelen

ensorceleuse

heks,

ensorcellement

hekserij

ensoutané

zwartrok, paap, r.k. priester

entbieden

aanbieden

entelmoes

nagerecht

enter

eenjarig dier

enterineeren

zie enterrinement

enterinement

gestading, voor goed houden

enterrement enterrement civil

begrafenis, ook begrafenisstoet niet kerkelijke begrafenis

enterrer

begraven

322 entman entrepeneur

baggeraar van de stadsgracht, bezinksel was mest aannemer

entrepreneren

bij de hand innemen

entreprise

aanslag, voornemen

enumeratie

nummering, optelling

enumereren

envoyé

optellen, aantellen (groter worden van een bedrag of hoeveelheid) haat, wangunst ook moedervlek, wijnvlek afgezant, gezondene

envoyée

zie envoyé

envie

enwechvaerdich

onderweg zijn, op reis

enwechwerpine

verwerping

eo

afk. eodem, zelfde

eo quod

te meer, omdat

eodem

door, in hetzelfde, op de zelfde dag

eodem anno

in het zelfde jaar

eodem die

op de zelfde dag

eodem instanti

op hetzelfde ogenblik

eodem morbo

door dezelfde ziekte

éolienne

windmolen

EPA

afk. Evangelisch Pharr-archiv

ephipparius

zadelmaker

ephorus

deken, opzieners, (huis) onderwijzer

epicedion

begrafenislied

epicedium

gedenkdicht

epidimia

een heersende besmettelijk ziekte

epidimie

besmettelijke ziekte

epilogatie

een besluit om een vroegere reden

epiphania

een openbaring

episcopal

is bisschoppelijk

episcopalis

bisschoppelijk

episcopus

bisschop

epitaaf

grafschrift, ook de gehele grafsteen met ornamenten

323 versiersels en opschrift épitaphe

grafschrift

epitaphie

een in een muur gemetselde grafsteen

epitaphium

grafschrift

epitaphius

grafrede

épithalame

bruiloftsdicht

epithalamium

huwelijkszang, bruidslied

epitoma

uittreksel

epos

heldendicht

epouse

echtgenote, gemalin

épousée

bruid, pas gehuwde vrouw

épouser

trouwen, door huwelijk verkrijgen

épouser une dot

om de centen trouwen

epoux

echtgenoot, gemaal

epulor

weelderig leven

equael, equalis

gelijk

équarrisseur

vilder

eques

ruiter, bereden militair, later ook ridder

equester

ruiter

equicida

paardenslager

equicius

paardenhandelaar

equipagie

uitrusting

equiperen

uitrusten

eralt

heraut

erant fuerunt

zij waren

erat

was

erchmeker

zemenmaker

erdbeve

aardbeving

erdboge

ondergronds gewelf

erddijc

aarden wal

erden

begraven

erdenwerk

gebakken aardewerk pot

erdepottenbacker

pottenbakker

324 erdhoevel

aardhoop, heuvel

erdhuus

bewoond hol, woning in de grond

erdtrichsmesser

landmeter

erdveste

aarden versterking

erdwerc

aardewal, verhoogd voetpad

erdwinne

landbouwer

ere

(bij graan) dorsvloer

erectie

oprichting

eremberch

mouw

eren

ploegen

erentfest erentfeste

achtbaar, vaak gevolgd door wijse, edele bijsondere zie erentfest

erfachtich

volgens het erfelijk(e) recht, erfelijk

erfachtigheid

erfdeel aan vaste goederen

erfbrief erfbuur

bij erfenis bewijs van erven, akte van recht op het onroerende goed naast gelegen land en/of huis

erfceys

erfrecht

erfclage

erfcommer

aanklacht met betrekking tot een onroerend goed door vererving verkregen bevoegdheid als hoofdbestuurder benoemde (collaties) te doen erfelijke rente

erfcoren

erfrente te voldoen in graan

erfcusten

verbintenis op een erf gevestigd, ook custinge van erven wat iemand als zijn deel uit een nalatenschap toekomt of wat hij als zodanig ontvangt ook bezit dat iemand door erfenis verkregen heeft of verwerft deling van een erfenis, boedelscheiding

erfcollator

erfdeel

erfdeling erfdienstbaarheid

erfdoem erfdrager

dienstbaarheid die op een erf rust erfdienstbaarheid is een last waarmede een erf bezwaard is, tot gebruik en ten nutte van een erf, het welk aan een andere eigenaar toebehoort eigendom iemand die het erf bezit, de naakte eigendom bezit tegenover de tochtenaar die de opbrengst geniet

325 erfelijcheit

erfrecht, erfdeel, onroerend eigendom

erfelike

bij erfopvolging, krachtens erfrecht

erfftijns

zie erftins

erfgeboren

door geboorterecht verkregen

erfgedinge erfgenote

erfrecht, contractueel vastgelegd recht op een goed na een der zijn dood mede erfgenaam

erfgever

die grond of goed in erfpacht geeft

erfgever

hij die grond in erfpacht geeft

erfgront

grondbezit

erfhavelijc goet

aangeërfd roerend goed

erfhavelijck

aangeërfd roerend goed

erfhure

erfpacht

erfhuurlant

In erfpacht gegeven grond

erfhuus

boedel die nog verdeeld moet worden

erflinc

erfgenaam

erfmagescheit

erfnemer

toewijzing van erf aan de verschillende magen van dezelfde erflater boedelscheiding met betrekking tot grondbezit voogd, die door erfrecht ( bloed verwantschap) tot de voogdij geroepen is die grond of goed in erfpacht neemt

erfnemer

die een goed in erfpacht krijgt

erfpenninc

erfrente

erfrente

erfsake

vaste rente, welke ook na de dood van de rentegever niet wijzigt renten," die langer duurden, ”vererfden” en niet met de dood van de gene op wiens naam ze stonden vervielen hoeveelheid rogge, tarwe gerst, boekweit etc als belasting te betalend rechtzaak over een onroerend goed

erfschatter

schatter van vaste goederen

erfscheder

landmeter, rooimeter, grensbepaler, persoon die de grenzen van een grondbezit vaststelt zie erfscheder

erfmombaer.

erfrenten erfrogge etc.

erfscheider, erfscheiding erfscijns

afpaling van vaste goederen verdeling van een nalatenschap erfpacht, erfelijke rente

erfside

de zijde waarvan een goed aangeërfd is

326 erfstocgoed

erfelijk familiegoed

erft

herfst

erftal

erfdeel, meestal een onroerend goed of land

erftijns

zie erftins

erftijns

zie erftins

erftins

erfve

vaste uitkering uit een onroerend goed te betalen aan de eigenaar, het goed dat tegen zulk een uitkering wordt uitgegeven heet dan erftingsgoet regeling voor de verdeling van de nalatenschap onroerend goed, alle niet leengronden

erfvelijke rente

erfrente, vaste rente

erfvenesse

gerechtelijke inbezitstelling van onroerend goed erfelijke voogd

erfuiting

erfvoget erfvoogdijen ergastularius

het opvolgen door de zoon als voogd, hoewel het niet erfelijk was. gevangenenbewaarder

ergenlist

arglist

ergot

moederkoorn

ergotisme ergwanen

vergiftiging met moederkoorn een (giftige schimmel op graan), kriebelziekte argwaan

erhalen

verhalen, terugvorderen

erigeren

oprichten

erimita

kluizenaar

eripiëren

ontrekken, ontrukken

erisipel ate

door het St.-Antoniusvuur

ermanen

vermanen

ermitage

afgelegen woning

ernstige begeerte

op uitdrukkelijk verzoek

ernstlijck

ernstig,

errant

zwervend

erre(e)ren

missen, dwalen

erren

een pand van iemand invorderen

erresen

ontstaan

327 erreur

doling, misslag

error juris

rechtsdwaling

erruer

hij die dwaalt

erschenen

verschenen

erselmaant

oktober

ersgat

achterste

erten

erwten

ertsitter

heelmeester

erudieren

onderwijzen

eruginator

zwaardslijper, wapensmid

erve

vast goed in tegenstelling tot leengoed

erveloot

erfdeel

erven ende onterven erver

iemand het eigendom van iets toewijzen en een andere ervan vervallen verklaren eigenaar

erver

vissersboot met eenmast

erweißer

erwtenhandelaar

es en sij

tenzij

Es.

afk. op huw. akte, echtscheiding

esch esclaicissement

bouwland bij een gemeente met meerdere eigenaren verklaring

escopette

donderbus

escouadecommandant

korperaal

escuyer

schildknaap

esel

ezel

eselbordene

molensteen

esellade

houtmaat van 16 stukken hout

esgal

gelijk

esgaleeren

gelijkmaken

esmail

email

esmeroud

smaragd

espargne

besparing, zuinigheid

espe

esp

espergne

zie espargne

328 espeye

degen

esquadron

afdeling soldaten

essay

proeve

essayeur

prover, bezoeker

essch

bouwland

esschappeeren

ontsnappen, ontkomen

esse

zijn

esse

vuurhaard

essentie

wezen, wezenlijke

essum

ik ben

est

(hij/zij) is ook oost (richting)

estafette

ordonnans, koerier

estedroogoven esterichter

leem vloerenmaker

esterlinc

betaalmiddel, kleine munt

estimatie

waardering

estimeren

achten, waarderen

estomihi

zondag voor de vasten

estric

vloertegel van gebakken klei

estrik

vloertegel van gebakken klei

estropier

radbraken

et

en, ook etctera

et aliis

en andere

Et.

afk. op huw. Akte, echtgenoot van

etc. été

afkorting voor het slecht Nederlandse enzovoorts zomer

etelkoren

koren voor eigen gebruik

etgras ethyke

gras dat niet gehooid wordt, het gras na het gehooide gras longtering

etiam

ook

etlant

weiland

etmersch

weiland

étole

bontstola

329 etselinc

afgescheurd stuk

etstoel ette

stoel van de hoogste rechter, het hoogste gerechtshof rechter

etten

afgrazen

etteswanne

overledene, wijlen

ettinge

het recht van beweiding

etveld

weiland

etweide

weiland

euler

kuiper

eulner

zie euler

eunjer

tovenares, maar ook teer lief, schalks

eurtjen

uurtje

eusendrop

eussel

de regendruppels die in de tussenruimte vallen tussen twee huizen de regendruppels die in de tussenruimte vallen tussen twee huizen zie eeussel

euyrclock

uurklok

ev

afk. en vie, in leven

ev.

afk. evangelisch

ev. luth.

afk. evangelisch Luthers

ev. ref.

afk. evangelisch Reformiert

evaluatie

waardering

eusie

evalueertgel (‘g)

gangbaar geld

evalueren

waarderen

evanesceren

verdwijnen

evaquëren

ledigen, ontledigen

evel

gebrek,

eveldaet

misdrijf

evele

op een boosaardige wijze

evelen

iemand kwaad doen

evelgananc

het eigendom van zijn goederen geheel of gedeeltelijk aan iemand overdragen tegen de vergoeding van levenslange onderhoudsplicht gramschap, toorn

evelmoet

330 evenaar

zie zweng

evenboerticheit

van gelijke stand

evenbortich

gelijk van geboorte, van de zelfde stand

evencnie evene

gelijke van geboorte, magen (gezamelijke bloed verwanten) in de zelfde graad zwarte haver, ruwe haver, rouwe haver

evenen

haver

evenenmeel

hamermeel

evenenschoof

haverschoof

evenhoge eveniëren

belegeringswerktuig, hoge hote toeren voor de bestorming geschieden, gebeuren, overkomen, toevallen

eveninge

zie eveninghem

eveninghem

waag, bascule, stadswaag

evenkerstijn

medemens

evenlange

altaarkaars van en bepaalde lengte

evenmaent

september

evenmate

maat voor haver en andere granen

evenoude

tijdgenoot, van de zelfde leeftijd

evenout

even oud in jaren

evenrente

schuld of rente in haver uit te betalen

evenschoof

haverschoof

evenschult

evenrente

evensester

een bepaalde maat voor haver

eventaag

onafgebroken, langdurig

eventus

uitkomst, geval

everbere

mannelijk everzwijn

everhuus

varkenskot, zwijnenstal

everman

bemanningslid van een vissersschuit (ever)

everswijn

wild varken

evertuëren

pogen, bezig houden, oefenen

evictie

uitwinning, afwinning (door overwinning)?

evident

openlijk, blijkbaar, zeer duidelijk

evidentie

schijnbaarheid, klaarblijkelijkheid

evinceren

uitwinnen, overtuigen

331 eviteren

mijden, schuwen

evitieren

vermijden, ontgaan, ontwijken

evocatie

uitdaging. Ook, klacht van geweigerd recht

évoccaon

afk. évoccation, het oproepen, het bezweren

evoce(e)ren

uitdagen

ewangeliseren ewebreker

nauwkeurig verzamelen en onderzoeken van de processtukken echtbreker, vreemdgaan

ewech

weg

ewesetter

wetgever

ex

staat voor; uit, afkomstig van de plaats ......

ex

kind van

ex

uit, afkomstig van, tengevolge van, op grond van anderzijds, grenzend aan, langs de andere zijde wegens seniliteit

ex altera ex debilitate senectus ex dictis dicendis ex eodem morbo

uit het geen gezegd is en gezegd moest worden tengevolge van dezelfde ziekte

ex febri(s)

door koorts

ex fluxa sanguinis

door een bloeding

ex fornicatione conceptus

uit onwettige verhouding geboren

ex gratia

bij wijze van gunst

ex hac

van hier, van deze, uit onze (parochie)

ex hac misera vita decessit Domino ex hac vita ad aeternam transivit ex hoc

ging van dit droevige leven naar de Heer

ex ictu equi

getroffen door een paardenhoef

ex longa infirmitate

tengevolge van een lange ziekte

ex maligna febri

ten gevolge van een kwaadaardige koorts

ex nomine officio

ambtshalve afwijzende

ex offcio

ambtshalve

ex primo thoro

uit het eerste (huwelijk) bed

ex professo

openlijk, met voordracht

ging over van dit leven naar het eeuwige van hier, van deze, uit onze (parochie)

332 ex quo

uit het welk, (bv uit dit huwelijk)

ex secundo thoro

uit het tweede (huwelijk) bed

ex tabbe

zie ex tabe

ex tabe

door tering

ex tempore

uit de vuist, met haast

ex testamento

op grond van een testament

ex thoro illegitimo

uit een onwettige verbintenis

ex una

grenzend aan, langs de zijde, enerzijds

ex variolis

wegens pokken

ex voto

ten gevolge van een belofte

ex vulnere

door een wond

exacte

gauw, nauwkeurig, doorwrocht

exactie

afeisen, afpersing, schatting

exactiën

belastingen

exactioneren

schatten, overschatten, afdwingen

exactor

belastinginner

exaggeratie

een vergadering

exaggereren

vergroten, ophopen

exaltatio

kruis verheffing, 14 september

exalteren

verhogen, verheffen

exame

een ondervraging

examen

onderzoek, proef, verhoor, ondervraging

examinatie

zie examen

examinatie (scherpe)

ondervraging op de pijnbank

examinatio

ondervraging

examinatoir

dienende tot ondervraging

examineren

beproeven, ondertasten, toetsen, ondervragen

exaudi

6e zondag na Pasen, ook 4e na Drievuldigheid

excavatie

het uithouden

excaveren

uithouden

excederen

te boven gaan

excelleren

boven uitsteken, overtreffen, uitmunten, te boven gaan buiten zinnen raken

excenderen

333 except

voorschrift

exceptie exceptie declinatoir

verweerschrift, tegenwerping in rechte, uitneming, uitzondering, verzet uitzondering, tegenwerping,

exceptie dilator

vertragend uitstel

exceptie peremptoir exceptien

onherroepelijk laatste (beslissende) tegenwerping verweren, uitzonderingsgronden

excertitie

bezigheid

exces

overdaad, overmaat

excijns

accijns

excijnsloodje excijs

stukje gemerkt lood, teken dat de accijns betaald waren accijns

excipieren

uitzonderen

excipiëren

uitzonderen, uitnemen

excissus exciteren

weggehaald. (b.v. kind uit de baarmoeder gehaald tijdens de geboorte) opwekken, gaande maken, verwekken

excl

afk. excellentie

exclamator

omroeper, venter

exclameren

uitroepen, uitschreeuwen

excluderen

uitsluiten, afzonderen, buitensluiten

exclus

uitgezonderd

exclusijf

onbegrepen, buitengesloten

excluus

zie exclusijf

excogiteren

bezinnen?, verzinnen

excommissione pastoris

in opdracht van de pastoor

excommunicatie excommuniceren

gemeenteverbanning, uit de kerk verbannen, kerkban bannen, uitsluiten, uit de gemeente bannen

excommunicereren

uitsluiten, verbannen

excoriator

leerlooier, vilder

excubie

afpersing

excudere

drukken (van een boek b.v.)

excudi

zie excudere

excusare

verontschuldigen

334 excusatie

niet schuldig verklaren

excusum

zie excudere

executeren executeur

het uitoefenen van zijn ambt, zijn werk doen, een vonnis uitvoeren, uitrechten, tot voldoening dwingen, te werk leggen uivoerder, een pander, deurwaarder

executie

executie, uitvoering, uitwinning

exécution capitale

terechtstelling, executie

executorien exempel

brieven inhoudend het bevel van het hof om een vonnis te executeren voorbeeld

exempt

vrij, uitgenomen, bevrijd

exemptie exemt

bevrijding, vrijdom, het niet vallen onder zeker gezag of voorschrift er uit genomen

exequeren

vervolgen, volbrengen

exequiae

uitvaart

exequiën

uitvaart, lijkdienst

exercabel

afgrijselijk, verfoeilijk

exerceren

exerciteren?, oefenen, bedienen, bezig houden

exercitiegenootschap

exeuntium

een militaire organisatie of vrijkorps, opgericht op initiatief van de patriotten met het doel, bewapening van burgers voor verzet tegen het Oranjegezinde leger en schutterijen uitgaan, verlaten

exeuntium sacramentis.munitus exhaustus

voorzien van de sacramenten van de stervenden uitgeput

exherederen

onterven

exheridatie

zie exherederen

exhibe(e)re

uitgeven

exhibeerde

het voorgelegde, ook aangereikte

exhiberen exhibitie

vertonen, inschrijven, het voor de dagbrengen, aanbieden, vertonen, bijbrengen, voordragen, voor den dag brengen aanwijzing, opwijzing?, voordragen

exhibitum

getoond, uitgeven

exhortatie

vermaning

exhorteren

aanmanen, aanporren, vermanen

335 exigentie

vordering, eis, vereist

exigeren

afeisen, afvorderen

exii

zie exire

exijs

accijns

exilie

ban, uibanning

eximeren

vrijkopen, uitkopen

eximius

voortreffelijk

eximius ac doctissimus

de hoogachtbare en geleerde heer

exire

uitgaan, verlaten

existentie

wezenlijk, werkelijkheid

existeren

in wezen zijn

exitum

zie exire

exitus

dood

exkrement

uitwerpsel

exnunc

vanaf nu

exonereren

ontladen, ontlasten

exorneren

oppronken ?, uitrusten

expectatio

verwachting van Maria, 18 december

expedient

afgerecht, gevoeglijk, bekwaam

expediëren

redden, afvaardigen, voldoen

expeditie

afvaardiging

expensum

uitgave

experientie

ondervinding

experimenteren

ondervinden, onderzoeken

expert

ervaren, onderzocht, kloek

expirare

de laatste adem uitblazen

expiratie

afloop

expiravit

hij blies de laatste adem uit

explicatie

uitlegging

expliceerende

uitleggende, verklarende

expliceren

ontvouwen, uitleggen, verklaren

exploict

daad

exploictier

deurwaarder

336 exploitation

bedrijf

exploot

uiwerking, te werk legging

exploteren

te werk leggen, uitvoeren

exponeren

uitleggen, verklaren

expositie

uitlegging, verbreding

expositus/a

vondeling (e)

expres

uitdrukkelijk

expresselijck

zie expressus

expresselijk te renuntiëren expresseren

uitdrukkelijk er van afzien

expressus

uitdrukkelijk

exprimeren

uitrukken, uitdouwen

exproberen

verwijten

exprobratie

verwijt, versmading

expssemet

afk. expressement,uitdrukkelijk, nadrukkelijk

expugneeren

vechtend innemen, bevechten

uitdrukken

expurgeren

zuiveren, reinigen

exquis

uitgelezen, nauwkeurig

exquisit

zie exquis

exschijns

accijns

exsequiae

uitvaart

exspecteren

verwachten

exspiratie

uitgang, eindig

exspireren

verscheiden, eindigen

exsteren

zie existeren

extenderen

uittrekken, uitbreiden, uitspannen

extimeren

taxeren, schatten een vonnis lichten

extinctus

overleden

extinguëren

uitblussen, doven

extirperen

met wortel en al uittrekken, uitroeien

extolleren

verheffen

extorqueren

afpersen

extorsie

afpersing

337 extra

buiten

extra légal

onwettig

extra légaux

zie extra légal

extra muros

buiten de stadsmuren liggend

extra ordinaire

buitengewoon, bijzonder

extra portam

buiten de (stads)poort

extract

kort begrip, uittreksel

extracten uit de personele responsiven extraheren

uittreksels uit de persoonlijke verhoren

extrahieren

uitrekken,

extrajudiceel

buien rechtsdwang, buiten dingtalig

extraneus

vreemdeling, van buiten

extraordinair

buitengewoon

extraordinaris

ongewoon, ongemeen

extravagand

hooglopende, hooggaande

extravageren

hooglopen, uit het spoor slaan

uittrekken, in het kort stellen

extreem

uinemende

extrema unctio

laatste oliesel

extrême onction

laatste oliesel, heilig oliesel

extremis (prae)munitus

voorzien van de laatste sacramenten

extremis momentis

in zijn laatste momenten

extremis rebus

in uiterste nood

extremis. Sacramentis refectus extremiteit

afk.S.R.E, gesterkt door de laatste sacramenten van de H. Roomse Kerk uiterste

extremus

laatst, uiterst

extunc

sindsdien

exüe

een schatting, die betaald werd door de burgers van een stad, voor zij in een andere stad mogen vertrekken, anders als met consent, of haar poorter, of borger -recht mogen ontzeggen, volgens privilegie elke stad daar van in het bijzonder verleent recht dat geheven wordt door een stedelijk bestuur van erfenissen in de stad, die aan personen buiten de stad toevallen. vluchteling door zijn geloof

exue. exulant

338 exulteren

opspringen, huppelen

exunderen

overvloeien, uitvloeien

exurge

8e zondag voor Pasen

eygens

van hun, hun toebehoren

eymer

emmer

eyscht

eist, eisen

ezelskop

heraldiekteken, kop van ezel met lange oren

F f.

afk filia, fils, dochter, zoon

f.

afk. folio, op het blad van het register

f. f.

afk. firmlinge, vormelingen

f.l. f.r.

afk. filia / filius legitima, wettelijk (erkende) zoon /dochter afk. folio recto, op de voorzijde van het blad

f.v.

afk. folio verso, op de achterkant van het blad

f'ijseltie en stamper

vijzelpot met stamper

fa,

afk. met boven de a een C, filia, meisje

fa.

afk. huw. akte, Familienaam

fa.

afk. filia, dochter, meisje

faal

fout, gebrek

faalgrepen

misstappen

faam

gerucht

faas

dwarsbalk

faasgewijs

figuren staan naast elkaar

fabel fabele

verhaal over dieren waarin een levensles is opgenomen een klucht

faber

smid

faber armorum

wapensmid

faber cupri

kopersmid

faber ferramentarius

hoefsmid

faber ferrarius

smid

faber grossarius

grof ijzersmid

339 faber laminarius

blikslager

faber lignarius

timmerman, meubelmaker

fabrica ecclesiae

kerkfabriek, de kas voor de bouw, versiering of herstellen van een kerkgebouw vervalser

fabricateur fabricator ligneorum cal icorum fabriceren

fabrikant van houten bekers

fabriek

bouw - en onderhoudsdienst

fabriekmeester

stadsbouwmeester

fabrijc

versieren, verdichten, timmeren

fabrijckmeester

kerkfabriek, de kas voor de bouw, versiering of herstellen van een kerkgebouw zie fabriekmeester

fabrijk

bouwmeester, roi-meester ?, opzichter

fabrike

werkplaats

fabritius

smid

fabuleus

beuzelachtig

fabuliste

fabeldichter

faceneren

betoveren

facete

boertig

facetieux

boertig, boerachtig, geneugelijk?

facie ecclesiae

ten overstaan van de kerk

facifer

fakkeldrager

facil

ligt

faciliteit

lichtigheid?, tegemoetkoming

faciliteren

het werk verlichten, gemakkelijker maken

facillemt

afk. Facilleme?

facit

maakt, is. (bij rekenen, is totaal)

facit facit (1590)

het slot van de rekening, maakt, doet, bedraagt samen hij heeft dit gemaakt in (1590)

facit in capitaell

in totaal

factas

afkomstig van

facteur

die de zaken van een ander drijft, bewindhebber ook; de maker van iets het samenrotting, kliek, agerende groep, meute

factie

340 factieus

oproerig

factionnaire

schildwacht

factis tribus (consuetis) proclamationibus factis tribus bannis proclamationibus facto

na de drie (gebruikelijke) huwelijksafkondigingen na de drie huwelijksafkondigingen

factoor

agent van buitenlands handelshuis, ook; tussenpersoon, zaakgelastigde koordendraaier

factor cordarum factum

dood, de daad

factus est dominus

pamflet, voorval gebeurtenis, geschrift waarop het verschil van mening is beschreven en waarop de aanspraak steunt 1e zondag na Drievuldigheid

faculteit

faculteit, vermogen, vermogendheid, macht

facunde

welsprekendheid

faeantjer

veenboer

faelge

gebrek, nederlaag lijden

faelge

sluier, mantel

faelgeren faelgiert

in gebreken blijven, niet nakomen ook; gebrek, feil, fout vals

faendrich

vaandrig, militaire rang

faerge

spelt of rogge

faesche

rechter schuinbalk in de heraldiek

fagerijn fagoot

voddenhandelaar, handelaar in tweedehands goederen takkenbos

faict

een werk of daad

faïencerie

aardewerkfabriek

faïencier

plateelbakker

failgieren

missen

failleren

in gebreke blijven

faire les foins

hooien

faiseur

oplichter

faist

afk. faisant, doende

fakkel

heraldiekteken, brandende toorts

fakken

verwerven, pakken, grijpen

341 falcarius Falchenberg falcidia portio

sikkelsmid, handelaar in sikkels ook; magere Hein, man met de zeis Oud - Valkenburg

falcidie

het vierendeel van de erfenis dat de erfgenaam vermag af te trekken die met al te veel legaten bezwaard is afkorting, afsnijding

falcoburgensis

van Valkenburg

falconarius

valkenier

fali

hoofddoek, ook; een damesmantel

faliant

ingebreken blijvend persoon

falie

sluier, mantel

falievanten

dijk of wal afschuinen

falivouwen

mooipraten

faljeren

missen, gebreken

fallacie

bedrog

fallant fallatie

hij die niet voor de rechter verschijnt na oproep valsheid, bedrieglijkheid

falsaris

een bedrieger, die valse instrumenten maakt

faluyrt

waard zijn

faly, falie fame

hoofddoek, ook; een damesmantel gerucht, openbaar gerucht

fameeren

beschuldigd door een gerucht

famella

dienstmeisje

famellus

knecht, bediende

fameus

berucht, bekent, ruchtbaar

fameus libel

een faamrovend geschrift

familia familia defuncta

alle personen die in een huis woonden, ook; het dienstpersoneel, later voor alleen de gezinsleden uitgestorven familie

familiaria

bezittingen van (de)een familie

familie

de engste levensgemeenschap. dus vader, moeder en de kinderen gelijkenis van familieleden onder elkaar, ook; figuurlijk dienstmaagd, dienstmeisje

familietrek famula

342 famulus fänger

knecht, bediende, schildknaap ook; leerling, hulp, bediende gerechtsdienaar

fant

visverkoper langs de deur

fant

landloper,

fantasie

inbeelding, eigenzinnigheid

fantassin

infanterist, voetknecht

fantastijk

eigenzinnig, bijzinnig, vies, zwaarmoedig

fantin

landloopster

farcher

varkenshandelaar

fardeel

baal, pak, doos

fardegardijn

hoepel voor in een ruimvallende damesrok

fariseus

huichelaar.

farmiljoen

vermiljoen

farteglijn

hoepel voor in een ruimvallende damesrok

fartor

worstmaker

fasceel

takkenbos

fasceelhout

per bundel verkocht brandhout

fasces

heraldiekteken, bundelbijl

fastelabend

vasten avond

fastidie

walging, zadheid? dronkenschap?

fastidiëren

walgen, zad maken?

fastnacht,

6e zondag voor Pasen

fastnachtsonntag

zie fastnacht

fatalia

de tijd binnen de welke men moet appelleren

fatalien

ding-dagen, pleit-dagen

fatigatie

vermoeiing

fatige

vermoeidheid

fatigeren

vermoeien

fatsoen fatum

alle voorwerpen die een vorm hebben en door mensen zijn gemaakt, ook; gestalte, vorm, gedaante noodlot, nooddwang

fatuus

onnozel

fauceren

vervalsen

343 Faucheuse (la)

magere hein, de Dood

fauconnier

valkenier

faudet

toonbank

faulte fauteur

in gebreken blijven, niet nakomen, ook; gebrek, feil, fout gunstdrager, een medepleger

fautsoen

degen, ook een verboden wapen

faux serment

meineed

faveren

begunstigen, gunstig zijn

faveur

gunste

favorabel

gunstig

favorable recommandatie

brieven van

favorijt

gunsteling

fax

hoofdhaar

fb

afk. fébrier, februari

fe

afk. fe, feu, wijlen

fe fearman

afk. faire, het doen, handeling, daad, uitvoering veerman op een overzetveer

feber (witte)

witte koorts

febres (witte)

zie feber (witte)

febri

door koorts

febri aestuanti

door een gloeiende koorts

febri calida

door een hete koorts

febri frigida

door koude koorts

febri maligna

door een kwaadaardige koorts

febri putridus

door koorts uitgeput

febri vehementi

door hoge koorts

februarii

van februari

februarius

februari

fechner

bonthandelaar

fechter

krijgsman, soldaat

feci

ik heb gemaakt

fecit

heeft gemaakt

feestedag

feestdag

344 feestelijckheit

plechtigheid

feestelike

op een plechtige of feestelijke wijze

feierheit

trots, hoogmoedig

feil

grove katoenen doek, dweil

feinen

veinzen

feitelike

op een gewelddadige wijze

feiteur

misdadiger

fel feld maréchal

wreed, onmeedogend, kwaadaardig, boosaardig veldmaarschalk

feld maréchaux

zie feld maréchal

felgenhauer

wagenmaker

felheit

wreedheid, verdorvenheid, laagheid

feliciteit

welvaart, voorspoed, geluk

fellwerkbereiter

bontwerker

felonie

ontrouwe, of smaadheid?

félonie

trouwbreuk van de vazal

felp

flueelstof

felthoen

patrijs, veldhoen

femele

vrouw

femella

vrouwelijk

femenijn

wijflijk, vrouwelijke

femina

vrouw

femini generis

van het vrouwelijke geslacht

femini sexus

zie femini generis

feminus

vrouwelijk, van een vrouw

femme

echtgenote, vrouw

femme de chambre

kamermeisje

femmele

vrouw

fenaison

het hooien, hooioogst

fenecol

venkel

Fenesy

Venetië

fenijn

vergift, doodspijs

fenil

hooizolder

345 feniseca

maaier

fenynig

vergiftigd

feodaal

zie feudaal

feodaal goed feodum

een stuk land of onroerend goed tegen bepaalde voorwaarden aan zijn leenman opgedragen zie feudum

fer forgé

smeedijzer

ferblantier

blikslager

fere

bijna

feretrum

lijkbaar

fergon

zie fourgon

feria

dag

feria penutima

voorlaatste dag

feria prima

zondag

feria quarta

woensdag

feria quinta

donderdag

feria secunda

maandag

feria sexta

vrijdag

feria tertia

dinsdag

feria ultima

de laatste dag

ferie ferie

lijst of boek van bij de rechtbank aanhangige zaken fee, ook rusttijd

ferien

vierdagen, verlofdagen

ferijnen

met een beitel frijnen van natuursteen

ferm

afk.fermier, boer(in), landbouwer, veehouder

fermenteit fermette

recht (cijns) geheven op granen waarvan gegiste dranken werden bereid boerderijtje, keuterboerderij

fermier

landbouwer, veehouder

fermier en location

pachter

fermière

boerin

ferpel.

bedrog, arglist,kwader trouw

ferrarius

ijzer

ferrarius faber

smid

346 ferreur

paardensmid

ferronnier

siersmid

fertegaal

hoepelrok

fertijl

vruchtbaar

ferting

kleine zilveren munt

fervrier

februari

ferwielen

fluwelen, fluweel

festeren

beleefdelijk onthalen

festinatie

verhaasting

festo sancti N. (in)

op het feest van de heilige N.

fetus

kind, nakomelingen

feu feudaal

wijlen, de overledene....., zaliger,ook; brandstapel leengoed, leenroerig

feudale goeden

leenroerige goederen

feudataire

leenman

feudum

feodaliteit, leenstelsel

feuermäuerkehrer

schoorsteenveger

feutrine

wolvilt

feux

zie feu

fever

koorts

février

februari

fexeren

kwellen, plagen

feye

fee

feyten fiancé, fiancée

inhoudende het geen men betonen, of bewijzen wil verloofde, aanstaande

fiasque

strofles voor wijn, mandfles, buikfles

fiat

het geschied alzo, het is goed, goedkeuring

fibula

zie fibule

fibulator

loodgieter

fibule

kledinggesp, kledingspeld, sluitspeld, doekspeld klein stokbrood

ficelle fiche

beschrijving, gegevens, register, ook; spie, pen, ook; van been gemaakte (waarde)plaatjes

347 voor bij het kaartspel fichu

sjaal, hoofddoek, halsdoek

fictie

versiering? verdichtsel, verzinsel

fideï-commis(sum)

erfstelling over de hand, dit is erfmaking waarbij erfgenaam de erfenis moet bewaren en aan een derde moet overdragen. ook; goed dat niet verkocht mag worden maar in een familie moet blijven erfbeveling, erfbetrouwing, erflating over de hand boek met vermelding van op een fideï-commis betrekkinghebbend goed of zaak. erfgenaam met last van overgifte?

fideicommis fideicommissaire registratie boeck fideicommissarius fideicommissum

fidejussio fidejussor

testamentaire beschikking, waarbij een vertrouwde persoon, die voor de wet optreed als erfgenaam, opdracht geeft een zeker legaat uit te betalen aan iemand die wettelijk niet als erfgenaam kan worden aangewezen; de erfgenaam heeft het vruchtgebruik maar moet zonodig het terug geven aan de eigenaar borgstelling, schriftelijke borgstelling

fidejussor

borg,ook; de peet die zich borg stelde voor een goede (christelijke opvoeding) van de jonggeborene borg

fidel

getrouw

fidelio

trouw

fidicen

speelman

fiducie fief

betrouwing, vertrouwen in een goede afloop of in de degelijkheid van iets of iemand leen, leengoed, domein, terrein

fiel

gal van dieren

fielterij

schelmerij

fier fière

nobel, waardig, hoogstaand, ook; bloeiend, fris zie fier

fieren

trots, hoogmoedig

fiertel

zie fiertre

fiertere

zie fiertre

fiertre

lijkkist, doodkist

fiever

koorts

fifelear

fluitist

348 fifille

dochtertje

fifre

bespeler van een dwarsfluit

figaro

barbier, kapper

figlerius

pottenbakker, tegelbakker

figulus fijfel

pottenbakker, ook; kachelmaker kleine dwarsfluit

fijfelaar

fluitist

fijl

zie feil

fijlebaart

snotneus

fijnolie

olijfolie

fijnre

betaalmeester voor de renten van lijfrenten

fijnsmid

kopersmid

fikkere

middelvinger

fil

zo afk. Filius, zoon

filatio filet

bloedverwantschap in neerdalende rechte lijn, afstamming in de eerste graat, kindschap draadje

filetgout

gouddraad

fileur

spinner, spinster

fileuse

zie fileur

filia

dochter

filia devota

religieuze, non

filia fratris

nicht, dochter van broer

filia innupta

ongehuwde dochter

filia legitima filia redicta

wettige dochter uit een voor de kerk gesloten huwelijk geboren nagelaten dochter

filiabus

dochters

filiæ

dochters, van de dochters

filialis

hulpkapel, hulpkerk

filiarum

van de dochters

filiaster filiastistri

stiefkind, stiefzoon, (na de 14 eeuw) ook; schoonzoon stiefkinderen, schoonkinderen

filiatie

familie verwantschap, afstamming

349 filiation filiationprobe

afstamming in de eerste graad, in rechte lijn, verwantschap afstammingsbewijs

filicarius

steenzetter, stratenmaker

filigraanwerker

goud en / of zilversmid

filii

van de zoon, de zonen

filiola

dochtertje

filiolus

zoontje, doopkind, peetzoon

filitrix

spinster

filius

zoon,

filius legitimus filius natu maximus

wettig, zoon uit een voor de kerk gesloten huwelijk geboren de oudste zoon

filius natu minimus

de jongste zoon

filius naturalis filius unicus

buitenechtelijke zoon, van mindere afkomst, van lagere stand enige zoon

fillasse

grof meisje

fille

dochter

fille mère

ongehuwde moeder

filleul

petekind

filleule

zie filleul

fils

zoon, nakomelingen

fils de France (les)

de prinsen uit het Franse koningshuis

fin

dood

finalijk

eindelijk, glad af

financie

opnemen van geld, vaak tegen woekerrente

fine en effecte (ten)

met het doel

fineerder fineersel

goud en zilverbewerker (maakt de plaat zuiver en dunner) fijn (klein) bont

finen

zuiveren van goud en zilver

finesse fingeren

vond (verzinsel), loosheid, lift, praktijk om iets uit te voeren versieren, bootsen?

fingieren

versieren

finis

einde

350 firmarius

landbouwer

firmeren

vestigen, gestadigen (voortduring)

firmerie

ziekenhuis

firmlinge

vormelingen

fiscaal fiscalis

graaflijkheids, of de lands schatbewaarder, verzorger behorende tot de fiscus

fisce

lands schatkist

fiscus fisiker

Merovingische / Karolingische bestuurseenheid, belastingdienst heelmeester

fistulator

fluitspeler, (stads)muzikant

fitsen

scharnieren

fix

sterk, krachtig

fl

afk. florin, florijn, gulden

fl, flor

afk. floréal, maand van de bloei

flabbe flabvisser

betaalmiddel, 1 flabbe = 4 stuivers, ook; oorveeg, vuistslag haalt de begroeiing uit de grachten en sloten

flaconnier

flessenmaker

flagellation

geseling

flageller

geselen

flanckaert

jas van krijgslieden

Flandorum

Brugge

flaptafel flaschouwer flassaerge flator flatteren fléau flebotomarius fledercijn fleer flenni flep fleppen fleresijn

zie hangoortafel vleeshouwer wollen kleed, paardendeken ijzersmelter pluimstrijken, vleien smeken plaag, ramp,ook; dorsvlegel aderlater jicht kaakslag flanel driehoekige hoofddoek drinken jicht

351 fles

inhoudsmaat voor wijn, 1 fles = ca.0,8 ltr. Ook; Amsterdamse fles = ca. 0,88 ltr. of 44 fles in een anker

fleschouwaer fleur de lijs fleuret fleurons

vleeshouwer heraldiekteken, lelie zie floret heraldiekteken, gestileerde aardbeibladeren

fleysker flikkerslagen flikkersout flint flockeflere floers

vleeshouwer bliksemflitsen salpeter vuursteen flikflooien doorzichtige zwarte stof van wol of zijde, veloers

flor florèal floreen

afk. floréal, maand van de bloei april belasting op grond, ook verponding genoemd

floreenplichtige

degene die op grond van het bezit van een zgn. schotschietende hoeve (in Friesland) verplicht was tot het betalen van de floreenbelasting

florenus floreren floret florijn flouflute flouwiellen fluctuëren flucx fluim flume flute fluwijn, fluwine fluxu sanguinis fme

gulden bloeien, welvarende zijn Schermdegen, ook; zijdegaren muntsoort, waarde gelijk aan 28 stuivers zie flute fluwelen zwerven, zwalpen (rondzwerven), sukkelen terstond slijm rivier penis, piemel, mannelijk lid marterbont kussensloop door een bloeding afk. femme, vrouw

352 Fn. fo fobaert focaria

afk. op huw. akte, familienaam afk. folio, blad, folio nar keukenmeid, vrouw van een soldaat, ook; concubine

focarie focariste foderator

bijzit van een geestelijke geestelijk die in concubinaat leeft lakenarbeider, sergeant belast met de kleding

foelge foelgeslager foemella foeniseca foerneuijsen foetus

geslagen metaalfolie goud- of zilverbladfolie maker vrouw maaier kookplaats kind, nageslacht, nakomelingschap, ook; ongeboren kind

foezel foin fokker fokker fol appel (t' ) folen foleren folie, foliet folije folio folio recto folium folle foly folye foncé fond de robe fonderie fondeur fondrière

ongezuiverd product hooi rijkaard, in de zin van gierig iemand veefokker kwalijk en ten onrechte beroepen stoten, stompen, ook; wel dollen mishandelen lustslot, buitenplaats blad van boek malligheid, gekheid, malle streek blad, op het blad van het register, in op de voorzijde van het papier blad van een boek, krankzinnige een blad zotheid bruin, zwart, donker onderjurk gieterij gieter, smelter moerassige grond

353 fonte fonteinstoop fooye foraneus

gietijzer, ook een doopvont waterkan of kruik reisweg wonend buiten de wallen, vreemdeling in een stad

forçat force forceren fore foreel forestarius forestier forêt

dwangarbeider geweld, macht bemachtigen, verkrachten, overweldigen markt foedraal boswachter zie forestarius dakstoel voor b.v. Angelusklok, ook; woud, groot bos

foretteren forfeit forge

jagen op konijnen met fretten geldboete, geldstraf, ook onroerend goed smidse, smederij, werkplaats, schuur, winkel voor zelfgemaakte werstukken

forge de serrurier forgeron forgeur forma pauperis formaliseren formaliteit formente formulier formulierboek

slotenmakerij smid zie forgeron voor armen gratis tegen aankanten, tegen kanten, opmaken gedaante, gestalte, aanstelling meelbrij voorschrift, leest formulier in boekvorm, voorbeeldenboek bij notarisen, terminologie

fornacarius forneise fornicateur fornicatie fornicatio

kachelsmid fornuis, oven hoereerder, ontuchtige, overspelige hoerderij, smuikmin, ontucht alle (verboden) buitenechtelijk geslachtsverkeer, overspel

fornicatrice forqueten fort fortasse

zie fornicateur vorken zakkendrager misschien

354 forteresse fortificatie fortificeren fortifieren fortsier fortunelose fortuyne forum fossa fossarius fosse fossé fosse d'aisances fosseit fossoyeur fouet fouetter fouine foulard fourgon fourieren fourneren fournil fournissement fournneys fourreur fourrier foveren

gevangenis, ook versterk kasteel, vesting sterk maken versterken versterken kist met ijzeren beslag berooid, straatarm geluk, kans, avontuur markt gracht, kuil, graf doodgraver, boerenknecht ondergrondse kerker sloot, greppel, slotgracht beerput gracht doodgraver, grafdelver zweep, roede geselen hooivork halsdoek, hoofddoek reiswagen onderdak verschaffen verschaffen, opbrengen, overbrengen bakhuis lijst van alle ingeleverde stukken fornuis, oven bontwerker kwartiermaker koesteren, toegedaan zijn, ophouden aanhangen

foyer fr, frim fra.

stookplaats afk. frimaire, maand van de slacht afk.frater, broeder, geestelijke in een lagere orde

fragijl fragner fraise, franc maçon

broos kruidenier geplooide halskraag vrijmetselaar

355 franc or francaert francijn franckaert francus francus scabinus

goudfrank zie franckaert perkament graanmaat, 1 franckaert = 152 ltr. vrij van zegelrecht, vrijgesteld vrijschepen, lid van het heemgericht. rechtbank ! die buiten de openbare macht om vonnissen uitsprak en ten uitvoer bracht. (om tegenstanders te elimineren)

franke frater frater germanus frater patruelis frater predicator frater uterinus fraternitas fratres consanguini (eus)

zilveren munt broer, broeder, tweeling broer halfbroer, tweelingbroer zoon van een broer predikheer, Dominicaan halfbroer broederschap halfbroers, broers met de zelfde moeder maar van een andere vader

fratres dormientes

de zeven slapende broeders, 27 juni, ook; 10 juli aangegeven

fratres gemelli fratres germani fratria fratria filia fratris fraude frauentag fre freidsem freit freitag ( de stiile oder gute)

tweelingbroers tweelingbroers broederschap, gilde nicht voor de broers bedrog, arglist Maria geboorte, 8 september afk. frère, broer vallende ziekte, epilepsie steunbeer, schoormuur tegen buitengevel Goede of Stille vrijdag, vrijdag voor Pasen

fremineur fremtmeester

minderbroeder gildenmeester afkomstig van een andere plaats of streek

frenarius frenesie frenesye

riemenmaker krankznnigheid razernij

356 frenetike frequenteren fret

krankzinnige bewandelen, doorwandelen, bij wonen een boor, hiermee kunnen geboorde gaten rechthoekig worden gemaakt door middel van tandjes aan de boorsteel

fret fretoen friand friandyse friche frieel frijnen

rente, interest, inhoudsmaat van vloeistoffen lekker lekkernij braak liggend land Biezen mand evenwijdige groeven aanbrengen in b.v. Steen

frimaire fringen frioen Frise frisschaert frit friten frivoil frivool froc

november met franje afwerken of versieren vink Friesland jonggezel, jonkman, jongeman grondstof voor het maken van glas roosteren, braden, beuzelachtig, leurachtig, slecht ongeldig, ook; ijdel bovenkleding van een man of vrouw, ook; monnikspij

froedmoeder froenen from from fronarbeiter

vroedvrouw zie: vronen vroom afk. froment, tarwe arbeider in vroondienst, in herendienst, in leendienst

fronbauer

boer wonend op vroonland, leendienstplichtige

fronfrei fronfuhre

vrij van vroondienst, vrij van herendienst vervoer in herendienst, fronpflichtig tot vroondienst verplicht, herendienstplichtig

fronton frs. fructidor

geveldriehoek afk. fraters, broeders augustus

357 fructifieren fructuëux fruitier frumentarius frumwerker fruste frusteren frustreren fruwiel frygische muts

vruchten voortbrengen vruchtbaar kaasmaker graanhandelaar dagloner te vergeefs vruchteloos maken, benemen bedriegen fluweel heraldiekteken, vrijheidshoed, rode jacobijnenmuts tijdens Franse revolutie

fs. ft ft, fruc fuederyng fueëren fuere, fuge fugeren fugieren fugitief fugitijf fugitijff fuik fuit fuit … annis fuite fullo fulmine tactus fulmineren fulnarius fulpe fumiste fun funambulesque functie

afk. filius, zoon afk. fait, feit, gebeurtenis, voorval afk. fructior, maand van de vruchten voering een gelofte doen zij zijn geweest, zij waren vlucht vluchten, vlieden vluchten, wegdoen zie fugitijff zie fugitijff voortvluchtig, failliet, bankroet Vistuig, ook; vrouwelijk geslachtsorgaan, hij is geweest, hij is genoemd hij was … jaar oud inhoudsmaat, 1 fuite = 5 kan, = 7 tot 10 ltr. lakenvoler, hoedenvolder getroffen door de bliksem bliksemen, razen, woeden, uitbulderen touwslager fluweel kachelsmid, schoorsteenveger schelm koorddansers ambt, bediening

358 fundamentenboek

boekje met de beginselen van de christelijke leer door Menno Simons

fundatio fundavit anniversarium fundavit anniversarium pro requi animae suae

stichting stichtte een jaargetijde stichtte een jaargetijde voor de rust van zijn ziel. (instellen van een jaarlijkse herdenking van een overledene)

funeralia funifex funs furieux furijn furnarius furneren furnieren furnissemente furset fusiek fusil fusor aurichalci fusor campanarum fusor pottorum fusor typorum fussenvellen fustein

begrafenis, lijk plechtigheid zeilmaker vies, vies uitziende dul, razende woedend vurenhout kachelsmid verschaffen, opbrengen processtukken in procesdossier doen uitvoering van een vonnis zacht als zijde geweer schutter geelgieter klokkengieter tingieter lettergieter vossenvellen bombazijn, een grove wollen stof uit boomwol

fustigatie fustigieren fy

gegeseld geselen foei

G G G G g

afk. geboorten afk. geboorteregisters afk. Gereformeerd afk. gros, dik, fors, gezet

359 g

afk. gule/gueles, heraldiekkleur, kleur rood, ook keel genoemd, aangegeven door verticale arcering

g g’ institueerde erfgename

afk. geburten, ge-, benoemde erfgenaam

GA Ga. gaande

afk.gemeentearchief afk. huw. akte, geboorteakte heraldiekteken, dieren zijn lopend afgebeeld

gaardemaker gaardemeester gaardenier gaarder

tuinman, hovenier tuinman, hovenier zie gaademaker belastinginner, belastingontvanger, tolgaarder

gaarder gaarmarkt gaay gabelle gaberdyen gable gâble gade gadelike gademe gaden gader gaderboeck

voddenraper vleesmarkt mannetje, vrouwtje zoutbelasting, ook; tol uit gekkigheid, voor de lol fronton boven een dakvenster zie gable echtgenoot of echtgenote op een gepaste wijze huisje, stalletje, winkeltje belangstelling in ….hebben traliewerk, hekwerk boek waarin alle zettingen en omslagen zijn vermeld

gadercomste gaderdelt gaderen gaderinge gaderloop gaderloop gadermeester gadinge

samenkomst aandeel in een hoofdelijke omslag vergaderen, bijeenbrengen hoofdelijke omslag volksoploop volksoploop zie gaarder lust, paring, kooplust

360 gadinge

gouwgericht, meestal enkele malen per jaar onder leiding van de gouwgraaf

gadoop gadoot gadopen gaen gaenlijc gaer

zie gadopen beroerte, plotselinge dood, ook; de pest nooddopen tocht, reis begaanbaar gereed, klaar zijn, ook volkomen, geheel en al, begeerte, wapenuitrusting

gaerbraderie gaerde gaerde gaerdelant gaerdemeester gaerden gaerdenare gaerderie gaerdvoet gaern gaernsterege gaert gaerwer gaffel

gaarkeuken tuin, ook stok, roede, tak landloper, wachter, lijfwacht moesgrond, tuin tuinman in de tuin werken tuinman tuinderij roedevoet, een lengtemaat garen spinster zie gaerde leerlooier heraldiekteken, vorkvormig, rechter - en linker schuinbalk op een paal, alle delen zijn gelijk van lengte

gagaet gage gageeren gageren gagie gailer gailland galey galgaert galge galgehoel galgevelt galghe

git, halfedelsteen weder, huurloon, huur, winst, bezoldiging bezoldigen, belonen, wedde betalen, belonen salaris landloper, bedelaar vrolijk fijne pottersbakkersklei schurk, boef galg galgenveld zie galgehoel galg

361 galgiator galgoort galiette galijc galike galinge galjoot

laarzenmaker galgenplaats een rijtuig plotseling, onverwacht zie galijc zie galijc platbodem zeewaardig schip met twee of drie masten

Gallopia galoetsen galonmaker

Gulpen zie galootsen goud- en zilverboordsel, passementwerkmaker

galootsen Galoppe gamin gamine ganc

overschoenen van leer zie Gallopia zoontje, dochtertje zie gamin de verplichting van de burgers om met de stadsbanier ten oorlog te trekken buiten de stad.

ganc(k) gancacht gancbaer gancpat ganea ganerben gangachtig ganger gangh gangich

bospad in goede staat begaanbaar voetpad meisje, snol erven van ondeelbare bezittingen officieel geldig, gangbaar wandelaar, reiziger zie ganc het in werking zijn van bv molen of iets wat kan bewegen

ganginge gängler gangredine consumptus

bedevaart, processie venter verteerd door kanker

Ganipa gans ganse ganser

Gennep geheel en al genezing, herstel poellier, ook ganzedrijver

362 ganserecht gansherder gantel ganter gantier gantteken ganzebord ganzelinnen garbae garbeleuren garbule(e)ren garcifer garçon garçon boucher garde garde civique garde frontière garde-bras garde-l’eau

het recht om ganzen te houden ganzenhoeder kreek veilingmeester handschoenenmaker (onder)tekening, het (onder)tekenen bordspel, uitvoering als nu nog gebruikt (tafel)linnen met ingeweven figuurtjes. schoven, graanschoven uitpluizen uitzonderen, uitziften kok bediende, knecht, loopjongen, slagersknecht roe, wachthuis, bewaking, bewaker burgerwacht grenswachter wapenuitrusting, metalen armplaat uitroep bij het uit het raam gooien op de openbare weg van urine en (vuijlheit) huishoudelijk afval

gardel

spijker, bevestigingsmiddel, in het bijzonder om natuursteen vast te zetten

gardelsteen

natuursteen waarin de gardel met lood werd vast gezet

gardesoldat gareel

soldaat van de wacht halsjuk met trektouwen voor het inspannen van een paard voor de wagen

garenspanner garfboer garite

wildstroper met netten en/of strikken pachtboer die de pacht in natura voldoet wachthuisje, wachttoren, wachthuisje op de stadsmuur

garn garnaedtman garnate garnement garrigue garrot

afk. garnizoen garnalenvisser edelsteen, granaatsteen kleedij kreupelhout wurgpaal

363 gars gars jeghens gars garse garsoen garst garter gartsoen garve garven gast gäste gastebot

zie gras op gelijke voet staan, naar evenredigheid zie gerse schildknaap, page gerst botermaat zie garsoen schoof graanschoven schoven, graanschoven peetoom en -moeder. getuigen dagvaarding van een burger door een niet burger

gasteeren gastelijc gasteren gasterie gasthuisvader gasthuus

plunderen, verwoesten gastvrij zie, gasteeren herberg, het verlenen van gastvrijheid inwonend bestuurder van het gasthuis gasthuis voor vreemdelingen, ook soort ziekenhuis

gasthuysboef gastmeester gauderen

landloper die de gasten verwelkomt in bv een klooster verblijden,, ook het genot of gebruik van iets hebben

gaudete (in domino semper)

3e advent

gaufrier gaut gauwedief gave ende ongecancelleert

wafelijzer zie goud gauwdief ongeschonden en niet door geschrapt, doorhaling, of door insnijdingen ongeldig gemaakt

gavele gawech gaweg gayole Gd geaccuseerd

belasting op diverse stoffen, b.v. zout zie gaweg voetpad, gaanweg, looppad gevangenis afk. huw. akte, grootouders bruid vermeld de van contumatie (verstek)beschuldigde

364 geaderd

heraldiekteken, bladnerven zijn aangeven in andere kleur dan het blad

geadmitteerd

toegelaten, officieel ingeschreven en toegelaten

geadmitteert geaffectioneert gealimenteert geallegeerd gealligeert gealligierde geannecteert geannodeerd

toegelaten toe neigen onderhouden gewezen op aangevoerd degene die zich ergens op beroept aangehecht, bijgevoegd van opmerkingen en verduidelijkingen voorzien

geannoteerd geappoteren geappraehendeerde geapprobeerdt gearestierde gearresteert geassumeerden geattaqueerd geauctoriseert geavoueerd geb gebaard gebaelget gebaerresse gebaert

in beslag genomen bijleggen, schikken in hechtenis genomen vastgesteld bij wie beslag is gelegd, gearresteerde vastgesteld aangenomen aangevallen door getuigen bevestigd, er mee ingestemd afk. geboren heraldiekteken, baard heeft andere kleur omheining moeder op een lijkbaar liggen, afgelegd in de doodskist

gebalanceert geban gebannen

tegen elkaar afgewogen domicilie, verblijfplaats van oorsprong gedwongen te verblijven, een ban uitspreken

gebeneficeert geberdert gebernet gebersten gebetert

voorgesteld voor de, met planken afgescheiden, betimmerd gebrand ontbreken, een vereiste zijn verbeterd

365 gebieden gebiedingen gebloet gebodegelt geboerlic gebonden geboornisse geboortich

afkondigen, bekendmaken, laten weten gdagvaarding bloedverwantschap zie ghebodeghelt behoorlijk gehuwd geboorte geboren in een bepaalde maatschappelijke stand

geboren mombaer geborenaar gebornt gebot gebotboeck gebrantmerckt gebreckelicken gebrekelijc gebrekich gebriefte gebrinc gebroedeknecht gebroeden gebroet gebroetsel gebroseert gebruden gebruijckweringe gebruneert gebruusamheithet gebuerlic gebulleert gebullet geburen

zie; mombaer naar behoren met water aangelengd dagvaarding, opgeroepen register van de stedelijke verordeningen gebrandmerkt gebrekkigen nalatig, in gebreke in gebreke, nog iets schuldig zijn schriftelijk bevel het leveren van het wettige bewijs inwonende knecht verbergen, geheimhouden gespuis zie gebroet geborduurd vleselijke gemeenschap oefenen in gebruik zijn/had (gepacht) gepolijst, glimmend recht van gebruik, het genot hebben van iets zie geboerlic van een zegel voorzien zie gebulleert geburen zijn deelnemers bij het aasdomrecht, zijn vergelijkbaar met de schepenen bij schepenrecht

Geburt des Herre

Geboorte van de Heer, Kerstmis, 25 december

geburt von oben her

dopen

366 geburten gebuur

geboorten inwoner in een plaats, meestal niet de buurman

gebuurman gebuurnede gebuurschap

buurman buurvrouw de buurt, het gehucht, de gezamenlijke buren

gecamert gecanceleert

een gewelf hebben, een zolder hebben geschrapt, doorgehaald, of door insnijdingen ongeldig gemaakt

gecanteelt gecedeerd gecedeert geciteert geclauwet gecoft (jegen) gecollationeert gecommitteert

van kantelen voorzien overgedragen, overgedragen recht zie gecedeerd gedagvaard, opgeroepen, ontboden voorzien van klauwen gekocht (van) vergeleken met het met lastgeving afgevaardigd naar...., belast, benoemd

gecommuniceert gecompareert gecompoteert gecondemneert geconditioneert geconsacreerde geconsideert gecooren gecopuleerd gecoren gecoren mombaer

ter kennis gebracht verschenen dragen veroordeeld overeengekomen, bepaald gewijde overwogen, overdacht, beschouwd gekozen zie ghecopuleerd zie gecooren een voogd ad hoc, gekozen door een persona miserabilis (armlastig persoon)

gecreneleerd gedaagde gedagedachg gedaget gedanicheit gede gedebuseerd

gekanteeld, heraldiekteken, kantelen de in rechte aangesprokene dag van rechtzitting op leeftijd gekomen hoedanigheid schoffel uit de beurs gehaald, betaald

367 gedect gedeeld

verborgen heraldiekteken, schild is loodrecht in twee gelijke vlakken verdeeld

gedegen gedeinsen gedelegeerden-regter gedelf gedelibrereert gedelven gedenkmeester

gezond van lijf en leden de wijk nemen een aangewezen en aangestelde rechter gracht, vaart beraadslaagt graven belast met het bijhouden aangelegde registers

gedicke gediet gedietschen gedijcslaecht gedilajeert gedingbezorger gedinge gedingschrijver gedisolveerde huisvrouw

telkens volk in het volks vertalen (dietsch = Germaans) verplicht een dijkvak te onderhouden uitstel, gezocht procureur, rechtsgeding, de rechtszitting griffier gescheiden huisvrouw van......

gedisponeert gedoemen gedragt gedreigementeerd gedreyght gedril gedwarsbalkt

beschikt oordelen samenstel van 4 molenwieken gedreigd zie gedreigementeerd copulatie heraldiekteken, schildverdeling bestaat uit een even aantal dwarsbalken

gee geëcht geëed geeft ootmoediglijk te kennen

oppervlaktemaat, 1 gee = 1/6 morgen in huwelijk verwekt beëdigd begin van een verzoek boven aan een brief, rekest

geel

heraldiekteken, kleur om goudkleur weer te geven in tekening

geelgieter geëligeert

geelkoper -, messing gieter gekozen

368 geëmaneert geen eenne geenumeriert geerde geers

uitgegaan, uitgekomen, voortvloeiend uit niet dezelfde opgenoemd oppervlakte maat, groot ca ?? ha oppervlakte maat, groot ca 0,3017 ha, in elk deel van het land anders van oppervlak. De hoeveelheid grasland nodig om een koe te voeden

geërve geërvet geëwicht geexcedeert gegaen is......

mede erfgenaam, ook erfdeel geërfd levenslang aangesteld is boven de raming

geexpedieert geexpireert geëxpresseert gefameert gefankelick gebracht gefundeert gegademe gegagierde gegaten gegeerd

een (officiële) akte van opgemaakt vervallen de dato uitgedrukt, hier beschreven zie fameeren in de gevangenis gezet, -gebracht gesticht, op gerede gronden gebaseerd kamer, vertrek, ook; kelder betaald door (bij betrekking ) gegeten heraldiekteken, verdeling van een schild in acht gelijke driehoeken

gegoed gegoede stand

bemiddeld zeer gegoed, de meer gegoeden, de 'bourgeoisie'

gegoeden gegoet gegyselt gehaefdich gehaenbalkt geheffet geheimschrijver

goederen aan iemand toewijzen, schenken aangeslagen gegeseld in goede staat, voldoet aan de vereisten huis voorzien hanenbalken geheven ambtenaar belast met de geheime correspondentie

gehemelt gehemelte gehengen

een huis met zolder zoldering hengsel, ook gedogen

369 gehoert gehoochnisse gehoond

behoord herinnering heraldiekteken, als een figuur een deel mist is het gehoond, bv leeuw zonder staart

gehordijst gehout hebben

palisade, van een palissade voorzien het bewijs hebben, dat een rechtszaak door de bewijs-eed beslist is

gehout voldoen

het betalen der geëiste som, in voldoening aan de afgelegde bewijs-eed

gehowen gehu gehucht gehuden gehuechnisse). gehuisschen gehuysschen geijzert geimpertreert geinquireert geinterineert geiseler geißelträger geisttag geitadere geitsvoet gejonnen gejustitueerde gekerstendt gekhoemen gekoeft hieft gekoft gekrönte vier gekuischt gelab gelachter

gehouden, verplicht geschreeuw dorpje, enkele huizen bijeen verborgen, gehuimhouden zie gehoochnisse zie gehuysschen echtgenoten geharnast aangenomen opgevraagd gestandet veehandelaar gerechtsdienaar, bode Pinksteren halsader koevoet, hef- / sloopwerktuig toestaan rechtmatige gedoopt, tot het christendom overgegaan gekomen gekocht heeft verkocht gekroonde vier, 8 november gewassen leuterpraat gevonden als lengte- en ook als ruimte maat, afmeting niet bekend

gelage gelande

gunstig gelegen landeigenaar, ook mede-eigenaar

370 gelasin gelave ende swere gelbgießer gelde gelde geldelant gelden gelder (de) geldmeier geldschrooien

zie glasijn beloof en zweer messinggieter, kopergieter variant op gilde onvruchtbaar onvruchtbaar land betalen de koper betaalmeester kleine beetjes van gouden en zilveren munten afvijlen en smelten

geleemt gelegge geleisten gelent gelent geliede gelijckhalf gelindt gelobbert geloeft geloffast gelogen geloifde gelooffwaerdige geloofte geloofwaerdig gelove unde sweere gelovelijc geloven geloverte gelpelike gelt geltborer geltbreker geltbroke

met leem besmeerde wand korenschoof presteren, nakomen, voldoen omheining, schutting, balustrade, hekwerk schutting, hek. getuigde, verklaarde ieder de helft (krijgen , betalen) zie gelent geplast beloofd (als een soort eed) door een be- gelofte verbonden gelegen beloofde betrouwbare een vrijwillige afgelegde be- gelofte kan men geloven wat hij zegt beloofd en zweer ambtelijke goedkeuring, gewaarmerkt beloven, verzekeren, garanderen struikgewas op een brutale wijze contanten, ook onvruchtbaar (bij dieren) geld of huur ophaler omsmelter van munten geldboete

371 gelte

vloeistofmaat, 1 gelte = 1/48 aam, ook een gesneden zeug

geltpene geluwe geluye gelzer Gem.

zie geltbroke geelzucht zie gloy castreerder afk.gemeinde, gemeente, meestal als kerkelijke groep

gemak gemaket gemakje gemakkoffer gemakruimer gemannet gemeende gemeene regierders gemeene stoelen gemeenliede

een toilet, aan de buitenzijde van het huis gesloten zie stilletje zie stilletje beertonnen ruimer ten huwelijk geven gemeente, gemeenschap de gezamenlijke bestuurders gewone rechte eenvoudige keukenstoelen burgers die deel uitmaken van het bestuur van de gemeente

gemeenlike gemeenscnape gemeenwijf gemeerscht gemein(t)e woche gemeinde gemelde kinder gemellæ gemelli gemellus gemelt gemelte gemenckt gemene gemene vrouw gemenen scepen gemenichte

gemeenschappelijke gemeentebode zie gemene vrouw bezitter van weiland(en) de gemene week, vanaf 29 september gemeente, meestal als kerkelijke groep wettige kinderen vrouwelijke tweelingen mannelijke tweeling tweeling Echtgenoot van een vrouw gemelde in mindering gebracht, verminderd gemeenschappelijke, ook gemeenschap hoer, prostituee de gemeente raad menigte, groot aantal personen

372 gemet

oppervlaktemaat in Vlaanderen en Zeeland onderverdeeld in 3 lijnen of linen en vervolgens in 100 roeden. Ook; oppervlakte maat, 1 gemet is ca. 0,4 ha = 300 vierkante roeden of gelijk aan 1 engelse acre. de maat is plaatselijk zeer verschillend 1 rijnlanse gemet 0.4258 ha, 1 Blooise gemet 0.3924 ha , 1 Duivelandse gemet 0.4034 ha

geminæ gemine(e)ren gemini geminus gemmagenum gemmarius gemoede, (met…) gemoveert gen

zie gemellæ verdubbelen tweeling zie gemini kachelsmid juwelier, steensnijder goedschiks teweeggebracht afk.voor genatorus, ouders, ook; afk.voor genus, geslacht

genacht(ing)e genant genar gendre genedig

rechtszitting, rechtsdag genaamd, bekend als schoonzoon, ook neef of bloedverwant schoonzoon genadig. In afkorting vaak g.h. genadige heer voor graaf of hertog

genedorteyckent genegotieerde capitaalen

ondertekend verhandeld kapitaal

gener generaal generaelijck générale generali absolutione genereeren genereren genereus generi

zie genar gemeen, algemeen over het geheel genomen hoofd van een vrouwelijke orde met algemene absolutie telen, voortbrengen zie genereeren grootmoedig, edelmoedig van de schoonzoon

373 generis generosa generosus

van het geslacht weledelgeboren dame weledelgeboren, edelmoedig, uit een edel geslacht

genetores genetrix geneven genge ende geve gengler genichten genimen geniminis genist genitor(es) genitum genitura genitus genoderteyckent genoech genoeghzaem nootlijk genootdrongen gens gensdarme gense gent gentil gentiles gentilhomme gentilhommière gentilitas gentilitius gentis genui genus geobserveert geôlier geordinneert

ouders moeder, zij die baart neven van elkaar, verwanten gangbaar venter nichten van elkaar afstammeling, nakomeling zie genimen Genie-soldaat, -officier vader, (ouders), verwekker verwekt, voortgebracht, geboren nageslacht, geboorte -uur zie genitum ondertekend zie; eene genoech meer dan noodzakelijk genoodzaakt familie (van mans wegen), geslacht, stam soldaat sabel mannelijke gans edel verwanten edelman adellijk landgoed, kasteeltje verwantschap tot het geslacht (de familie) behorend van het geslacht ik heb verwekt geslacht, stam gehoorzaamd gevangenisbewaarder opgedragen

374 geordoneert geordoneert sall worden

bevolen opdracht zal krijgen

gepaeyt gepanden geparceelt gepasseert gepaysen geperpetreert geperte geplaneert gepoliciert gepossideert gepræsteert gepredomineerd geprocreëert geprocureert geproeven. gequalificeerde gequel gequets geraem geraffineert geraria gerecht siin in gerechticheden gerechtigheeden gerechtsgenoten gerechtslieden gerechtsman

tevreden beslag leggen op in hoofdstukken verdeeld overgedragen bijleggen van een geschil bedreven gespuis, geboefte, bende gepolijst zie geplaneert verkrijgen, verkregen uitgebracht overheerst verwekt voortgebracht bewijzen. notabele lijden gewond, verwond met gemeen overleg afgevaardigd kindermeisje recht op een deel van iets hebben recht op hebbende waar men recht op heeft schepenen bijzitters van de rechter bijzitter bij een rechter, gekozen uit de burgerij

gerechtsschrijver gerechtsweers gereel gerefereerd geremarqueert

griffier, vaak ook dorps of stads schrijver volle neven van elkaar zie gareel verwezen opgemerkt

375 gerequireerde

verweerder, tegen de welke enig verzoek gedaan werd

gerequireert gereserie geretst gereynnicht gerfkamer

verzocht grasopbrengst brood gebakken van grove bloem gereinigd sacristie, kamer waar de priester zich kleed voor de kerkdienst

gerfman gericht gerichtelicken commer gerichtlick avergegeven

zie garfboer berecht gerechtelijke beslaglegging gerechtelijk overgegeven

geridons

ronde tafels, vaak met zilverrand en inlegwerk

gerigte gerijflijc geringd germ germana Germanie germanus germen germinal germinus gernier

gericht, wettelijk vereiste bijeenkomst dienstvaardig heraldiekteken, voorzien van een ring afk. germinal, maand van de kieming zuster, volle eigen zus Duitsland broeder, volle eigen broer afstammeling, nakomeling maart afstammeling, nakomeling keuterboer, landarbeider die ook wat vee en land heeft

geroct geroffelsnagel gerridons gers gerse

een onderkleed aanhebben kruidnagel zie geridons gras landmaat, 1 garse = ca 200-250 roeden, verschilt van plaats

gersem gersemeter gersemlike gersen

grof landmeter op een grove wijze laten grazen van een koe

376 gerstale

het aantal gersen (landmaat) waarnaar een hoofdelijke omslag wordt berekend

gertman gerulus gerwecamer gerwen

eigenaar van boomgaard bode, drager zie gerwen sacristie, kamer waar de priester zich kleed voor de kerkdienst

gerwer gesamender hant (mit.) gesand

leerlooier gezamenlijk. die voor iemand, iets uit te voeren aangesteld is, hof afgezand, zaakvoerder

gesate

onroerend goed, waarop men woont; het erf, behorende bij een woonhuis

gesate gesceden gesceiten geschakeert gescheitsbrief

ootmoedig, nederig gescheiden scheidsrechterlijke uitspraak geruit akte van boedelscheiding, akte opgemaakt van een scheidsrechterlijke uitspraak

gescheitsliede geschente gescher geschierde man geschlecht

scheidsrechters verlies van eer huisraad, vaatwerk dijkbewaker bij storm of onraad het totaal van een gelijknamige familie uit één stam, die zich in de loop van de tijd verspreid hebben over heel de wereld

geschlechter geschut

patriciër familie het opvangen (van andermans) vee en in veiligheid brengen

geschutlosser geschutsknecht geschwei

artillerist kanonlader schoonmoeder, schoonzuster, verwanten in het algemeen

geschyckt geschyen gesech gesedet

gestuurd geschied gesprek bepaalde goede of slechte eigenschappen hebben

377 geseet gesekert gesellinne geselriem gesett gesette

harnas, gewaad verloofd, ondertrouwd echtgenoot, vriendin, geliefde geselriem gesteld bindend voorschrift, wetsbepaling, verordening

gesette

stedelijke raad waaraan het berechten van bepaalde wetten was opgedragen

gesette mombaer

voogd door de vader, het gerecht of magistraat aangesteld.

gesibbe gesibschap geslacht gesloot gesmure gesn(euv) gesoch gesolempnizeert gesontbrief gespannen recht gespens gespu gespuis gessemeter gestaden gestaeft eet gestaetheyt gestate geste gestede gesteecken gesteert

verwant zie gesibbe zie geschlecht op een kasteel wonen gepeupel afk. gesneuveld moedermelk gesloten. bv bij huwelijk verklaring van onbesmet zijn (van het vee) op wettige wijze geopende rechtszitting spokerij gespuis gedierte landmeter toestaan een voorgezegde en daarna nagezegde eed staat, stand, vermogen, gegoedheid woonplaats, woning waarin men woont manier van roeren rechtsgeldig, standhoudend gestoken metselsteen zodanig aangebracht dat hij uit zich zelf niet afvalt

gestelde mombaer gestelt gesten gestick

zie gesette mombaer aangeslagen in een omslag, belasting geschiedenissen, daden genaaid

378 gestipuleerd gestoelen gestop gesufoceerd gesult gesuspendeert geswaeren

overeengekomen, vastgelegd gestolen omheining gestikt zoutig, bedoeld wordt zout van tranen voorlopig de toegang ontzegd gezworenen, hulp van de officieel benoemde

geswige geteykende getinneert getogen getogen uijt de copije getouw getr getrout getrouwel getuge getuijgenisse beclaecht

schoonzuster met een kenmerk van kantelen voorzien afgereisd, vertrokken zo als uit de copie, (schrijven), blijkt touwwerk schelm, schooier gehuwd, getrouwd getrouwelijk verklaring in rechte, ook getuige getuigenis verklaring

getuuch

getuigenis, verklaring van een getuige; ook: een verklaring

getuunt getuych getwede broeder-zuster

omheining zie: getuuch halfbroer, halfzuster

getymmert siin geus gevader(e)

een huis bezitten bedelaar, landloper peetvader, doopvader ook doopmoeder, meter

gevangenhoeder gevangkamer gevarst geverbalierde geverst gevest gevild

gevangenisbewaarder gevangeniscel uitgesteld het besprokene zie gevarst aangebracht, gefundeerd heraldiekteken, poot waarvan de huid ged. is verwijderd, meestal roodkleurig

379 gevioleert gevisitert gevlamd gevlucht gewanthuis gewaterd geweddet gewelder geweltmeester gewesen gewichten (apothekers)

verkracht, aangerand onderzocht vurig samenstel van 4 molenwieken lakenhal golvend zie ghewet iemand, die geweld gepleegd heeft. beul voorheen, vroeger 1 pondt = 12 oncen 1 once = 8 drachmen = 2 lood 1 drachme = 2 siseyn = 3 scrupelen 1 scrupel = 20 granen = 2 obolen 1 obole = 3 siliquen 1 silique = 4 greinen 1 grein of aesken =1 terwegraen 1 terwegraen = 1/20 scrupel 1 scrupel =1/3 drachme

Gewichten (goud en zilver)

1 pondt = 2 mark Troys = 16 once (Brussels gewicht) 1 once Troys = 20 Engelschen troys 1 Engelschen Troys = 32 aeskens 1 fierlick = 8 aeskens 1 troyken = 4 aeskens 1 deusken = 2 aeskens

gewichten (stadswaag)

1 wage of poose =144 pondt 1 steen = 8 1/4 pondt, 3 steen = 25 pondt 1 centeneer = 100 pondt

gewichten (winkelier)

1 steen = 8 pondt , 1 pondt = 4 vierendeel = 16 oncen 1 oncen = 4 satijn

gewichtsopzetter gewijs gewijsde gewint gewoentlichen gewoontlijcke verteijckeninge

bediende bij de waag vonnis zie ;gewijs zie ghewijnt gewoonlijk de gebruikelijke ondertekening, handtekening

380 gewroegen gezel

beschuldigen leerjongen die zijn gezel diploma heeft behaald bij een gilde, ook een knecht die zelfstandig kan werken bij een baas maar nog geen meester is

gezwoeren (lantmeter) gezworenen

beëdigd (landmeter) personen meestal in overheid of gerechtsdienaar zijn en een ambtseed hebben afgelegd

GG Gg.

afk. huw. akte, Gereformeerde Gezinten afk. huw. akte, grootouders bruidegom vermeld

ghadeslaen ghalghestick ghaliette ghebloetet ghebode ghebodeghelt gheboren ghebuieren ghecopuleerd ghecoren rnombaer

waarnemen, zorg dragen voor galgenveld zie galiette ontdaan van, beroofd bevel, verordening afkondigingsgeld geboren burgers verzameld een voogd, door een vrouw of een onmondige (minderjarige) gekozen om haar bij te staan tot het verrichten van een rechtshandeling, waartoe zij zonder voogd onbevoegd is en waaraan haar gewone voogd niet kan medewerken, omdat hij zelf bij de zaak betrokken is

gheer gheestland ghegherst ghegheven ghegheven int jaar ons Heren

spits toelopend stuk land droge, onvruchtbare grond laten grazen van een koe gegeven, overgedragen opgemaakt in het jaar des Heren

ghehaerschaert ghehylickt ghelaeghe ghelavie gheleghen

gepijnigd, gemarteld gehuwd toestand, de staat waarin lans gelegen

381 ghelpelic ghelte ghelte ghemeenlijck ghemenen ghengh ghenuemt ghersennaers gheseten ghesmure ghestop gheteijckent ghevacnesse ghevaer ghevelt gheweere ghewet

op brutale wijze, op grove wijze gesneden zeug zie gelte meestal gezamenlijk, algemeen, gemeen zie ganc(k) genaamd grasverkoper woonachtig, gevestigd te... gepeupel omheining ondertekend gevangenis doopheffers, peetvader, petemoei, peettante terrein, veld geweer, wapen onder handslag gegeven (bv akkoord met schuld)

ghewijnt ghewint ghichten ghijfte GHO

stuk land, akker windas van een molen eigendomsoverdracht verrichten overdracht (wettelijke) afk. geboorte-, huwelijks- en overlijdensregister

ghoensdach ghuldens Rijns

woensdag betaalmiddel, gulden in de 16e eeuw geslagen door de keurvorsten aan de Rijn, 1 ghuldense Rijns = 28 stuivers (16e eeuw)

gicht

wettelijke overdracht, door de schepenen bekrachtigd, ook; afgelegde verklaring, bekentenis

gichte gichtebrief gichten

zie gicht gerechtelijke akte schepenakten, ook; een verklaring afleggen, ook; bekentenis laten afleggen na op de pijnbank en /of op andere pijnwerktuigen behandeld te zijn

gichtendach

dag voor een verklaring in rechte

382 gichter

beul, bediener van de pijnbank of andere martelwerktuigen

gichtffige (jichtinge). giede gien gieren giftbrief

verklaring. oppervlaktemaat, 1 gee = 1/6 morgen een verklaring afleggen kraken transportakte van een erfenis of onroerendgoed

gifte gifte ter oorhsaek des doots

zie giftbrief legaat, gift die pas rechtskracht kreeg na de dood van de gever

giftigen

geven, schenken, ook opbrengst uit onroerend goed aan iemand in eigendom opdragen

giftinge

schenking, in het bijzonder,schenken van een lijfrente

gignere gigt gijl gijlbrief gijler gijselen gilde

verwekken, voortbrengen zie gicht nog niet uitgesist bier bedelbrief voor een goed doel landloper, bedelaar gijzelen, gevangen zetten vereniging van personen die het zelfde beroep uitoefenen, zowel meesters, knechten als leerlingen

gildeboec gildebrief gildebroeder gildedeken gildegelt

gildeboek getuigschrift van meesterschap lid van een gilde, vakgenoot, collega hoofdman van een gilde contributie aan het gilde waartoe men behoorde

gildeheer, gildehuis gildekamer gildemeester

overman het verenigingsgebouw van een gilde het verenigingslokaal van een gilde deken van het gilde, bestuurder van het gilde

gildepenning

penning der gildenbroeders als bewijs van lidmaatschap

383 gildeproef

het vervaardigen van het meesterstuk, waarmee iemand het meesterrecht verwierf, ook het proefstuk zelf

gilderecht

het recht dat men als lid van een gilde had om een bedrijf uit te oefenen

gilderechter gildesprake gildesuster gildevri gildewezen gilen giler gilerie giole giool girator gisarme giselhuus

bestuurder van het gilde vergadering van het gilde vrouwelijk lid van een gilde niet lid zijn van een gilde alles wat op de gilden betrekking heeft bedelen, ook uitgelaten zijn bedrieger, ook bedelaar, boef bedelarij gevangenis, ook kooi hondenhok landloper een aan twee zijde scherpe strijdbijl huis waar gijzelaars op eigen kosten moeten verblijven

giselscap gisse gissinge git gitten glaazen armblakers gladiarius glaese scrivers glanster

gijzeling inhoudsmaat geschat, naar schatting halfedelsteen zwart gekleurd sierraden bezet met een gitsteen glazen kandelaars, meestal wandkandelaars zwaardensmid glasschilders arbeidster die de stenen Goudse pijpen opwrijft

glasewerc glasewerker glasijn glavie

alles wat van glas is of wordt gemaakt glazenier, spiegelmaker van glas lans, ook de stalen spits van de lans waar bv de banier aan vast zit

glavien gleibakker gleier

lansier pottenbakker pottenbakker die de potten verglaasd met tinas

384 glein glendele glepe glesewerker gley gloede gloeystaeck gloris glos glose, glosse gloseren glosse glosseren glotzenmacher gloy gloydecker glufenmacher glui gluidecker glutinator gluup, gluyp gm gnael gnd gnrl Go. gobelen godehuusberader

lans grendel schuinaflopende steen, ook reet, spleet zie glasewerker zie gloy vuurtang, pook pook van de schoonzuster schoonzuster, zuster van echtgenoot een uitleg uitleggen zie gloseren zie gloseren klompenmaker stro voor dakbedekking zie gluidekker speldenmaker stro (meestal roggestro) voor dakbedekking strodakbedekker leerlooier vals, iemand onverwachts overvallen afk. grand-mère, grootmoeder afk. generaal, bevelvoerder afk. gendre, schoonzoon afk. generaal, generaal, bevelvoerder afk. huw. akte, grootouders vermeld spugen, braken, overgeven bestuurder van een godshuis (liefdadigheidsinstelling)

godehuusmeester godel godelsteen godenstag godskameren

kerkmeester, kerkvoogd peetoom, peter zandsteen soort woensdag huisjes voor behoeftigen, ook vrijwoningen genoemd

godtshuys

verpleeghuis voor armen, oude van dagen en zieken

385 godtspennijnck

aan een caritatief doel gegeven penning bij afsluiten van koop / contract

goed ende quaed goeden (enen).

zo goed als mogelijk is aan iemand een vast goed toedelen (gew. bij huwelijk of boedelscheiding.)

goedendach goedenissen

puntige knots met ijzer beslagen akte van verkoop van (on)roerende goederen of renten, ook; eigendomsrechten op onroerendgoed

goedensdach goedinge goedjen goedt gedaen goegi

woensdag de toedeling van vast goed aan iemand gerei, tuig vergoed knots of stok met ijzer beslagen, ook beugeltas

goegiaar

Voet en ruiter krijgsvolk bewapend met een met ijzer beslagen stok of knots

goensdach goer goere goerouwe goetduncken goethere goetman goetshuse goetwillige goeyhen (doen) gohelp goidtshuis goinsdach goitz gola goldene messe goldene woche goldener sontag

woensdag drassig land, modder mol vroedvrouw toestemming landeigenaar man van eer klooster goed willigen rijkdom armenhuisje, meestal huisje van de diakonie godshuis, kerk woensdag Gods de geul gouden mis, zaterdag na 29 september Quatember week, week na de vastentijd eerste zondag na elke van de vastentijden (quatember)

goldschmiede gonfalonier

goudsmid banier en of vaandeldrager

386 gonninge gonsdach gonsen goor goorgrve gootling

toestemming woensdag duimen, draaipunt waar deuren aan hangen slijk, modder, drek moddersloot vermoedelijk een zinken emmer met deksel ook; een soort gegoten kanonskogel, stormram

gordijn gordijnen gordine gore gore gorgegoy gorgel gorgoen gorreelmakere gorsinge gortemaker gosseler gote gote goteling

werkman versterkingswerken van een stad gordijn drek, slijk, moddersloot, laagland zie goere gepeupel, gespuis keel afvoerbuis, goot gareelmaker, paardentuig maker weide, weiland, aangeslibd land riemensnijder, riemenmaker munt ter waarde van 8 plakken zie gorgoen volksnaam voor Zweden koperen of zinken emmer met hengsel en op 3 pootjes

gotelingh gothelinck

vermoedelijk een kanonskogel zeer grootte ijzeren ketel speciaal om valsemunters in kokend water te doden, ook een groot kanon en een maat voor graan

gotiere gotshaller

zie gorgoen percentage van de koopsom dat aan de kerk of aan de armen moest worden betaald door de koper

göttel gottes auffahrt Gou goud goud gulden goud rijder

peettante, meter Christus Hemelvaart Gouda heraldiekteken, kleur, aangeduid in puntjes munt 17e-18e eeuw , gelijk aan 28 stuivers munt 17e-18e eeuw , gelijk aan 63 stuivers

387 gouden dukaat gouden gulden gouden rijder goudijn gout goutboert goutdraet goutnaelde goutrinc goutscale goutscumme goutslager goutsmet goutsnider goutspange goutvaer goutvinger gouveneren gouvernement gouverneren gouverneur

muntsoort, waarde gelijk aan 76 stuivers muntsoort, waarde gelijk aan 60 stuivers muntsoort, waarde gelijk aan 202 stuivers van goud gemaakt zie goud goudboordsel, galon gouddraad borduurnaald goudenring goud weegschaal bladgoud bladgoudmaker goudsmid ciseleur gouden haak of gesp goudkleurig ringvinger in de hand houden, besturen, onderhouden bestiering, plaatsvoogdij bestieren, beheersen voogd landvoogd, stadsvoogd, ruwaard, bewindsman

gouwe gowdtleer

weg langs een sloot, kanaal, watering leer waar ingedrukt vergulde afbeeldingen en/of letters

gp Gp. gr graad graaf

afk. grand-père, grootvader afk. huw. akte, geboorteplaats afk. germinal, maand van de kieming trap, lid bestuurder, door overerven van een deel van het land, lid van de adel van dat land, plaatsvervanger van de koning of keizer in een gouw

graaf graaier graal

gracht schreeuwer in ridderromans het ideaal waarnaar zij op zoek gingen, oorspronkelijk Keltische wonderbeker

388 graan grachtmaker grachtwech graduael gradus graeff graefgelt

lieveling, grijs doodgraver stadsgracht, weg lang een gracht koorzang graad van bloedverwantschap schuine walkant bij beek, schuin gelegen afkoopsom om niet mee te moeten graven aan de grachten

graefspade grael graendeniers graender graet, graed graeuwerkere graeve graewynne graf grafio grafstede graftmaeker gral. absolutione gramatse granarius

spade vaatwerk, schotel graanhandelaren graanzolder trap bontwerker graaf gravin kerker, gracht, loopgraaf graaf een begraafplaats Doodgraver, ook; grachtmaker afk. generali, met algemene absolutie vreemd gebaar, grille baljuw, ambtman, bediende bij de graanbelasting

grane graner granesysel granier granter granum graphiarius gras

knevel, snor graanzolder, graanschuur tandijzer, steenhouwersbeitel korenhandelaar bedelaar, landloper graan schrijver oppervlakte maat, groot ca 0,3017 ha, in elk deel van het land anders van oppervlak.

grasburgers

inwoners van het stedelijk rechtsgebied buiten de stadsmuur, die door het stadsbestuur tot burgers aangenomen zijn

grase grasgelt

oppervlaktemaat voor weiland huur voor het gebruik van een weide

389 grasgrond

heraldiekteken, groenkleurige schildvoet, met meestal dieren of planten er boven of recht opstaande eg

graslant grasmaent grassarius grasseeren grasval grasvallich gratia special gratie

hooiland, weiland april handelaar in vetten en olie straat-schenden, woeden, roven afhouwen van een ledemaat als straf failliet door een bijzondere gunst goedgunstigheid, genade, dankzegging, kwijtschelding, vergunning, gunst geven, genade

gratis et pro deo grattiae anno gratuiteyt gratuleren

gratis in het jaar van genade als men iets gratis of voor niks geven dankzeggen, geluk wensen, zich wel beloven

graubroeder

monnik behorende tot de Orde der Franciscanen

grauwe orten gravamen gravamina grave graveren

ruwvoer, groene erwten ?? bezwaarschrift zwarigheden, bezwaarnissen, bezwaren zwaar bezwaren, kwetsen, etsen, insnijden, belasten

gravida graviditas graviditatis gravis graviteit grawerker grazend

zwanger, zwangere zwangerschap van de zwangerschap zwanger, zwaar deftigheid, statigheid zie graeuwerkere heraldiekteken, dieren rechtopstaand met de kop naar beneden afgebeeld

grebbe grede greetman greff

greppel cultuurgrond zie grietman afk. greffier, griffier

390 greffelijzer greffiarius gregarius gregio greid greide greidlanden grein

ploeg griffier soldaat soldaat (2eklasse) gras fries voor gras graslanden weefsel met een geitenhaar als schering en wol als inslag, meestal scharlakenrood

grein greinen manteltie

graan mantel, gemaakt van stof van kemels- of geitenhaar en wol

greineren

het oppervlak ruw en gekarteld maken van papier na het drukken

grendelaar grene grens

poortwachter graan een door de belanghebbende erkende en beschermde afbakening van een gebied

gres

oppervlakte maat, groot ca 0,3017 ha, in elk deel van het land anders van oppervlak

grieff

grief, hinder, kwetsing, schade, zwaar, moeilijk

grieken grielkijn grient

aanbreken van de dag trompet zandgrond, ook; buitendijkse gronden, ook ; strook grond beplant met bomen

griet grietenij grietenijhuis grieterij

grof zand, steengruis groep bijeen behorende dorpen bestuurshuis vaneen grietenij een district of rechtskring onderscheidene dorpen omvattende,

grietman

vertegenwoordiger van de graaf ook hoofd van een Grietenij ook; sprak recht in civiele zaken recht met mederechters of bijzitters, in strafzakan was hij alleensprekend rechter grietman is gekozen door de eigenerfden (die rechtvoerende state(n) hadden).

grietsele

hark, eg

391 griexman griffie griffier grifte grijplam grimen griper gripinge groefbidder groefhaec groen

zie grietman stukkamer, schrijfkamer, leipen? hofschrijver gegraven vaart verlamd aan de hand zwartmaken rover roverij aanspreker die ook aan het graf bid steekpriem met kromme punt heraldiekteken, kleur, ook sinopel genoemd, weergave met schuinsrechtse arcering

groenman groensel groenswerde groenwerker groepe groesewaerde groesvelden groet groetheere groetmoeder groevrouwe grofbakker

tuinder eetbaar loof, groente cultuurgrond mandenmaker van ongeschilde wilgentenen greppel, goot laag gelegen vruchtbaar (wei)land nieuw aangelegd weiland groot, bepaalde afmeting hebbende zie grootheer grootmoeder grootmoeder bakker die van ongebuild meel grofbrood bakt

grofgrein

weefsel van geitenhaar met getwijnde ketting en grove kamwol inslag

groflivich grofschilder grofsmid groftimmerman grogrein groit groitsteen grommer grondpagt gronevyschbanck

zwaarlijvig huisschilder smid voor grofwerk timmerman voor het grove timmerwerk zie grofgrein betaalmiddel, 1 groit =? grote baksteen visschoonmaker grondpacht kraam op markt voor riviervis

392 gronthof grontman grontschattinge groom groot groot

cijnshof grondwerker grondbelasting palfrenier, koetsbediende zie grooten munt17e-18e eeuw, gelijk aan 8 penningen en 12 mijten. ook gelijk aan 2 oortjes of 8 penningen, of 4 duiten

grooten

betaalmiddel, zilveren munten, waarde =12 penningen

grootevel grootheer grope gros

epilepsie, vallende ziekte, beroerte grootvader vaas, pot, ketel het gene uit de kladde in 't net gesteld is, afschrift dat na het origineel is gemaakt

grossa grosse großer frauentag grosseren

gewaarmerkt afschrift van een akte zie grossa Maria Hemelvaart, 15 augustus een gewaarmerkt afschrift maken, ook; in het net schrijven

grote roede grove gruis grüner donnertag

oppervlakte maat, in Limburg ca 0,04 ha drek, uitwerpselen zemelen (groene) donderdag in de stille week voor Pasen

grusdach grutarius grute grutten

woensdag handelaar in groente en veldvruchten zie grutten vermalen koren van boekweit en haver na het rullen

gruus gruyn grvenschilt Gs. gstadlmacher Gt. gterechtswijbel guardianus

zie gruis groen Vlaamse munt afk. huw. akte, gescheiden zakkenmaker afk. huw. akte, gehuwd te gerechtsbode bewaker

393 gudentag guensdach gueux guldagh guldecamer gulden

woensdag zie gudentag bedelaars, maar ook naam voor geuzen vervaldag van een rente gildenkamer munt17e-18e eeuw , gelijk aan 20 stuivers betaalmiddel, 1 gulden, florin = 20 stuivers, patards (st)

guldenjaer gulder gule gust gute woche guter donnertag und freitag

jubeljaar vergulden hengst, ook oude knol nog niet gekalfde koe de week na 29 september witte donderdag en goede vrijdag in de stille week voor Pasen

gvrn

afk. gouveneur, gouverneur, landvoogd, bestuurder

gylt gyseler

gilde veehandelaar

H H H h. h.a. H.G H.H.

afk. huwelijksregister afk. heiraten afk. hora, uur afk. hoc anno, in het huidige jaar afk. Honorable Gens, eerbare lieden, afk. Honorable, Homme, eerbare heer (achtens) waardig-, Heer

h.l. h.l. h.m. H.N. H.P.

afk. hoc loco, in diens plaats afk. huius loco, in diens plaats afk. Hoogmogende afk. Noble Homme, edelman, edele afk. Honorable, Personne, eerbare-, personen, mensen

h.t. haagmunter

afk. hoc tempora, in deze tijd munt vervalser

394 haagpaap haaien haaier haakmaker haal haardoek haatooft habbargeer habeat habemus habent habiliteeren habita dispensatione habita dispensatione matr moniumcontra hendi in tempora clauso

predikant / priester die niet benoemt is heien ontvanger der belastingen vervaardiger van haakbussen ketelhaak stof geweven van paardenhaar vrucht van de haat herbergier dat zij hebben wij hebben zij hebben bekwaammaken na verkregen dispensatie na dispensatie verkregen te hebben, in de gesloten tijd gehuwd ( bv vastentijd )

habita dispensatione matrimonium

gehuwd na dispensatie verkregen te hebben

habitabel habitakel habitakele habitans habitans in dicto pago habitatie habitis dimissorialibus habitueeren habyt hac parochie hache hachte hachtels hachtinge hacke häcker hactenus hadder hadernetele

bewoonbaar woning zie habitatie inwoner inwoner van gezegde streek woonplaats met verkregen verlofbrieven bekleden kleed onze parochie bijl, strijdbijl, aks gevangenschap, in hechtenis gesp, broche beslag leggen op, ook gevangennemen hak, hiel, houweel landarbeider tot nu toe, tot heden twist brandnetels

395 haechten haeckbusse haecken en ogen haeckenloeyer

gevangen nemen vuurroer, geweer haken en ogen, sluiting van dun ijzerdraad die loden zegels aan de lakenstof bevestigen als goedgekeurd

hael haelchter haelsoene haemekerknecht haemmaeker haemorragia haemrepe haeretica haeretitus haerides ejus funda verunt anniversarium

ketelhaak, panhaak in de schoorsteen zie halfter omkopingsgeschenk knecht van een paardenhalsjukken maker gareel -tuigmaker, paardenhalsjukken maker door een bloeding, bloeding Riem aan een halsjuk bij ingespanne dieren ketterse ketter zijn erfgenamen hebben een jaargetijde gesticht

haermaker haerschare haerscharen haerspinster haerwever haerworm haessen haesticheit haesticheitede haestige siechte haeymans(land)

haarwerker schapenscheerdersschaar martelenpijniging wolspinster maker van harenkleden schurftachtige uitslag broek pest zie haesticheit pest weiland ingesloten door duinen, meestal vrij onvruchtbaar gebied

hafenreffer hafteel haftenis Haga comitis Hage (‘s) hagedoc hagedocht hagedorn hagel

aardenpotten handelaar houweel hechtenis Den Haag, ’s Gravenhage zie Haga comitis onderaards gewelf, hol, krot zie hagedoc meidoorn onweer

396 hagelcruus hagelschut hagemeester hageporter

ijzeren kruis op een lange staak, veldkruis gepeupel niet bevoegd heelmeester burger van een stad maar die niet in de stad woont

hagespel hagetisse hagetronc hagheghedinghe haid, haed hakblok haken

kleine voorstelling van een rederijkerskamer heks onecht kind kleingeding, mindere rechtspraak oppervlaktemaat, 1 haid = 0,18 ha heraldiekteken, slagershakblok met een houweel het land bewerken, ook vurig verlangen, begeerte

hakesnider halbardier halbfasten halebaerd half bedde

edelsmid zie halebaerd 3e zondag voor Pasen hellebaardier bloedverwantschap, van boer en zus alleen van vader of moeders zijde

halfboenre halfcanne halfdachwant halfedel halff soe voelle halfftepper

oppervlaktemaat, halve bunder halve litermaat zoveel als men in een dag kan ploegen alleen van vaders- of moederskant van adel half zo veel, voor de helft bierverkoper die alleen per haalkan mag verkopen

halfhere

wie maar de helft van de heerlijkheid toekomt

halfje halfkopmaat halflaken

inhoudsmaat, zeer verschillend in afmeting graanmaat, 1 halfkopmaat = 1/256 lopen laken met katoenen ketting en kaardwollen inslag

halflevend halfline halfmaat

halfdood landmaat, de helft van een line = 50 roeden graanmaat, 1 halfmaat = halfscheidhelft, half 1/64 lopen (Leeuwarder stedemaat)

halfoom halfscheid

oudoom helft, half

397 halfschepel halfstedemaat

maat voor droge waren graanmaat, 1 halfstedemaat = 1/128 lopen (Leeuwarder stedemaat)

halfter halfvandel halfvastene halfvierendeel halfwin halfwinner

leren halsriem voor paarden graanmaat, 1 halfvandel = 1/8 lopen donderdag in de derde week van de vasten zie halfvandel pachtsom, 50% van de oogst opbrengst pachter die landerijen bebouwt tegen een gedeelte van de opbrengst

halfwinningen

de halfwinning was het recht te profiteren van de helft der vruchten van de gewassen op zekere gronden. De zettingen daarvan waren door eigenaar en de pachter bij helft te dragen

halich

aan elk van de twee eigenaren voor de helft in eigendom

halinge hallebaerdier hallegebot hallegelt

in het geheim zie halebaerd afkondiging in de hal huur voor een kraam of plaats in de stadshal of een ruimte

haller hallinc hallincborse hallincborse hallore halme (ende gifte) halmen halmer halminge halsbant

munt of penning gouden munt, ter waarde van 27 stuivers klein geldbeursje kleine beurs zoutzieder geven plechtig iets overdragen, iets afzweren grenssloot tussen twee percelen op plechtige wijze afstand doen van iets ketting, nekversiersel, ook; nekband voor honden

halsbeen halsberger halsberghe halsberghoele halsbeugel

halswervel harnasmaker pantserhemd, maliënkolder zie halsberghe zie halsiser

398 halsboei halscnoke halseigen

zie halsiser halswervel over wiens leven een ander naar willekeur beschikken kan

halsen

onthalzen, onthoofden, ook in de betekenis van omhelzen

halsgerechte

halsgerecht, het hoge gerecht, de bevoegdheid om het doodvonnis uit te spreken, criminele rechtbank

halsgeweer, halsgheweir halsheer

vuurroer, geweer zie halsgeweer heer van de hoge heerlijkheid die halsmisdrijven mag berechten

halsheerlycheit

halsheerlijkheid, een heerlijkheid met laag en hoog gerecht d.i. halsrecht

halshere

halsheer, hij die over iemands leven en dood beschikken kan, heer van een heerlijkheid met halsrecht

halshouwer halshuggen halsiser

beul zie halshouwer halsijzer, halsboei, halsbeugel, ijzeren band om de hals waarmede een misdadiger vastgeklonken werd

halsklieren halslossinge halsmisdaad halsrecht halsrechter halsstraf halstarium halster halster haltake ham hame hameau hamel hamelvlees

halsdoek het afkopen van een rechtmatige doodstraf misdaad waarop de doodstraf staat voltrekking van de doodstraf rechter die een doodvonnis kan uitspreken doodstraf zie halster zie halfter graanmaat, 1 halster = 2 semester, 2 viertel maat voor vloeistoffen omheindstuk land of weiland houten of leren halsjuk voor trekdieren gehucht, buurtschap schaap schapenvlees

399 hameraer hamerslager hancclocke hancdief hancdief hancijser

smid smid torenklok beul, scherprechter, ook; galgenaas galgenaas, beul, scherprechter haal, ketting met haak boven vuur, voor het ophangen van pan boven het vuur

hanciser hancman handaexe handarts handdwael handdwale handelaar handemercken

zie hancijser zie hancdief handbijl chirurg, heelmeester zie handdwale handdoek, tafeldoek zaakwaarnemer, bemiddelaar analfabetentekens, meestal kruisje van iemand die niet kan schrijven

handen handen (in) handscoemaecker handstreich handtneminghe handveste

besturen, regeren in eigen gebruik handschoenmaker verloving zie hantneminge eigenhandig ondertekende akte, oorkonde ook handtekening

handwercman hanencoren haneveer hangar hangebast hanger hanginge hangsel hanne hannekemaaiers hannekenuit hans

arbeider, handwerkman kippenvoer heraldiekteken, lange smalle veer loods, schuur, bergplaats galgenstrop beul die de hanginge uitvoerd uitvoeren van een ophanging aan de galg stoffen behang, meestal geplooid verkorte naam van johannes grasmaaiers afkomstig uit Duitsland nachtwacht voorzien van een klepper afk. habitans, inwoner, inwoonster, bewoner, bewoonster

hanse hansebroeder

inleggeld in een gilde lid van een gilde met bepaalde rechten

400 hanskuier hantaexe hantastinge hantbile hantcnape hantcoop

dagloner handbijl handslag, teken van trouw zie handaexe knect, helper geld dat gelijk bij de koop gegeven wordt ter bevestiging van de koop

hantcuste hantdreyen hanteeren hanteringe hantgemerc

bij handslag overeengekomen aanleggen bewandelen, omgaan omgang, vandaar handtekening, waarmerk, vaak een kruisje met de vermelding dat de persoon niet kon schrijven

hantiser

folterwerktuig, gloeiende staaf die in de hand moest worden gehouden

hantlaken hantleen

handdoek rechtstreeks van de leenheer ontvangen leen zonder erfrecht

hantlichtingen hantlofte hantmeester hantneminge hantschrift hantschuier hantscoewerkere hantslaen hantspel hantsutter hanttrouwen hantvast hantvestigen

afstand doen van een vordering of recht(en) belofte op handslag bekrachtigd chirurgijn beslaglegging eigenhandige ondertekening, handtekening borstel, klerenborstel handschoenmaker beslag leggen op dobbelspel kleermaker trouwbelofte geven gevangen, in verzekerde bewaring met een handtekening bevestigen, bepalen of verordenen

hantvingerlijn hantvullinge hanzebroeder hanzegraaf happenmacher

vingerring betaling aan een schuldeiser, lid van een Hanze /gilde hoofd van een Hanze of koopmansgilde zeisenmaker

401 hapschaar hapscheer haragerius harangue harangueeren harckier Harderovicum hare harebringhen haren harenberste hari harijnsel harinctol harkebusier harmschare harnastuuch harpator harpenare harpere harrepenninck harsten hart dac harteren hartmaent hartmonat hartoech hartooginne hartsteen hartvank harvard

dievenvanger, hulp van de (hoog) baljuw zie hapschaar waarzegger, tovenaar beweegredenen, betoog redevoeren uitbouw aan vestingmuur, wachttorentje Harderwijk harige wollen stof, ook scherpe koude wind rechten waarop van oudsher aanspraak is scherpe en koude doordringen (oosten)wind voetboog afk. haricotier, bonen handelaar van haar gemaakt touw accijns op haring haakbusschieter martelwerktuig, ook pinigen, martelen tuigkamer harpspeler zie harpator zie harpator huurpenning braden een dak van leien of dakpannen toetakelen januari zie hartmaent hertog hertogin arduin, hardsteen dodelijke flauwte Krijgstocht, ook; de bijdrage in geld of natura om de kosten van een krijgstocht te dekken

Hasbania haseleren haspmaker

Haspengouw het hazenpad kiezen, de aftocht blazen klein smids werk maker zoals haken krammen haken etc.

402 hate hatebuur hauderer hautasijs hauwer havelijc haveloos haven havenare

haat, vijandig, wrok lastige buurman huurkoetsier sluipmoordenaar mijnwerker roerende goederen zonder geld en goed, schamel have, roerend goed pachter die de helft van de opbrengst moet overdragen aan de eigenaar

havendijc havenen havenporte haverey havergrutte havezate hazard hazardeerenr hebdomada alba hebdomadarum hebdomadicus hebdomalis hechte hechter hecke hecke hecsteen hedent heeckel heed, heede heelbaer heelder heelkonst heellike heem heemraden

havendam verzorgen van al wat nodig is toegangspoort naar de haven ongeluk, schade, ongeval gort ridderhofstede o.a in Drente en Overijssel lot, gevaar, avontuur, kansje kans wagen de witte week voor Pasen weken een week oud zie hebdomadicus hechtenis, gevangenis, ook gevangen gevangenbewaarder hek, latwerk, valdeur, van een hek of latwerk voorzien hoeksteen heden vlaskam heide wat verzwegen moet worden, geheim heler geneeskunde geheel en al woonplaats vertrouwensmannen binnen een dorp, zij zorgden voor de wegen, sloten en dijken

403 heemraet

raadslieden voor bijzondere belangen in woonplaats, dijkraad etc.

heemsoekinge

het verstoren van de huisvrede, indringen in iemands huis

heemsoekingen heeraexe heerban

verstoren of verbreken van de huisvrede strijdbijl oproeping door de (leen)heer voor openbare aangelegenheden bv krijgsdienst

heerd heerdij heeremaand

oude naam voor boerderij in Groningen heerlijkheid termijn van 42 dagen, voor de uitbetaling van het krijgsvolk

heerengewaden heergewade

te leen heffen erfpacht gift, die een nieuwe leenman zijn leenheer geeft tot erkentelijkheid van zijn weldaad

heergeweide

een betaling voor het verkregen leen, oorspronkelijk een persoonlijk eigendom, b. v. een bijzonder paard, later een geld bedrag

heerhamer heerlijkheid

strijdhamer als een leenman zelf leenheer werd dan noemde hij zijn bezit een “heerlijkheid”. letterlijk gebied van een heer

heerloze (knecht) heeroyk heerpanne heerstrate heerteken heete sieckte hef hefmoeder hegdief heggedokter HEGM hegmunt hegt

afgedankte soldaat, zwervend iemand deftig vuurpan in een legerkampement bredeweg wapenschild de pest, ook; voor tyfus gebruikt zuurdeeg, maar ook drab, droesem vroedvrouw struikrover kwakzalver, rondtrekkende chirurgijn afk. Hare (hunne) Edele Groot mogendheden valse munt schede van een mes

404 heideboer

keuterboer, boer die op de heide zijn boerderij heeft

heiden(s) heidenwerker heidestrecker heidin, heiden heievel heijdt-keur

zigeuner (s), zwerver (s) tapijtwever heide plaggensteker bewoner van de heide heiden tijdstip waarop het heidekruid gemaaid mocht worden

heiler heiliger abend heimelike

chirurgijn ter velde avond voor Kerstmis verwant, heimelijk, in het geheim, vertrouwelijk

heiminge heimode heimsuchung mariä hein heinden heindinge heindmuur heindsloot heinst heintepik heinzler heir heiraten heiratsbrief

omheind grondstuk, geboorteplaats, ook geheim vertrek Maria=s bezoeking, 2 juli afscheidingssloot, scheidingsgreppel afscheiding maken tussen twee erven zie heinden scheidsmuur zie hein hengst duivel voerman leger, bende huwelijken verklaring van geen huwelijksbeletsel, voor een in het buitenland of in een andere parochie in het huwelijk tredende persoon

heirbaan heirt heirtocht heirtog heisch heister heitselen hekel

weg in gebruik door het leger haard oorlog, veldtocht hertog eis, vordering boomstam hakhout bundelen vlaskam, ook stekel, heks

405 hekelaar, -sters

die vlas of hennen op de hel bewerken en de bast splijten

HEL helde hele helen heler helfter Helium hellebaard hellemet heller heller helleteve

afk. Hersteld Evangelisch Luthers martelwerktuig voetboei pantserhemd of maliënkolder geheim houden, verbergen hij die iets verbergt zie halfter Den Briel, Brielle heraldiekteken, lans met twee bijlen helm kleine munt, halve penning munt, halve penning scheldwoord voor een slechte vrouw, duivelin, helleveeg

hellicht hellincvat

opbrengst van de jaarlijkse pacht inhoudsmaat voor vloeistoffen, een half viertel

hellincwert

munt, de helft van de penningswaarde, ook een biermaat

hellover helm

ooievaar munt, een gouden munt, guldenhelm genaamd

helmaex helpgelt helschouwinge helschudde helsen heltkijn Helvetische Bekentenis hem

strijdbijl, bijl met een lange steel bijdrage in geld toverij, zwarte magie vreselijke schurk zie halsen maat voor droge waren hervormde belijdenis Zich, ook; akkerland omzoomd door een sloot

hembdtrocken

kledingstuk dat tussen hemd en bovenkleding gedragen werd

hemelen

heg om een stuk land’ ook; van een plafond voorzien

hemelinge hemelraad

zoldering, plafond heemraad

406 hemelrader hemelvaart Jesus Christus

zie hemelraad 2e donderdag voor Pinksteren

hemelvaart Maria hencgelt

Kerkelijke feestdag 15 augustus de gemaakte kosten voor het ophangen aan de galg van de veroordeelde misdadiger

hencgelt henekeren henencleet henenganc henenkleed henenlaten henenweiden hengemunde

kosten voor terechtstelling aan de galg sterven lijkwade, doodskleed dood doodskleed, lijkwade achterlaten zich uit de voeten maken stuk land omsloten door water omheining etc., afgesloten gebied

henker hennedrek hennehok henneman hennematskoetje

beul, scherprechter kippenmest kippenhok kippenboer heel kleine koe, kon bij wijze van spreken in het kippenhok staan

hennemelker henneschot

kippenboer dwars scheepsboord, vooruit onder de bak, met poorten waarin geschut werd geplaatst om recht vooruit te kunnen schieten

hennetaster henneteenen

wellusteling gekruiste en geknobbelde fruittakken van oude fruitbomen

hennevleesch henxt hepe her heraut

kippenvel, huiveren hengst snoeimes zie here wapenvoogd, wapendrager, wapenheer, krijgsbode, schildvoerder

herbarius herburzen herdaechsel herdagen

groenteman, oude vrijgezel terug ontvangen nieuwe dagvaardiging (om te verschijnen) opnieuw oproepen

407 herdingen herdopen here heredeeren heredes heredis hereditario iure hereditas hereditas iacens hereditas petitio herediteit heremiet herenbroot herendeimt

een rechtszaak opnieuw behandelen opnieuw dopen gisteren erven zie heredeeren van de erfgenamen met erfelijk recht erfenis, nalatenschap na niet aanvaarde nalatenschap/ erfenis opvordering der nalatenschap/ erfenis erfgoed, erfdeel, kluizenaar zeer fijn wit brood, de beste kwaliteit oppervlaktemaat, 1 herendeimt is de oppervlakte welke men kon maaien in een dag, gevonden 0,44 ha

herengoet herenknaap herenknecht herenmeid herenmud

onroerend goed van de landsheer lijfknecht lakei dienstbode graanmaat, herenmud is de oppervlakte die werd gebruikt voor het opgeven van de belastbare grond, diverse oppervlakten-maten gevonden 1 herenmud is globaal 375 vierkante rijnlandse roeden = ca 0,54 ha

hereoot

schade aangericht door oorlogshandelingen of een leger

heres heresiache heresie

erfgenaam voorganger van ongelovige kwade gevoelens van de gelovige, ketterij, stijfzinnigheid

heretijcke herfst maent herfstbede herfstcot herfstmaent heri

ongelovig september najaarsbelasting in het najaar te betalen rente of belasting zie herfst maent gisteren

408 herich

in het volle genot van zijn (burgerlijke) rechten

herides ejus heringdrager

zijn erfgenamen vertegenwoordigd het polderbestuur bij het schouwen van dijken en sloten

héritage herizogo

erfenis, nalatenschap, erfgoed hertog, in het Frankische rijk aanvoerder van de heerban (het leger van de leenmannen) in een gewest van het rijk. later ook burgerlijk bestuurder

herken herkier herkruist kruis

luisteren wachttorentje, boogvormige uitbouw heraldiekteken, kruis waarvan iedere arm weer een kruis vormt

herlangen herle herlensis hermaeckt hermaphoditen hermijt hermorden Herr Gottes Tag (unseres)

teruggeven Heerlen van Heerlen opnieuw gemaakt, hersteld manwijven kluizenaar vermoorden Sacramentsdag, 2e donderdag na Pinksteren

herse

gierst, een fijnkorrelige graansoort met een sterk aroma

hersten hert hertejonc herten hertganck

gloeiend maken haard, stookplaats, ook hofstede jong hert doodsteken, zelfmoord plegen meent, deel van de gemeente waarop het vee gemeenschappelijk weidt, ook gehucht of wijk

hertgelt

belasting op stookplaatsen en op gebouwde eigendommen

hertimmerde

herbouwde

409 hertog

bestuurder, door overerven van en groot deel van het land, lid van de adel van het land. In het Frankische rijk; aanvoerder van de heerban (het leger van de leenmannen) in een gewest van het rijk. In de merovische tijd en landsheerlijke periode, hoger in rangorde dan graaf, staat aan het hoofd van enkele graafschappen en het tijdelijke leger.

hertvanc hertvast herwaerts Herzjezufest hesiteren heuerleut(h)e heuerlinge

doodstrijd een vaste woon of verblijfplaats hebben in afgelopen jaren, voorheen 3e vrijdag na Pinksteren twijfelen zie Heuerlinge zelfstandig werkende keuterboeren, die hun woonhuis en enkele hektaren land pachtten van een boer. Naast het pachtgeld moesten zij ook gedurende een afgesproken aantal dagen diensten verlenen op de boerderij van de verpachter.

heuet heumonat heures heures du matin (à ......)

juli zie heuet uur, uren om ...... uur in de morgen

heureux heuym heveldraet hevelmoeder hevemoeder

gelukkig heem de trommel aan een weefgetouw vroedvrouw, baarmoede zie hevelmoeder, ook baarmoeder en het opzetten van de baarmoeder

heven hevene heveninge heventijd

haven landmaat = 220 meten zie hevene de tijd dat een belasting geldig was, vaak ca 7 jaar

410 hexagram

heraldiekteken, twee door elkaar gevlochten driehoeken

heydehorst

zandgrond begroeid met heide, meestal hoger gelegen

HHM hic hic facta est hic iacet hiem hier hier (au) soir hier matin hierarchie hierbevoren hierentare hierogliphisch hijlic hijliken hille himmelfahrt Christi hinc in de hingst hipocryt hiraut hite ho.mo hoc anno hoc statu hoc tempora hocke

afk. Haar hoog Mogendheid hier hier is gedaan hier ligt (begraven) heem gisteren gister-(en)avond gister-(en)morgen kerkvoogdij hierboven, vroeger, eertijds hier en daar beeldsprakelijk, in beeldspraak huwelijk trouwen heuvel, verhoging in het land, vluchtplaats 2e donderdag voor Pinksteren van beide kanten hengst veinzer, schijnheilige fatsoenlijke bedelaar, speelman, muzikant afk. héritage, erfenis, nalatenschap, erfgoed afk. hoog mogende in het huidige jaar in deze toestand in deze tijd hopen graan(schoven) die op het veld staan te drogen

hödel hodenschneider hodie hodie manie hodierno hodiernus

voddenraper natuursteenbewerker vandaag, heden, tegenwoordig heden morgen vandaag van deze tijd

411 hodler hoed

koopman inhoudsmaat voor steenkool en graan, zeer veel verschillende afmetingen gevonden o.a. zuid Holland/Zeeland 1 hoed = 1003 ltr. Zeeuws Vlaanderen 1 hoed = 200 ltr.

hoede hoedekine hoedemaker hoeder hoefgelt

synoniem van beckenele huidige, tegenwoordige hoedenmaker gevangenbewaarder belasting omgeslagen over de hoeven of boerderijen

hoefiser hoefmaker hoeftbeest hoeftseghele hoekensvleysch hoeker hoeman hoepbinder hoepenbinder hoepnet

hoefijzer hoefsmid stuk vee met hoeven belangrijkste zegel aan een gezegeld stuk vlees van een geitenbokje kleine winkelier hoofdman kuiper zie hoepbinder net met ijzeren ring om paling te vangen soort fuik

hoer hoerbare hoere hoeredop hoerende hoerendochter hoerenjong hoerenkint hoerenpranc hoerenstronte hoerenwaard hoerevoogd hoerhuis hoermaent hoerninc

ontuchtige vrouw hoerenkind, ook vaatwerk wellustig, wulps hoerenloper behorende onecht vrouwelijk kind onecht mannelijk kind onecht kind het houden van hoeren, pooier onechte zoon bordeelhouder hoerenloper, maar ook bordeelhouder bordeel, spreekkamer december onecht kind

412 hoerntvye hoert (totten haeve) hoertocht

hoornvee behoord (tot het goed) lokken van jonge meisjes met ontuchtige bedoelingen

hoet hoetelen hoetpoluwe hoeve

inhoudsmaat voor graan= 172 ltr. (België) afdingen zie hooftpeluw oppervlaktemaat, 1 hoeve = 162 morgen = ca. 14 ha.

hoeymaete hofcamp hoffmuttersmann hofwinne hofzaad hoge heerlijkheid

hooiland land bij een hof behorend pachter van melkvee tuinman zaad afkomstig uit de tuin halsheerlijkheid, als de heer de hoge jurisdictie heeft, d.w.z. de rechtspraak in criminele of halszaken (mogelijke veroordeling tot de galg)

hogegetide hogel hogelijc hogemachtich hogemeester hogenisse

hoog kerkelijk feest ketelhaak plechtig, opgewekt grootmachtig grootmeester van een orde getuigenis of verklaring over iets dat in het verleden is voorgevallen

hogeschoutete hohe mittsche hohes neujahr hoiemaent hoike

zie hoogschout woensdag na Pinksteren hoog nieuwjaar, 6 januari juli strafwerktuig, vermoedelijk een hoes van “geteerd” zeil waarin men in rond werd gerold.

hoike hoiluyder hoimeent hoimersch hoir hoirie

kapmantel hun ieder, hun gezamenlijk hooiland zie hoymersch erfgenaam erfrecht, recht van erfopvolging

413 höker hokester holblok holden holl hollandais hollandicus

marskramer zie hoeker klomp, houten schoen houden afk. hollands(e) Hollands Hollander, in de betekenis van iemand van boven de grote rivieren

hollandse daalder, holster holt holtrichter holtschoe holtzfäller holzmenger homage homeester homicidie homilie homisse homme de foi homocide homologatie homologeeren hon

munt 17e-18e eeuw, gelijk aan 37 stuivers knapzak hout voorzitter van een hout gericht klomp houthakker houthandelaar manschap, held, onderdanigheid grootmeester van de Duitse orde doodslag gesprek, redenering, predicatie hoogmis, mis met meer priesters gelovige moordenaar bekentenis, goedkeuring goed kennen afk. honneste, eerlijk, rechtschapen, fatsoenlijk, netjes, ook; hun

hond

oppervlakte maat, zeer verschillend in oppervlakte bv 1 hond = 100 vierkante roeden, ook gevonden 1/6 morgen, 1/5 morgen

hondenkreeft hondenslager

Zie hondenslager, functionaris belast met honden uit de kerk te verjagen en mocht slachten

414 honderd

inhoudsmaat voor zout, ca. 18500-20000 ltr en vroeger voor graan, ca 13000-17000 ltr. ook; oppervlakte maat, zeer verschillend in oppervlakte bv 1 (groot)honderd = 300 vierkante roeden = ca 0,70 ha, 1 (kleine) honderd = ca. 200-240 vierkante roeden = 0,30-0,35 ha ook; stuksmaat, 1 (groot)honderd = 120-144 stuks, 1 (kleine) honderd = ca. 96-101 stuks

hondertechste honeste honestus honeur hongerdoot honor honoreren honoris honschot hont hont hontschap hoochbailliu hoochgemelt hoochheerlijcheit hoochhuus hoofdelike misdaet hooftclager

honderdste eerbaar eerzaam eer hongerdood zie honeur eren van de eer een soort wollen stof zie hond zie hond, ook; oppervlaktemaat, 1 hont = ?? dorpsgemeente voorname of voornaamste baljuw bovengenoemd halsheerlijkheid slot, kasteel, huis van de heer halsmisdaad de oudste, wettige mannelijke nabestaande van de vermoorde

hooftpeluw hooftraedt hooftrecht hooftredenaere hooftschepenen hooftsonde hooftvauw hooftvrouw

langwerpig hoofdkussen vonnis van de hoofdbank hoofdbank hoofdrekenmeester of ontvanger schepenen van de hoofdbank zwaar misdrijf (moord) zie hooftvrouw hoerenwaardin, koppelaarster

415 hoogh nodich hoogschout

direct noodzakelijk in de franse tijd een hoge functionaris die in belangrijke rechtszaken moest beslissen

hooibroeck

laag gelegen hooiland

hooigaffel

hooivork

hooimaat

oppervlaktemaat, 1 hooimaat = 1/3 gemet, ook 1/9 bunder = 0,14 ha

hooimade

zie hooimaat

hooimaent

hooimaand, juli

hooimeier

handelaar in hooi

hoop

stroomaat, 1 mande stro = 16 bundelen 10 bundelen = 1 tierlingh 1 tierlingh = 10 geluyt 100 geluyt = 10 hopen 1 hoop = 10 geluykens

hoop (den)

bij elkaar

hoorhuis

collegezaal

hoorn

bergtop

hoorngeldgaarder

inner van de cijns op gehoorndvee

hoos

kous, maar ook als broek gezien

hoosband

kousenband

hopcijnzenaar

inner van de cijns op hop

hoplocht

hopakker, akkerland met hop

hoppegeldgaarder

zie hopcijnzenaar

hoppel

bont, gespikkeld

hoppevat

drafkuip, 1 hoppevat = 232 gelten koren

hora

afk.h., uur

hora matutina

morgenstond

hora secunda a prado

twee uur 's middags

hora tertia matutina

om drie uur in de morgen

hora vespertina

avondstond,

horae canonicae

de kloosterachtige godsdienstoefeningen

horarum

uren

horen

haar, hun

hornanus

van Horn

416 hornbeest

gehoornd dier

horninc

kind in overspel verwekt

hornsteen

hoeksteen

hornung

februari

horologie

uurwerk, zonnewijzer, wekker

horre

hoer, hoerenkind

horreeren

verschrikken, afgrijzen

horreum

schuur

horreur

afschrikken

hortatie

vermaning

horteren

vermanen, aanmanen, aanmoedigen

hortst

struikgewas, kreupelhout

hortulanus

tuinman

hosenrat

rad van een watermolen

hosenwiel

zie hosenrat

hospes

gastheer, later ook herbergier of waard

hospitum

gasthuis, ziekenhuis

hossen

broek,

hostagie

pand, gijzel

hostel

herberg

hostelgier

gijzeling

hostillieit

vijandschap

hotesse

waardin, herbergierster

houdreyer

houtdraaier

houmes

snoeimes

houtbrekere

timmerman, houthandelaar

houtekool

houtskool

houteman

houthandelaar

houtjekoper

die brandhout en aanmaakhoutjes maakt en verkoopt

houtman

landeigenaar, ingeland

houtmeier

houtvester

houtmenger

timmerman

417 houtschat

pacht voor bosgrond

houtsijs

invoerrecht van hout

houttuun

timmerwerf

houtvoet

houtmaat waar in hout gemeten wordt

houtwas

hakhout

houtwech

bosweg

houvrouw

vrouw die vondelingen en onechte kinderen tegen betaling opvoed en huisvest

houwaexe

wapen, krom zwaard, ook lang snoeimes

houwbanc

vleesbank

houwe

hooi

houwelijck

huwelijk, getrouwd

houwelijken staat

gehuwd, huwelijkse staat

houwer

ploegmes

hoveballiu

hoofdbaljuw

hoveden

onthoofden

hoverdyenwille

uit hoogmoed

hovetbanc

rechtbank met halsrecht en dat doodvonnissen mocht uitspreken

hovetende

hoofdeind van een bed, ook; de hemel aan het hoofdeinde van een bed

hovetgoet

kapitaal

hovetheffer

hoofddader

hovetlaken

hoofddoek, sluier

hovetmesse

hoogmis

hovetschat

hoofdsom

hovetschouwe

voornaamste schouw van sloten, dijken en waterwerken

hovetsloot

hoofdaanvoersloot naar de watermolen

hovetsomme

zie hovetschat

hovetsteen

hoeksteen

hovetswere

hoofdpijn

hovettocht

zie hovetsloot

hoy

droog gras

418 hoyken

zie huicke

hoylant

hooiland

hoymaent

juli

hoymersch

zie hoylant

hrtg

afk. hertog

Ht.

afk. huw. akte, handtekening

htaon

afk. habitation, het (be)wonen

hübscher ( montag, dienstag, mitwoch)

maandag, dinsdag, woensdag na Pinksteren

hucker

marskramer

huddevetter

leerlooier

huerman

huurder

huflant

land bij de boerderij behorend

hugger

beul

huiadem

alhier

huicke

bovenste kleed voor man en vrouw

huijsevester

kwartiermaker

huikefaken

duistere zaakjes

huikevaak

bedrieger, oplichter

huilebalker-(ster)

persoon die tegen betaling op de begrafenis weeklaagt

huiman

elkboer die wei verkoopt

huimorgen

hedenmorgen

huinuchtent

zie huimorgen

huis

kasteel, slot

huisanker

muuranker

huisbreker

inbreker

huisdekker

dakdekker

huishoer

prostituee werkzaam in een bordeel

huisjesruimer

secreetruimer, haalt de toilettonnen op

huisleggent

in de kost zijn, inwonen

huisluiden

boeren

huisman

kleine boer

huisprelaten

heraldiekteken, paarse hoed met 6 kwasten

419 huissfrouw

huisvrouw

huissier

deurwaarder, ook knecht die de leden van de rederijkerskamer oproept voor een vergadering

huissitter

huiszittende armelieden.

huisvader

hoofd van een wees- gasthuis of gesticht

huisvrou

vrouw, echtgenote

huiswaerder

bewaarder van in beslag genomen huisraad

huisweecke

door ziekte gebrekkige lieden, arme gebrekkige lieden, levend van de bedeling en bedelen

huius

van hier, van deze

huius anni

van dit jaar

huius communitatis scabinus

schepen van deze gemeente

huius folii

van dit blad

huius loci

van deze plaats

huius loco

in diens plaats

huius pagi

van dit dorp

huius prolis

van dit kind

hujades

(mensen) van hier

hujis

zie huius

hujus communitatis scabinus

schepenen van deze gemeente

hujus loci

van deze plaats

Huleri

Heerlen

humain

menselijk, beleeft

humare

ter aarde bestellen, begraven

humata

begraven vrouw

humates

begraven

humatio

zie humates

humatus

begraven man, begraven

humble

nederig, demoedig

humilis

laag, nederig

420 humiliteit

nederigheid, ootmoedigheid

husarus

huzaar

huter

hoedenmaker

hutte

schuurtje, hutje

huurbrief

huurcontract

huurgave

de huur, pachtsommen

huurhuus

huurhuis

huurlinc

huurder van het gehuurde

huurmeester

huurder

huurstal

tijdsduur van de huur, huur periode

huus

huis

huusallame

huisraad

huusbant

echtgenoot, man

huusbrant

brand in een huis

huuscateile

huisraad

huuschap

het geld als huur betaald

huuschap

huur, geld betaald voor de huur

huusgedoemte

huisraad

huusgesetene

inwonend persoon

huusghenoeten

de andere leenmannen van eenzelfde leenheer

huushere

eigenaar van het huis

huusmoeder

moeder van een gezin

huusraet

huisraad

huusrumynghe

gedwongen ontruiming van een huis

huusseel

bindtouw

huuswere

erf, het gebouw

huwdach

huwelijksdag

huwe

huwelijk, getrouwd

huwelijcsvorewaerdebrief

akte met beschrijving van de huwelijksvoorwaarden

huwelijcswere

gemeenschap hebben

huwelixman

zie: hillixman

huyre

huur, huurpenningen

421 hyeraff

hiervan

hymne

lofzang

hypocrijt

huichelaar, geveinsde

hypocrise

veinzen

hypocrisie

veinzen, schijnheiligheid

hypoteeq

onderpand, tegenpand, grondpand, vesting

hypothequeeren

veronderpanden

hypothequeren

vestigen, veronderpanden

hyprocrite

schijnheilig

I I

afk. impost, belastingen

I

afk. 1

i

afk. 1

i.c.

afk. iuris consultis,rechtsgeleerde

i.e.

afk. id est, dat is

iacens in lecto

bedlegerig

ialosie

een zorgvuldige liefde

ianus

januari

ib.

afk. ibidem op de zelfde bladzijde, op dezelfde plaats

ibecillis

zwak

ibid.

afk. ibidem, op de zelfde bladzijde, op dezelfde plaats

ibidem

aldaar, eveneens, op de zelfde bladzijde, op dezelfde plaats

ic

ik

ichtebrief

gerechtelijke akte

icksaet

ijkzaad, voor het ijken van schepels werd raapzaad gebruikt

ictu sclopeti

door het schot van een donderbus

ictus

slag

id

dat

422 id est

dat is

idelhernich

zwakbegaafd

idelplaetse

onbebouwd terrein, leeg terrein

idemque

en dezelfde, hetzelfde

ideo

daarom

idioot

ongeletterde, ongeleerde

idiote

ongeleerd persoon

idololatre

die aan afgoderij doet

idololatrie

afgoderij

idone

bekwaam

idque

en dat, en wel

ieckiche wolle

wol nog niet ontdaan van het wolvet

iederman

iedereen

ier

vloeibare mest

ierstcomende

eerstkomende

iersten

eerste

iesuijt

jezuïet

iet rechten

iets straffen

igitur

derhalve, bij gevolg

ignobel

onedel

ignominie

naamschending, schandvlek, oneer schande

ignominiëus

schandelijk, smadelijk, naamschendig, eerloos

ignorant

weet niet, weetloos, onbedachtheid, onwettig, onkundig

ignorantie

onkunde, onwetendheid, onbedachtheid

ignore(e)ren

onkundige, niet weten

ignotus

onbekend, vreemd

IHS

afk. Iesus Hominum Salvator, Jesus verlosser van het volk

ijker

ambtenaar belast met controleren en merken van maten en gewichten

ijkmeester

zie ijker

ijkzel

merkteken op gewichten

423 ijl

bloedzuiger

ijmare

ijsschol, ijsschots

ijmme

zie imme

ijser

harnas

ijsercramer

ijzerhandelaar

ijserproever

keurmeester bij het ijzergilde

ijsersnijder

stempelmaker, ook graveur

ijsganc

op drift raken van ijs

ijsser

ijzer

ijzer

gevangenis

ijzerkaarden

ijzeren kammen voor gebruik in de lakenweverijen

iken

ijken, waarmerken

ikere

ijker, persoon die de maten en gewichten controleert

ill.

afk. illustissima, -us, doorluchtige, zeer verhevene

illa/ille

die vrouw/man daar, zij daar

illaberen

insluipen

illata

(ingebrachte) bruidsschat, huwelijksgoed

illatie

inbrengen, invoering, besluit

illatijf

dat ingebracht kan worden

ille

deze daar

illegaliteit

ongelijkheid, onwettigheid

illegitima (vr),

onwettig

illegitime

onwettelijk, bastaard

illégitime

zie illegitime

illegitimus (m)

onwettig

illi

aan hem / aan haar

illiquide

onklaar, oneffen

illius

van hem

illuderen

bespotten, beguiglen ?

illusie

voor de gek houden, bespotting, beguigling, scherts

424 illusoir

bespottelijk

illustratie

verlichting, doorschijnende ?

illustre

doorluchtig, edel

illustreren

doorlichten, doorhelderen (door en door helder), doorluchtigen, verklaren

imaes

email, geëmailleerd

image

beeld, gelijkenis

imaginair

inbeeldelijk

imaginatio

inbeelding

imagineren

inbeelden

imbaere

lijkbaar

imbeciliteit

zwakheid, onsterkheid

imbecillis

zwak

imboelen

inboedel

imbroberen

afkeuren

imbueeren

onderwijzen. instorten

imiteren

achtervolgen, nadoen

imker

bijenhouder, imker

immaculata conceptio

Onbevlekte ontvangenis, 8 december

immatriculeeren

inschrijven, opschrijven

immatuur

onrijp

imme

bijenvolk, bij

immediate

onmiddelig (onmiddellijk ?)

immediatelijk

eensklaps, zonder middel, onmiddellijk

immemoriaal

ondenkbaar

immenhouder

bijenhouder, imker

immense

onmetelijk

immeubile

onbeweeglijke, onroerend, ontilbaar

immeuble

zie immeubile

imminentie

zie immineren

immineren

boven het hoofd hangen, genaken

imminueeren

verminderen, verkleinen

immisceren

inmengen, ondermengen

425 immobile

ontilbaar, onbeweeglijk

immoderare

onmatig

immoderatie

onmatigheid

immodest

onzedig, ongeschikt, ontuchtig

immodestie

onzedigheid, ontucht

immolatie

opoffering

immortaliteit

onsterfelijkheid

immuniteit

onbelastheid, vrijheid, vrijdom

immutabel

oninwisselbaar, onveranderlijk

impar

oneven, ongelijk, onpaar

impariteit impartiëren

onevenheid, onpaarheid (nergens mee te verbinden) mededelen

impatibel

ongedoogzaam, onlijdelijk, onverdraaglijk

impatient

onlijdzaam, onverduldig

impatientie

onlijdzaamheid, onverduldigheid ?, ongeduld

impediëren

verhinderen, beletten

impediment

belet, hindering, beletsel

impedimentibus dirimens

vernietigend beletsel

impedimentibus dirimentibus impedimentum(-a)

terwijl er vernietigende huwelijksbeletsels waren huwelijksbeletsel, hindernissen

impelle(e)ren

aanstouwen, drijven

impelleren

aanstouwen, drijven, aansporen

imperator

keizer

imperatrix

keizerin

imperceptibel

onmerkbaar

impere(e)ren

gebieden, bevelen, heerschappen

imperfect

onvolmaakt, onvolkomen

imperfectie

onvolmaaktheid, onvolkomendheid

imperie

bevel

impersoneel

onpersoonlijk

impertinent

ongerijmd, slordig, onhebbelijk

impertiri

schenken

impetitio

aanspraak

426 impetrant impetreren

verwerver, verkrijger, verzoeker, eiser, hij die iets verkrijgt verwerven, verkrijgen

impetueus

onstuimig, heftig

impiëteit

godloosheid, ongodvruchtigheid

implacabel

onverzoenlijk

impleren

vervullen

implex

vooroudersgelijkheid

implicatie

invouwing, inwikkeling ?

impliceren

zie impliqueren

impliqueren

impliceren, invouwen, inwikkelen, bevangen

imploijeren

gebruiken, aanwenden

imploratie

aanroeping

implorato

onder inroeping (van de rechterlijke beslissing)

imploreren

inroepen, smeken, aanroepen

imployeren

zie employeren

imponeren

opleggen, bedriegen, te laste leggen

important

groot, gewichtig

importantie

gewichtigheid

importeren

belangen, bedragen

importuin

overlastig, onbeschoft

importuneren

overlasten, lastig zijn, dringen

importuniteit

overlast, dwang

imposeren

opleggen, lastleggen

impositie

oplegging, oplage, schatting

impositien

indirecte belastingen

imposito silentio

zwijgplicht opgelegd hebbend

impost

belasting, heffing, schatting

impostjager impostmeester

opsporingsambtenaar voor opsporen belasting ontduikers ontvanger van belastingen

impostmiester

belastingpachter

imposture

bedrog

impôt

belasting

impotent

onmachtig

427 impotentie

onmachtigheid, onmacht, onvermogendheid

impraegnata

bevrucht (voor het huwelijk)

imprägnieren

zwanger maken

imprecatie

toewensing, vloek, kwaadwensen

impregnatio

zwangerschap

impressor

drukker

improberen

kwaad keuren, kwaadachten, wraken

improbitas

onvroomheid, ondeugd

improles

zonder kinderen

improvisa morte

door een onvoorziene dood

imprudent

onwijs, onvoorzichtig

imprudentie

onwijsheid, onvoorzichtigheid

impubes

onmondig

impudicq

onkuis, onschamel, oneerbaar

impuditia

ontucht, onkuisheid

impugneren

bevechten, bestrijden

impulsie

opstoken, aandrijving

impuniteit

ongestraftheid

imputatie

wijting, aantijging, toemeting, toerekening

imputeren

wijten, aantijgen, toemeten, toerekenen

in

in, op, aan, bij, naar

in aeternum

voor eeuwig, tot in de eeuwigheid

in albis (sepultus)

in het wit (begraven)

in annum sequentem

in het volgende jaar

in armis

in het leger

in articulo mortis

op het moment van sterven

in brevi

in korte tijd

in caelum abiit

is naar de hemel gegaan

in cas

in geval van

in cola, incola

inwoner, ingezetene

in comitatu

in het gezelschap van

in confesso

door beide partijen toegegeven

in continent

op staande voet

428 in contradictoria

in tegenspraak

in contumaciam

bij verstek

in corpore

gezamenlijk

in dato

daterend

in der Pfingsten

in de met 1e Pinksterdag beginnende week

in doloribus partus

in barensweeën

in doma sua

in zijn huis

in Domino obiit

is gestorven in de Heer

in domo propria

in zijn eigen huis

in eodem domo

in het zelfde huis

in exelso throno

1e zondag na Driekoningen

in extremis momentis

in de laatste ogenblikken

in extremis rebus

in uiterste nood

in facie ecclesiae

ten overstaan van de kerk

in facto

door de daad zelf, inderdaad

in festo sancti N.

op het feest van de Heilige N.

in forma

in de vorm

in foro

openbaar

in gebruyck staen

in gebruik zijn

in het ruim in kennese mij

plaats in de kerk waar de stoelen van de vrouwen stonden bij mij bekend

in lecto decumbens

bedlegerig

in margine in margine folii

in de marge, in de kantlijn, op de rand van de bladzijde in de marge van dit blad (zijde)

in matrimonium iuncti

(zijn) in het huwelijk verbonden

in mea absentia

in mijn afwezigheid

in necessitate baptizatus

in nocte Christi

in nood gedoopt, meestal door de vroedvrouw gedoopt. Ook werden vaak de vlak na de geboorte toch nog overleden kinderen door haar gedoopt in de nacht van 24 op 25 december

in nomine

in de naam van

in nomine Deo

in de naam van God

in nosocomio

in het ziekenhuis/gasthuis

429 in pace

in vrede

in partu

tijdens de bevalling

in pertuis

voor eeuwig

in poincten

in punten, puntsgewijs

in presentia

in aanwezigheid van

in puerperio

in het kraambed, tijdens de bevalling

in puerperis

tijdens de bevalling, in barensnood

in saldo

nog schuldig

in scriptis

in geschrifte

in secula seculorum

tot in alle eeuwigheid

in situ

ter plaatse

in solidum in specie

ieder hoofdelijk aansprakelijk, in zijn totaal, geheel precies

in state

opgehouden, uitgesteld

in tasse

in het geheel, als totaal aanbesteden

in tempore clauso

in de besloten tijd

in usu

in gebruik, gebruikelijk

in vita sua

in zijn leven

in voluntate tua

20e zondag na Drievuldigheid

in zulker manieren so wanneer inaccessibel

op de volgende voorwaarden

inadere

ingewanden

inadvertentie

inæqualis

onbedachtzaamheid, roekeloosheid, achteloosheid, onwetendheid in ongelijke graad van bloed - of aanverwantschap onevengelijk ?

inæqualitas

ongelijkheid, onevengelijkheid

inalienabel

zie inaliënabel

inaliënabel

onwandelbaar, onvervreemdbaar

inartisiciaal

Onkonstig ? (mogelijk onbekend)

inbeet

ontbijt

inbegraven

bedelven

inbieden

bevel om in de stad te komen

inaequali gradu

ontoegankelijk

430 inbinder

knecht van rietdekker die het riet vastmaakt

inbiten

ontbijt, kleine maaltijd

inboortdich

in het land geboren

inboren

lid van een bepaalde familie in een stad wonende, ook ontvangen, beuren weer in de gezamenlijke boedel brengen

inbrengen (iet) inbrokich inbrouwer

inbreukmaken op een gebod, zich aan iets niet houden eigenaar van een in de stad gelegen brouwerij

inbursator

ontvanger

inc

afk. Incinéré, cremeren

incapabel

onvatbaar, begrijpenloos ?, onbevattelijk

incapaciteit

onvatbaarheid

incarceratie

kerkering, gevangenis, hechte, hechtenis

incarcere(e)ren

kerkeren, vangen

incendeeren

aantekenen

incertas

onzeker, onbekend

incertitude

onzekerheid

incertus

zie incertas

incestriosus

in bloedschande verwekt

incestum

bloedschande, ontucht, goddeloos

incestuosa

zie incestum

incestus

incestuosa

incidenten

feiten

incipiëren

beginnen

incisor

kleermaker

inciteren inciviel

aanporren, opstoken, aanritsen, aanlokken, stoken, verwekken onbeleefd

incivil

onburgerlijk, onheus, onbeleefd

inciviliteit

onburgerlijkheid, onheusheid, onbeleefdheid

inclina domine aurem

14e zondag na Drievuldigheid

inclinatie

toeneiging, neiging

inclineren

toeneigen, neigen

incloppen

kloppen om binnengelaten te worden

431 inclusive

binnen gerekend

incluys

ingesloten, binnen, inbegrepen

incognitabel

onbedenkelijk

incomelinc

vreemdeling

incomendelinc

zie incomelinc

incommodatio

ontrijving ?

incommoderen

ontrieven, ongelegenheid maken

incommoditeit

ongelegenheid, ongemak, ongerief

incommunicabel

onmededeelbaar

incomparabel

onvergelijkelijk

incompatibel incompetent

onverdraaglijk, onlijdelijk, niet overeenkomende onbehoorlijk, onwettig, ononderhorig

incompetenten regter

ononderhorige rechter

incomprehensibel

onbegrijpelijk

inconstantie incontinenti

onstandvastigheid,, wispelturigheid, ongestadigheid dadelijk, straks, op staande voet

inconvenient

ongeval, misval, ongeluk

incorporatie

inlijving

incorporeel

onlichamelijk

incorporeren

inlijven, innemen

incorrect

onverbeterd, gebrekkelijk

incorruptibel

onverderfelijk

incredibel

ongelooflijk

incrementum

rijzing, aanwassing

increpatie

bekijven

increperen

bekijven, bulderen

inct

inkt, vloeistof om te mee schrijven

inctvat

inktpot

inculceren

inscherpen

inculpabel inculperen

niet te beschuldigen, onbestrafbaar, onberispelijk, onschuldig beschuldigen

inculqueren

instampen, inscherpen

432 incumberen incurabel

opleggen, opsteunen, aanvorderen, voor hebben ongeneeslijk

indagen

voor het gerecht oproepen

indemne

onbeschadigd

indemneren

independentie

schadeloos houden, vrij houden, vrijwaren van schade vrijwaren van schade, b.v. bij armlastig worden niet tot last komen van het armenbestuur, schadeloosheid, vrijhouding onverbonden, onafhankelijk, van niemand afhankelijk onafhankelijkheid

index

klapper, bladwijzer

indictie

aanzegging, oplage, tijdgebod, aanrader

indifferent

eender, onverscheidelijk ?, eveneens

indigenat

onderdaan

indigentie

behoeftigheid

indignatie

verantwoording, onwaardigheid, euvelneming

indijc

binnendijk

indikken

door een dijk omgeven

indiktion

(vermoedelijk) Romeinse belasting

indirect

kromsweegs, averechts

indiscreet

onbescheiden

indiscretie

onbescheidenheid

indispoost

ongesteld ongezond

indispositie

ongesteldheid, ongezondheid

indissolubel

onloffelijk

indemniteit independens

individuum

ondelijk?, bijzonder

indocte

ongeleerd,

indole

inborst, aard

indubitabel

ontwijfelbaar

induceren

invoeren, inleiden, aanraden, wijsmaken, onderwijzen aanrading, invoering, invoering, indrang

inductie indulgentie indusiarius

gedogen, toelating, vrijgeven, verwilliging, lekkere spijzing, aflaat hemdenmaker

433 industrie indyer qualt

gauwigheid, wakkerheid, kloekheid, naarstigheid, vernuftigheid in de kwaliteit van,

inegaal

oneffen, ongelijk

inegaliteit

oneffenheid, ongelijkheid

inertie

vadsigheid, luiheid

inerven

door erfenis een goed in iets brengen

inestimabel

onschatbaar, onwaarderlijk

inevitabel

onvermijdelijk

inexcusabel

schuldbaar, onverschoonlijk?

inexpert

ongeoefend

inexplicabel

onuitlegbaar

inexpugnabel

onwinbaar, onverwinnelijk

infaam

eerloos

infameren

faamroven, schandvlekken

infamie

schandvlek, faamroving

infans

kind, kleinkind

infans unius mensis

kind van een maand

infantes

de kinderen

infantie

kindsheid, onmondigheid

infantis

van het kind

infantium

van de kinderen

infantulus

baby, kindje, zuigeling

infect

stinkend, besmet

infector

verver, schilder

infereren

invoeren, inbrengen

infesteren

beledigen, bekommeren

infidel

ontrouw, trouwloos

infideliteit

ontrouw, trouwloosheid

infingieren

verbreken

infirmitate

door een ziekte

infirmiteit

onsterkheid, zwakheid, losheid

infirmorum sacramentis

met de sacramenten der zieken

infirmus

ziek, gebrekkig

434 inflammatie

ontsteking

inflammatione

door een ontsteking

inflammeren

ontsteken

inflatie

opblazing, zwelling

infligatie

aanslaning, straf opleggen

influentie

invloed, inwerking

informaons

afk. Informations, informatie

informatie

ambtelijk onderzoek

informeren

onderrichten

infortuin

rampspoed, ongeluk

infortunaet

ongelukkig

infortune

ongeluk

infra scripto

aan de ondergetekende

infra scriptus

ondergetekende

infra urbem

binnen de stad

infracteur

inbreker, overtreder

infractie

overtreding, verbreking

infractie

inbreuk

infringeren

breken

inft

afk. infanterie, onderdeel landmacht

ingaarder

ontvanger van belastingen

ingebieder

gerechtsbode, hij die dagvaard

ingebodelt

zie ingeboedel

ingeboedel

inboedel

ingeboedelt

zie ingeboedel

ingeboorlinc

ingeborene, uit een bepaalde plaats afkomstig

ingeboren

uit een bepaalde plaats afkomstig

ingeboren burger

burger, door geboorte inwoner van de stad

ingebot

ingeëerft

het recht om iemand voor zijn rechterstoel te dagen huisraad, meestal gevolgd door een opsomming van de huisraad rechthebbende

ingefuyrt

aangevoerd, binnengebracht

ingehender

1e maandag (-helft)

ingedoemte

435 ingelanden

ingelt

landeigenaren in het gebied van een waterschap, vaak door vererving verkregen landbezit hebbende in bv waterschap, een gebied, polder rente, gevestigde rente

ingenomen

opgenomen

ingenoot

ingezetene

ingelant

ingenuns

vrijgeboren

inger

afpersen, ook innen van boete

ingereren

indringen

ingesegel

Klein zegel

ingeseten ingesopen

ergens woonachtig, ook als men er geen burger is opgedronken

ingeweideloos

van de ingewanden ontdaan

ingheduempt

zie; ingedoemte

ingien

verstand

ingr

afk. ingenieur

ingraet

ondankbaar

ingratitude

ondankbaarheid

ingrediëren

intreden

ingruerend

dreigend

inhabijl

onbekwaam

inhabil

onbekwaam, onabel ?

inhabiliteit

onbekwaamheid

inhabitabel

onbewoonlijk, onbewoonbaar

inhabitans

inwoner, het bewonen

inhærentie

inhanging, aanhangen

inhæsie

inhanging, aanhanging, aanhangen

inhave

inboedel

inheemsch

inwonend, inlands

inhereren

inhangen, inblijven

inherieren

aanhangen

inhiberen

verbieden

inhibions

afk. inhibitions, remming, geremdheid,

436 inhibitie

verbod,

inhonest

eerloos, oneerbaar

inhumaan

onbeleefd

inhumata est

zij is begraven

inhumatus est

hij is begraven

inhuren

een huis huren in de stad

iniere, inierunt

zij zijn (een huwelijk) aangegaan

inierunt matrimonium

zij gingen een huwelijk aan

inimicitie

vijandschap

iniq

onrechtvaardig, onrecht, onrechtmatig

inique

onbillijk

iniquiteit

ongerechtigheid, onbillijkheid

inire

aanvaarden, aangaan

initium jejunii

Aswoensdag, aanvang van de vastentijd

initum

aan gegaan, begonnen

initum (matrimonium)

aan gaan (van een huwelijk)

initum matrimonium

het aangegane huwelijk)

iniungeren

gerechtelijk bevelschrift

iniurie

ongelijk

iniurieren

beledigen, uitschelden

iniverunt matrimonium

gingen een huwelijk aan

injunctie

zie injungeren

injungeren

toevoegen, opleggen, bevelen

injurie

ongelijk, onrecht, hoon

injurieren

verongelijken, honen

injuriëren

beledigen

injuste

onrechtvaardigheid, ongerechtigheid

inkel

enkel

inkernaat

vleeskleurig

inlander

zie ingeboren

inlems

zie ingeboren

inmanen

invorderen, iemand oproepen (voor het gerecht) ontvanger van belastingen

inmeester

437 innavigabel

ongevaarlijk

inne

bekend mee geweest

innegebieden

dagvaarden, voor het gerecht roepen

inneggegaen

ingaand, aanvangt

innemer

ontvanger

innocens

onschuldig

innocentes

onschuldige kinderen, 28 december

innocentius

zie innocentes

innominis

zonder naam

innuptus

ongehuwd

inobedient

ongehoorzaam

inopinatum

onverwachts

inops animi

zwak van geest

inops mentis

zie inops animi

inpanden

door panding innen, invorderen

inpenetrant

eiser in rechtszaak

inpensae funebres

begrafeniskosten

inpertinent

onbehoorlijk

inpertinentie

brutaliteit

inplokede

inboedel, roerende goederen

inporter

burger, inwoner van de stad

inpost

belastingen

inprengneren

zwanger maken

inproviso

onvoorzien

inpt

afk.inpenetrant, eiser in rechtszaak

inquael

ongelijk

inqueste

ambtelijk onderzoek

inquestie

in geval van

inquiëteren

ontrusting, onrust

inquillinus

inwoner, huurder, bewoner

inquireren

onderzoeken, doorsnuffelen, navraag doen, ondervragen onderzoeker, onderzoekmeester, kettermeester

inquisiteur inquisitie

kerkelijke rechtbank, spoorde ketters op en veroordeelde ze vooral tot de doodstraf, ook

438 onderzoek inquistuer

onderzoeker

INRI insanabel

afk. Iesus Nazareus Rex ludaeorum, Jezus de Nazeréer koning van de Joden ongeneeslijk

insanabilis

ongeneselijk

insanae mentis

krankzinnig

insania

waanzinnigheid

insanie

dolligheid, krankzinnig

insatiabel

onverzadelijk

inschellig

razend, woedend, zeer kwaad

inscherpen

inprenten

inschuld

vordering

inscrutabel

ondoorgrondelijk

inseggen insekeren

een verklaring, vergunning, aan een banneling dat hij weer mag terugkeren (in zijn woonplaats) In zekere bewaring nemen, inrekenen

insensibel

ongevoelig

inseparabel

onafscheidelijk

insereren

inzetten, invoegen, inlijven

insertie

invoeging

inserveren

bedienen, iemand ten dienst staan

inseß

assessor, bijzitter

insettinge

wettelijk voorschrift

insidie

belaging, schuilhoek, lift

insigne

merkelijk, kenteken

insimulatie

beschuldiging

insimuleren

betichten

insinuatie

insisteren

inschrijving, ter kennisgeving, waarschuwing, verwittiging, aanzegging, bekendmaken, kennisgeving, een bedekte voorreden meedelen, te kennen geven, bekend maken, indringen, invloegen, inschuiven, te keken geven, aanmelden, verwittigen aanstaan, volharden, aanhouden

insitten

in de kraam liggen

insinueren

439 insoenen insolent

het recht verkrijgen om weer in de stad te mogen komen moedwillig, ongewoon, overdadig

insolentie

moedwilligheid, moedwil, dertelheid ?

insolentie ende super-bie

onbeschaamdheid en hoogmoed

insolvent

onbetaalbaar, niet kredietwaardig

insolventie

onvermogend tot betalen

inspectie

bezichtiging, baar-blijkelijk, beschouwing

inspiratie inspireren

inblazing, aanblazing, ingeving, een goddelijke ingeving inblazen, aanblazen

inspraake

zie inspraeck

inspraeck

tegenspraak, verzet tegen aantekenen

instaen

borg voor staan, instaan voor iets/iemand

instandicheit

borgstelling

instantia

aandrag, vervolging

instantie

instaureren

aanhouding, verstandigheid, gedurigheid, begin herstelling, oprichting, vernieuwing, wederoprichting oprechten, vernieuwen, herstellen

instellen

ter spraken brengen

insterende

terugkomen op

instigatie instigeren

aanstouwing, aandrijven, zo klein mogelijk maken opstoken, aanstouwen, drijven, ophitsen

instinct

drift, ingeving, inblazing

institor

kramer, koopman handelaar, marskramer

institueeren

te benoemen

instituëren institutie

inzetten, onderwijzen, instellen, ook het recht om ergens binnen te komen inzetting, onderwijzing, instelling

instoten

inrukken

instriken

ongemerkt ergens binnen komen

instructie

onderrichting, toerichting, bericht, narichting, onderwijs onderrechten, toerechten, schriftelijk bewijzen

instauratie

instruëren instrument

tuig, werktuig, handeltuig, gereedschap, richting, handel tuigschrift

440 instrumentum

akte

intassen

in een boedel deelgerechtigd zijn

integriteit

degelijkheid, oprechtigheid, louterheid

intellect

vernuft, verstand, kennis

intelligentie

kunstschap, verstand, kennis

intemperantie

intemperantie, ongematichtheid

intenderen intendit

intenderen, beogen, voorhebben, natrachten, toeneigen klachtenlijst, geschrift van beschuldiging

intenteren

onderstaan, aanleggen, aanwenden, dreigen

intentie inter

oogwit, oogmerk, opzet, voornemen, opzettelijk, mening tussen

inter adstantium preces

met de gebeden der omstanders

inter missarum solemnia

tijdens de mis

intercederen

tussenspreken, bemiddelen

intercessie

tussenkomst

interceßie

bemiddeling, tussenkomst

intercideren

verbieden

intercipiëren

onderscheppen

interdiceren

verbieden

interdicerende

verbiedende

interdict

interdict, verbod, verboden

interdictie

rechterlijk verbod

Interesse (op)

op rente gezet, rente verschuldigd vanaf

interesseren

beschadigen, benadelen, verkorten

interest

schade, nadeel, belang, woeker

interinement

gestanddoening

interineren

gestanden, voor goedkeuren

interjectie

inworp, inwerpsel, tussenstelling

interlocutie

tussenspraak, tussenoordeel, bijvonnissen

interlocutoir

vonnissen, bijvonnissen

interlocutoire

tussen oordeel, tussen uitspraak

interloqueren

tussenspreken

intermitie

aflatingen, verpozingen, tussenkomst

441 intermitteren

ophouden, aflaten, verpozen

interpellatie

inspraak, tussenspraak, verzoek, aanspraak

interpelle(e)ren interponeren

opheldering vragen, inspreken, tussenspreken, sturen, hinderen interpozeren, tussenstellen

interpositie

tussenstelling

interpretatie

uitlegging, vertaling, verklaring, vertolking

interpreteren

uitleggen, verklaren

interrogatie

ondervraging

interrogeren

ondervragen

interrupt

afgebroken

interruptie

tussenvalling

interscripto

aan de ondergetekende

interscriptus

ondergetekende

interstat

gestorven zonder biechtvader

interstitium

tijd tussen de (huwelijks) afroepen

interval

tussenheid, tussenal, tussenruimte

intervenient

bemiddelaar

interveniëren

tussenkomen

interventie

zie interveniëren

intestato (ab)

zie intestatus

intestatus inthimatie

zonder de biecht te zijn afgenomen gestorven, ook zonder testament gestorven aankondiging, bekendmaking

inthimatio

aanzegging

inthimere

bekendmaken

inthimeren

ontbieden, aankondigen

intimare intime

dagvaarden, gerechtelijk dagen, aankondigen, vonnis betekenen dringend, diep

intimeren

vertzagen?, vrezen aanjagen

intinctor

verver, schilder

intituleren

naam noemen, benamen

intochte

sloot of tocht in de polder die op de hoofd of molensloot uitkomt in metselen van bevestigingsmiddelen

intogen

442 intolerabel

onverdraaglijk

intoneren

voorzingen

intra

in (binnen)

intractabel

onhandelbaar, bars, onrekkelijk?

intrante

in de 1e helft van de maand

intricaat

verwart, verstrikt

intricatie

verwarring, verstrikking

intriqueren

verstrikken

introduceren

inbrengen

introductie

inleiding

intronisati sunt

zij zijn getrouwd

intuit

opzicht, aanblik, inzicht

inunctus

ongezalfd

inundatie inutil

overvloeïng, wateroploop, onder water gelopen land onnut

inv.

afk. inventaris

invaderen

aanvallen, invaren

invalide

onsterk, onbestendig, dat niet bestaan en mag

invariabel

onveranderlijk

invasie

aanval, inval

invectijf

lastering, beschelding, doorstrijking

inventariëren

opschrijven, beschrijven, boel beschrijven

inventaris inventeren

opschrijving van goederen, inhoud, staat, boelschrift vinden, uitvinden

inventeur

vinder

inventie

vinding, vond, vinding

inventoir

inventaris, boedelbeschrijving

inventus

vondeling, gevonden

inversie

omkering

inversoenen inverteren

door het treffen van een “zoen” het recht verkrijgen om weder in de stad te komen omkeren

investen

in een ommuurde stad of veste brengen

443 investigeren

opspeuren, navorsen

investiture

instelling

investitus

pastoor

investitutie

invetus

inleiding in een herengoed , meestal door vererving of de belening van een leen plechtige inhuldiging of bevestiging in een ambt, priesterschap etc. ook inleiding in een herengoed, meestal door vererving gevonden

investituur

invier

binnenbrand

invincibel

onwinbaar

inviolabel

onschendbaar

invitatie

uitnodiging

inviteren

aanporren, nodigen

invlien

in een stad of beschermde plek vluchten

invocatie

aanroeping

invocavit

6e zondag voor Pasen

invoceren

aanroepen, beroeupen

involutie

inwikkeling, inwinding, inwenteling, bestrikking

involveren

inwikkelen, inwinden

invuer inwaer

vuur in de brandplaat in huis, ook vuur door blikseminslag waar maken, bewijzen

inwaren

gerechtelijk in het bezit stellen

inwater

binnenwater

inweg

polderweg, binnenweg

inwinnen (iet) inwinst

invorderen. het innen van de keuren voor de stadskist door de keurmeesters aanspraak in rechte, vordering hebben

inwoeneren

inwoners

inwonende

Iemand die woont in een stad maar er geen burgerrechten heeft inwoner

inwoonlinc inwoonres inzeel

de bewoners der stad, die geen burgerrechten hebben kluizenaar

ioculator

kunstenmaker, goochelaar

444 iodem

zelfde, de zelfde

ioffer ioken

een ongehuwde of gehuwde vrouw uit gegoede stand hitsig zijn

ioncker

jonker

ionffer

jonkvrouw

ipse

hijzelf

ipser

stukadoor

ipso termino

op de vastgestelde dag

ipsum

zelfde

iracundie

rampschap

ircher

zeemleermaker

ironie

schimpreden, schars, spotspreuk

irraisonnabel

onredelijk, onbillijk

irrationaal

onredelijk

irregulier

ongemeen, ongeschikt

irrenumerabile

dat men niet vergelden mag

irrepabile

dat men niet meer kan krijgen

irreparabel

onverbeterlijk, onvergoedenlijk

irreprehensibel

onberispelijk

irreprehensibile

onbegrijpelijk

irreverentie

oneerbieding, oneerbiedigheid

irrevocabel

onwederroepelijk

irrevocabile

dat men niet herroepen mag

irrideren

begekken, belachen, bespotten, beschimpen

irriteren

tergen

isagoge

inleiding

isele

ijzel

iselich

ijselijk koud

iser

ijzer, staal

iserbrant

brandmerk

iserschare

schaar om gloeiend ijzer vast te pakken

isersnider

stempelmaker

issue

uitgang, uitkomst, uitgangsrecht

445 issuemeester

de heffer en beheerder van het recht van issue

issuerecht ist dat

recht door het stedelijk bestuur geheven van erfenissen in de stad die aan personen daarbuiten toevallen als

isti sunt dies

2e zondag voor Pasen

ita est

zo is het. (onder een akte vermeld)

item iteratie

eveneens, op de zelfde wijze, idem, vervolgens, desgelijks, insgelijks, hervatting

iteratijf

meermaals

itereren

hervatten, herhalen

iterum

andermaal

itinerarie

reisboeken, verslagen van gemaakte reizen

iubileren

juichen, verblijden

iudex

rechter

iussu iuv.

op bevel van, in opdracht van (b.v. de graaf, de hertog) afk. iuvenis, juvenis, jonge man, vrijgezel

iuxta

dichtbij, onmiddellijk, gepaard gaan met

iuxta quod

omdat

ydropike

waterzucht

yegen

tegen

yisere ymaes

een ijzeren band, mogelijk wordt een halsberg (halsijzer) bedoeld zie imaes

ymme

zie ymne

ymmell

inboedel

ymne

lofzang, hymne

yn

in (wonend in)

yn stadt

in plaats van, plaatsvervanger van

yser

ijzer, staal

ysersnijder

graveur van munten

yserwerk

hang en sluitwerk, klein ijzerwerk in gebouwen

yunyus

juni

446

J J.U.L. jacens in lecto

afk. van Juris Utriusque Licenciatus, lientiaat in beide rechten bedlegerig

jachelaar

stroper

jachtaufe

nooddoop

jachtman

jager

jacinct

zie jacint,

jacinct

soort robijn, hemels blauwe edelsteen

jacint

zie jacint

jackeman

wambuismaker

jacket

wambuis, schobbejak, kledingstuk

jacobakan

smalle verglaasd aardewerk kan

jacobijn

jactantie

predikheer, lid van de orden van de H. Dominicus vrouwelijk lid van de orden van de H. Dominicus beroeming

jacteren

beroemen

jacture

verlies, wegwerping

jacobines

jaegerije

jachtrecht

jaer

jaar

jaerbede

de jaarlijkse belasting voor de landsheer

jaerbeganc

jaarlijkse kerkdienst voor de overledene

jaercost

jaarlijkse contributie

jaergedinge

jaarlijkse rechtzitting

jaergedinge

een akte waarin een verklaring van het geen in het jaargeding heeft plaatsgehad zie jaerlikes

jaergelijcs jaergelt jaergelttrekker jaergetide

som geld, meestal een rente die per jaar betaald of ontvangen moet worden werken tegen een jaarvergoeding

jaergulde

het jaarlijks op de sterfdag laten lezen van een mis voor het zielenheil jaarlijkse rente

jaerlanc

gedurende dit jaar

447 jaerlijc

jaarlijks

jaerlikes

jaarlijks

jaerlix

zie jaerlikes

jaerloon

een loon voor het hele jaar

jaermarket

jaarmarkt

jaerpensie

jaargeld, jaarrente

jaers (‘s)

per jaar

jaersavond

kerkelijke viering van de oudejaarsdag

jaersdach

zie jaersdaeg

jaersdaeg

nieuwjaarsdag

jaersijs

accijns die voor een jaar werd verpacht

jaersnacht

oudejaarsnacht

jaerstont

jaarsgetijde

jaerverste

uitstel van een jaar

jaervrome

de vruchtenoogst van een jaar

jagehont

jachthond

jager jagestede

afk. voor scheepsjager, iemand die schepen voorttrekt in kanalen en sloten jachtterrein

jalours

belgsiek, lichtgeraakt, belgsugtig, min-ijverig

jam

reeds, al, nu

jampu

jenever

janevel

zie jampu

jangeleer

betaalmiddel 14e eeuw, een zilveren munt

janitor

deurwaarder

janrij

januari

jansdach januarii

feestdag van h. johannes, 24 juni, vaak gebruikt als vervaldag van de belasting -, pachtinning van januari

januarius

januari

janushoofd jarent

heraldiekteken, hoofd met 2 profiel -gezichten, voorstellend verleden en toekomst vorig jaar

jd

afk. jonge (ongehuwde) dochter

jean potage

grappenmaker, goochelaar op kermissen

448 jeargetide jee

jaarlijks terugkerend iets, b.v. rente, kerkdienst etc. jezus

jegengelande

aanliggend, aangrenzend (gebouw)

jegengeset

in tegendeel

jegenrolle

controleboek voor de rekeningen

jegensake

tegenpartij, tegenstander

jegenslaen

zich verzetten

jegenspreken

antwoorden

jenover

jenever

jesu namenfest jeude

naamfeest van jezus, 2e zondag na Driekoningen zie jode

jeune (le)

junior

jezuïet

lid van de Sociëteit van Jezus

jhesus

jezus

jichtinge.

zie ; gichtffige

jm.

afk. jonge (ongehuwde) man

joa

afk. joanna, johanna

joachimdaler

zilveren munt, waarde ?

joannis

jan

joas

afk. johannes

joas

zie joha

jobber

dagloner, kleine zelfstandige

joc

halsjuk, ook een landmaat gelijk aan een morgen, het stuk land dat met 2 ossen geploegd kon worden soep

jocchen jocweg jode

een weg waar op een span paarden of ossen kan lopen jood

jodenbisschop

joodse hoge priester

jodenbord

bordspel nu ganzenbord genoemd

jodenhoet

hoed met brede rand en spits van voren

jodensnijder

uitvoerder van de joodse rituele besnijdenis

joderie

jodenbuurt, ook de joden

449 jodute

alarm

joer

jaar

joes

afk. joannes, Johannes

joffer

juffrouw

joffrauw

zie joffer

joffrouwe

jonkvrouwe

jogelinc

jonge mensen

joha

afk. Johannes

johan

afkorting van Johannes

johanniet

lid van de Johannieter orde

joien

copuleren, geslachtsgemeenschap hebben

jois

afk. Joannes

joken

jeuken

jolijs

minnen

jolman

roeier, persoon die met een roeiboot de trossen aan land brengt de eerste baardharen

joncbaert joncfere joncferendach

jonkvrouw, ongehuwde vrouw, jong meisje, juffer feestdag gewijd aan de heilige maagd Maria

joncferschap

ongehuwde staat, maagdelijkheid

joncgeselle

jonggezel

joncgrave

jonge graaf, opvolger in een graafschap

jonchere

nog niet geridderd adellijk jonkman

jonchert

hinde

jonchoen

kuiken

jonckint

jonggeborene

jonckman

jonge man, ongehuwde jonge man

jonckvrouw

juffrouw, ook kamermeisje

jonckwijf

jonge vrouw, dienstmeid

joncsin

nakomer

jonge dochter

ongehuwde jonge vrouw, mejuffrouw

jonker

oudste zoon van een edelman

jonkspul

boerenbruiloft

jonnen

gunnen

450 jonstelijk

genadig

joocsel

schurftachtige aandoening

jook

begeerte

jool

sukkel

jor

afk. jour, dag

jouffer

zie joffer

jour

afk. journalier, dagloner

jour du mois

dag van de maand

journaal

dagelijks, dagboek, dagregister

journalier

daggelder, loswerkman, dagloner

journalière

daggeldster, loswerkvrouw, dagloonster

jovis dies

donderdag

jovis sancta

witte donderdag, groene donderdag

joyen,

zie joien

jr

afk. jour, dag

jubet

galg

jubilate (deo omnis terra)

3e zondag na pasen

jubileë

juigjaar, luitjaar, jubileum

jubileeren

verheugen, juichen

jucture

voeging, lid

judex

rechter

judica (me deus)

2e zondag voor Pasen

judicature

vonnis, rechtspleging

judiceeren

oordelen, rechten, wijzen

judiciaal

gerechtelijk, rechtspreken

judicie

vonnis

judicieel

zie judiciaal

judicium

rechtspleging, recht

juede

Zie jode

jugalis

gemaal, echtgenoot

juge

rechter

jugeeren

rechten, oordelen

jugement

wijsdom

451 jugemt

afk. jugement, berechting, vonnis

jugerum

oppervlaktemaat, morgen

jugieren

veroordelen

juisteren

ijken

juk

julii

oppervlaktemaat, 1 juk = ca 240-300 vierkante roeden = 0,50 ha. de oppervlakte die een stel ossen in een dag kon ploegen. van juli

julius

juli, hooimaand

jultag

winterzonnewende

juncti sunt (matrimonio)

zijn (in het huwelijk) verbonden

junctum

verbonden

juncture

voeging, gelid, gewricht

junctus

zie junctum

jung werden

geboren worden

jungere

verbinden, verenigen

jüngster tag

meestal de laatste dag van de maand

junii

van juni

junio

jonger, de jongere

junius

zie junii

juno

juni , zomermaand, brakmaand, wiedemaand

junxi

ik heb (in het huwelijk) verbonden

jupe

wambuis, kledingstuk

jupeel

zie jupe

jur jura parochalia

afk. juridiction, rechtspraak, rechtsmacht, jurisdictie dominees-, pastoors-, predikantskosten

jurament

eed, vrijwillige eed

juramentum

zie jurament

juratoire

bij eed

jurator

jurylid, gezworene

jure concili tridentini jure(e)ren

volgens de rechtsregels van het concilie van Trente zweren

juris candidatus

kandidaat jurist

452 juris consultus

rechtsgeleerde

jurisconsulte

jurist, rechtsgeleerde

jurisdictie

jurisprudentie

rechtsdwang, rechtsgebied, rechtsmacht, rechtsban, het rechtsgebied bank vast maken (bij de rechtbank vastleggen, aanbrengen) rechtskennis, rechtsgeleerdheid

jus

recht, wet

jus agendi

recht om te eisen wat toegezegd is

jus canonicum

kerkelijk recht

jus civile

burger wet, burgerrecht, burgerlijk recht

jurisdictie fundeeren

jus controversum

betwist rechtspunt

jus deliberandi

recht van beraad

jus divinum

goddelijk recht

jus gentium

volkenwet, volkerenrecht

jus hypothecae

recht van onderpand

jus in rem

behering (zorg voor dragen?)

jus patronatus

priesterlijke inkomst

jus personaale

inschuld (te innen vordering)

jus personale

inschuld, te innen vordering

jus possesionis

bezitrecht

jus privatum

bijzonder burger rechtswet

jus publicum

gemeene lands-wet (algemene wet)

jus reale

bebeering?

jus succdendi aò intestato

versterfrecht

jus succedendi

ab intestato, versterf-recht

jus utendi

gebruiksrecht

justicier

rechter, schout

justicieren

justierren

gerechtsdienaars, rechters, een doodvonnis voltrekken gerechtsdienaren, rechteren, schouten, ook doodvonnis voltrekken ijken, keuren

justificatie

rechtvaardig making, rechtvaardiging

justificeren

onschuldig verklaren, vrijspreken

justisieeren

zie justificeren

justiciëren

453 justisieren

gerechtvaardig worden

justitiae satellis

gerechtsbode

justitie justus es domine

gerechtigheid, rechtvaardigheid, rechtspraak, terechtstelling 16e zondag na drievuldigheid

justutie commutatieve

vergeldende

justutie distributive

begevende (verdelend)

juveeren

helpen

juvenculus

jonge jongen

juvenis

jongeman, ongehuwd

juvenis innuptus

ongehuwde jongeman

juveren

helpen

juweelen

kleinoden

juxta

volgens, bij behorende bij

juxta formam concili tridentini juysteren

volgens de voorschriften van het concilie van Trente zie juisteren

C of K

veel woorden met een K zijn ook vaak geschreven met een C in 1400-1600

k k

afk. calende, kalender

kaagman kaagschuyt

schipper op een ka-schuit (platbodem zeilschip) zie kagen

kaai

kade

kaaimaker

stratenmaker

kaaiwachter

bewaker op de kade

kaaiwerker

sjouwer voor laden en lossen schepen

kaak

schandpaal

kaakkalaar

snoever, opschepper

kaakster

vrouw die veel praat

kaal

arm

kaalkin

melkmuil

kaar

kist voor het bewaren van levende vis in water

454 kaarsnis kaasjager

nis in muur, vaak bepaalde de zijde waarin de nis was aangebracht wie de eigenaar is schooier, bedelaar, landloper

kaay

kei

kabas

mand

kaboutje

schoorsteenveger

kabuzenbauer

koolteler

kadaster

grondbeschrijving, register van alle gronden en onroerende eigendommen in een land, voor berekening van de te heffen belasting bureau van het kadaster waar plannen en kaarten, benevens waar schattingsregisters en documenten bewaard en bijgewerkt worden legger voor de omslag der kadastrale belasting

kadasterlegger kadastraal

kadraai

tot het kadaster behorende, kadastrale omschrijving, kadastrale plans kadastrering, het meten en in kaart brengen van alle onroerende goederen, kadastraal inschrijven, volgens het kadaster omschrijven parlevinker, kruidenier per boot

kadastreren

kael

kool, kolen

kaenpe

vlas, hennep

kaepersleeger

koperslager, pannenmaker

kaerdemaker

wolkammenmaker

kaerdewolle

gekaarde wol

kaerinne

zie carinne

kaerle

vent, kerel

kaerssen

kaarsen

kaeter

keuterboer

kaether

soort keuterboer, meestal zonder marktrecht

kaey

kade, kaai

kaf

overblijfsel van koren, vulsel voor matrassen

kaffa kaffoorvager

zijdeweefsel waarin goud en zilverdraad is verwerkt schoorsteenveger

kagen

platbodem varend op de binnenwateren

kaghel

kachel

kaiserkirmes

3e zondag in oktober. Door Josef IIe als algemene kermisdag in het land aangewezen

455 kaker

haringkaker, schoonmaker van haring (op zee)

kakstoel

kinderstoel met po onder zitting

kalandermolen

molen voortbewogen door paarden- of windkracht om stoffen te pletten breeuwer, die met pek de naden in de scheepsromp en dek dichten 1e van de maand in de oud Romeinse kalender

kalefater kalenden kalfbroeder/ -zuster

kalfzuster

voorzoon of dochter, kinderen uit de voorhuwelijkse periode. ook de kinderen van een weduwe / weduwnaar zijn zie kalfbroeder

kaliber

mal voor een pottenbakker

kalkere

pleisteraar, stukadoor, witkalker

kalkoen

kalsij

heraldiekteken, omgebogen einden van een hoefijzer hoofdbedekking voor kaalhoofdigen mannen voor in huis kassei

kalot

kalsijde

zie kalsij

kaltschmied

koperslager

kamergang

stoelgang

kamernymf

prostituee

kamerwaarder

huisbediende

kammelot

stof van dierlijk haar

kammerjungfer

kamernier

kamp

afgeperkt stuk grond

kampschreur

dorpskleermaker

kan

kandler

heraldiekteken, kan met oor en tuit ook inhoudsmaat voor natte stoffen, 1 kan = 80 -112 kan per aam = 1,4 -2 ltr inhoudsmaat voor graan 1 kan =1/64 zak tinnegieter

kanefaßweber

kunst katoenwever

kangsen

dobbelen

kanjel

dakgoot

kankermeester kannenwroeger

chirurgijn die ziekten genas door zieke delen weg te snijden ijker van tinnen, tinnen kannen keurmeester

kanteel

tanding van een borstwering aan bovenzijde

456 torens en muren kantegaarder

landloper

kanter

roggebrood met een stevige korst

kantijn

kanten stof

kanton

heraldiekteken, vrij kwartier op schild

kanunnik

kapittelkerk

geestelijke, monnik die maak deel uit van een kapittel en verbonden aan een kathedralekerk huis voor zelfstandige huisvesting van de kapelaan ambtenaar, belast met het landbestuur tijdens afwezigheid van de graaf, ook drost, mamboor, seneschalk genoemd college van geestelijken dat gezamenlijk de zielzorg in een parochie uitoefent. hoofdstuk van een reglement. adviescollege van de bisschop hoofdkerk in het werkgebied van het kapittel

kapoen

besneden haan, vetgemeste haan

kapoenen

castreren, meerdere besneden hanen

kapoets kappaard

hoofdkap, ook een muts zij zijflappen voor over de oren monnik die een kap draagt

kappoot

mantel

kapproen

muts, kap

kapstok

zotskap

kapucijn

kapelani kapitein kapittel

karbonkel

monnik, ook heraldiekteken, monnik in bruine pij versterking op een schild

karcher

vervoerder

karder

voerman

kardewaghen

zie cardewaegen,

kareelbakker

steenbakker, karelen zijn vierkante bakstenen

karel

kerel

kareman

zie karrenman

karfreitag

goede vrijdag voor Pasen

karinghe

braaknijging

karman,

zie karrenman

karmozijn

karmijnrood

karnel

kolonel

457 karolusguldens

karossier

betaalmiddel, 1 Carolusgulden = 20 stuivers kwam voor in 2,94 gram goud en in 23,72 gram zilver. In gebruik omstreeks 1540 koetsier

karrenaar

voerman, koetsier

karrenman karrepoets

voerman van een bespannen kar, ook rondventer in de veenderijen,ook boer met slechts één paard, waarmee hij zich verhuurt. zie kapoets

karrer

zie karrenman

karspell

kerkdorp, kerspel, parochie

karteldarm

kronkeldarm

karton

zie karrenman

karveel

zeewaardig vracht zeilschip

karwoche

de week voor Pasen

kasjak

lange overjas

kaster kastimentshuyge

pijpenmaker, die de Goudsepijpen vormt en doortrekt met een draad huisje waarin men voor straf werd opgesloten

kastoor

bewerkt beverhaar

kastorie

bevergeil

kateele

zie kateile

kateile kauderer

levende have, het vee, maar ook roerende goederen, de inboedel vlashandelaar

käufler

opkoper

kavel

perceel, portie van een nalatenschap, partij, lot

kavelaar

hij die de verdeling der loten doet

kavelbrieven

kavelotter

akten met beschrijving van eigendommen bij echtscheiding verkavelen, in kavels scheiden, in percelen verdelen, in loten verdelen, in partijen verdelen, ook loten, een lot trekken het kavelen, verkaveling, bij kaveling verkopen, in loten verdelen paardenhandelaar

kaveveger

schoorsteenveger

kaviller

vilder, beul

kawertin

woekeraar, wisselaar

kavelen kaveling

458 kaydray

zie kadraai

ke(t)tijf

zie keitijf

kebse (pellex)

bijvrouw, liefdesverhouding

kechtken

jongetje

kede

ketting

kedel keder

vrij kort en wijd overkleed, ook een groot zeilschip schout

kedinge

bekendmaking

keel

rood

keelberch

halsketting, halsband

keeldarm

luchtpijp

keen

vaas, kruik, ook reet spleet of barst

keerden

vegen

keerne

karnton, ook ton, vat

keerquate

uitvaagsel, ook vuilnis

keersgieter

zie kerseghieter

keert

sla om

keete keffuwe

loods, schuur,armoedig huisje, klein huisje , huisje bedrieglijke praatjes, lasterlijke praat

kegel

onwettig kind

kegelaer kegge

oorlogswerktuig, soort blijde, stenen en keienwerper ijzeren wig

keiacker

slecht stuk landbouwgrond met veel keien

keien keilen

middeleeuws spel, met keien (zware stenen) naar een gemerkt punt gooien spel als kegelen

keïnge

bekendmaking

keisermarct

dobbelspel

keiserpeer

fijn soort peer

keisers

een vrij grove lakenstof

keiserschilt keistrinc

muntstuk, geslagen in Beieren door Lodewijk van Beieren grondstuk met veel stenen in de grond

keitijf

krijgsgevangenen, ook een nietswaardige, een

459 ellendeling, soms ook een heiden keitivich

zie keitijf

kekelen

stotteren

kekelen

kegelen

keldenaer

zie kelder

keldeneer

kelder

kelder

wijnhuis, ook onderaardse kerker

kelderen kelderie

naar de kelder brengen, ook opslaan in de kelder werkzaamheden van de keldermeester

keldermont

keldertoegang aan de weg met valluiken

kele

zie keel , ook keel of hals, kiel van een schip

kelen

de keel doorsnijden, ook de keel dichtknijpen

kelen

de keel afsnijden

kelle

waterloop bij een watermolen

kellen

koud zijn , vriezen

kellenaar

zie kelner

kellenare

zie kelder

kelnare

zie kelder

kelnare

keldermeester

kelnear

kelder

kelner

met de zorg van de voorraad in de kelder belast

kelre

zie kelder

kemenade kemeneie

verwarmbare kamer, kamer met eigen schoorsteen zie kemeneye

kemeneye

schoorsteen, schouw, stookplaats

kemp

vlas, hennep

kempe

bijzit

kempen

van hennep gemaakt

kempster

vlaskamster

kemwolle

kamwol

kenen

ontkiemen, ontspruiten

kennef

beugel bij vee om weglopen te voorkomen

kenneman

bediende die de uitspraken van de schepen-

460 rechtbank op schrift stelde kennen

bekennen, verklaren

kennep

zie kaenpe

kennesse

doen boodschap overbrengen

kennewe

halsbeugel voor runderen

kenningen kenningenboec

schriftelijke uitspraken van de schepenen opgetekend in het kenningenboec boek met de kenningen,

kep

voetboei

keper

heraldiekteken, balken in vorm van een dak

kercbon

kerkbuurt

kercgebot

openbare aankondiging betreffende de kerk

kerchoec

parochie

kerckbreker

kerkrover, kerkschender, zie ook kerkroof

kerckelijck getuiygenisse

kerkelijke attestatie

kerckfogden

kerkvoogden

kerckfoochden

zie kerckfogden

kerckgeregtigheid

de aan de kerk toekomende vergoeding

kerckghebodt

openbare afkondiging in de kerk

kercklicke versamelinghen

kerkelijke samenkomsten

kerckmeyster kerckweten

functionaris belast met het beheer van de plaatselijke kerkelijke goederen in de kerk afgekondigd

kercman

geestelijke

kercmoeder

kosteres

kercroof

diefstal van kerkelijke voorwerpen

kercsoekinge

parochie, kerspel

kerctor

kerktoren

kercwedeme

pastorie

kercwerc kerel

kerksieraden, ook alle werkstukken gemaakt voor de kerk venter, leurder

kerellaken

laken voor het maken van een overkleed

kerfaexe

kleine bijl

kerfstoc

een stok, die het "rekenboec" vervangt bij personen, die niet schrijven kunnen; de

461

kerfzaag

betaling werd door een "kerf " (insnijding) aangeduid, terwijl schuldeiser en schuldenaar elk een stok hadden, die te gelijk gekerfd werden en waarvan dus de insnijdingen nauwkeurig met elkander moesten overeenkomen en passen, zodat vervalsing onmogelijk was stok waarop door kerfjes of insnijdingen aangewezen wordt, hoeveel (b.v. broden) de houder van de kerfstok op krediet gehad had, zie ook kerfstoc grove boomstammenzaag

kerkbewaarder

koster, honden wegjager zie ook hondenjager

kerkcmaer

in alle kerken bekend (gemaakt)

kerke

gewicht van vier centenaars ?

kerkeaer

kerker

kerkenbrief

akte in een kerkelijk archief

kerkenhoeder

gevangenbewaarder, stokbewaarder

kerkenraet

zie kerkfabriekraet

kerkensprake

openlijke afkondiging in de kerk

kerkercnape

gevangenbewaarder

kerfstok

kerkerier

zie kerkenhoeder

kerkeringe

kerkerstraf

kerkersteen

gevangenis, kerker

kerkerwaerre

zie kerkerhoeder

kerkfabriekraet

kerkenraad, verzameling abtsdragers

kerkheer

priester in een parochie

kerkman

geestelijke, ook als kercman geschreven

kerkmeester kerkmeier

persoon belast met het beheren van de roerende goederen van de kerk pachter van land eigendom van de kerk

kerkregent

kerkmeester, kerkvoogd

kerkslotel

kerksleutel

kerkvoogd

kerkmeester

kerkzegels

uitgaande brieven werden voorzien van (kerk)zegels als waarmerk aanspreker van begrafenissen

kerkzegger kerle

lang overkleed voor mannen en vrouwen, ook een vrije man van lage geboorte, dorpeling, boer, iemand van het platteland

462 kerlich

onbeschaafd

kermes

karmozijn

kerne

kruik, vaas, ook karnton

kerschieter

kaarsenmaker

kerse

kaarsen

kerseghieter,

kaarsenmaker

kerselare

kersenboom

kersemakere

kaarsenmaker

kersemen

met heilige olie zalven

kersepipe

koperen pijpje om kaarsen in te zetten

kersesnuiter

hoedje op steel om kaarsen te doven

kersesnutter

zie kersesnuiter

kersestoc

kandelaar

kerspe

fijn lijn gewaad

kerspel

parochie, kerkdorp

kerspel

dorp, kerkdorp, parochie

kerstael

kristal

kerte

ijzeren band om de naaf van een wiel

kerver

hij/zij die de kerven op de kerfstok aanbracht

keßler

ketelmaker

ketelaer

ketelsmid

ketelbuter

ketelhersteller

ketelspijs

geelkoper

ketelspyse

zie ketelspijs

ketenwerckers

wevers

ketikyn

kettinkje

ketteldreve

veeweg

ketter kettermeester

persoon die de officiële leer van de kerk niet erkende, afvallige inquisiteur, vervolger/aanklager van ketters

ketterschen

zie ketter

keukennon

non werkzaam in de kloosterkeuken

keulsekruiken

aardewerk kruiken, vaak blauwgrijs glazuur aan bovenzijde vermoedelijk een soort belasting o.a. voor

keur

463 onderhoud dijken keurboeck keurder

register waarin vermeld alle keuren en verordeningen van stad keurmeester

keuren

kiezen, keuze

keurier

zie keurder

keurling

man geschikt voor het leger en aangewezen door het stadsbestuur en officieren gerechtsbijzitter

keurnoot keurrechters keurschepen keuster keuter

scheidsrechters in gedingen die ook vonnissen mogen vellen schepen rechters die criminele zaken berechten koster, honden wegjager zie ook hondenjager

keuterboer

boer die een klein stuk land bewerkt, met weinig bezittingen zie keuter

keuyte

dun bier

kevesch

buitenechtelijk, onecht

keveschen

kevese

overspel plegen, buitenechtelijke liefde bedrijven overspel plegen, buitenechtelijke liefde bedrijven zie kevese

kevis

hoer

key

kaai

kevesdoem

keysel

kiezelsteen

kiekenman

polier

kiekijn

kuiken

kiep

mand van marskramer

kiepen

draagkorf van een marskramer, ook gunnen

kiepenkerel

marskramer

kiepkerels

marskramers

kieremier

soort lakenstof

kiesman

scheidsman, arbiter

kiints leggen

in de kraam liggen

kijkpisse

kwakzalver

kille

waterdiepte, waterbedding van een rivier

464 kimmetje

zie kinnetje

kin

zie kinnetje

kind

kindelbedde

vaak in begraafboek als aanduiding van een doodgeboren kind, zonder voornaam begraven met alleen de naam van de vader en soms de moeder kraambed, ook bevalling

kinderdach

aller - kinderdag, 28 december

kinderen van getrouwden bedde kinderflepje

wettige kinderen

kinderheffen

dopen van een kind

kinderhuus kinderkint

opvanghuis voor kinderen waar zij worden verpleegd en les krijgen kleinkind

kindermaagd

kindermeisje

driehoekig doekje voor onder het kinderhoofd

kinderman

kraamheer

kindermin

zoogster

kindertuchter

schoolmeester

kindoeck

doek om de kin van een overledene

kinen

scheuren in zeer droge grond

kinne

bloedverwant

kinnetje kinsfolk

inhoudsmaat, 1 kinnetje (natte) stoffen bv boter = 1/4 ton, bij (droge) stoffen als aardappels en fruit ca 1/8 ton familie

kirspel

kerspel, klein dorp, leefgemeenschap

kist

houten meubel kan in diverse uitvoeringen zijn

kistengeld

geld dat in de geldkist bewaard werd

kistenverwarer kister

archivaris, die de zorg had over de kist met gezegelde stukken en andere belangrijke papieren en verordeningen aflegger van doden

kistmeester

schatbewaarder van een kapittel

kit

schenkvat

kkk

afk. kerkelijk(e)

kl

zie k

klaai

klei

465 klad

voorlopig ontwerp van een geschrift

kladde

zie klad, ook een plak klei

kladdenmaker kladschilders

arbeider in een pannenfabriek, kladde is een plak klei huisschilders

klapmuts

munt stuk ook goud gulden genoemd

klapmuts (klein)

klaringe

porseleinen (vinger)kommetje voorzien van een platte rand. vaak chinees. nachtwaker met klapper of klepper. Gaf elk uur de tijd aan. verklaring, beslissing, vonnis, uitspraak

kleiber

leem vloerenmaker

kleinböttcher

potten / bekermaker

kleine officier

schout, lagere ambtenaar

kleinkassier

beheerder van de kleine kas

klepperman

zie klapperman

kleremacher

klapperman,

klet

beenderas brander voor het goud en zilver smelten jak met korte mouwen

kleynwerker

zilversmid

klijn

laagveen geschikt voor turfsteken

klijnzout

klippkrämer

zout van zouthoudend veengrond, ook cleenzout genoemd heraldiekteken, als een dierfiguur op de achterpoten staat collectezak aan lange steel. Vaak voorzien van een belletje om slapende kerkgangers wakker te maken klompenhandelaar

kloefkapper

klompenmaker

kloesterigge

kloosterling

kloet

vaarboom

kloeter

klomp klei voor het maken van pannen

klompwacht

nachtwakers op schepen

kloostermop

baksteen uit de middeleeuwen, afm. ca 30x15x7-8 cm bagijn / begijn, zonder in een klooster intrede zich in ongehuwde staat dienstbaar maakt voor geloof, kerk en volgens bepaalde regels leeft klooster

klimmend klingelbuidel

klopzuster kloster

466 klotermelk

gestremde melk

klovenier

met een klover gewapende schutter

klover

geweer

kluiszuster

kluizenares

kluiver

knapin

beul die de duimschroeven aandraait bij de executie, ook een gerechtsbode die in beslag genomen goederen in een huis bewaakt vrijgeboren jongeling, kon na opleiding tot ridder geslagen worden dienstmaagd

knechten

vaak zijn hiermee soldaten bedoeld

knelinghe

kniebedekking

knevelaar

beul

kneveler

bier uitrijder

knie

graad van bloedverwantschap

knors

koudslachter, vilder, slachter van ongekeurd vlees kanunnik

knaap

knunnik kobaltblauw kochelin

heraldiekteken, kleur, ook lazuur en nassaublauw genoemd koppelaarster, hoerenmadam

kodde

knots

koddebeer

koddebeier, veldwachter

koddenaar koeckebakker

krijgsknecht gewapend met een kodde (knots of knuppel) banketbakker

koeckebakkerye

banketbakkerij

koeckteller koedoder

beambte belast met het tellen van aangevoerde koeken slager

koefer

koffer

koegelkap

mantelkap

koegras

koehouder

Friese landmaat. Letterlijk de hoeveelheid land die nodig is voor een koe (ca. 2 ha de hoeveelheid hooi die nodig is voor een koe, diverse afmetingen gevonden ca 14x7x7 voet = ca 2500 kg vers of 2000 kg droog hooi kleine veeboer

koekernoot

bedrogen echtgenoot

koel

kuil, gat in de grond

koehooi

467 koeman

veehouder

koemis

koemest

koep

koop

koepok-inenter

inenter tegen pokken

koerboeck

zie; coorboec

koeren opsetten

de boeten in een vastgestelde keur verhogen.

koerier

ijlbode

koerwachter

koetsligter

torenwachter, waarschuwer voor brand en gevaar merkijzer, voor het aanbrengen van een merk of keur op een voorwerp ??

koetsvoerder

koetsier

koevanger

koewei

die loslopend vee vangt en opbrengt naar de schutschuur oppervlaktemaat, ca 300-400 vierkante roeden = ca 0,4-0,65 ha, ook gevonden 2 morgen zie koeven

koeryser

koeven

koeweyden

weilanden

koeybeesten

koeien

koeze

wandelstok met dik ondereinde

koffeman kofferen

bemanningslid op een koffe ( binnenvaart zeilschip) in een koffer doen

kogler

kunstenaar, goochelaar

kognat (cognatus)

bloedverwantschap in de vrouwelijke lijn

kohier kolde

een staat van in een bepaalde periode te innen belastingen oude

kolken

kolk, maar ook doorbraak in dijken

kolrijdster

heks

kolsmid

koud-smid

koman

koopman

koman

koopman

komansregge

koopvrouw

kombaars

deken

kome

koopman

468 komenier

koopman

komsenilje

scharlakenkleurige verf

konings daalder,

munt 17e-18e eeuw , gelijk aan 51 stuivers

koningsroede

lengtemaat, 1 koningsroede = 3,91 m1

konkelleen konkubine

vrouwenleen, leengoed dat ook aan vrouwelijke erfgenamen kon overgaan bijvrouw van een gehuwde man

konnubium

huwelijk

konsanguintät

bloedverwantschap

konstschilders

kunstschilder, die kunst beschilderd

konterfeiter

portretschilder

konvoybiljet

begeleidingsbrief

kooien

copuleren, gemeenschap hebben

kooierman

die loslopend vee opsluit

kooken

keuken

kookpot koolbeschooijer

heraldiekteken, pot in aanzicht met 3 voeten en 2 oren, soms met hengsel knecht van kolenhandelaar

koolkappers

kooltelers

koolmaker

houtskoolbrander

koopmansschappen

koopmansgoederen, handelswaar van een koopman destilleerder, stoker van sterkedrank

koornbrander koornfactoor

kopergoud

tussenpersoon voor werven, tewerkstellen en uitbetalen van arbeiders voor graanhandel inhoudsmaat voor droge goederen, 1 kop = 1/4 vat = 4,7 ltr messing

kopmaat

zie kop

kopper

beul

kopse

zie kopzaad

kopsend

zie kopzaad

kopslager

slager die de dieren met een voorhamer dood door op de kop te slaan huwelijksvoltrekking

kop

kopulation kopzaad, kor

oppervlaktemaat, 1 kopzaat = 1/4 lopenzaat = 12 vierkante roeden keur

469 koraalmeester

cantor, dirigent van het koor

kordelier

minderbroeder, broeder lid van de orde van de Franciscanen braken, overgeven

koren korenmeter korenwacht korf kornel kornet

beambte voor het meten van het graan voor verschuldigde accijns te bepalen torenwachter, waarschuwer voor brand en gevaar inhoudsmaat voor fruit 1 korf = .... ltr. ook lengtemaat, 1 korf = 0,5-0,6 m1 kolonel

kornuit

ruiter te paard met vaandel, ook gebogen hoorn met kleppen hoorndrager, makker

kors

kersttijd

korssemeister

bontwerker

korstijd

kersttijd

körtzner

bontwerker

kosheir

koosjer, volgens joodse voorschriften bereid

kossaerd

smokkelaar

kossäten

landarbeider

kost doen

eten geven

kostelijcken

duurder

koter

keuterboer

kouter

zie couter

kouwemaker

vogelkooimaker

kouwer

kuiper, kuipenmaker

kovenaar

keuterboer, landarbeider

koyluiden

eigenaars van een eendenkooi

KPA

afk. Katholisch Pharr-Archiv

kr.

afk. Kreis regio

kraambewaarster

kraamhulp, baker

kraamheer

winkelier

kraamkint

pasgeboren kind, meestal de aanduiding voor doodgeboren kinderen die door in een rad te lopen de kraan aandreven zie kraankind

kraankind kraantrapper

470 kraanzaag kradewagen

zaag om grove planken, balken etc. uit een boomstam te zagen kruiwagen

kraemdrager

marskramer

kraeywaegen

zie kradewagen

kramer krämper

handelaar die zijn waren uit een kraam op kermissen en markten verkocht opkoper

krancken

zieken

kranckheiden

ziekten

krancklijken

ziekelijke

krankgeluk

ongeluk

kraprood

verfstof van meekrap

krasser

penis

kräuter weihe

dag voor de gewassen, 1 augustus

krebbe

vuilnisbak

Kreis

regio

Kreisler

graanhandelaar

kreitsdag

landdag

kreng

zie krengen

krengen

dood vee

krengenslachter

slager die dood vee slacht en verkoopt

kretscher

waard

kreuzerfindung in mai

Kruisvinding, 3 mei

kreuztag in mai

zie kreuzerfindung in mai

kricht

krijgt

kriebelziekte

krijg

ergotisme, vergiftiging met moederkoren. een op vooral vochtige gronden voorkomende uitwas bij graansoorten, vooral in roggearen, die een giftige werking heeft. b.v. brood gebakken van graan dat moederkoren bevat kan de ziekte veroorzaken, het kriebelende gevoel in het lichaam kan verlamming, blindheid en zelfs de dood tot gevolg hebben kers, ook het achterste oorlog

krijgskeur

dienstplicht

kriek

471 krimp

insnijding, inspringend muurwerk

krocht

hoge zandgrond, hoog gelegen akker

krodewagen

kruiwagen

kroeg

kruik

kroegman

pottenbakker

kroes

krsegarn

inhoudsmaat, 1 kroes = 1/120 ton = 1,4 ltr. ook bekend als pullemaat beambte belast met het innen van belasting die in kronen werd berekend vertrouwensmannen binnen een dorp, zij zorgden voor de wegen ,sloten en dijken katoenen kaarspit

kroongaarder kroosheemraden

kruder

kruidenhandelaar

kruf

hoerenkast, kroeg

krugbäcker

pottenbakker

kruis kruis rixdaelder

Vlaamse inhoudsmaat voor droge kalk, ca 1733 ltr, later ook 10 hl. betaalmiddel, patagon

kruishout

timmermans gereedschap

kruisschepel

inhoudsmaat bij graan, 1 kruisschepel = 2 mud = ca 29-34 ltr. heraldiekteken, ankerkruis met spiraalvormige ombuiging aan de uiteinden kruier

krulkruis kruyer

kuamp

molen voor het malen van poeders voor buskruit etc. komt

kubbe

vistuig van wilgentenen meestal cilindervormig

kuer kuerbouck

vermoedelijk een soor belasting o.a. voor onderhoud dijken zie; coorboeck

kuerbrieven

brieven betreffende de kuer

kruytmolen

kuister

schoonmaakster

kummer

kuiper

kumper

verfknecht

kundschaft

oorkonde die de ambachtsgezellen van de patroonsvereniging (gilden) van de stad waar zij gewerkt hadden uitreikten spinrokmaker

kunkelmacher kunkelmagen

bloedverwanten uit de vrouwelijke lijn (kognaten)

472 kürbenzeiner

korvenmaker

kurkeler

klompenmaker

küster

landmeter

kuysjongen

schoonmaker

kwart

inhoudsmaat voor natte stoffen, 1 kwart = 3/4 kroes = 1,05 ltr graanmaat, 1 kwart = 1/4 meuken, Voor overige vaste droge stoffen ook de naam kwartier gebruikt deel van een provincie of gewest ook lengtemaat. 1 kwartier = 1/4 duim, ook gezien 0,25 cm. ook inhoudsmaat speciaal voor koren en zout. ook graanmaat, 1 kwartier = 1/4 meuken, 1/4 lopen, 1/4achel, 1/4 maat ook droge stoffenmaat, 1 kwartier =1/4 honderd, een kwartier was ook weer verdeeld in groot kwartier, = 24 vat of 96 maat en klein kwartier = 26 vat of 24 maat indeling van een schild

kwartier

kwartieren kwartierstreep kwelijzers

heraldiekteken, als een vrij kwartier gelijk gekleurd is als het schild word dit afgescheiden door een dunne lijn duimschroeven

kyven

betwisten

kyving

betwisting, bedinging

L L

afk. lidmaatregister

L

afk. 50

L

afk. livre, boek

l.

afk. legitimus legitiem

l.c.

afk. leur compte, voor hun rekening

L.S.

afk. Lectori Salutem, de(s) lezer heil

l' Eglise réformée évangélique l’ autre

Christelijk Gereformeerde kerk de andere

la

afk. laden

laaber

kaasmaker

laadvlieg

slee bestemd voor vervoeren van vracht

473 laagheemraad laagschout

naast de hoogheemraad is er ook een laagheemraad in dat gebied werkzaam de schout als er ook een Baljuw is benoemd

laagwaagmeester

waagmeester die kleine (lichte) goederen weegt

laat

horige landgebruiker

laatbank

laatman

rechtbank die zaken betreffende de “laat” behandeld eigenaar van een laatgoed, eigenaar die de accijns ontvangst een door de leenheer geschonken hoeve, inruil voor beschreven diensten en betalingen rechter bij de Laatbank

laatmeester

aderlaten, chirurgijn

laatmeier

laatschout, de voorzitter van de Laatbank

laatheer laathof

laatschepen

rechter bij de Laatbank

laatschout

zie laatmeier

lab

afk. laboureur, landbouwer, ploeger

labay

meelsoort voor beste soort brood

labaybroot

wittebrood van het beste meel

labaye

betaalmiddel, zilveren munt

labberdaan

gezouten kabeljauw

labbermulen

kussen, zoenen

labefacteren

verzwakken

labeur

arbeid op het land

labeuren

ploegen, op het land werken

laborans

lijden aan (een ziekte)

laborator

dagloner

labore suo vivens

die zijn brood verdient door zijn werk

laboreren

arbeiden, werkers voornamelijk in de landbouw

laborierder

landbouwer, boer

laborieus

arbeiden, arbeidzaam

laboriosis

vlijtig, werkzaam

laboureur

ploeger, landbouwer, boer

labueren

arbeiden op het land

labyrint

doolhof

laceratie

verscheuring

474 lacere(e)ren

verscheuren

lach

kosten van vertering, ook hinderlaag

lachrimeeren

huilen, schreien, wenen

lachrimeren

zie lachrimeeren

lachter

schande

lachteraer

kwaadspreker

lachteren

brandmerken, onteren, zich te schande maken

lacticinator,

melker

lacticinatrix

melkster

lad

afk. ladite = ledite, (boven)genoemd

ladae

zie ladic

lade ladebrief

schuif in een kast, ook een twijg, spruit, teen van een boom schriftelijke dagvaardiging

lader

scheepsbevrachter, ook havenarbeider

lader

hij die iemand oproept in een rechtszaak

laderboom

trap met sporten

ladere

ladder in alle soorten zoals brand-, storm-, leer, gewone ladder en ook een ladder waarop gefolterd werd klein kistje, ook de plant zuring

ladic

ladte

de slootkanten ontdoen van de zuring begroeiing oproeping, dagvaarden, ook het laden van voertuigen zie lad

laecken

laken

læderen

kwetsen

laeijen

leien

laengout

bladgoud

laer

openveld, broekland

læsæ majesteit

hoogste machtschending (wettelijk gezag)

læsie

kwetsing

laeste ende uitterste wille

testament

laesus

gewond

laet

pachter, land gebruiker,

ladicke ladinge

475 laetbanc

rechtbank voor laet (pacht) zaken

laetcop

glazen of metalen kop om te aderlaten

laete

zie laet

laeten

cijnshouders

laetgoet

aan het laet recht onderworpen goed

laethere

eigenaar van een laetgoed

laetmeester

chirurgijn, aderlaten

laetmeyer

voorzitter van de laetbank of laethof

laetpanne laetrecht

pan of bekken waarin het bloed wordt opgevangen bij het aderlaten, ook het deel waarop het kruit wordt gelegd, de ”pan” het voor “laeten”geldende recht

laetschap

gebied van een “laetschap”

laetschepen

rechter in een laetbank

laetstede

laadplaats

laeye

vlammenschijnsel, gloed van vlammen

laeye lagaen

terrein waar men het recht van houtkap heeft, ook bosweg strandrecht, (een zeerecht)

laganator

blikslager

lagateur

die lagatuurstof weeft

lagatuur

zijdestof lijkt op brokaat of goudstof

lage heerlijkheid lägelner

ambachtsheerlijkheid, als de heer alleen de lage jurisdictie heeft, de civiele en kleine strafzaken kuiper

laidingeren

beledigen, smaden, honen

lainier

wolmaker, -fabrikant

lake

waterloop, sloot, ook bloedzuiger

laken laken (iet)

doek welk van linnen stof gemaakt, ook het verwijderen van vuil uit sloten, baggeren afkeuren, aanmerkingen op iets maken

lakenblekere

lakenbleker

lakene

zie laken

lakenrekker

laken werd op ramen gespannen om het op te rekken de ruwe weefsels worden ontvet en door volleraarde en een urinebad en (later door boter) gehaald of getrapt en dan na weer

lakenvoller

476 lakey

ontvetten opgehangen voor te drogen. Hierna wordt het weefsel gekaart of geruwd navolger, loopjongen

lakinge

uitbaggeren van de sloten

lakre

lakzegel aanbrengen

lamb

lam, jong schaap

lambourde

zolderbalken, steunbalken

lambrosuere

lambrisering, wandpanelen

lamentatie

gekerm, jammerklacht, weeklagen

lamenteren

kermen, jammeren, weeklagen

laminarius

bliksmid

lammertijnsteen

rode edelsteen

lamminwerker

kledingmaker van lamsvacht

lamoen

disselboom met zijarmen

lamogie

fazant

lampart

geldwisselaar

lampbezorger lampe

die zorgdraagt voor het onderhouden van de olielampen elk soort lichtgevend voorwerp

lampensmeer

lampenvet, soort kaarsvet

lampers

fijn geweven doorschijnende stof

lampet

vuurpot

lampet

hand-waskom met schenkkan

lanc

lang

lancachtig

langwerpig

lancet

mesje met scherpe punt voor het aderlaten

lanck

lang

lanckmes

dolk, groot mes

lanclicich

langlevend

lancmesse

dolk, groot mes, jachtmes

lancrecht

hoog gerecht

lancrechter

rechter welke een langere zittingsperiode heeft

landbaljuw

de baljuw op het platteland

landbeschooier

landloper, zwerver, zonder vaste woonplaats

landboek

boek waarin de gegevens van een stuk land

477 zijn opgetekend landdrossaard

baljuw

landdwinger

struikrover, straatrover

landegelike

naar gelang

landekijn

klein lapje grond

landenote

landgenoten

landjuweel landknecht

groot rederijkersfeest. rederijkers zijn een soort gilden gerechtsdienaar

landman

landbouwer, boer

landmater

landmeter

landmeester

beheerder van dijkwerken, opzichter

landmeeterspas

lengtemaat, 1 pas = 5 voet van 11 duim

landmeeterstap

zie landmeterspas

landmeter landouwe

kaartentekenaar, ook opmeter van landerijen en opstallen weilanden, beemd

landouwe

weilanden, beemd

landpander landpoort

bediende bij het gerecht die lezen en schrijven kon stadspoort aan de landzijde

landproost

heer van een Proosdij (niet geestelijke)

landschapsobligatie

landstrijker

obligatie uitgegeven door het gewest, ook een waarde papier voor een gekocht stuk grond schepen in een dorpsgemeenschap, lid van de hoge vierschaar landloper, zwerver, zonder vaste woonplaats

landschepen

landwaterganc

waterloop door akkerland

lane

een weg met bomen

langes

In de lengte, in de volle lengte

langet

Geweven kant, lint voor vrouwenmutsen

languore

door ziekte / door ziekten

languoribus

zie languore

lanifilator

wolspinner

lanifilitor,

zie lanifilator

lanifilitrix

wolspinster

laniflex

lakenwever

478 lanio

vleeshouwer, slager

lanitextor

lakenwever

lanitonsor

wolscheerder

lanitus

zie lanio

lans

land

lansert

zie landsknecht

lansier

ruiter gewapend met een lans

lansknecht

met een lans gewapende soldaat

lant strate

weg breder dan een landweg

lantbloc

stuk land, bouwland, akker

lantbreef

zie; lantbrief

lantbrief

lantcecht

privilegie, door de heer (landsheer) aan de bewoners van een gebied gegeven, waarbij hun rechten en verplichtingen tegenover hem worden omschreven, het zelfbestuur van de landgenoten geregeld en het als geldend erkende recht geformuleerd wordt gerechtsdienaar, gendarme, veldwachter

lantcense

grondbelasting

lantcijns

zie lantcense

lantcnecht

gerechtsdienaar

lantcondich

door het hele land, gebied bekend gemaakt

lantcosten

gemeentelasten,

lantcusten

koopsom van een stuk land

lantdijc

dijk met voorland

lantdwinger

straatrover

lantenier

lantaarnaansteker, vaak ook lantaarnmaker

lanterntag

laatste dag, zaterdag

lanterntag unserer lieber frauen lantganc

laatste dag van onze lieve vrouwe, 8 november

lantgebot

gerechtelijke aanmaning

lantgenachte

de gewone rechtszitting

lantgescheit

grens tussen twee landeigenaren

lanthof

boerderij, boerenwoning, hofstede

lanthont

kettinghond

strooptocht, plundering

479 lanthouder lanthuijere

bestuurder van een gemeente, burgerlijk ambtenaar pacht van land(erijen)

lanthure

pachtgeld van een stuk land

lanthuus

rechthuis, gemeentehuis

lantloper

kwakzalver

lantmaer

zie lantcondich

lantman

bewoner van het platteland

lantmeter

landmeter

lantneringe

boerenbedrijf,

lantpassaet

soldaat, helper van een korporaal

lantporter

bewoner van het platteland met burgerrecht van een stad het recht van de bewoners van het platteland

lantrecht lantrechter

lantrumich

de gewone rechter, hij kon geen halszaken behandelen de op het betreffende laat gebruikelijke roede voor het meten beroving op de openbare weg, ook het onrechtmatig in bezit nemen van iemands land in ballingschap

lantsage

uitspraak in een geschil over grondzaken

lantsate lantsceydincksbrieff

bewoner van het land maar geen eigenaar, pachter akte van grensscheiding

lantschap

burgerschap, poorterschap

lantscheide lantscheider

scheiding tussen twee percelen grond, landen gemeenten landmeter

lantschepen

schepen in een dorp

lantroede lantroof

lantschout

grondbelasting, grondcijns

lantscoof

recht van korentiende, schoofrecht

lantsegel

zegel van een ambacht

lantsijde

de naar het land toegekeerde zijde

lantspesaet

rang onder korporaal, soldaat met hogere functie en soldij landweg

lantstege lanttuuch

getuigenis in een geschil over grondzaken, landeigendom etc

480 lantvaecht

landvoogd

lantvettinge

mest, voor op het land

lantvluchtich

voortvluchtig

lantvolc

bewoners van het platteland

lantwijf

boerin

lantwinne

boer, landbouwer

lap-keure lapaert

vermoedelijk een soort gilde van (verstelwerk)naaisters schooier

lapaert

schooier, landloper

lapicida

steenhouwer

lapidarius

steenbreker

lapis

steen, grafsteen, grafzerk

lapklopper

ketellapper

laps

verloop van tijd

lapsator

slijper van wapens

lapskroar

kleermaker

lapsus

gevallen

lapwerkster

naaister die kleding versteld

lardeerder

spekslager

lardeeren

doorspekken

lardspek

varkensvlees

lasarus

zie laserus

lascif

geil, wulps, brooddronken, dartel

lasciviteit

geilheid, brooddronkenheid

laserie

melaatsheid

laserijhuys

gasthuis voor lepralijders en melaatsen

lasers

melaatsen

laserus

melaats, lepralijder

lasiterer

steenzout -, salpeterdelver

last

inhoudsmaat voor graan, 1 last = ca. 3010 ltr. Na 1820 is 3000 ltr. aangehouden inhoudsmaat voor haring, 1 (zee)last = ca. 1694 ltr. 1 (gepakte)last = ca 1452 ltr. ook de verplichtingen, die op de burger drukken

481 lasteloos

vrij van rechtsvervolging

lastkohier

bestek

lasurijn

lazuur, hemelsblauw, zie ook lazuur

lasuur

zie lazuur

late

wijd en breed

latelbloed

bij aderlaten afgetapt bloed

laten

lateralis

horigen, halfvrije personen die onroerende goederen hadden van hun heer. zij waren gebonden aan het gebied waar zij woonden en werkten chirurgijn, barbier die bloed aftapt als geneeswijze tot een zijlinie behorend

laterator

steen-, pannenbakker

latiser

soort spijker/nagel

latiteren latitude

wegschuilen, zich uit de voeten maken, schuilen wijdte, breedte

latoen

messing, legering van koper en tin

latonius

steenkapper

latte

panlatten

latus

zijde

lauderen

loven

laumaent

januari

later

lavadarius

wasser, kletskous

lavoren wasbak

wasbekken.

laxatie

lozing, lossing

laxatijf

laxerend

laxe(e)ren

lozen, lossen, openen

lazuur

lecgen

heraldiekteken, kleur blauw, aangeduid met horizontale arcering afk. van libra(s), pond(en), betaalmiddel, 20 schelling = 1 pond de vierde maag van een koe. De lebbe van een kalf werd gebruikt om de melk te laten stremmen bij de kaas bereiding, ook onderlip zie; leggen

lechpenninc

rekenpenning, plokgeld, strijkgeld

leckeringe

onzedelijkheid

lb lebbe

482 lecmoes

lakmoes, violette verfstof

lectae in senatu

gelezen in de Senaat of stadsraad

lecter

kerklessenaar

lecteur

lezer, voorlezer

lectie

lezing, les, tekst

lectio

het voorlezen

lectori salutem

afk. L.S., de(s) lezers heil

lecture

lezing

lectus

bed

led

afk. ledit, (boven)genoemd

lede

wetering, afwateringskanaal

ledenzetter ledersnider

beulsknecht die als (bij)verdienste had om de gebroken botten weer te zetten hij kon meestal nog geen beul /scherprechter worden leersnijder

ledertouwere

leerlooier, leerbewerker

ledigh wief

hoer

ledighen wiven

prostituees, oneerlijke vrouwen

ledt

zie led

leedbrieven

kennisgeving van meestal overlijden

leedere

schandpaal

leederen

zie læderen

leempitte

kleigroeve, leemkuil

leemplackere

stukadoor met klei op gevels

leemplekker

zie leemplackere

leemputte

zie leempitte

leen

het leen kon bestaan uit bezit, (te leen) van een onroerend goed, een bevoegdheid, aandeel in de opbrengst, een stuk grond van uiteenlopende uitgestrektheid, ambten, cijnzen, tolrechten, een jaarlijks geldelijk inkomen bediende van een leenkamer

leenbode leendag leenheer leenhulde

dag waarop leenzaken worden behandeld, opgetekend in het leenboek hij die aan een lagere een “leen” in bezit (te leen) geeft, zoals beschreven in een leenverhouding eed van getrouwheid aan de leenheer

483 leenklerk

leenschriver

bediende van een leenkamer die de verslagen opmaakt die in het bezit was van een “leen” en zorg draagt voor de uitvoering van de beschreven leenverhouding een leen bleef in het bezit van een leenheer, “leenroerig” , maar de rechten op het leen van de leenman konden vaak overgedragen worden bij vererving door het leen te “verheffen” griffier van een leenhof

leensleen

achterleen, een leen uit de tweede hand

leenstoel

leunstoel

leenverhouding leenvolger

beschrijving van het leen van omvang, rechten en plichten opvolger in een leen

leepen (muer)

scheids (muur)

leerhuus

school

leerkint

leerling

leermaget

leerlinge

leerstal leerster

leertijd als leerling doorgebracht bij een meester onderwijzeres

leetsdiep

een vingerlid diep

leetsijn

leedwezen

leetwesinge

zie leetsijn

leeuken

stuk land, grond, maar ook een drank (Mede)

leeuw

betaalmiddel, gouden munt ca. 1400

leeuwendaalder

muntsoort, waarde gelijk aan 38 stuivers

leg.

afk. legitimus, legitiem

legaal

wettig, wettelijk

legaale

stil zwijgende onderbouwing

legaat

afgezand, erfmaking, making (erfstelling en legaat), heeren bode? `wettelijkheid, wettig

leenman leenroerig

legaliteit legataris legate(e)ren

erfdeler, makingbeurder (die de erfenis ontvangt) bespreken, maken

legatie

afzending, bezending, erfmaking, gezantschap

legende

historisch verhaal, dat vaak niet op historische werkelijkheid berustte, maar meer op de volkse

484 overlevering , verhaal, vertelling leger

een soort van rekenboek, ligger, manuaal

legewerck

tapijtwerk

leggecone

een vrouw die de turf stapelt voor te drogen

leggen

iemand gevangen zetten

legger

onderste molensteen

leggewercker

tapijtwerker

leghere

legger, inventarisstuk

legia

Luik

legiflateur

wetgever

legio

regiment

legioen

legioen, krijgsafdeling

legislateur

legislateur (legitiem maker), wetgever

legitariën

legate ontvangen

legitima(-us)

wettig, bepalingen

legitimare

wettigen

legitimatie

legitimatie, wettigen

legitimation

gerechtelijke gelijkstelling van onwettige geboren met wettig geboren gewettigd, wettig verklaard

legitimatus legitimatus est per subsecutum matromonium legitimaverunt

is gewettigd door het daarop gevolgd huwelijk

legitimavi

ik heb wettig gemaakt

legitime

legitiem, wettig

legitime et hereditarie supportaverunt legitime portie

zij hebben wettelijk en erfelijk overgedragen

zij hebben wettig gemaakt

legitime(e)ren

wettig gedeelte, kindsgedeelte, dat is, in vijf, of meer, de helft, bij minder dan vijf, het derde part, van 't geen zij anderszins zouden hebben geërfd wettigen

legitimus

wettig, rechtmatig, wettig echtgenoot

leibeeck

afvoerbeek voor ontlasting etc.

leichenbitter

doodaanzegger, doodbidder

leidebeke

afwateringsbeek

leidegrave

hoofdsloot

485 leigracht

zie leibeeck

leigronden

grond naast de gegraven leijen

leije leiker

een stuk land waar een waterloop in gegraven is die de sloten uitbaggert

leiking

sloten uitbaggeren

leimenführur

leemrijder

leinreiter

sleeppaard voerman

leisten

bieden

leiterer

voorman

leitierboom

afscheiding in stal tussen paarden

leliarts

betaalmiddel, een zilveren munt ca .>1400

lelie

heraldiekteken, bloem, vaak goudkleurig

lelieplacke

muntstuk, plat te munt met lelie, waarde?

lemer

lena

werkman voor het met leem besmeren van gevels pleisterwerker, die leem tegen wanden en muren smeert koppelaarster / koppelaar

lene

leuning, stut, schraag

leno

zie lena

lenta tabe

door een langdurige tering

lentintijt

voorjaar, lente

leoffenisse

zie looffenis

lepel

schep deel van een watermolenrad

lepele

lepels

lepelrecht lepelsticken

het recht om van elke “sester”graan een lepel graan te heffen, sester is een oude graanmaat hoeveelheid ? zeer zwaar en grof geschut

lepper

schoenlapper

leprozenhuus

huis voor het huisvesten van melaatsen

lemer

leql

afk. lequel, die, dat, welke, hetwelk

lequel nous á presente

die hier vertegenwoordigd

lerpen

geselen

lersner

laarzenmaker

486 lesd

afk. lesdits , ?

lesquels nous ont déclaré que lesschers

die ons hebben verklaart dat......

leste

brandwachten die zeilen op de daken spannen en deze nathouden bij brand als laatste

lestgeleden

laatstleden

letatis, lethalis

dodelijke....

lethargo

door slaapzucht

lethargus

slaapziekte

letitie

blijdschap

lettenisse

verhindering

letteren requisitoir

zie lettre requisitoire

lettergelt

betaling voor het schrijven van een brief

lettre

brief

lettre d’ achat

erf brief

lettre requisitoire

leugentaligh

verzoekschrift, vordering aan een in een bepaald rechtsgebied bevoegde rechter tot ten tenuitvoerlegging van een in een ander rechtsgebied gewezen vonnis leugenachtig

leugenwerk

een soort tijdelijke loods

leurders

venters, verkopers van goederen

leuve

zie love

levans

doopheffer

levantes

doopheffers

levarunt de fonte

zij verhieven (het kind) van de doopvont

levator

doopheffer / doophefster

levatrix

doophefster

leven bevonden, (in…)

welke in leven zijnde

leverdach levi morbo

de dag waarop het iemand het goed in zijn bezit moet krijgen na een lichte ziekte

levir

zwager

levir(us)

zwager, broer van de echtgenoot

leviratsehe

huwelijk van een man met de weduwe van zijn broer

487 leviteit

lichtvaardigheid

lewe

leeuw

lex

wet

lex falcidia

LG

een wet waarbij is toegestaan dat een erfgenaam wiens erfenis met zoveel “makingen” is bezwaart dat er nauwelijks iets voor hem overblijft, mag deze voor zich behouden het ¼ deel van erfenis, vrij en onbezwaard en de “making beurdens” voor het zelfde korten. afk. livre de gros, levering in het groot,

li”nisse

bekentenis

lias

liass(e)eren

een aantal bescheiden, door een koord of veter bijeengehouden ook snoer om brieven en kwitanties aaneen te rijgen snoeren, aanrijgen

liaste

zie snoer

libarijs

handelaar in schrijfwaren

libbe

stremsel

libel

libelle

geschrift, aanschrijven, pleitgeschrift, pamflet, schotschrift, smaadschrift ook klein geschrift, aanhangsel raadslid, aangewezen tot het uitbrengen van rapport over een rechtszaak, die door remissio libelli van het geestelijke gerecht bij de raad aanhangig gemaakt is zie libel

libelleren

op schrift stellen van een processtuk

liber

vrijgezel, vrij, ongehuwd , los, vrij

liber baro

vrijheer

liber rationum

libera

huishoudboek, waarin tevens de familiegebeurtenissen werden opgetekend, familiekroniek vrije of scholtenboer, in tegenstelling met de pachtboer,of meier ongehuwde vrouw

libera baronia

vrije rijksheerlijkheid

liberaal

mild, gulhartig, vrijmoedig, gulhartigheid, openhartig mildheid, milddadigheid, van ruime opvatting getuigende denk en handelwijze boekbinder

libel(le)meester

liber rusticus

liberaliteit liberarius

488 libereren

verlossen, vrijdag maken

liberi

kind

liberi comitatu

uit de vrije rijksheerlijkheid (graafschap)

liberteit

vrijheid

liberti

de vrijen, de heren

libertijn

vrijgeest, vrijgemaakte knecht

libertus

soldaat eerste klasse

liberye

boekkamer, bibliotheek, boekenkast

libra

latijn voor ponden

librarius

boekhandelaar

libre feudorum

12de eeuws Lombardische leenrecht

libripens

waagmeester

licenciatus

licentiaat in beide rechten

licent

verlofgeld, geoorloofd

licentia

vergunning

licentiaat

toegelaten, bevoogde

licentiaat in de rechten

toegelaten in de rechten

licentiatus medicinae

dokter

licentie

verlof, toelating, vrijgeven, vrijspraak, oorlof

licentiëren,

lichamstag

toelaten, vrijgeven, gehengen ? vergunning of bevoegdheid geven, ontslaan afdanken uit dienst zenden leen waarbij de bezitter in eigen persoon krijgsdienst moest verrichten Sacramentsdag

lichtbroot

witbrood

lichtelijck meer of lichtelijck min lichterman

om en nabij, ongeveer

lichaamsleen

lichtmeß(-weihe)

arbeider die schepen lost in de haven, havenwerker Maria lichtmis, 2 februari

lichtsterre

Poolster

lichtvat

kandelaar

lichtwaerder lichtwaerdere

kerkelijk beambte die zorgdraagt voor licht en warmte in de kerk klepperman, torenwachter

lichtwijf

lichtekooi, hoer

489 lictor lider

beulsknecht, rakker (helper van de baljuw), stokbewaarder, deurwaarder voetganger

lidinge

het erkennen van een zaak in rechte

lidmaat

lid van een kerkgenootschap

liebaert

leeuw

liefcoec

peperkoek / kruidkoek

liefcoeckbacker

peperkoek bakker

lieffgelt

lijfrente

liefkint

zie liefkindmaeken

liefkint maeken liefnisse

bij een erfenis een kind bevoordelen op de anderen minnelijke schikking

lieght

verschilt

lieke

bloedzuiger

liën

in leen geven, lenen

lien (van iet) lier

erkennen. een geldschuld in rechte erkennen, ook een handschrift als echt erkennen. een eis toestemmen, zijn schuldbelijdenis houten bank voor de woning

liesvet

reuzel

Lieuten

afk. lieutenant, luitenant

lieutenant

plaatsvervanger, stedehouder

liff (het)

het lijfstuk

ligata,

echtgenote

ligator

kuiper

ligatus

echtgenoot, getrouwd, gehuwd

ligitimare

wettigen

ligitisme

getrouwd

lignarius

timmerman, houthakker

ligte koy

hoer, lichtekooi

ligue

verbinding, verbond

liinge

het erkennen van een zaak in rechte

lijchuus

sterfhuis, ook lijkenhuis op begraafplaats onder de toren (waar moordenaars, misdadigers en zelfmoordenaars konden worden begraven)

490 lijckgangch

teraardebestelling, begrafenis

lijckrente

lijcsteen

het levenslange gebruik, dat de overlevende echtgenoot heeft op een deel der nalatenschap van de overleden echtgenoot, ook vruchtgebruik handgeld bij verkoop van roerende en onroerende goederen grafsteen

lijcweg

weg naar het kerkhof

lijde

zie lijt

lijffgewyn goederen.

lijcop ende godtshelder

lijffsnootdruft

dit zijn voormalige laatgoederen die in een vrijere rechtsverhouding zijn omgezet levensbehoeften

lijfgewinsgoederen.

zie lijffgewyn goederen.

lijflike roeren lijfloos

met de vingers aanraken bij het doen van een eed levenloos, dood

lijfnoot

levensgevaar

lijfpacht

levenslange pacht

lijfpensie

lijfrente

lijfrente

lijfrok

renten, die met de dood van de gene op wiens naam ze stonden vervielen het boek waarin de door de stad verkochte lijfrenten zijn beschreven bovenkleed over het hele lichaam

lijfrenteboec

lijfstraffe

doodstraf

lijftier

levensonderhoud, ook vruchtgebruik

lijftocht

zie lijftier

lijftochten lijftochtenare

kapitaal voor lijfrente voor een vrouw vastzetten vruchtgebruiker van een lijfrente

lijftrouwant

lijfwacht

lijkgehucht

graf

lijkhout

brandstapel

lijkman

gehuurde huiler op begrafenis

lijkschouwing

schouwing gedaan door wetsdokter

lijn lijndraeyer

lengtemaat, 1 lijn heeft verschillende lengten. b.v. gezien 1/8, 1/10 1/12 duim touwslager

lijndtreckinge

zie; lijntreckinge

491 lijntreckinge

erfscheiding

lijnwaet

linnengoed, ondergoed, ook lijkwade

lijskijn

lichtekooi, prostituee

lijspond lijt

gewicht van lood uit Lijfland, 1 lijspond = 15 pond, ook = 1/20 schippond doorgang, maar ook overnachten

lijveloos

levenloos, dood

likermate

op de zelfde wijze

likerwise

op gelijke wijze

limbolarius

passementwerker

limitatie

bepaling

limite

afpaling

limiten

landpalen, landscheidingen

limiteren

bepalen

linarius

vlas en hennephandelaar

linde lindene

linnen ook lengte linnen

line

zie lijn

linea

lijn, afkomst, regel

linedraeyer

zie lijndraeyer

linens libertatis pastoris

met de vrijbrief van de pastoor

lingene

modder, drek

lingene

vuilnis, modder

linie linie-regt

zie lijn ook oppervlakte maat =ca 0,15 ha, regelrecht

linieeren

lijnen, afstrepen

linifex

linnenwever

linijndoec

linnenstof

linitextor

linnenwever

link

opvolging in graden van bloedverwantschap

links

in heraldiek de rechterzijde

lintearius

zie linarius

liquidatie

afrekening, effening

492 liquide liquideren

week, effen, klaar, bloed, plat-uit (rond uit, onomwonden), het gene zonder moeiten te berekenen is week maken, afrekenen, effenen

lise

zitbank met onderkastjes, ook voetenbankje

lisecleet

tapijt, wandbekleding

lit à baldaquin

hemelbed

lit á lánge

zie lit à baldaquin

lit du camp

zie lit à baldaquin

litania minor

de 3 dagen voor hemelvaart

litera

schepenbrief

lith

lid

liticen

klaroenblazer

litige(e)ren

krakelen, pleiten, twisten

litigieus

krakelig, dingtalig, krachtige taal, de door de partijen aan de rechter voorgelegde conclusies finitie

litis litis finitie litiscontestatie

als een zaak bij een andere rechter door een vonnis is afgedaan een verzet van een gewezen zaak aanbrengen rechtspleging

litiscontesteren

zie litiscontestatie

litispendentie littarum

het aanhangig zijn van een geding, tijd gedurende welke een proces aanhangig is zie littere

litterae dimissoriales

geloofsbrieven

littere

brief, akte, brieven, oorkonde

litteris libertatis pastoris

met de vrijbrief van de pastoor

liuetenantschap

functie van de luitenant.

live vercopen (iet tot enen) LKA.

het levenslang vruchtgebruik van iets tegen betaling afstaan afk Landeskirchenarchiv

lobeel

de onderste rand bij het laken weven

locaal

plaatselijk

locatie

verhuring

lochenine

ontkenning

lochtingier

tuinman

493 loco

in de plaats van

locquet

lood loketten

locumtenens

stadhouder, plaatsvervanger

locuplete(e)ren

verrijken

locus

plaats, stede

locus sigili

plaats van het zegel

lodder

landloper, vagebond

loderrein

reukwater

lodex

mantelmaker

loedghietre

loodgieter

loerdelike

op een zeer grove wijze

loeremier

slotenmaker

loerer

spion

loerman

venter

loerwachter

nachtwacht

loetghietere

loodgieter

loetken

loden waarmerk, loodje, merkteken

lofte loge

belofte om iets te geven of te doen, verbintenis. in het bijzonder verstaat men onder lofte : betalingsbelofte, schulderkenning. zie logeren

logelijc

onoprecht

logement

huisvesting, herberg

logenheit

leugens

logenstrepen

voor leugenaar uitmaken

logeren

huisvesten, herbergen, thuisleggen

logierden

logeerden

logijs

huisvesting, herberg

loke

omheining, hek

loken

sluiten

lollendraaier

smokkelaar

lombaerde

bank van lening

lombaert

geldhandellaar, wisselaar

lombard

leentafel houder, tafelhouder, pandbelener, bank van lening

494 lombart

geldschieter, geldhandelaar, woekeraar

lomproer

geweer, werd met een lont afgeschoten

longe

halsterriem, teugel

longitude

lengte

loo

met bos begroeide vlakte, ook twijg, ent, loot

lood looffenis

gewicht, 1 lood =1/32 pond =ca. 14 gram, in het metriek stelsel 10 gr. belofte

loofte

belofte

looijer

leerlooier, die het vlees verwijderd van de huiden stut

loonstaf loop

looper

inhoudsmaat voor graan en zout, 1 loop = (kleine) graanmaat = 1/4 zak/viertel ook 1/16 mud, 1 loop = (grootte) graanmaat =1/36 last ook gezien 1/48 last (Tessel) ook in zuid Nederland ook een oppervlakte maat 1 loop = 50 vierkante roede = 1/8 bunder oppervlaktemaat in Zuid Nederland, 1 lopenstal is ca 1615 m2 (Breda) ca. 1655 (den Bosch) kadastraalboek, erfregister

loopjaar

het lopende jaar

loopzaat

zie loop

loorturf

slechte kwaliteit turf

lootbusse

wapen voor loden kogels

loothamer

wapen met lood gevuld

lootlepel

houder om lood in te smelten

lootme(e)sters lootwapen

armenbestuurder die de loodjes uitgeeft voor het verkrijgen van steun knots met een lodenkop of gevuld met lood

lootwapper

wapen, lange leren riem waaraan een loden bal

loove

afdak, luifel, maar ook balkon uitsteeksel

lopeljaer

schrikkeljaar

lopens(e) (klein) lorarius

in zuid Nederland ook een oppervlakte maat, 1 kleine lopens = 33 1/3 vierkante roede zadelmaker, riemensnijder

lorlinc

ineengedraaide hennep,

lormier

smid die voornamelijk klein smeedwerk maakt

loopensel

495 los

vrij onbelemmerd, niet bezwaard

losbäcker

witbroodbakker

losbrief

schriftelijk bewijs voor de inlossing van een pand zeemleer-bereider

löscher loseninge lospacht losrente losrente

renten, die ter loseninge staen, renten die losbaar zijn, losrenten pacht die onder bepaalde voorwaarden kan worden opgezegd mogelijk aflossing van het geleende

losse

rente die tegen een bepaalde som afgekocht kan worden aflosbare renten, zijn van jongere dagtekening; oorspronkelijk kon de aflossing van de rente niet door de crediteur gevorderd worden: het contract bestond in een rentekoop, het lenen van geld op rente was als woeker verboden. van daar is "oude renten" synoniem met "oude onlosbaer renten." aflossing van rente of panden

lotich

gebonden een schuld te voldoen

losrenten

loumaent

zie laumaent

louwer

leerlooier

love lovebaer

uitbouwsel, luifel, ook een vrijwillig aangegane verplichting betrouwbaar

lovelijc

zie lovebaer

loveloos

onbetrouwbaar

loven

vertrouwen in iemand hebben

loven lovenaer

beloven, zich verbinden. in het bijzonder verstaat men onder loven beloven om iets te betalen munt, naam van een kleine munt, waarde?

lovene

Leuven

lovenisse

belofte, gelofte

loy

wet

loyaal

wettelijk

loyer

zie looijer

Lres

afk. Lettres, letteren, letterkunde

Lt

afk. livres tournois, toernooiboek?

496 lubber

dieren castreerder

luberti

zuster van ….

lubertus

boer van…..

lubriq

flibberig ?, glad

luchtenmacher

lantaarnmaker

luchtmaent

januari

luchtvenster

venster, lichtvenster

lucteren

worstelen

Ludeke

Luik

ludi magister

schoolmeester

Ludike

zie Ludeke

ludimoderator

zie ludi magister

ludslacht

volgens de waarde van de munt uit Luik

luecmuer

muur om een terrein af te sluiten

lufer

ruin, gecastreerd paard

luickinge

afsluiting

luif

loopruimte onder afdak

luistol

tol op de verkoop van oude kleren

luke

luiken

luna III

de 3e dag van de maan-maand

luna quarta decima

volle maan, de 14e dag

lunae dies

maandag

lunation

maan-maand

lunius

juni

lusen

betalen, afgeven

lustratio

de doop

lustrum

5- jarig tijdvak

lutheranus

luthers

lutorissa

wasvrouw

luttel

klein, weinig

lutter

zuiver

luuch

riet

luutbreet

door de geruchten aangewezen als dader

497 luutslach

munt, naam van een kleine munt, waarde?

luxurie

geilheid, onkuisheid

luxurieus

geil, weelderig

luyden van buyten

lieden van buiten de stad

luytenant

stedehouder, die in iemands plaats gestelds

lychnopoeus

kaarsenmaker

lycoop lyden (van iet).

percentage van de koopsom dat aan drinkgeld moest worden betaald door de koper zie; lien

lyfcoecbacker

zie liefcoeckbacker

lyndegewaet

onderhemd

M M

afk. 1000

M

afk. meter

M

afk. moeder, ook vaak doopheffer / Meter

M

afk. monsieur, mijnheer, meneer, (de) heer

M M

afk. municipaliteit, gemeentebestuur, Burgemeester en Wethouders afk. marraine, meter, doopmoeder

m

afk. mater, moeder

M.

afk. Magistor, meerdere, academisch geschoold persoon afk. manu propria

m.p. m.ria. maaien

afk. manu propria, eigenhandig en ook mia. bv. eigenhandig ondertekend doorklieven

maaiman

maaier

maakmakelaar

huwelijksmakelaar, koppelaar

maakster

koppelaarster

maalder

schilder

maalderieman

smid voor klein werk zoals scharen, sloten

maaldrager

postbode, koerier

maalgetter

strijder meestal gewapend met een strijdhamer, ook als maelgetter gevonden zie avondmaaltje

maalsboekje

498 maandeel

maandsoldijbrief

maankop

slaapmiddel

maant-wyser

zie calendier

maarschalk

maatsman

is een krijgsman maar ook een paardenknecht / hoefsmid inhoudsmaat, meestal bij graan, 1 maatje = 2 spint, maar ook 1/8 spint metselaar

mabersteen

marmer

mac

afk. maçon, vrijmetselaar

macellarius

slager

macellio

zie macellarius

macello

zie macellarius

machenare

metselaar

machinate

kwaadstoking = iemand die onenigheid veroorzaakt. Stoken, kwaad, kwaad, stoken

maatje

machinatie machineeren

machtbrief

kwaadspreken, stoken kwaad-brouwen? berokkenen volmachtbrief, akte, waarbij iemand tot iets gemachtigd wordt zie macht brieff

machte

lies, schaamdelen

machytsch

metselwerk

macies

magerheid, schraalheid

macis

die niet komt opdagen bij een rechtszaak

mactator

zie macellarius

maculature

kladpapier, scheurpapier, omslag

macule(e)ren

bevlekken, bekladden

maddach

een volle dag maaien als verplichting opgelegd

made

weiland, hooiland, ook een landmaat

madebeemt

zie made

madelaer

boedelbeheerder, zaakwaarnemer

madelaere mademan

beheerder, (ste), bestuurder, ( ster), bestuursambtenaar zie maaiman

mademersch

hooiland, weiland, grasland

macht brieff

499 mader

maaier

maderijn

ahornhout

madesloot madevelt

afscheidingssloot tussen twee weilanden of landerijen met gras begroeid zie made

mae

zie made

maecbrief

testament, uiterste wilsbeschikking

maech,

zie maeg

maechgelt maechgescheit

het aandeel, door de bloedverwanten gedragen in de som, waarmee een door een hun gepleegde doodslag wordt geboet boedelscheiding

maechscheidt

zie maechgescheit

maechswage

aanverwant

maechtael maeck

verwantschap. (tegenover bloedverwantschap) de naaste bloedverwanten zie; make

maecken

zie: maken

maeckgescheyt

zie; maechgescheit

maeckinghe

zie: makinge

maecmaker,

huwelijksmakelaar, zie ook maecsman

maecsel

maeg,

een roerende of onroerende zaak die door de rechter kan worden verkocht ter voldoening van een schuld bloedverwant of vriend van een in het huwelijk tredend persoon, die met drie anderen de huwelijkse voorwaarden tussen de wederzijdse ouders in orde maakt verwant, bloedverwant

maegdaer

ongehuwd, jonge man

maeghedelinghe

boedelscheiding

maegschap

verwantschap, bloedverwantschap

maegsibbe

bloedverwantschap

maegsoene maegswager

deel van het zoengeld dat betaald wordt als schadeloosstelling bij een doodslag of ernstige verwonding zie maechswage

maegt

maagd, jonge ongehuwde vrouw

maegtale

graad van bloedverwantschap

maecsman

500 mael

rechtshandeling

maelboom

boom die een grens aangeeft

maeldenier

zie maelgenier

maeldery

maalrecht

maeldrager

postbode, koerier

maelge

gesp, ring, haak om iets mee vast te maken, ook een penning met een waarde van een halve penning wapenschild

maelge maelgelt

maelget

belasting op het gemalen graan voor de bierbrouwerijen, ook maalloon marskramer voor kleine voorwerpen van metaal houten hamer

maelgenier

maelgetter

krijgsman met een strijdhamer

maelgie

zie maelge

maelloen

zie maelgelt

maelloot

loodje, als vergunning om te malen

maelpegel

merkteken voor het waterpeil bij watermolen

maelslot

slot op een kist

maeltote

onwettige belasting of heffing

maenboec maenbrief

registerboek waarin de schulden staan genoteerd dagvaardiging, soms ook schuldbekentenis

maendach

maandag

maenen maennesse

vragen om een vonnis aan schepen of leenmannen tijdens recht zitting dagvaardiging

maensdach

zie manedach

maent

maand

maents

maandelijks

maentsiec

maanstonde hebben, ongesteld

maentstont

3o dagen dienst in de kerk, na het overlijden

maer

paard

maerlepit

zie maerleput

maerleput

mergelput

maerschalc

hoefsmid

501 maerstal

paardenstal

maerstaller

paardenknecht

maerte

dienstmeid, maand maart

maerten

de werkzaamheden van een dienstmeid

maertse

grens

maesjes

doosjes ?

maestre

meester, leraar, meerdere,

maet

zie made

maetchenaer

zie maatsman

maetgelt

meetrecht

maetroede

maatstok

maetschap

vereniging, genootschap

maetselar

zie maatsman

maetsem

zie metse

maetsman

metselaar

maexman

zie; maecsman

maeybempd

maailand

maeydagh

maaidag

maeyen

maaien

maeyman

zie maaiman

mag. magazijn

afk. Magistor, meerdere, academisch geschoold, meester voorraadschuur, pakhuis

mage

knaap, jongeling

magedekijn

maagd, een pas geboren meisje

magelein

marjolein

magenaes

voedsel

Magensche

Mainz

magenscheid

boedelscheiding

magescheid

boedelscheiding. vaak ook als maegescheit

magesijn

waarzegger, tovenaar

maget

maagd

magetoge

opvoeder, met de opvoeding belast persoon

magicus

zie magesijn

502 magie

toverkunst, geesthandel ?, toverkunst

magister

meester, leraar, meerdere,

magister civium

burgemeester

magistraat magistri

overheid, overheer (overheerser?) die de baas is over iemand van de aanvoerder, meester

magnanime

grootmoedig, groothartig, edelmoedig

magnanimiteit

grootmoedigheid

magneet magnificentie

noordsteen, zeilsteen = de steen waarop het kompas is gebaseerd (magnetisch) heerlijkheid, pracht, grootdadigheid

magnificq

heerlijk, grootdadig, groots

magnitude

grootheid

magnus

groot

magnus magister

grootmeester

magschaft

bloedverwantschap

magus

tovenaar

mahuusmeester

lid van het bestuur van een oudemannenhuis

maia

mei

maicken

zie: maken

maige

bloedverwant

maii

zie maia

maille

zie maelge

mainplevie

mainten

een recht van de man door het huwelijk waardoor hij heer en meester wordt van al de roerende en onroerende goederen, de inschulden en acties van zijn vrouw afk. maintenant, nu, thans, op dit moment

mainteneren

handhaven, standhouden

maintenue

handhaving, bescherming

maintineren

onderhouden

maion maiorennis

afk. maison, maison, huis, woning, gebouw, tehuis zie majorennis

maiores

zie majores

maire

burgemeester, schout, was uitsluitend belast met de bestuurlijke taken

503 maiseel

vleeshal

maiseele

zie maiseel

maius

mei

majesteit majeur

majesteit, hoogheid, hoogmachtigheid, mogendheid meerderjarig(e), volwassen(e)

majeure

zie majeur

majolicabakker majorennis

plateelbakker, schilderde met majolica op gebakken aardewerk meerderjarig

majores

voorvaderen, voorganger, voorouders

majus

bloeimaand, mei

makagie

beschikking bij uiterste wil, legaat

make makelaar

uiterste wilsbeschikking voor het gerecht gepasseerd tussenhandelaar

makelaer

zie makelaar

makelgelt

maakloon, kosten

makeman

zie; maecsman

maken makinge

(enen iet). bij uiterste wilsbeschikking aan iemand schenken, vermaken in het algemeen: een uiterste wilsbeschikking

malade

melaatse

maladerie

zie maladrie

maladrie

hospitaal, leprozenhuis

malafide

zie malefidei

malcander

elkaar

malcanderen

tegenover staand(e), overleggen, ook met elkaar ongenoegen, het ontevreden

malcontent malder

malder

inhoudsmaat, speciaal voor graan, 1 malder = 1/22 last, ook gezien 1/18 last en 2 mud en 1/4 mud. ook was er een kleine Gelderse malder = ca 125 ltr. en een grootte Gelderse malder van ca 137 ltr. zie molder

male

reistas, valies

maledictie

vloek, kwaadspreken, lastering

504 malefidei

ter kwader trouwe

maleren

in kleur borduren

malerie malevolentie

het recht op het malen van het graan in een bepaald gebied, een soort banrecht kwaadwilligheid

malfacteur

boosdoener

malget

zie maelget

Malgetten malheur

met een houten of loden hamer slaan of bekloppen malheur, ongeval, ramp

malheureux

rampspoedig, ongelukkig

maligna febri

door een kwaadaardige koorts

maligneeren,

met kwade trouw

maligniteit

boosaardigheid

malitie

boosheid, kwaadheid

maljenier

klein ijzerwerk handelaar, vaak een marskramer

malkanderens gesigte (in)

tegen over elkaar, elkaar aanziend

malleator

ijzersmid

malt

mout

malversare

zie malversatie

malversatie mam

slecht beheer, ambtsontrouw, ontrouwe waarneming van een bediening, verduistering van gelden vrouwenborst

mambaer

zie mambaar

mamboort

kind van het mannelijk geslacht

mamburnus

regent, voogd

man

afk. manouvrier, dagloner

manachier

dreigementen

manbaar

huwbaar

manbode

gerechtsbode aan het feudaal leenhof

mancamer

leenhof

mancipatie

vereigening, tot zijn bezit maken, overlevering

manciperen

eigen geven, vereigenen, tot zijn bezit maken

manckaert

manke, kreupele

mancorn

diverse soorten koren ondereen gemengd

505 mandaat

bevel, last, ook heldendaden

mandach

gerechtsdag

mandadoor

opzichter in N.O.I.

mandaet

lastbrief, bevelschrift, ook heldendaad

mandament

bevel, beveling, daagceel? (bevelschrift?)

mandans

bevelgever

mandataris

bevelhebber

mandateur

zie mandans

mande

gemeenschappelijk

mandeel

het aan een bepaald iemand toekomend deel

mandeeren

bevelen, bevel doen, belasten, lastgeven

mandel

aantal stroschoven, soms 12 soms 16

mandemakere

mandenmaker

mandement compulfoir

dwanglevering, een dagbrief (dagvaarding) met dwanglevering is een dwangbrief waarbij een gerechtsschrijver wordt gedwongen of bevolen om iemand een afschrift van een gewezen vonnis of dingtalen te geven of gedagvaard om de reden te geven waarom hij dat nalaat. zie mandement compulfoir

mandement compulforaal mandement de appel mandement de appel in forma mandement de appel in forma met de clausule van inbibitie mandement impetreeren mandement in actie te institueeren

mandement in cas petitoir

brief van appel waarin iemand wordt gedagvaard te verschijnen voor een hoger hof of hogere rechter brief van beroep waarin het gewezen vonnis van een lagere rechtbank geen voortgang in uitvoering zal hebben terwijl men in beroep is bij een hogere rechtbank zie mandament de appel in forma in een dagbrief verzoeken iemand te dagvaarden een dagbrief (dagvaarding) om zijn vermeend recht in te stellen, een dagbrief (dagvaarding) waar bij iemand een ander die zich laat verluiden (zoals bericht wordt) iets tot zijn laste te hebben, dagvaard, dat hij het zelde rechtelijk zal hebben in te brengen een dagbrief, (dagvaarding) van rauwe eis ( eis zonder voorafgaande aanmaning of toestemming van de rechter) of een dagvaarding van eerste eis, waarbij een eiser van een gedaagde iets rauwelijk of ten eerste, zonder te voren daar over recht

506 gesproken te hebben, is eisende als zijn eigen goed een dagbrief (dagvaarding) om een verzekeraar mandement in cas van uit rechte van verzekering te dagvaarden asfeurantie mandement in cas van een dagbrief, (dagvaarding) om schadeloos indemniteit gehouden te worden. Of een dagbrief, (dagvaarding) waarbij iemand een ander dagvaard ten dien einde, dat deze hem alle schade op enig goed vallend volgens belofte zal hebben af te keren. mandement in cas van een dagbrief (dagvaarding) om te hebben salaris betaling van zijn verdiende loon mandement in cas een dagbrief, (dagvaarding) in geval van vanguarant vrijwaring, waarbij iemand een ander dagvaard, ten einde dat bij hem zal vrijwaren voor de uitwinninge (verhalen ) mandement om betaling van een dagbrief (dagvaarding) om te hebben renten betaling van de jaarlijkse geldwinning (geld opbrengst) mandement om de een dagbrief (dagvaarding) om een geding te arrementen van een proces hervatten, een dagbrief (dagvaarding) om een aan te nemen zaak van een overledene aan te nemen en voort te zetten mandement om een obligatie een dagbrief (dagvaarding) om een handschrift te kennen te herkennen of te ontkennen mandement pænaal een dagbrief (dagvaarding ) met boetedwang, waarbij iemand op straffe van een hoge boete iet verboden wordt te doen. mandement van arrest op een dagbrief (dagvaarding ) met verlof tot een persoon aanhouding van de persoon, als de aanlegger (hij die dagvaard) in zijn verzoek schrift te kennen geeft dat de gedaagde een vreemde is of verdacht wordt van vluchten een dagbrief (dagvaarding ) om een mandement van beneficie boedelbeschrijving en/of goederen te geven van inventaris mandement van cessie een dagbrief (dagvaarding ) om zijn inschulders (die iets verschuldigd zijn) te mogen dagvaarden om afstand te mogen doen van zijn goederen mandement van complainte de klacht die men doet in cas van nieuwigheid, als iemand in zijn rustig en vredig bezit geweld, of hinder aangedaan werd mandement van declaratie een dagbrief (dagvaarding) waarbij iemand een van schade en de interresten andere om welke reden er schade is ontstaan over te nemen of heeft gehad dagvaard om die rekening over de geleden schade over te nemen en de schade te vergoeden, ’t welk plaats heeft als er toezeggingen zijn gedaan mandrita herder, monnik mane

‘s morgens vroeg, vroeg in de morgen

manedach

maandag

507 maneet

leenmans eed, leeneed

maneit

de tijd van een man tussen zijn 20e en 50e jaar

mange

een werptoestel voor stenen, blijde

mangeding

terechtzitting van een leenhof

mangelaar

die koopwaar verhandelde door ruiling

mangelborden

schrobborden

mangelstocken

om wasgoed uit het hete water te halen

mangelt mangeltocht

zoengeld voor een zeer zware mishandeling en doodslag handelsverkeer

manger

verkoper van etenswaar etc.

manghelijnghe

onderlinge koop en verkoop van goederen

mangheltuchte

handel,

manheit

zie maneit

manheve manhuus

het gewicht aan koopwaar die een man kan heffen oudemannenhuis

manhuys

leenhof

maniement

handelingen

manier

manier, wijze, zede

manifest

manifest, openbaar, verklaring

manifesteren

manifesteren, openbaren, verklaren

maninge manisse

de vraag om een vonnis door de schout, oproeping om voor het gerecht te verschijnen, invordering van een (geld)schuld zie maennesse

manleen

leen erfelijk in de mannelijke linie

manlijcheit

mannbar

de mannelijke geslachtsorganen, mannelijk karakter oppervlaktemaat, oppervlakte die een man maaide in een dag meerderjarig

manne-staeghe

manshoogte

mannen

uithuwelijken

mannen (hoir).

een man nemen, huwen.

mannewaerhede

woord van eer

manoordeel

door een leenman gewezen vonnis

manmate

508 manquement

ontbreken

manqueren

ontbreken, in gebreke blijven

mans

vochtig, nat

manslacht

doodslag

manslachtich

moorddadig

manslachtigheyt

moordneigingen

mansman

achterleenman

mansoor

mannelijke nakomelingen

mansstoel

stoel met leuning

manssurcoot

mantel

mansuarius

boer, keuterboer

mansuetude

zachtmoedigheid

mansus

grote hoeve

mantelinge

beplanting

mantelkind

mantrouwe

bij wettiging door een huwelijk nam de moeder het kind onder de linker mantelslip en daarna was de (schand)vlek van onechtheid verdwenen. erewoord, op mijn eer als man

manu propria

eigenhandig, bv ondertekend

manuaal

handboek, handdoek, handzaam

manufacture

handwerksel, werk van wevers

manumiteeren

vrijlaten, ontslaging, vrijmaking

manvolc

de mannelijke bevolking

manwaerheit

erewoord, op mijn eer als man

manwijf

getrouwde vrouw

maquerelle

koppelaarster

maraan

Spanjaard, Spaanse jood?

maras

moeras, poel, laagland dat vaak drassig was

marbelbusse

albastvaas, marmer vaas

marbeleerder marbelsnider

schilder die panelen beschilderd als of het marmer was steenhouwer

marbelsteen

marmer

marc

gewicht voor goud en zilver te wegen

509 marcas

betaalmiddel, mark

marcboom

grensboom of grenspaal, grensmarkering

marcgenoten marchand colporteur

de gezamenlijke gerechtigden of erfgenamen van een “mark” straatkoopman

marcheeren

aantrekken, aantreden, streven

marchepiet

vloerkleed

marckgeldt marckvoocht

overdrachttaks, ook staangeld voor een marktkraam op de markt provoost

marcsteen

grenssteen

marctale marctcorf

het aantal”marken of “ponden” waarop het belastbare vermogen wordt geschat gesloten mand

marctemar

visemmer voor naar de markt

marctliede

verkopers op een markt

marctmoeder

vrouw belast met het schoonhouden van de marktplaats zwendelaar, oplichter

marctridder marcttaïnge marctvager

samenscholing van gewapend volk op de markt straatveger

mardijker

dagloner, los werkman in N.O.I.

mare

poel, moeras, buitendijkse geul

mare

stilstaand water, ook spook

maréchal ferrant

hoefsmid

marellen

spel met 12 of 9 stenen of platte schijven

marge

kant, bladrand, boort

marginalist

klerk in een archief

mariage

huwelijk

mariage de conscience

huwelijk gesloten na samenleving

mariage de convenance

huwelijk uit berekening

mariage in extremis

huwelijk op het sterfbed

mariage trouver la nappe marinarius

een vrouw huwen die al haar eigen meubels en inboedel heeft matroos

maris

van de man, echtgenoot

510 marita

bruid, echtgenote, getrouwde vrouw

maritata

getrouwd

maritatus

zie maritata

mariti

echtpaar

maritus

bruidegom, echtgenoot, getrouwde man

maritus et tutor legitimus

wettig man en voogd

markebanken

gerecht voor geschillen over de marktrechten etc. boek waarin de marktrechten zijn opgeschreven brandmerken

markeboec marken markganger marleput

bediende belast met het inkopen op de markt in N.O.I mergelgroeve

marmotte

wanstaltig figuur

marokijn

geitenleer

marokijnwerker

geitenleer bewerker

marpahis

stalmeester

marque

merkteken, teken

marquer au fer rouge

brandmerken

marquis

markgraaf

marraine

meter, doopmoeder

mars mars

grasland of beemd dat vaak onder water loopt, of omsloten is door water mast

marscalcus

maarschalk

marschenares

huurling

marser

zie marskramer

marsklimmer

scheepsgezel

marskramer

handelaar in kleine goederen die rond trekt

marsman

zie marskramer

marsuparius

tassenmaker

marte

zie maerte

marte

dienstmeid

marteel

ijzeren hamer, strijdhamer, moker

martelie

marteling, kwellen meestal om geloofsredenen

511 marterwoche

laatste week voor Pasen

martii

van maart

martire

zie martelie

martius

maart

martse

zie marteel

mas

van het mannelijke geslacht, echtgenoot

masculin

mannelijk

masculini generis

van het mannelijke geslacht

masel

slachthuis, vleeshal

maser

knoestachtige uitwas aan een stam

maseur

non, kloosterzuster

masier

armoedig huisje

masiere

masieregat

stenen of lemen omheining om tuin, kerkhof, maar ook een kast in de muur muur opgetrokken van steen of leem om kerkhof, tuin of als scheidingsmuur opening in een muur

masque

momaanzicht, grijns

masqueren

vermommen, mommen

masiere

massacre

moord, moorden

massacreren

vermoorden, moorden

massarius

pachter

masse

klomp

masseur

zuster

massif

dicht, hecht, vast, louter

massijs

massief

masteluun

mengsel van tarwe en rogge

masten-makery

bedrijf waar scheepsmasten werden gemaakt

mastenmaker

scheepstimmerman voor de masten

mastenmeter

beëdigde keurmeester van masten

mastledere

zeer lange ladder

mastschaep

mest schapen, schapen speciaal voor het vet gefokt landmaat, afmeting is verschillend per plaats / streek vloertegel, grondtegel

mat mat

512 mate

beemd, ook makker, ploegmaat

maten

inhoudsmaat voor graan = ca 43 ltr.

mater

moeder, ook kloosteroverste

mater meretrix

ongehuwde moeder

materiaal

stoffelijk

materialista

handelaar

materie

stof, sake, etter

materna

meter

materne

moeder overste

maternel

moederlijk, van 's moeders lijve

maternitas

moederschap

maternus

van moeders zijde

materse

schooljuffrouw, onderwijzeres

matertera

tante van moederszijde

matertera magna

oud- of groottante van moederszijde

matertera major materterna

achter-oudtante of achter groottante van moederszijde peet.

materus (bvn)

van moederszijde

matewonde mathæse

afmeting van een wond, afmeting bepaalde de hoogte van de boete voor de dader wiskunde

matiarius

worstmaker

matinus

maart

matratse matres

matras, eigenlijk een hoes die gevuld kon worden tot matras lerares

matricularius

koster

matrikel

register, kerkregister

matrima

minderjarige dochter, waarvan de moeder nog leeft zijn verbonden door de band des huwelijks

matrimoni vinculo copulati sunt matrimonialis

echtelijk, wettig

matrimonialiter copulati sunt zijn in de echt verbonden matrimonie

huwelijk, echt, moedersgoed

matrimonio coniuncti

in de echt verbonden

513 matrimonio coniungere

in de echt verbinden

matrimonio coniunxi

ik heb in de echt verbonden

matrimonio juncti sunt

zijn in het huwelijk verbonden

matrimonium

huwelijk

matrimonium clandestinum

geheim huwelijk

matrimonium claudicans

wettelijk onvolkomen huwelijk

matrimonium coniuncti

zijn in het huwelijk verbonden

matrimonium conscientiae

geheim huwelijk

matrimonium contrahunt

sluiten een huwelijk

matrimonium contraxerunt

hebben een huwelijk gesloten

matrimonium inierunt

zijn een huwelijk aangegaan

matrimonium morganaticum matrimonium occultum

niet volgens zijn stand gehuwd, huwelijk met de linkerhand, morganatisch huwelijk geheim huwelijk

matrimonium occultum

geheim huwelijk

matrimonium putativum

(zogenaamd=) ongeldig huwelijk

matrimonium virgineum

Jozefshuwelijk, kuis huwelijk

matrimoniun juncti sunt

zijn in het huwelijk verbonden

matrimus

matris

minderjarige zoon, waarvan de moeder nog leeft meter, peetmoeder, stiefmoeder ook peettante van de moeder

matris soror

moederszuster

matromonio ex primo

uit het eerste huwelijk

matrona matrone

voorname gehuwde vrouw, vrouw van stand, vrouw op gezette leeftijd huismoeder, eerlijke vrouw

matruela

dochter van de zuster van de moeder

matruelis

neef, nicht, zoon of dochter van tante

matrina

matschuddinge

graanafval

matse

knots, strijdhamer

matselaere

metselaars

matsen

metselen

matsuwedrager

strijder gewapend met een matse

matte

beddenzak, matras, strozak

514 mattenmacher

matrassenmaker

mattenoot

schepeling

matteren

moede maken

matulinam

in de morgen

mature

(vroeg)tijdig

maturiteit

rijpheid

matutinam

zie matulinam

matutinus

in de morgen, vroeg in de morgen

maximegrond

grondregel, grond

mayen

maaien

mc

afk. on compte, mijn rekening

md

afk. marchand, koopman, handelaar, verkoper, winkelier afk. huw. akte, moeder van de bruid

Md. me me

me Me.

afk. mère, moeder, moederdier, r.k zuster, moeder-overste afk. maître, meester in de rechten, advocaat, heer, vrouw, meester(es), gebieder, baas, onderwijzer(es), leermeester, schoolmeester, voorganger zie afkorting me

mea

afk. van Mâitre, rechtsgeleerde b.v. advocaat, notaris zie meus

mea licentia

met mijn toestemming

mechanice

mechanice, werkelijk

mechanicq

ambachtsman, handwerker, vuig, karig, vrek, hoetelachtig? mechaniseren, hoetelen?, handwerken

mechaniseren medalie mede

medaille, pronkstuk, potpenning (een zeer gaaf exemplaar van een penning) wei- of hooiland

medeborge

is met iemand samen borg voor iets

médecin

arts, dokter

mededeler

compagnon, deelhebber, vennoot

medegave

bruidsschat, huwelijksgift

medegebuur

buren

medegelden

meebetalen

515 medegeldinge

geldelijke bijdrage

medegeselle

deelgenoot in een handelszaak, compagnon

medegeven (enen iet).

goed aan zijn kind bij het huwelijk meegeven

medeheemrader medehelpen medehoir

medebestuurder van de dorpsgemeente, gemeenteraadslid mede-erfgenamen

medehoir (s)

mede erfgenaam

medeïngeseten

mede inwoner van een gemeenschap

medeleven (enen iet).

zich bij gelegenheid van het huwelijk van zijn kind verbinden tot het uitkeren van een geldsom of een rente. bijslaap, gemeenschap hebben

medeliggen medelijftocht

medemoeder

lijftocht van een weduwe bij het scheiden van de boedel de lijftocht die een weduwe meekrijgt bij haar scheiden uit den boedel zich verbinden (borg geven) om aan een kind bij het trouwen een bepaalde som (goederen) mee te geven doopmoeder

medemolen

meekrapmolen

medepant

onderpand

medereder

verfbereider uit meekrap

medeseven medesweren

medelid van een “zeventuig”, dit zijn zeven getuigen in een grenscheidingszaak die verklaren wat de juiste grens scheiding is samen met anderen een eed afleggen

medevader

doopvader

medewisen

vonnis in iemands voordeel wijzen

mediateur

middelaar

mediatie

bemiddeling

medicamente medicijn

medicamenten, geneeskruiden, geneesmiddelen, artsenij medicijn, arts

medicijne

medicijn, geneesmiddel, geneeskunde

medicinaal

medicinaal, heelzaam

medicinæ doctor

stadsdokter

medicineren

medicineren, genezen, helen

medicus

médecin ook de middelste vinger

medelijftochte medelopen

516 medicyne

zie medicijne

mediëren

mediëren, middelen

medietas

helft

mediocre

middelmatig, middelbaar

meditatie

betrachting, bezinning, overleg

mediteren

betrachten, overwegen, bezinnen

mee meelassijs

sterkedrank met honing bereid, ook meekrap een plant waarvan de wortels worden gebruikt accijns op meel, belasting op meel

meelbuiler

apparaat om zakken met o.a. Meel te vullen

meelder

zie meelker

meelker

molenaar

meelman

meelverkoper

meelzetter

ambtenaar belast met de inning van belastingen gemeenschappelijk, algemeen eigendom

meen meenboedel meenheit

onverdeelde boedel, gemeenschap van goederen burgerij

meenre

voerman

meenreweide

gemeenschappelijke weide

meensam

gemeenzaam

meenschap

vleselijke gemeenschap, beslapen

meensliede meensman

gezworenen uit de burgerij, vertegenwoordigers van de burgerij. zie meenteman

meente

gemeente, burgerij, marktplaats

meentegoet

gemeente eigendom

meentemae

gemeenschappelijk hooiland

meenteman

beëdigde vertegenwoordiger van de burgerij

meenten meentevolc

gemeentewerken, algemene onderhoudswerken het mindere volk

meentocht

vergadering van gerechtigden, ingelanden

meenwerc

werkzaamheden van algemeen belang waartoe burgers werden opgeroepen bv, wachtlopen, prostitué, deerntje, snol

meenwijf

517 meerder meersterre

soort landmeter belast met aangeven erfafscheidingen Poolster, Noordster

meesselaer

metselaar

meesteklercke

hoofdklerk

meester meesteren

persoon die in zijn beroep de meesterproef heeft afgelegd en als zelfstandige mag werken en leerlingen opleiden genees-of heelkunde behandelen, cureren

meesteres

gouvernante, ook bestuurster van begijnenhof,

meestergelt

verschuldigd loon aan de meester van een ambacht ambtenaar die in houtvesterij zaken rechtspreekt, opzichter over een werkplaats, intendant, rentmeester baas, persoon onder de meeste in rangorde

meesterknaap meesterman meesterproef

meetland

afsluitende proef van bekwaamheid van een gezel om na slagen zich meester te mogen noemen weiland, hooiland, ook een landmaat, zie ook made wei- of hooiland

mei parochiani

mijn parochianen

meibede

belasting die in de maand mei moest betaald worden de 1e mei

meet

meidag meier meier

pachter van een hoeve, ook eerste knecht op een boerderij baljuw

meierman

zie meier

meilinc

in de maand mei geboren dier

meinake

medeplichtig aan moord of doodslag

meisch

meiboter, boter van het nieuwe gras

meisen

minderjarig meisje

meisniede

melancolijcq

de gezamenlijke huisgenoten, het gehele gezin, de familie inclusief het personeel zwaarbloedigheid, zwaarmoedigheid, zwartgalligheid zwaarmoedig, zwartgallig

melber

meelhandelaar

melcbuur

melkschuur, melkhuis

melancolie

518 melccamer

plaats waar de melk bewerkt en bewaart wordt

melcspice

vat voor melk

meldebert

boodschappenleitje

melder

verrader, verklikker

meldinge

aangeven van een misdaad of van een geheim

melesoen

zie menisoen

melisoen

buikloop

melk-aaden

melkvaten

melkmengel melle

inhoudsmaat 1 melkmengel = 2 mengel ca 1.8 ltr molen

mellen

trouwen

mellicida

bijenhouder, imker

melnare

molenaar

melodie

zet geluid, zoet luidendheid, zang-gekweel

melodieus

melodieus, zoet luidig

melxkesen

kazen van zoete melk?

membranarius

perkamentmaker

membrane

vlies

membrum

lid

memoriaal

gedenkboek, kladboek

memoriabel

gedenkwaardig

memorie

zielenmis

menage

huisraad, huishouding, huisgezin, huislijkheid

menageren mendeltag

huishouden, met omzicht en de maat gebruiken, zuinig zijn witte donderdag voor Pasen

mendica

bedelares

mendicans

bedelaar, bedelen

mendicant

bedelmonnik

mendicus

zie mendicans

meneen

treken

menestreel

muziekmaker,

mengel

inhoudsmaat, 1 mengel = 2 pint, =1,5 stoop

menger

handelaar

519 menisoen

buikloop

menist

doopsgezinde

menkeler

koopman

mennegat

weg over andermans land, ook gat in de weg

mennen

zie minnen

mennepert

trekpaard

menneroede

rijzweep

menneweg mensa pauperum

weg waarover de wagens reden om de oogst binnen te brengen armen tafel

mensator

meubelmaker, paneelmaker

mense

in de maand

mensel mensis

metalen ring om stokeinde, om splijten te voorkomen maand

mensium

maanden

menstruus

een maand oud, maandelijks

mensure

maat, maatslag, roe-tale

mensurnale

dertigste

mentie

mededeling, vermelding, melding, gewag

mentioneren

melden, gewagen

menu meo consensu (de)

afk. menuisie, timmerman voor fijn timmerwerk, meubelmaker, schrijnwerker met mijn toestemming

meraude

smaragd

mercator

koopman

mercator cerae

washandelaar

mercator ferri

ijzerhandelaar

mercator granorum

graanhandelaar

mercenarius

dagloner

merciser

mercsteen

merkijzer waar mee een merk wordt aangebracht fronton, driehoekge versiering aan bovenzijde gebouw steen die iets bepaald bv grenspaal

mercurii dies

woensdag

merdaelge

mestvaal, ook verachtelijk volk

merckel

520 mere

modderige plaats, schandpaal

mère célibataire

ongehuwde moeder

meren

een grenspaal zetten, ook vergroten

merer meretrix

ambtenaar belast met het afpalen (= grens aangeven) van de eigendomsgrenzen prostitué, deerntje, snol

merge

merrie

mergen of morgen mergendus

landmaat, betekend letterlijk de hoeveelheid grond die voor de middag geploegd kan worden (ca 1 ha) de dopeling

mergentaal

aantal morgens of mergens

mergschonk

ruggengraat

meridie

op het middaguur

meridies

middag

meringe

vermeerderen

merite

merite, verdienste

merke

grenssteen, grenspaal

merkelijcheit

opmerkzaam

merkende

oplettend, opmerkzaam

mersch

moerasland, vochtig land omgeven door waterlopen zie mars

mersch merse merseman

koopwaar, ook mand voor koopwaar van een marskramer marskramer

merseman

rondtrekkende koopman

merseman

zie marskramer

mersenaris

huursoldaat

mersschip

schip voor de grote vaart, koopvaardijschip

merssijs

accijns op kramerijen

merzler

marskramer

meschant

snood

mescontent mescontentement

onvernoegt, ontevreden zijn over een iets, misnoegt ongenoegzaamheid, misnoegen

mescontenteren

misnoegen

521 mesekiste

schanskorf

mesel mesgroeve

meestal doelend op melaatsheid, slecht aan toe zijn mest- en/of beerput

meshegtjen

het heft van een mes

meskief

zie miskief

mesmaker

messenmaker

mesplaetse

mestvaalt

mesrode

kettinghond, hond op het erf als bewaker

mesrode

kettinghond, hond op het erf als bewaker

mess

afk. messidor, maand van de oogst

messade

mest, uitwerpselen

messagier

Veldwachter, ook boodschapper, bode

messe

afk. messire, edele heer,

messelgier

stadsbode, boodschapper

messene

zie mestplaetse

messene

zie mesgroeve

messers

afk. messieurs, mijne heren

messidor

juni

messien

zie messade

messinc

geelkoper,

meste

zie mestplaetse

mestgat mesus

weg over andermans land om de mest over te vervoeren misbruik, verzuim

met

landmaat

met onse handen

eigenhandig

met proffijt

met voordeel

met wille ende consent

met goedkeuring van

met’er woon

metterwoon, van hier uit (vertrokken)

metaal

bergwerk, goudmengsel

metalen

heraldiekteken, goud en zilver weergegeven door geel en wit proever

metator mete

oppervlakte- en landmaat, is het zelfde als gemet

522 metekrynck

meter

verbonden, huwelijk (s verbintenis), verwantschap wichelaar, tovenaar ook lengte maat, doopmoeder afk. van landmeter

meteroede

meetstok

metropool

hoofdstad

mets

zie metse

metse

metselaar

metsehamer

bikhamer, metselaars hamer

metseldiender

opperman, sjouwer

meter

metsen

metselen

metsgaders

zie mitsgaders

metsiger

slager

mette

doopmoeder, meter

mettebote

pantoffels, warme schoenen voor de vroegmis

metten eersten mettene

bij de eerste gelegenheid die zich voordoet, zo spoedig mogelijk vroegmis of nachtmis, vaak om 3 uur 's nachts

meu

tante, nicht en stiefmoeder

meubelen

tilbare goederen, inboedel, roerende goederen

meui

zie meu

meuje

zie meu

meuke meunich

inhoudsmaat voor graan, 1 meuke = 1/4 zak monnik

meuraer

secreetruimer, fecaliën ophaler

meurt

hoeveelheid gehakt of gezaagd hout ca. ¼ m3

meurte

lengtemaat, 1 meurte = ?

meus

mijn

meuse

Maas

meuse inferieur

het gebied ten oosten van de Maas

meye

mei, bloeimaand

meyeavont

de dag vóór 1 mei

meyer

boer, hoofd van het personeel op een boerderij, ook een rentmeester aangesteld over meerdere boerderijen

523 meyer

meyerman meyster van recht mezekouwen Mg mgr micke middachsdages middel middelaar middelbaere

hoofd van het personeel op een boerderij, in oorsprong de hoofdknecht die de boerderij zelfstandig runt en bestuurt, ook rentmeester ook boerderij, degene die een boerderij bestuurd voor de ‘heer’ zie meyer jurist, gepromoveerd in het Romeinse en Canonieke recht openingen boven toegangen in de gevels waar doorheen men kokende olie, stenen en ander vuil kon gooien op aanvallers afk. huw. Akte, moeder van de bruidegom afk. Magistor, meerdere, academisch geschoold, meester gaffelvormige staak van de galg waarin het hanghout ruste op het midden van de dag het midden van iets, ook een tussenpersoon, middelmatig bemiddelaar, tussenpersoon

middelderlands

bedoeld wordt meestal, van diverse afmetingen, ook gemiddeld de “Nederlandse” taal van 1150-1550

middelen

geldmiddelen

middenacht

40770

middenogust

zie middelacht

middevasten

zie midvasten

middeweke

woensdag

middewinterdach

zie midwinter

midenisse

oneer, schande, blaam

mids-gaders,

zie mitsgaders

midvasten

de 4e en soms de 3e donderdag voor Pasen

midwinter

25-12-2011, 1e kerstdag

midzoemer

zie midzomer

midzomer

24-06-2011, st. Jan

miede

loon, beloning voor arbeid

mieden

huren, ook graslanden

miestekoe

gemeste koe

miesten

mesten

524 miesterij

heelkunde

mietling

dagloner

mignon

troetelkind

migr

afk. migratie, verhuizing, verplaatsing?

migreren

verhuizen

mijn water makende

urineren (de)

mijne

gelaat

mijnmeester

miles dimissus

pachter van het “mijn” recht. De rechten bij bepaalde verkopen b.v. Vis het gebied, dat zich een mijl ver rondom een stad uitstrekt, en waarover grote steden zich veelal zeker recht van toezicht aanmatigden. "bannmeile", "banlieue." gepasporteerd soldaat

miles gregarius

gewoon soldaat

mile

miles hollandicus

Hollandse soldaat

miles in servitio Hollandorum miles,(itis)

soldaat in dienst van de Hollanders

milies

duizendmaal

militair militeren

oorlogs (betrekking hebbend), die in krijgsdienst is, tegenstrijden, strijden

militie

oorlog

militus

soldatenkind

millesimus

1000e

soldaat

millioen

tien honderd duizend, honderdduizendtig

mimesis

na-aping

min

voedster, vrouw die een kind van een ander voed (borstvoeding) van weinig waarde

min van waerdije minderzahl mineur, mineure

een getal van een jaartal met de weglating van de honderdtal nullen minderjarig (e),

mingel, mengel

inhoudsmaat, 1 mengel = 2 pint, =1,5 stoop

minister

dienaar

minister Verbi divini

dienaar des Goddelijk woord, predikant

ministerie

bediening, dienst

525 ministreel

zie menestreel

minne

zie min

minnebode

bode te paard

minnehuis

oudenliedenhuis, bejaardenhuis

minnen minor Ætas

paarden voor een koets leiden door een koetsier minderjarigheid, onmondigheid

minorennis

minderjarig

minorese

minderjarige

minoriteit

minderjarigheid, onmondigheid

minuteren

ontwerpen

minutor

aderlater, heelmeester

minuut

goedgekeurd en vastgesteld consept

minuyte

bewerp = schets, ontwerp, voorschrift, kladde,

mirakel

wonderwerk, wonderdaad

mirakelspel miraude

toneelspel waarin een wonder wordt uitgebeeld dat aan god of een heilige wordt toebedeeld smaragd

mirkelick

merkelijk, aanzienlijk

miscaveren

failliet gaan, ook verongelukken

miscontentement

ongenoegen, misnoegen

miscontenteren

misnoegen

misdanken

weigeren

misdoen

een zwaar misdrijf plegen

mise

onkosten, uitgifte

mise misen

een vrouw huwen die al haar eigen meubels, inboedel heeft kosten

miserabel

ellendig, deerlijk, jammerlijk

miseratie

erbarming ?, deernis

misere

jammerlijk

miserecorde

barmhartigheid

miserere mei

15e zondag na Drievuldigheid

misereri

ontfermen, erbarmen

misericordia domini (plena est terra)

2e zondag na Pasen

526 miserie mishoeden

ellende, jammer, deerlijkheid, jammerlijk, ellendigheid slecht bewaken van iets

mishoop

mesthoop

miskief

ongeval, noodlottig toeval

misklocke

klok die oproept voor de kerkgang

mislezer

priester zonder vaste parochie

misniemaert

ter kwader naam en faam bekend

misniet

ongeluk

misogame

huwelijkshater

misogamie

huwelijksverachting

misogynie

vrouwenhaat

mispelbloem misplegen

heraldiekteken, Gelderse bloem, meestal met vijf smalle bladeren begane misdaad

misraden

verkeerde raad geven

missa angelica

de engelenmis, uitvaartmis voor kinderen

missaeken (van iet). misschriven

iets ontkennen, voor vals verklaren, ook ontkennen dat men iets bezit, verbergen vervalsen, verkeerd schrijven

missive

officieel ambtelijk schrijven, brief, schrijven

mißive

zendbrief

missiven

dienstbrief, ambstbrief

missyfbrief

zie missiven

mistalen

slecht betalen

misterie

verborgenheid

mistrouwen

wantrouwen

misvallen

miskraam

mite mitigatie

betaalmiddel, koperen munt, gelijk aan 1/3 penning verzachting

mitigeren

verzachten, verlichten, matigen

mitsgaders

tesamen met b.v. inwonen bij een familie

mitten scarpsten examinieren mittfasten

ter pijnbank leggen.

mittsommer

40718

de 4e en soms de 3e donderdag voor Pasen

527 mittwinter

25 december, kerstmis

mixi sunt

zijn gehuwd in een vreemde parochie

mixte

gemengd

mixtus

gemengd

ml-ft

afk. maréchal-ferrant, hoefsmid

MM

afk. Monsieur, mijnheer, meneer, (de) heer

Mme

afk. Madame, mevrouw, dame

Mmes

afk. Madames, dames

mmes

afk. Mesdames, dames

mobile

mobilair, roerend, beweeglijk

mocke

lichtekooi

modde

modderpoel

modderaar

straatveger

mode

mode, wijze

model moderamen

voorbeeld, ontwerp, schets, ontwerp, toonbeeld bestuur van een kerkelijke vergadering

moderateur

middelaar, tussenspraak

moderatie

bemiddeling, matiging

modereren

middelen, matigen

moderne

hedendaagse

modest

zedig

modestie

zedigheid

modice de suis vivens

bescheiden van zijn eigen geld levend

modificatie

matiging, bemiddeling

modiste

hoedenmaakster

modo

onlangs

moedelingen

met voorbedachte rade, ook in drift gedaan

moederader

naam van de slagader bij vrouwen

moederateurs

zij die de overeenkomst hebben geregeld

moederslacht

schuldig aan de dood van zijn moeder

moedersone

onecht kind

moederswijn

zie moedervarken

moedervarken

zeug

528 moeghen

mogen

moei

zie moeye

moeie

zie moeye

moeij

zie moeye

moeije

tante, nicht, ook stiefmoeder

moeldenaer

zie moelder

moelder

molenaar

moelnaer

zie moelder

moenc

monnik, kluizenaar

moer

moeras, drassig land

moerachtig terrein

drassig terrein

moerich

moerassig gebied

moermaal

gezwel, gat of open wond aan een been

moermaker

turfsteker

moerman

turfboer, turfhandelaar

moermeester moerneringe

belast met het toezicht op het vervenen van het moeras. veenderij

moersmokkel

dievegge

moescoppe moeskopper

stropen, uitdenker verboden wijze om aan geld te komen plunderaar, zwerende soldaat

moeye

moei, tante, nicht en stiefmoeder

moeyekint

kind van een moei, tante, nicht en stiefmoeder

mogen

kunnen

moijen

maaien

mokke

lichtekooi

mol

mol, zacht, murw, ook zoet wit bier

mola

molen, ook gezien molensteen

molarius

molenaar

molde

melkvat

moldenhauer

troggenmaker

molder

inhoudsmaat, speciaal voor graan, 1 molder = 1/22 last, ook gezien 1/18 last en 2 mud en 1/4 mud. ook was er een Gelderse molder = 125 ltr. Een

529 Gelderse molder van 137 ltr molenban

het molenrecht

molenbeke

wateraanvoer beek voor de watermolen

molenbrief molencare

akte waarin omschreven de rechten en plichten van de molen-pachter, eigenaar opvangbak voor het gemalen graan

molendinarius

zie molarius

molendium,

zie mola

molenheer molenman

eigenaar van de molen, niet de molen pachter of gebruiker molenaar

molenmare

een aan iedereen bekend gerucht, bericht

molenmerch

weiland bij een molen

molenpage

molenpaard

molenpert

Zie molenpaard

molenrecht

rechtsregels van en voor de banmolen

molenscijns

molenhuur, belasting op de molen

molenstal

molenerf

molensteller

stelde de schrobbemolen in, onderdeel van de voorspinmachine voor het weven van lakenstof inhoudsmaat, speciaal voor graan, 1 molenvat = 2 halster, 4 halster = 100 kg molenaar die een volmolen bediend

molenvat molenvoller molenwanc

molest

verplichting om te malen in een bepaalde molen (banmolen) voorraad water in de molenbeek of molenvaart, beek overlast, lastigheid, verveling, kwelling

molesteren

overlasten, lastig zijn, moeilijk vallen, kwellen

moliëren

wroetten, stichten, aanrichten, betrachten

molina

zie mola

molitor

molenaar

molkenboer

melkveehouder, kaasmaker, zuivelmaker

molenwater

molkenhuus

melkhuis

molkenvat

melkbus

molnen

molenheer

molre

molenaar

530 molster

mombaerscap

maalloon, ook een bepaalde hoeveelheid gemalen graan voogd, door zijn bloedverwantschap met de pupil als zodanig aangewezen voogdij

momber

voogd over onmondigen

momberscap

zie: mombaerscap

mombaer.

momboirs

voogden, voogd

momboor

zie momboirs

momboor mane

moment

s morgens vroeg, mannenkraambed, bij sommige primitieve volkeren bestaat het gebruik dat de man enige tijd in bed blijft nadat zijn vrouw van een kind bevallen is ogenblik

momus

nijdiger?, hekelaar, spotter

monachus

monnik, kluizenaar

monarch

vorst, overheer

monarchie

een persoon regering, alleenheerser

monasterium

klooster

mondigen mondigheid

mondig maken, zelf mogen handelen als de leeftijd van 25 jaar nog niet was bereikt (meerderjarig) handelingsbekwaam

mondkok

hoofd van de keukenbrigade

monetarius

munter, muntmeester

monialis

non, religieuze

monicie monicjoncfrouwe

waarschuwing, een gerechtelijke akte die aan de excommunicatie moet voorafgaan non, kloosterzuster (ongehuwd)

monicvrouwe

getrouwde vrouw die in een klooster trad

monitie

vermaning

monitiones

huwelijksafkondiging

monitum

kerkelijke vermaning

monksuer

monsieur

monopolie

voorkoop, opkoop, inkoop

monopoliëren

verkopen, opkopen

mons

monsieur

monsr

afk. Monsieu

531 monster

kloosterkerk

monster monsterdore

ondier, misgeboorte, wanschepsel, schrikdier, gedrocht, staal, prouve ? kerkdeur

monsteren

tonen, pronken

monstrantie

vertoning

monstreus

wanschapen, misvormd gedrochtelijkig

mont montcost geven

berg, heuvel ook voogdij te eten geven

monteren

monteren, opklimmen, bedragen, toerusten

monument

monument, gedenkteken, graf

mool

meel

moolnaar

molenaar

moonbrief

aanmaningsbrief

moordgaten

de openingen tussen de kantelen

moortbrander.

opzettelijke brandstichter

moortbrant.

zie moortbrander.

moortdaet

moord met voorbedachten rade

moosgat

voorloper van gootsteen

moppen

baksteen van een groot formaat

moraal

moraal, zedelijk, zedig

moram gerens

verblijvend

morbis

door ziekten

morbo

door ziekte

morbo colico

door een darmziekte

morbo contagioso

door een besmettelijke ziekte

morbo febrili

door een koortsachtige ziekte

morbo incognito

door een onbekende ziekte

morbo languido

door een kwijnende ziekte

morbo levi

door een lichte ziekte

morbo pectorali

door een borstziekte

morbo variolorum

door pokken

morbu caduco

door de vallende ziekte

morbus

ziekte

532 more christiano

op christelijke wijze

morellinge

een spel, met 12 (of 9) steentjes gespeeld

morganatisch huwelijk

morgenster

niet volgens zijn stand gehuwd, huwelijk met de linkerhand. geldig huwelijk tussen een man van hogere adel en een vrouw van lagere stand, welke burgerlijke uitwerking door een bijzondere, het standsverschil van de vrouw en de kinderen regelend verdrag uitgesloten is. oppervlakte maat, groot ca 0,8-1 ha, in elk deel van het land anders van oppervlak. de oppervlakte die men in een morgen kon ploegen, ook is hooien vermeld? 1 morgen = 6 hondt = 600 roeden (Rijnland) 1 hondt = ca.1419 m2, 1 roede = 14 m2 geschenk van een man gegeven ‘s morgens na de eerste huwelijksnacht aan de vrouw, vaak ook zijn geldelijke inbreng in het huwelijk bijdragen van de ambachten aan de kosten van waterschap, de kosten werden omgeslagen naar het aantal hoeve oppervlakte heraldiekteken, knots met ijzeren punten

morgenwachte

wacht in de vroege morgen

moribundorum sacramenta

de sacramenten der stervenden

morientium sacramenta

de sacramenten der stervenden

moris est (ut)

zoals gebruikelijk is

morose

korzelig, kwaad, gemeen, prikkelbaar

morositeit

korzeligheid, kwaadheid

morre

mes, dolk, steekwapen

mors

een lijk, de dood, het overlijden

mors civilis

burgerlijk dood, verlies van burgerrechten, zijn burgerrechten verloren hebben op een bedrieglijke wijze

morgen

morgengave morgengeld

morse mort mort-né

afk. mortuus, gestorven, overleden. ook dood doodgeboren

mortaal

mortaal, dodelijk, sterfelijk

mortaexe

strijdbijl

mortalitas sacra

in de zaligheid gestorven

mortaliteit

sterfelijkheid

mortaliter laesus

dodelijk gewond

mortboge

strijdboog

533 mortbranden

door brandstichten vernielen

mortbrant morte improvisa

door opzettelijk brandstichten iemand te vermoorden / doden door een onvoorziene dood

mortel

aangebakken aarde, gruis, metselspecie

morterie

bloedbad, afslachting

mortier mortierstok

huis gebouwd aan de stadswal, meestal ook een wachtpost vijzelstamper meestal van ijzer

mortificatie

doding

mortificeren mortis causa

doden, uitdoen, te niet doen, ook in de dode hand brengen ter zake des doods

mortua

gestorven, overleden (vrouw)

mortualia

rechten, kosten voor de begrafenis

mortuus

gestorven, overleden (man)

mos

moerassige grond, soms een poel

mosa

de Maas

mosacensis

Maastrichts

Mosæ Trajectum

Maastricht

mose

slijk, modder

mosse

dienstmeid

mossor,

proever

mote

heuveltje

mote mothuis

versterkte heuvel, vaak staat er een verdedigingstoren op bordeel, huis van ontucht

motie

roering, beweging

motijf

beweegsel, beweegreden, grondoorzaak

motte

zeug

mottoen mouchoir

betaalmiddel, gouden munt omstreeks 1300, ook een gecastreerde ram klein soort pistool

moude

zie mouw

moude

droge losse aarde, soms ook begraven in “moude” hoeveelheid graan als maalloon,

mouder

534 moudertal

een aantal zakken graan

moulin

molen

moulin à eau

watermolen

moulin à vent

windmolen

moulu

geradbraakt

mourik mout

oppervlaktemaat, 1 mourik = 25 vierkante roeden ook gezien 1/4 hond zie mouw

mouterpacht

maalloon

mouterschotel

mouthuus

de hoeveelheid graan uit een zak of moutervat mag nemen als maalloon verzameling gemalen meel van gerst grutten etc. ook maalbedrijf droogplaats voor mout, ook moutkelder

moutje

benaming voor een soort brood ?

moutvloer

vloer waarop de mout wordt gedroogd

mouw

langwerpige houten bak voor melk af te romen

mouwer movement

korenmaat, 1 mouwer = 2 mud,= 8 lopen, = 3 sisters rocx roering, beweging

moveren

roeren, bewegen

moverend

bewegend

moye

moei, tante,ook nicht en stiefmoeder

mre mrs

afk. mestre, mettre, zetten, leggen, plaatsen, stellen afk. messieurs, mijne heren

ms

afk. messidor, maand van de oogst

moutery

msre

afk. messire, edele heer

mtrm.

afk. matrimonium

mud

inhoudsmaat meestal bij graan, 1 mud = 4 schepel, ca 430 tot 630 ltr Plaatselijk wijken de hoeveelheden sterk af ook oppervlaktemaat, 1 mud = 0,4 Bijna elke streek had zijn eigen oppervlakte maat per mud 3-0,8 ha ook inhoudsmaat: hectoliter korenmaat van 120 pond, ook gezien 1 mud = 6 sisteren, = 108 gelten. (in Vlaanderen) ook landmaat: zoveel land als met een mud graan bezaaid kan worden (40 aren)

535 mudde

muercorster

landmaat: zoveel land als met een mud graan bezaaid kan worden (40 aren) oppervlaktemaat, 1 mudzaad = 16 vatzaad = 12 lopenzaad stucadoor, figuur pleisterwerkmaker

mueren

veranderen

muerplaet

balk op metselwerk

mudzaat

muhme

tante, nicht, verwante

muilstooter

kwakzalver

muit

gevangenis

muke

heimelijk beraamd plan

mukltipliceeren

vermenigvuldigen

mulcte

boete, geldboete

mulcteeren

straffen met een geldboete, boeten

mulcteren

zie mulcteeren

muldenaer

molenaar

mulder

zie muldenaer

muliebris

vrouwelijk

mulier

vrouw

mulieris

van de vrouw

mulitos

molenaar

multi allii

vele anderen, met vele anderen

multiplicatie

vermenigvuldiging

multipliceren

zie multipliceren

multis

met vele anderen

multis aliis

zie multi allii

multitude

menigte, veelheid

multor

zie mulitos

multorum mulier munde(e)ren

vrouw die verschillende echtgenoten gehad heeft reinigen, zuiveren

mundeburdus

voogd

mündel

pleegkind, adoptiekind

mundiburdus

zie mundeburdus

mündig

meerderjarig

536 mundige dagen

volwassenheid

municipaal

plaatselijk

municipaliteits-huwelijk

in het stadhuis gesloten huwelijk

muniëren

sterken, bewaren, beschermen

muniment munimenten

bevestiging bewering, bescheid dienende tot bewering van iemands recht bewijsstukken

munire

bekrachtigen met zegel

munitie

rusting

munitus

voorzien van

muntenaer

hij die munten slaat

muntijser

muntstempel

muntsnijder

muntstempelmaker

muntysere

zie muntijser

murarius, murator

metselaar

murmuratie

morring

murmureren

knorren, morren

musemele

fijn meel

musketier musse

krijgsman gewapend met een musket. (een musket is een zwaar lange afstand geweer met lont ontsteking) muts

mutatie

verandering, wisseling

muter

muntstuk

muteren

wisselen, veranderen

mutilacien

doodslaan

mutilatie

verminking

mutileren

verminken

mutinatie

oproer, muiterij

mutineren

oproer maken, muiten

mutsaert

takkenbos, stapel takkenbossen

mutsaet

zie mudzaat

mutsereeders

mutsenmaker, pettenmaker

mutsje

inhoudsmaat, 1 mutsje =1/8 mengel, = ca 0,15 ltr mutueel, onderling, over en weer

mutueel

537 muulstoter muurman

oplichter die met valse relikwieën het platteland afloopt en de mensen bedriegt metselaar

muye

moei, tante, nicht en stiefmoeder

muyeren

in het geheim werken

muyrer

metselaar

muyterie

muiterij

muytnaer

oproerkraaier

mysterie

verholenheid, verborgenheid, geheimenis

myszaken

zie: myssaeken

N N

afk. onbekend

N

afk. notarié, notarieel

n

afk. numéro, (rang)nummer, volgnummer, nummer aflevering afk. natus, geboren

n. N.C, n.c.

afk. Nouve converti, nieuwe bekeerde bekeerling(e), ook voor n.c. afk. notre compte, onze rekening

N.N

afk. Nobilis dominus/ domina, weledele heer, weledele dame afk. nomen nescio, de naam is mij onbekend

n.st

afk. nouveau style, nieuwe stijl (kalender)

na

afk. notariële archieven

na drie zondagse geboden

N.D.

na-arne

koop was pas rechtsgeldig na 3 zondagse afkondigingen aren rapen na de oogst

naa

naar

naa regten genoegzaam

volgens de wet voldoende

naaien naaier

vastzetten van gepotdekselde planken met lange spijkers kleermaker, ook rietdekker

naalis

afk. naturalis, natuurlijk (= onwettig kind)

naan

dwerg

naar henne geliefte

naar hun welgevallen

538 naar stijl van rechten

volgens de gebruikelijke rechtsgang

naat

naaiwerk

naayvrouwe

naaister

nabedde

tweede huwelijk

naber

borenmaker

nabeschreven

later in dit stuk beschreven

nabesitter

opvolger, nazaat

nabier nabloed

scharrebier, een dun en scherp bier, ook dun bier genoemd nabestaande

nabruiloft

maaltijd daags na de bruiloft

nac-raste

hoofdkussen

nachtbidder

bedelaar die voornamelijk 's nachts komt bedelen nachtwaker

nachtblaser nachtboete nachtclappe

verzwaarde boete voor een in de nacht gepleegd misdrijf ratel van de nachtwaker

nachtclem

nachtelijke buren gerucht

nachtclocke

nachtdoecken

klok die de avondtijd inluid, gaf de tijd aan voor het doven van de vuren zaadvloeiing ?, vermoedelijk ejaculeren, zaadlozing, natte droom hoofddoek door vrouwen >s nachts gedragen

nachtelinc

veter, rijgsnoer

nachteten

avondeten

nachtganger

zie nachtbidder, ook nachtbraker

nachtdief

nachtkerle

nachtkleding

nachtkönig

vuilnisophaler

nachtloopster

gemene vrouw

nachtluut

avondklok luiden

nachtmaalsboek

kerkboek, vaak voorzien van zilverwerksluiting

nachtmaaltje

zie avondmaaltje of nachtmaalsboek

nachtmayen

‘s nachts veldvruchten stelen

nachtmeester

zie nachtmeister

nachtmeister

vuilnisophaler

nachtmoeder

spook, nachtgeest

539 nachtpot

pispot meestal van geglazuurd aardewerk

nachtridder

zie nachtmoeder

nachtroeper

nachtwacht

nachtschout

schout die 's nachts zijn werk uitvoerde

nachttabbart

nachtkleed, pyjama

nachtwaerde

nachtwacht, klepperman of ratelaar

nachtwercker

persoon die de privaattonnen ‘s nachts leegt

nacomelinc nacomste

nakomeling, opvolger, iemands recht rechtverkrijgende nakomeling

nacomsten

nakomelingen

nacruste

hoofdkussen

nadedinge

nae

een overeenkomst die een oudere overeenkomst vervangt de naaste bloedverwant, die tot iets gerechtigd is naar

nae behoerlicker geboer

naar behoren

nae usantie

naar gebruik

nae voor gehouden kerckenrade naebescreven

nadat de gehele kerkenraad over de kwestie had vergaderd onderstaand

naechtgaen

‘s nachts op straat lopen

naect

naakt, bloot

naect eigendoem naectelike

bloot eigendom, eigendom zonder vruchtgebruik duidelijk, zonder iets te verbergen

naegelen

klinknagels

naeiere

kleermaker, maar ook dakdekker

naekt inkomende

zonder middelen binnenkomen

naeldemakere

naaldenmaker

naelden

naalden

naeldewert

kleinst mogelijke geldwaarde van een cadeau

naër

zie naer

naer

nabij, naderbij

naer noen

in de avonduren, na de middag

naer recht ende practique

volgens geldend recht

naderlinc

540 naerbruloften

zie nabruiloft,

naercomelinc

opvolger, nazaat, nakomeling

naercomen

nakomen, ook later komen

naercoop

naereen

koop gedaan naar naastingsrecht, op grond van het naastingsrecht mag in sommige gevallen binnen een jaar iemand een verkochte zaak overkopen, mits hij contant betaalt. Bloedverwantschap is vaak een grond voor een naastingsrecht achtereen

naergaen

achternagaan, achtervolgen

naergangelijc

toegankelijk

naerheit

recht van naasting, ook naaste verwante

naerhueraer

zie nahuerder

naerhuure

huur krachtens het recht van naasting

naerman

tweede man, tweede echtgenoot

naerreheit

nauwere verwantschap

naerrente

later gevestigde rente

naerstelicke

met nadruk , met klem, ernstig

naervolgende

eerst volgende, eerst komende (....dag)

naesaeten

opvolgers

naestcomende

eerstvolgende

naestcommende

eerst volgende, eerst komende (....dag)

naeste bloedtvrunden

naaste verwanten, de beste vrienden?

naesten rechtdach

eerstvolgende gerechtsdag

naestgelant

belendend

naestgeseten

naaste buurman, bewoner

naestinge naestleden

het recht om, bij verkoop van een zaak door de eigenaar, die tegen de bedongen prijs aan zich te nemen laatstleden

naestlesten

voorlaatste (dag van de maand)

naevolchster

opvolgster in recht

naevus

moedervlek

naeyen

naaien, kleren maken, ook vleselijke gemeenschap kleermaker, maar ook een dakdekker die riet aan een naait

naeyer

541 naeyerse

naaister

nagelaar

smid speciaal voor klinknagels, nagelmaker

nagelmaech

verwant in de laatste graad

nagelmes

lang mes, dolk

nageneven

volle neven

nahouden (enen iet) nahuerder

iemand de gelegenheid bieden om een goed over te nemen tegen een zekeren prijs onderhuurder

nahuwelijc

tweede huwelijk

naiinge

naaister

naitre

geboren worden, ter wereld komen

nakint

kind uit een 2e huwelijk

nakomelingen

rechtsopvolgers, erfgenamen

nalant

omliggend land

nalijfrente nalinc

lijfrente verkocht of gevestigd na verloop van tijd die het naastingsrecht bezit

nam

want

naman

tweede echtgenoot

namenfeest

2e zondag na Driekoningen

namentlijkck

namelijk

nampteren

eiser voorlopig tevreden stellen

namptiseren

naneve

handvulling, te berde brengen, opbrengst, het geven van een onderpand ter voorlopige bevrediging, opschieten voor de zekerheid, betaling vooraf onderpand geven voor voorlopige tevredenstelling volle neef

nap

ronde uitgeholde houten bak, drinkschaal

namptissement

napander

later beslaglegging

napelen

vals spelen

napte

steenolie, (petroleum)

narente

rente verkocht of gevestigd na een opgegeven tijd vertelling

narratie narratijf

het geen men in de requeste, of de conclusie tot zijn bewijsreden neemt

542 narreren

vertellen, verhalen

naschrift

afschrift van het origineel

naseggen (iet)

later zeggen nadat iets anders geschied is

nastaen

achterstallig zijn met….

nat.

afk. natus, geboren

nata

geboren

natale

geboortedag

natalis

geboorteplaats

natalitia

verjaardagsfeest

natie natione

volk, landvolk, geboren in dat land, inboorlingen van....... nationaliteit

nativitas domini

geboorte van Christus, 25 december

nativitas Mariae

geboorte van Maria, 8 september

nativiteit

afkomst door geboorte, geboortedag,

nativus

geboortig

natuirlijk geboren

oprecht geboren

natuirlijkkind

speelkind?

natum

zie natus

natum media nocta

geboren te middernacht

naturalis

natuurlijk (= onwettig kind)

naturijn

natuurkenner

natus

geboren

natus anno

geboren in het jaar

natuur, van wat…

wat voor soort dan ook

nauta

schipper

nauto

matroos

navector

veerman

navents

‘s avonds

navercopen (iet) navigabell

verkopen nadat een zekere gebeurtenis heeft plaatsgehad bevaarbaar, bezeilbaar

navigator

schipper

navis

boot

navitatis

van de geboorte

543 navium gubernator

stuurman

nawaker

nachtwaker

naweiden

het vee laten grazen in het najaar

nawijf

tweede vrouw, tweede echtgenote

naysterigghe

naaister

naziener

controleur van de opgemaakte rekening

nbre né (e)

afk. novembre, november, 11e maand, ook vaak als 9ber geboren worden, ter wereld komen

né (e) à …............

geboren te .............

nec

en niet

nec non

en eveneens

necess

afk. nécessaire, noodzakelijk, nodig, vereist

necessarie

nodig, noodwendig, noodzakelijk

necessarus moribundorum sacramentis necessitas(tatis) (in necessitate) neceßiteit

met de benodigde sacramenten der stervenden

necessre,

zie necess

necissatis baptismum

nooddoop

necrologium

overlijdensregister

neder

laag

nederbaliu

baljuw met lagere rang

noodzaak (in nood) noodwendigheid, noodzakelijkheid

nederbanc

lagere rechtbank

nedercleet

broek, beenkleed, mogelijk ook ondergoed

nedergesoncken

ingeklonken, verzonken

nederhof

de bij een kasteel behorende boerderij

nederliggen

zijn zaak in een rechtsgeding verliezen

nederlijf

onderlichaam

nederloop

waterloop van een object aflopend

nedernoene

late namiddag

nederslach

doodslag.

neerbasen

lange onder kousen (onder de wambuis)

neerhuis

bijgebouw bij een kasteel of buitenplaats, zoals een stal , koetshuis, poorters woning

544 neerkamer

woonvertrek met vloer onder maaiveld

neerslach

zwaar letsel toebrengen

neester

boomgaard

neet

luis

neettecleet

vies en vuil kledingstuk

negatie negatijf

loochening, ontkenning, beneming loochening, tegendeel, het tegenovergestelde ontkennend

nege(e)ren

loochenen, ontkennen, benemen

negel

egel

negenmanneken

betaalmiddel, zilveren munt ca. 1500

neghende

negende

negligent

verzuiming, onachtzaam, achteloos

negligentie

veronachtzaming

negligentieing negligeren

verzuim, verwaarlozing, achteloosheid, onachtzaamheid zie negligentieing

negotiant

handelaar, koopman

negotie

handel(aar) in…..

negotiëren

handelen, handeldrijven, verhandelen

neille

zie nele

nele

spijker

nelle

zie nele

neminghe

beslaglegging

Neomagensis

van Nijmegen

Neomagus

Nijmegen

neonatus

pasgeboren

neophytus

eerst voor korte tijd toegetreden of gedoopt

neosponsi

de jonggehuwden

neostadiensis

van Nieuwstadt

nepos

kleinzoon, neef

nepoten

begunstigde verwanten

nepotes

kindskinderen, nakomelingen

nepotisme

neefbegunstiging, familiebegunstiging, nepotisme in de zin van : familieregering, het verlenen van baantjes aan familieleden,

545 nepta

begunstiging door hoog geplaatsten van bloedverwanten kleindochter, nichtje

neptes

zie nepotes

neptis

kleindochter, nicht

nerincgelt

verschuldigde contributie aan het gilde

nerincloos

zonder inkomen, zonder middelen van bestaan

nesciens scribere

niet schrijven kunnen

nescius

onkundig

nestel

rijgkoorden, veters

neteldoekse

doek van netvezels

netor

naaister

netrix

naaister

neusdoecken

zakdoeken

neuter

neutraal, onzijdig, generlei

neutraliteit

onzijdigheid

neve neveu

kleinzoon, neef, ook de betekenis van geloofsgenoot neef

nevinne

nicht

neygerin

naaister

neyster

naaister

nf

afk. nul, nul, nietig, waardeloos

NH

afk. Nederlands Hervormd

ni, nivo

afk. nivose, maand van de sneeuw

nicht

bloedverwante

nichte

kleindochter, nicht, bloedverwante

nièce

nicht

niegehuwet

jonggehuwden

niet

niets

nieuavont

oudejaarsdag

nieudach

zie nieuwdag

nieujaer

zie nieuwdag

nieulant

nieuw ontgonnen land, nieuw bedijkt land

nieuloopich

nieuwsgierig

546 nieumane

nieuwe maan

nieumare

een verspreid gerucht

nieus

opnieuw, nieuwe

nieuwdach

Nieuwjaar

nieuwel

wafel

niewelaer

wafelbakker, obliebakker

nigromanticus

tovenaar

nihil

niets, niet-met-al, niets ter wereld

nihilpendeeren

niet achten, versmaden

nijle

zie nele

nivo

afk. nivose, maand van de sneeuw

nivôse

december

nob

afk. noble, edel, statig, nobel

nobel

betaalmiddel, gouden munt ca 1440, ook edel

nober

ambtenaar die beslag legt op goederen

nobilis domina

weledele dame

nobilis dominus

weledele heer

nobilis nobilist

edel, voornaam heer

nobiliteren

veredelen, edel maken

nobilitierung

verheffen in de adelstand

noblesse

edelheid, adel

nobre,

zie nbre

noctis

van de nacht

nocturnus

nachtelijk

nodorfft

nooddruft, in onderhoud voorzien

noe.

afk. nomine, in de naam van, met als naam

noene

middag, om circa 3 uur in de middag

noenmael

middageten

noenslaep

middagslaapje

noerderzijde

noordzijde

noes

afk. nommés, genaamd, genoemd, benoemd

noetmunder

verkrachter

noie.

afk. nomine, in de naam van, met als naam

547 noitsakenwille

noodzakelijkerwijs

nokerboom

notenboom, okkerboom

nomber

getal

nombreeren

met talletters (cijfers) merken

nomen

naam

nomen nescio

naam onbekend, afk. NN

nomina

namen

nomina baptisatorum

namen van gedoopten, naamlijst van....

nomina defunctorum

namen van overledenen, naamlijst van....

nomina matrimonio namen van gehuwden, naamlijst van... iunctorum nomina sacro oleo unctorum namen van hen die Heilig oliesel ontvingen nominatie

benoeming, gezamenlijke kandidaten

nominatien

voordragen

nominavit

heeft genoemd

nomine

zie nomini

nomine Dei

in de naam van God

nomine uxores

uit naam van zijn echtgenote

nomine,

uit naam van, met als naam

nomineren

noemen

nomini

in naam van, namens

nominis

zie nomen

nominus

naam

non habet

niet hebben, heeft geen

non peste

niet aan de pest

non presens

niet aanwezig

non procul a

niet ver van

non solvet

zal niet betalen

nona nonagenarius

negende, negende uur, kloosterlijke gebeds tijd, meestal later op de middag negentigjarige

nonagesimus

negentigste

nonaginta

negentig

nonam

negende

nonam horam

negende uur

548 nondum

nog niet

nonen

vastendagen na Aswoensdag

nongentesimo

900

nonnenmaker

castreerden

nonus

negende

nootclocke

noodklok, alarmklok bij rampen

nootdadinge

vergelijk waartoe men is gedwongen

nooteet nootenbomen comtoir

eed door de omstandigheden noodzakelijk gemaakt, ook eed waartoe men verplicht is notenhouten kast

nootgift

verplichte gift

nootlijk

noodzakelijk

nootmonden

verkrachten, een vrouw geweld aandoen, aanranden verkrachting

nootmundschap nootstal nootverste nootweder nootwere noppelaken

overdekte plaats, de hoefsmederij voor het beslaan paardenhoef ook travalje genoemd uitstel om een geldige reden, zware storm, hagel, bliksem en andere natuurverschijnselen noodweer, gewettigde zelfverdediging

nore

lakenstof gemaakt van noppenwol (onzuivere wol) zie not

norme

zegel, maat, voorbeeld, regel

nort

noord (richting)

northalf

noordzijde

nos

afk. Nous, wij, we, ons, elkaar

nosd

afk. nosdites, onze afspraken

noster

onze

not

afk. Notaire, notaris, ook afk. notre, ons, onze

not

opbrengst van het land

nota notabel

merkteken, talletter (cijfer), let op, aantekening van belangrijk persoon, aandagspunt merkelijk, aanzienlijk

notabene

let wel

notabilis

voornaamste burgers van de plaats

549 notaris

beambte schrijver, bondschrijver

notarishant

handtekening van de notaris

notaristeken notarius

echtheidskenmerken op notaris oorkonden en geschriften ambtenaar van het geestelijk gerecht, notaris

notarius apostolyck

kerkelijk notaris

notarius publicus

openbaar notaris

notarius regius

koninklijk notaris

notariusbrief

notatie

akte opgemaakt door een notaris, een stuk derhalve behorende tot de geestelijke rechtspraak en bij het wereldlijke gerecht als een onderhands stuk geldende notatie, betekening

note

teken, merk, kenteken

notelen

Het schrijven van ambtelijke stukken

noten

bebouwen

noter

landbouwer

noteren

aantekenen, letten

nothus

bastaard, onecht kind

noti notificeren

notaris (meestal achten de naam van de Notaris) doen weten, bekendmaken

notingen

opbrengst van het land

notitie notoir

aantekening, kundschap (kennis van hebben), aandacht aan schenken kennelijk, kenbaar

notoire

openbaar

notorische mißheirat

nots.

geldig huwelijk, tussen een man van hoge adel en een vrouw van lagere stand, zonder dat er een het stand verschil regelend verdrag voor de vrouw en kinderen gesloten is afk. notaris, notaris

notule

merkceel, tekenschrift

nouvelles

nieuwigheden

novalis

nieuw

novatie

vernieuwing

novem

negen

novembre

november, ook als 9bris, 9bre geschreven

550 novembris

november

novemdecima

negentien

novennis

negen jaar oud

noverca

stiefmoeder

novercus

stiefvader

novice

nog niet de gelofte afgelegde non

novies

negenmaal

novisijs

zie novice

noviteit

nieuwigheid

novitie

zie novice

novo (de)

op nieuw

noyael

rechtschapen, trouw

nre

afk. notre, ons, onze

nred

afk. notredit, onze afspraak

nredae

afk. Notre Dame, Onze Lieve Vrouw(e)

nres

afk. notre sire, onze Majesteit

nrese

zie nres

nresr

afk. notre seigneur, onze heer

nt

afk. notre, onze

nubere

trouwen

nubilis

huwbaar

nuchten

ochtend

nuchtens

s morgens

nuda proprietas nudius tertius

naakte eigendom, de bloot eigenaar is hij wiens eigendom belast is met vruchtgebruik eergisteren

nul

niets

nul en van geen effect

van nul en gener waarde hebbende

nulliteijt

nietigheid

nulliteit

nietigheid, wezenlijk verzuim, onbeduidend mens wanneer er geen huwelijksbeletsel ontdekt is

nullo allato impedimento detecto nulloque detecto impedimento nummularius

en wanneer er geen huwelijksbeletsel ontdekt is muntenmaker, muntmeester

551 nunc

nu

nuncupatio

mondelinge aanwijzing

nuncupatyff nuntius

een testament waarbij de na(a)m(en) van de erfgena(a)m(en) onder getuigen wordt/worden voorgelezen. gerechtsbode, bode

nuper

onlangs

nupta

bruid, getrouwde vrouw

nuptae

bruiden

nuptiae

bruiloft

nuptialis

betreffende de bruiloft

nuptiare

huwen, trouwen, met iemand trouwen

nuptias celebrare

bruiloftvieren

nuptura

bruid

nupturus

bruidegom

nuptus

gehuwd

nuptuvienten

verloofde

nurus

schoondochter

nusche

broche, gesp, speld als sieraad

nutritor

verzorger, opvoeder

nutrix

zoogster, min, pleegmoeder, baker

Nutta

Nuth

nuwen stijl nyarcoop

nieuwe stijl (betreft de Gregoriaanse kalender, oude datum van voor 1521 + 10 dagen.) nakoop, koop volgens recht van naasting

nye, nije

nooit

nyen

nieuw

nyet

niet

O o

afk. overlijdensregister

Ö

afk. geboren en gedoopt

o

afk. obiit, is gestorven

Oa

afk. huw. akte, oude akte

552 oath of purgation

zuiveringseed

ob

afk. obiit, is gestorven

ob defectum rationis et loquelae ob periculum mortis

vanwege het verlies van verstand en spraak

ob.s.p.

afk obiit sine prole, stierf zonder nageslacht

obdormivit

is ontslapen

obedieeren

gehoorzamen

obedient

onderdanig

vanwege het stervensgevaar

obedientie

onderdanigheid, gehoorzaamheid

obentürer

edelsteenhandelaar

obeo

sterven

oberichteit

overheid

obierunt

zijn overleden

obii

zie obire

obiit

in afkorting o, is gestorven

obiit sine prole

stierf zonder nageslacht

obiit subito

plotseling overleden

obire

sterven

obita

dood, overleden (vrouw)

obiter

ter loop, in het voorbij gaan

obitorium

dodenboek

obitum

sterven

obitus

dood, overleden (man)

object

voorwerp, grond

objecteren

voorwerpen, tegenspreken

objiciëren

zie objecteren

oblatie

offer, aanbieding, opdracht, offerande

oblatio Mariae ad temlum

het offer van Maria in de tempel, 21 november

oblectatie

verlustiging, vermaak, verheuging

oblecteren

verlustig

obliebakker

ijzerkoekjes bakker

obligatie

verband, verbinding, ook schuldbekentenis, schuldbrief, verbintenis, handschrift, bondschrift (bindend), verplichtschrift

553 obligatiebrief

zie obligatie

obligatiekoopman

handelaar in waardepapieren, effectenhandel

obligatio

verplichting, verbinden,

oblige(e)ren

zie obligatio

oblique

scheef

obool

obreptie

medicinaal gewicht, 1 obool =1/576 med. pond, 2 scrupel, 10 grein, betaalmiddel, z.g. halve denier insluiping

obreptijf

ter sluip, insluiping, onderkropen ?

obruta

begraven (vrouw)

obrutus

begraven (man)

obs

afk. obsèques, teraardebestelling, begrafenis

obsceen

slordig, onkuis, ongeschikt

obscuir

duister, donker

obscureren

verdonkeren

obsecr(e)ereren

smeken, bidden

obsecratie

smeking

obsequa

meid, dienstmeid

obseques

plechtige uitvaartdienst

observandis

met inachtneming van de voorschriften

observant

Monnik, lid van de orde der Franciscanen

observantie observatis

waarneming, gebruik, gewoonte, gadeslaan, opmerking, eerbiedigheid zie observandis

observe(e)ren

waarnemen, gadeslaan, aanmerken

obstacule

verhindering, hinderpaal, hinder

obstantie

halsstarrigheid, hardnekkigheid, kriegeligheid

obste(e)eren

in de weg staan, verhinderen, tegenstaan

obsteren

zie obste(e)eren

obstetricator

vroedmeester

obstetrix

vroedvrouw

obstinaat

hardnekkig, halsstarrig

obstinatie

halsstarrigheid

554 obtenda prius super proclamatio nobus dispensatione S.Matrimonii Sacramentum contraxeruntobtenta dispensatione

na verkregen eerder dispensatie van afkondiging, is voltrokken het sacrament van het huwelijk van..... na het verkrijgen van dispensatie

obtentus

verkregen

obtine(e)ren

verwerven, behouden, verkrijgen

obtinere

vonnis verkrijgen, verwerven, bekomen

obtinueert

gekregen

obtrectatie

lastring

obtrudeeren

opwerpen, opdringen

obveniëren

te gemoed komen, verhoeden

occasie

gelegenheid, voorval

occident

west, ondergang

occidentaal

westwaarts, westers

occisus

gedood, vermoord

occon occubuit

afk. occasion, (gunstige) gelegenheid kans, mogelijkheid hij rust (in het graf)

occulte

verborgen

occulteren

verbergen

occupatie occuperen

inneming, voorkoming, ontledigen, bezigheid, bekommering, bevrijden, in bezit neming, bezetting innemen, ontledigen, bezig zijn

occurentie

ontmoeting

ochten

ochtend

octavus

achtste

octel octennis

het achste deel van iets, meestal een maat,volume etc. acht jaar oud

octigenti

achthonderd

octigenties

achthonderdmaal

octingentesimus

800e

octo

acht

october

10e maand, ook 8ber, 8bri, 8bre geschreven, wijnmaand zie october

octobre,

555 octobris,

zie october

octogenarius

tachtigjarige

octogesimus

80e

octogies

tachtigmaal

octoginta

tachtig

octrooi

octroye(e)ren

vergunning van de landsregering m.n. van de Staten van Holland verlening, vergunning, gunst, verlof, gunstbrief= een brief waarin vermeld een gunst verlenen, vergunnen

oculair

ogenschijnlijk, schijnbaar, zichtbaar

oculaire inspectie

met eigen ogen, onderzoek ter plaatse

oculi (mei semper ad deum)

4e zondag voor Pasen

oder

of

odertrouwe

onderlinge trouwbelofte

odieux

hatelijk

oeconomie

huishouding, huishoudkunde

oelebord

uilenbord

oen

hem

oenopola

wijnschenker

oer

hun, haar, ook uur

oercondelijc

door bewijzen gestaafd

oerconden

een verklaring afleggen, getuigen

oerdel

oordeel

oerdt oere

betaalmiddel, zilveren munt 1 oert= 3 stuiver zie oer

oeren

zie oer

oeren mundighen jaren (tot)

(tot) hun meerderjarigheid

oervede

zie; oorvede

oes.

afk. omnes, allen

oestal

hoefstal, noodstal

octroy

oesten

oogsten

of

indien

of iet rechten.

executie doen wegens een zaak.

556 ofdeylen

kwijtschelden, ook gerechtelijk iets afnemen

ofentürer

edelsteenhandelaar

offenceren offensie

beledigen, leeddoen, kwetsen, beschadigen, verongelijken leed, belediging, kwetsing

offensif

beschadigde

offer

aanbieding

offerbert

offerschaal

offereren

aanbieden, toedienen

offerkiste

offerblok

offerman

koster

offert

zie offer

officael

kerkelijk functionaris

official

beambte

officialis

bisschoppelijk rechter, kerkelijk rechter

officie

officie, ambtman, ambtenaar, ambt, plicht

officiënt

dienstdoende ambtenaar

officinator

muntenmaker in muntenmakerij

officine

werkplaats, ook de kelders in een klooster

offies

afk. Offices, diensten

OFM ofman

afk. Ordre des freres Mineures, Orde van de Fransiscanen hoofdman

ofropen

afroepen, afkondig, bekendmaken

oft

zie ofte

ofte

of

ogemeester

oogarts

ogester

oogsten

ogijf ohm

ogief, een zandstenen of gemetselde spitsboog, duidelijk geprofileerd vroeger

oir

erfgenaam

oirboirhout

zie oorboorhout

oirconden

een verklaring uitgeven, vaak van een zegel voorzien als extra bewijskracht vonnissen

oirdelen

557 oirgat, oirsaecke

landweg, weg uitsluitend bestemd voor toegang tot het bouwland reden, waarom

okerij, okery

boomkwekerij

okshoofd old

vat, inhoudsmaat wijn, 1 okshoofd = 1/2 vat of voeder = ca 230-240 ltr oud

oldbuter

schoenlapper

olderlieden

wijze (in leeftijd ) oude mannen

oldts totten

zoals gewoonlijk

olearius

olieslager

olen

laatste oliesel aan een stervende toedienen

oliebedde

sterfbed, bed waarin een stervende zieke

oliebrander

oliestoker, (meestal van walvisvlees )

olieslager

molenaar op de olie(slag of plet)molen

olietorf

met olie doordrenkte turf

olim

voorheen, overleden, vroeger

olipodrigo

mengelmoes

olly

zie oly

olm

vermolmd

olm

vermolmd hout

olt

oud

oly

olie

olye

zie oly

olyeslare

zie olieslager

om

afk. oncle maternel, oom van moeders zijde

ombieden

mededelen, aanzeggen, gebieden, ontbieden

ombrage ombrageren

schaduw, achterdenken (bedenkingen hebben), argwaan beschaduwen, overschaduwen

ombrageux

schaduwen, achterdochtig

ombre

zie ombrage

ombreken

ontbreken.

omdoeck, ommedouc

boezemdoek, nonnen-borstsluier.

omel

neef

558 omenträger

lastdrager

omgekeerd

omgeworgd

heraldiekteken, als teken omgekeerd wordt weergegeven heraldiekteken, als afbeelding in andere richting wordt weergegeven omgeslagen

omhalven

om wille van

omhout

schors, bast

omineus

rampzalig

omißie

overslaan, nalaten

omissus

weggelaten, vergeten

omgewend

omitte(e)ren

zie omißie

omklinker

stads- dorpsomroeper

omloop

galerij in een klooster

omlooper omloopster

kadastraalboek, erfregister register van het kadaster venter van levensmiddelen

ommebegraven

Omgracht = gegraven gracht om een gebouw

ommeburen

omwoners

ommecomen

verschijnen

ommeganger ommelant

loswerkman die ingehuurd werd voor werkzaamheden omliggende landerijen

ommeloper

bode, gerechtsdienaar, ook zwerver, landloper

ommeslaan

ommevragen

naar een bepaalde maatstaf het aandeel bepalen in een belasting, omslaan omslaan, gelijkmatig over belastingschuldigen verdelen hoofdelijk stemmen

omnes

allen

omnes gentes

6e zondag na Drievuldigheid

Omnes Sancti

Allerheiligen, 1 november

omnia qaue fecisti

19e zondag na Drievuldigheid

omnibus

allen

ommestellingen

omnibus ecclesiae Romanae met alle sacramenten van de Roomse Kerk sacramentis omnibus exeuntium met alle sacramenten der stervenden sacramentis omnibus extremis met alle laatste sacramenten

559 sacramentis omnibus hoc precens scriptum visuris ..... omnibus sacrae romanae ecclesiae sacramentis (prae) munitus omnibus sacramentis

aan allen die dit schrift zullen zien ..... voorzien van alle sacramenten van de H. Roomse kerk met alle sacramenten

omnibus sensibus destitutus beroofd van zijn zinnen omnipotent

almogende

omnipotentie

almogendheid, almachtigheid

omnis terra (adoret)

2e zondag na Driekoningen

omniscientie

alwetendheid

omnium animarum

aller zielen, 2 november

omnium sanctorum

aller heiligen, 1 november

omrijder omroden

controleur van de nachtwakers, ook boodschapper te paard ontginnen, omspitten van de heide

on

zonder

On.

afk. huw. akte, oude naam

onaft

onwettig, onrechtmatig

onbeclaget onbedacht

zonder dat men in iets in rechte kan worden aangeklaagd onbezonnen, dom

onbedeelt

zijn deel niet ontvangen

onbedegen

kinderloos

onbederve

nadeel, schade

onbedreven

niet bebouwd land

onbeërvet

zonder erven

onbegeven

nog niet uitgeboedeld (erfenis verdeeld)

onbegeven kint

onbegraven

een kind, waaraan zijn hem van een van zijn ouders toekomende erf -portie nog niet uitgekeerd is, dat dus met zijne ouders of een van hen in een meen- boedel (onverdeelde boedel) zit niet door een gracht of sloot ingesloten

onbejaert

minderjarig

onbelastet

zonder schuld, of met andere geldelijke lasten bezwaard niet omheind

onbeloken

560 onbeluut

onbemannet

niet bij het klokluiden afgelezen. (bepaaldelijk van gerechtelijke eigendomsoverdrachten, die jaar en dag na zulk een aflezing onherroepelijk werden ongehuwd

onbeschat

niet door geldelijke lasten bezwaard

onbesegelt

zonder zegel

onbesocht

niet geëxamineerd, niet onderzocht.

onbestaet

ongehuwd

onbesticht

onbebouwd

onbestorven

de ouders zijn nog in leven

onbevrievet

zonder schriftelijk bewijs

onbezet leen

oncer

leen waar de leenman nog niet de eed van getrouwheid heeft afgelegd afk. onces, ons ook afk. ; oncle, oom zie unster

onclerkelijc

in strijd met de kerkelijke verplichtingen

oncondig

onkundig, onbekend met....

oncroos

nadeel, schade

ondaft.

onbetamelijkheid, straatschenderij

onc

onder de geboden overlijden In de periode van de huwelijks afkondiging overlijden In ondertrouw zijn, de tijd gelegen tussen de 3 onder de geboden staan huwelijks afkondigen onder iemants inductie zonder dwang Onder.…..... onderbaljuw

onder vóór een functiebeschrijving is meestal de plaatsvervanger plaatsvervanger van de hoofdbaljuw

onderbasen

onderkousen

onderbehouden (iet)

onder zich houden, bewaren

ondercleet

onderkleed

onderdinaar

bode

onderdrossaard

plaatsvervanger van de drassaard

ondergaand ondergeszeyt

heraldiekteken, zon op schild in linkerbenedenhoek ondergetekende

onderhoosen

lange onderbroek

onderjarig

minderjarig (meestal onder de 25 jaar)

561 onderlaet

schuur, stal klein gebouw

onderleenman

onderpaap

iemand die land te leen kreeg van een leenman, die dat van een leenheer in bezit (ter leen, niet in eigendom) had gekregen meester die de dagelijkse leiding had op de bouwplaats (nu uitvoerder) kapelaan

onderpanden

door een onderpand verzekerd

onderroeren

ondermeester

onderschreven

onderzoeken zodat de onderste steen boven komt ondergetekende

onderscot.

afscheiding, tussenschot

onderseggen

aanzeggen

ondersoeken ondersprec

de waarheid van een zaak trachten te vinden door het opsporen van bewijzen overeenkomst

onderstonden

beurtelings, na elkaar ondertekend

ondertrout

ondertrouwen

aangifte bij de burgerlijke stand van het voornemen om te trouwen, bevestiging ten overstaan van de parochiepriester van voorgenomen huwelijk (België) voornemen om te trouwen

ondervallich

die een rechtsgeding verliest

ondervloeyen

onderlopen

ondervoet

de dijkvoet aan de buitenzijde van de dijk

onderwet

lager recht

onderwilen

beurtelings, na elkaar ondertekend

onderwisen

terechtwijzen

onderzanger

tenor

ondiep

zeer diep, peilloze diepte

onduechdelycke hantieringe

onbehoorlijk gedrag

onechtelijke

buiten het huwelijk

onegt kint

buitenechtelijk kind

onereren onergeschreven

belasten, laden, overlasten, overladen, pak op leggen ondergetekende

onewelijc

onwettig

ongansheit

ziekte aan het vee

ongeavijst

zonder beraad

562 niet door brand aangetast ongeboort

ongebernt

ongebootelijckc

in een lagere stand geboren

ongebrant

niet van een merkteken of ijk voorzien

ongebruuc

het niet in vrije terbeschikking hebben

ongecalangeert

zonder door iemand aangeklaagd te kunnen worden, onaangevochten, onbestreden

ongecanceleert

zonder uitschrappingen, uitkrassen of insnijdingen, een akte niet door insnijdingen enz. ongeldig gemaakt

ongecancelleert

niet door insnijdingen als ongeldig gewaarmerkt

ongecanseliert

zie: ongecancelleert.

ongecommert

zonder beslag, geen beslag opgelegd

ongecorrigeert

niet gestraft

ongeheert

zonder heer of aanvoerder

ongeheten

eigenmachtig

ongehilict

ongehuwd

ongejaert

minderjarig

ongekloven

uit een stuk

ongekondigt

niet bekend gemaakt

ongeladet

niet uitgenodigd

ongelden

lasten, belasting

ongelder

ontvanger van het ongelt (belasting)

ongeleestet

nog niet afgedaan

ongelooft

niet goedgekeurd

ongelt assisia,

belasting vooral op levensmiddelen, vertering en gebruiksbelasting, onkosten te betalen bij openbare verkopingen

ongemiddelt

rechtstreeks, onmiddellijk

ongepijnt

zonder straf

ongepuniert

ongestraft

ongeraetsiert

zie: ongeraseert

ongeraseert

niet door doorhalingen als ongeldig gewaarmerkt

563 ongerec

ongelukkige toestand

ongeschift

onverdeeld

ongeschoeid

zonder schoenen lopen, zoals bij de karmelieten

ongeschoffeert

zonder blaam, zonder schande

ongesegelt

zonder van zegel voorzien

ongesekert

niet in rechte bewezen

ongesinnet

krankzinnig, geestesziek

ongesoent

niet door een soen beëindig, soen is een overeenstemming in rechtszaak

ongesondelijc

ongeneselijk

ongespannen

niet in boeien, vrij

ongestorven

niet gedood

ongetwiët

ongescheiden

ongeveerlick

ongeveer

ongevriët

niet opgenomen in het gilde

ongevrijt

niet omheind of afgesloten

ongeweer,

onweer

ongeweerte

zie ongeweer

ongeweselijc

levenloos

ongewesen

niet door een vonnis beslist

ongewiset

niet door een vonnis uitgewezen

ongewivet

ongetrouwde man

ongewonnen

niet door den eigenaar zelf verdiend, niet op andere wijze dan door erfrecht verkregen

ongewroecht

niet beschuldigd

onghewedde

nog niet aanhangig zijnde, buiten de wet

ongoed

slecht

onhoesch

zie; onbehovesch

onhovesch

onfatsoenlijk, onbehoorlijk

onjarich

minderjarig

onkerstenlic

onchristelijk

onkerstijn

heiden, onkerkelijk

564 onklaar

heraldiekteken, anker op schild met touw om de stang gewonden

onlandich

drassig of moerassig land

onledigheid

drukte, druk bezig zijn

onlichamelijk leen

leen zonder leenman, bestond uitsluitend uit rechten op cijns, renten en andere rechten

onmegaen

het rondgaan van de vinders om overtredingen van de keuren te constateren. ook : het rondgaan van de schout om te panden (beslaglegging op een goed)

onmondig

zie onmondige

onmondige,

minderjarige, dit was vroeger tot 25 jaar

onmondigheid

onbevoegd tot het verrichten van rechtshandelingen, b.v. gehuwde vrouwen, onder curatele gestelde, ongehuwde kinderen onder de 25 jaar

onmundige kinderen

minderjarige kinderen

onneselijc

ongeneeslijk

onnosel

onschuldig van geest, onnozel

onnoyael

ontrouw, niet loyaal

onnut

nadeel

onnuttichheit

schandelijk gedrag, zedeloosheid

ononbindelijc

onlosmakelijk

onpartiïch

onpartijdig, onbevooroordeeld

onplichtich

onschuldig

onpriselijc

afkeurenswaardig

onraet

moeite, arbeid, ook accijns

onraetspenninc

onkosten

onrechte bevallen (in den)

in een proces veroordeeld worden.

onredelijc

onbillijk

onreynnicheit

vuil, (huis)vuil

onschamel

schaamteloos

565 onschout

onschuldig, erkenning van niet schuldig zijn, ook gezien als zware beschuldiging, zwaar vergrijp

onscout bieden (voer iet)

aanbieden van de zuiveringseed te doen, ten bewijze van zijn onschuld

onsculdich siin van iet

iets niet gedaan hebben, niet bij iets betrokken zijn

onscult op iet nemen (zijn)

zich verontschuldigen

onsege

nederlaag

onseker(e)

onzeker (e)

onselfmondich

meestal minderjarige, mogelijk ook niet zelfstandige, onder curatele staand

onsen

onze

onsin

krankzinnig, geestesziek

onslakinge

ontslag van rechtsvervolging

ontbieden

laten komen, ook aan iemand laten weten, gelasten

ontblader

pachter, vruchtgebruiker

ontblooten

in gebruik nemen van bv land, in cultuur brengen

ontbonden

bandeloos

ontbondich

vrij van

ontborgeren (enen)

iemand zijn burgerrecht ontnemen

ontbruden

vreemdgaan met andere vrouw

ontcrachten

met geweld ontsnappen, ontvluchten

ontdreven

verloren gegaan

onterven

iemand van zijn erfdeel beroven

onterven (enen

bij testamentaire beschikking een beschikking ten nadeel zijner natuurlijke erfgenamen maken

ontfaen

ontvangen

ontfaen (iet)

de overdracht van iets

ontfange

geaccepteerde

566 ontferren (enen iet).

bedrieglijk ontnemen. ook iemand benadelen

ontganc

ontsnapping

ontgeven (enen

een beslissing nemen, waarbij iemand het eigendom van een onroerend goed ontnomen wordt

ontgichten

op wettelijke wijze afstand doen van zijn rechten

onthalmen

op wettelijke wijze afstand doen van iets

onthalsen

onthoofden

onthelen

bederven

onthengen (iet)

gedogen, toelaten

ontheten

bevelen

onthiet

zie ontheten

onthoefden

zie onthoveden

onthoveden,

onthoofden

onthuwet

ongehuwd

ontjaghen

wegjagen

ontliven

doden, ombrengen, vermoorden

ontlorst

ontstolen

ontmannen

castreren

ontmensen

sterven

ontpoerteren

ontnemen van zijn poorterschap, ontnemen van zijn burgerrechten

ontramponeert

beschadigen

ontrechtelijc

onrechtmatig

ontrumen

in ballingschap gaan, vluchten

ontruymt

verlaat

ontscaet

schadeloos, straffeloos

ontschadelijck

vrijwaren?

ontschaden

vrijwaren voor schade

ontschieten

uit de hand lopen

ontscriven (enen iet

door een schriftelijke akte iemand zijn recht ontnemen.

567 ontsegelen (iet

iets van het zegel ontdoen

ontsegginge

oorlogsverklaring

ontslapen

overleden

ontsliten (iet

een vonnis vernietigen

ontterden

ontsnappen

onttugen (ontughen) (enen van iet

door het afleggen van getuigenis iemand zijn recht doen verliezen

ontwaringe.

het ontnemen der "were," het bezit van een vastgoed, aan iemand

ontwijsen, ontwisen

bij vonnis ontnemen

onus

last

onverboden

geoorloofd

onverbolgen

in kalme gemoedstoestand

onvercoft

onvervreemd, niet in vreemde handen overgegaan

onverderft

in een goede staat zijnd

onverdoemd

niet veroordeeld

onverdruct

vrij in zijn bewegen, vrij om te gaan en staan

onverervet

niet in het bezit van een erfenis

onverhoedet

onvoorzien

onverjaert

minderjarig

onverlaet

restanten

onvernoecht

niet voldaan, onbetaald

onvernuecht

zie onvernoecht

onversien

aan zijn lot overgelaten, ook onverwachts

onversijst

waar over nog geen belasting is betaald

onversleten

niet door een vonnis beslist.

onwedderroeplicken

niet te herroepen

onwettich

onwettig van geboorte, niet verwerkt binnen een voor de kerk of gemeentelijk bestuur gesloten huwelijk

onwillig decreet

een verkoping van de goederen van schuldenaars, nadat een vonnis daartoe bekomen is

568 oocke

ook

ooclant

klein stuk land door een weg gescheiden van een groot stuk land

ooftboomgaert

hoogstamboomgaard

oomskint

neef

oomssonne

zie oomskint

oorbaar

nut, voordeel

oorboorhout

goed timmerhout

oorconde

getuige

oorconscap

de emolumenten der schepenen, hun bij het passeren van een akte in het gerecht betaald als loon voor hun later af te leggen getuigenis daarover

oorcussen

oorkussen, hoofdkussen?

oorcusteect

kussensloop

oord

inhoudsmaat voor natte waren, 1 oord = 2 kan, = 2 mengel = 0,6 ltr

oordaeghen

herdagen

oorfluwijn

kussensloop

oorijzer

sieraad aan de muts bij vrouwen

oorkonde

in plechtige vorm opgestelde akte

oorlinc

erfgenamen, nakomelingen

oorname

geslachtsnaam

oorschult

erfschuld

oortje

munt17e-18e eeuw , gelijk aan 4 penningen

oortken

betaalmiddel, zilveren munt, 1 oortken = 18 mijten Brabants

oorvede

belofte, afgelegd aan het gerecht, dat men wegens een of ander feit geen wraak zal nemen.

oospot

waterketel

oost

augustus

oostal

katapult, ook een martelwerktuig

oosterlingen

vaak Duitse handelaren

569 oostganger

militair voor O.I. Leger, soms ook bestuursambtenaar

ooverseyde (van de)

transport van getallen bij een optelling over meer bladzijden

ooy

weiland grenzend aan een rivier

OP

afk. Ordo Predicatorum, Orde van de les frères Prêcheurs, de Predikheren, de Dominicanen

op

afk. oncle paternel, oom van vaderszijde

op poene

op straffe van

op te gaderen

in te zamelen

opantworden

uitleveren, afgeven

opbacken

waarmerk er op bakken

opbannen

op een plechtige wijze sluiten

opbeurder

ontvanger

opbliven

niet willen ontruimen

opboeren

zie; opboren

opboren

in ontvangst nemen

opbrandinge

verbranden (van b.v. de heide begroeiing)

opbueren

zie; opboren

opcomste

inkomsten uit iets verkrijgen

opcomsten

inkomsten, opbrengst

opdagen

voor het gerecht dagen

opdingen

een vonnis opleggen aan iemand

opdracht

overdracht van een vast goed

opdrager

sjouwerman in pakhuis, schip, of bedrijf, ook de persoon die een goed in zijn eigendom overdraagt aan een ander

opdrucken (iet).

iets met zijn zegel voorzien

opeischende

opeisen

open rechtdach

de openbare terechtzitting in de schepenbank

openbaerlike

in het openbaar, niet in het geheim

openbair

openbaar

570 openebrief

een akte met uithangende zegel, in tegenoverstelling van een door een zegel gesloten brief

openen breve

verklaring aan alle die dit lezen

operarius

loonwerker, werkman, handwerker

operateur

werkmeester

operatie

werking

operatio caesarea

keizersnede

operatius caesarea

zie operatio caesarea

operatius scriniarius

schrijnwerker

operator

zie operarius

operen

opperwerk voor een metselaar verrichten

operer

opperen voor de metselaar

opereren

werken

opereux(s)

arbeidzaam, werkelijk, groot, zwaar

operven

in eigendom door een erfenis

opgaarder

ontvanger

opgebieden

dagvaarden

opgedrukt zegel

papierstrookje met was door een warm gemaakt stempel er aan bevestigd

opgenoomen

in het (huwelijks)register ingeschreven

opgeregt

heeft opgemaakt (testament)

opgetugen

getuigenis afleggen tegen iemand

opgevaeren

opgestaan

opgevinge

overdragen van een iets, afstand doen

opgezworen,

lid van het gildebestuur die de eed had afgelegd

ophoper

belasting ophaler

ophoudingen

gevangennemen, beslaglegging

ophuus

bovenwoning

opidani

burgers, inwoners

opidanus

poorter, burger

opidum

stad, plaats

opifex

handwerksman, arbeider

571 opificie

handbacht?, ambacht, handwerk

opificis

van de arbeider, van de handwerksman

opificium

beroep

opilio

schaapherder

opinatie

waning, hopen op een goede afloop, hopen op iets goeds

opiniatre

stijfzinnig, kriegel

opiniatre(e)ren

onverzettelijk, brieven

opinie

waan, mening, drift

opiniëren

wanen, menen

opinieux

verwaand

opleiden

gevangen zetten

oploopen

aanranden, aantasten

oplooper

zie oploopen

oplopinge

overstroming

oportuin

gelegen, bekwaam

opper......

opper- voor een functie is meestal de hoogste in rang

opperclager

hoofdaanklager

oppergrootvader

overgrootvader

oppidanus

burger van de stad

oppidum

stad

oppignoratie

verpanding

oppignoreeren

verpanden

opponent

zie opposant

opponeren

zie oppose(e)ren

opposant

opponent, verweerder, tegenstrever

oppose(e)ren

tegenstellend, tegenzetten, weerstaan

oppositie

tegenstelling, weerstand, tegenweer, tegenstelling

oppress(e)eren

verdrukken, onderdrukken

oppreßie

verdrukking

opprimeeren

verdrukken, onderdrukken

oppugneren

bevechten, bestrijden

572 oprel

naar de kruin van de dijk toelopende weg

oproepinghe

geboden

oproepingscedel

biljet. dagvaarding

oprorisschen

persoon die oproerteksten verkondigd

opruimer

soevereinboor, kegelvormige boor

oprukking

bij boedelscheiding het voorkeursrecht van de oudste zoon, het hoger plaatsen op de voorkeurslijst van de oudste zoon

opseggen (enen iet)

iemand aanzeggen, dat men iets wil doen eindigen (meenboedel = gemeenschappelijke onverdeelde boedel, huurcontract)

opsetene

noemde men de bedrijver die zijn land op de parochie bewerkte gevestigde, inwoner

opsetten (iet)

te koop aanbieden

opsicht te hebben

toezicht te houden

opslaende venxteren

vensters, die niet als de tegenwoordige vensterluiken zijwaarts naar buiten geopend werden, doch van boven naar beneden opengeslagen werden

opsteecker

steekwapen, lang mes, bajonet

opstellige gedaan (is)

is openlijk aangekondigd

opstriken (iet)

opduwen, naar boven stuwen (bv. in Utrecht: de goederen van de "werven" onder aan de gracht, waar ze aangevoerd worden, langs de opgaande "wedden" tot boven op de straat brengen.)

opswere

onder ede verklaren

opte aengevinge

volgens aangeven van

optie

keur, kiezen

optoch

hijskraan

opulent

rijk

opulentie

rijkheid, rijkdom, overvloed

opvertiën

geheel en al afstand doen

opwater

water dat van de bergen afstroomt

opwroegen

ten laste leggen

573 opzicht

toezicht

opzittende

inwoner

or

goud

ora et labora

bid en werk

ora pro nobis

bid voor ons

oracul

hemelspraak, hoedspraak, godsspraak, vraagbaak

orateur

redenaar

oratie

vertoog, redenering, reden, gebed

orator

aanvrager

oratore

bedehuis

oratrix

aanvraagster

orba

weeskind (meisje)

orbatum

beroofd

orbatus

beroofd van

orbitas

kinderloosheid

orbus

wees, ouderloos

orconde

getuigenis, getuigenverklaring

orconde

getuigenbewijs, getuigenis, bewijs, getuige

orcondelijc

door bewijzen gestaafd

orconder

getuige

orconscap

zie; heuge

ordce

afk. ordonnance, regeling, bepaling, voorschrift, verordening

ordeel

oordeel

ordeelboec

boek waarin alle uitspraken van de rechtbank zijn opgeschreven

ordeelgelt

onkosten voor een uitspraak of vonnis

ordeelstede

gerechtsplaats

ordelaer

het vonnis uitsprekende rechter

ordelinge

uitspraak, oordeel, beslissing in een rechtszaak

ordinaire

het gewone

ordinantie

geschiktheid, schikking

574 ordinariis ecclesiae sacramentis

met de gebruikelijke sacramenten van de kerk

ordinariis morturientium sacramentis

met de gebruikelijke sacramenten van de stervenden

ordinaris

gewoonlijk

ordinarius

gewone..... , meestal de lagere uitvoerder van een functie

ordinarus

gewoon

ordineren

beschikken

ordo

orde

ordonnantie

inzetting, keur, schikking, bevel, ontwerp, kerkorde, reglement

ordonnantie (ter)

in opdracht van, op last van

ordonneren

schikken, instellen, willekeur, tot priester wijden, ook bevelen

ordonneren (‘t)

te verordenen, te beschikken

ordonneren (ende willekeuren)

verordenen, een verordening of keur uitgeven

ordonnieren

uitvaardigen, verordenen

ordre

afk. ordinaire, gewoon(lijk), normaal, gebruikelijk, in de regel ook schikking, orde, stel, bestel, dagorder

oreillet

oorbel, oorhanger, oorversiersel

oreillettes

oor kompressen, oorkleppen, oorijzers

orendrager

lasteraar

orenveger

de pink

oreren

redevoeren

orfèvre

goudsmid

orfroys

goudborduursel

organista

organist

orgelhuisje

gebouw boven de poort waarin het valhek (orgel) is opgehangen

orgelhuus

orgelkast

575 orgelist

organist

orgelsteller

meestal de orgelmaker die het in onderhoud heeft

oriential

van oosten, oostwaarts, oprecht van 't beste

originali

afschrift stemt, nadat het is gecollationeerd woordelijk overeen met het origineel

origineel

oorspronkelijk, het principale en eerste schrift

origo

oorsprong, afkomst

oriljet

zie oreillet

oriundus

komend van, afstammend van, kind van

ornament

versiering, gesmede

orneren

versieren, optooien

orphanus

wees, weeskind

orphelin

zie orphanus

orseille

rode- of paarse verfstof uit korstmossen gemaakt

ortelijk

in het kort

orthodox

rechtgelovig, rechtzinnig

ortus

geboorte, afstamming, afkomstig , ook tuin

os

rund, gecastreerde stier, trekdier, ook voor de slacht gefokt

OSB

afk. ordre de Saint Benoit, Orde van de Benedictijnen

osepot

waterketel

osiedrop

ruimte naast een huis tussen de lijn waar de afdruipende regen neervalt en de muur

osseweyer

oppasser bij het grazen van ossen

ostage

pand, gijzeling

ostagier

gijzelaar

ostenderen

brallen, pochen, beroemen, stoffen ook vertonen

ostentatie

beroemd vinden, pochen, snorken (snoeven), pralerij, grootspraak

576 ostiarius

torenwachter, poortwachter

osyendroppe

zie osiedrop

Ot

afk. ondertrouw

otfenijn

wees, ouderloos

otieux

ijdel, ledig

otium

verdiende rust na eervolle ambtsvervulling

otium et pax

rust in vrede

oubliant

vergeetachtig

oud bewind

de periode die met de Franse revolutie eindigde in België (omstreeks1796)

oude heircomen ende hoevenaersrecht

gewoonterecht

oudegrotevrouwe

overgrootmoeder

oudemanhuismeester

bestuurder van het oude mannen tehuis

oudemoeder

grootmoeder

oudemoeye

oudtante

ouderdach

verjaardag

ouderdoem

eerst-geboorterecht

ouderman

bestuurder van een gilde. ook vaak deken genoemd

oudermanne kiste

een meubel als "de stat kiste," die in de vergaderkamer der oudermannen stond, ook een gewone, gesloten kist

oudevader

grootvader, voorvader?

oudnederlands

de “Nederlandse” taal tot 1150

oudraad

college van (oud) bestuurders die de nieuwe bestuurder moet kiezen

ouest

oost (richting)

ourtum

tuin

outaertafel

altaartafel

outeigen

een perceel grond, waarvan men het onbezwaard eigendom heeft, dat dus niet met een rente belast is, ook waarvan iemand het onbezwaarde eigendom heeft.

577 outerve

een onroerend goed, dat iemand krachtens zijn recht als naaste erfgenaam heeft verkregen (en dat daarom niet zonder toestemming van de bloedverwanten vervreemd mocht worden, en bij kinderloos overlijden terugviel aan de zijde, van waar het gekomen was: (gewonnen goed en roerend goed is dus geen outerve)

outichsasy

autorisatie

outmoeder

grootmoeder

outoom

oom

outrage

spijt, leed. overlast

outrageeren

leed veroorzaken, overlast veroorzaken

outvader

grootvader

ouvrier

arbeider

ouwe

ooi

Ov

afk. overzicht

Ov.

afk. huw. akte, overleden

ovaal

eitrek, eirond

ovaal schild

heraldiek, vorm van schild door gehuwde vrouwen en geestelijken gevoerd

ovenbuur

bakhuis

ovencrucke

ovenhaak

over den bloede sitten

een doodvonnis vellen

overalde

voorvader

overbreken

buiten zijn oever treden van de rivier

overbuur

overbuurman

overcleet

overkleed

overcomen

overeenkomen

overcomen (ende verdragen)

overeenkomen

overcomen te wesen

overeengekomen te zijn

overcopen

verkopen

overcost

rente, interest

578 overdenckende

over na nadenken

overdragen

overgaan, toevallen, versterven op, devolveren

overgangsrecht

devolutierecht, overdracht van goederen van een familie die in de rechte lijn is uitgestorven toewijzing van goederen uit het tweede huwelijk aan kinderen uit het eerste

overgesondene

voorgelezen

overgeven. (enen iet).

gerechtelijk overdragen

overgichten (enen iet)

een gerechtelijke verklaring ten iemands laste afleggen

overgifte.

gerechtelijke opdracht van een onroerend goed

overhebben (iet)

door overgifte = overdragen, in zijne macht krijgen

overhoer

overspel

overjaar

vorig jaar

overjaard

oud

overlant

ver weg gelegen land

overleefd

gestorven, overleden

overleyt

overlegd

overman

zie; ouderman

overmeester,

bovenmeester, hoofd van de school

overmeister

zie overmeester

overmits

door middel van

overmoeye

oudtante

overoom

oudoom

overoudemoeder

overgrootmoeder

overouders

voorouders

overoudevader

overgrootvader

overoutheid

hoge ouderdom

overposen

klok luiden voor een dode

overrechters

de Hooge rechters in Friesland

overseggen (enen iet)

een arbitrale uitspraak doen ten laste van iemand

579 oversilveren

verzilveren

oversliten

een vonnis vellen in iemands nadeel

oversliten (enen iet)

een vonnis ten laste van iemand vellen

overspeelsterse

overspelige vrouw

overste ouderman

hoofdbestuurder van een gilde

overtoom

plaats waar een schuit over land werd getrokken

oves

schapen

oxhoofden

wijnvaten

P p

afk parrain, doopheffer, peter, doopvade

P

afk. père, vader, ook doopheffer / Peter

p

afk. par, parentes, ouders

p

afk. pupur, pourpre, heraldiekkleur, kleur paars, aangegeven door een linker -schuinlijnen

p

afk. pagina, bladzijde

p

afk. blz., bladzijde

p.m.

afk. post meridiem, na de middag ook afk. pro memoria, ter herinnering

p.m.s.l.

afk. per matriomonium subsequens ligitimatus, door het huwelijk van zijn ouders alsnog gewettigd onwettig kind

p.p.

afk. parentes, ouders

p.s.

afk. post scriptum, naschrift

p.t

afk. pro tempore, voor de tijd van

pa

afk. postérité adultérine, nageslacht-, nazaten uit echtbreuk, overspel geboren

paaiement

kleingeld, ook als paaijemnent

paaier

vremaker= vrede stichten, waar men iemand mee paait

580 paal

heraldiekteken, strook begrenst door twee lijnen

paap

in de middeleeuwen de naam voor priester

paaps

rooms

paardemeester

dierenarts speciaal voor paarden

paardenarts

veearts speciaal voor paarden

paardetuisser

paardenkoper

paartje

inhoudsmaat bier, wijn. 1 paartje = 2 pint = ca 1,2 ltr

pabilioen

vermoedelijk een bed ?

pace

in vrede

pacers

melaatse

pachdach

betaaldag

pacht

belasting, huur

pachtboec

legger waarin de verpachte belastingen zijn vermeld

pachtbraecke

verbreking van het pachtcontract, huurcontract

pachtbrake

zie pachtbraecke

pachtbrief

pachtakte

pachten

een huur of pacht overeenkomst sluiten

pachtgelt

het geld waarmee de pacht wordt betaald

pachtgoet

onroerend goed in pacht gegeven

pachtheer

eigenaar

pachthof

hoeve, hof in pacht gegeven

pachthuus,

kleine boerderij, huis in pacht gegeven

pachtlant

land in pacht of erfpacht gegeven

pachtman

erfpachter, pachter, die iets pacht

pachtrecht

het geldende recht voor de pacht

pachtschuld

niet betaalde pachtpenningen

pachtware

pacht of huur

paciferen

zie pacifisceren

pacificatie

bevrediging, vredestichting, verzoening

pacifiq

vredig, vreedzaam

581 pacifisceren

bevredigen, overeenkomen

packheer

toezichthouder op het haringpakken

pacquetten

pakketten

pacta

huwelijkse voorwaarden

pacta dotalia

huwelijkscontract

pade

peet, doopvader

padeken

paadje, weggetje

paeco

omroeper van het gemeentebestuur, heraut, gerechtsbode

pædictum

voornoemd

paegnans

zwanger

pael

grenspaal

pael

schandpaal, strafpaal, grenspaal

paelder

beambte die de grens van een gebied aangeeft

paelge

stro

paelgenoot

buurman

paellander

polderbewoners, poldergast

paellmeester

landmeter, beambte die de erfgrens aangaven of controleerden

paelscheidinge

afpaling van grond eigendom

paelscheidinge

afbakenen, afpalen, de grenzen aangeven met grenspalen

paelstede

plaats waar grenspaal staat

paerdenvolmolenaer

molenaar op een volmolen aangedreven door paarden

paerdenwisser

roskammer, paardenknecht

paerdoen

kwijtschelden

paeremakere

mandenmaker

paersscaerlaken

scharlakenrood

paert

deel

paertcoen

verdeling van nagelaten goederen

paertshoeve

(on)kruid, klein hoefblad, goed geneesmiddel tegen zwerende clapporen (ontstoken)

582 paeschavont

s avonds op de dag voor Pasen

paetkin

paadje

paeyemeester

stadsontvanger

paeyen

betalen

paeyeren

tevredenstellen

paeymeester

betaalmeester

paffuut

wapenknots aan de punt voorzien van een snijdend uiteinde

paffuut

strijdwapen, een scherp voorwerp op een stok

pagadders

handelaar in vleesafval

pagadoor

betaalheer, penningmeester, betaalmeester

pagamentum

betaalmiddel, betaling

page

paard, zowel een rij- als trekpaard, ook bediende

pagie

zijde, zijdienaar, zijganger ?( naast het paard lopen ?)

pagimagister

(dorps -) burgemeester

pagulus

gehucht

pagus

dorp

pain céleste

heilig sacrament

pair

engels edelman, de naam is ontstaan doordat volgens middeleeuws rechtsbegrip niemand geoordeeld kon worden dan door zijn "pairs" dus zijns gelijke

pairess

de vrouw van een pair

pairschap

rechten en waardigheid van een groot leen, met invloed, stond vlak onder de kroon

paisbrake

vredebreuk

paisen

verzoenen

paiserer

bemiddelaar, intermediair

paisibel

vreedzaam

paix

vrede

pakers

melaatsen

palais

prinçenhof

583 palbabel

gelijkenis

paldach

zie palmavond

pale

ovenschop

paleerrster

kapster

paleisteren

polijsten

palen

afbakenen, afpalen, de grenzen aangeven

palen, (op de) ..

op de grens

paleografie

kennis van het oude schrift

paler

die de palen van de erfgrens aanbracht

palestermacher

schietbogenmaker

paleye

katrol

palimpsest

een perkament -handschrift, waarop veelal uit zuinigheid, over de onleesbaar gemaakte eerste tekst een andere geschreven is. Langs chemische weg gelukt het vaak de oorspronkelijke, soms waardevolle tekst, weer leesbaar te maken

palinge

grens van een erf.

palinghe

grenspalen

palinodie

weerroeping, herroeping als men van iemand heeft kwaad gesproken, intrekking

palissaden

heraldiekteken, brede aan de bovenzijde gescherpte palen

palloerlaken

laken voor het maken van banieren

palm

lengte maat, kleine palm = 3 cm, grote palm = 9,6 cm, na 1820 is de palm 10 cm

palmarum

palmzondag, de zondag voor Pasen

palmavont

de zaterdag vóór palmzondag

palmslach

zie coopslach

palmweke

de week voor Pasen

palpabel

tastbaar

palster

herdersstaf, pelgrimsstaf

paltsgraaf

gedelegeerde van de keizer en paus

palustre

broekland (kleigrond langs rivieren), moeras

584 panchiser

ontvanger van de panchys (het heerlijk recht op het brouwen van bier)

panchys

heerlijk recht op het brouwen van bier

pancys

zie panchys

pandbrief

schuldbekentenis

pande bieden

(ook " verbieden") de gepande goederen ter terechtzitting aanbieden aan hen, die beter recht daarop hebben. (als voorbereiding tot het toewijzen der panden door den rechter.)

pandemarckt

marktplaats waar in inbeslaggenomene (onroerende)goederen openbaar werden verkocht

panden

beslag, leggen op gijzelen

panden (enen voer iet, aen iet, op iet)

beslag leggen op een stuk goed van iemand als voorbereiding voor den executoriale verkoop daarvan voor een schuld

pandene

panden gerechtelijke handeling

pander

gerechtelijke beslaglegger

pandere

hij die beslag legt

pandijnghe

bij gerechtelijke verkoop, beslag wegens schulden, op een onroerend goed

pandinge

het panden. ook de omgang van den schout, waarop het panden plaats had.

pandtverkoper

die verbeurd verklaarde goederen verkocht

paneel

stuk doek onder het zadel om de rug van het paard te beschermen

panetarius

bakker

paneteren

broodbakken

paneterie

bakkerij

panhuus

brouwerij

panhuushuus

pand waarin de brouwerij gevestigd is

panifex

bakker, broodbakker

pannaert

zoutzieder

pannarius

lakenwever

pannemaeckers

ketelmakers

585 panneman

zoutzieder

pannenbackers

pannenbakkers

pannenboeter

maker van pannen voor de zoutziederij

pannicida

kleermaker

pannifex

lakenwever

pannitextor

zie pannifex

pannitonsor

laken - droogscheerder

panse

ingewanden van dieren, vooral herkauwers, pens

pansier

maliënkolder

pantbaer

wat geschikt is als (onder)pand te geven

pantboec

register waarin de panden zijn opgenomen

pantbrief

rentebrief

panter

gerechtelijke beslaglegger

pantere

hij die beslag legt

pantijnghe

bij gerechtelijke verkoop, beslag wegens schulden, op een onroerend goed

pantinenmacher

klompenmaker

pantinge

het panden. ook de omgang van den schout, waarop het panden plaats had.

pantkeringe

verzet tegen een gerechtelijke panding

pantopola

groothandelaar

pantruminge

weghalen van de panden bij een schuldenaar

pantsel

onderpand

pantswise

als pand in onderpand

pantvercoper

een ambtenaar, bij het oudermansrecht (later ook bij het schepenrecht) aangesteld tot het verkopen de “gepande” goederen, die niet gelost zijn

pantverkoper

die verbeurd verklaarde goederen verkocht

pantweringe.

het beletten der panding.

papa

priester, vader

papalis

pauselijk

586 pape

zie paap

papencruud

paardenbloem

papenkelder

wijnhandel van geestelijken

papenkint

kind van een priester

papenvastenavond

zevende zondag na Pasen

papieren

registreren

papiermaekers

papiermakers op de papiermolen

papioen

bloedhond

papist

rooms katholiek

papisterie

door een rooms-katholieke priester getrouwd

papkop

meelbrij kom

pappelhout

populierenhout

pappenheimer

beerputleger

papulis

van de mazelen, door de mazelen

papyrifex

papiermaker, papierfabrikant

par-devant nous

zijn voor ons

par.

afk. parentes, ouders

parabel

gelijkenis, zinnebeeld

paracelsist

alchemist

parade

pronken, glimpvertoning, afwering van een aanval

paradeiser

tuinman

paradiskin

kleine hoogkamer

paradox

wonderspreuk, wonder-rede, ongemeen, uitspraak die een (schijnbare) tegenstrijdigheid bevat

parage

verwantschap

parage (een tellen)

de graad van verwantschap met iemand uitrekenen

paragon

puik, uitstekend, drukletter van 18 pnt

paragraphe

beschrijving, onderschrijving, afdeling, de zelfde mening hebben

paralysis

verlamming

587 paranimf

bruidsleider, die de bruid op de bruiloftsdag terzijde staat

parant

bloedverwant, familielid

parant ou allié

aanverwant, bloedverwant

paranté

verwantschap

paraphe

merk, merkteken

paraphe(e)ren

merken, tekenen

paraphrase

uitbreiding

Parasceve

Goede Vrijdag

parate executie

schielijke rechtsvordering, zonder uitstel

parausbrief

brief met aankondiging van openbare verkoping bij opbod

paravijs

voorportaal, meestal van een kerk

parcheel

perceel, een deel van een groot stuk landerij

pardoen

vergiffenis, vergeving, aflaat, vergeving van zonden, kwijtschelding van een (kerkelijke) straf

pardoendach

dag waarop een aflaat verdient kan worden

pardon

vergiffenis, kwijtschelding van een terechte straf door de heer.

pardonnabel

vergeeflijk, te vergeven

pardonneren

vergeven

pare(e)ren

sieren, oppronken, tooien, gehoorzamen, tevoorschijn komen

pareerhabijt

ambtsgewaad

pareersel

oppronken, versiersel, tooisel

pareil

effen, gelijk

parens

ouder, vader

parentagie

verwantschap

parentatio

lijk plechtigheid, herdenking van een dode

parenté

zie parentela

parente(e)ren

bemaagschappen, verwantschappen

parenteel

staat waarin alle mannelijke en vrouwelijke nazaten vermeld staan van één paar ouders

parentela

verwantschap

588 parentelae

van de familie

parentelus

ouderlijk

parentes

ouders

parenthese

inworp, tussenreden, inreding (inlassing), tussenstelling, tussenzin, inlassing, inzetting,

parentis

van de vader, van de ouder

parfumeren

door middel van reukwerk welriekend maken, of met aangename geuren vervullen.

parheer

pastoor

parisijs

volgens de reken - en munteenheden van Parijs

paritas

evenheid, op voet van gelijkheid

pariter

te gelijkertijd, op gelijke wijze, evenzeer

parkhoede

boswachter

parlement

ruzie, woorden, oploop, ook raadhof, pleithof, gerechtshof

parlementen

bulderen, tieren

parlementeren

de samenspraak, handelen van overgave van steden, of sterken

parlementier

kleermaker van paramenten (kerk gewaden)

parloor

spreekkamer

parmentierwerk

zeer fijn naaiwerk

parochia

parochie

parochiaan

zie karspelpaap

parochianus

parochiaan, lid van een kerkelijke gemeente

parochie

karspel, wijk

parochipaep

parochiaan

parochus

pastoor, geestelijke

parœmia

spreekwoord

parquet

perk, nood

parrain,

doopheffer, peter, doopvader

parre

omheinde plaats ook parochie

parrehuus

woning van de pastoor

589 parrekerk

parochiekerk

parricida

vader-, moeder-, broeder-, zuster- of de kindermoordenaar

parricidium

vadermoord

pars

deel, een deel voor het geheel

parsoen partage

pastoor die de werkzaamheden door een ander laat doen uitvoeren deling, verdeling

partën

vijandig tegenover elkaar staan

parthie

partij, (hoeveelheid)

partiaal

partijdig, eenzijdig

participant

deelhebber, deelachtig, deelgenoot

participant

aandeelhouder

participatie

mededeling, medegenieting

participeren

mededelen

particularise(e)ren

particulier

bijzonder maken, uitvoerig de bijzonderheden vertellen bijzonderheid, naarder bericht, nadere bijzonderheid, eigenaardigheid bijzonder, afgedeeld stuksgewijs

partigeren

ieder zijn aandeel geven

particulariteit

partij advers

tegenpartij

partije

wederdeel, tegenstander, deel

partim

deels, gedeeltelijk

partisaan partitie

medestander, lid van een ongeregelde groep militairen of bende vrijheidsstrijders verdeling, deling

partitionair

meedelen in de opbrengst

partizaan

pachter van de imposten

partschap

aandeel in een onderneming

partu

tijdens de bevalling

partuer

gade, weerga

partus

bevalling, pas geboren kind

party advers

partij tegenstander, tegenstander

partyschap

partijschap, eenzijdigheid

parukemaker

pruikenmaker

590 parvula

klein meisje

parvules

kleine jongen, kind

parvulus

zie parvus

parvus,

klein, heel klein kind

paryrificis

van de papier fabrikant

pas

pasch

lengtemaat, 1 pas = 2,5 voet, pas wordt ook als gemene pas, schrede en tree omschreven, landmeterspas, tree = 2 gemene pas = 5 voet weiland

pascha (pasca)

Pasen

pascha clausum

zondag na Pasen

pascha floridum (florum)

Palmzondag

pascha passionis

2e zondag voor Pasen

pascha rosarum

Pinksteren

paskwil

schotschrift, pamflet

paskwil

smaadschrift, anoniem schotschrift

pasloot

peillood

pasmes

sikkelvormig mes

paspoort

vrijgeleide voor persoon of goederen

pasquil passabel

schimpschrift, steekschrift, schotschrift, schimpdicht lijdelijk, geduldig, draaglijk, er mee door kunnen

passade

reisgeld

passage

weg, doorgang, doorweg, aaneen gesloten zinnen in een bericht, overdekte straat, doorvaart, overtocht reiziger

passagier passant passato passatus postea passement

voorbijganger, rondreizende, ook lus voor gordel, riem van de verlopen, voor den voorleden (verleden) maand later gepasseerd

passementwercker

ingenaaide bies of strook , afkanting van een kleed bies aanbrenger bij meubels en kleding

passeport

vrijbrief, vrijreisbrief, vrijgeleidebrief

passeren

voorbijgaan, verleen, overtreffen

passeringhe

gerechtelijke akte

591 paßie

lichamelijk lijden, ziekten

paßie passiën

lijden, zucht, drift, verrukking, ingenomenheid, lijdzaam, hartstocht pijnigen, folteren

paßijf

lijdende

passio dominica

goede vrijdag

paßioneren

verrukken, innemen

paßiones

hartstochten, genegenheden

passionstag (dominica passionis) pastebacker

2e zondag voor Pasen bakker van fijnbrood

pasteiken

gebakje

pastellator

pannenmaker

pastillifex

apotheker

pastoer

pastoor

pastoor

herder, pharheer, kerkheer, preker

pastor bonus

2e zondag na Pasen

pastor loci

pastoor van deze plaats

pastor primarius

deken

pastoriekoren

pastorije

tienden, geheven ten behoeve van het pastoriefonds over bepaalde landerijen vaste rente welke geheven werd ten behoeve van het pastoriefonds over bepaalde landerijen phar, herderstaat, kerkmeesterschap

pastory

een gemeente onder een leraar

patacon

zie patakon

patagon

zie patakon

patagons

zie pattakons

patakon

betaalmiddel, zilveren munt, waarde ca 48 stuivers aardappel

pastorietienden

patater patent pater

openbrief die geschreven werd op perkament en niet gesloten werd zodat iedereen het kon lezen, bevelschrift, ook inkwartieringsbevel vader

pater denominatus

aangegeven of genoemde vader

pater ignoratus

onbekende vader

pater patris

grootvader langs vaders zijde, vader van vader

592 pater praevignus spondae

stiefvader van de bruid

pater sine nomine

ongenoemde vader

pater spondae

vader van de bruid

pater sponsi

vader van de bruidegom

pater suppositus

vermoedelijke vader

paterinus

peet, peetvader, doopvader

paternel

vaderlijk, bevoogdend

paternitas

vaderschap,

paternoster

rozenkrans

paternosterer

rozenkransmaker

paternus

van vaderszijde, vaderlijk

patibulum

kruis, galg

patient

leider, zieke

patienteren

lijden, dulden, gedogen

patientie

geduld, lijdzaamheid

patijn

houten schoeisel, houten blok

patr.

afk. patrini, paterni

patraster

stiefvader

patre absente

bij afwezigheid van de vader

patrem

vader

patrem designare recusavit

weigerde de vader te noemen

patrem nominavit

als vader noemde

patres

voorouders

patria

land, vaderland, geboorteland (stad)

patria caesarea

land behorend tot de keizer

patria imperialis

zie patria caesarea

patriarch

oppervader, aartsvader

patrima

patrimonie

minderjarige dochter (waarvan de vader nog leeft) tot het vaderlijk erfdeel behorend, van de ouders geërfd of meegekregen patrimoniale goederen, vrije erfgoederen, erfhave vaderserfenis, vadersgoed, vaderlijk erfdeel

patrimus

minderjarige zoon (waarvan de vader nog leeft)

patrimoniaal erfaftig, patrimoniale-goedren

593 patrina

doop hefster, doopmoeder, meter

patrini

doop ouders, peter en meter

patrinus

peter, doopheffer, doopvader

patriot

vaderlander, liefhebber van het vaderland

patris

van de vader

patris soror

vaderszuster, tante

patrocineren

voorstaan, verdedigen

patronaatschap

priesterlijk inkomen

patronage

patronymicum

patronaatschap, huishouderschap, huisvaderschap vadersnamen, bv. Jan pieterszoon, Catharien jacobsdoghter vadersnaam

patroon

voorstander, huisvader, voorbeeld

patrueles

patruelis

neven,en nichten in de tweede graad, waarvan de beide grootvaders broeders zijn volle neven, volle nichten, waarvan de vaders broers zijn neef, zoon van een broer

patruus

oom van vaderszijde

patruus magnus

oud - grootoom

patruus major

achter -oudoom, achter -grootoom

patruus maximus

betovergrootoom, betoveroudoom

pattakons

pauper

betaalmiddel, meestal met de vermelding Brabant Maastrichter cours. de Brabantse patagons een zilveren munt met een waarde van 48 stuvers (wisselkoers Maastricht) arm

paupercula

arm vrouwtje

pauperculus

arm mannetje

paur

boer

pauseren

verpozen, rusten

pautenier

zwerver, landloper

pavais pave

schild met been lange staaf om het vast te zetten straatweg

paveersele

plaveisel

paveersteen

vloersteen

patroniemen

patrueles

594 paveertichel

vloertegel

paveier

straatmaker

paveljoen

tent, veldtent

paveren

bestraten, betegelen

pavey

vloerstenen, natuursteen tegels

pax

vrede

paydach

betaaldag

payement

pays

brokkelgeld, kleingeld, betaling, betaaldag, ook straf niet christelijk, dus alle overige godsdiensten etc. pax, vrede

pd

afk. pro deo, gratis, zonder betaling

pecceren

zondigen, misdoen

peciam terre emit

een stuk grond kopen

payien

pecias terre

stukken grond

pecora

vee, koeien, kalveren

pectorali morbo

door een borstkwaal

peculiele straf

geldstraf, in geld te betalen straf

pecunia

geld

pecunieel

geldelijk

pecus

vee

pedagium

tol

pedagoge

tuchtmeester, leermeester, huislijk leermeester

pedant

waanwijze, kindermeester, schoolvos, verwaand

pedanterie

kinderwerk, leurderij, schoolvosserij (bekrompen leermeester), waanwijsheid stok met ijzer beslagen en uitstekende spijkers op de kop, ook te voet, laag bij de grond paadje

pede pedeken pedel pedellant

laag land, broekland, veenland, ook bode aan universiteit zie pedel

pedes

voetganger voetknecht

pedestaf

zie pede

pedestantelijk

op staande voet

pedisequa

dienstbode, kamermeisje

595 peditis

van de voetganger

pedriere

soort blijde, werptoestel voor stenen en kogels

peede

zie pede

peerdeken

kleine munt

peerdenkerkhof

ongewijde begraafplaats, vaak het galgenveld

peeter (gouden)

betaalmiddel, gouden munt ca 1360 -1480

pegelaer

ijker van hoogten waterstanden

peilscael

peilschaal

peine

straf, verlegenheid, nood, moeite

peken

met pek besmeren

peket

inhoudsmaat voor vloeistoffen

pekneus

kleine erker uitbouw boven de poort met gaten in de vloer om pek te laten vallen op aanvallers grenspalen van een land, terrein inslaan

pelen pelle pellegrim

doodskleed, lijkkleed, doodslaken, ook schandpaal pelgrim, bedevaartganger

pellegrimage

bedevaart

pellelaken

laken waarmee het schavot werd bekleed

pellewever

zijdewever

pellex

bijzit, concubine

pelliceum

een soort pelzen borstrok

pellifex

bontwerker, ook leerlooier

pellio

zie pellifex

pellore

wapenrok

pellorijn

schandpaal

pelmolen

pelsemakere

windmolen voor voornamelijk het malen van graan zoals gerst, spelt, boekweit. Ook vaak als kafmolen aangeduid met bont gevoerd kledingstuk bepaaldelijk: een onderkleed ook gedragen over het blote lichaam bontwerker

peltenier

zie peltier

peltier

bontwerker

peluw

kussen, stijf langwerpig onderkussen, ook extra hard kussen ketelmaker, bakkenmaker

pelse

pelvarius

596 pelvifex

(metalen) schalen en schotel maker

pelzer

bontwerker

penael

betrekking hebbende op straf

penael decreet

strafvordering

penden

beslag, leggen op gijzelen

pender

zie penden

pender

brouwer

pene

pene extraordinaire

de straf (of geldboete), gesteld op de overtreding van de politieverordening of op het niet nakomen van een aangegane verbintenis, ook boete een bijzondere straf, een buitengewone straf

penen

straffen

penesticus

opkoper

penetentie

berouw, leedschap, leedwezen

penetreren

doordringen

penewaren

koopwaar met geringe waarde

penitentia

berouw ( bij biecht)

peniteren pennicleen

van het recht gebruikmaken om af te zien van een koopovereenkomst ook berouw hebben leen met een vaste jaarlijkse opbrengst in geld

pennincboete

geldboete

pennincbrief

schuldbrief

pennincgierich

vrek, inhalig

penninckrente

geldrente, gevestigde rente in geld

pennincrente

rente in geld te voldoen

pennincsac

geldbuidel

pennincvat

geldkist

penning

penningen

gewicht, 1 penning = 1/240 of 1/270 pond ook als zilvergehalte bekend, 12 penning = 1000/1000 (zuiver zilver), 1 penning = 12 greinen ook oppervlaktemaat, penning is synoniem voor vierkante koningsroede, = 1/240 pondemaat betaalmiddel, 12 penningen = 1 schelling

pennoen

wimpel of vaan aan een lans

pensator

ijkmeester

penschier

pensier

597 pensejager

sroper

pensier

iemand belast met het beheer

pensionaris

pensman

loontrekker, stadsraadgever, raadsman, loontrekkend raadsman ook rechtsgeleerd ambtenaar van een stad, vast bezoldigde rechtsgeleerde raadsman slagersknecht

pentecoste

Pinksteren, de 50e dag na Pasen

penultima

de voorlaatste dag (van de maand)

penwerde

een kleine hoeveelheid

penwerden slyten (bij)

in het klein verkopen, iets in kleine partijen verkoopen brijpot

peperbos peppel per

gepeupel, volk, gespuis, het grauw = ratelpopulier door

per accidens

bij geval

per duos dies aegrotavit

hij was twee dagen lang ziek

per matriomonium subsequens ligimatus per me

door het huwelijk van zijn ouders alsnog gewettigd kind, ook vaak als afkorting p.m.s.l. door mij

per oratie

besluiten, slotrede, samenvatting van de rede

per oreren

sluitreden, reden van sluiten

per procuratie perquisitie

gerechtelijk onderzoek, nasporing, huiszoeking

per procurationem

door (of bij) volmacht,

perceelplan

kadasterplan, perceelkaart, kadasterkaart

percento

ten honderd

perche

teken van gezag, roede, staak

percipiëren

ontvangen, vatten, begrijpen

perckmeister

mijnbouwmeester

perdeelsvrouwe

bordeelhoudster

perdurabel

gedurig

peregrinatie

uitlandig , omzwerving in een vreemd land ook reizen, landreizen pelgrim, vreemdeling, van elders afkomstig

peregrinus peremptoir perfect

uiteindig, uitvoerbaar, beslissend, afdoend ook onherroepelijk, laatste uitstel volmaakt

598 perfectie

volmaaktheid

perfidie

ontrouw, trouweloosheid

perhonestus

weledele

pericliteren

wagen, bestaan

periculeuse

gevaarlijke

periculosus

gevaarlijkst

periculum mortis

stervensgevaar

perijkel

gevaar, noot

perime(e)ren

doden, te niet doen

periode periphrasis

punt, stip, omloop, volzin, uitgang, lid, vollooping omspraak

peripneumonia

longontsteking

peritus

ervaren

perjurie

eedbreuk

perlen

parels

permanent

vast, bestendig

permanentie

verblijvendheid, spreekuur, doorlopende dienst

permissie

verlof, toestemming

permißie

toelating, verlof

permitteren

zie permittieren

permittieren

toestaan, toelaten

permoveren

beroeren

permutatie

wisseling, mengeling, verwisseling, omzetting

permuteren

zie permutatie

pernitieux

schadelijk, verderfelijk

perpetreren

bedrijven

perpetuël

altijd durend, eeuwig

perplex

verbaast, radeloos, bedremmeld, beteuterd

perplexiteit

verbaasdheid, radeloosheid

perpoent

wambuis voor onder een harnas

perquire(e)en

doorzoeken, onderzoeken, uitvorsen

perquisitie

onderzoek, nasporing, huiszoeking

perscruteren

nazoeken, doorzoeken

599 perse

door hem zelf, uit hem zelf

persecuteren

vervolgen

persecutie

vervolging, vervolging om geloof

persemaert

woekeraar

persemtafel

bank van lening

persequeren

martelen, doodmartelen

persevant

leerling-heraut

perseverantie

volharding, volstandig

persevereren

volharden

persijn

peterselie

persiste(e)ren persisteren

op iets blijven staan, volharden, staand houden, bevestiging van een vorige verklaring ten overstaan van het gerecht aanhouden, bijblijven

persona

pastoor, een persoon

personagie

rolspeler, kamerspeler

personeel

hoofd voor hoofd, ondergeschikten

personele actie

personele actie, opspraakrecht

personen

personen, lieden, luiden

personne titrée

perspective

iemand van adel, iemand met een titel, voornaam persoon een leen waarvoor de leenman zweerde om zijn heer tegen iedereen en met al zijn goederen te verdedigen doorschouwing, doorzichtig

perspicuitas

duidelijkheid

perstringeren

bedwingen

persuaderen

vroedmaken (verstandig zijn), aanraden, overreden, bepraten, overtuigen, overhalen, doen geloven zie persuaderen

persoonsleen

persuasie persuatie van ymand (sonder) persvloot

(zonder) dwang van iemand

perszeunis

zie persvloot

pertinent

behoorlijk, na den eis

pertinentibus

met de grond en alles wat ertoe behoord

pertinentie

geschiktheid, beschikkelijkheid

bakje voor te kaas te persen

600 perturbatie

beroering, verstoring

perturbe(e)ren

beroeren, verstoren

pervers

verkeert, verdorven, onnatuurlijk

perverteren

verkeren, omkeren

perykel

gevaar

pese

boogpees, strik om dieren te vangen

peseric

penis van dieren

pestdrager

drager die de pestlijders compleet met bed en laken, kleding etc naar het pesthuis moest dragen aan de pest

peste pestilencyhuijs pestilentii pestman

pesthuis, huis waar de pestlijders werden samengebracht. de pest

pet

aangesteld persoon die de pestlijders naar het pesthuis of naar het graf moest brengen controleur die pestlijders controleer op genezing staf die de pestlijder moest dragen als herkenningsteken waterput

pestmeester pestroede

pete

doopvader, doopmoeder

peter

doopheffer, zie ook pete

petit

klein

petitie

begeerte, eis

petitoir

zaakseigen, vervolgbaar

petitoire actie

petter

een zaak die in den grond en ten principalen vervolgt moet werden molen om water uit put op te pompen, meestal voorkomend in weilanden pieter stoel, een dag die gevierd word op 22. februari peet

petulant

dartel, brooddronken, opbruisend, uitgelaten

peul peuldoeken

kussentje, stijf langwerpig onderkussen, ook extra hard kussen kussensloop om de peul

peupel

het gemene (totale) volk, gespuis, het volk

peyne

breuke?, straffen

pf

afk. procureur fiscal, procureur voor de belastingen

petmolen petri ad cathedram

601 pfaider

hemdenmaker

pfeifer

fluitist

pfettenhauer

bouwvakker, timmerman

pfister

bakker

pfragner

handelaar

phantasia

inbeelding

phantasmata

inbeelding, spoken

pharmacopola

apotheker, handelaar in zalven

phillippuspenninck

betaalmunt, 1penninck = 15 stuivers

philosooph

wijsgerig, wijszuchtig, wijsgierig

philosophie phiole

wijsgerigheid, wijsheid, wijsgierigheid, wijswording, wijsheidszucht, wijsbegeerte snaarinstrument met strijkstok, fles

phlebotomarius

aderlaten

phrenesis

krankzinnigheid

phs

Philips

phthisicus

teringlijder

phtisis

tering

piæ memoriæ

zaliger gedachtenis

pibeziender

piskijker om ziekte vast te stellen

picant pichure

stekelig, scherp, spits, steekachtig, netelig, smaak / zinnen prikkelend maailoon

picke

snoeimes, pikhouweel

picke

pikhouweel

pickelaar

steenhouwer

picker

steenbikker

pickerie

dakstro, dekstro

picoreie

strooptocht, het stropen

pictaciarius

hersteller, schoenlapper

pictor

schilder, kunstschilder

pie

pij van grove wollen stof

pietas

vroomheid gehoorzaamheid

pieteit

godvruchtigheid

pietemaent

september

602 pietersdach

40596

pijlwicht

weegschaal

pijnachtich

strafwaardig

pijncamer

folterkamer, pijnkamer

pijncamere

zie pijncamer

pijnder

arbeider, zakkendrager

pijnder

zakkendrager, schouwer

pijnlijcheit

onder moeilijke omstandigheden

pijnre

beul

pijnstoc

folterwerktuig

pijp pijpegaal

inhoudsmaat voor wijnolie en natte waren, 1 pijp heeft overal een eigen inhoudmaat kruiwagen

pijpegael

kruiwagen

pijpkan

tinnen kan

pijzel

kleerkast

pike

lans met platte ijzeren punt

pikker

gauwdief, zakkenroller

pil

zie pille

pilae memoriae

zaliger gedachtenis

pilearius

hoedenmaker

pileo

zie pilearius

pille

geestelijke zoon of dochter, petekind, doopkind

pillegave

doopgeschenk

pilleren

plunderen, stelen

pillerie

zie pilleren

pilorisatie

veroordeling tot de schandpaal

pilotingaren pilter

garen van plootwol, wol die van de vacht is af gestoken bontwerker, huiden bewerker

pimpel

brandewijnglaasje

pinakel

siertorentje

pincerna

inschenker van de drank

pinecamer

folterkamer

pineel

tinne of trans van een gebouw

603 pinegelt

betaling voor het vervoer van goederen

pinen (enen)

op de pijnbank leggen

pineweek

lijdensweek

pineweke

week voor Pasen, de Goede week voor Pasen

pinkernscoe

schoen van kalfsleer

pinsbek

legering van koper en zink, vooral voor horlogekasten gebruikt zie pondemaat

pinsoen pint

pion

inhoudsmaat voor graan en droge waren, 1pint =1/35 schepel, maar ook gezien =1/2 kan en 1/128 zak, ook inhoudsmaat, 1 pint = 2 stoop= 4 mutsjes = ca. 0,6 ltr, ook gezien 1/4 stoop voetknecht, soldaat

pionier

grondwerker aan een schans

pipegael

zie pipegale

pipegale

kruiwagen

pipere

fluitspeler

piqueeren

steken, stikken met kleine teken, krenken

piqueren

steken, iemand hatelijk zijn, heimelijke haat

pirmeider

perkament bewerker

piroen

gedenkzuil

piscator

visser

piscina

viswater

pishuus

toiletruimte, privaat

pislappen

luiers

pisse

urine

pissijn

vijver, waterkom

pistavernen

kleine kroeg of taverne

pistele

brief

pistolet

munt17e-18e eeuw , gelijk aan 70 stuivers

pistor

bakker

pistrix

bakkersvrouw

pitaker

zie aker

pitanciën

geschenken aan nonnen en monniken voor bidden op de jaargetijden van de schenker

604 pius

vroom, trouw

pl

afk. pluviôse, maand van de regens

plaatsbezorger

kwartiermeester

plaatsteker

graveur

placcaat

plakceel, plakschrift, bevel

placcaet

plakkaat, publicatie

placcaten

bevelen

placide

vreedzaam

plackaert

schriftelijk bewijsstuk voorzien van een zegen

plackaertsbrief

bevelschrift

placke

betaalmiddel van geringe waarde

placmeeuwe

zilveren munt

plade

uitstekende punt van het dak

pladermolen plagge

kleppermolen, de wieken maken een klapper geluid Uitgestoken heide plag

plagger

heide-zoden steker voor de koeienstal

plain

effen, gelijk

plainte

klacht, aanklacht, aangifte

plaisant

lustig, vrolijk

plaisier

lust, vrolijkheid, vreugd, vermaak

plaisirs de la chair

vleselijke geneugten

planeet

zweef-ster, dwaal-ster

planeren

schaven, effenen, slechten

plankise plantagie

houten verdedigingsmuur van steden en burchten de beplanting, de begroeiing, de tuin

planum

plat

plastes

beeldhouwer

plate platea

stalen uitrustingsstukken die boven de halsberg werden gedragen straat, steeg

platijnen

klompen of pantoffels, houten schoenen

platijnhout

hout waarvan klompen worden gemaakt

plattijnen

zie platijnen

605 plauderen

handklappen

pleb.

afk. plebanus, pastoor, geestelijke

plebaan

zie plebues

plebanus

pastoor van een bisschopskerk (kathedraal)

plebeus

een man van geringe soort, een platter, ook pastoor aan een bisschoppelijke kerk, gerechtelijke erkenning van een geldschuld, waarvan een gerechtsbrief is opgemaakt hypotheek

plecht plecht op goet plechtboec plechtbrief plechten binnen (veertien) dagen plechten in het regyster"

plechten verplegen plechtich (later pligtig)

het register, waarin de schuldbekentenissen voor schepenen werden opgetekend de gerechtsbrief opgemaakt van de erkenning in rechte van een geldschuld schuldbekentenissen op korten termijn, zonder vestiging van renten schuldbekentenissen op korten termijn, waarvan alleen een aantekening in het schepenboek werd gemaakt en geen schepenbrief afgegeven een schuld in rechte erkennen.

plechtig

door een plecht tot betaling verplicht, verbonden zie plichtich

plecker

stukadoor

plegten

zie pligten

pleidoi

verdedigingsrede, geding, dingtaal

pleie plein

martelwerktuig, verdachte werd uitgerekt met dit apparaat effen, gelijk, vlakke open ruimte

pleinlijk

volkomen

pleisteraar

leemstucadoor, ook wand en plafondafwerker met gipsmortel zie pleitschip

pleite pleiten pleitenaar

een proces tegen iemand voeren, iemand vervolgen in een rechtszaak schipper op een pleitschip

pleiter

persoon die iemand in rechte vervolgd

pleitschip

platboomschuit

pleken

Mazelen of vlekken op de huid hebben

plemper

visser op een plempschuit

plempschuit

vissersboot

606 plenipotentiaris

gevolmachtigde

plenipotentie

volmacht

plenitude

volheid

pleuritide

wegens pleuritis, borstvliesontsteking

pleydoy

geding, dingtaal, pleidooi, verdedigingsrede

plichtboec

pligten

register waarin opgetekend alle in rechte erkende schulden gerechtsbrief opgemaakt van de erkenning van een schuld door een “plicht”tot betaling verbonden, tot iets verplicht zijn plichten

plichtbrief plichtich

ploech

ploeg

ploech(h)arnasch

onderdeel van een ploeg

ploechgangen besittende

land geschikt om te ploegen en te zaaien

ploechghehinghe

beploegbaar akkerland

ploechiser

ploegschaar

ploechrecht ploechwinne

recht van de afgaande pachter op een deel van de oogst akkerbouw

ploeger

landbouwer, boer

plogemeker

boer, ploeger

plogge

houten nagel

plombete

knots, met lood gevuld slagwapen

plombeye

met lood gevulde knots

plompe

baksteen, afm. 7x3x2 duim

plonderie

zie plunder

plonderije

afgedankte rommel, oude kleren, vuilnis

plonderinghe

kleine huisraad

plootwolle

van de vacht afgestoken wol

ploten

het vruchtgebruik hebben

ploter

leerlooier

plotte

korte degen, soort dolk

plouch

ploeg

pluderoien

twisten

pluisen

oude kleren

607 pluisteren

beroven, plunderen

plukken

beroven

plumbarius

tinnegieter

plumetse

kussen, matras

plunder plunderkast

alle kleine dingen noodzakelijk in een huishouding rommelkast

pluraliteit

meerderheid

plures alii

veel anderen

plurimi

zeer veel anderen

plurimi ahi

zie plures ahi

plurimi alii

zie plures alii

plurimum reverendus

zeer eerwaarde

pluumcussen

verenkussen

pluumcussen

verenkussen

pluv

afk. pluviôse, maand van de regens

pluvia

regen

pluviôse

januari

pneteren

broodbakken

pntie

afk. presentie, aanwezig

pnxteravont

dag voor Pinksteren

pockmeester

kwakzalver die dacht ziekten te kunnen genezen

podager

jicht

podelpoel

modderpoel

poederpere

peervormige strooibus

poelage

zie poellage

poelagier

poelier, verkoper van geslacht gevogelte

poellage

hoender-gevogelte, kippen en hanen

poen

boete, straf, pijn

pœna

straf, misdaad

poensoen

dolkmes, steekwapen, ook etsnaald om te waarmerken, maat voor Franse wijnen de hoofdelijke omslag van de belastingen die moesten worden opgebracht het aanbrengen van gaatjes

poentinge poentinge

608 poep(in)

poerbus

arbeider (vaak uit Duitsland afkomstig) –in is een vrouwelijke arbeidster afkomstig van büben, Duits voor “jongen”, ook hannekemaaiers ( grasmaaiers uit Duitsland) specerijen (strooi)bus

poertwachters

poortwachter

poest

stal voor koeien met melkschuur

poepen

poeta

dichter

poete

hoer, prostituee

poète courtisan

hofdichter

poffet

aanrecht, buffet

poilledeine

kalkoen

poinct

punt, stip, verhandelstuk

poinctijnghe poingnaert

berekend het belasting deel van ieder die men verschuldigd was aan de vorst korte puntige dolk, ponjaard

pointer

zetter der belastingen

pointwerk

klein karweitje

poirter

poorter

poirtmeester

burgemeester

poit

betaalmiddel, kleine munt uit ca 1615

poke

zie pook

pokhuis

ziekenhuis voor lijders aan syfilis

pokken

syfilislijder, besmettelijke ziekte

pokmok pol

scheldwoord voor een door syfilis verminkt persoon hoerenloper, bezoeker van bordeel

pol

bedrogen echtgenoot

polaex

strijdbijl

poldergrave

poldersloot

polentarius

brouwerijknecht

poleren

polijsten

poleye

katrol, windas van een kraan

police

bestuur, regering

police van assurantie

verzekeringspolis

policie

de verordening waarbij het geregeld wordt

609 poligamie

veelwijverij

polijt

net, beschaaft, geslepen

polinier

poelier, verkoper van geslacht gevogelte

politie

burgerschap, burgerlijke regering, burgerstand

politieke resolutie (bij)

bij besluit van het stadsbestuur

politijcq

burgerlijk

poliz

verzekerbrief, verzekeringsbewijs, polis

pollagier

zie poelagier

polleie polleye

martelwerktuig, verdachte werd uitgerekt met dit apparaat zie paleye

polleye

katrol

pollicitatie

belofte

pollinctor

doodgraver

pols

polsstok

polye

kratrolblok

pomarius

groentehandelaar, fruithandelaar

pome pomeridianam

soort appel, deze droeg men bij zich tijdens bezoek aan besmette persoon na de middag

pomeridianus

s middags

pomme de terre

aardappel

pomp

afsluitbare duiker

pompa funebris

begrafenisstoet

pompe

statie, pracht

pompeux

prachtig

pond

betaalmiddel, 1 pond = 20 schellingen, sous, 1 pond = 240 penningen, derniers (d) ook gewichtsmaat, 1 pond = 16 ons, = 430-494 gram gewichtsmaat, 1 pond = 12 ons

pond (medicinale) pond (oude ) pond Vlaams

gewichtsmaat, 32 pond = 13 kg, 1 pond = 406 gram, 0,437 voor boter betaalmiddel, in 1700, 1 pond = één gulden

pondegoedskooper

handelaar in vodden en lompen

pondelmaker

kopersmid

610 pondemaat ponden

Friese landmaat, 1 pondemaat = 240 vierkante koningsroeden, in 1812 is de pondmaat vastgesteld op 0,3674 ha schatten, taxeren, begroten, berekenen

pondereren

overwegen

pondgaarder

verkoper van graan van derden

ponjaard

korte puntige dolk

ponsoen

graveer - of etsnaald

pont pontgelt

platte vrachtschuit op de binnenwateren, ook als veerboot te gebruiken aandeel in een hoofdelijke aanslag

pontifex

bisschop

pontificaal

pauselijk, priesterlijk

pontsnider

zakkenroller

pooi

pui

pook poortbaljuw

wolmaat voor handel in Engelse wol, 1 pook = 1/3 scarpelier stadsbaljuw

poortclocke

grootte bel boven de stadspoorten

poortdinge

rechtszitting op vaste tijden, meest drie - of viermaal in het jaar een door de overheid aan een poorter uitgereikte verklaring, dat hij burger is een soort belasting om zijn poorterschap te behouden inwoners van een stad, iemand die binnen de stadspoorten woont gevangenis voor poorters, ook de woning van een poorter toestand van stedeling, rechten en verplichtingen van een burger, burgerrecht kind van een poorter

poorterbrief poortergelt poorters poorterscamer poorterschap poorterskint poortersneringe poorthoeder

nering die in de steden alleen aan burgers is vergund poortwachter

poortklerk

stadssecretaris

poortman

poortwachter

poortschrijver

beambte die lijst opmaakt van in- en uitgaande burgers stropop voor het dichten van gaten onder de pannen tegen stuifsneeuw populierenhout

pop popelbomen

611 popinarius

populair

verkoper van gekookt en gebraden vlees , ook gaarkeuken kwakzalver die dacht geslachtsziekten (venuskwalen) te kunnen genezen gemeenzaam, slechtaard, volks

populeus

volkrijk

populus

2e week van de advent

popmokmeester

por

afk. prior

porpointe

zie porponte

porponte portatijf

wambuis dat de krijgslieden onder de halsberg droegen kamerorgel

portaverunt

hebben wettelijk en erfelijk overgedragen

porte-epée

degenriem

porte-manteau

staande kapstok

porterbrief

zie poorterbrief

porterbrief

zie poorterbrief

porthuus

stadspoort

portie

gedeelte

portwech poseren

opengang om van een perceel naar de openbare weg te komen zetten, stellen

positie

stelling, stand

positijf possederen

gesteld, stellig, het geen men behoord te zetten, of waardig gesteld te worden in het bezit hebben, bezitten

possesseur

bezitter

posseßie

bezit, bezitting, eigendom, landgoed

possessoir possessor

bezittelijk, recht om te bezitten, het bezit betreffende bezitter, eigenaar, houder

poßibel

mogelijk

poßideren

bezitten

post

na, sedert, nadat

post alium

na de andere, na het andere

post denuntiationem ternalem post hominum memoriam

na de drie roepen sinds mensenheugenis

612 post meridiem

na de middag

post partum

na de bevalling

post prandium

na de middag

post sciptium

naschrift

post susceptum baptismum na het ontvangen van het doopsel post trinam proclamationem na de drie huwelijksafkondigingen post(h)uma

post(h)umus

post(h)umus,

postuum, geboren na de dood van de vader

postea

naderhand

posteri

nakomelingen

posteritas

nakomelingschap

posteriteit

nakomelingschap, afkomst

posterne

geheime deur, achterdeur

posterus

later

posthumus postille

een kind dat na de dood van zijn vader geboren werd uitlegging, korte verklaring

postmeridianus

s middags

postmis,

zie posthumus

postponeren

uitstellen, achter stellen, verschuiven

postquam

nadat

postridie

daags daarop, op de volgende dag

postuir

stal, gestalte

postulant postulata

eiser, verzoeker in een rechtszaak, aanzoeker om een post. begeerten, eisen, vereisen

postulatie

afeisen, afvorderen, eisen

postuleren

zie postulatie

postumus

zie posthumus

pot

inhoudsmaat vloeistoffen = ca 1,5 ltr

potage

potens facere

eenvoudige spijs, kan zowel met groente als met meelspijs zijn bereid ingedikt restant van uitgeloogd houtas om aardewerkpotten waterdicht te maken handelsbevoegd

potent

machtig, vermogend

potas

613 potentaat

geweldheer

potentie

vermogen, macht

pothuis

halfbovengrondse uitbouw boven een kelder

pothuve

pothelm

potje

inhoudsmaat, 1 potje = ca 1/16 kan

potmeester

armenvoogd

potschuit pottagelepel

open schuit, met een boom wordt vooruit geboomd groente opscheplepel

potter

pottenbakker

potteslijtster

verkoopster van potten

pounder

zie unster

pour acquit

voor ontvangst voldaan

pour cause

niet zonder reden

pour suit

navolging, vervolg

poursuiveren

vervolgen, najagen, aanhouden

pousseren

aanstouwen, aandrijven

practicijns

advocaat, notaris, rechtsgeleerden

practicus

medicus

practijk practizijn

bewerking, handelgreep, onderwind, handhaving bewerker, uitwerker, recht beoefenaar

prädikat

kenteken, bv AVon@ bij Duitse adel

præ, pre

voor

præ.

afk.praeceptor, schoolmeester, onderwijzer

præceptor

schoolmeester, onderwijzer

præco

omroeper

præcox partus

te vroeg geboren

præcursor Christi

Johannes de doper

praedicta

zie pædictum

praedictus

zie pædictum

prædio

gisteren

præenobilis domina

weledele vrouwe

præfectus

beheerder, voogd

præfectus

voogd

614 prægnans

zwanger

prælegatum

vooruitmaken

præminentie

voortreffelijkheid

præmissis proclamationibus na de roepen, na de huwelijks -afkondigingen præmissis tribus bannis

na de roepen, na de 3 huwelijks -afkondigingen

praemittendis

nadat gezegd was, wat gezegd moest worden

præmunitus

voorzien van

prænobilis

edele, edel

praenobilis dominus

weledele heer

præpositus

geestelijk een rang lager dan abt

præsens(ntis

aanwezig, tegenwoordig

præsentes

in aanwezigheid van

præsentibus

in aanwezigheid van

præsentibus (ut) testibus

in de aanwezigheid der getuigen

praesentie

zie præsentes

praeses

zie præses

præses

president, voorzitter, hoofd

præsidiarius

behorend tot het garnizoen

præstes

leider

praet, preet

weide

praetendens

aanstaande (echtgenoot)

praetendentis

van de aanstaande (echtgenoot)

prætenderen

eisen, voorwenden, afvorderen, rechtswanen

præter

uitgezonderd, min , wegens, behalve

prætor, pretor

schout, burgemeester, beheerder, voorzitter

prætorium

stadhuis

prævenieringe

voortzetting

prævia dispensatione

na het verkrijgen van de dispensatie

prævie

tevoren

præviis sponsabilus et tribus banis præviis tribus bannis prævius

voorafgegaan door ondertrouw en door de 3 huwelijksafkondigingen voorafgegaan door de 3 huwelijks afkondigingen voorafgaand

prævus tribus bannis

na de drie roepen

615 prairial

mei

prata

zie prati

prati

wei, weide, weiland, weiden

praxator

brouwer

praxis

daad, doening, oefening

pre

voor

pré-gelt

soldij

prealable

vooral, eerst

prebendarius

zie prybende

prebende prebere

recht op proviand, mondkost, ook op rente ook prove, inkomsten, priesterlijk inkomen aanbieden

precario

ter bede

precarium

belasting

precedens

voorafgaande

precedent

voorgaande

precedente

met het voorafgaande, voorrang, voortred

precederen

voorgaan

precelleren

te boven gaan, uit muiten, overtreffen

precept

gebod

preceptie

bevel, bevelen

preceptor

meester, leraar, leraar klassieke talen

preceptoraat

leraarsambt

precijs

juist, stip

precipitatie

overijling, verhaasting

precipiteren

overijlen, neerstorten, verhaasten

precium

de prijs, de waarde

preco

omroeper

predecesseur

voorganger, voorzaat

predestinatie predestine(e)ren

voorschikking, voorbestemming, voorbeschikking voorschikken

predicant

voorganger, uitroeper, preker

predicatie

voorlering, leerreden, preken, verkondiging

616 predictie

voorzegging

predikheerin preëminentie

witte non, behorend tot de orde van de Predicheeren, (Dominicanen / Jacopijnen) uitstekendheid, voortreffelijkheid, uitsteek

preet

weide

preferentie

voordeel, voordeling, voortrekkerij

prefereren prefigeren

voordelen, voortrekken, meerachten, voor een ander gaan, de voorkeur geven voorbestemmen

prefixie

zie prefigeren

pregnant preimeren

dringende, zwanger, zinrijk, overmatig, scherp geformuleerd doden, te niet doen, uit doen

preintimare

opzeggen, van te voren aankondigen

prejudiceren

beschadigen, veroordelen

prejuditie

nadeel, vervoordeling , achterdeel, vooroordeel

prelaat

kerkvoogd

prelaet

abt

prelaters

bestuurster van een stift (klooster)

prelature

kerkvoogdij

prelecture

voorlezing

prelegaat prelegateren

erfmaking ter bevoordeling boven anderen van gelijke graad vooruitmaken, bij prelegaat vermaken

preludium

voorspel, voorteken, voorloper, inleidend stuk

prematuir

onrijp, ontijdig, voorbarig, te vroeg

premie premier

wedde, loon, prijs, verering, verzekerd geld, beloning, eerste

premier témoin

eerste getuige

premissen

voorzendingen, het gene voor henen gaat

premitteren

voorzenden, voor heen zenden, voorafzenden

premium pudicitiae

kransgeld

prender

rover

prent

houten koekvorm om figuren te maken, bv sinterklaaspop voorkoming, vooropneming, voorinneming

preoccupatie

617 preparatie preparatoir

toebereiding, voorbereiding, gereedschap, bereiding toebereid, bij voorraad

prepareren,

toebereiden, voorbereiden

prepositie

voorzetsel

prepositus

proost

preposteratie

verkeerd omdoen

prepostere

verkeerd, het achterste voor

prerogatijf

voordeel, voorrecht

presatie

voorreden

presbyter

ouderling, priester

presbyteriaal beginsel presbyterium

beginsel dat de kerk wordt bestuurd door de kerkelijke vergadering college van ouderlingen

prescientie

voorwetenschap, voorwetendheid

prescriberen

voorschrijven, verjaren

prescriptie presdicte

verjaring, bevel, voorschrijven, verordening, ook verjaring, verlies van een recht omdat er niet bijtijds gebruik van is gemaakt voornoemde

present

tegenwoordig, een geschenk

presentatie

aanbieding, overdragen

presenteren

aanbieden, overdracht

presentia

aanwezigheid, deze akte

presentibus testibus

in aanwezigheid van de getuigen

presentie

tegenwoordigheid, aanwezig

presentie van (ter)

in aanwezigheid van

preservatie

behoeden voorbehoeden, bewaring

preservatijf

voorbehoedend bewarend

preserve(e)ren

preserveren, behoeden, behouden, beschutten

preses

preses, voorzitter, opperste

president

president, voorzitter, raadshoofdman

presidentie

voorzitting, leiding geven

presideren

voorzitten, leiding geven

presser

drukker

presseren

achter de vodden zitten, spoedeisend, dringend,

618 haast hebben prestantie

overtreffen

presteren prestito juramente solemni

betonen, te weeg brengen, volvoeren, goed doen naar behoren de eed afgelegd

presumeren

vermoeden, aannemen, ervan uitgaan, wanen

presumptie

presumptie, vermoeden, waan, laatdunkendheid

presumptueux

verwaand, vermetende, laatdunkend

presupponeren presuppositie

vast stellen, voor heen bedingen, vooronderstellen vaststelling, voorbeding, vooronderstelling

pretendieren

beweren, voorwerpen, aanspraak maken op

pretenselick

zogenaamd,

pretentie

aanspraak

pretentie

eis, afvordering (verlangen), voorwending, rechtswaan voorbijgaan

preteriëren pretext pretieux

deksel, voorwending tot een schijn, tot een dekmantel kostelijk, dierbaar

pretium, precium

de prijs, de waarde

pretor

burgemeester, provoost

preuve

proeve, bewijs. item, geestelijk inkomen

prevaleren

overtreffen, te boven gaan

prevaricatie

overtreding, te buitengaan, vergrijping

preveniëren

voorkomen

preventie

voorkoming

prevoost pridie

zedenstraffer, tuchtvoogd, tuchtmeester, drost, geweldige daags (er) voor, gisteren

pridie nata

de dag er voor

priem

de tijd tussen 5 en 9 uur >s morgens

priemdrager

moordenaar, struikrover

priestrage

pastorie

prijs boecken

waarin de zetters de 'prijzen' (schattingen) van landerijen optekenden schatter

prijsers

619 prijsie

schatting

prijster

taxateur van goederen

prikskenbroot

klein broodje, voor een prikje gekocht

prima

de eerste dag (van de maand)

prima hora prima noctis

de eerste uren na zonsopgang, hebben vooral de belangstelling in de kloosters één uur 's nachts

primaat

opperkerkvoogd, eerste, hoogste geplaatst

primo

ten eerste, aanvankelijk, de eersten

primogeniture

eerstgeborenschap, eerstgeboorterecht

primogenitus

eerstgeboren

primogenituur primus

eerst geboorterecht: voorrang van kinderen uit een eerste huwelijk eerste, voorste

princeps

prins

principaal

voornaamste, zaakwillig, zelf schuldig

principaelbrief

principie

de perkamenten brief, waarbij een andere brief, die daarin iets wijzigt, getransfixeerd is. ook een acte die wijzigingen brengt in een andere of oudere acte . beginsel

princken

loeren

prins

prince, vorst, voogd, hoog. overheid

prinsdach

priore anno

dag waarop de prins in de rederijkerskamer een dicht wedstrijd uitschreef munt 17e-18e eeuw , gelijk aan 37 soms 35 stuivers het jaar tevoren

prisatie

waardering

prisen

schatten, taxeren, waard achten,

prisen (iet)

goedkeuren.

priser

zie priseren

priseren

waarderen, schatten

prisering

zie prisie

prisie prisieringe

schatting, taxatie, vooral om te weten of daarmee een schuld of belasting kan worden betaald zie prisie

privaat

toilet, ook gemak genoemd

prinsen daalder

620 ook afgezonderd, bijzonder privatie

ontneming, ontbering, beroving

prive

bijzonder

priveren

ontnemen, ontzetten, beroven

privigna

stiefdochter

privignus

privilegeren (iet)

stiefzoon, een uit een eerder huwelijk van de moeder geboren zoon, (van een andere vader dus ) een bijzonder recht of vrijheid welk de landsheer verleende aan zijn leenmannen, steden etc. een voorrang, voorrecht aan iets verlenen.

privilegie

voorrecht, handvest

priwelesiën

privileges

pro

voor, ten behoeve van, in plaats van

privilege

pro animae suae refrigerio

tot verkwikking van zijn ziel

pro anno

voor een jaar

pro contant

voor gereed geld

pro deo

gratis (om Gods wil)

pro expensis litis

t.b.v. de kosten van...

pro iuribus pastoris

voor pastoorsrechten

pro memoria

ter herinnering

pro pe

dicht bij

pro qua

in wiens plaats, voor wie

pro quibus absentibus suppleverunt pro quo

die bij hun afwezigheid vervangen werden door

pro quo absente supplevit

die bij zijn afwezigheid vervangen werd door

zie pro quao

pro re nata

naar de aard van de zaak

pro se et suis

voor hem en de zijnen

pro tempore

voor de tijd van

pro ut dat scripto

zoals / opdat het schriftelijk gegeven is

proamita

zuster van overgrootvader

proavia

overgrootmoeder

proavitus

van de voorouders geërfd

proavunculus

broer van een overgrootmoeder

621 proavus

overgrootvader

probabel

bewijsbaar, waarschijnlijk

proband

eerste persoon in een genealogie -overzicht

probatie

proeftijd, beproeving, zich bewijzen, proef

probator

munt keurmeester

probatum est

het is proefondervindelijk goed gebleken

proberen

beproeven, bewijzen, waarmaken

probleme

procarius

leerbeeld, vraagstuk, werkstuk, vertoog, voorstel, vraagstuk afk. procurator. volmachthebber, plaatsvervanger, advocaat, woordvoerder varkenshoeder

procedeerde uuyt

voortkwam uit, gevolg was van

procederen procederende personen

voortgaan, voortvaren, dingen, pleiten, bevorderen dinglieden

procedure

voorgang, dingtaal, pleithandel, bepleiting

proces

geding

proceßie

ommegang

proche voisin du defunt

naaste buur van de overledene

proc.

prochiepaep

parochiepriester

prochipaep

pastoor

prochischoole

school behorend tot de parochie of kerspel

prochyaens

parochianen

proclamatie

uitroep

proclamatio, -ionis

afkondiging

proclameren

proclameren, uitroepen

procrastinatie

verdaging, uitstellen

procreare

verwekken, in het leven roepen, voortbrengen

procreatie

teling, voortplanting, verwekken van kinderen

procreatores

ouders

procreeren,( te…,)

te verwekken, zich voortplanten

procul

ver

procula

zie procul

proculatorium

volmacht

622 procuratie

voorzorg, volmacht, last

procuratie ad lites

procuratie apud acta

volmacht om een proces te vervolgen, ook volmacht bij geschillen schriftelijke volmacht om zaken af te handelen, ook volmacht om enige zaken te beschikken algemene volmacht om zaken af te handelen

procuratio

machtiging

procurationis

zie procuratio

procurator

volmachthouder, plaatsvervanger, advocaat, woordvoerder, gemachtigde verzorgen, voorzorgen

procuratie ad negotia

procureren procureur procureur generaal

verzorger, pleitbezorger, volmacht, taalman, gevolmachtigde algemeen verzorger, gemeenteverzorger

procuvata

voortgekomen,

prodigaliteit

verkwisting

prodige prodige(e)ren

deurbrenger, kwistgoed, verkwisten, niet ontzien verkwisten, kwistig zijn met, niet ontzien

prodigeus

wanschapen, wonderbaarlijk

prodigus

product

verkwister (goederen zijn door het gerecht ontnomen) goederen van iemand die onder curatele is geplaatst vanwege verkwisting uitbreng, uitkomst, uitgebraakte

productie

voortbrenging

proef

bewijs

proefmeester

proeve

ambtenaar door de gilden aangesteld tot het examineren van hen, die als lid willen worden opgenomen voorbereidingspreek, voorafgaande aan de viering van het heilig avondmaal bewijs

proeven (iet).

bewijzen.

profaan

onheilig, werelds, godloos, ongodsdienstig

prodogi

proefpredicatie

profaneren

ontheiligen, ontwijden

profereren

uitspreken, uitten, voortbrengen

profes

vrouw die een kloostergelofte heeft afgelegd

profeßie

belijdenis, voorgeving, ambt, aangenomen dienst hoofdleraar, opperleraar, hoofdschoolmeester,

professor

623 hoofdbevorderaar, landsleraar profesto (in)

de dag voor het feest

profiteren

vorderen, winning doen, winnen

proflige(er)en

neerslaan, neerwerpen

profluge(e)ren

ontspringen, voortvloeien

profossionis suae

van beroep

profuge

toevlucht, voorvluchtig

profusie progener

kwistig, verplenging, overvloed, overdaad, verkwisting vader van de afstammeling

progenerare

verwekker

progenetrix

stammoeder

progenie

geslacht, afkomst

progenies

nageslacht, afstammeling

progenitor

stamvader

progenitus

nageslacht, zoon, afstammeling

prognosticatie

voorkennis, voorduiding

prognostiqueren

voorkennen, voorduiden, voorspellen

progredie(e)ren

voortgaan, voortschrijden, vorderen

progreßie

voortgang

prohebitief

verbieden, terughoudend.

prohibe(e)ren

zie prohebitief

prohibitie proiven

verbod, verbod op invoer van bepaalde goederen zie; proeven

proje

buit, roof, opbrengst van misdaad

project

voorwerp, ontwerp

projecteren

voorwerpen, ontwerpen

projiciëren,

zie projecteren

prolandus

de te ondervragen persoon

prolaps

verzakking

prolatie

voortbrenging

prolegomena

voorreden, inleidende opmerkingen, voorstudie

proles

nakomeling, afstammeling, kinderen ook gezien als onecht kind

624 proles illegitima

onwettig kind, bastaard

proles naturalis

wettig kind

proles spuria

onwettig kind, bastaard

prolis

kind, nakomeling

prolix

wijdlopig, langzaam, breedsprakig

prologe

voorrede, voorwoord, voorspel

prolongatie

verlenging, termijn verlenging

prolongeren

zie prolongatie

promatertera

zuster van de overgrootmoeder

promeridianus

in de voormiddag

promißio

belofte, toezegging

promittent

hij die de promesse ondertekend, die belooft

promitteren

toezeggen, beloven

promocondus

keldermeester

promoteur

voorsteller, voordenaar = die iets bevordert ?,

promotie

bevordering, voorzetting, rang verhoging

promotor

bevorderaar, hoogleraar bij promotie

promoveren

bevorderen, voorzetten

prompt

gezwind, zonder hakkelen

promptitude

vaardigheid

promulgatie

verkondiging

promulgatio

afkondiging van een huwelijk

promulgeren

verkondigen

promus

keukenmeester

pronepos

achterkleinzoon, achterneef

proneptis

achterkleindochter, achternicht

prononceren

uitspraak doen van vonnis, bekendmaken

pronunciata

getuigenissen

pronunciatie

uitspraak, uitspreken

pronunciëren

uitspreken, vonnis geven, uitwijzen

pronuntiatie

uitspraak

pronuros

vrouw van een kleinzoon

proosdij

woonhuis van de proost

625 propagatie

voortplanting, uitbreiding, verbreiding

propago

nageslacht

propatruus

broer van de overgrootvader

proper

klein, dun, net

propheet

godstolk, voorbode, voorzegger

propheteren

voorzeggen, waarzeggen, preken, voorboden

prophetie

voorzegging, openbaring, voorboden

propia persona

in eigen persoon

propice

goedgunstig, toegedaan

propinquitas

nabijheid, bloedverwantschap, verwantschap

propinquus

verwant

proponent

proportioneren

nog niet beroepen theoloog, ook voorsteller, beginnend leraar voorzetten, voorslaan ( voorstellen), voorhouden, voornemen, voorhebben, onderwerp van gesprek evenredigheid, gelijkmatigheid, voordeling, evenheid, evendeling evenredigen

proposeren

voorstellen

propositie proposten

voorstel, voorstelling, uitgesproken oordeel, stelling uiteenzetting, voorstelling van zaken

proprie

eigenlijk

propriétaire

zie proprietarius

proprietaris

zie proprietarius,

proprietarius

eigenaar

proprietas

eigenschap

propriété

eigendom

proprium propter

eigen, eigenschap, ook wisselende gezangen van de mis, deel van het brevier wegens

proponeren propoost proportie

proquibus

voor wie

proreta

kapitein

prorogatie

uitstel, verlenging, ook een voorovergeefverzoek, verdaging overdracht van rechtsdwang, daar bij men in de rechtsdwang, van een hogere rechter bewilligt

prorogatie van jurisdictie

626 prorogeren

opschuiving van een geschil naar een hogere rechter uitstellen, verlengen

prorogieren

verdagen, verlengen, verschuiven

prosapia

verwantschap, geslacht

prosateur

prozaschrijver

proscinderen

afsnijden

proscriberen proscript

verbannen, wegzenden, vogelvrij verklaren, uitsluiten vogelvrij verklaarde, door de ban getroffen

proscriptie

ban, verbanning, vogelvrijverklaring

prose

rijmloos, onberijmd, onrijm

prosectie

ontleding opensnijden van lichaamsdelen

prosecutie

gerechtelijke vervolging

proseliet proselitismen

bekeerde, door een ander overgehaald om tot ander geloof over te gaan bekeringsijver, zieltjes winnen

prospereren

prospereren, welvaren, veroveren

prosperiteit

voorspoed, welvaart, voorspoedig

prosterneren

neerwerpen, neder knielen, een voetval doen

prostratie

voetval, eerbiedig neerknielen

protavus

bet -overgrootvader

protecteur

beschermer

protectie

schut, beschut, bescherming

protegeren

beschermen, beschutten

protest

protestieren

voorbetuiging, wederspraak, aantijging, tegen getuigenis, beklag tegenspraak, onschuld-getuigenis, vrijwaring betuiging, betuigkennis, protest, voortuigen, weerspreken, verwerpen, zich zelve ergens tegen beklagen protesteren, tegenspreken

protexie,

zie protectie,

prothocol

schrijfboek, kladboek, schrijfrol, beworpbouk ?

prothocolleren

te boek stellen

prouffyten

voordelen, opbrengst(en)

prout inde selve (ibidem)

zoals in de zelfde

protestatie protesteren

627 prout numero

onder nummer....

prouveren

bewijzen, aantonen, doen blijken

prouwelijzer

wafelijzer voor de prouwel-wafel op te bakken

provenue

inkomst

proverbe proviant

spreekwoord, spreekwijs, spreuk, bijspreuk, wijszaak voorraad

provident

voorzienig

providentie

voorzienigheid, voorziening

provideren

voorzien

provincia

landschap, verheerd landschap ?

provincialen-raad

landzatigen raad, landschapsraad

provintie

provincie

provisie provisie (bij)

voorziening, voorraad, zaak voerloon, vooreerst, tijdelijke voorziening, vergoeding voorlopig, bij voorlopige voorziening

provisioneel

bij voorraad, vooreerst, tot opzeggen toe

provisionele

voorlopige

provisoor

opsiender ?

provisor puerorum

voogd

provisoren

voogden

provisus

voorzien van (de sacrament van de stervenden)

proviteiten

voordelen

provocatie

provocatie, uitdaging, porring, beroep

provoceren

in hoger beroep gaan

provoost

provoqueren,

gerechtelijk ambtenaar, zoals ambtman en baljuw ook gevonden opzichter van orde en tucht in een legerplaats ook militaire gevangenis, (onder streng arrest) provoceren, uitdagen, porren

proxeneta

tussenhandelaar

proximo die

de volgende dag

proye

buit, roof

prudent

voorzichtig

prudentia

voorzichtigheid

628 prurietschap

ontucht plegen

prybende pryculeus

kerkelijke titel waaraan inkomsten uit kerkgoederen verbonden zijn gevaarlijk

prysenteren.

voor te stellen

psaligraphie

de kunst om figuren uit papier te knippen

pubertas

huwbaar

publi

publiek (bij notaris vermeld)

publicatie

afkondiging

publiceren

afkondigen, aflezen, bekendmaken

publijcq puchveler

public, openbaar, het gemeeneigen, gemeentelijk, wereldkundig perkamentbewerker

puckel

van wilgentenen gevlochten visfuik

pudiek

eerbaar, kuis

pudijk

beschamend, schaamachtig, eerbaar

puella

meisje

puella publica

prostitué

puella pudica

eerbare jonkvrouw

puellula

klein meisje

puer

kind, knaap

puera

meisje

pueri

kinderen

puëril

kinderlijk

puerinus

kind, knaap

puerpera

zie puerperia

puerperia

kraamvrouw

puerperis

tijdens de bevalling

puerperium

bevalling, kraambed

puerulus

baby

pugna

veldslag

pullemaat pulpetum

inhoudsmaat, 1 pullemaat = 1/120 ton = 1,4 ltr. ook bekend als kroes ladekastje / secretaire

pulveren

fijnstampen

629 pumeel

sierknop

punctueel

geschikt, net op zijn stuk,zeer nauwkeurig

punctuëren

aftekenen, afstippen

punctum

stip

punicie

zie punitie

punitie

straf

punt punt

lengtemaat, 1 punt = 1/12 Rijnlandse lijn =0,18 mm, na 1820 = 1,1 mm artikel van een verordening

puntdeuren

sluisdeuren

pupa

klein meisje

pupil

wees, pleegkind

pupill

halve wees, moederloos, pleegzoon

pupillariteit

onmondigheid

pupillus

moederloos, wees van moederszijde

pupula

zie pupa

pupulus

zie pupus

pupus

kleine jongen

purgatie

purge

zuivering, lossing, bevordering van de ontlasting, buikzuivering verschoning van noodzuim ?, zuivering (voor het gerecht, van een beschuldiging) zuivering

purgeren

zuiveren, lossen, verschonen

purificatie

reinmaken, vervulling, zuiveren, zuivering

Purificatio

Maria Lichtmis, 2 februari

purificeren

reinmaken, vervullen, zuiveren

puritein

zuiver, zuiver van geest, vrijgeest

puriteit

zuiverheid

purpur pusio

heraldiekteken, kleur, aangegeven door lijnarcering van linker schuinlijnen kleine jongen

pustulae

puisten

putaker

putemmer

putaker

zie aker

putatief

zie putatyf

purge

630 putatyf pute

achtenderwijs, vermeintelijk?( vermeend), ingebeeld, ondersteld lichtekooi, hoer

puteus

gat, put

putgalge putier

houten paal naast waterput met V vork aan bovenzijde, waarin stok om water op te halen souteneur

putimo orto

dadelijk na de geboorte

pütner

kuiper

puuc

beste soort laken of wol

puur

puur, zuiver, helder, onschuldig

puut

kikvors

puutbeitel pylenschaften

puntijzer om kleine gaten in natuursteen te maken pijlschachten voor een boog

pynkelder

folterkelder

pynychbanck

pijnbank

pypebakker

pijpen maker / bakker

pypkanne

lurkkan

Q Q

afk. geQualificeerde

q.q.

afk. qualitate qua, in hoedanigheid van

qadrese

slechte vrouw

qmer qou

afk. commer, belemmering , last, belemmering in rechte waarheen

quaart

kwart

quad attestor

uitvoerend vaststeller, opsteller

quade schulden

oninbare schulden

quaden

in waarde verminderen

quaderse

kwaad wijf

quadertiere

veertigtal

quadragenarius

veertigjarige

quadragesima

de 40e dag voor Pasen, ook bekend als Aswoensdag, het begin van de vaste. eigenlijk

631 quadragesimus

zijn het 46 dagen tot paaszaterdag, maar de 6 zondagen zijn vasten vrij 40e

quadraginta

veertig

quadrans

vierkant, vierendeel, kwart, vierde deel

quadrant

vierendeel, ook uurwerk

quadrante

met een kwart

quadreren

voegen, passen

quadriennis

vierjarig

quadringentesimus

400e

quadruplijque quae nominavit patrem

antwoord op het derde inbrengen van de aanklager die als vader noemde

quae patrem declaravit

die als vader noemde

quae patrem designare recusavit quaecbert

die weigerde de vader te noemen

quaedlike

op ondeugdelijke wijze

quaerten

bijeenroepen, ter vergadering oproepen

quaestor quaestrix

penningmeester, ontvanger, beheerder van de staatskas penningmeesteresse

bordspel

quaestuur

ambt, waardigheid van quaestor

quaet

vuilnis, drek

quaet geld

vals geld

quaetbeleijders

verleider ( in bordeel)

quaetdadinge

snoodheid

quaetdoener

boosdoener

quaetheit

misdaad

quaetie ende verschil

verschil van mening

quaetspreker

lasteraar

quahier

opschrijfboek, gebedenboek

quaken

dobbelspel

qualificatie qualificeert persoons

hoedanigmaking, toekenning van een eigenschap, benaming, grootheid een man van aanzien

qualificeren

hoedanig maken, titel geven

632 qualitate qua

in hoedanigheid van, ambtshalve

qualiteit qualiter taliter

aanzien, hoedanigheid, gedaante, staat, titel, eigenschap, zoals hoe dan ook, het zij zo ‘t wil

qualiteyten

hoedanigheid

quamquam

ofschoon

quant

kameraad, gezel

quantelaer

knoeier, bedrieger

quanti minoris

is een acte die ingebracht werd als iets te veel, of boven de waarde gekocht is, daar bij men verzoekt om de teveel gegeven penningen terug te ontvangen als de verkochte zaak meer waart is als dezelve is verkocht, en men verzoekt zo veel meer als bevonden zal worden te behoren grootheid, menigvuldigheid, menigte, hooggrootheid, hoe vermogendheid, veelheid zo veel als

quanti plurimi quantiteit quantus quareel quart

pijl die uit de “balist” werd geschoten, was kort en dik met vierkante schacht munt

quarta (feria)

woensdag

quarta falcidia

quartier

is het vierendeel van de gehele erfenis, het welk de erfgenaam, met al te veel makingen (erfstellingen en legaten) belast, voor hem vrij mag behouden en aftrekken, en de rest aan de makingbeurders overgeven vierendelen als lijfstraf, uiteen trekken als halsmisdaad straf in de wapenkunde een kwartier, een der vier vakken van een gequarteleerd wapenschild, bepaaldelijk de rechterbovenhoek, het eerste kwartier van een schild vierendeel, een wijk, gewest,

quartier-meester

kwartiermeester, wijkmeester

quartieren

quarto

in de geslachtkunde, kwartier van een stamtabel of kwartierstaat, ter aanwijzing van de afstamming van vaders - en moederszijde, vooral ten bewijze dat iemands kwartieren adellijk zijn met een vierde, vier, 4,

quartroenkijn

maat of gewicht, een vaatje of tonnetje, 1/4e ton

quartus

vierde

quasimatrimonium

jozefs huwelijk, kuis huwelijk

quarteleren quarteleren

633 quasimodo

eerste zondag na Pasen

quasimodogeniti

1e zondag na Pasen

quatember (quatuor tempora)

de 4 vastentijden die altijd op een woensdag beginnen na 13 december, Aswoensdag, na Pinksteren en na 14 september viermaal

quater quaterne

quatlistich

tot een boekje gevouwen en gebonden (4) vellen perkament of papier uitstel van betaling voor vier jaar, ook de akte hiervoor arglistig

quattuor

vier

quattuor decim

veertien

quattus decimus

veertiende

queckelhovet

domoor, iemand met weinig verstand

queen

vrouw in kaartspel

queenensondach

veertien dagen na Pasen

queeste

speurtocht door een ridder naar de “graal”

quaternelle

quelen

praten

quellen

pijnigen, folteren, martelen

quelnisse

zie quellen

quene quenicum

een vrouw op leeftijd, een vrouw met ervaring en levenswijsheid, oud wijf oudewijvenpraat, volkswijsheden

querel

krakeel, klacht

quereleren

krakelen, beklagen, klagen

querelleus

krakelig, twisten, kibbelen

quernsteen

de kleine molensteen

queruleeren

tegenspreken

questeren

geld bijeenbrengen, giften verzamelen

questie

geschil, vraagstuk

questioneren

ondervragen, verhoren

quetsen

verwonden, pijnigen

quetsende

verwondende

qui

(achter een woord geplaatst) en, aan wie, waaraan, wiens, wier, welke, die die verklaart te zijn .de vader van de......... overledene, vervlogene

qui a dit être.... (pere de la) ...... défunt

634 qui fuit ….annis

die …. jaar oud was

qui fuit 55 annis

die 55 jaar oud was

qui mecum

die met mij

quia

omdat

quic

levend dier, zowel jong als oud, ook slachtvee

quicbeeste

gehoornd vee

quicgenoot

vee, een dier

quickenoot

zie quicgenoot

quicsant

drijfzand

quid pro quod

het een voor het ander

quidam quidecies

de een of andere, een zeker iemand, een of andere snuiter vijftienmaal

quidem

zeker, inderdaad

quiesceren

berusten, rusten

quiëtude

gerustheid

quietum

beschutting

quigenti

vijfhonderd

quijt te schelden

kwijtschelden

quijtbrief quillibet

kwitantie, brief over de voorwaarden voor vrijlating van de gevangene ieder zonder uitzondering

quilliote

inzameling van de heffing van belastingen

quindecim

vijftien

quingentesimus

500e

quinquagenarius

vijftigjarige

quinquagesima

de 50e dag, de 7e zondag voor Pasen

quinquagesimus

50e

quinquaginta

vijftig

quinquanelle

vijf jarig uitstel

quinque

vijf

quinquenelle quinquennis

uitstel van betaling voor vijf jaar aan de schuldenaar vijfjarig

quinta (feria)

donderdag

635 quintaal

gewicht, 1 qintaal = ca. 1/22 last

quintam matutinam

vijf uur in de morgen

quintilis

juli, vroeger was dit de 5e maand

quinto

op de vijfde, ten vijfde

quintupel

vijfvoudig

quintus

vijfde

quintus decimus

vijftiende

quisquillën

prullen, beuzelarijen, vodderij

quitare

lossen, betalen

quite

kwijt, vrij, ontslagen van

quite weren

vrijwaren

quiteren

quitlatinge

verlaten, ontslaan, te goede schelden, afzien van, laten varen betaling, vrijmaken, lossing van een rente, voldoening kwijtschelding

quitscheldingshebrief

betalingsbewijs

quitte

elkaar niets meer schuldig zijn, gelijk

quod

dat

quitinge

quod attestor, quod testor

het geen ik getuig, - bevestig, -verklaar

quod testor

hetgeen ik getuig

quohier

een rekenboek, een register

quomodo

op welke wijze, hoe

quondamquodibet

allegaartje, van alles wat

quoque

ook

quote

aandeel, mate, deel, portie

quoteboec

landboek, erf-register, kadaster

quoteren

aantekenen, tekenen

quotidiana

dagelijks terugkerende koorts

quotisatie quotiseren

schatting, optekening, berekening van ieders deel schatten, naar verhouding delen

quoyeren

kohieren

quyt

vrij, onbelast, gezuiverd. ook vernietigd, van geen waarde. kwijting, kwijtscheldingsbrief, kwijtschelding

quytantie

636 quytbaer

afkoopbaar, aflosbaar, afkwijtbare rente

quytcopen

(hem) zich vrijkopen

quytlaten

(enen) vrijlaten.

quytscelden.

iets aan iemand overdragen, zijn recht aan iemand opgeven, ook zich voldaan verklaren, zijn recht op iets opgeven.

R r

afk. recto (folio), op de voorzijde van het blad

rbs

R.D

afk.retroacta burgerlijke stand, van de burgerlijk stand, archiefstukken van vroegere datum, o.a. doophuwelijks- en begraaf- registers afk. reverendus dominus

r.f.

afk. relicta filius nagelaten zoon

r.f.

afk. relicta filia nagelaten dochter

R.I.P R.K

afk. Requiescat in pace, hij/zij moge rusten in vrede afk. Rooms katholiek

r' appelleren

wederroepen, herroepen

ra

afk. rechterlijke archieven

ra trecken (de)

het land opmeten

raadslot

raadsbesluit

raak

hark

raakende de ontfang en uytgaven raar

betreffende de ontvangsten en uitgaven

rabatteren

zelden, ijl, dun, aardig, zeldzaam, ongemeen, bijzonder halskraag meestal van linnen of kant, ook herrie, en korting, afkorting, afslag van de som afkorten, afslaan

rabauweboom

oud soort appelboom

rabauwen

landlopers

rabbi

rabbijn

rac

staak, stang

race

afkomst

racke

pijnbank

rackelijc

rechtschapen, fatsoenlijk, braaf

rabat

637 racken

rekken, voorraadkasten

racker

diender, helper van de schout

raconte(e)ren

vertellen

radbraken

op het rad uiteenrukken, botten verbrijzelen

radebraken

zie radbraken

rademaker

wagenwielmaker

raden radenryer

op het rad leggen om een bekentenis af te dwingen bediener van het radbraakrad

rader

raadgever, wichelaar, raadsman

radicaal radiceren

wortelijk, geworteld, oorspronkelijk, met takken, tot de wortel gaande, geheel en al wortelen

radich

ondernemend

radix

oorsprong, geslacht

radstaak

raeck ende daeck (in)

paal of staak met daarop een wiel of rad waarop het lijk van een misdadiger werd gelegd nadat alle botten waren gebroken, ook een stok welke tussen de spaken van een rad werd gestoken om te voorkomen dat het paard verder ging ook schandpaal en folterpaal in goede staat

raedes

raden (stads-, gemeente-)

raedtburgemeester raeiing

een door de raad van hoofdgilden gekozen burgemeester rooilijn

raemscerre

lakenscheerder

raemte

raam- of deurkozijn

raeplant

rapenveld

raepolie

raapolie, olie uit raapzaad geperst

raeproede

lengtemaat gelijk aan 16 voet

raepster

vrouw die de resten turf opraapte

raepstic

zie raeplant

raet

raadsman

raet (te rade werden van iet) tot iets besluiten raetboec raetcamere

boek waarin opgetekend de rechtshandelingen van de (gemeente) stadsraad raadkamer van de stedelijke raad

638 raetgeve

een persoon met gezag

raethere

lid van de stedelijkeraad (gemeenteraad)

raethuusknecht

conciërge, bode

raetman

raadgever, raadsman

raetrecht

recht uitgeoefend door de raad

raetsbode

afgezand namens de raad van een stad

raetslach

raadpleging, beraadslaging door de raad

raetsluyden

raadsmannen, adviseurs

raetstede

raadhuis, gemeentehuis

raeybraken

zie radbraken

raeyen

zie radbraken

raeyerem

royeren

raeying

zie raeiing

rafelschive

schijf of steen van een tafelspel

raffineren

zuiveren

railleren

gekkernij ( merkwaardig gedrag ) , boert (scherts), beetnemen scherts, spotternij

raillerie rake raken

hark, speciaal een hark om de as bijeen te harken zie rake

rakenen

rekenen

ram rammelaar

stormram, lange zware stok vaak met een verdikking (ramshoofd) slecht gebakken tegel, ook nachtwaker

rampeneren

uitschelden, lasteren

rampok

overval

ramponeert

vernield, verwoest

rampspoet

ongeval, treurige toestand

rancoor

vijandige gezindheid, wrok

ranse ranskijn

muts die met plooien langs het gezicht afhing tot op de schouders zie ranse

ransoen

losgeld bij zeerovers

rantgaerdinge

omheining

rantsoen

verlossing, verzoening

639 rantsoeneren

lossen

rantsoenglaasjes

klein drinkglas

rantsoenpenningen

opcenten op heffingen genoten door de kerk

rapiamus

mengelmoes

raport

aanbrenging, overdracht, verslag

raporteren

aanbrengen, overdragen, verslag doen

rappel

herroep

rapporteur

overbrenger, overdrager

rariteit rasement

zeldzaamheid, een ongemene zaak, iets bijzonders glad gepleisterd gedeelte in het gewelf

raseren

vernielen, met de grond gelijk maken

rasier

korenmaat

rasinge

wartaal, waanzin

rastcamere

binnenkamer

raste

een afstandsmaat ca 1 mijl?

rasteel

paarden ruif

rastement

arrestatie, beslaglegging

rasteren

zie rastement

rastering

rasterwerk, schutting

rat

wagenwiel

rate

behoorde, portie

ratele

ratel laten horen

ratelwacht

nachtwacht

ratelwaicker

nachtwaker met een ratel

ratificatie

zie ratificeren

ratificeren

bekrachtigen, ambtelijk goedkeuren

ratijn ratiocinatie

geweven wollen stof, de uitstekende uiteinden zijn in elkaar gedraaid redenering, bewijsvoering, gevolgtrekking

ratiocinator

boekhouder, rentmeester

rationaal

redelijk, meetbaar

ratione dubii

om reden van de twijfel

ratione officii

uit hoofde van zijn ambt

ratione privatus

beroofd van zinnen

640 ratione sanguinis

op grond van bloedverwantschap

ratmuus

rat

rattecruut

rattenvergift

ratum (ob)servare

van waarde houden

rauwsterigge rave

lijk aflegger, -ster, maak de lijken gereed voor de begrafenis balk, plank

ravelokker

dief, lokt de raven naar de galg

ravenzwart

kleur, zwart

ravodeur

voddenraper

rayck

rijk

razier rbs

inhoudsmaat voor graan = ca 147 ltr.., maar ook 50 ltr. gezien afk. retroacta, van de burgerlijke stand

Rdo.

afk. reverendo, aan de eerwaarde

readmitteeren

reale

opnieuw toelaten (meestal als burger in de voorheen verlaten plaats) betaalmiddel, munt, van goud maar ook in zilver en koper werkelijk

reale executie

werkelijke tenuitvoerlegging

realis

zie reale

realiter

zie reale

reauditie

wederhoring, herhoring, overhoring

rebaptizatus

herdoopt

rebbe

vierkantige houten balk, ook variant op rabbijn

rebel

wederspannig, afvallig, hardnekkig

rebelleren

wederspannig zijn, tegen spannen, muiten

rebellie

afvalligheid, wederspannigheid, muiterij

rec

afk. receveur, ontvanger

recapitulatie

hoofdindeling, herhaling der hoofdstukken

recederen

aarzelen

recens

onlangs, pas

recepisse recept

ontvang, ontvangçeel, kwijtbrief, ontvangbewijs, voorlopig bewijs van storting ontvanging, inneemsel

receptie

ontvangst, aanneming, overneming van

reale

641 rechtsgewoonten receptor

ontvanger (der belastingen)

reces

uitstel, afscheid

recessebrief

officiële akte van een raadsbesluit.

receveur des impôts

belasting ontvanger

recht van besterfnisse

rechtbanc

recht van exue, besterfte, ook het openvallen van iets door sterfgeval. recht om het regenwater op andermans erf te laten vallen en afvoeren erkenning als zelfstandige parochie mogen dopen, huwen en begraven het heerlijke recht om een vreemde binnen zijn gebied toe te laten en hem daar bescherming toe te zeggen. ook de vergunning, aan misdadigers verleend, om tijdelijk het rechtsdistrict, waaruit zij uitgebannen waren, te bezoeken, met de verzekering, dat zij in die tijd niet wegens dit misdrijf in hechtenis genomen zullen worden, nog bloot zullen staan aan de wraak van de beledigde of zijn bloedverwanten. ook deze vergunning, door particulieren gegeven aan hun voortvluchtige schuldenaars, met het gevolg, dat zij deze niet mogen (laten) arresteren. rechtbank, soms ook aanrecht

rechtbank

aanrecht

rechte mombaer

zie; mombaer

rechtelick bekende scult

een geldschuld voor het gerecht erkend

rechten aen den bloede rechten aen siin lijf

recht doen zo dat het bloed vergoten, het lichaam, de hals verbroken wordt; dus iemand ter dood brengen volgens een vonnis zie rechten aen den bloede

rechten aen sinen hals

zie rechten aen den bloede

rechten over enen rechteren

iemand volgens een vonnis ter dood doen brengen rechters

rechters knapen

gerechtsdienaar

rechtinge

crimineel vonnis.

recht van drop recht van eerste en laatste sacrement recht van geleyde

rechtinghe

herstel betaling, vergoeding

rechtschuldich

blijkbaar schuldig

rechtshalve

van rechtswege

rechtstoel

plaats waar het gerecht gevestigd is

642 rechtsvorderinge

vordering in rechte, het procederen

rechtweigeringe

recipiëren

weigering om aan het rechterlijk bevel te gehoorzamen officier van justitie, stelt de eis in een rechtsgeding ontvangen

recipisse

kwitantie, ontvangbewijs

rechtwiser

reciprocatie

weerkering

reciprocum

wederzijds

reciproque reciteren

wederzijds, onderling wederkerig, heen en weer, over en weer oplezen, opzeggen

recke

banneling, zwerver

reclamatie

tegen roep, weerspraak

reclameren

tegen roepen, weerspreken

recognitie recognosceren

gerechtelijke erkenning van iets voor datgene erkentenis waarvoor het uitgegeven wordt, erkennen

recolement

overhoring

recolement van getuygen recolement van reekening

als de getuigen nader ondervraagt en beëdigd werden herberekening van de rekening

recoleren

overhoren

recommandabel

aanprijs waardig, aanprijsbaar

recommandatie recommanderen

aanbeveling, aanprijzing, voorschrijven, gebiedenis aanbevelen, aanprijzen

recompenseren

vergelden

reconciliatie

verzoening

reconciliëren

zie reconciliatie

reconcilitatio

recontreren

herhaling van de huwelijksbelofte wanneer het huwelijk niet voor de bevoegde priester gesloten was herstelling van de wijding van ontheiligde kerken en kerkhoven ontmoeten, bejegenen

reconveniëren

wederom eisen, weder aanspreken

reconventie

reconventie, wederopeising, wederaanspraak

recordatie

herdenking

reconcilliacie

643 recorderen

herdenken, geheugen, herinneren

recouvreren

veroveren, terugkrijgen

recredentie recruteeringe

toevertrouwing, vertrouwen, vooroordeel, voor afgewezen bezit rekruteren van soldaten

recto (folio)

op de voorzijde van het blad

rector rector magnificus

schoolvoogd, bestierder, pastoor, leider, bestuurder landsschoolvoogd, hoge schoolvoogd

rectus

rechtvaardig

recueil

verzameling, kort verhaal

recuperatie

verovering, terugkrijgen

recupereren

terugkrijgen, herwinnen

recupereren

terugkrijgen, herwinnen

recusant

onwillig, weigerende

recusatie

weigering

recuseren

weigeren

reddite (Ceasari)

21e zondag na Drievuldigheid

redditus

opbrengst

rede gestelt (te)

aangesproken

rededeel

woord

redelijkerwijs

volgens recht, met recht

redeloos

zonder reden

redemeester

rooimeester, landmeter die de rooilijn bepaald

redemptie

verlossing, vrijkoop

redemptor

handelaar

redemptoristen redemtor

leden van de kloosterorde van de Allerheiligste Verlosser handelaar, koopman

redeninge

rekening en verantwoording

rederijk

sierlijk spreken, welsprekend

rederijker

lid van de Rederijkerskamer

rederijkerskamers redes

genootschap dat zich bezig hield met het schrijven van gedichten en toneelspelen reeds, al

redevabel

schuldig, verschuldigd

644 redge

zie raetgeve

redger

redhibitoir

juridisch bestuurder in Friesland, meestal de notaris Ook plattelandsrechter in de Groningse Ommelanden teruggeven, koop vernietiging, terug nemen wat verkocht is strekkend tot tenietdoening

redhibitoire actie

vordering tot tenietdoening

redigeren redijt

maken, stellen, schikken, daar toe brengen, in behoorlijke vorm op schrift stellen herhaling, herzegging, (nog eens zeggen)

redimere

terugkopen, lossen

redimeren

verlossen, vrijkopen

redingote

geklede jas, dames mantel

redite

herzegging, herhaling

reditibus pauperum vivens

onderhouden door de uitkeringen aan de armen

redituarius

pachter

reditus

wederkomst

redivius

uit de dood herrezen, herleefd

redonderen

overvloeien, hervloeien, terugvloeien

redoublement van ‘t interdict

redoubleren

wanneer een gedaagde in zaken van bezit, voorstelt dat hij zelf in het bezit is, en daar in wil “gestyfd” worden (gestyfd = gehandhaafd ?) (( interdict = (rechtelijk) verbod en ook curatele)) verdubbelen

redoutabel

vreselijk, geducht

redoute

kleine veldschans, ook gemaskerd bal

redres

herstel, herstelling, vergoeding, herziening

redresse(e)ren

herstellen, herschikken, goedmaken

reduceren

reeden

terugvoeren, te recht brengen, herbrengen. Ook, van een meerder op een minder getal brengen terugbrenging, herleiding, herstelling van een meerder tot een minder getal ook beroep van een uitspraak van goede mannen meten

reeder

reder, scheepseigenaar

reël

dadelijk, werkelijk, waarlijk

redhibitie

reductie

645 reep reepgaren

lengtemaat voor stoffen, 1 reep is vermoedelijk = 10 el ook dik touw, kabel garen voor het touwslaan

reepmaker

touwslager

reeroof

zie reeuroof

reesloof

grenssloot

reesloot

grenswetering, grenssloot

reet

spleet, kier

reet om rede

koop tegen contante betaling

reetrecker

landmeter, erf -scheider, rooimeester

reetrecker

landmeter, erf -scheider, rooimeester

reeuroof

lijk roof, ook lijk beroving

reeuw

reeuwige

schuim op de lippen van een stervende, doodszweet weg waarlangs lijken naar het kerkhof werden gebracht, lijk weg een lijk afleggen, het reinigen en voor de begrafenis in gereedheid brengen lijkenaflegger, oppasser bij besmettelijke zieken en ontsmetter van hun lijken zie reeuwer

refectorium

refter, eetzaal in klooster

refectus (sacramentis)

gesterkt (door de sacramenten), d.w.z. bediend

referendarien

overbrengers, vertellers

referent

reeuwech reeuwen reeuwer

refereren

advocaat die de vonnissen voor een rechter concipieert (ontwerpt) verhalen, bijbrengen

reficiëren

hermaken, vermaken, herstellen, verkwikken

reflecteren

verbuigen, ombuigen, ergens na toe buigen

reflectie reflexiën

verbuiging, weerslag, weerbuiging, afkering, toe neigen levenstekenen ( bv bij verdrinken)

reflutatie

weerleggen

reformateur

hervormer

reformatie reformatie (de)

hervorming, zuivering, klaring ook hervorming tot herstel zoals het vroeger was de kerkhervorming in de 16e eeuw

reformator

hervormer, kerkhervormer

646 reformeren

reformeren (iet) refractie

hervormen, zuiveren, ook verzoeken van een hogere rechter hersteld te werden, en verbetert te hebben een vonnis, dat van een lager rechter tot nadeel gewezen is, dat men verklaring noemt herstellen

refrenatie

wanschauwing ?, verbreking, wanstaltig, afgrijselijk rederijkersgedicht, elke strofe telt minstens acht regels, alle strofen eindigen op de zelfde regel die de hoofdgedachte uitdrukt betoming? (in toom houden?)

refrescheren

verversen, vernieuwen

refreseren

weer opkrullen

refuge

toevlucht, toevluchtsoord, schuil gelegenheid

refugeren

weerleggen

refugium

laatste toevlucht, toevluchtsoord, wijkplaats

refunderen refusa

terugbetalen, herstellen, vergoeden ook vergelden, opbrengen teruggegeven, terug betald

refusant

weigeraar

refuseren

weigeren, van de hand wijzen

refusie

weigering

refutatie

refutatie, wederleg, weerlegging

refute(e)ren

weigeren, afstaan, van de hand wijzen

refuteeren

weerleggen

refuus

antwoord weigeren, weigeren van een verzoek

regaal

koninklijk

regard

aanzien, aanschouw

regard van (in)

in aanmerking genomen

regeneratie regenhoyke

wederbaring, wedergeboorte, hernieuwd zedelijk leven regenmantel

regenschuur

regenbui

regent regentenkamer

bestierder, voogd, rijksbestuurder, bestuurder van een gesticht / gasthuis kamer van regenten in weeshuis / gasthuis

regentes

vrouwelijke regent

regest

beknopte inhoudsopgave van een akte, brief, boek met afschriften van oorkonden

refrein

647 reget

door aanslibbing verkregen land

regieringe

bestuur

regiment

beheersing, bestier. item, een hoop krijgsvolk

regina

koningin

regioen

landschap, gewest

région

streek, gebied, gewest, regio

région judiciaire

rechtsgebied

register registreren

tafel, rol, bladwijzer, blafferd (register), schrifwarande? opschrijven

registrum

lijst, register

registrum baptizatorum

doopboek

registrum defunctorum

overlijdensregister

registrum iunctorium

trouwboek

registrum matrimonio coniunctorum registrum matrimonio junctorum registrum mortuorum

zie registrum iunctorium

regius

koninklijk

reglement

schikking, orders, bepalingen en voorschriften

regneren

heersen, bestieren

regnum

rijk van de natuur

regres

verhaal, verhaal op een ander, recht op schade vergoeding betreurenswaardig

regrettabel regrette(e)ren

zie registrum iunctorium overlijdensregister

regt

berouw, berouw hebben, betreuren, bejammeren, terugwensen recht, rechts, niet krom, wettelijke voorschriften

regt been

rechter been

regt of eygendom

eigendomsrechten

regt(bank)

groep rechters

regtelyk

volgens het recht

reguarde van (ten)

met het oog op

regulen

met planken beslaan

reguleren

schikken, regelen, stieren

regulier

geregeld, geschikt, rechtuit

648 regulieren

te houden, zich schikken naar regelingen

rei

timmergereedschap, ook rij

rei vindicatie

rechtsuitvoering, uitwinning, zaakeigen aantal

reider

zwaardmaker die het heft aanbrengt

reiderland

gebied in Groningen

reihout

takkenbos, dun brandhout

reimeringhe

borgtocht, losgeld

rein

onbevlekt, zuiver

reinboom

grenspaal door een boom

reine cloude reinen

zoete pruim, geel/groen genoemd naar koningin Claude van Frankrijk grenzen

reinewater

regenwater

reingenoedt

naast gelegen

reingenoot

naaste buurman, belendende eigenaar

reingenote

zie reingenoot

reise

krijgstocht

reisen

een krijgstocht ondernemen

reiser

pelgrim

reisinger

reiziger te paard, ruiter

reiteratie

herhaling

rejecteren

verwerpen, niet ontvankelijk verklaren

rejectie

verwerping

reke (een huus ende loedsen in goeden reke houden) rekel

een huis en loodsen in goede staat houden

reken (iet) rekenboec rekenhof rekeningoverste

vlegel, onbeschofte, brutale persoon, ook mannelijke vos / wolf in rekening brengen, in de rekening vermelden koopmansboek, waarin de (winkel) schulden zijn opgetekend (Belgische) rekenkamer

rekhout

hoogste in rang die gaat over alle zaken betreffende Crijnsrekeningen smalle houten latten

rekwest

verzoekschrift

rel.

afk. relectis, weduwnaar, achtergelaten

649 relaas

verhaal, vertelling, mondeling verslag

relata relatant

opzichtelijk, sterk in het oog lopend, opvallend, opzichtig opsteller van het verslag

relate

opzichtelijk, waarneembaar

relateert

verklaard

relateren

vertellen, verhalen

relatie

betrekking, betrekking tot andere personen, kennis berichten, vermelden

relatieren relaxatie relaxeren releveren

lossing, ontslagen, losmaking, verbreiding, verzachting lossen, ontslaan

relicta

opheffen, opbeuren, verheffen, ontheffen, herstellen weduwe, achtergelaten vrouw

relicta filia

nagelaten dochter

relictis binis filus majoren nibus relictis duabus filiabus

met nalaten van twee meerderjarige zonen

relictis tribus prolibus

met nalaten van drie kinderen

relictus viduus

weduwnaar

relief relief tegens de indibite interjectie van de appellatie relieur

opheve, opheffing, verlichting, herstelling, herstelbrief herstelling tegen de onbehoorlijke inbrenging van het beroep boekbinder

relievement

ontheffing, verheffing

religie

godsdienst

religieus

godsdienstig, godsplichtig

relinquens

achterlatend

reliqua

met nalaten van twee dochters

reliquien

het geen bij de rekening en verantwoording over was, ook overblijfsel, overschot overblijfselen

reliquit..... filios et ..... filias

heeft .... zonen en .... dochters nagelaten

remarqueeren

op te merken

remarqueren

aanmerken, opmerken, waarnemen

rembourseren

weer uitgeven, weer betalen, verschieten, terugbetalen, de dekking zoeken van een wissel

650 remedie

hulpmiddel, heelmiddel, tegen middel

remediëren remedyëren

verhelpen , beter maken, herstellen, helen, genezen, weer te recht brengen herstellen, verbetering brengen

rememoriëren

herdenken, weerverhalen, herinneren

remensis

van Reims

reminiscentie

herdenking

reminiscere (miserationum domine) remis, remissie

5e zondag voor Pasen

remißie

overzetting, overzending, overmaking

kwijtschelding

remißie

vergiffenis, vergeving

remissis (omnibus) bannis

met nalaten van (alle) roepen

remissis proclamationibus

met nalaten van de roepen

remitteren

overzetten, overmaken, kwijtschelden

remonstrant

opsteller van protest, verweerschrift

remonstrantie

protest, verweerschrift, vertoog

remonstreren

vertonen, tegenwerpen, tegenwerping maken

removeren

weren, afwenden, verwijderen

ren.

afk. renatus, herboren, gedoopt

renatus

herboren, gedoopt

renbode

zie rennen

rencontre

renegaat

belevenis, verwijzing in een koopmansboek, toevallig samentreffen rekeninghouder, rentmeester, rekenplichtig beheerder afvallige

renner

ijlbode

rennespiet renommeren

lans voor het steekspel, vaak voorzien van een dwarsplaatje tegen verwonding vermaart maken, vermaren

renonceren

afstand doen van, van een zaak afzien

renonchieren

zie renonceren

renonciatie

ontzegging, opzegging

renonciëren

ontzeggen, opzeggen

renoveren

vernieuwen, verbeteren

renteboec

boek met aantekening van renteverplichtingen

rendant

651 rentebrieff

akte, waaruit recht op rente blijkt

rentenaer

renteheffer

renteniersse

rentenierster, van haar bezit levend

renthe op enen setten

rentmeester

iemand tot de betaling een jaarlijkse uitkering verplichten persoon die jaarlijks een rente, opbrengst verschuldigd is beheerder, rentmeester

rentmeyster

zie rentmeester

rentsvleesch

zie rintvleesch

renuncerende

afstand doen van

rentier

renunciæeren

ontzeggen, opzeggen

renunciatie van alle exceptien renuntiare super

zonder uitzondering

renuntiëren

ervan af te zien

renversaal

renversael

akte waarbij een vroegere akte veranderd wordt. ook ontvangstbewijs wederbrieven, ontkrachting brieven, tegenbrieven tegenverzekering, tegenbelofte

renverseren

verkeren, vernietigen, omverwerpen omkeren

renvoij

verwijzing naar een andere rechtbank

renvooi

verbetering in de marge van een akte, overdracht van stukken aan onderzoeker verzending, wederzending

renversaal-brieven

renvoy renvoyeren reparatie reparatie van attentaten

afstand doen van

verzenden, terugzenden, in handen stellen van, verwijzen, door renvooi wijzigen vermaking, vergoeding, herstellen

repareren

herstellen van alle handelingen tegen iemand die zijn gedaan tegen het verbod van de rechter vermaken, vergoeden

repartiëren

verdelen

repartitie repe

verdeling onder de rechthebbende, verdeling naar een zekere verhouding ook bedeling, aandeel, verdeling vlaskam, ook riem, zadelriem

repeken

smal stukje grond

repel

vlaskam

repelleren

verdrijven, terugdrijven

652 repeteren

herhalen

repetitie

herhaling, verhaling?

replicate

antwoordelijk, weervouwiglijk?

replicatie

ontvouwing, hervouwing, herhaling

repliceren replijcq

wederzeggen, wederantwoorden, antwoorden, tegen het gezegde inbrengen, van repliek dienen zie repliceren

replique

antwoord, weerwoord, verweer, tegenspraak

reporsitor

penningmeester, schatbewaarder

reportare

van zijn kant overdragen

réportation, à la

toeschreven wordt aan

repositorium

opbergkastje

reprehende(e)ren

berispen, afstraffen

reprehensibel

berispelijk, lakenswaardig

reprehentie

berisping, bestraffing

represatie

wederneming, terugeisen met geweld, bekommering en bezetting om de gemene zaak vertoning, plaatsvulling

representatie representeren reprife

representeren, vertonen, plaats vullen, verbeelden hervatting

reprimende

bedwang, bestraffing

reprimeren

verdrukken, bedwingen

reprinse

hervatting

reprobatie

verwerping, wraking, verwijten, strenge afkeuring wraken, verwerpen

reproberen reproche reprochen

berisping, wraking, verwerping, nalatig, verwijt, blaam getuigenwraking

reprocheren

verwerpen, wraken, berispen, wederleggen

repromißie

wederbelofte

repromittere

van zijn kant beloven

repromitteren

wederloven

republijcque

gemeenbest, gemeintenstaat

repudiatie

verlating

653 repudiatus

gescheiden, verstoten

repudiëren

verstoten, verlaten

repudium

ontbinding (b v van huwelijk, verloving)

repudium volontarium

vrijwillige ontbinding van het huwelijk

repugnantie repugneren

tegenheid, tegen -of weerzinwekkend, afkeerwekkend bevechten, tegenstrijden, tegenstaan

repuls

afslag, weigering

repulsie

verdrijving, afwering

reputabel

achtbaar

reputatie

achting, achtbaarheid

reputeren

achten, weder op denken

request

verzoek, verzoekschrift

request civijl

heus verzoek, echt verzoek tot herstellen

Request-meester

requiem

ambtenaar die advies uitbrengt over verzoekschriften verzoekschrift waarbij iemand zijn verzoek en mening bekend maakt herdenken van de doden

requiescat in pace

dat hij ruste in vrede (afk. R.I.P.)

requievit in Domino

hij rustte in de Heer

requioscat in pace

hij/zij ruste in vrede, (RIP)

requirant

eiser, aanlegger, verzoeker

requirerant

verzoeker

requireren

verzoeken, eisen

requisitie

verzoek, vordering

réquisition

vordering b v. door ministerie ge -eist

requisitis denunciationibus

met de vereiste roepen

requeste

requisitorien

verzoekschrift, verzoekingen

res

zaken, ding, vermogen, openbare zaak

res familiaris

huishouding, huiselijke zaken

res pectus parentelae rescinderen

de wettelijke verhouding tot broers en zuster ofwel bloedverwanten breken, te niet doen, voor nietig verklaren

rescissie

gerechtelijke vernietiging van een testament

resconteren

afrekenen, vereffenen, een argument weerleggen

654 rescriberen

antwoorden, antwoordschrijven, terug schrijven

rescriptie rese

schrift, verweerschrift, schriftelijke last tot inning of uitbetaling van een geldsom reis, krijgstocht

reseant

voldoende

reservataire erfgenamen

erfgenamen die door de wet zijn beschermd tegen onterving voorbehoud

reservatie reserve reserveren

deel van de erfenis waar men niet vrij over kan beschikken behouden, voorhouden, van te voren bespreken

resico

gevaar

resident

verblijver, plaatshouder, gezaghouder

residentie

verblijf, verhouding, zitting

resideren

verblijven, verhouden, zitten

residerende

zetelden

residet

woont

residet apud

woont bij

residet extra

woont buiten

residuum

overschot

resignare

opzeggen

resignatie

resigneren

overwijzing?, vertichting (berusting)?, neerleggen van ambt, gerechtelijke ontzegeling afstand doen van, neerleggen, berusten of neerleggen bij zijn lot afstanddoen

resilieren

terug springen, uitscheiden, zich terug trekken

resigneren

resiliëren

zie resilieren

resilliatie

ontbinding van een contract, terugtrekking

resistentie

weerstand, tegenstand

resisteren

weerstaan, tegenstaan

resolut

resolutien

onbeteuterd (niet verlegen), rustig, vastberaden, doortastend voorneming, opzet, besluit, ontlossing ?, ontbinding, ontknoping, vervlieting?, versmelting ook besluit besluiten

resoluties

besluiten van een bestuursorgaan

resolutie

655 resolveren resolvieren

besluiten b.v van een collegiaal bestuur als de vroedschap, voornemen zie resolveren

resonnantie

weerklank

resort

bestek, kaveling, strekking, onderhoring

resorteren

behoren, onderhoren

respect

ontzag, gezag, aanzien, opzicht, waardigheid

respecteren

eerbiedigen, ontzien, ongemoeid laten

respectijf

onderling, zoo in het een als in het ander

respice domini

12e zondag na Drievuldigheid

respice in me

2e zondag na Drievuldigheid

respijt

uitstel

respiratie

ademhaling

respireren

ademhalen

responderen responsabel

antwoorden, verantwoorden, aanpassen ook voor iets instaan verantwoordelijk

response

antwoord

responsive

schriftelijk antwoord

restabiliëren

wederrechten, wederom in state stellen

restablissement

wederoprechting, (herstelling )

restauratie restaureren

oprechting (herstellen?), wederoprechting, vernieuwing oprechten (herstellen?), wederoprechten

reste

overblijfsel, overschot

resteren

overblijven, overschieten

restiarius

zeeman, belast met het stuwen van de lading

restituëren

herstellen, wedergeven

restitutie

herstelling, teruggeven

restoir

overschot, overblijfsel, vergoeding

restrict

verknocht

restrictie

vervang, inbinden en op het nauwste genomen, voorbehoud, beperking inbinden

restrictien resultatie resulteren

weerspringing?, opsprong, opstand, terugdringen van de macht weerspringen, opspringen, ontstaan,

656 ontspringen resumeren

herhalen, hervatten

resumptie

herhaling, hervatting

resurrectie

verrijzenis, wederopstanding

resurrectio

opstanding (in kerkelijke begrip), Pasen

resusciteren

verwekken

retardatie

vertraging

retardement retarderen

vertoeving, ophouden, vertraging, uitstel, verhindering vertoeven, ophouden, verachten

retentie

onthouding, terughouding

retentus

teruggetrokken

reticentie

verzwijging

retineren

retorqueren

onthouden, behouden, achterhouden, vasthouden aarzelen, vertrekken terugtreden, afdeinzen, herhalen, hervatten verdraaien, verkeren, te rug drijven

retorsie

omdraaiing, omwending, terugdrijven

retorsievaarder

kaper

retour

weerkeer, keer

retourneren

weerkeren, terug zenden, keren

retracteren

herroepen, herdoen

retrahent

terugtrekken (van een rekest)

retraict

vertrek, wijk

retraicte

secreethuisje, toilethuisje, zich terug trekken

retranchement

verdedigingswal

retrencheren

afsnijden, besnoeien

retroacta

archiefstukken van vroegere datum

retireren

retroacta van de burgerlijke doop-, huwelijks- en begraafregisters stand retroacten de eerste acte retrograde retrozijn

gedicht waarin de woorden van voren naar achteren en van achteren naar voren kunnen worden gelezen rederijker

reumatijcq

koud, vochtig, nat

657 reuselmaent

oktober

reuwen

ruw maken van laken

revalidatus

achteraf gewettigd

reveilleeren

ontwaken

revelatie

openbaring

reveleren

openbaren

revenge

wrake, vergelding, wreken

revengeren

wreken

revenuen

inkomsten

reverendissimus

hoogeerwaarde heer

reverendus dominus

eerwaarde heer

reverentelijcken

eerbiedig

reverentelijcken te erkennen met eerbied te kennen reverentelijk

eerbiedig, ook met gepaste eerbied

reverentie reversaal

eerbewijs, staat in de eerste zin van een verzoekschrift. (geeft met behoorlijke reverentie te kennen), eerbied, eerbieding schriftelijke tegen belofte, verzekering

reversael

zie reversaal

reviseren

overzien, herzien

reviserur

rechter in beroepszaken

revisie

herziening, herzinning ?

revisor

overziener, corrector, controleur van rekeningen

revocatie

herroeping

revoceren

herroepen, intrekken, terugnemen, terug trekken

revolceren

Zie revoceren

revolte

oploop, afval

revolteren

afvallen, omwenden, omkeren

revolutie revolveren

ontwinding ?, omwenteling, omloop, omrolling, omdraaiing omwenden, omlopen

revoveer

herroep

revyerviscooper

rivierviskoper

rex

koning

reyhier

smal schiet- of lichtdoorlaat gat in buitenmuur

658 RG.

afk. Remonstrantse Gemeente

rhedarius

wagenmaker

rhetorijcque

de kunst om deftig te spreken

rhetorizijn

rijmer, dichter

rheumate

door reumatiek

ribaldus

landloper

ribaudekijn

spietswerper, krijgstoestel

ribaut

zie ribaldus

ribout

deugniet, dief, landloper, ook stenenwerper

richel

dunne plank ca 4x 8 cm

richteren

rechters

richtinge

zie; rechtinge

richtmei ricsdaalder

kleine boom in de top als hoogste punt van het gebouw is bereikt rijksdaalder

riddare

ridder

riddermannen

leden van de ridderschap

ridemeyster

ritmeester

ridepert

rijpaard

ridicule

belachelijk, bespottelijk

ridiculeus,

zie ridicule

riedenmakere

weefkammen -maker

riedmarch

rietland

riedmeed

land of weide met veel riet begroeid

riedmeersch

zie riedmarch

riembeslach

versiersels op een riem

rietmaet

zie riedmeed

rigeur

strafheid, strengheid

riggelen

grendellat afsluiting

rigoreux

streng

rijcman

vermogend persoon

rijder

betaalmiddel, waarde 1 rijder =??

rijgenoten

naastgelegen

rijglijf

korset

659 rijksdaalder (Ned)

muntsoort, waarde gelijk aan 47 stuivers

rijlijf

zie rijglijf

rijnschgulden

munt, goudgulden

rijshuus

opslagplaats voor rijs(brand)hout

rijsmeier

toezichthouder op het rijs-of hakhout

rijsmeyer

opzichter over het rijs- en hakhout

rijst

hoeveelheid leien ca. 56 st.

rijswercker

vlechter die zinkstukken van rijshout vlechten,

rijten

zie reet

rincboom

sluitboom, slagboom

rincketwagter rindsschuster

bewaker van de stadspoort (die de personen deur opent in de poort) leerlooier

ringmeester

hoofd van de visafslag

rinsel rintvleesch

deel van een watermolen waar het water naar beneden loopt rundvlees

riole

(open)goot, verlaat

ripelijjck

rijp, aanzienlijk

rippe

vrouw

risique

risico, gevaar

ristrictus

stiefvader

rite

naar behoren

rite munitus(a)

Heilig Oliesel ontvangen

rival

medevrijer, medeminnaar

RK

afk. Rooms - Katholiek

roboratie

sterking

roboratie

meimaand

roboreren

sterken, versterken

robust

sterk

rocht rockener

zittingsdag van de schout, om getuigen te horen, bewijzen te verzamelen zwartbroodbakker

rocmaker

kleermaker

rode roede

ambtsteken (een rode stok) van een baljuw of rechter die rechtspreekt in halsmisdaden, ook

660 gezien dat deurwaarders dit teken hadden roede

roede (lengtemaat)

roededrager roedetale roedevoet roedrager

de staf des schouten, het symbool van het gezag vroeger op de omgang rondgedragen, later in plaats daarvan van het schepenhuis uitgestoken ook landmaat (roede=14 m2), ook oppervlakte maat, groot ca 12,569 ca, in elk deel van het land anders van oppervlak lengtemaat, in elk deel van het land anders van lengte. In Limburg was de strekkende roede verdeeld in 16 voet, 20 van deze kleine roede vormde één grote voet. 20 van deze grote voet vormde weer één bunder de aanduiding 53-10-0 betekende dus 53 bunder, 10 grote roeden en 0 kleine roeden, ofwel 53,5 bunder Rijnlandse roede 3,767 m Blooise roede 3,617 m Drentse roede 4,12 m Duivenlandse roede 3,667 m Schouwse roede 3,727 m mannelijk teellid bepaald aantal roeden land met betrekking tot de omslag voet als maat

roefbart

knecht van een landmeter die de roe (meetwaarde) meeneemt zolderplanken

roeke

veldwachter

roepambacht

ambtelijk stads omroeper

roer roeren

vuurwapen dat met een lont of later met een vuurslag werd afgeschoten aanraken

roerende

betreffende, reeds genoemd

roers

geweren

roerschutters

met een “roer” uitgeruste schutters

roet

benaming voor vet, smeer en talk

roetsijdich

scharlakenrood

roffelschaaf roffer

blokschaaf om de gezaagde planken glad te schaven hoerenwaard, bordeelhouder

rogate

5e zondag na Pasen

rogationes

de 3 dagen voor Hemelvaart. ook de gehele Hemelvaartsweek. Eigenlijk de in deze dagen gehouden processies.

661 roggijn

van rogge

roïeren

uitdoen, uitschrabben, uitschrijven

rokelstock

pook

roketier

steenhouwer

roklijf

keurslijf, korset, rijglijf

rollenaer

voerman

roller

wagenbestuurder, ook zakkenroller

rolpaard

onderstel van een kanon of affuit

rolsmeer

vet, smeervet

rolwagen

ronde hoge vaas van chinees porselein

roman

lang verhalend epos in de volkstaal ( Romaans = in de volkstaal) van Rooms -Katholieke godsdienst

romano -katholicisme religionis rondeel rondel

waltoren, 3/4 cilinder buiten de muur, ook rederijkersvers vaak achtregelig met twee rijmklanken steenhouwers beitel

rondgast

zie rontganger

rondooghe

rozetvenster, roosvenster

rong

zware ijzeren nagel

ronne

stalknecht

ronselaar

werver van scheepsvolk en/of krijgsvolk

rontganger

nachtwacht, nachtwaker

rontgat

vensteropening

roocgat roocgat

schoorsteen, gat in dak boven stookplaats voor afvoer van rook schoorsteengat, gat in dak voor rookafvoer

roocgaten

schoorstenen

roocpenning

belasting op schoorstenen

rood

heraldiekteken, kleur, weergave met verticale strepen arcering met rode trijp (stof soort) overtrokken

rood trijp matrassen roode roede rooden loop

staf die de pestlijder moest dragen als herkenningsteken buikloop, difterie

roodscharlaken

kleur, scharlakenrood

roofgoet

buit van een rooftocht

662 roofhuus

roofridderslot

roofkot

rovershol

rooi

rechte lijn

rooien

de rooilijn bepalen

roomelisoen

dysenterie, pest

roopastoor

pastoor van de pestlijders,

roos roosdach

heraldiekteken, bloem als wilde roos weergegeven met meestal 5 bloembladen in de bloem zondag voor half vasten

roossteenen

stenen behorende bij een tafelspel

roost

rooster, ovenvuur, hellevuur

root

graanziekte, ook rood

ropaard

zie rolpaard

rosachtig

lichtrood

roscher

wolwever

rosebeker

munt, in goud en ook in zilver

roselmaent

zie reuselmaent

rosenkranzfest

rozenkransfeest, 1e zondag in oktober

rosenmontag

carnavalsmaandag, maandag voor Vastenavond

rosenobel rosenobel

betaalmiddel, goudstuk van ca 8 gulden, ook bepaalde goudkleur., munt in goud uitgevoerd

rosenoblen

gouden munt

rosensontag

Rozenzondag, 3e zondag voor Pasen

roskam

paardenkam

rosmolen

door paard(en) voortbewogen tredmolen

rößler

paardenstalknecht

rostuuscher

paardenkoper

rotarius

wagenmaker

rote

weg

roten

rotten van vlas

rotier

vagebond, zwerver

rotmeester

hoofdman van een rot, meestal 10 man

rotting

wandelstok van rotan

663 roucamer

opbaarkamer overledene

roudde

volle maan

roufbart

zolderplanken

rouliet

treurlied

route

verstrooiing

rouwe

bittere smart, droefheid, ook sloot, smal watertje

rouwerck

ruwwerk, grof werk

rouwsteller

begrafenisondernemer

roye

rooilijn

royeermeester

ambtenaar voor nazien stadsrekeningen

roymeester

ambtenaar belast met uitzetten rooilijn

rubrijk

aftekening

rubro sigillo rude

met rood zegel (geen roepen als men betaalde), zonder roepen trouwen als men wel er extra voor betaalde hart, rouw

ruffian

koppelaar

ruggepiner

sjouwerman

rugleggende stoelen

vermoedelijk leunstoelen?

ruim (in het) ruine

plaats in de kerk waar de stoelen van de vrouwen stonden vernieling, neerstorten

ruïne des boedels

vernielen van de inboedel

ruineren

vernielen, nederslaan ?, te gronde werpen

ruineus

bouwvallig

ruit

aanspoelsel uit zee

rumich

voortvluchtig zijn

ruminatie

herkauw, herhaling

ruminge

rumoer

het bevel tot ontruiming van een perceel door de schout op verzoek van de nieuwe eigenaar aan de oude, voorafgaande aan de "levering" daarvan aan de nieuwe eigenaar, ook het bevel tot afbraak van een gedeelte van een gebouw, dat op andermans grond getimmerd is, door de schout op verzoek van den eigenaar van dien grond gerucht

rumoermeester

bendeleider

664 run

eikenschors

rupture

breuk

ruraemundensis

van Roermond

Ruremunde

Roermond

rurensis

boer, landbouwer

ruricola

landbouwer

ruricolus

zie ruricola

rus-leeren armstoelen

vermoedelijk. gevlochten leren armstoelen

ruse

moeite

rusticus

landbouwer, landman

rustijk

boers

rustleeren

leren bekleding

rüsttag

goede vrijdag

ruter

vrijbuiter, landloper, straatrover

ruuchte

ruigte, struikgewas

ruutmolen

schorsmolen

ruwaard

waarnemend graaf, bv bij krankzinnigheid

ruyminge

zie; ruminge

ruyn

ontmande hengst, paard

ruyteren

ruiters

rybaude

zie ribout

rydinge

prijsstelling

rysenbrys ondercleeren

gebreide ondergoed.?

S S

afk. schepen, wethouder

S

afk. sterbefälle, sterfgeval, overledenen

S

afk. susceptores, doopgetuigen, doop- heffer, peter en meter afk. sabel, heraldiekteken, kleur, zwart, weergave met horizontale en verticale arcering of effen zwart. afk. semis, half,

s s S.(S)

afk. susceptores, doopgetuigen, doopheffer, peter en meter

665 s.a.a s.g., s.m.

afk. sans alliance actuele, zonder actuele huwelijk(sverbintenis), verwantschap afk. zaliger gedachtenis

s.p.

afk. sans postérite, zonder nageslacht, nazaten

S.R.E.

saai

afk. Sancta Romana Ecclesia, Heilige Romeinse kerk afk. van salvis titulis, met voorbehoud van de titels afk. sans alliance, zonder huwelijks- verbintenis, verwantschap gekeperde wollen stof, kamgarenstof

saaien

zie saai

saaihal

gebouw voor het keuren van de saai

saaiwerker

wever van saaiweefsel

saaiwever

zie saaiwerker

saarts

beddensprei

saaywerker

de zaaier

sabaet

sabbat

sabbathi dies

op zaterdag

sabbatum

zaterdag

sabbatum luminum (magnum sanctum) sabbetouwer

zaterdag voor Pasen, op deze dag wordt de Paaskaars ontstoken O.I. Vaarder

sabel

s.s.t.t. sa

sabotier

heraldiekteken, kleur, zwart, weergave met horizontale en verticale arcering of effen zwart. blokmaker, houten schoenmaker

sacage(e)ren

beroven, plunderen

saccage

plundering

saccellarius

schatmeester, penningmeester

sacel sacellani

afk. sacellanus, kapelaan, onderpastoor, hulp priester zie sacellanus

sacellanus

kapelaan

sacellum

kapel

sacer

heilig, gewijd, heilige zaken, heiligdommen

sacerdos

priester

säckelmeister

vermogensbeheerder, rentmeester

saclaken

zaklinnen

666 sacra

zie sacer

sacra baptismatis unda ablutus sacra communio

gezuiverd door het heilige water van het doopsel de Heilige Communie

sacraal

geheiligd, gewijd

Sacrae Scripturae

Heilige Schrift

sacrament

heilteken, eedbond, genademiddel

sacramentaliter sacramenteel, sacramentdach

voorzien van de sacramenten

sacramentis munitus

voorzien van de sacramenten

sacramento sacri olei munitus sacramentshuusje

voorzien van het sacrament van het Heilig Oliesel hostiekast, tabernakel

sacramentum extremae unctionis sacramentum matrimonii

het sacrament van het Laatste Oliesel

sacramentum poenitentiae

het sacrament van de biecht

sacrarium

gewijde ruimte, putje voor afvoer gewijd water

sacreren

sacreren, heiligen, wijden

sacrificie

toe-heiliging?, heiliging, offerande

sacrifiëren

offeren

sacrilège

heiligschennis

sacrilegie

kerkroof, diefstal uit kerk

sacrista

koster, kerkbewaarder

sacristain

zie sacrista

tweede donderdag na Pinksteren

het sacrament van het huwelijk

sacristie

heiligdom, kerkkamer

sacro ledo copulati

in de gehouden mis getrouwd

sacro oleo provisus

voorzien van het H. Oliesel

sacwijn

slechte wijn

sade

graszode

sadel

woonplaats

sadelaere

zadelmaker

sadelhof

zie sadelhofstat

sadelhofstat

de woning, boerderij, het hof van de leenheer

sadelhuus

zadelschuur

667 sadelijchijt

het volle genot

sadinge

het zaaien op het land

sado

licht tweewielig rijtuig

saecschaffer

zaakwaarnemer

saei

zie saai

saeiaerde

zaailand

saeier

zaaier

saeiwaerp

kettingdraad van saai

saeiwerc

saaiweefsel, gekeperde stof

saelhof

zie sadelhofstat

saelhonttouwere

zeehondenleer bewerker

saelstoelmaekers

zit -stoel makers

saementlijke leeden

de gezamenlijke leden

saepius

meerdere malen, vaak

saetacker

te bezaaien land

saetcoren

korenzaad

saeyet

zaailand

saeyette

gekeperde wollen stof

saeygewandt Saeykam

weeftoestel, weefgetouw voor het weven van saaiwerc (gekeperde stof) kam, onderdeel van weeftoestel

sage

koorts, ook zaag, lafaard, verstandig, slim

sagittaar

boogschutter

sagittarius

pijl en bogen maker

saietmaker

wollen garen fabrikant, sajetspinner

sainteurs saiseren

vrije boeren die zich, in de vroege middeleeuwen, onder de hoede stelden van kerk of klooster vatten, vast houden, in het bezit stellen

saisie

genieting, bezit

saisoen

jaargetijde, seizoen

sake

hij die een rechtszaak voert

sakeloos

niet beschuldigd

sakristan

(vermoedelijk) landmeter

salariëren

bezoldigen, lonen

668 salaris

wedde, loon, bezoldiging

salarius

zoutbewerker

salde(e)ren

effenen, rekening opmaken, rekening afsluiten

saldus

waardeloos, ongebruikt

salehoeder

zaalwachter

salet

salon

salette

kleine salon, ontvangkamer

salff

behoudens

salifex

zouthandelaar

salinator

zie salifex

salm

psalm, kerkelijk lied

salmiator

slijper, gereedschappolijster

saloen

wollen stof

saloppe

voorschoot voor vuil werk

salpista

trompetter, trompetblazer, trompettist

saluëren

begroeten

salus populi (ego sum) salut

18e zondag na Drievuldigheid, ook 4e donderdag voor Pasen zaligheid, groeten

salutair

heilzaam

salutatie

begroeting, heilwensen, groet

saluteren

groeten

salva inthimatione

behoudens gerechtelijke aanzegging

salvatie

bewaring, beschut

salvatien salvator

weerleggen van de bezwaren tegen getuigen, getuigenis of geschriften redder, heiland

salve

wees gegroet, welkom

salve(e)ren

bergen, in veiligheid brengen, behouden

salveconduit

vrijgeleiding, çeel?

salvis

met voorbehoud van

salvis omissis

behoudens het wat vergeten of overgeslagen is

salvo (in)

in behouden haven

salwirth

plaatbewerker, smid

samaar

lang slepend vrouwengewaad

669 samareus samblant

plat lang vaartuig voor vervoer van boomstammen over water ogenschijnlijk (schijnbaar?)

sambuë

paardendek

samencoop

een partij in zijn geheel, in een keer kopen

samenloofte

overeenkomst, onderlinge verbintenis

samenlovenisse

trouwbelofte, verloving

samenrotten

samenscholen met slechte bedoelingen

samentelijcke

gezamenlijk

samenwerker sammelen

verzochte getuige bij een huwelijksovereenkomst treuzelen

sammet

fluweel

samoos schipper

schipper die vaart op de Maas en Sambre

sampt samt

gezamenlijk ook met samen met

sancmeester

kapelmeester

Sancta Gertrude

Sint – Geertruide

sancta hebdomada Sancta Margaretha

Goede week, ook stille week voor Pasen genoemd Margraten

sancta( -us)

heilige

sanctificatie

heiligmaking, heiligverklaren

sanctificatori

heiligmaker

sanctimonia

Heiligheid

sanctis sacramentis

met de heilige sacramenten

sanctissimae theologiae tudiosus Sanctorum omnium

theologiestudent

sanctus

heilig

sancwijn

miswijn

sandtstande

kuip gevuld met zand

sanguin

bloed

sanguinem spuens

bloed spugend

sanguinis fluxum

verbloeding

santbusse

busje gevuld met fijn zand om inkt te drogen

Aller Heiligen, 1 november

670 santcraeyer

zandkruier

santee

drinkglas

santganc

de 10e oktober (bedevaart naar Xanten)

santhorste

zandgronden met kreupelhout begroeid

sapc sape(e)ren

afk. sans alliance avec postérité connue, zonder huwelijks - verbintenis, maar met erkend nageslacht ondergraven

sapientiei

wijsheid

sappen

loopgraven

sapr. sarchouwer

afk. sans alliance mais avec postérité reconnue, zonder actuele huwelijks-verbintenis, maar met erkend nageslacht steenhouwer voor stenen zerken

sarcsteen

Rots-steen, ook steen voor lijkkist

sardijn

rood kleurige edelsteen

sark

zerk, lijkkist, ook soort wollen stof

sarrieshut. sartor

huis naast de molen waarin de cargier/chercer woonde kleermaker

sartrix

kleermaakster

saserdos

priester

sasmeester

sluiswachter

sassenier

zie sasmeester

satblauw

donker blauw

sate

satellites

zitting van een bestuursorgaan, ook graanmaat, woning gerechtsbode, leenman, vazal, gewapende bediende knecht, slaaf

sater

bemiddelaar, scheidsrechter

satelles

satertag

zaterdag

satisfacere

tevreden stellen

satisfactiei sator

voldoening, leiting?, gemoedehebbing (genoegdoening), voldoening zaaier

satrapa

stadhouder

satrix

kleermaakster

671 saturni dies

zaterdag

saudat

soldaat

saufconduit

vrijgeleide

sausisen

vuurpijl, maar ook kruidige worst

sautoor

sint andreaskruis in heraldiek

sauvegarde

bescherming, beschutting, vrijwaring, vrijgeleiding, vrijgeleide savel, zware kleigrond

savelerde savetier saysoen sc

schoenlapper ook broddelaar getij, jaargetij

sc

afk. sans contrat, zonder huwelijksvoorwaarden, zonder overeenkomst afk scilicet, namelijk

scabel

bank, voetbank

scabieus

schurftachtig

scabinale akten

schepenakten

scabini

zie scabinus

scabinus

schepen, schepenen

scabiosa

bloem, werd gebruikt tegen de schurft

scabreus scachtmakere

rouw, ruig, schrabbig?, schurft, gewaagd, schuin. onwelvoeglijk lansen of sperenmaker

scaelc

knecht, bediende

scaeldeckere

leidekker

scaelgedeckere

leiendakdekker

scaelgen

leien

scaemelhuus

armenhuis

scaemelhuusweke

arme uit het armenhuis

scaepbrake

zie schaepbrake

scaepcoman

schapenhandelaar

scaeper

schaapsherder

scaephettinc

schapenweide

scaepsciere

zie schaepschier

scalatie

strafwerktuig, ladder waarop men gebonden werd en dan uitgerekt zie scalatie

scallacie

672 scandaal

aanstoot, ergernis

scandaleus

ergerlijk, aanstotelijk, ergerniswekkend

scandeliseren

ergeren, aanstoot geven

scandularius

dakplankenmaker, dakdekker

scaperiene

schapenhoedster

scapiere

van schapenvacht

scapperen

ontkomen

scarificatie scatten (enen)

scherving, het aan de oppervlakte inkerven in de huid om lidtekens te maken iemand geld afnemen, gewoonlijk als losprijs

scattinge.

begroting

scautheete, scaut

schout, gerechtelijk bestuurder

sceau à la cire

lakzegel

scedule

handschrift, çeel ?

sceell hebben in iet

verschil over iets hebben

sceepmaecker

scheepsbouwer

sceepmakers

scheepstimmerlieden

sceetgracht

scheidingswater tussen twee stukken land

sceidinge

boedelscheiding.

scelereus

schelmachtig, schalks, ondeugend

scelleren

verzegelen, dichtlakken met een zegel

scema

gestalte, voorstel

scemaker sceme

Schede-maker van messen, dolken en zwaarden. de schede is een omhulsel van leer zie scema

scene

toneel

scepe

schip

scepen

zie scepenen, ook een schip

scepencameraer

de ambtenaar belast met het innen de door de schepenen uitgesproken boeten het gebied der schepenbank

scependom scepenebrief scepenen scepenmeester

een acte, opgemaakt van een handeling, voor het gerecht verricht en bezegeld met de zegels van de schout en vier schepenen. de uit de gegoede bevolking gekozen leden van het college van de schepenbank een van de schepenen die belast is met de dagelijkse leiding in de stad

673 scepenquitancie scepprenayere

een acte, door schepenen opgemaakt van de voor hen gegeven kwijtschelding van een schuld. kleermaker

scepstock

gevangenis

scepter

koningsstaf, rijksstaf

scerpe examinatie

verhoor op de pijnbank

scerprichter

zie schermeester

scerwetter

scharenslijper

sceversteyndecker

vermoedelijk pannendekker

schaakman

struikrover

schaar schaarwachter

oppervlaktemaat, ca 300- 400 vierkante roeden = ca 0,4 - 0,65 ha, ook gevonden 2 morgen schildwacht die rondes maakt als bewaker

schabbelele bank

zie schabel

schabel

voetenbankje

schabeltje

knielbankje

schacherer

venter

schacht

veer, synoniem voor lengtemaat roede

schadde schadden

zode van veenachtige heide, als brandstof te gebruiken heide zoden van korte heide

schadebeletter

politieagent

schadeloosbrief schadeschout

brief waarin de schadeloosstelling is beschreven schuld op interesten

schaecman

struikrover

schaecroof

doel om iemand te beroven

schaelc

schelm, schurk

schaelgedac

leiendak

schaelgenagel

leinagel

schaelhout

bast van een boom

schaepbrake

braak liggende grond waarop schapen grazen

schaepschier

grijs bruine wol van schapen

schaepschote

schaapskooi

schaepwaer

het recht om ergens een schaap te laten grazen

674 schaer schaerbaer schaermeester

grondstuk met het benodigde voedsel voor een dag grazen, ook kustlijn, oever land om vee op te laten scharen

schaers

ambtenaar die bepaald wiens schapen en hoeveel er mogen grazen op een gemeenschappelijke meent scheermes

schafakker

zie schavakker

schaffer

hofmeester

schaffmeester

proviandmeester

schaffover

rentmeester

schaker

struikrover

schalenschroder

messenheftenmaker

schalideck

leiendak

schalie

schrijflei, lei

schaliedekker

leidekker

schalmei

oud muziekinstrument, (houten) fluit

schamele jongen

zie schortkandelaar

schampschoerich

schamphout (niet volledig goed hout)

schampvrede

bedrieglijk vrede of zoen

schansloopster schanson

lichtekooi die zich ophoud op de wallen en schansen schenker van drank

schap

houten rek

schapijnre

zie scapiere

schapraai

kast voor etenswaren, provisiekast, spijskast

scharen

scharrebier

scheren, ook het aantal schapen, waartoe gerechtigd, op de gemeenschappelijke weide laten lopen rechter die doodvonnissen oplegt, soms de beul die ze uitvoert scherp dun bier

scharrelen

onzeker lopen, strompelen

scharrmacher

wagenmaker

schat

oppervlaktemaat, 1 schat = 1 mud = 6,8 are

schater

schutter

schathuis

veestallen

scharprechter

675 schatplichtig

belastingplichtig

schatschout

geldschuld, geldschuld van een hoofdsom

schatter

taxateur

schatters schäufeler

taxateurs, waardeerders (in boedel en erf kwesties) uitventende marskramer met lastdier

schavakker

loswerkman

schavelen

slijten door schuren

schavotteren

scheepsbeschieter

veroordelen tot het schavot of schandpaal, vooraf vaak gebrandmerkt op de kaken plaat van metaal die de schenen bedekt bij harnas meubelmaker / aftimmerman op schepen

scheepsbeschuit

harde koek van tarwe en roggebloem

scheepsgezellen

bemanning van een zeilschip

scheepsheelmeester

scheepschirugijn

scheepsheer

schipper

scheepsjager scheepskinderen

bestuurder / (vaak) eigenaar van het paard dat de boot trok op het jaagpad jonge schepelingen

scheepslegger

waker op een schip aan de kade gelegen

scheepsmaat

vennoot, van scheepseigenaar

scheenstuk

scheepsopperhooft

kapitein op een zeilschip

scheepsoppermeester

hoofdchirurgijn op een zeilschip

scheepsrol scheepsschryver

lijst van bemanningsleden aan boord van schepen schepeling belast met het schrijfwerk aan boord

scheepston

inhoudsmaat voor schepen = 1m3

scheepsverband

hypotheek met als onderpand een schip

scheermer

schermer

scheerweide

zie schaar

scheet

kleinigheid

scheiber

zouthandelaar

scheidebrief scheidedelve

door de scheidsrechter opgemaakte akte met uitspraak van het geding grenssloot

scheidelpennic

kleingeld

676 scheidepunt

kruispunt van twee wegen

scheidesteen

grenspaal

scheiding van vastigheden scheidler

niet meer op kunnen vertrouwen

scheidung unserer liebe frauen schelachtig

Maria Hemelvaart, 15 augustus

schelgat

gat in zeedijk door afslag ontstaan

scheling(e)

geschil, civiele rechtszaak

schellinc

zie schelling

schelling

schelpkom

munt 17e-18e eeuw , gelijk aan 6 stuivers ook betaalmiddel, 1 schelling = 12 denier (ca 11e eeuw) ook betaalmiddel, 1/20 pond = 12 schellingen, kom, in de vorm van een schelp

messenmaker

in een proces verwikkeld, in een geschil

schelpschaal

schaal in de vorm van een schelp

schelpzand

schuurmiddel

schelta

schout, grietman

schelte

zie schelta

schelter

goochelaar, kunstenaar

schenenhoed

hoed met een brede rand

schepampt

kleermakersambacht

schepel

schepen ende raet

inhoudsmaat bij graan, 1 schepel = 2 mud = ca 29-34 ltr, ook gezien; 1/4 mud en 1/8 mud. na 1820, 1 schepel = 10 ltr. oppervlaktemaat, 1 schepel = 1 schat = 1 mud = 6,8 are, ook gezien; 1 schepel = 4 spint, 1/4 mud en 1/4 morgen, ook gerechtelijk functionaris bij een lokale rechtbank, lid van de schepenbank het stadsbestuur

schepenbanc

locale rechtbank

schepenboec

wetboek gehanteerd door de schepenbanc

schepencamere schepencnape

kamer waar de schenen vergaderden en rechtspreken gerechtsbode

schepeneet

ambtseed van de schepenen

schepenknaap

gerechtsbode

schepenplecht

gerechtelijke erkenning van een schuld, door de schepenen gepasseerd

677 schepenquitancie schepensegel

akte waarin opgetekend de kwijtschelding van een schuld door de schepenen zegel van de schepenen

schepentuuch

verklaring of getuigenis van de schepenen

schepers

schaapsherder

schepper

ambtenaar belast met toezicht op waterschap, ook papierschepper in een papiermakerij hakmes

scherfmes scherfvat scheriaer

doodkist, ook fig. lijkkist scheerder van lakenstof

scherjant

sergeant

schermhoet

helm

scherpe examinatie

verhoor op de pijnbank

scherper

scherpmeester

die de groeven in een molensteen scherpt (biller) Beul die een marteling uitvoert (in olie koken van de veroordeelde) beul die lijfstraffen uitvoert

scherprechter

beul

scherrebier

zie scheyn

schertmagen

bloedverwanten in de mannelijke lijn

scherurgyn

chirurgijn

scherpkok

scheuk

ontuchtige vrouw

scheuke

zie scheuk, ook als scheucke geschreven

scheuken

wrijven vanwege jeuk

scheurbanden

breukbanden

scheurmand

prullenmand

scheurzichtig

die op een scheuring uit is

scheversteen

kiezelsteen, steengruis, lei

scheydesheeren

door de overheid aangewezen personen die een bindende uitspraak doen in een geschil dun goedkoop bier

scheyn schieman schierlike

schepeling verantwoordelijk voor het schiewerk op het voorschip (tuigage) op een sierlijke fraaie wijze

schietboom

afsluiting door sluitboom

schietekat

kattendoder

678 schietschuit schietspoel

vrachtboot op binnenwateren die voortgetrokken door paarden vaart tussen vaste aanlegplaatsen spoel voor een weeftoestel

schijtputte

beerput

schikckenisse

beschikking, verordening

schikken

sturen, zenden

schilachtich

tweedrachtig

schilden

betaalmiddel, 1 schilden = 20 stuivers, (ca 14e eeuw). ook vaak klinkaart genoemd wachthuisje voor de schildwacht

schilderhuis schillede schilt schattinge schiltleen schimman schindeldac schindele schinden

bont gekleurd, bv zwart-witschillede koeien (fries zwartbont) belastingsysteem, voorloper van de grondbelasting leen, waarop het verrichten van krijgsdienst schepeling belast met het touwwerk aan boord (schieman) dakvlak belegd met schindels (vermoedelijk planken met bast-rand) houten dakpannen, dakplanken

schinder

door roven en plunderingen de straten onveilig maken, ook ophitsen, opzetten tegen elkaar vilder, beul, slager

schindinge

straatroof, kerkplundering

schipbrace

schipbreuk

schipbrec

zie schipbrace

schipbusse

scheepskanon

schipgeselle

varensgast

schipgeshesellen

scheepsvolk

schipliede

scheepsvolk zowel voor de zee- als voor de binnenvaart ambtenaar die de tonnenmaat van een schip vaststelt gewicht, 1 schippond = 300 pond

schipmeeter schippond schippont

schirmer

gewicht van 300 Amsterdamse ponden waarmee de zwaarte van scheepsvracht(en) werden uitgedrukt schuldbekentenisbrief of rentebrief gevestigd op een schip vechtersbaas, voorvechter

schirrmacher

wagenmaker

schipsbrief

679 schlotfeger

schoorsteenveger

schnitter

oogstarbeider

schnittker

houtbewerker, fijnwerk timmerman

schnorrer

landloper

schobberdebonk

bedelen, klaplopen,

schoef

bundel, bos, schoof

schoehouten

wilgenhouten deel van een schoen

schoenbroet

witbrood

schoenhoorn

schoenlepel

schoenklomp

klomp met leren schacht

schoenlinghen

schapenvel, schapenvacht

schoerteldoek

voorschoot

schoffericheit schofhecke

het met opzet met woorden en of daden beledigen, krenken, zwartmaken valhek in stadspoort

schofhek

valhek in poortdoorgang

schoft schoften

werktijd tussen de pauze, maar ook rust tussen de werktijden, ook ploert en schouder van een dier schafttijd

schofvenster

schuivend luik in stadspoort

schoitstroy

dekstro als dakbedekking

schokker

verzorger van aan pestlijders

scholaster

school toezichthouder namen het kerkbestuur

scholastijcq

schools

scholder

beul

schole

school

scholebert scholes

uithangbord bij de school met de vermelding van de naam van de onderwijzer (es) leerplaats, school

scholtist

schout

schonevrouwe

grootmoeder

schonk

grof been

schoofrecht

het recht op een aantal schoven als cijns, tiendrecht zie schooieren

schooien

680 schooieren

zwerven, bedelen

schoolarchen

schoolbesturen

schooldienaars

onderwijzers

schoolman

kerkleraar

schoolmatres

kleuterschool houdster

schoonroot

vuurrood

schoontjes

geheel en al

schoorttecleet

schort

schoot

gewicht, 1 schoot = 2 pond

schootsvel

leren lap ter bescherming

schopenhauwer

houten troggenmaker

schoppel

blad aan het waterrad van een watermolen

schoppen schoren

strafwerktuig, in een “ schopstoel”opgetakeld worden, boven uit de stoel geschopt en beneden in een modderpoel terecht komen vastmaken

schorf

schurft

schorpe schorre

strafwerktuig, een zeer pijnlijke wonden veroorzakende gesel ruwe steen (puin) voor de fundering

schorte

ontbreken, tegenhouden

schorteclocke woensdach schorteldoek met valvulas

woensdag in de stille week voor Pasen werden er geen klokken geluid, voorschoot met zakken

schortelwoensdag

woensdag voor Pasen,

schortkandelaar

schoteldoek

staande kandelaar, voorzien van een schermpje tegen uitwaaien belasting als landrente verschuldigd aan de heer, ook ruimte voor loslopend vee vast te zetten vaatdoek

schotelhuis

washok, bijkeuken

schotgaarder

inner van de (opbrengst)belasting

schotgaerder

de ambtenaar die het ”schot”bepaalt en int

schotgavel

hooivork

schotgeld

opbrengst

schotkerver

belastinginner. De betaling werd op de kerfstok d.m.v. een inkerving aangebracht

schot

681 schotporte schotschietende huysen

valdeur in de poort , aan de onderzijde voorzien van scherpe ijzeren punten belasting verschuldigde huizen

schotvarken

mestvarken

schotvri

vrijgesteld van de “schot” belasting

schouboete

schoudach

boeten voor niet goed schoonmaken van de sloot akte waarin beschreven hoe de schouw geregeld is / wordt dag waarop geschouwd werd

schoudeljaer

schrikkeljaar

schoudenaer

schuldenaar

schouhouder

gevangenbewaarder

schouhouder

gevangenbewaarder

schouster

vrouw die visioenen heeft

schout

een rechtstreekse vertegenwoordiger van de heer der heerlijkheid, rechterlijk ambtenaar, die in civiele zaken rechtsprak, hoofd van een ambacht. boete aan de schout de voldoen

schoubrief

schouteteboete schoutetenbrief schoutetendiener

akte van een voor de schout geschiedde rechtshandeling gerechtsdienaar

schoutetendoem

het rechtsgebied van de scout

schoutetinne

vrouw van een schout

schoutheete schoutmaenre

schout, vertegenwoordiger van de graaf als hoofd van politie en gerecht schuldeiser

schoutmate

de maat die bepaald is voor de schoutmudde

schoutmudde

een bepaalde hoeveelheid koren als grondrente

schouwe schouwer

een inspectie zoals in de schouwbrief is vastgesteld de ambtenaar belast met de schouw

schouwvagher

schoorsteenveger

schrede

schreiboom

lengtemaat, 1 schrede = 2,5 voet, landmeterspas, -tree = 2 gemene schrede = 5 voet boom als grenspaal

schreur

kleermaker

682 schribaan

lessenaar, secretaire

schricbrief schriefboek

schriftelijke bevestiging van (uitstel van betaling) verkoop op termijn kasboek, cahier

schriftuyre

rechtsstuk, pleitstuk

schriftuyren,

zie feyten,

schrijfhout

timmergereedschap

schriver

persoon die kan schrijven en tegen betaling brieven schrijft schrijfgerei, schrijfbehoeften

schriyfgerief schrobbelaar

schrobber

bediener van de schrobbemolen, onderdeel van de voorspinmachine voor het weven van lakenstof ook visser die vist met schrobnet. lijkverzorger van pestlijders

schrodere,

kleermaker

schrooien

verplaatsen door met touwen erom heen rollen

schröter

doekensnijder

schruiven

bankschroeven

schryfmeester

onderwijzer

schryven

schrijven

schuddelkist

gevangenis

schueren schuite voerders

omploegen om bouwland in weiland te veranderen scheepsbevrachters

schumer

landloper, straatrover

schurre

zie schorre

schutbrief schutehavene

brief met de regeling voor het schutten en opvangen van het vee haven met ligplaats voor binnenvaartschepen

schuthuys

noodstal voor vee tijdelijk in onder te brengen

schutmeester

ambtenaar die het beheer heeft over de schuilhuizen en stallen paal waaraan loslopend vee wordt vast gezet op de gemeente wei of schutweide het vangen, tegenhouden etc van loslopend vee en aan de schutpaal vastzetten of in de “schot” opsluit fluitspeler bij de schutterij

schutpael schutten schuttenpijper schutterij

de vereniging welke in de middeleeuwen voor de verdediging van de stad zorgde

683 schuttinge

schuur

het vangen en vast zetten vee dat op verboden plaatsen liep feest van de beschermengel, vanaf 1700, 2 oktober daarvoor 29 september, nu echter 2e zondag van september onweer, hagel en bliksem, zwaar weer

schuyfspel

sjoelbak

schuytenvoerder

binnenschipper

schuytman

werkman op een vrachtschuit

schuyttrekker

trekker van een schuit lopend op het jaagpad

schuytvoirders

personenvervoer per schuit over binnenwateren

schwager

broeder van een echtpaar

schwertdegen

jonge ridder

schyeten

voortduwen

sciatica

heup en lende pijn

scientia

wetenschap

scieur

houtzager

sciif. scijnsgoit

tafel; dikwijls de tafel, waarom de rechters bij hun beraadslaging buiten de schepenbank zaten. zie chijnsgoet

scilicet

namelijk

sciltboortich. scindere

behorende tot een stand die de wapenen mag voeren, van ridderlijke geboorte weghalen (bij bevalling)

scintillatio

glinstering, tinteling, fonkeling

scipknecht

matroos

scipknecht

matroos

scipman

schippersknecht

scipper

schipper

schutzengelfest

scipwrictere

scheepsbouwer, arbeider op een scheepswerf

scisma

tweespalt, scheuring

scismatijcq

scheurmaker

scissie

zie scisma

scissum

er uitgerukt

scissuur

splijting, scheur

sclatorius

dakdekker

684 sclopetus

geweer, buks

scoeboeter

schoenlapper

scoel

school

scoel

zie scolescat

scoelappers

schoenhersteller

scoelmeester

schoolmeester

scoemaker

schoenmaker

scoenewercstricghe

schoenmaakster

scolaris

scholier, leerling

scolas

afk. scolasticus, hoofd van de school

scolasticus

hoofd van de school

scolescat

boete, voorschot

scoparius

straatveger

scopus

wit, doel, oogmerk

scorator scorpionarius

verwekker van een onecht kind, hoerenloper, overspelpleger boogschutter

scorta

ongehuwde moeder

scortatie

hoerering, hoererij

scortatio

overspel, echtbreuk

scortator

hoerenloper, verwekker van een onecht kind

scorteren

hoereren

scortum

lichtekooi, hoer

scotporte

houten valpoort

scoutetedoem

ambt van schout in bepaald gebied

screuder

zie scroeder

scriba

secretaris ook schrijver, klerk

scribere

schrijven

scribere non posse

verklarende niet te kunnen schrijven

scribtarius

klerk

scrienmaker

schrijnwerker, meubelmaker

scrijfampt

het ambt van den schepenklerk

scrijfgelt

het loon van de schepenklerk voor het maken van een schepenbrief (te betalen door de verzoeker)

685 scrijnmakere

zie scrinewerker

scrinewerker

timmerman, schrijnwerker, meubelmaker

scriniarius scrinifex

schrijnwerker, panelenmaker, ook geheimschrijver en zegelbewaarder zie scriniarius

scrips

afk. scripsit, heeft geschreven

scripto

geschreven

scriptor

schrijver

scriptura

schrift

scrivegelt

zie; scrijfgelt

scrobster

schoonmaakster

scroeder

kleermaker

scrupel scruptatie

medicinaal gewicht, 1 scrupel = 1/528 pond = 20 grein nazoeking, doorgronding

scrupul

apothekersgewicht, ca 1,3 gram

scrupule scrupuleus

angst, bekommering, gewicht van twintig greynen angstig, achterkousig, angstvallig

scrutarius

opkoper, uitdrager

scruteren sct,

onderzoeken, doorsnuffelen, nazoeken, doorgronden afk. sanctus, heilig

sculptor

beeldhouwer

scultetia

schoutambacht, schoutschap

scultetus

schout, dorpsburgemeester

scupteur

beeldhouwer

scurre

rabauw, guit, fielt (schurk)

scurriliteit

fielterij, ,schurkachtigheid

scutemaker

botenmaker

scuteman

binnenschipper

scutmeister

zie schutmeester

scutten

schutten in een sluis

scutter

schutter lid van de stadswacht of schutterij

scutterie

schutterij

scutterie

jacht

686 scuwen (iet).

voorkomen

scuytvoerders

bemanning van schuit voor personenvervoer

se affinare

door huwelijk verwant worden

se marier

trouwen

se scribere ignaros declar vaverunt sec.

verklaarde niet te kunnen schrijven

secger sechman

hij die belast is met het uitspreken van een scheidsrechterlijke uitspraak zegsman, omroeper

secluderen

afzonderen, afsluiten, uitsluiten

afk. serviteur, dienaar, dienstknecht, bediende

seclusie

afsluiting, uitsluiting

second témoin

tweede getuige

seconde

tweede

seconderen

bijstaan, ondervangen

secondine

nageboorte

secours

bijstand, hulp

secr

afk. secrétair, secretaris, -resse

secreet secreet siegelt

geheim ook gemak, toilet geheim zegel

secreren

nazien

secretarijs

zie secretaris

secretaris secretarius

raadsschrijver, geheimschrijver, schriftheer, gerechtsschrijver, stadsschrijver (dorps) secretaris

secretarius subscripsit

als secretaris ondertekend

secretelijk

heimelijk

secta luteranorum

de sekte der Lutheranen

sectaris

aanhanger

secte

aanhang, gedeeldheid

seculier

wereldlijk

seculum

honderdjarige eeuw

secunda (feria)

maandag

secunda vota

tweede belofte, tweede verloving

secundum quid

na iets

687 secundus

tweede

securiteit sed

veiligheid, onbekommerdheid, onbeschroomdheid, gerustheid maar

sedecim

zestien

sediteus

oproerig

seditie

oproer

seductor

verleider, de vader van een onecht kind

seeckere

een bepaalde

seeckere origin

het origineel

seeker

zie seeckere

seelant

aan zee gelegen land

Seelen (aller)

Allerzielen, 2 november

seelmaker

touwslager

seemarche

kuststreek

seengaren

pezen voor bogen

seent

kerkelijk gericht houden, kerkvisitatie

seentplichtich

segelwas

verplichting om voor de kerkvisitatie te verschijnen de schepen als wereldlijk gezag vertegenwoordiger in het “seent het recht op de op het strand gevonden goederen de te smelten was voor zegels

segger

zie secger

seghel

zegel

seentschepen seevont

segisser

magere Hein, de man met de zeis

segrijn

leer van ezel- of kamelenhuid gemaakt

segristanus

koster

segwoort

bewering zonder bewijs

seiden

snaar op een instrument

seidenneger

zijde -breister

seiger

ijker

seigerschmied

groot uurwerkmaker

seigneur

heer

seigneurie

heerlijkheid, in de middeleeuwen het gebied waarover men het gezag uitoefende

688 onderverdeeld in een hoge of lage heerlijkheid seigneurie

heerschappij, heerlijkheid

sejunctie

onderscheiding, afscheiding

sekel

zeis, sikkel

sekele

zie sekel

sekerheyt

zekerheid

sel barnen

zoutmaken

selen

zeilen

selfsegel

door zijn eigen zegel gezegeld en bekrachtigd

selig

overleden

sellarius

zie sellator

sellatius

zie sellator

sellator

zadelmaker

selle

gezel

selver

van hem zelf, maar ook zilver

selverijn

zilveren

semblant

schijn

semen

zaad, kroost

semiennis

een half jaar oud

seminarium

planthof, kwekerij, snij-hof (bloementuin)

seminis

van het zaad

semiplene probatie

halve proeve, bewijs ten halve

semistultus

halfdwaas

semmler

witbroodbakker

sen

afk. senior

senaet

bestuurslichaam van een stad

senateur

raadsheer

senatus-consulta

raadsbesluiten

sendael

doek van linnen, neteldoek, fijn linnen.

sendebrief

aanbevelingsbrief, missive

sendefeeste

Pinksteren

senechaussee

rechtsgebied van een seneschalk, rechtbank van een senechalk hoge ouderdom

senectus

689 senectute confectus

zwak van ouderdom

senescalcus senescalissa

ambtenaar belast met toezicht op koningshuis, aanvoerder van het leger vrouw van een seneschalk

seneschalk

zie senescalcus

senex

grijs en eerwaardig, oude man

senii

van de ouderdomskrachten

senilicus

oud mannetje

senio confectus

door ouderdom uitgeput

senior

ouderling, oudste

sensal

makelaar

sensibel

gevoelig

sentence capitale

doodvonnis

sententia

vonnis

sententiare

zie sententie

sententie sententie-diffinitijf

vonnis, oordeel, het gewijsde, zin -en zede spreuk, spreuk, zin-uitting eindoordeel

sententiëren

vonnissen, oordeel vellen

sententieus

zinrijk, kernachtig, bondig

sentiment

gevoeligheid, gevoelen, oordeel

sentinel

schildwacht

sentir le fagot

van ketterij verdacht worden

separabil

onderscheidenlijk, (afscheidelijk?)

separatie

scheiding

separatie bonorum

boedelscheiding

separatio a toro et mensa

gescheiden van tafel en bed

separatio quoad torum et mensam separatio quoad vinculum sepelivi separeren

gescheiden van tafel en bed

sepelevi

ik heb begraven

sepelivi

echtscheiding

seperanus

hoogste, voornaamste, exclusieve bevoegdheid tot uitoefening van publiekrechtelijk gezag weg leggen, ter zijden leggen

seponeren

echtscheiding scheiden

690 septem

zeven

septem dies

zeven dagen

septembris septemdecim

in september, 9e maand ook voorkomend als; September, Septembre, 7ber, 7bre zeventien

septennis

zeven jaar oud

septimana

week

septimanarum

weken

septimanarum communis

de week voor allen, vanaf 29 september

septimanarum rogationum septimo

de week van de gebedsomgang, Hemelvaartsweek op de zevende

septimus

zevende

septimus dicimus

zeventiende

septingentesimus

700e

septuagenarius

zeventigjarige

septuagesima

de 70e dag, de 9 zondag voor Pasen

septuagesimus

70e

septuaginta

zeventig, 70

septuennis

zevenjarige

sepulchre

graf

sepulcrum

graf

sepulivi

ik heb begraven

sepulter mortuorum

doodgraver

sepultura sepultus in cemetero

begrafenis, uitvaart, cremeren van een lijk ook graf op het kerkhof begraven

sepultus in choro

in het koor begraven

sepultus in coemeterio

op het kerkhof begraven

sepultus in ecclesiae

in de kerk begraven

sepultus in ecclesiae navi

in het schip van de kerk begraven

sepultus in templo

in de kerk begraven

sepultus(-ta, -ti)

begraven

sequele

gevolg

sequester

scheidsman, zegsman, makelaar, in wiens

691

sequestreren

handen een betwiste zaak te bewaren, en als in verzekering gesteld werd overgift, inbewaringstelling (overdragen?) ook gerechtelijk besluit overgeven, in bewaring stellen

serator

slotenmaker

sercksetter

grafsteen -, maker en plaatser

sequestratie

sereniteit

helderheid

serge

zie serge de Nimes

serge de nimes sergeant

keper geweven stof van wol later ook van katoen (denim) bedienaar, rechtsbode

Sergeant-reformé

op non-actief gestelde sergeant

sergiant seriant

zie seriant ook extra lange lijmklem knecht, helper, soldaat

seriantegelt

soldij

serianterie sericarius

verplichting tot het zenden of leveren van soldaten zijdebewerker

serieus

ernstig

serjiant

zie seriant

serment sermijn

eed voor geheimhouding bij werkzaamheden, eed, plechtige belofte geweven stof uit de weverijen van Leiden

sermoen

betoog, predikatie, leerreden, vermaning

serpent

slang

serpetijn

klein soort kanon

serr

afk. serrurier, slotenmaker, ijzerhandelaar

serrarius

zagenmaker

servateur

behoeder, behouder

servatis servandis

met inachtneming van de voorschriften

serveriteit

hardigheid, strengheid

servetten (met dubbele roosjes) serviteur

servetten met ingeweven motieven

servituit

dienstbaarheid

servitus prædiorum rusticorum

velddienstbaarheden

dienaar

692 servitus prædiorum urbanorum servituten

huisdienstbaarheden

servitutes rerum servituyt

erfdienstbaarheden, servituten, lasten waarmede een erf is bezwaard ten dienste van een ander erf dienstbaarheid

servus

knecht, dienaar, schildknaap

servysmeester

inkwartieringsambtenaar

sescentesimus

600e

sesdeel

het zesde deel (bv van geld)

sesenti

zeshonderd

sesquiennis

van anderhalf jaar

erfdienstbaarheden, dienstbaarheden

seßio

zitting, vergadering, bijeenkomst

seste

zesde

sestehalf

vijf en een half

sester

inhoudsmaat voor olie, 1 sester = 40 mengel

set

kont, achterste

settere

belastingontvanger

setterlyden

inwoners

seu

anders gezegd

seurete des corps,

vrijgeleide, vrijbrief

seveer

streng, gestreng

sevendach

weekdient voor een overledene

sevendalf

zes en een half

seventuuch

sex

de verklaring of getuigenis door zeven geërfden waarvan er 4 boven en 3 onder een betwist stuk grond over het eigendom of de grensscheiding daarvan zes

sexagenarius

zestigjarige

sexagesima

de 60e dag, de 8e zondag voor Pasen

sexagesimus

60e

sexaginta

zestig

sexdecim

zestien

sexe

soort, geslacht, kunne, hij, of zij

693 sexennis

zes jaar oud

sexta (feria)

vrijdag

sextillis

de 6e maand, later is dit augustus geworden

sextus

zesde, 6e

sexus

geslacht

seyen feill

zijden sluier

Sg

afk. signature, ondertekenaar(ster)

Sgr

afk. seigneur, heer, leenheer, landsheer

shoofs (van....)

het Gerechtshof (van .....)

sibbe

de familie, verwanten of familieleden

sibbedag

bijeenkomst van familieleden en naamgenoten

sibbedeel

verwantschapsgraad

sibbeheid

verwantschap

sibbekunde

familiekunde

sibbemaech

bloedverwant

sibber

nader familie

sibbesten

de naaste familieleden

sibbetabel sibbetale

parenteel, waar ook de afstammelingen in de vrouwelijke lijn zijn opgenomen en die dus alle nakomelingen van de stamvader omvat graad van bloedverwantschap

sibbevooght

verwantschap -of bloedvoogd, (tweede) voogd

sibbevrient

zie sibbemaech

sibbicheit sibi

bloedverwantschap, verwantschap, overeenkomst in aard, verschijnselen, enz aan zich, aan hem, aan haar.

sic attestor

zo, aldus, aldus verklaar ik

sicaneren

moorden

sicanerie

baatzoekigheid, hoetelachtigheid ?, moorden

sicaneur

hoetelaar, baatzoekig, moordenaar

sickele

sikkel

sickelmaker

sikkelmaker

sicut (et)

en eveneens

sidelsloot

bermsloot

sideval

zijlinie, het komen van erfgoed aan een zijlinie

694 sidten

zeden

siechuus

ziekenhuis

sieckman

melaatse

sieckten

ziekten

siedehuus

zoutziederij

sieden

koken, braden

siedoec

doek om stoffen te zeven

siekevoget

bestuurder van het gasthuis

siektens

zie sieckten

sielboec

boek met vermelding van de overledenen

siepel

ui

sigilavit

hij heeft bezegeld

sigillatum

is bezegeld

sigillatur

wordt of is bezegeld

sigillum

zegel

signaal

teken

signatura

handtekening, ondertekening, tekening

signavit

hij heeft ondertekend

signet

zegel, ook zegelring, merkring

significant

duidelijk

signifieren

betekenen, aanzeggen

signum

teken

sijl

waterloop, waterwerken

sijlboeck sijlrechter

een boek met de regels aangaande de “sille” (waterlopen) in een waterschap rechter in een waterschap

sijlschot

waterschapslasten

sijlvenster

sluisdeur, soms ook de sluis

sijsgoet

goed waarover accijns verschuldigd is

silentie

stilzwijgend

sille silva

stoep voor een huis, ook de oppervlakte van een stuk land dat in een dag kan worden geploegd bos, woud

Silva Ducis

‘s Hertogenbosch

695 silveren cop

zilveren kommetje

silveren ducaton

munt

silverfoelge

bladzilver

silvergelt

zilvergeld, zilveren munten

similarius

witbroodbakker

similis

gelijk

similiter

gelijkelijk

simpel

enkel, eenvoudig, slecht

simpliciteit

eenvoudigheid, slechtigheid, eenvoudigheid

simulatie

veinzing, bewimpeling

simuleren

veinzen, bewimpelen, voorwenden

sinceer

oprecht, eenvoudig

sinceriteit

oprechtheid, openhartigheid

sindael

zie sendael

sine

zonder

sine dode hant besoeken sine preavia proclamatione

onderzoek instellen omtrent den toestand van een toegevallen erfenis voor de aanvaarding daarvan zonder voorafgaande afroeping

singelmuer

een muur aan de buitensingel van een stad

singulariteit

bijzonderheid, eigenaardigheid, zonderlingheid

singulier

bijzonder, zonderling

sinilis

afgeleefd, door ouderdom

sinister

slinks, vals

sinnich

sinstag

bij zijn volle verstand, in bezit van zijn geestvermogens heraldiekteken, kleur, ook groen of emaldgroen genoemd, weergave met schuinsrechtse arcering dinsdag

sinte

de heilige

sinxen

Pinksteren

sippe sippenamt

een niet scherp begrensde groep van verwante personen, in engere zin de gehele verwantschap van enkele personen genealogisch bureau

sippenforschung

genealogisch onderzoek

sinopel

696 sippenhaft

in arrest, in hechtenis zijn van de familie

sippenlade

familiearchief

sippenschafttafel

sibbetabel, tabel van familieleden

sippenstolz

familietrots

sippenüüberlieferung

familietraditie

sisenaer

sijsmeester

sister

inhoudsmaat voor koren =ca 49 ltr.

sisteren

sitas

in recht stellen, iemand vertonen, ofte doen komen ambtenaar die met een “sister” volumes van granen etc meet zie situs

sitientes venita (ad aquas)

zaterdag voor Pasen

Sittardiensis

van Sittard

sittekiste

stoel met er onder een gesloten kist

sisterman

situ

ter plaatse

situëren

stellen, aanwijzen van plaats, gelegen zijn

situs situs

situatie, stand, gelegenheid, eigenschap eender plaatse gelegen, oorspronkelijke toestand

sive

ofwel, anders gezegd

sjees skute

klein licht tweewielig voertuig, meestal met een kap platbodem zeilschip

slaaprok

zie beidje, ook bijtje genoemd

slaapstee

logement

slabbe

zie saloppe

slach

soorten en maten

slach aandeel slachbosch

meestal: een gedeelte van een weg, water of dijk, tot welk onderhoud een college of een persoon verplicht is kreupelhout, struikgewas, hakhout

slachbrugge

ophaalbrug

slachcleet

kussenovertrek

slachdach

de dag waarop een koop wordt toegewezen

slachgelt

tolgeld

slachmolen

oliemolen

697 slachtbeeste

slachtvee

slachturf

baggerturf

slaeckijnghe

vrijlating

slaepclocke

avondklok, gaf het begin van de nacht aan

slaepers messe

mis omstreeks 10 uur 30 voor de middag

slaeplaeckens

beddenlakens

slaeplaken

bedlaken, lijkkleed

slaeplief

bijzit

slaepstat

slaapplaats

slaepstede

zie slaepstat

slaetculcte

matras

slagmaler

molenaar op een slagmolen (oliemolen)

slagturven

veen baggeren, de veenlaag onder water werd tot op de kleilaag door slagturven gewonnen slangengebroed

slangenkint slaper

slapers

de balk waarop het span van het dak rust. ook een schepenbrief die niet tijdig vertoond is en dus zijn kracht grotendeels verloren heeft ook betaalmiddel, zilveren munt ca 1500 pensiongasten

slatter

die sloten uitbaggert

slavine

reismantel

slechtbijl

bijl met korte steel

slechter

arbeider die de grond spreid

sleef

pollepel, zowel van hout als metaal

sleepdegen

lange degen

sleepstake sleescatte,

soort eg, houten plank met korte tanden om het land glad te maken muntrecht

sleg

zie slegge

slegge

zware houten hamer, voor inslaan van palen gebruikt. houten hamer, maar ook hendel

sleghel sleis slemp

lange stang met greep, om grote vuren en roosters schoon te maken slijmerige klei

slenk

ondiepe kom

698 sleslepers sleunen sleutelraaks

arbeiders die de vracht sleden trekken, soms ook met paarden er voor hakken

sleutelriem

ketting waaraan de vrouwen hun sleutels droegen zie sleutelraaks

sleynen

snoeien van takken

sliclant

niet bedijkt land

slief

zie sleef

slijtgelt

betaling door een vreemdeling om in de stad zijn waren te mogen verkopen linker, aan de …..

slincker slob slobbe

vaak een doodlopende steeg, plaats waar men kan ontsnappen, ook gebruikt voor elke kleine opening zie salope

slobhoos

slobberbroek

sloepbestierder

bestuurder van de sloep, meestal een bootsman

sloet

sloot

sloete

slotenmaker

sloobrade

gebraad van gevulde varkensdarmen

slootvri slop

vrijgesteld van het onderhouden van sloten (watergangen) geheime plaats, schuilhoek, doodlopende steeg

slotelare

slotenmaker

sloteldragers slotemakre

schepenen die bevoegd waren om de stads sleutels te bewaren zie slotelare

slots

boete

slovaert

rouwmantel, gedragen door de lijkbidder

slovenmaker

voorschoten maker

sloyer sluier

lange smalle doek, als versiering op een hoed gedragen sjerp

sluikerijen

smokkelarij

sluipschool

niet erkende school

sluizer

zie sluyswachter

sluse

elke waterkering, ook zonder een doorlaat mogelijkheid

699 sluusdore

sluisdeur

sluuswael

verdiept en verbreed deel voor de sluis

sluutcorf

korf met deksel (s)

sluutgelt sluys

de geldsom, door de in boeien gesloten (of afzonderlijk opgesloten) gevangenen betaald om zich levensonderhoud te verschaffen sluis

sluysdoere

sluisdeuren

sluyswachter slypsteen

sluiswachter voor het openen dichten van een sluis, slijpsteen

smaerkerse

vetkaars

smaermaent

november maar soms ook al oktober

smak

plompe vrachtschuit met een boom voortbewogen ambachtsheer (eigenaar van een ambacht), die namens de landsheer de rechtsmacht uitoefent ambachtsheerlijkheid, met een lage rechtsdwang zie smalheer

smalheer smalheerlijcheit smalreheer smalschip smalt

smal vaartuig speciaal voor een type sluis gemaakt zie smout

smaltiende

kleine tiende, een belasting

smedegetouw

smidswerk gereedschap

smedenambagt

smederij

smeekolen

zeer gasrijke kolen speciaal voor een smidse

smeersmelters

smelters van dierlijk vet

smelthuys

huis met smeltoven

smersnider

spekverkoper

smesse

zie smisse

smetachtich

besmettelijk

smette (in)

besmet met een besmettelijke ziekte

smeuderwoeker

zie smuederwoker

smicke

gesel, zweep

smisse

smidse, smederij voor grof smeedwerk

smitmeester

voorman in een smederij

smitten

smederij, smidsoven

700 smokkeltappers

zonder vergunning drank tappen en verkopen

smout smoutgen

vet, smeer, olie zowel uit gewassen als dieren verkregen vetsmelter

smoutmolene

oliemolen

smouttappere

oliehandelaar, meestal in spijsolie

smoutwerc

met boter ingevet wol -weefsel

smuederwoker

vuile of smerige woeker, ongeoorloofde winst

smyt

smeed

snaartuigen

muziekinstrumenten met een snaar bespanning

snabbe

trekschuit

snaphaanen

ontstekers voor vuurroeren

snaphaen snaphaendrager

struikrover, ook munt met een waarde van ca 5 stuivers soldaat

snaphaenen

soort geweer

snedelinc

kind geboren met een keizerssnede

sneeplocke

sneeuwvlokken

snees snidemaerte

oppervlakte maat, groot circa 2,5138 ca, in elk deel van het land anders van oppervlak. ook 1 snees = 20 stuks eieren of vis meisje belast met de kruidentuin

snikschuit

trekschuit

snipschuit

zie snikschuit

snoeisabel

zeis

snoeizeis

zie halve maan

snotveger

barbier

snuijterbak en snuiter

kaarsendover met houder

snyers

maaiers, loswerkvolk voor de oogst

sober

nuchter, zuinig, spaarzaam, schaars

sobriëteit

nuchterheid, spaarzaamheid

sobrina

nicht van moederszijde

sobrinus

neef van moederszijde

socer

schoonvader

socer magnus

grootvader van de huwelijkspartner

soceri

van de schoonvader

701 socht

besmettelijke ziekte

societeit

gezelschap, maatschap, gemeenschap

socrinus

zwager, echtgenoot van zuster

socrus

schoonmoeder

socrus magnus

grootmoeder van de huwelijkspartner

socrus major

overgrootmoeder van de huwelijkspartner

sodalis

kameraad, reisgezel

sodalitas

verbroedering

sodomie

ontucht, ook zelfbevrediging,

soe

hoe

soebrakich

verbreking of schending van een “soene”

soenboec soenbrief

boek waarin vermeld is de verzoeningen tussen twee partijen brief waarin overeenkomst is omschreven

soencedele

zie soenbrief

soendincbrief

zie soenbrief

soene

soenseggen

een door en voor het gerecht voor de scheidsrechters plaatsgevonden verzoening van twee partijen, dit zijn vaak meningsverschillen, manslagzaken, verwondingen, de soene was dan een geldboete, een afkoop van de geleden schade etc. uitspraak in een “soene”m door scheidslieden

soenvonnisse

de uitspraak in een “soene” door het gerecht

soeur

zuster, non

soeur consanguine

halfzuster van vaderszijde

soevereiniteit

soir

exclusieve bevoegdheid tot uitoefening van publiekrechtelijk gezag een bij de koe nog drinkend kalf of lam bij een schaap namiddag, avond

soglam

soirée

zie soir

solaas

troost

solageren

vertroosten

soldanus

soldaat

soldenier

zie soldanus

solemneel

jaarlijks terugkerend, feestelijk, plechtig, plechtige

702 solemneele

zie solemneel

solemnele

enkelvoudig

solemnicatio,

zie solemnisatie

solemnisatie

trouwplechtigheid

solemniseren solemnitatio

vieren, feestvieren, hoogtijd houden, plechtstatig zie solemnisatie

solemniteit

hoogtijdviering, feest, plechtig

solemniter

plechtig

solemniteyten

plechtige handelingen

solemnizatum

ingezegend

solicessatio

braakliggend

solicitor

procureur, zaakwaarnemer

solidair

gezamenlijk, hoofdelijk

solide

louter, hecht, hard, vast, lichamelijk

soliditeit solis dies

degelijkheid als betaler, louterheid, dichtheid, vastigheid, lichamelijkheid zondag

solitair

eenzaam

solitis proclamationibus

na de gebruikelijke roepen

sollers

bekwaam

sollicitatie

beneerstiging?, verzoek

sollicitator

solomniteit

verzorger van iemands belangen, van iemands rechtszaak bij de regering beneerstigen ?, verzoeken, iemand lastig vallen, iemand verontrusten verhevenheid

solstitie

zonnestand

solstitium

zonnewende, 24 juni , zonnekeerpunt

solstitium hiemale

winter zonnewende, 25 december

solum

alleen

soluta

alleenstaande vrouw, ongehuwde vrouw

solutie

oplossing, lossing, betaling

solutus

alleenstaande man, ongehuwde man

solvent

betaalbaar, instaat te betalen, geldig, rechtsgeldig betalen voldoen

solliciteren

solvere

703 solveren

oplossen, lossen, betalen, verklaren

solvit

hij, zij, hebben betaald

solvyt

zie solvit

sombre

beschaduwt, bedekt, treurig, akelig, droevig

somer

inhoudsmaat voor graan, 1 somer = 1/3 malder, =2 vat weg die alleen in de zomer te gebruiken was, niet verharde aarden baan uiterwaard

somerbaen somerlant somma lateris

sommatie

onder aan een bladzijde de optelling van alle bedragen inhoud, kortbegrijp?, korte samenvatting, in het kort dagvaarding, gerechtelijke opeising

sommer

zie somer

sommeren sommieren

afeisen, afvorderen, uiteisen, vereisen, opeisen, optellen sommeren, eisen

somtues

zie sumptueus

sonder bespieringe

onbelemmerd, zonder belemmering

sonder erlist

zonder arglist, zonder kwade opzet

sonder oir

zonder nageslacht

sonderen

gronderen? (op de vaste grond zetten), onderzoeken, peilen, uithoren zoon

sommarie

sone sonne, bi der sonnen ute ende bi der sonnen in sonneabend oculi

van zonsopgang tot zonsondergang

sonnenavont

zaterdag

sonnendaich

zondag

zondag voor oculi

sonnennobel

gouden munt, waarde?

sonnwende

zonnewende, 24 juni

sont comparus

zijn verschenen

soo

wanneer

soo groot ende cleyn

in afmeting als blijkt

soochstal

varkensstal

soor

uitgedroogd

sophist

muggenzifter, wijsneus, betweter, haarklover, woord-vitter

704 sophistiseren

muggenziften, betweterig

soror

zus

soror germana

halfzuster

soror patris

zuster van de vader

soror patruelis

kind van een broer of zus

sorores

de zusters

sororis

van de zusters

sororum

zie sororis

sorteren

uitzonderen

sosius

verbondene

sotorius

zwager

sotternie sottise

klucht, kort toneelspel met grappige inhoud, middeleeuws toneelspel dwaasheid, grofheid, zotheid

soude

zou

soude ghelieven

zou willen

soudenier

zie saudat

soulagement

troost, verlichting, opluchting, verzachting

soulageren

vertroosten

soumis

onderdanig, gedwee

sout souteneren

soldij, ook loon in het algemeen zowel in geld als in natura ondersteunen, staande houden

souterrain

opperhoofd, opperste, oppermachtig

soutvaten

zoutstrooier

souverainiteit

oppermacht, opperhoofdigheid

soverein spadelant

exclusieve bevoegdheid tot uitoefening van publiekrechtelijk gezag moerasland gebruikt voor de zoutwinning

spademakere

gereedschapmaker, spadenmaker

spadenier

seizoensarbeider, spitter

spaense stoelmaecker

rotanstoelen maker

spaesvat

wijwatervat

spalderen

de ruimten tussen de bogen van gewelven volmetselen balk, gording, dakspantenhout

spanne

705 spanninge

kapspanten

sparge(e)ren

verspreiden

spatie

witte ruimte, lege plaats

spatieus

ruim, wijt

specht

Spaanse soldaat

speciaal

zonderling, bijzonder

speciale procuratie

zonderlinge last, met bijzondere opdracht

specialijck

in het bijzonder

specialijk

inzonderheid, bijzonderlijk

specialiteit

bijzonderheid

specialyck

specialiteit

speciarius

specerijenhandelaar

specie

gedaante, soort, bijzonder

specierente

rente in natura

species

gedaante, soort, gemeen gedaante

specieus

specifiëren

uitzonderlijk, zonderling schoonschijnend, bedrieglijk, misleidend uitzondering, benoeming, uitdrukking, gedaangeving, rekençeel, gesplitst specificeren, sonderen, uitzonderen

speckhaelders

landlopers, bedelaars

spectakel

schouwspel, beschouwspel

spectateur

aanschouwer

spectatie specteren

opmerking, bespeuring, bespieding, beschouwing aanschouwen

specterende sijn

betrekking hebbende op, daarbij behorend

speculatijf

opmerkend, bespiegelend, met onzekere kans op winst spion, waker, opmerker, aanschouwer

specificatie

speculator speculeren speek

bezinnen, bespeuren, bespieden, beseffen, beschouwen spaak

speelhuyzen

bordelen, danshuizen

speelmeid

hoer werkzaam in een speelhuis

speelwort

uitdagende opmerking, scheldwoorden

spekkoper

varkensslager

706 spekkoppers

handelaren in varkensvlees

speksnyders

snijders op een walvisvaarder

speldenwerkster

kantklosser, kantkloster

spelleude

muzikanten

spelonk

aardkuil, grot

spenderen

bekostigen, verspillen, aan te kost hangen

speten

twee steken diep

speye

zie spoye

spibelaar

landloper

spica

korenaar

spicarium

graanzolder

spiegaten

kijkgaten in gevelmuren

spies

kleine speer van voetknechten

spigelmaecker

spiegelmaker, ook verguldselmaker van lijsten

spigilie-werckers

passementwerker (smalle stroken en biezen)

spijcker

zie spiker

spijnde

voorraadkast voor etenswaren

spiker

korenschuur

spikermate

spilleside

ge gebruikte maat voor de tiende in een gebied van de “spiker” (korenschuur) hijswerktuig om zware lasten te tillen (aan boord of op de kade) verwant aan de zijde van de vrouw, de vrouwelijke linie zie spillemaech

spilside

de vrouwszijde; van moederszijde

spindelmagen

bloedverwante uit de vrouwelijke lijn

spinhuus

huis ingericht om te spinnen, ook gekkenhuis

spint

spintich

inhoudsmaat bij graan, 1 spint = 1/2 schepel = ca 7,2-8,5 ltr ook ca 5,4ltr.en 36,5 ltr. ook oppervlakte maat, 1 spint = 1,7 are planken met spinthout

spirituel

geestelijk

spiritum Deo reddidit

gaf zijn geest aan God terug

spiritum exhalavit

blies de laatste adem uit

spil spillemaech

707 spiritus domini replevit

Pinksteren

spissemaecker spitter

ambachtsman die spiesen maakt voor de voetknechten platte schop om roggebrooddeeg los te steken

splenderen

glinsteren

splendeur

klaarheid, glans

splete

deel van een leen d.i. uit een leen gespleten

splettstößer

dakplanken handelaar

spoelpypen

spoliationes

op de spoelpijpen werden de inslaggarens gedraaid beroving, plundering uitplundering, het ter kwader trouw onttrekken van goederen vernielingen, brandstichtingen, plundering

spolie

storing ?, roof

spoliëren

spondboor

beroven, plunderen, storinge doen (verwarring)? ontroven moedermelk, ook tap, stop gatenboor

spoliatie

spon

sponde

bed, bedstedeplank

spongat

gat in vat voor de spon (stop)

spons

sponsa clandastina

afk. sponsus, sponsalia, aanstaande bruid, verloofde bruid, ook verloofde heimelijke huwelijks belofte

sponsa publica

publieke verloving

sponsalia sponsalitium

huwelijk, trouwbeloften, ondertrouw bruidsschat, huwelijksgift verloving, ook huwelijk

sponsari

huwen, trouwen

sponser

doopgetuige, borg

sponsa

sponser fidei

peetoom. peet, peter

sponsi

de bruid en bruidegom, het bruidspaar

sponsus

bruidegom), ook verloofde

sponton

zie bartizaan

sporkel

februari

sportularius

korven-, mandenmaker

spoubecskijn

spuwbakje

708 spoye

sluis, schutkolk

spoyen

spuien van water in de sluis

spraecstede sprecterende

raadhuis, plaats waar werd vergaderd en beraadslagingen werden gehouden behorende

sprenkvlees

pekelvlees, gezouten vlees

sprokille

zie sporkel

spuria

onwettige dochter, onecht kind

spurius

sputo sanguinis

onwettig (kind), bastaard, onwettige zoon, onecht kind zie sporkel ook februari door een bloedspuwing

sr

afk. Sieur, (de) heer

sraatdochter

hofdame

ss

sst

afk. subscripsit, hij heeft dit ondertekend, was getekend afk. susceptores, de doopgetuigen, de doopheffers afk. subscripsit, heeft hieronder getekend

st.

afk, sunt, heilig

St. Jan mitsomer

feestdag van St. Jan, 24 juni

StA

afk.Staatsarchiv, rijksarchief in Duitsland

StaA

afk. Stadtarchiv, stadsarchief

staak

stam van een familie stamboom, de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijk voorouder,. boom, als onderdeel in een erfafscheiding staande klok

spurkel

ss.s

staand horologie staatboek Staatsarchiv

legger waarin opgetekend alle bezittingen van een kerk rijksarchief in Duitsland

stabularis

stalknecht

staciedach

dag van de kerkelijke omgang

stadhouder

Stadtarchiv

plaatsvervanger van de vorst in het bestuur van het land, een provincie of een streek het recht van een stad om zijn eigen rechtspraak, rechters en (jaar)markten te hebben stadsarchief

stadthelder

zie stadhouder

stadsrechten

709 stadtsmeijster

stadsgeneesheer

staelmeesters

keurmeesters

staen tot slitinge van enen

tot het gebied van een rechter behoren

staet van goed

ambtelijke boedelbeschrijving

staetcamere

pronkkamer

staffirmaler

stukadoor

stafswert

in een stok of staf verborgen zwaard

stagnifusor

tinnegieter

staket

paal, staak

stambeer

stamhouder

stammbuch

stancke

oorspronkelijk geslachtsregister. Later een boek waarin familieleden en (later) ook vrienden van de eigenaar iets schreven als aandenken stank

stand

burgerlijke stand, bevolkingsregister, beroep

standkandeler

grote kandelaar die niet verplaatst werd

staniol

bladtin

stannarius

kannen -, tinnegieter

stante pede

zie pedestantelijk

stare ad iura patrie et vicinorum starrekyckers

vallend onder het land- en buurrecht

stat kiste

statebode

kast met laden, die tevens als tafel diende; men bewaarde daarin behalve verschillende charters en boeken ook het stadszegel en de standaard van maat en gewicht, in de raadsvergaderingen zaten de kameraars en de stadsklerk daar omheen een door een stad opgebrachte belasting of “bede” akte, opgemaakt van een voor het gerecht verrichte handeling en ten bewijze daarvan voorzien van het grote stadszegel bode bij de staten

statemeier

pachter van state (adellijk huis)

staterarius

wagenmaker

stateren

laten staan, in staat stellen

statieren

vaststellen, verordonneren

statbede statbrief

sterrenwichelaars, waarzeggers

710 statim

terstond, op staan

statmeester

burgemeester

statt

stad

statue

beeld, stokbeeld

statuëren

instellen, vastzetten

stature

lijfsgroot, lijfstal?

status

staat, hoofdzaak

status animarum

staat van de zielen (lijst van parochianen)

statuyten

instellingen, landrechten, stadswetten, keuren

statvidimus

een “vidimus” (verklaring van echtheid / gezien te hebben ) afgegeven door een gerecht onder het grootte stadszegel een bij de stad behorend gebied

statvriheit stave stede

knots, het wapen van de strijders te voet, goedendag stad, plaats

stedekint

een onder curatele gestelde

stedelant

het aan de stad toebehorend land

stedeplaetse

stadsplein

stedige woen

iemands hoofdverblijf

steekan

inhoudsmaat, bij natte waren. 1 steekan = 1/8 aam =16 mengel =ca 18,75 ltr beurs waarin het gestolen geld opgeborgen werd in het geniep

steelboerskijn steelsgewise steen

steen-kuylen

gewicht, 1steen = 8 pond, maar ook 6 pond gezien een zware steen aan een ketting om de hals gehangen als straf o.a. voor laster steengroeve

steenbickelaar,

metselaar, steenbikker

steenbickelere

zie steenbickelaar,

steenboete

steengelt

de levering van een zeker aantal stenen voor den stadsmuur, later vervangen door betaling van de waarde daarvan ook een zware steen, door vrouwen, die een of ander misdrijf gepleegd hadden, volgens rechterlijk vonnis om de stad gedragen zie: sluutgelt

steengraver

steenhouwer in de groeve

steen om den hals

711 steenkloppen

stenen vergruizen en verkleinen in de groeve

steenkosten

gevangeniskosten

steenmetseren

metselaar

steenpoel

steengroeve

steenpoorte steenput

stenen stadspoort, hierin was vaak de gevangenis voor landlopers en vagebonden waterput

steenstuk

oorlogswerktuig, katapult voor grote stenen

steentjesbakkery

tegelbakkerij

steenvluchtich

uit de gevangenis ontsnapt

steenwaerder

gevangenisbewaarder in de steenpoort

steenwech

steenweg

steewyf

stadsvrouw

stekaed stock

steekwapen , b.v sabel, degen ?

stelboom

wagendissel

stellmacher

wagenmaker

stemma

stamboom,

sterbefälle

sterfgeval, overledenen

sterculium

mestvaalt, beerput

stere sterfcoop

inhoudsmaat, 1 stere = 1 m3 los opgestapeld brandhout, double stere = 2 m3 overgangsrecht bij overlijden

sterffhuijsen

zie sterfhuis

sterfhand

geestelijke liefdadige instelling

sterfhuis

nalatenschap

sterfput

beerput, zinkput voor de privaat

steriliteit

onvruchtbaarheid

sterquilinum

beerput, zinkput voor de privaat

sterre

zie stere

sterzer

landloper

steynmetzer

metselaar

stiefsnaar

vrouw van de stiefzoon

stieg

hoeveelheid, 1 stieg eieren = 20 st eieren

stierman

stuurman

712 stift

klooster, abdij

stijffmoeder

stiefmoeder

stijg

zie stieg

stille wacht

personen die de beerputten leegmaakten

stille woche

week voor Pasen

stillegang

pantoffel, muiltje, sloffen

stiller freitag

goede vrijdag

stilletje

kastje met po achter een deurtje op schap

stillevanger

personen die de beerputten leegmaakten

stilleveeger

secreeetruimer

stilo novolabl. stimulatie

aanduiding voor de nieuwe kalenderstijl van 1582 aansporing

stimuleren

voortdrijven, aanporren

stinkroer

geweer

stipael

tot de familie behorend

stipulatie

afspraak, overeenkomst, toezegging

stipuleren

toezeggen, bedingen

stipus

bedelaar

stirpis

van de afstammeling, van de familie

stirps

het geslacht, de familie, erfgenamen

stiven (enen

bijstaan, handhaven

stockenaer

drukker

stockhouder

stocksgewijs

ambtenaar belast met de wettelijke verkoping van goederen akte van overdracht van een goed met stoklegging volgens de graad van verwantschap

stoelstooyen

met biezen stoelzittingen maken

stoep

ratelwacht, nachtwacht, drinkbeker

stoepjes

soldaten (eigenlijk stads soldaten)

stoepschijter

huursoldaat, huurling

stoet

zie: stoot

stoetselaer

steekwapen

stofvarken

handveger, stoffer

stockleggensbrief

713 stok leggen stokbewaarder

in rechte afstand doen van (onroerend) goed en in eigendom overdragen door het neerleggen van een stok als eigendomssymbool cipier

stokkeknecht

beulsknecht die de straf van stokslagen uitvoert

stokmeester

ambtenaar die gevangen verhoord en ook bij het pijnigen op de pijnbank aanwezig is gevangenisbewaarder

stokwaarder stoolgelden

stoopghieter

onzekere inkomsten van een priester bij het verrichten van bepaalde handelingen (dopen, trouwen, begraven) inhoudsmaat, bij natte waren. 1 stoop = 2 mengel =ca 2,4 ltr, bij melk =ca 0,75ltr tinnen kannengieter

stoot

geschil, twist, oploop

storger

marktschreeuwer, ook zwerver

storting

miskraam

stoter stoven

munt 17e-18e eeuw, gelijk aan 40 penningen voetstoof

stoop

straetbespieder

rover in het struikgewas of hinderlaag

straetemaker

stratenmaker

straetmare

overal bekend gerucht

straetmodder

vuil op straat, ook vaak van de beerput

straetroover

overvaller

straetwagen

kruiwagen

stratagema

arglistigheid, loze trek, loosheid (slimheid)

stratarius

zadelmaker

stricbrief

een brief met dun koord omsloten en gezegeld

strijckghelt

betaling voor het strijken

strijckvat

maatvat voor het afmeten van droge waren

strijcrepe

koord om het laken mee te meten

strikery

strijkerij

strikte gijzeling (in)

onder streng arrest

striykyzer

strijkijzer

stro

hoeveelheid speciaal voor vis, bekend is 1 stro haring = 500 st., 20 stro = 1 last Zie week dack

stroe dack

714 stroedecker

strodakdekker

stroncken

staken, afgezaagde boom, van een geslacht

stronckgoed

familiebezit

strooper

vilder, beul

stroppen stroyen hoed

een strop om de hals doen, ophangen aan de galg zonnehoed van stro

structure

timmerwerk, gebouw

strykstok

strijkstok voor snaarinstrumenten

student studeren

leerling, boekoefenaar, schoolgast, studerend persoon vlijtig, oefenen, benaarstigen ?

studie

leeroefening, vlijt

studieus

naarstig, vlijtig, leerzuchtig

studiosus

student

studoor

oefenkamer

stuerman

stuurman

stuferos

zie stuferus

stuferus

stuiver, stuivers

stuiver

muntsoort, waarde 1/20 gulden

stuksgewijze (iets)

en detail verkopen

stulta

zie stultus

stultus

beroofd van zijn/haar zinnen, gek, zot

stupen

geselen

stupenator

badkuipbezitter

stupiditeit

stompheid, domheid, botheid, domme streek

stuprata

ongehuwde zwangere vrouw

stuprum

echtbreuk, overspel, verkrachting

stuprun violentium

verkracht, schofferen

sturte

dun plaatijzer voor harnassen

styfzel

stijfsel

stylo novo

volgens de nieuwe stijl (kalender na 1582)

stylo veteri

volgens de oude stijl (kalender voor 1582)

suade(e)ren

raden, oefenen,

suae coniugis

van zijn (wettige) echtgenote

715 suasie

aanrader, overreding

suasor

overreder

suatie

afvoer, lozing van (overtollig) water

sub

onder

sub conditione

onder voorwaarde

sub dimissorialibus

met de verlofbrieven van

sub dimissorialibus Reveren- dus Dominus pastoris sponsi sub hac condicione

met de verlofbrieven van eerwaarde heer pastoor van de bruidegom

sub hac parochia

onder deze parochie

onder deze voorwaarde

sub juramento

onder eed

sub matricularius

onder koster

sub mediam noctem

omstreeks middernacht

sub meridiem

tegen de middag

sub urbe

buiten de stad

sub vesperam

tegen de avond

subalternatie

onderbeurtigheid, (ondergeschikheid?)

subalterne

onderhorig

subalterne regters

die onder een andere hogere rechter staan

subdiveren

onderscheiden

subicieeren

onderwerpen

subijt

zie subyt

subitanea morte

door een plotselinge dood

subitanee

plots, plotseling

subito

plotseling

subito defuncta

plotseling overleden

subject

onderwerp, onderworpen, grondzaak, grond

subjectie

onderwerping, onderworpenheid

subjiciëren

onderwerpen

subjungeren

onderwerpen

sublev(e)eren

opheffen, opbeuren, optillen

submersus

verdronken

submersus in ….(mosa)

verdronken in de ….(Maas )

716 submissie

onderworpen, mee akkoord gaan

submißie

onderstelling, verblijf

submitteren

onderstellen, verblijven

suboles

nakomeling

suborn(e)eren

heimelijk opzeggen, uitmaken

suborneren

heimelijk besteken, uitmaken

subrept

steelswijs, ter sluip, in het geheim

subreptie

heimelijke onttrekking

subreptijf

onderkropen

subrideren

meesmuilen, kokermuilen?

subrogeren

in de plaats van een ander stellen, plaats vullen

subscribtie

ondertekening

subscripsi

ik heb ondertekend

subscripsit

heeft ondertekend

subscriptie

ondertekening

subscriven

ondertekenen

subsecutum matrimonium

is gewettigd door het daarop gevolgd huwelijk

subsequens

(hieronder) volgend

subsidie

onderstand

subsignerant

hebben ondertekend

subsigneren

ondertekenen

subsistentie

onderstandigheid, bestaanlijkheid, het op zich zelf bestaan, levensonderhoud bijstaan, onderstand doen, helpen

subsisteren substantie substantieus substituëren

wezenlijkheid, zelfstandigheid, werkelijkheid, ook essentie, samenvatting bondig, zelfstandig, op eigen kracht

substractie

in de plaats stellen, onderstellen, erfstellen (aanwijzing van erfgenamen) in de plaats stelling, onderstelling, erfmaking (erfstelling over de hand, aanstelling tot erfgenaam na de dood van een erfgenaam of vruchtgebruiker) in de plaats gesteld, ondergestelde, plaatsvervanger aftrekking

substraheren

aftrekken

substitutie

substituyt

717 subtijl

spitsvinding, scherpzinnig, fijn, snedig

subtiliseren

haarkloven, al te fijn uit pluizen

subtiliteit

subtiliteit, spitsvondigheid, scherpzinnigheid

subulcus

varkenshoeder, varkensdrijver

subveniëren

voorkomen, te hulp komen, onderstand doen

subventie

onderstand

subventio

heffing

subversie

omkering

subvirguleren

onderstrepen

subyt

snel, terstond, gezwind

succedeerde

volgde op

succederen

involgen, navolgen, gelukken, in het erfrecht opvolgen, erven erfgenaam, nakomeling

successeur succeßie succincte

versterfenis (bij sterven overgaan), navolging, involging (zijn wensen vervullen) beknopt

succomberen

verliezen van het proces, veroordeeld worden

succours

hulp

succumbant

verliezende partij

succumberen

onderliggen

succursalis

hulpkerk

sud

zuid

suerde

zwaard

sufferator

hoefsmid

sufficientiem facere

deugdelijk houden

suffisant

genoegzaam

suffisante

voldoende

suffisante cautie jurisdictie

onder deze een voldoende borg binnen deze jurisdictie gestikt, gewurgd

suffocatus sui juris suis dat

onafhankelijk, mag zonder toestemming ouders trouwen aan zijn

suite

stoet

sulcke effecte (ten)

met zodanige uitwerking

718 sulfferpriem

zwavelstok, voorloper van de lucifer

sumittieren

onderwerpen

summa

som, totaal, bedrag

summa gradis

met, in de hoogste graad

summa lateris

bedrag van deze bladzijde

summa summaris

totaal van alle (blad) totalen

summa totalis

totaal bedrag, eindbedrag

summer

zie somer

sumptueus

kostelijk

sunlichten

zonnewende, 24 juni

sunt

zij zijn

sunte (Nicolaes)

sint (Nicolaas)

suo

haar, in bv aan haar filio (zoon)

superabondant

overvloedig

superabondantie

overvloed

superbe

hoogmoedig, trots, hovaardig

superbiteit

hoogmoedigheid, trotsheid

superficie

oppervlak, vlak, vlakte

superflu

overvloedig, overtollig

superintendent

superintendent, oppervoogd

superioriteit

superioriteit, overheid

superius

hierboven

superscriptie

opschrift

supersede(e)ren

aflaten, nalaten

supersolutien

superstitieus

schriftuur waarbij iemand bewijst, dat zijn partij het bewijs niet voldaan heeft dat hem bij de rechter was opgelegd overtolligheid, bijgeloof, afgeloof, wangeloof, waangeloving overstallig?, bijgelovig

suppediteren

toereiken

suppi evil

trad op in plaats van

supplement

suppletie, vulling

suppleren

vullen, vervullen

suppleverunt

die bij hun afwezigheid vervangen werden door

superstitie

719 suppliant

indiener van een verzoek of request (rekest)

supplianten

suppliceren

indieners van een verzoek of request (rekest), smekelingen, verzoekers smeking, smeekschrift, ootmoedig verzoek, verzoekschrift, smeekschrift smeken, te voet vallen (neer knielen ?)

supplicie

straf, lijfstraf

supponeren

veronderstellen

suppoost support

Ondergestelde ?, onderhorig, bediende van een magistraat steun, stut

supportare

overdragen

supporteren

verdragen, onderstutten, onderschragen

supposeren suppositie

ondersteken, onderstellen, uitmaken, toestellen, versieren uitmaken, onderstelling

suppreßie

verdrukking, onderdrukking

supprimeren supra octavas

verdrukken, onderdrukken, onderhouden, dempen na afloop van de 8 dagen

supradictus

bovengenoemd

surceance

schorsing, opschorting

surceren (iet)

opschorten, uitstellen.

supplicatie

surcheren

schorten, opschorten

surcket

overkleed

surdaster

hard horend

surdus

doof

surdus et mutus

doofstom

surplus

overschot

surreptie surrogatie

aftroning (door mooi praten verkrijgen), ontfutseling in de plaats stelling

surrogeren

in de plaats stellen

survivantie

overleving, toezegging om naar iemands dood in zijn ambt, of officie te komen, of te blijven afk. suceptor, suceptrix, doopheffer, peter en meter afk. susceperunt, zij namen de zorg op zich, wij hebben ten doop gehouden, hij, zij verhief ten doop

sus susc

720 susceperunt suscepit

zij namen de zorg op zich, wij hebben ten doop gehouden, hebben ten doop gehouden beschermer, Peter of Meter bij doop

suscepto prius baptismate ab obstetrice susceptor

na eerst het doopsel ontvangen te hebben van de vroedvrouw

susceptores erant

de doopgetuigen waren

susceptores fuerunt

de doopgetuigen waren

doopheffer, peter

susceptorum

van de doopgetuigen

susceptrix

doopheffer, meter

suscipi

gedoopt worden

suscipientes

doopgetuigen

suscipientibus

met als doopgetuigen

suscipientibus eum de sacro funte suscipio

die zij opnamen van de H. Doopvont

susciteren

opwekken

susdit

bovengenoemd, voornoemd,

suspect

verdacht

suspect allegeert

als verdachte aangemerkt

suspect de fuga

van voorvluchtige verdacht

suspecteren

verdenken, nadenken, achterdenken

suspenderen

opschorten, afstellen

suspensie

opschorting, tijdelijke ontzegging, schorsing

suspicie sustentatie

achterdocht, argwaan, nadenken, achterdenken, vermoeden, verdenking onderhoud

ik ben doopgetuige

sustineeren

beweren, staande houden

sustineren

staande houden, drijven

sustinue

staande houding, drijving, gevoelen, bewering

sutor

schoenmaker

suum

zijn, haar, hun

suus

zijn, haar, hun

suwe

sloot, gracht, afwatering

suyckerdose

suikerdoos

721 suyker stroyers

suiker strooipotjes

svridaghs

vrijdags

swaartvager

wapensmid, die steek en slagwapens smeed

swaelyck

zeer zwaar

swaertveger

zie swaartvager

swager

swanger

ieder door een huwelijk vermaagschapt manspersoon ieder door een huwelijk vermaagschapt vrouwspersoon zwanger

swaricheyt

probleem, last

swart

zwart

swart van swaerde swartcollede

onbegroeid, maar weinig begroeid, (letterlijk met zwarte aardkleur) zwarte koe met witte bles

sweer

schoonvader

sweeren

zweren, bij de rechtbank

swegerhere

scoonvader

swegersse

schoonzuster

swegervader

schoonvader

swegervrouwe

zie swegher

swegher

schoonmoeder

swehir

zwager

swelen

omkeren van gemaaid gras

swere

zie sweer

sweren

een eed afleggen

swerre

zie sweeren

swertside.

de mannelijke zijde.

sweserik

zwezerik

swetland

grensland

swetnoot

buren met de zelfde erfafscheiding

swetsloot

grenssloot

swagerse

swette

aangrenzend landeigenaar

swevel-prickers

zwavelstokjes verkopers, meestal bedelaars

swieher

schoonvader

722 swinre

varkenshoeder

Swoll

Zwolle

sworen

zweren, eed afleggen

sx

afk. sexe, geslacht

sychte

zeis

sydehaudentheyd

sylveren

bepaling in een huwelijkscontract waarbij de in het huwelijk ingebrachte goederen na de dood teruggaan naar de familie waarvan ze afkomstig waren zilveren

synagoge

school, vergaarplaats

syndaelsnyders

nachtwerker, secreetruimers

synode

kerken landraad, kerkelijke vergadering

zomerdijc

zomerdijk, een lage dijk voor de uiterwaarden

T ‘t gundt

‘zie t gunt

‘t gunt

hetgeen

’t noordcoer (in)

T

het noordkoor van een kerk (meestal slaat dit op het begraven) het zuidkoor van een kerk (meestal slaat dit op het begraven) afk. trouw- en ondertrouwregister

t

afk. témoin, getuigen

’t suitcoer (in)

t

afk. deel van een band of handschrift

t

afk tomus, deel van een band of handschrift

t.

afk. testes, testis, getuigen

T.

afk. taufen, dopen

taak

taalhouder

inhoudsmaat voor graan, 1 taak = 1/4 schepe, als wijnmaat bekend, 1 taak = 1/40 aam en 2,5 kan procureur

taalkenner

tolk

taan

verfstof uit eikenhout

taan

gele verfstof om netten, touwen zeilen weerbestendig te maken

723 tabackpers

pers om pijpen te persen

tabaert

lang overkleed voor mannen en vrouwen

tabaksconfoir

tabaktafel

tabakvisitateur

keurmeester van tabaksbladeren

tabbert

lang neerhangend kleed met wijde mouwen

tabe

wegens tering

tabelgoen

notaris

tabelje

zie tablier

tabellarius

voorbode, postbesteller, loper

tabellio

zie tabellarius

tabellioen

bondschrijver, notaris

taberna

taveerne, herberg, kroeg

tabernakel

een tent, een hut

tabernarius

winkelier, herbergier

tabernator

waard, kastelein

tabes

tering

tabijn

dicht geweven zijde-stof, ook kamelot genoemd

tablier tabure

voorstrook in een vrouwenrok, voorschoot voor de koetsier trommel

tache

nagel met brede kop

tachteren

te vorderen hebben.

tachterheit

achterstallige schuld

tacite tactu apoplexico

stilzwijgend, stilzwijgende, bedektelijk (niet open?) door een beroerteaanval

tactus

getroffen

taelbaer

betaalbaar, kan betaald worden

taeldinger

erfgenaam

taelgehout

hakhout

taelgerie

kleermakerij

taelgerie

kleermakerswerkplaats

taeljoer

bord, schotel

taeljoor

vleesschotel om vlees op te snijden

taelman

advocaat, procureur

724 taelspreken

het voeren van een pleidooi

taelvrouwe

vrouwelijke advocaat

taenhuus

leerlooierij

tafelaker

gewichtjes aan het tafellaken

tafelboeck

notitieboek, opschrijfboek, ook voor de boekhouding het gewone brood

tafelbroot tafelconfoir tafeldrager

waarschijnlijk een bijzettafel met een inbouwde stoof voor het warmhouden van de spijzen beambte die de administratie voert

tafelet

klein tafeltje, kraampje

tafeletdrager

marskramer

tafelettier

zie tafeletdrager

tafelgoet

domein goederen

tafelhouder

geldhandelaar, bankier

tafelier

boekhouder, geldwisselaar

tafelloot

daklood, afdichtingslood op dak

tafelronde

ronde tafel welke werd gebruikt om geschillen te bespreken, door de ronde vorm was er geen verschil in plaats en rang nar, voor het vermaak onder een diner

tafelslot tafelspel tafelspreed

eenvoudig op een verhoging gespeeld toneelstuk tafelkleed

tafelstede

uitstaltafel voor de winkel

taft

fijn geweven stof

taglohner

daggelder, los -werkman, dagloner

tagrijn

taille personnelle

handelaar in (oud) ijzerwerk, oude scheepstuigage lengtemaat, 1 taille = 1/16 el belasting aangetekend op de kerfstok hoofdgeld

taille reelle

grondbelasting

taillehout

hakhout

tailler

omslag, omslaan, verdelen belasting leggen op het volk hakhout

taille

tailliehout tal

aantal, meestal gevolgd door b.v. -- turf, betekend het voorwerp word per aantal verkocht

725 talemetarius

bakker

talen

spreken, in rechte aanspreken

talge

omslag, aandeel in geldelijke lasten

talinc

soort kleine eend

talioor

bord, ook bordenwasser

talliander

kleermaker

talliehout

zie taillehout

talman

tolk, iemand die zijn taal / dialect spreekt

talmeester

administrateur, iemand die rekent

tamen

passen, ook gat

tamquam

als

tamquam avia

als grootmoeder

tandem

eindelijk, tenslotte

tanen

looien

taneur tanneid

leerlooier, huiden invetter. iemand die met huiden werkt. bruingeel

tanquam

(zo)als

tanthamer

punthamer

tapboor tapeet

boor om gaten te verzinken (schuine kant maken) sprei

tapetium artifex

tapijtwever

tapijt

pel, behangsel

tapisseur

tapijtwever

tapstregge

tapster, bediende in de herberg

tarderen

vertoeven, benijden, ophouden

targe tarra

langwerpig schild van wilgentenen overtrokken met leer onrein, onzuiver

tarwengrues

zie tarwegruus

tarwengruus

een grof gemalen tarwemeel

tashuus

schuurtje. kleine loods zonder spanten

tassche

buidel, soort brood

tassene(e)ren

afpersen

726 taswerc taswercnemer

aanbesteed werk, op inschrijving verkregen werk aannemer die inschrijft op aanbestede werken

taufen

dopen

tautologia taux

hatering ?, dubbelspreuk, met andere woorden het zelfde zeggen, herhalingen met andere woorden. belasting

tauxatie

aanslag (belasting) taxatie

tauxeren

taxeren, schatten

taverne

kroeg

taverner

waard, herbergier

tavernier

waard

tax

verschuldigde portie, taak

taxacie

begroting

taxatie

schatting, waardering

taxe de main morte taxeren

belasting op goederen in de dode hand, (belasting die de overgangsrechten vervangt) schatten, waarderen

tdh

afk. tailleur d’ habits, kleermaker

te bouck te stellen

op schrift stellen, opschrijven

te wijve

had als vrouw, had als echtgenote

teblauwen

afranselen, straffen, geselen, straffen

tector tector stramineus

dakdekker, stucadoor strodak legger, rietdekker

tectot laterum

(tichel) dakpannendekker

teechenen

te kennen geven

teeghenboekhouding

controle-boekhouding

teems

teerling

zeef om melk te zeven, ook vergiet kom met gaten twijg, dunne tak van een wilg al of niet ontdaan van de bast dobbelsteen

teerpenning

fooi, drinkgeld

tegeder

gerechtsdienaar

tegelcnecht

steenbakker

tegeldac

pannendak,

teen

727 tegenarguëren

iets weerleggen

tegularius teilen

dakpannenlegger, plateelbakker, Tegelzetter zie telen

teirking

dobbelsteen

teirking

matigheid

teisteren

pijnigen, folteren, brandmerken

tekeninge

het merken van iets

tekeniser

brandmerkijzer

tekenverwaarder

bewaarder van het stads ijkteken

telcken

steeds

telen

houten kommen

teljoor

schotel, bord, meestal van steen of hout

telligen

twijghout

telljoer

zie teljoor

telonei receptor

ontvanger der belastingen

temerair temmerman

roekeloos, stout, vermeten, lichtvaardig, onbedacht timmerman

témoin

getuige

témoin me seschart coram

getuige, bij mij bekend

tempeest

onweer, storm

tempel

kerk

tempelen

een klep openen in de sluisdeur

tempelvaruwe

een verfstof, niet oliehoudend

tempestive

tijdig

templum

kerk

tempore clauso tempore tempore necessitatis

in de gesloten tijd (waarin niet getrouwd mocht worden (o.a. advent en vastentijd) in tijd van nood

temporeel

tijdelijk

temptatie

kwelling

tempteren

kwellen

tempus

tijd

tempus clausum

in de gesloten tijd (waarin niet getrouwd mocht worden (o.a. advent en vastentijd)

728 ten hondert, (4…)

(bv 4) procent rente

ten principale

wat de hoofdzaak van het geding betreft

tenderen

strekken

tenebras

duisternis

tenengadere

geheel en al

teneur

inhoud

tennenwerc

zie tinnewerc

tentatie

beproeving, verzoeking, bekoring

tente

paviljoen

tenteren

beproeven, verzoek, bekoren

ter

driemaal

ter contrarie ter decies

in strijd daarmee, in tegendeel, in tegenstelling tot dertienmaal

ter dendel

het derde deel

ter eerster klocken

bij de eerste gelegenheid, iets afgekondigd wordt. (b.v. na het klokluiden) ter aanmaning (van)

ter manisse ter onscout staen ter tydt

recht hebben om door aflegging van den zuiveringseed het proces te winnen heden. op dit moment

terceine

gewone koorts

tergiversatie

uitstel, tegenstribbeling

tergiverseren

tegenstribbelen, uitstel zoeken

termen

bepaalde en gepaste woorden

termentelijc

folteren

termeschouwen

schoorsteenschouw met zijstukken

termgenoot

belendende eigenaar

termijn termijndach

bepaling, paalteken, merkteken, talwortel, paal, ook een weefsel van linnen ketting en wollen inslag de dag dat een betalingstermijn eindigt

terminatie

einde, uiteinde, bepaling

termineredach termineren

de dag dat de boedelscheiding door schout en schepenen plaats vindt eindigen, bepalen, uiten, vellen

terminis (in)

ter zake dienende

729 terra decimalis terraes

tiendenland, een tiende deel van de oogst was voor de eigenaar terras

terreng

tering, besmettelijke ziekte

territoria

landpalen

territorium

land

tertia (feria)

dinsdag

tertia (hora)

het kloostergebed omstreeks 3 uur in de middag

tertiam, tertius

derde

tertio

op de derde

tesse

versiersel op kleding

tessinge

onrust, oproer

test

schotel of kom van aardewerk of hout

testament

uiterste wil, verbond

testament minus solennel nuncupatyff codicil donatio causa mortis

een testament zonder de jaarlijkse nuncupatyff (afroepen van de namen) meestal toevoeging aan het testament voor schenkingen inzake na de dood testament bekomen door vleierij en arglist

testament obtenu par captation testamentaire dispositie testamentaire executeur testamentarijs testamenteur

testateur testatrice testatrise testeren

uiterste wilsbeschikking bij testament testamentaire executeur, erfenis uitvoerder die de boedelzaken afhandelt executeur testamentair die aangesteld is tot de uitvoering van iemands uiterste wil (testament), ook vaak omschreven als executeur testamentair uiterste wilmaker, willer, erflater, erflaatster zij die een testament laat opmaken, uiterste wilmaakster vrouwelijke testament opsteller

testes

erfmaken (testament maken), betuigen, getuigen, beschikken, getuigen getuigen

testes fuerunt

getuigen zijn geweest

testibus

met als getuigen

testificatie

betuiging

testimonium

getuigenis

testis

zie testes

730 testor hac mea manu proria hierdoor, langs deze weg getuig ik met/door mijn eigen hand, 3e zondag voor Pasen, in Pruisen vanaf 1816 de tetensonntag laatste zondag van het kerkelijkjaar tette vrouwenborst teugelaar teve

paardendrijver op het jaagpad voor het trekken van de schuit vaak als scheldwoord gebruikt

textor

wever

textoris textores

wevers

theatre

schouwburg, toneel, schouwspelplaats

thema

gestel, voorstel

theninwerc

zie tinnewerc

theologant

zie theologus

theologie,

godgeleerdheid, godsdienstkunde

theologus

godgeleerde, schriftgeleerde

ther

afk. thermidor, maand van de warmte

theriakskrämer

kwakzalver

thermidor

juli

thesaurarius

schatbewaarder

thesaurier

ontvanger, fiscus, penningmeester, comptabele

thesis

stelling, losgeschil ?, te bewijzen stelling

thinne

tin voor tinwerk

thoen

bewijs, vertoog

thoilnaer

tolgeld vergaarder bij een tolplaats

tholbrieff thorensis

schriftelijk bewijs van vrijstelling van tol betaling, tolbrief van Thorn

thoro

zie thorus

thorum

zie thorus

thorus

bed, huwelijksbed

thosamengevungh

huwelijkssluiting

thoverlaetige rescriptie

gunstig antwoord

thresoor

schat

thresorier

ontvanger, schatmeester, penningmeester

thumbherr

kanunnik, domheer

731 thysicus

teringlijder

thysis

tering

tichel

aardewerk tegel voor vloer of wanden

tichgelcnecht

steenbakker

tichten

beschuldigen

tichter

kleinkind, afstammeling

tichtigen

een aanklacht indienen, een eis indienen

tiegendragen (enen)

tiendachtig

in strijd met iets zijn, in strijd met iemands belang zijn, hem benadelen door het betalen van de ‘zoen” iemand bevredigen, zich met iemand verzoenen wegens een misdrijf tiendplichtig

tiendehalf

negen en een half

tiendehere

eigenaar van de tienden

tienden

tiendenbrief

van oorsprong kerkelijke belasting, tiende deel van de opbrengst van het land (gewassen, jonge dieren vruchten, slacht en vissen) akte van de tiendenheffing, tiendplichtig zijn

tiender

tiendplichtige

tiendrecht

zie tienden

tiendschrijver

administrateur van de tienden

tiendschuur

tieghens enen zuenen

tienhondert

opslagloods voor het opbergen van de gewassen waarmee het tiendrecht was betaald, was vaak niet het eigendom van de begunstigde duizend

tienste

tiende

tierentein tierske

een ongeverfd weefsel van linnen ketting en wollen inslag wijnvaatje

tijmmermeester

architect, ontwerper

tijn

tobbe, kuip, ton

tijns

belasting, schatting, pacht, rente

tijnsbrief

pachtcontract

tijnsgoed tijnspenninc

een door de tijnseigenaar uitgegeven goed tegen betaling van een tijns de geldelijke opbrengst van een tijns

tijnsrolle

zie tijnsbrief

732 tijnsvri tiktakbord

vrij van het betalen van de tijns (pacht, belasting) gezelschapsspel, nu backgammon genoemd

timber

helmteken

timiditeit timmermeester

blooheid ?, vrees, verlegenheid, beschroomdheid architect, ontwerper

tincio

doop

tinctio

zie tincio

tinctor

schilder, textielverver

tincture

verven, indoping ?

tindsen

zie tinsen

tinnewerc

voorwerpen van tin

tins

rente uit een goed gaande ter erkenning van het recht van de eigenaar, die het tegen betaling van de tins heeft uitgegeven belasting (tijns, cijns) rente, uit een goed betalen

tinsen tinsgenoot

tinsgoederen tinsrecht

een der bezitters van een onderdeel van een groot goed, in percelen tegen betaling van tins uitgegeven; zij spraken onder voorzitting van de tinsheer recht over zaken het goed betreffende goederen waarop een belasting (tijns, cijns) rust

tinwerc

rechtsregels bij het uitgeven van een tijns, het recht van tijnsheffing zie tinnewerc

tiran

dwingeland, geweldenaar

tirannie

dwingelandij, geweld, wreedheid

tiras

cement

tiro

leerling, kwekeling

tisike

tering

tiss

afk. tisserand, weefster

titule

opschrift, bijnaam, van benaming, erenaam

tituleren

bij noemen, opschrijven

tjalk

zeilschip voor de binnenvaart

Tm

afk. tante maternelle, tante van moederskant

tnacht

vannacht

to

te

733 tobbeke

waskuip

tochgrave

tochtsloot, afvoersloot

tocht

vruchtgebruik

tocht van bladinge

zie tocht

tochtbrief tochtenaer

akte waarin een lijfrente of vruchtgebruik wordt verzekerd vruchtgebruiker

tochter

zie tochtenaer

tochtgoet

goed dat men in vruchtgebruik heeft

tochtinge tochtmeester

het toekennen van een lijfrente,een soort weduwepensioen, de lijfrente, het vruchtgebruik van lijfrente etc. opvoeder,

tochtrecht

rechtsregels voor het vruchtgebruik

toebedingen

in rechte toewijzen

toeclaren

zie toebedingen

toecomende

aanstaande

toecoren

een straf opleggen

toegeseyt

toegezegd

toegestoken

met list iets tot stand brengen

toegrepe

onrechtmatig in bezitneming

toegroten

in rechte een bepaalde som toekennen

toereder

reder die de schepen uitrust voor vertrek

toertssen capsluyers

gedraaide hoofddoek ?

toeser

zie tuiser

toirconde

terstond

tolc

tolk

tolerantieid

verdraagzaamheid

tolereren

verdragen

tombe

graf (tombe), grafsteen, zerk, graf, dood

tomber en déshérence

erfenis aan de staat of de landsheer vervallen

tome

boekdeel

tomeator

kunstdraaier, beeldhouwer

tomio

zie tomeator

tondel

vuurmaker bestaande uit een ontvlambare stof en een lont van gesmoord linnen

734 tonderin deses

degene die dit stuk toont

tonnegeld

belasting op bier

tonnestoel

kinderstoel

tonnevlees

pekelvlees

tonsor

breuk en natuursteenbewerker

toonen

tenen

toorenwechter

torenwachter, gevangenbewaarder

toparcha

heer, heer van een erfgoed

topende wijtlingen

bovendeel laken van wit linnen

torcoppel

zie turcoppel

torengelt

betaling voor verblijf in de gevangenis

torff

turf

torfmate

belasting op turf

torment

pijn

tormenteren

pijnigen, folteren, kwellen

tornoy

toernooi

tornsch

zie tournooys

toros

zie thorus

torqueren

wenden, draaien, keren, wringen

torreclerc

hulp om de kerkklokken te luiden

tort

mest, uitwerpselen

torture

torture, pijniging, pijnigingswerktuig

tortureren

pijnigen, folteren, kwellen op de pijnbank

torturerenn

zie tortureren

tot oeren mundighen jaren

tot hun meerderjarigheid

totaal

totaal, geheel, al

totter

tot aan

tournesol

rode kleurstof

tournooy

zie tornoy

tournooys

zilveren Franse munt

touwer

zeemleer bereider

tp

afk. tante paternelle, tante van vaderskant

tr

afk. trouw(en) met ….

735 tr

afk. thermidor, maand van de warmte

tractaat

handeling

tractaat van trevis

bestandhandeling

tractabel

handelbaar, rekkelijk, wel onthalende

tractement

salaris, wedde

tracteren

handelen, onthalen, te goed doen

traditie

overlevering, levering, opdracht

traduceren traduseren

overzetten, overhalen, bekladden, doorstrijken, vertalen belasteren

traensyeder

zie traenzieder

traenzieder

traan bereider uit walvisspek (door koken)

trafijcq

koophandel

trafijcqueren

koophandel drijven

tragelaar tragœdie

die een binnenvaartschip voorttrekt op het jaagpad treurspel

traineren

slepen

traiter

verrader

traktaat tranchee

verdrag of overeenkomst tussen staten of andere politieke machten loopgraaf

trangelen

aan de treklijn trekken van een trekschuit

trangelwech

trekpad lang een wetering, vaart, sloot

tranquilliteyt

transformatie

steilligheid ?, gerustheid, gelatenheid, bedaardheid overgeving, afhandeling, dading, overkomst, verdrag, vereffening,minnelijke schikking stak dat door middel van een insnijding aan een brief of oorkonde is bevestigd een akte die een wijziging brengt in een andere oudere akte gedaante verandering, vervorming

transformeren

gedaante veranderen, vervormen

transactie transfix transfixbrief

transgreßie

overtreding

transiens

reiziger

transiëren

overgaan, voorbij passeren

transigere

overkomen, overzetten, verdragen

736 transitie translateren

overtred, aftred ? overgang van het ene onderwerp op het andere overzetten, overdragen, vertalen

translatie

overzetten, overdracht, vertalen

translatus

overgebracht

transmitteren

verzenden

transmutatio

verwisseling

transmuteren

verwisselen

transport

overdracht, overgeven, opdracht

transporteren

overdragen, overleveren

transubstantiatie

over zelfstandigheid

transversales

verwanten in de zijlinie

traompenaers

bazuinblazers

trapezeta

geldwisselaar

tras travalie

van (gemalen) tufsteen gemaakte grondstof voor waterdichte metselspecie arbeid

travaliëren

arbeiden, kwellen, moeiten aandoen

travalje travelton

overdekte plaats de hoefsmidse voor het beslaan paardenhoef inhoudsmaat voor bier, 1 travelton = ca 120 ltr

travers

dwars, kruis weegs

traverseren

kruisen, dwars over, drijven

trawant träxl

bedelaar, vagebond, ook lijfwacht van een belangrijk persoon kunstdraaier

trbuc

tribeu

trecgelt

strijkgeld, smeergeld

trectange

nijptang

tredecim

dertien

tredecimus

dertiende

treeft treescamere

onderstel voor de kookpot, bestaand uit drie poten en een boven ring schatkamer, sacristie

tregimini

drieling

treil

treklijn, jaaglijn om een binnenvaart schip te trekken

737 trekwerker

arbeider aan een weefgetouw

trenchee

loopgraven, voorschans

trens

haarvlecht

trepidatie

schudding, waggelen, beving

tres

drie

tresorie

schatkist, schatkamer

tressorier

ontvanger, fiscus, penningmeester, comptabele

treuge treverensis

verdrag of overeenkomst tussen staten of andere politieke machten van Trier

trevis

bestand, stilstand van wapenen

tria

drie

tria millia

drieduizend

triangel

driehoek

tribue

oorlogstuig, slingerapparaat voor zware stenen

tribuit tribunus

schatting, een vorm van schatting speciaal voor joden als zij zich in een stad wilden vestigen gildemeester, overste, bevelhebber

tribus

gilde, geslacht, vereniging, stam

tribus habitis proclamationibus tribus proclamationibus praemissis factis tributie

na de drie huwelijksafkondigingen, - roepen

tribuyt

tol, schatting, oplage

tricenarius

dertig jarige

tricesimo

op de dertigste

tricesimus

na de drie huwelijksafkondigingen, - roepen verdriet, gekweld, wederwaardigheid

Tricht

dertigste dag van rouw. een van de veel voorkomende gedenkdagen voor de overledenen dertigste Maastricht

tricoteuse

breister

triennis

drie jaar oud

triennium

tijdvak van drie jaar

trigamus

drie maal getrouwd geweest

trigemini

drieling

738 triginta

dertig

trijp

trijs

ingewanden van slachtdier (maag, lever,longen), ook een soort fluweel vrouw die de “trijp”(ingewanden) gereedmaakt voor de verkoop, ook fluweel trijpmaker / -ster takel op een schip

trimestris

drie maanden oud

trijpwerkster

trimulus

drie jaar oud

trinitas

drie-eenheid, Drievuldigheid, drieheid

trinitatis trippen

feest van de Drie-eenheid (Drievuldigheid), de 1e zondag na Pinksteren muilen met houten zolen

triste

treurig, droevig

tritor

kunstdraaier, dorser dorser

triturator triumphant triumphe

winnaar van het geding stof meestal veelkleurig zegepraal, intrede

triumpheren

zegepralen

tromp

bazuin

troois

troostelbier

gewichten, troois gewicht was onder verdeeld in één troois pond = 492,17gr = 2 mark van 246,17 gr 8 ons van 30,76 gr. 20 engels van 1,54 gr. 4 vierling van 0,38 gr. 2 trooiske van 0,19 gr. 2 deuske van 0,09 gr. 2 aas van 0,05 gr bij een begrafenis geschonken bier

tropheen

zegetekenen, zegestichter?

trosdraegher

pakknecht bij het leger

trosdraeghhster

hoer die het leger volgt, soldatenhoer

trotteren

draven

troubleren

beroeren

troup

kudde, hoop

trouwecleinoot

onderpand

trouwehant

executeur

trouwelijc

betrouwbaar

739 trouwelofte

trouwbelofte

trouwelschat trouwenisse

huwelijksgeschenk door de bruidegom gegeven, ook kostbaarheid als onderpand bij de verloving gegeven bij een verloving verloving

truggelen

bedelen

trukelaer

landloper, bedelaar

trumetter

trompetter

trunken

bomen knotten

truwcleinoot

zie trouwecleinoot

truweel

troffel

truwelschat

zie trouwelschat

tryffoet

driepoot

tsaers

(in het), (elk) jaar

tsedert

sedert

tsenuiver

jenever

TT

afk. tienjarige tafels

tte

afk. tante

ttt

afk. testament

tuchten tuchter

regelen, besturen, onderrichten, onderwerpen berispen, vermanen, straffen zie tochtenaer

tuchtgoet

zie tochtgoet

tuchtknaap

helper van de vilder, beul

tuchtmeester

zie tochtmeester

tuchtrecht

zie tochtrecht

tuchttenaer

zie tochtenaer

tuder

touw om vee vast te zetten

tudergerse tudiosus

weiland waar vastgebonden (aan een tudor) vee kon grazen theologiestudent

tuerluer

kleine munt waarde?

tüffelmacher

pantoffelmaker

tugen openberlije

verklaren in het openbaar

tugtelingen

gestraften, veroordeelden

tuier

ketting of touw om vee mee vast te zetten om te

740 grazen in bermen tuierhamer

hamer om de “tuierpaal” in de grond te slaan

tuierketting

ketting waaraan het vee werd uitgelaten

tuighuis

arsenaal, wapenhuis

tuin

omheining

tuinen

omheinen, vlechten

tuiser

ruilhandelaar

tumulatus

begraven

tumult

oproer

tumultueus

oproerig

tumulus

graf, grafheuvel

Tungrorum

zie Tungros

Tungros

Tongeren

tunnarius

kuiper

turbatie

beroering

turbe

turbeelen

onderzoek naar het gewoonterecht, waarbij het getuigenis van een aantal personen te gelijk werd gehoord, later werd het aantal getuigen beperkt tot een paar terzake bevoegde personen bende, menigte, schare ordeverstoring

turberen

beroeren

turbulent

onstuimig

turcoppel

lichtbewapend ruiter

turfluyden

verkopers van turf

turkse trijp

soort fluweel

turpe

lelijk, oneerlijk

tussi

door hoest

tutela

voogdij, voogdijschap

tutela (sub)

onder voogdij

tutele

voogdij, momberschap

tutelle

voogdij (schap)

tutelry

speelgelegenheid, vaak ook een bordeel

tuter

trompetter

tuteur

voogd, momber, voogd (es)

741 tutor

voogd, beschermer

tutor sue uxoris (ut)

als voogd van zijn echtgenote

tutoris

van de voogd

tutrix

voogdes, beschermster

tuuch

getuige

tuuchliede

getuigen

tuun tuunrijs

omheining, vlechtwerk van wilgentenen, naam van een zilveren munt, waarde ? wilgentenen voor omheining vlechtwerk

tuwe

twee

tuynman

tuinman

tv.

afk. huw. akte, toeziend voogd van de ..

tweeborelingen

tweelingen

tweedeel

twee derde

twees

tweemaal

twelff

twaalf

twistdingedach

rechtszitting waarin twisten worden berecht

twistgoed

goed waarover geschil is

twivelich

onbetrouwbaar

tymmer

timmerman

tynne

tin voor tinwerk

tynnemaker

tinnegieter

tynstoop

tinnen beker

tyrannije

dwingelandij

tyranniseren

geweld bedrijven, overlast doen

tyrannus

dwingeland, geweldenaar

tyropola

kaashandelaar

tzabel

zwart bont

tzins

cijns, belasting

U U

afk. uw

u.a

afk. ut ante, zoals vroeger

742 u.L

afk. u lieden

ubi

1

ubiquiteit

overalheid, alom vertegenwoordigd

uer

uur

uhlaan

licht bewapende ruiter

uijtcoope uire

tegen betaling door de ene partij verkrijgen van een goed van de andere partij uren

uitdoender

geldschieter

uiterdijk

land buiten de oude dijk, aangeslibde grond

uitgebloed

doodgebloed

uitlekken uitloopers

uitdrinken, ondanks verplichte geheimhouding bekend worden verkenners

uitschikken

verbannen

uitstervende linie

die geen erfgenaam meer heeft

uitstrijking

woekerwinst

uitvriezen

doodvriezen

uitzeg

verbanning

uitzendeling

spion

ulcere

door een zweer

ulner

pottenbakker

ultima die

op de laatste dag (van de maand)

ultimo

de laatste

ultimo die

zie ultima die

ultimum diem vitae clausit

sloot zijn laatste levensdag af

ultimus

laatste

ultimus familiae

de laatste van een familie

unam

een

unanimiteit undecies

eenmoedigheid ?, eenparigheid, eenstemmigheid, eensgezindheid elfmaal

undecim

elf

undecimus

elfde

undetricesimus

negenentwintigste

743 undetriginta

negenentwintig

undevicesimus

negentiende

undeviginti

negentien

unehelich

bastaard kind, buitenechtelijk, onecht

unehrlig

oneerlijk, illegaal

unetvicesimus

een en twintigste

unguentarius

parfum en zalvenmaker

unicus, filia unica

enige, enige dochter, enige erfdochter

unie

enigheid, vereniging

uniëren

verenigen

uniform

eenvormig

unigena

eniggeboren

unius

van een

universalitas

algemeenheid

universeel

algemeen

universiteit unsinnige woche

landschool, hogeschool, gemeenschool, algemeenheid week voor Pasen

unster

balans met ongelijke armen, weegtoestel

untersaeten

onderzaten

unum et idem

een en het zelfde

unus

één

unus et viginti

een en twintig

up ende affars

in eigen gebruik

up ende afward

zie up ende affars

uperken

inhoudsmaat, halve pint

upgaf

opgeven

urbaan

deftig, burgerachtig, beleeft

urbaniteit

deftigheid, burgerlijkheid

urbe

stad

urbe N.

in de stad N.

ureclocke urijn

uurwerk, vaak staat er ook vierclocke of vuurclocke ( brandklok) waterpot, pispot

urinaalpot

zie urijn

744 urinator

duiker

ursel

horzel

urst

dakvorst

usagie

zie usantie

usancien

gebruiken,

usantie

gebruik, zakelijk recht van gebruik

usu rationis carens

beroofd van het gebruik van zijn verstand

usu rationis privatus

beroofd van het gebruik van zijn verstand

usufruct

lijftocht, vruchtgebruik, bezitneming, inneming

usufrucuair

vruchtgebruikers

usurarius

woekeraar

usurpatie

gebruik, inneming, bezitneming tegen recht

usurperen

in bezit nemen, gebruiken, innemen

usus

gebruik

ut aiebant

zoals ze verklaren

ut ante

zoals vroeger

ut asserunt

naar hun zeggen, zoals zij beweren

ut dicitur

zoals gezegd wordt

ut dicunt

zoals ze zeggen

ut fertur

naar men zegt

ut infra

zoals hieronder beschreven

ut patet in registro

zoals blijkt uit het register

ut supra

als boven, als hiervoor, zoals hierboven beschreven als, evenals

ut, uti utebaelge

uteborgen

gedeelte buiten de versterking van een versterkte stad (gerechtelijk) iemand het eigendom van onroerend goed ontzeggen het uitkeren van de boedel aan een kind, b.v. bij het trouwen van een dochter. tegen een borg vrijlaten

utebuur

van buiten de stad

uteclop

door klokgelui aankondigen, bekendmaken

utecoop

het behoud van een boedel door deelgenoten af te kopen buitendijks

utebannen uteboedelen

utedijc

745 utedrach utedracht utegeboren

scheidsrechterlijke schikking minnelijke schikking vereffening van een geschil

utelaemsch

in een andere stad of land geboren, elders geboren het bij leven al uitdelen van de erfenis aan bloedverwanten van elders afkomstig

utelage

verbannen, uit de gemeenschap verbannen

utelagebrief utelandich

schriftelijke brief waarbij iemand wordt verbannen uit stad of land uit een ander land afkomstig

utelede

lijkdienst, begrafenis

uteleidinge

verzet tegen een ïnleiding” (in het bezit stellen) van een ander in een boedel openbare afkondiging

utegoedinge

utelesinge utepacht utepanden

pacht van buiten de stad gelegen grond of onroerend goed door panding iets van iemand innen

utequiten

vrijkopen uit gevangenschap

uterinae sorores

halfzusters met de zelfde moeder

uterini

halfzuster, stamt van de zelfde moeder af

uterini fratres

halfbroers met de zelfde moeder

uterque

beiden

uteseggen

uitspraak doen in een rechtszaak

utesijl

uitwateringssluis

utewinninge

het verkrijgen van een vonnis tegen iemand

utgecloppen

met klokgelui uit de stad verbannen

utgehangen…

er buiten hangen van b.v. het zegel

utgesecht

uitgezonderd

uti

als, evenals

uti dicitur

zoals gezegd wordt

uti mater in partus doloribus zoals de moeder in barensweeën aan mij de coram obsterice declaravit vroedvrouw verklaarde uti retulit zoals hij zegt utijl

profijtelijk

utiliteit

profijt, nut

utinge

uitvaart; ook: de kosten der uitvaart

746 utrisque juris uttersten uur gaans

beide rechten d.w.z. Romeinse en canonieke rechten laatste, achterste

uut

afstand maat, 1 uur gaans = ca. 5 km Ook gezien gelijk aan 1500 rijnlandse roeden = 5621 m1, volgens code Napoleon, 5000 m en bij koninklijk besluit van 1863, 5555,5 m1 komende uit (meestal richting)

uutbliven

afwezig blijven, niet verschijnen

uutboedelen

zie uteboedelen

uutbrengen (iet).

openbaren, aanbrengen

uutdrifte

het verdrijven, verjagen

uuteladen

naar buiten lokken, uitdagen voor een gevecht

uutgegaen

geëindigd

uutgeven

uitgaven

uuthangen (iet)

uutscrift

iets publiceren door aanplakking aan het “schepenhuis”, (raadhuis) iets van zijn ouders bij het huwelijk verkregen hebben afschrift

uutslach

alles wat groeit op land, weiland of akker

uutsliten (enen)

iemand tot ballingschap veroordelen

uutsteecksel

uitdrukkelijk vermeld

uutwisen (enen

iemand bij vonnis verbannen.

uuytsending

hoofdelijk omslaan van een belasting

uuytzeghellynghe

bevestigen met een zegel

ux. afk uxor

echtgenote, echtgenoot

uuthebben (iet

uxor

echtgenote, echtgenoot

uxor gratuita

concubine, bijvrouw

uxorari

uithuwelijken, trouwen

uxorata

getrouwde vrouw

uxoratur

gehuwd

uxoratus

getrouwde man

uxoris

van de echtgenote

uyrwerckmaecker

uurwerkhersteller, -maker

uytboedelen

zie uteboedelen

747 uytdeylers

betaalmeester

uytdraeyer

houtdraaier

uytdrager

sekreetruimer

uytecoop

zie utecoop

uyterlijck

uiterste, uiterste wil, testament

uytgenomen

uitgezonderd

uytgescheiden

met uitzondering van

uytgeset

zie uytgescheiden

uytgeseydt waren

verbannen waren

uytgesondert

uitgezonderd

uytgevrongen

uitgebroken,

uythaeler

ondervrager, ophalers van een overledene voor de begrafenis deurwaarder

uytmaener uytsne uytverkoren momber

verkoop in het klein direct uit het woonhuis, werkplaats, atelier uitverkoren voogd, o.a. bij zaken betreffende een weduwe noodzakelijke manspersoon die haar zaken behartigde bij rechtshandelingen, vrouwen waren daartoe niet gerechtigd

V v.

afk. vidimus,

V.O.W.

afk. zonder bekende Verblijf Of Woonplaats

vaag vaal

in goede toestand, maar ook leeg, onbeheerd woest, niet scherp dood

vaalbleek

grauw, geelachtig bleek

vaalt

mesthoop

vaam vaantje

lengtemaat, 1 vaam = ca 5 tot voet, bij de marine 6 Rijnlandse voeten = 1,88 m1 tapperij

vaar

vrees, gevaar

vaats

lomp, onbeschoft

vacant

ledig, opstaand, onbezet

vacante

vacature

748 vacantie

ledigheid, viertijd

vacantien

rechts-wijg dagen, er is geen rechtspraak in die periode staat open is leeg, vacant

vacat vacatie vacca

bezigheid, ontlediging (ontlasten, bevrijden), ontledigheid ?, ambtelijke verrichting koe

vacer(e)en

openstaan, onbezet zijn, vacant (bij een ambt)

vaceren vacerende

beledigen, verledigen, ontledigen, ook onbezet ambt, vacante functie zie vaceren,

vacillatie

waggeling ?, wispelturigheid

vacilleren

waggelen, wankelen, weifelen, besluiteloos

vadder

doopvader, geestelijke vader, peter of meter

vadderschap

Peter zijn bij dopen

vadderschap

Peter zijn bij dopen

vaddersche

peetmoeder, doopmoeder

vadem vademen

lengtemaat, was ca. de lengte van uitgestrekte armen zie ook vaam meten met de vadem

vader

meestal het hoofd van een bv gesticht etc.

vadergoet

vaderlijke erfgoederen

vaderlykzyde

van vaderszijde

vaderslachter

vadermoordenaar

vaderslechtich

vadermoord gepleegd hebbende

vadimodium vadius

borgtocht, beloofde verschijning voor het gerecht borg

vaender

vaandeldrager

vaensmit

hoefsmid bij de ruiterij

vaentgen

vaandel

vaerman

varensgezel

vaerschip

vrachtschip

vaerwagen

vrachtwagen

vaessche

rechterschuinbalk in de heraldiek

vagabonderen

zwerven, rondslenteren, door het land zwerven

vagabundus

zwerver

749 vagant(en)

vage

rondzwervende mensen die voordroegen ook rondtrekkende priester dans -, liefdes - en drinkliederen van vaganten. de inhoud was vaak voorzien van kritische teksten onbebouwd, braakliggend terrein woest,

vagebond

landloper, zwerver

vagebondage

landloperij, sterke lust tot zwerven

vagebonderen

rondtrekken als vagebond /zwerver

vagantenliederen

vagen

schoonvegen

vaginarum

wapen schede maker

vagus

zie vagabundus

vaillant

kloek? moedig, dapper

vakenist

zie valckenaar

valabel

rechtsgeldig, geldig

valavond

bij het vallen van de avond

valbrugge

valbrug in stadspoort of burcht

valckenaar

valkenier

valckenhuus

volière voor valken

valdag

vervaldag

valde

zeer

valderen

sluitbomen over de toegangswegen, hek

valdoregat

de opening van het valluik

vale

benaming voor een donkergeel paard

valend

zijn waard

valeur

waarde, prijs, geldigheid

valge

braakliggend land, land gereed voor inzaaien

valhoed

valkebec

kinderhoed met een rand ter beveiliging bij het vallen geldig zijn, (rechts) geldig zijn, doen gelden, goedkeuren wapen, een soort hamer/strijdbijl

valletje

kort gordijntje langs de schouwbalk

Vallis

Vaals

vals-aart

zie falsaris

valscen (iet)

vervalsen

valideren

750 valscer

vervalser

valselyck

vals, ten onrechte

valster

vallende ster

valuatie

waardering, gelding

valueren

de waarde bepalen

valvarius

huisbewaker, poortwachter,

valvaseur

die naast een baron, of vrijheer is

valvassor

achterleenman

van

door

van de hant gelegen is

van huis gelegen is (in de zin te ver weg gelegen van het huis) over een zaak rechtspreken. ook executie doen wegens een zaak door te panden vonnissen in een zaak

van iet rechten van iet sliten vandel vaneel

inhoudsmaat voor graan, 1 vandel = 1/4 lopen, ook 16 stedemaat gootpan

vanestoc

zwaar blok, strafwerktuig

vangebrief

schriftelijk bevel van de rechtbank tot gevangen nemen gevangene

vangen vangenisgelt vangere

betaling voor leefgeld en verzorging tijdens gevangen houden stroper, jager

vani

diverse

vaniteit

ijdelheid

vanteren

beroemen

varbinder

kuipenmaker

varen

slagboom, hek

varentman

zeeman

variabel

veranderlijk, wisselbaar

variatie

verandering

variëren

veranderen, afwisselen, afwijken

varieteit

verandering

varing

stier

varingloper

met een dekstier langs de boerderijen gaan

751 various

wegens pokken

varken

stoffer, veger

varkencooye

varkenshok

varkensbake

zij de varkenspek

varkensbeer

mannelijk varken

varkensbrinc

weiland waar de varkens liepen

varkensdrapier

lakens geweven van varkenswol?

varre

stierkalf, jonge stier

varsebalie

vleeskuip

varuweren

de waarde bepalen

vascularius

kuipen en tonnen maker

vaselos

dekstier

vaselvarker

varken voor te dekken, “beer”

vassaelheer

leenheer, feodale heer

vassaelhof

leenhof

vassaellerije

leengoed, rechtsgebied van een leenhof

vassal vassallus

leenman, smalheer (ambtachtsheer) ook vazal, hij die dient zie vassal

vassus

zie vassal

vast ende stade vat

vast, blijvend, definitief rechtsgeldig, onaanvechtbaar kom / schotel van een eetservies

vaticineren

waarzeggen

vatmerken

merktekens op vaten

vatzaad vauatiemeester

oppervlaktemaat, 1 vatzaad = 1/16 mudzaat penningmeester

vausseur

vazal

vavasserie

achterleen

vazal

vazal-heer

vrijman, onder het gezag van een heer, hij was hem getrouwheid en gehoorzaamheid schuldig en met “raad” en “daad” (krijgsdienst met paard en soldaten) terzijde staan ook leenman, slaafse volgeling

vd

afk. vendémaire, maand van de wijnoogst

Vd.

afk. huw. akte, vader van de bruid

752 Vecht-meester

schermmeester die les geeft in schermen

vechtboete vechtcore

door de overheid opgelegde boete voor op straat vechten boete voor vechten

vechtelijc

straatgevecht

vechtement

Zie vechtsel

vechtsake

berechting van een vechtpartij

vechtsel

vechtpartij

vector

voerman, koetsier

vedder

oom van vaders of moederszijde

vedel

viool, muziekinstrument met 3-5 snaren

vedelaar

vioolspeler

vedelboge

strijkstok viool

vedova

weduwe

vedovus

weduwnaar

veduvelt

door de duivel bezeten

vee-helper

veearts zonder opleiding

veechhede

naderende dood

veedemarct

veemarkt

veeknaap

knecht op een boerderij

veelike

op meer personen toepasselijk

veem

gezelschap

veemnote

veemvroegich

lid van een veemgericht , “veem”een bepaalde rechtbank lid van een veemgericht in zijn hoedanigheid van schepen door het veemgericht te berechten

veen (bij vee )

een stuk vee

veender

veenboer, turfhandelaar

veenman

zie veender

veensater

bewoner van neen polder of in een veengebied

veerdere lasten

overige lasten (kosten)

veerhuus

zie veerstal

veerinc

fokstier

veerstal

overzetplaats van het veer

veemschepen

753 veertigste penning, veesch

40e penning, gewestelijke belasting over onroerend goed, ca. 2,5% van de koopsom al het vee, dierlijk

vegederinge

vergadering, bijeenkomst

vegemes

mes van hoefsmid

vegesimo

twintigste

vegten

vechten, ruzie maken lijfelijk contact

vehement

hevig, heftig

vehementie

hevigheid

veige

de dood nabij

veil

zie feil

veiling

bij opbod verkopen, in veiling brengen

veillichsbrief

vrijgeleide

vel

afk. alias, ook genoemd

vel veldboer

of, ofwel ook kattig vrouwspersoon keuterboer op pas ontgonnen grond

veldscheerder

barbier bij een leger, chirurgijn

veldweifel

onderofficier

velewivich

meerdere vrouwen hebben getrouwd

velijn

fijn perkament

vellebijl

houthakkersbijl

vellemaker

perkamentbereider

vellen

vermoorden, omleggen

velleschieter

uitzoeker en schoonmaker van de vellen

velociteit

rasheid, snelheid

velouté

fluweel

velpen

fluweelachtig satijnweefsel

velt

grondweefsel van lakenstof

veltbrant

bos-, terrein- en/of heidebrand

veltroof

stelen van het gewas op een akker

veltsicke

geit

veltsiec

melaats

veltslant

akkerland, bouwland

veltwort

kletspraat, laster

754 velvet

weefvorm van fluweel

velveteen

katoenfluweel

veme vemeesamen

gerecht van onderdelen, dat door vrijen bezet wordt en onder koningsban rechtspreekt in strafzaken uit de gemeenschap uitgestoten, verbannen

vemen

veroordeelden door het “veme”

venaal

veil, te koop, omkoopbaar

venator

jager

vend

afk. vendémaire, maand van de wijnoogst

vendel vendémiaire

troep militairen, compagnie, 1 vendel = 175 personen, ook vaandel september

vendiceren

toe-eigenen

vendidit

hij heeft verkocht

vendit

(hij) verkoopt

venditie

verkoping

venditor

verkoper, handelaar, slijter

vendrich

vaandrig

vendue

verkoping in het openbaar

vene

veen, veengronden

venerabel

eerwaardig

veneratie

eerbiedwaardigheid, eren eerbiediging, eerbiedigheid vrijdag

veneris dies veniam aetatis venijnmaker

gunst ten aanzien van de leeftijd, meerderjarigheidsverklaring gifmenger

veninen

vergiftigen

veninersche

gifmengster

venit

hij komt, kwam

venne

waterig stuk land, veenland

venstercassine

kozijn voor raam

vensterdicht

met goed sluitende vensters

vensterie

winkel met een etalage

venstrier

winkelier

755 vent,

afk. ventôse, maand van de winden

ventegoed

koopwaar die los verkocht mag worden

venteuze

pompoen, waarmee men deed aderlaten

ventileren ventôse

wannen (koren zuiveren in de wan?), redenering, windelen ? februari

ventosen

aderlaten met een venteuse (pompoen)

ventvoerder venuskwaal

marktschipper, schipper op een boot die goederen naar de markt vaart venerische ziekte (geslachtsziekte)

veraast

verlokt

verantwoirder

beklaagde, gedaagde

verassisen

accijns over iets betalen

verbaal

vertelling, verhaal

verbael scripto

schriftelijk vastgelegd

verbaelmonden

verbaernen

verkwanselen, niet goed beheren als voogd van de goederen van onder zijn beheer staande (minderjarige) kinderen ook voor de goederen van een onder zijn hoede staande vrouw (weduwe) als voogd het “goed” van een onmondig kind niet goed beheren, ook het “goed” van zijn vrouw niet goed beheren zie verbernen

verbaliseren

zijn zaak met de mond verdedigen

verbannen verbant

het recht om te verblijven in een bepaald rechtsgebied verbieden overeenkomst, verdrag, verbintenis

verbantbrief

schriftelijke bevestiging van een “verbant”

verbarghstede

plaats waar iets verstopt is, schuilplaats

verbatim et litteratim

woord voor woord, letterlijk weergegeven

verberger

heler, verkoper van gestolen goederen

verbernen verbeten

verbranden, in het vuur werpen, iemands boedel in brand steken doodgebeten, verscheurd

verbeterhuys

gesticht, (her-)opvoedingsgesticht

verbeurte

verbeurdverklaring

verbeyder

gerechtigde op de troonopvolging

verbiedegelt

verschuldigd geld voor een bekendmaking, oproeping, dagvaarding

verbaelmonden

756 verbijsteren (iet)

wegmaken, doen verloren gaan

verbint

verbond, verbintenis, verdrag

verblieren

verwoorden

verboernisse

verbeuren

verbornen

zie verbernen

verbot

bevel om iets niet te doen

verbreken (iet) verbrieven

een misdrijf plegen, dat bij een wetsbepaling verboden is of dat men zich verbonden heeft niet te plegen op schrift stellen

verbrinnen

zie verbernen

verchensinghe verçiering

verpachting, overdragen in eigendom tegen een vaste pacht zie fictie

verckens

varkens

verckensdriver

met varkens trekken voor de verkoop

verckensherder

varkenshoeder

verckensnider

beren castreerder

verclaerzen

een uitspraak doen, een verklaring geven

verclaghen

aanklagen, beschuldigen

verclaren (iet)

vercnaghen

een wetsbepaling door het "claren" (d. i. door het geven van een beslissing over een twijfelachtige plaats) daarvan veranderen, een interpretatieve wet maken. een ordonnantie door latere bijvoegingen en veranderingen gewijzigd zich beklagen

vercoft

verkocht

verclaringe

vercofte huijsraet

verkochte huisraad

vercontumachiert

bij verstek veroordeelt

vercoopene

verkopen

vercoopstrige

verkoopster

vercort soude sijn

tekort zou komen

verdachvaerden (enen)

dagvaarden.

verdachvaertbrief

schriftelijk dagvaarden

verdartelen

ongeschikt gemaakt voor de krijgsdienst

verdeligen

vernietigen

757 verdelven verdestrueert

afgraven, dieper graven, door afgraven vernietigen verwoest

verdeuemer

Hij die veroordeelt

verdieren

prijs verhogen

verdilligen

zie verdeligen

verding

financiële overeenkomst

verdoemen

veroordelen in buiten rechte, terechtstellen

verdoemmenisse

veroordeling, verdoemenis

verdoeninge

zelfmoord, zich zelf van kant maken

verdomt

vervloekt, verdomd

verdopen

opnieuw dopen

verdoringe

bedrog, misleiding

verdorven

gestorven in een ellendige toestand verkerend

verdracht

kwijtschelding, vrijstelling geven

verdrenken

verdrinken, ook dronken voeren, doornat maken

verduemen

zie verdoemen

verduesteren verduutschen

verduisteren, geheim houden, onherkenbaar maken door vlekken zie verduytschen

verduwariën

een lijftocht op iemand vastzetten

verduymen

zie verdoemen

verduytschen

vertalen in het Nederlands “duyts”= Nederlands

vere

veerman, veerpont

vereden

een nieuwe eed van iemand vergen

veredet

beëdigd

vereeliken

uithuwelijken

vereeringe

geschenk

vereffenaar

bemiddelaar

vereffening vereigenen

het tot stand komen van een”zoen” of vergelijk, door een uitspraak beëindigen in eigendom toewijzen

vereklikker

politiespion

verenbed

een met veren gevulde beddenzak

vererfpachten

in erfpacht geven

758 verevelen

verminderen

verexcisen

onderwerpen aan het betalen van accijns

vereyniginge

overeenkomst. Vedrag

verfrouwen

verblijden

vergaarder

belastingontvanger

vergaderen

met iemand trouwen

vergaderinge

zie vergederinge

vergator

vendumeester

vergelt

uitbetaling, ook vergelding

verghaert

bijeen

vergiën

in recht verklaren

vergieren

meten met de roede

vergoedinge

uitkering uit een boedel

verguedinge

zie vergoedinge

vergult papier

(vermoedelijk) met goud opdruk

verhaelbrief verhangen

acte waarin het verhaalsrecht wordt toegekend c.q. medegedeeld aan belanghebbende vonnis uitgevoerd van ophangen aan een galg

verhangenisse

ophanging

verheffen

verhemelte

officieel verklaren zich aan de formele vereisten van trouw aan de leenheer te zullen voldoen door de erfgenaam van een leen de erkenning van de leenheer gedaan bij het “verheffen” van het leen, telkens wanneer een nieuwe leenopvolger optreedt plafond, zoldering

verhengenisse

toelaten, gedogen, verlof

verheyschende

vereisen

verhoeken

in het klein verkopen

verhoeren

vernemen, ook: echtbreuk plegen

verhoert

overspelig

verhopen

hopen

verheffinge

verhuden

zie verhueden

verhueden (iet)

verbergen, geheim houden

verhuert sall waerden

verhuurt zal worden

verhuwen

hertrouwen

759 veriër

veerman, veerpont

vérificateur (des pois et mesures) verificatie

ijkmeester (van de gewichten en maten)

verificeren,

zie verifiëren

waarmaking

verificieren

met bewijzen staven, bekrachtigen

verifiëren

waarmaken, waartuigen?

verismile

waarschijnlijk, de waarheid gelijk, geloofwaardig

verjaerde sculden

schulden die ouder zijn dan een jaar

verkinschen

kinds worden, dementeren

verkoepen

verkopen

verkogt

verkocht

verkoopmeester

vendumeester

verkuisen

mooi maken, tooien

verkündigen verkündigung

ontbieden, oproepen, de huwelijksgeboden afkondigen oproeping

verlaat

sluis

verlaatshere

zie verlaatsmeester

verlaatsmeester,

sluiswachter

verlacht

voorgeschoten

verlaeghijnghe

ruilen

verlaet verlakker

kwijtschelding, vrijstelling geven, vergiffenis schenken, maar ook het iemand iets ontzeggen of weigeren schilder met lakverf

verlatersche

een vrouw die iets vergeeft

verlatinge verleggen (iet)

kwijtschelding, ontheffing van een verplichting, ook ontslag uit een ambt voorschieten

verlemen

beschadigen, verminken

verleninge

schenking, verlening van een gust of voorrecht

verleunen

afstand doen van zaken, verzaken

verlezen

op kwaliteit controleren van o.a wol

verlidinge

gerechtsbrief, ook iets dat voorbij gaat

verlie

een voor de schepenen afgelegde belofte voor betaling van schuld

760 verlieningen

zie verleninge

verlienisse verlij

verklaring voor de schepenen gedaan, aangaande een schuld betalingsbelofte, schuldbekentenis

verlijden

het passeren van een akte

verlijen

belenen

verlijfpachten

levenslang , verhuren, verpachten aan iemand

verlijftochten

aan iemand het vruchtgebruik geven

verlijftochtigen

zie verlijftochten

verloven (iet) verly

zijn goed door een ” lofte” verbinden, verpanden, ook: (hem in iet). zich door een “lofte” tot iets verbinden passeren van een akte

vermaegen

in het klein verkopen

vermaninge

terechtwijzen

vermeenisse vermeensaemheit

verbanning, banvloek, ook medeplichtigheid aan doodslag en moord verbannen uit de gemeenschap

vermeet

beweert

vermenen

menen van oordeel zijn

vermengelen

verenigen, kan ook door een huwelijk

vermenichte

medeplichtig aan moord

vermeten vermoegen

durven beweren, zich beroemen op, in rechte iets beweren vermogen, beste kunnen

vermoetsoenen

afkopen van een meningsverschil

vermombaren (enen)

voogd over iemand zijn

vermostelijk

beschimmeld, bedorven

vermuege

wegens

vermuft

verrot, bedorven

vernemer

inquisiteur

vernufteling

ingenieur, genie, geleerde

vero

waarachtig, echter, wettig, waarlijk

verobligeren

verbinden, borgstelling

verolmt

vergaan

veronrechtinge

aangedaan onrecht

761 veroorsatinge

vergoeding

verorveden

een vete vijandschap afzweren

verpangelen (iet)

verruilen

verpennewaerden

in het klein verkopen

verplecht

een in rechte gedane schuldbekentenis

verplegen

zich in rechte verbinden ("verplichten")

verponding

grondbelasting

verpoyen verradachtich

verdrinken, in de zin van tijd verdrijven met drinken verraderlijk, vals, niet te vertrouwen

verradende

vals, niet te vertrouwen

verramponeren

toetakelen

verrasschenische

verkrachting, zwaar aanranden

verrechten (iet)

iemand voor iets vergoeding geven.

versamenen versamentlijc

verbinden, paren.. “ in huwelijc versament siin,” getrouwd zijn. gezamenlijk

verscalken (enen).

bedriegen

verscheminge verschenen

iemand te schande maken, beroven van iemands eer vervaldatum

verschieten (iet)

vooruitbetalen, voorschieten

verschot

geldelijke lasten belasting, geldelijke inkomsten

verschoten

het schot aangeven voor de belastingen

verschotponden verschrivinge

het aandeel van iemand in “ponden”bepalen in het “schot” oproeping

verschulden

door een vergrijp verliezen, verbeuren

verschuldigen

zich aan een vergrijp schuldig maken

versegelen

met een zegel bekrachtigen, bezegelen

versegelinge

het bekrachtigen van een overeenkomst door het aanbrengen van een zegel zekerheidstelling, het zeker maken van iets

versekeringe versen(in) versetgelt versetten ( iet an iet)

vers geheugen hebben, nog goed kunnen herinneren een recht betalen voor een stuk grond bij verandering van eigenaar door verpanding iets bezwaren

762 versie

overzetting, omzetting, draaiing, wending

versien

voorzien

verso

achterzijde, op de achterkant van het blad

versoec

rekwest

versoeckende

verzoekt

versouck

zie: versoec

verspertinus

van de avond

versseren

verkeren, oefenen, omgaan

verstaan

ondervraagd

versteeck

verstek

versteecke oft defalte

zie versteeck

versterf

door erfenis in eigendom verkrijgen

versterfnesse

hetgeen iemand bij versterf aankomt, erfenis.

versterven

verstoeren (enen iet).

door sterven verminderen. ook door sterven verbeurd worden, op een ander overgaan het regelen van de onderhoudsplicht aan de dijken vergoeden

verstorven, de bruid/bruidegom versturven

de bruid of bruidegom is overleden in de afroepings-periode overlijden

verstoelen

versturven zijnde tot

overleden in

versus

naar, tegen

verte

(aan onderzijde blad) keer blad om

vertegen

afzien van

verthijen

afstand doen

vertichten

in rechte afstanddoen van iets

vertiën

zie vertichten

vertien (iet)

uitstellen.

vertiën (op enen of iet, van iet) vertienden

van iets afstand doen.

vertiendinge

het betalen of heffen van de tienden

vertieren

overgaan in andere handen

vertrecken

weggaan

tienden van iets betalen of heffen

763 vertroncen

vertweefelijnghe

na de dood van de eigenaar naar een andere tak of familie over gegaan getuigenis tegen iemand afleggen, door een verklaring afleggen bewijzen overhalen door belofte of geld

verus

waar, echt, authentiek

vervaertijt

vertugen

verveerdigt

verhuistijd, het einde van den termijn waarvoor een perceel verhuurd is. gereedgemaakt

vervollen

aanvullen

verw

verf

verwachter

bewaker

verwaeresche

zie verwaerstere

verwaerstere

baker

verwaetenisse

kerkelijke ban, banvloek

verwane jacht

de hoge jacht

verwaten

geëxcommuniceerd, in de ban gedaan

verwedden

verpanden, door een pand verzekeren

verwedemen

als weduwen goed vastzetten

verwedersaten

hertrouwen

verweerder

gedaagde

verwen

verven (de verf zelf)

verwerdere

gedaagde, verweerder

verweren

van ontslaan

verwerker

werkgever, geefster

verwesen

ouders verliezen door overlijden

verwettigen

in rechte aanhangig maken

verwin

toewijzing bij executie

verwinbrief verwiser

akte met beschrijving van het “verwin”, verwin= toezegging rechter

verwkoopers

verfhandelaar

verzogt

verzocht

verzorger

proviandmeester

vesper

oorspronkelijk avond, de voorlaatste kloosterlijke gebedstijd, in oorsprong vlak voor zonsondergang, later vanaf 1300 omstreeks 3

764 uur ‘s middags vesperi

‘s avonds

vespertinam

na de vesper,’s avonds

vespertinus

tot de avond behorend

vespillo

doodgraver, lijkdrager

veste

verdedigingswerk, bolwerk

vestel

sierspeld, broche

vestgelt

geld verschuldigd stuk wal of vesting

vestgracht

vestinggracht

vestiarius, vestiflex

kleermaker

vestige

spoor, voetstap

veter

smalle gevlochten band

veteramentarius

opkoper

vétérinaire pour les vaches

dierenarts (voor de koeien)

vethuus

stal voor de opslag van stalmest

vetmannetje vetramentarius aerarius

betaalmiddel, kleine Keulse munt, genoemd naar de er op afgebeelde vette monnikfiguur ketellapper

vetschoen

vetleren schoen

vette

mest, bemesten

vetten

vet mesten, ook looien

vetter

kind van oom of tante

vetterhuys

leerlooiershuis

vettewarie

handel in vetwaren

vettewarier

vethandelaar

vettik

veldsla

vetula

oude, bejaarde vrouw

vetulus

oude, bejaarde man

vetus

oud, bejaard

veuf

weduwnaar

veuve

weduwe

vexatie

kwelling, moeite

vexeren

kwellen, plagen

vexillarius, vexillifer

vaandeldrager

765 vezelaar

fluisteraar, gebedsgenezer

vezelen

fluisteren

vezum

luier

vf

afk. veuf, weduwnaar

Vg

afk. huw. acte, vader van de bruidegom

vi

krachtens

vi rubri sigilii

uit kracht van het rode zegel,

vi rubris sigilli

door de kracht van het rode zegel

viaticum

reisgeld = laatste Oliesel, avondmaal

vicarie

stadhouderschap, prove, geestelijk inkomen

vicarius

plaatshouder, stadhouder, ook pastoor

vice vice pastore

mangelbeurt. item, gebrek, ondeugd, ook in plaats van plaatsvervanger van de pastoor

vice verca

omgekeerd

vicecomes

zie vicomte

vicecomitissa

burggravin

vicecurei

pastoor

vicedecurio

onder-korporaal

vicenarius

twintigste

vicesimo

op de twintigste

vicesimus

twintigste

vicie

ondeugd, slechte gewoonten

vicies

twintigmaal

vicieus

ondeugende, gebrekkig

viciniteit

nabuurschap

vicino

zie vicinus

vicinus

buur, buurman, aangrenzend buurman

vico

in het gehucht, op straat

vicomte

burggraaf

victorie

overhand, overwinning, zege

victorieus

zege-rijk, overwinning

victualie

voedsel, leeftocht

victualiëren

voeden, spijzen

766 vicus

wijk, buurt, gehucht, straat

vid.

afk vide, zie (zien)

vide

zie

videlicet

namelijk, te weten

vidibatur

hij scheen, hij leek

vidimus

vidit

akte waarbij een gezaghebbend persoon onder zijn zegel verklaart, de een of andere oorkonde gezien te hebben, door welke verklaring hij derhalve de inhoud daarvan erkent gelegaliseerd afschrift van een akte en oorkonde door bevoegd persoon, meestal door hem gezegeld voor echt heeft dit gezien

vidua

weduwe

vidualitium

weduwegeld, lijftocht

viduam relinquens

als weduwe achtergeblevene

viduatum

tot weduwe/weduwnaar gemaakt

vidimus authentijcq

viduitas

weduwe -/ weduwnaarstaat

vidus relicta

nagelaten weduwe

viduum relinquens

als weduwnaar achtergeblevene

viduus

weduwnaar

viego

kuiper

vier nonen vierbance

vastentijd van Aswoensdag tot voor Invokavit (6e zondag voor Pasen) rechtbank

vierbesienders

brandweerman

vierbrant

toorts, fakkel

vierdach

feestdag

vierdalf

zie vierdehalf

vierde paert

vierde deel

vierdehalf

drie en een half

vierdelen vierdepit

martelstraf, aan handen en voeten gebonden uiteen trekken soort turf

vierder

inhoudsmaat van een emmer

vierendeel jaers

kwartaal

vierendelen

inhoudsmaat voor graan = ca 11ltr.

767 vierijzer

munt17e-18e eeuw , gelijk aan 9 oortjes

vierkamer

donderbus

vierkante roede

oppervlaktemaat = 1/10 spint = 17 m2

vierloot

gewicht, 1 vierloot = 4 lood of 2 ons

vierman

vierschaar

brandweerman, hield toezicht op het doven van de lichten en vuren na de avond (vuur) klok de plaats waar de terechtzitting gehouden wordt. (de plaats tussen de vier scharen of de vier banken.) rechtbank

vierschaerdach

dag dat de rechtbank bijeenkomt

vierschare

zie vierschaar

viertale

graanmaat, 1 viertale = ¼ hoet

viertel

oude inhoudsmaat

vierthien

veertien

viesebel

onzichtbaar

vieter

zie viego

vierscare

vietor

(manden)vlechter, tonnen en vaten maker

vigeren

groeien, leven, sterk en krachtig zijn

vigesimus

twintigste

vigeur

sterkte, kracht

vigilant

wakker

vigilante

vierpersoons gesloten rijtuig

vigilantie

wakkerheid

vigilarius

waker

vigileeren

toezien, waken

vigilia vigilia vigiliae

(zonder voorzetsel) de dag voor Kerstmis, 24 december, 2 dagen voor Kerstmis, 23 december,

viginti

twintig

vigore rubri sigilii

krachtens het rode zegel, (tegen betaling kon vrijstelling van de huwelijksafkondiging worden verkregen) sterk, krachtig, fris

vigoreus vijffmannen vijl

het vijffgericht, een stedelijk rechtscollege, bestaande uit vijf mannen slecht, gering, onachtbaar, onwaard

768 vijver

wormziekte

vilain

guitachtig, schandelijk, afgunstig

vilainie

guitig, afgunstigheid

vilipenderen

verachten, versmaden

vilipendie villa

verachting, klein-achting, geringschatting, verguizing boerderij, gehucht, pachtgoed

villae

Romeinse boerderij, - hofstede

ville villica

doopkind, petekind ook stad pachtster

villicus (maior)

pachter, dorpeling, landgoedbeheerder

viloa vilt

soort strijkinstrument voorloper van de contrabas vrek, gierigaard

viminarus

mandenmaker

vinctor

kuiper

vindemie

wijntijd, wijnoogst

vinder vinder

vrederechter ook stadskeurmeester scheidsrechter

vinderie

ambtsgebied van een “vinder “

vinderschap

scheidsrechterlijke bemiddeling door de vinder, arbitrage toe-eigening

vindicatie vindiceren vingt

vrijmaken, verlossen, bevrijden, eigenen, wreken twintig

vininer

gifmenger

vinitor

wijnboer

vink

penis, maar ook schooier, klaploper

vinnigheid

varkensziekte?

violatie

schoffering, schending

violatio

onteren,

violent

gewelddadig, met geweld, geweldig

violentie

geweld, schoffering

violeren

schofferen, verkrachten, schenden. ontheiligen, ontwijden

769 vioolkens

langhals flesjes

vir(is )

man, echtgenoot

virgier

boomgaard, lusthof

virgina

maagd, jonge dochter

virgo

maagd, jonge dochter, ongehuwde vrouw, non

virgo honesta

de eerbare jonkvrouw

virgulator

bezemmaker, bezembinder

virguncula

meisje

viri

van de man, van de echtgenoot

viribus exhaustus

uitgeput van krachten

viridium dies

witte donderdag

virtuosus

deugd vol

visben

platte vismand, een tenen mand voor vis

vischhakker

visfileerder

vischhoeken

vishaken

vischpagter vischvinders

vleeshandelaren die de (vis) pachtrechten hebben keurmeester van vis

visconte

ondergraaf

visie

zienswijze, schouwing, inzage

visier

doorzicht

visiker

dokter, geneesheer

visioen

gezicht, gezichtspook, toongezicht, verschijning

visis litteris reverendi

gezien de brieven van de eerwaarde

visitatie

bezoek, onderzoek aan den lijve

visiteerder

bezocht

visiteren

bezoeken, bezichtigen

visiteur

inspecteur

visopkoopers

vishandelaren

visscherije

visrechten

vistelator

fluitspeler, speelman

visum repertum

(schriftelijk) verslag van een onderzoek

vitam cum morte commutavit vitam cum morte conjuxit

heeft het leven met de dood verwisseld verbond het leven met de dood

770 vitie

ondeugd, mangel

vitieus

vol fouten, ondeugend, gebrekkig

vitor

zie vietor

vitr.

afk. vitricus, ouderling, ook genoemd als schoon -en stiefvader glazenmaker

vitriarius (iator) vitricus vitrifactor

ouderling, ook genoemd als schoon -en stiefvader glazenmaker, glasblazer

vitrifex

zie vitrifactor

vitripictor

glasschilder

vitsel

twijgen, rijshout

vituperabilis

versmadelijk, te waarderen, aantrekkelijk

vituperatie

versmading

vitupereren

lasteren, verachten, versmaden

vivaciteit

levendigheid, langlevendheid

vivadierer

bezemmaker

vivens

levend, in zijn onderhoud voorzien met

viverit

in / tijdens (zijn) ( haar) leven

vivres

mondvoorraad, levensmiddelen

vlaams pond

munt17e-18e eeuw , gelijk aan 20 schellingen

vlasaard

akker met vlas teelt

vlasscaert

grove deken, dekkleed

vlastiende

tiende van vlas

vlaszaad

lijnzaad

vlecke

zie vlegge

vleek

vleugel

vleesbank

pijnbank, executieplaats

vleeschambocht

slager, vleeshouwer

vleeschelijke conversatie

geslachtsgemeenschap

vleeschhouwer

slager

vleeskleur vleet

heraldiekteken, kleur, natuurlijke huidkleur, weergave met korte verticale onderbroken streep arcering het geheel van de uitstaande netten

vlegel(e)

dorsvlegel

771 vlegewerf

dorsvloer

vlegge

zijde van een geslacht varken

vlegkast

met gaasdoek bespannen kastje

vlei

geul in ondiep water

vleisch

vlees

vleischbancken

vleesbank, vleesmarkt, vleeshandel in het groot

vleischen

slachten

vleischouwers

slagers, ook beul, peiniger

vleishues

slagerij

vles

vlees

vlet

vrachtschip op de binnenwateren

vletschuit

zie vlet

vleysch

zie vles

vleyschbanc

plaats in de vleeshal waar vlees wordt verkocht

vliek

pijl

vliemen

aderlater

vliemenlater

aderlaten, chirurgijn

vlier

moerasveen

vlint

kei,

vlocke

sneeuw

vloeder

vloer

vloederhuus

huis met dorsvloer

vloghe

duiventil

vlos

bagger of turf beugel

vlotelingen

zeesoldaten, schepeling

vlotjager

persoon, soms met paard, die een vlot trekt

vlotrecht

snelrecht

vlotschuit

plat vaartuig voor vracht

vlouw

drijfnet voor de visvangst op rivieren

vlys

zie vles

Vo.

afk. huw. Akte, voogd van de ……

vocabulaar

vertaalboek, woordenboek

vocatie

beroep

772 vocatur

wordt genoemd

voceren

roepen, beroepen

vochte

voogd

vocifereren

luide roepen, krijsen, morren

voder

voering, soms ook als voerder geschreven

vodercoren

koren gebruikt voor veevoer

voecht

zie vochte

voeder

groot wijnvat, ook gewicht van hoeveelheid lood

voedervat

vat bestemd voor voedselopslag

voegen

samenvoegen, bijvoegen

voeginge

schikking in een zaak

voelderman

visiteur

voer

voerberuyrte

wagenvracht ofwel: zoveel als door één paard op een kar getrokken kan worden, hoeveelheden en gewichten verschillen per gebied voor genoemde

voerlaken

stof voor voeringen

voerman voerraet doen

man die een met paard of ossen bespannen wagen bestuurt bedrog plegen bij de behandeling van een zaak.

voerraet pleghen in iet

zie voerraet doen

voerseyde

voor genoemde

voertvorderen voervoght

verder vervolgen, de behandeling van een rechtzaak vervoegd bij

voerwekers

wachters die de eerste avond-wacht lopen

voesterdochter

pleegdochter

voesterkint

pleegkind

voesterlinc

zie voesterkint

voestermoeder/vader

pleegmoeder resp. pleegvader

voestersone

pleegzoon

voet

oppervlakte maat, groot ca 0,09 ca, in elk deel van het land anders van oppervlak. ook lengtemaat, 1 voet = 31,3 cm in elk deel van het land anders van lengte voetboog, wordt gespannen door met een voet op de grond de boog te drukken

voetboge

773 voetboogschutters voetcleet

schutters die bewapend met een voetboog, later ook met “haakbussen”bewapend nog zo genoemd vloerkleed

voetwerk

enkelvoudig tafeldamast

vogellerije

recht van vogelvangen

vogelroede vogelvrijverklaarde

met lijm besmeerde roede voor het vangen van vogels banneling

vogelvrijverklaren

verbannen

vogelvrijverklaring voghelen

buiten bescherming van de wet verklaard en bloot gesteld aan ieders vervolging, verbannen vogels

voirschreven

voor genoemde

voirszeid

voornoemde

voirtgaende

verder gaande

vol betaelt

geheel betaald, voldaan

volbeteren

ten volle voldoen

volbord

toestemming, bewilliging, bij vonnis uitspraak

volborden

toestemmen in iets

volbroeder

echte broer

volbürtige geschwister

volente Deo

kinderen die allen de zelfde vader en moeder hebben volg -eed, de eed der eedhelpers of eedvolgers, waardoor de waarheid van de eed van de hoofdpersoon bevestigd wordt als God wil

volgeboren

door wettige geboorte

volhoevenaer

hij die alle rechten van de”hoevenaar”of pachter heeft of die een “volle hoeve” heeft bejaard

volcheet

voljaerig voljaert volkint volksballade volksst volle dingtalen

tot zijn volle jaren gekomen (meestal 25 jaar oud) mondig, had geen toestemming van ouders of voogd meer nodig wettelijk kind uit gehuwde ouders, verhalend gedicht in strofen vorm met veel herhalingen en sprongsgewijze verteltrant afk. volkstellingregisters de bij een geding voorgeschreven uitdrukkingen, ook de procestaal of de geschreven proces stukken

774 vollonen

naar verdienste belonen

volmoeye

volle tante

voltisierder

kunstvechter

volumen

boekdeel, rol, boek, boekband

voluntaire condemnatie

willige rechtspraak

voluntaris

vrijwillige, gewillig, willig

voluptas

wellust

voluptueus

wellustig, dartel

vomitus

het braken

vonnis

gewijsde zaak, wijsdom

vontghiften

doopgeschenk

voocht

voogd

zaakwaarnemer aangesteld door de (kerkelijk) autoriteiten om de macht uit te voeren over meestal minderjarigen, ook over de echtgenote, zij kon geen verplichtingen aangaan. zie voocht

vooloegen

inkepingen

voorcomen

voor den rechter verschijnen

voordane

voorts, vervolgens

voordeel

enige voorwerpen in den boedel van een overledene, die door de echtgenoot of de zoon daaruit mochten genomen worden, voordat de boedelscheiding plaats had bevordering

voorderinge voordochter voorgeboorte

kinderen uit een vorig huwelijk ook kinderen voor het huwelijk verwekt kinderen uit het eerste huwelijk

voorjaer

een vroeger jaar dat al verlopen is

voorlijf

voormaals

een bedrag in contanten voor het gebruik van een weiland afstandsmaat, waarna het paard werd gekeerd bij het ploegen, na 55 roeden. afhankelijk van de roedemaat ca. 207 m, voorheen

voormont

(eerste) voogd, belast met de geldzaken

vooroordeel

een vonnis dat vroeger gewezen is.

voorordonnantie

een vroegere ordonnantie

vooroverdracht

vooroverdracht. een vroeger, ouder besluit.

vooroverlijden

eerder overlijden

voorling

775 voorpachter.

een vroegere pachter.

voors

afk.voorseit, voornoemd

voorscreven

voor genoemde

voorseide

de genoemde..., voor genoemde

voorslitinge

een vroeger gewezen vonnis

voorsone voorstanders

geboren uit een voorhuwelijk, ook ongehuwd verwekt bestuurders

voortboren (iet).

verder innen

voortmeer

voorts, vervolgens

voorvorderen

voorouders, ambtsvoorgangers

voorzoon

zie voordochter

vopiscus

de overlevende tweeling

voraciteit

gulzigheid

vordel

zie: voordeel

vorderbrief

aanbevelingsbrief

vorehure

voremombaer

een recognitiegeld te betalen bij eigendomsoverdracht, aanvaarding van een ambt of leen zie vorkinder, vaak ook een onwettig kind of een kind niet door de vader is erkend voogd over een minderjarige

vorekint

voremombaerschap

voogdij

voreordeel

een vroegere verordening

vorepacht

Vervallen pachtsom

voreren

opslokken, verslinden

voreval

pachtopbrengst, cijnsopbrengst

voreweser

bestuurder

vorewillecore

vroeger besluit

vorkinder

vormer

stiefkinderen uit een vroeger huwelijk van een van de partners. (geen onwettige kinderen) land- of akkermaat, gelijk aan halve morgen, ook een lengtemaat gebruiksaardewerk maker

vormundere

voogd

vornoemde

bovengenoemd, voornoemd, bovenvermeld

vorlinc

776 vorster

deurwaarder ( in Brabant), ook boswachter

vorteischen

oproepen, dagvaarden

vortheeschen

zie vorteischen

voruterechten

verder executeren

vota secunda

tweede echtverbintenis

voti votum

van de huwelijks/ verloving gelofte, van de rechtelijke beslissing gelofte

vouëeren

verloven, toewensen

voyage

reizen

vraemgoedt

vreisem

goederen die een kind heeft, zonder het van zijn ouders te hebben geërfd zonder rechtszekerheid buiten de wet gesteld, hem vogelvrij verklaren na het plegen van een zwaar misdrijf cholera

vreiseme

zie vreisem

vremde

iemand van uit een anere plaats afkomstig

vredeloos

vremde voogd

(derde) voogd

vribaer

huwbaar, meestal ook mondig

vriesch

fries

vrij ende nivers meede belast vrij goed

vrij van lasten en plichten onroerend goed in volledig eigendom

vrij huysinge ende erf

huis en erf vrij van huur

vrij te waren

niet met verdere schulden te belasten

vrije consten

vrije kunsten

vrijen ende te waren (te) vrijgelijde

vrijwaren, bij eigendomsoverdracht ervoor instaan dat de nieuwe eigenaar ook de werkelijke eigenaar is zie; recht van geleyde

vrijheid der stede

stadsrecht

vrijinge

zie vrijnge

vrijkwartier

rechter bovenhoek van een schild. In aanzicht van het schild dus linksboven een leen toebehorend aan een vrije niet edele persoon gildelid dat zelfstandig mag werken

vrijleen vrijmeester vrijmetselaar

natuursteenbewerker die vrij kon werken en geen lid van het gilde was

777 vrijnge

vrijwaring

vrimeester vriwerker

zelfstandige, die met toestemming van het gilde zijn beroep uitoefent losse werkman, dagloner

vroedemoeder

vroedvrouw

vroedwijf, vroemen

in vruchtgebruik hebben

vroemen

zie vroedwijf

vroemoeder

zie vroedemoeder

vroemoer

zie vroedwijf

vroente

braak, onbebouwd terrein

vroenten

zie vroente

vroetman

verstandige man

vroevrouw

vroedvrouw

vrome

vrommer

opbrengst, vruchten en inkomsten van een leen dat een leen te koop stond ter beste vromen (van drieën) betekent dan: tegen de waarde van de beste opbrengst (uit drie jaren) vrome

vrone

heerlijkgoed, domein

vrone

domein, heerlijk goed, ook Heer

vronen (enen).

arresteren, gevangen nemen

vroonen- en tiendevrij vroongers

vrij van/onbelast met heerlijke rechten en tienden tot het vroon (domein) behorend land

vroonhurer

pachter van een stuk land van de “vrone”

vroonte vroonwater

herenland, domeingoed, onverdeelde gemeentegrond, ook de omheinde wei voor het inbeslaggenomen vee viswater dat aan de heer toebehoorde

vroupersoon

vrouw

vrouwe

gebiedster, heerseres, bijzit

vrouwekracht

verkrachting van een vrouw

vrouwen choor

gedeelte van de kerk bestemd voor de vrouwen en hun kinderen vrouwelijk geslacht, verwanten der gehuwde vrouw man die zijn vrouw slaat

vrouwencunne vrouwensmijter vrouwentuig

zilver opsmuk gedragen door vrouwen op kleding

778 vrouwewee

barenswee, barensnood

vrouwgetimmer

vrouwenlijf

vruchtgebruick daer aff om bewegende redenen onseggen vruchtgebruik

het vruchtgebruik om moverende redenen ontzeggen

vrunden

lijftocht, in het oude erfrecht is voorzien dat de weduwnaar of de weduwe het vruchtgebruik houdt van de eenmaal gemeenzaam bezeten huwelijksgoederen vrienden, verwanten, familie

vrundschappe gemaeckt

in goed overleg

vruntlicker

vriendelijk

vry-stockhouder

gemachtigde om vrij verkopingen van inboedels etc te houden verkopers van wijn en bier die vergunning hebben om deze te verkopen naar eigen goeddunken

vrye tappers vrystaan vso. vt

afk.verso achterzijde, op de achterkant van het blad afk. ventôse, maand van de winden

vuerwilcoor

zie vorewillecore

vuilvrouwe

witte vloed, vrouwen ziekte

vuister

haard

vulgair

vulgair, gemeen, slecht

vulgo

in de volkstaal

vulgo quaesitus

onwettig kind, buitenechtelijk kind, onecht

vulichede

vuil, afval, troep

vullemuller

volmolen molenaar

vullewijn

tapwijn, ongebottelde wijn

vulnera Christi vurstere

de dag na de lijkafname, de 2e vrijdag na Pinksteren boswachter

vutsteecxsel

zie uutsteecksel

vuulboom

zwarte els

vuurclocke vuureimer

klok welke het sein aangaf dat de vuren gedoofd moesten worden brandblusemmer, zeildoekemmer

vuurgaffel

pook, vuurhaak

vuurhert

vuurplaats, schouw, stookplaats

779 vuurschoppe

asschep

vuurstat

vuurplaats, schouw, stookplaats

vuurte

brandstof

vuurvat vuytbliven

ijzeren stoof of bak om vuur in te doen nadat de vuurclocke luide zie: uutbliven

vve

afk. veuve, weduwe

vyandelyke

vijandige

vyer

vuur

vysch

vis

vyschkorff

vismand

vyzel

vijzelpomp

w wa

wel

waad

bos

waak

uitkijk op de toren en versterkingswerken

waal

veilige ruimte ( meestal omheind ) in de haven en afgesloten met een slagboom slagveld

waalplaats

waarderen

geldersoldaten in dienst van een stad, huursoldaat, ook laaggelegen land schatten

waarschuw

straf

waarslieden

personen belast met waterstaatkundig werken

waarteken

waarmerk

wachtere

bewaker,

wachterhorn

alarmhoorn van de nachtwaker

wachtmeester

hoofdwacht bij de poorten

waecboec waechuus

boek waarin op getekend de waakplichten en de afkoop van de waakplichten wachthuis

waecpennic

betaling voor het waken

waecrolle

register waarin de waakdiensten zijn vermeld

waector

wachttoren

waard

780 waecvri waeggelt

vrij van de verplichting om deel te nemen aan de nachtelijke bewaking der stad betaling voor het laten wegen op de stadswaag

waeghbrive

waagbriefje

waeghmester

zie waegmeester

waeghuus

stadswaag, waaggebouw

waegmeester

beëdigd stadswaagweger

waegwerkers

hulpkracht bij stadswaag

waei

twijgen, rijshout

waeiling

jong boompje

waeksteller

toezichthouders op de wakers

waelpoyt

inhoudsmaat voor wijn en bier

waemys

wambuis

waer

goederen

waer ‘t sake

wanneer het geval zich zou voordoen

waeraf

waarvan, waarover

waeraftelike

naar waarheid

waerave

zie waeraf

waerbier

waerdersliede

bevestigingsdronk met bier na afsluiten overeenkomst brief waarin vermeld de vrijwaring van eigendomsoverdracht het bewaken van…., ook ziekenoppasser, bewaker bewaarder, bewaker, wachter, steenwaarder van gevangenis wachters

waerdhouder

kastelein

waerdich sijn

waard zijn

waerduer

keurmeester, waarmerker

waerheijt

waarheid

waerheitsliedende

waerbrief waerde waerder

waeringhe

mannen aan wie het instellen van een enquête of gerechtelijk onderzoek is opgedragen zie: waringe

waerninghe

zie: waringe

waernisse

vrijwaren, het zekeren van iemands eigendomsrechten zie werp

waerp

781 waerscap

borgtocht.

waerschap

borgstelling

waersscoutheet

dijkgraaf

waert

zie weert

waerteken

bewijssteken

waertlant

buitendijks gelegen land

waeterinck

wetering, waterloop, afwateringskanaal

wageman

voerman, koetsier

wagenaer

voerman, koetsier

wagenare

zie wagenaer

wagenen

voerlieden

wagengereiden

alles wat bij een koets of wagen behoord

wagenmaker

radermaker, velgenmaker

wahrleichnam

lijkafname dag, 2e donderdag na Pinksteren

waichorn

hoorn voor het alarm blazen

wake waker

een verzameling van personen, uit een gilde aangewezen tot bewaking bij nacht van de aan dat gilde toevertrouwde wal(toren) gevangenbewaarder

wakersloon

beloning van de stadswacht

walcknot

dooreengewerkt knot wol of haar

walcmole

volmolen

waldschepen waldschryver

lid van een “waldgerecht” dat rechtsprak in bosen woud-zaken griffier bij een “walt ”rechtbank

walemeet

weiland grenzend aan een kolk of rivierarm

walhuis walken

apart staand gebouw tegen slootkant om te spoelen kneden

waller

pelgrim

walsche

Waalse

wambass

zie wambuis

wambeis wambesteeker

kledingstuk, zichtbaar gedragen onder het bovenkleed zie wambesticker

wambesticker

kleermaker van wambuizen

782 wambesule

wambuis, hemdrok

wambuis

wambuis, mannen kleding

wammes

zie wambuis

wamuse

zie wambuis

wan

van wilgentenen gemaakte manden

wanclacht

valse beschuldiging

wandelaere

zwerver, maar ook: pelgrim

wandelbrief

wandmalerei

schrijven waarin vermeld de toestemming om over een bepaald land te lopen een heerlijk recht, te betalen wanneer een eigendom bij contract op een ander overgaat muurschildering

wangeloof

ketterij

wanhavenig

smerig, vuil, onrein

wanrichtinge

plichtsverzuim van de rechter

wantreep

lengtemaat van 10 ellen, voornamelijk gebruikt bij lakenweefsel lakenkoper

wandelcoop

wantsnider wanwaer wanwerc

slechte waar die eigenlijk niet verkocht mocht worden slecht werk, geleverd werk van slechte kwaliteit

wapenronde

wapenschild

wapentuir

krijgsman

wapenusurpatie

het toe-eigenen van een familiewapen van een familie met bijna de zelfde naam, zonder bewijs dat het werkelijk het zelfde geslacht is strijdbijl

wapinbijl wapper wapperen

zweep met loden kogels, ook een leren riem met loden kogel, knots met lood beslagen en opgevuld met lood zwaaien, rondslingeren

warande

jachtterrein, lusthof

warandeerders

keurmeesters

warandehoeder

jachtopziener

warandenare

boswachter

waranderinge

waarborging, garantie

waredin

wachtpost

warf

terp, volksvergadering

783 warfheer waringe

lid van een “warf” het college dat in hoger beroep rechtspreekt over zaken in een lagere rechtbank waarschuwing

warmoes

groenten

warterman

iemand die uit het water is opgevist

wasch-ligtblaaker

olielamp brandend op bijenwas

waschhuus

washuis

waselinckmaker

waskaarsenmaker

wasenmeister

vilder, beul

waseveld

modderlaag dat gemakkelijk onder water komt

wassinge

wasvrouw

wasteeken

zegelafdruk in was

wat vougen

op welke wijze, op welke manier

wateregel

bloedzuiger

watergalletje

braaksel

waterganck waterganghe

ruimte naast een huis tussen de lijn waar de afdruipende regen neervalt en de muur sloot, afwatering

watergrave

gracht, sloot,

waterladinge

waterzucht

waterlaent

moerasachtig land, drassig land

waveren

wafels

Wd.

afk. op huw. Akte, weduwe van ……

wechen(zer)

per week

wechgedraegen

meegenomen

wechmaken (iet).

overdragen

wechsegelen (iet

iets in een bezegelden brief wegschenken

wecht

weg

wed

afk. weduwe

weddahe

weduwe

weddaman

zie wedman

wedde

een som door partijen onder den rechter gedeponeerd, die door de verliezende partij verbeurd werd wat verpand kan worden

weddelijc

784 wedden

als pand geven

weddingknot

huwelijksband

wedeman

weduwnaar

wedeme

is een aan de kerk geschonken goed of heem, een dotatie aan klooster of kerk. Zou de oude naam van pastorie zijn brief of akte waarin aan een vrouw een bruidsschat wordt toegekend weduwnaar

wedemebrief wedenar weder

wedergecomen

terug, weer, maar ook: een besneden mannelijk schaap de tweede van een in twee exemplaren opgeschreven contract, waarvan elk der partijen een bezit. terug gekomen

wederpaert

tegenpartij

wederpenne

zich tegen iets verzetten

wederrede

tegenspraak, iets tegen spreken

wedercedel

wederroep

herroeping, opzegbaar

wederroepen

iets herroepen

wederstadinghe

schadeloosstelling

wederstoc

de tweede van twee bijeen horende kerfstokken

wederstoc wedersyts vertekenden

de tweede van een paar overeenkomstige kerfstokken door allen ondertekend

wederumme

wederom

wederuten

opnieuw uitspreken

wederwedde

tegenpand geven door hem die een”wedde”heeft ontvangen tegenpand geven

wederwedden wederwere. wederwerven (iet wederwroegen

een handeling in strijd met een belofte of overeenkomst. iets terugkrijgen

wedewede

een beschuldiging tegen iemand uiten/inbrengen weduwe

wedlock

huwelijk

wedman

uit de bevolking gekozen gerechtsdienaar, ambtelijke getuige deurwaarder, dienaar van het gerecht

wedman

785 wedr

afk. weduwnaar

wedt

College van Burgemeester en schepenen

weduwestoel wee

bezit waarop de inkomsten van een weduwe stoelen, gegrondvest zijn weide, ook pijn, smart, leed

weem

pastorie

weer

akker, hoeveelheid grond

weerbare mannen

mannen die geschikt waren om krijgsdienst te doen uiterwaard

weerdt weergang

weert

de buitenmuur waarover men kon lopen en voorzien was van kantelen om het gebouw te verdedigen geld als zoengeld betaald tot boete voor een manslag aan de ”magen” van een verslagene wereldlijke rechtbank, tegenover -gestelde van de kerkelijke rechtbank. laagliggend land, vaak omgeven door water

weesboom

lange paal / staak om hooi bijeen te houden

weescamere

weesmeesterskamer waar alle stukken en bescheiden betreffende de weeskinderen bewaard worden en waar de weesmeesters vergaderen. lid van de weeskamer, die oppervoogdij heeft over de wezen en hun belangen behartigt college van gedelegeerden of gemachtigde rechters, die in de plaats van de gewone rechter, kennis nemen van zaken betreffende de wezen gerechtelijke aanzegging, kennisgeving

weergelt weerlijck

weesmeester weesmeesters

weet weetbrief

wegelink

akte waarin vermeld de gerechtelijke aanzegging de dag waarop een gerechtelijke bekendmaking geschied weggetje

wehmutter

vroedvrouw

wei

vocht dat na kaasbereiding overblijft, grasland

weibak

bak voor het opvangen van de wei

weickmeisteren

gekozen lid van een wijkbestuur

weidecamp weidegrave

afgesloten weiland ook door een sloot omgeven weiland sloot om de gemeente weide

weidehuus

jachthuis

weetdach

786 weideverken

scharrelvarken

weijmes

groot en lang mes

weikuip

kuip of ton om de wei in op te vangen

weiland

wijlen

weiman

jager, jachtopziener

weinsticher

wijnproever

weinvisierer

beambte belast met het opmeten van de wijnvaten de week na Pasen

weiße Woche weißer sonntag, weit

6e zondag voor Pasen, na 1600 de 1e zondag na Pasen tarwe

weitemele

tarwemeel

wekehure

weekloon

wekenpennic

wekelijkse bijdrage

wekentlik

wekelijks

welbedagt

overwogen

welcken gestalte

op welke manier, hoe dat

welgeborene

edele heer

wellinghe

pap, warme brij

welverstande

wat moet worden opgevat als

wemel

spijkerboor

wenaar

weduwnaar

wende

omgeploegd land

wendelepel

ijzeren lepel voor bij het braadspit

wendepanne wender

pan onder het braadspit voor opvangen van de jus knecht van de strodakdekker

wendestake

draaispit, braadspit

wenne

zie winne

wentijser

braadspit

wentstok

zie wentijser

wercbrood

roggebrood

werckhuis

werkhuis, meestal gedwongen tewerkstellen bij een gevangenis, atelier, werkplaats worden

werden

787 werdinge

waardering, waarde schatten

werestede

werkplaats

werevlees

rams - of hamelvlees (ontmande ram)

werghändler

vlashandelaar

werp

kettingwol, kettinggaren bij het weven

werpenisse

het wegwerpen van een halm ten teken dat men afstand doet van iets bats, brede schep

werpscoepe weseboec wesecore

boek waarin vermeld; de verordeningen van de weeskamer, de namen van de wezen, hun eigendommen bij binnenkomen keur betrekking hebbende op de wezen

wesekinderboec

zie weseboec

wesekiste

wesemoeder

kast of kist waarin alle eigendommen, papieren etc. van de wees werden bewaard persoon die de voogdij heeft en de belangen van de wezen behartigd, lid van van de weeskamer regentes van het weeshuis

wesenmeester

zie wesemeester

wesenmoeder

zie wesemoeder

wetbanck

rechtbank

wetbreker

echtbreker, overtreder van de wet

wete

zie: weet

wetschepene

schepen als lid van de rechbank

wettelijcke neergaentde graedt wettlijck man

wettige nakomelingen

wetwaerdich

rechtsbevoegd

wetzer

slijper

weutje

lam

weye

weiland, wei

weysen (is geweesen)

vonnis wijzen, uitspraak doen

weyts

tarwe

WG

afk. Waalse Gemeente

wich

wigvormig tarwebrood

wichelry

waarzeggerij

wesemeester

curator

788 wieberen

vrouwen, echtgenoten

wiedergeburt

dopen

wieme wierde

deel van de schoorsteen voorzien van haken voor het roken van vlees terp

wijfhooft

vrouw.

wijfsgeboort

vrouwelijke nakomeling

wijkmeesters wijlle (de)

de pointers of zetters (ook genaamd wijkmeesters) verdeelden de gemeente in wijken voor het zetten der belasting omdat

wijnroeper

zie; hooftroeper

wijnroeper

bediende van een wijnkoper

wijnverlater wijnwaerder

persoon die beroepshalve wijn overhevelt om de wijn te klaren en waarbij de droes achterblijft keldermeester

wijsevrouwe

vroedvrouw

wilcoren (iet)

goedkeuren, bevestigen

wiledaeghes

wijlen, overleden

wilendaeghs

zie wiledaeghes

wileneer

wijlen

wilkoeren (iet)

zie: wilcoren

willeceuren willecoeren

wat goedgevonden wordt, de besluiten, de privileges, statuten, afgelegde verklaringen goedvinden, besluiten, toestaan

willecoeren) (iet)

zie: wilcoren

willecoerenboeck

boek waarin opgetekend de “willeceuren”

willekeuren

kiezen, gekozen

willencoren

verkiezen uit vrije wil, goedvinden, beloven, bepalen etc. pand door de schuldenaar vrijwillig aan de schuldeiser gegeven jurisdictio voluntaria, het passeren van akten voor het gerecht op verzoek van partijen recht vast gesteld bij “willekeur”

willich pant willich recht williecorerecht willige acte willige condemnatie

gerechtelijke akte opgemaakt van een overeenkomst schijnvonnis waarbij iemand zich laat veroordelen tot het betalen van een som, later opgenomen in een rechterlijke akte om de verplichting te bewijzen en de crediteur parate

789 executie te verzekeren willige condemnatie wilner

een vonnis op de overdracht van partijen, voor ten wederzijds herroepbaar gedaan wijlen

wiltganc

jachtterrein

wiltloper

landloper

wiltrecht wimme

het recht op in een bepaald gebied te mogen jagen zie wieme

winblock

omheinde (groente)tuin

winbrief winhof

akte door het gerecht opgemaakt, van een toewijzing ter executie pachthoeve

winkel

werkplaats

winlant

akkerbouwgrond

winne

landarbeider, maar ook pachter

winner

zie winne

wintermonat winterzonnewende

December, soms wordt ook bedoeld 1e wintermaand = november en 2e = december 40902

wintslach

door een storm aangerichte schade

wiser

rechter, wijzer

wisinge

vonnis

wispel

inhoudsmaat gelijk aan zes schepel

wispeltuir

ongestadig

wispeltuyrigheid

ongestadigheid

wit van loede

loodwit

witachtig

wettig, wettelijk, rechtsgeldig, met rechtskracht

witlijck

zie witachtig

wittaftich bewijs

geloofwaardig bewijs

wittaftighe dochterter

wettige dochter

wittebroodskind

moederskind, bedorven kind

wittebroodsweken

de maand na het huwelijk, huwelijksreis

wittevrouwe

weduwe

wittige

wettige

witwechere

smid voor klein gereedschap

790 witwerk

smeedwerk

witwerker

smid, voor klein smeedwerk, gereedschap

wivekyn WM

verkleinwoord van wijf, troetelnaam, wijfje, wijfie, wijfjelief afk. lijsten van weerbare mannen

Wn.

afk. huw. akte, weduwnaar van ……

wocher

woeker

woe

hoe

woeker

ongeoorloofde winst

woekerare

woenen

hij die geld uitleent tegen hoge rente of enig voordeel bij een wisselaar geleend geld, waarvoor een hoge rente moet worden betaald een ambtenaar belast met het toepassen van de woekerkeuren en het terechtstellen der schuldigen (voor raad of oudermannen) wonen

woert

laagliggend stuk land

woestelant

heide, onbebouwd ruw land

woewell

hoewel, ondanks dat

woekergelt woekermeester

wolft

dakconstructie

wolgemelte

al vermelde

wolleblauw

van blauwe wol

wollebreker

verkoper van wol

wollecaerdigge

wolkaardster

wollecammigge

wolkamster

won

afk. wonende

wondebrief

wonnemond

papier met een bezweringsformule om ziekten te genezen kwakzalfster, soort kruidenvrouwtje die met zalfjes en kruiden van natuur -preparaten zieken genas mei

wonnende tot

wonende te

wonnynghe

woning

wonstag

woensdag

woonachtich

bewoner van de stad die het burgerrecht mist.

woonsdach

woensdag

wonderdokteres

791 woorde tot woorde

woord voor woord

worsetter

wollen stof meestal glad en effen

wortelteef

groentevrouw

wouwer

visvijver

wraechberlijc wrocht

wat bij de rechtbank aanhangig moet of kan worden gemaakt gemaakt

wroechbaerlijc

zie wroeberlijc

wroeginge

aanklacht, aanbrengen van een strafbaar feit

wroegnesse

beschuldiging, aanklacht

wroegnisse

zie vroenesse

wrouginge

zie wroeginge

wurzler

kruidenier, kruidenhandelaar

wuwere

visvijver

wydere immisio

??

wyfsgeboort

vrouwelijke nakomeling

wyfwaerheit

woord van eer, door een vrouw verpand

wynambacht

het gilde der wijnkopers

wyncoop en waerbier wysdom

gegeven bij een gerechtelijke eigendomsoverdracht, een dronk wijn en bier uitspraak, vonnis, gewijs

wysmoeder (de)

vroedvrouw

X X

afk. gehuwd

X X-C

december = 10e maand van het Romeinse jaar, (dat begon op 1 maart) afk. huwelijkscontract

Xber

december

Xbris

zie Xber

xpistiaen

Christiaan

xristine

Christine

X2

afk. 2x gehuwd

XX,

afk. 2x gehuwd

792 XXX

afk. 3x huwelijk

X3

afk. 3x huwelijk

xylocopus

timmerman

Ij en y ijkzel

merkteken op gewichten

ijser

harnas

ijzer

gevangenis

ycken (iet)

het merken der maten na de keuring daarvan door de waagmeesters tegen

yegen yisere yn

een ijzeren band mogelijk wordt een halsberg bedoeld in (wonend in)

yn stadt

in plaats van, plaatsvervanger van

yunyus

juni

Z zaaieling

nakomeling

zaakweldige

aansprakelijk persoon, crediteur

zachten

afbetalen

zainer

zie zener

zakken

inhoudsmaat voor graan = ca 243 ltr.

zal

afk. zaliger

zaliger gedachtenis

wijlen, overleden persoon, (afk. s.g)

zamt

fluweel

zante zark

graan resten op het land, achtergebleven aren welke men mocht oprapen wollenstof benaming

zatblauw

donkerblauw

zate

zie zathe

zatertag

zaterdag

zathe met opstallen

landgoed met gebouwen er op, herenboerderij met opstallen

793 zauer

doekenmaker

zayland

akkerland, te bewerken grond

zeedland

zaailand

zeemtouwersknecht

vermoedelijk knecht van de zeemleerbereider

zegelaar

merkmeester

zegge

moerasplant, rietgras

zeggewaart

zeichenmeister

laaggelegen land voornamelijk met zegge begroeid vastendagen vanaf Aswoensdag tot voor Reminiszere, (uitgezonderd de vastenvrije zondagen) ijkmeester

zeidler

imker

zeighelkiste

kist waarin de zegels werden bewaard

zeilsteen

magneet

zelateur

ijveraar

zele

ijver

zelger

zaliger

zeliger gedechtenisse

wijlen, overleden persoon

zener

korvenmaker

zengener

tangensmid

zerener

ijzersmid

zetschipper

zeze

een schipper die vaart voor rekening van de eigenaar van het schip ongehuwd “ vleeschelijke conversatie” hebbende gehad, voorhuwelijks geslachtsverkeer. belasting, vaste heffing op onroerend goed

zielental

het aantal inwoners

zijde houdende

aan de familie blijven waarvan het afkomstig is

zehn nonen

zeugung

zijde houdenheit

zie zijde houdende

zijde,

zijlijn, b.v. van (moeders) zijde

zijdewinder

haspel op poot om zijdedraad op te rollen

zijl

afwateringssluis

zijlinie,

zijdelings

zijlschot

belasting op waterlozing

zijpen

slootje, waterloop

794 zilver zilveren dukaat

heraldiekteken, kleur, zilver, weergave in ongekleurde wapens door het wit te laten of niet gearceerd. muntsoort, waarde gelijk aan 50 stuivers

zilveren rijder

muntsoort, waarde gelijk aan 63 stuivers

zinstag

dinsdag

zitzweber

katoenwever

zoen

zoon

zoetekoek

ontbijtkoek

zonarius

gordel - zadelmaker

zondagskind

gelukskind, kind dat op zondag geboren is en volgens het bijgeloof geesten kon zien timmermanswerktuig. bijl aan twee zijden scherp om gaten in balken te maken funderingen van een muur

zul(d)aks zullingen zusterkinderen zwanzigste

neef en nicht die willen trouwen, hiervoor was (meestal) dispensatie nodig twintigste

zwark

wolken

zwart zweefstarre

heraldiekteken, kleur, ook sabel genoemd weergave met horizontale en verticale arcering of effen zwart. planeet

zweetrok

jak, overhemd

zwei(haak)

timmergereedschap, ook zwaaihaak

zweites neujahr

13 januari

zwemen

gelijken

zweng zwengelhout

trekgedeelte van een wagen, ook evenaar genoemd zie; zweng

zwenk

zie; zweng

zwet

grenssloot

zwetten

grenzen aan

zweve

binnendijk

zwijmelvlaag

epilepsie

zwillinge

tweeling

zwirner

draadmaker

zwischen den jahren

de tijd tussen Kerstmis en Nieuwjaar(bedoelt wordt tot 6 januari)

795 zwölf nächte zwölfter abend

de tijd tussen Kerstmis en Nieuwjaar (bedoelt wordt tot 6 januari) 5 januari

zwölfter tag

6 januari

796

Maanden Latijn

Nederlands

Duits

Ianus, januarius, -ii februarius, -ii, februa martinus, -ii, martius aprilis maia, maius, -ii, juno, junius,-ii julius, -ii augustus, -ii september, -bris, bre october, -bris, ber, november, -bris, bre, december, -bris, bre, VIIber VIIIber IXber Xber, Xbris, 7ber, 7bris, 7bre 8ber, 8bris, 8bre 9ber, 9bris, 9bre

januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december september oktober november december september oktober november

hartung hornung lenzing ostermond wonnemond brachmont, brachmanoth heuert ernting scheiding gildhard nebelung

christ-(jul) mond

Volksbenamingen voor de maanden

797

januari

louwmaand, lauwe, lomand, lômaent, loeymaent, loymaent, wolfsmaand, ijsmaand, hardmaand, hardemaand, kluchmaent wintarmanot, loumaent

februari

sprokkelmaand, sprokele, sprocle, schrikkelmaand, sporkille, sprokille, sulle, selle, kortemaand slijkmaand, moddermaand, schrickelmaent, hornug

maart

lentemaand, marty, maert(e), dorremaent, buienmaand, guldenmaand, lenzinmanot, meerte

april

grasmaand, paasmaand, eiermaand, ostarmanot, aprille

mei

bloeimaand, may, mey(e), bloeimaand, vrouwenmaand, ariamaand, wonnemaand, wunimanot, meymaent

juni

zomermaand, wedemænt, wedemaent, wiedemaent, yunyus, rozenmaant, braekmaand, russelmaent, brachmanot, wedemaent

juli

hooimaand, hoymænt, maaimaand, medemaand, dondermaand, hovimanot

augustus

oogstmaand, oestmænt, ougst, korenmaand, arenmaand, ostmaent, bouwmaent, oochstmaent eghstmaand, ripenmaene, arnmaent, aranmanot

september

herfstmaand, pietmænt, pietermaent, fruitmaand, gerstmaand, evenmaent, bittumanot

oktober

wijnmaand, eikelmaand, zaaimaand, aerselmaent rozenkranmaand, windumenemanoth, erselmaant, herselmaent, saetmaent, St. Baefsmaent, widumemanot

november

slachtmaand, slæchtmænt, nevelmaand, bloedmaand, smeermaent, windmaant, windelmaantm , herbistmanot, hoermaent

december

wintermaand, wintermænt, donkeremaand, kerstmaand, duijstermaent, hremaent, St. Andriesmaent, heilocmanot

798

Omrekenen van de Republikeinsekalender naar Gregoriaansekalender. Franse periode 22 september 1792 tot 11 september 1805 Het jaar was verdeeld in 12 maanden van 30 dagen (3 weken van 10 dagen), gevolgd door 5 schrikkeldagen. Republikeins jaar

I

II

III*

IV

V

VI

VII*

VIII

IX

X

XI*

XII

XIII

XIV

Gregoriaans jaar 1792 1793 1794 795 1796 1797 1798 1799 1800 1801 1802 1803 1804 1805 1 vendémiaire sept

22

22

22

23

22

22

22

23

23

23

23

24

23

1 brumaire

okt

22

22

22

23

22

22

22

23

23

23

23

24

23

23

1 frimaire

nov.

21

21

21

22

21

21

21

22

22

22

22

23

22

22

1 nivôse

dec.

21

21

21

21

21

22

22

22

22

23

22

22

21

22

23

Gregoriaans jaar 1793 1794 1795 1796 1797 1798 1799 1800 1801 1802 1803 1804 805 1 pluviôse jan.

20

20

20

21

20

20

20

21

21

21

21

22

21

1 ventôse febr

19

19

19

20

19

19

19

20

20

20

20

21

20

1 germinal maart

21

21

21

21

21

21

21

22

22

22

22

22

22

1 florial

april

20

20

20

20

20

20

20

21

21

21

21

21

21

1 prairial

mei

20

20

20

20

20

20

20

21

21

21

21

21

21

1 messidor juni

19

19

19

19

19

19

20

20

20

20

20

20

20

1 thermidor juli

19

19

19

19

19

19

19

20

20

20

20

20

20

1 fructidor aug.

18

18

18

18

18

18

18

19

19

19

19

19

19

* schrikkeljaar Voorbeeld van herleiding van republikeins 2 vendémiaire V, naar e gregoriaansjaar. Op de 1 regel lezen we dat 1 vendémiaire in het jaar V samenvalt met 22 september. e In de kolom van jaar V lezen we op de 2 regel dat we moeten kiezen voor het gregoriaanse jaar 1796. 1 vendémiaire valt dus samen met 22 september 1796. Dus 2 vendémiaire = 23 september. Dus 15 vendemiaire = 6 oktober. Voor de maanden Pluviôse t/m fructidor de jaartallen van de tussen balk gebruiken.

Romeinse cijfers / Arabische cijfers 1 t/m 100 I II III IV V VI VII VIII IX X

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

XI XII XIII XIV XV XVI XVII XVIII XIX XX

LI LII LIII LIV LV LVI LVII LVIII LIX LX

51 52 53 54 55 56 57 58 59 60

LXI LXII LXIII LXIV LXV LXVI LXVII LXVIII LXIX LXX

11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70

XXI XXII XXIII XXIV XXV XXVI XXVII XXVIII XXIX XXX LXXI LXXII LXXIII LXXIV LXXV LXXVI LXXVII LXXVIII LXXIX LXXX

21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

XXXI XXXII XXXII XXXIV XXXV XXXVI XXXVII XXXVIII XXXIX XL 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80

31 32 33 34 35 36 37 38 39 40

LXXXI LXXXII LXXXII LXXXIV LXXXV LXXXVI LXXXVII LXXXVIII LXXXIX XC

81 82 83 84 85 86 87 88 89 90

799

XLI XLII XLIII XLIV XLV XLVI XLVII XLVIII XLIX L

41 42 43 44 45 46 47 48 49 50

XCI XCII XCIII XCIV XCV XCVI XCVII XCVIII XCLIX C

91 92 93 94 95 96 97 98 99 100

Romeinse cijfers / Arabische cijfers 100 t/m 3000 C CI CII CIII CIV CV CVI CVII CVIII CIX CX

100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110

CC CCC CD D DC DCC DCCC CM M MC MCC

200 300 400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200

MCCC MCD MD MDC MDCC MDCCC MCM MM MMC MMCC MMCCC

1300 1400 1500 1600 1700 1800 1900 2000 2100 2200 2300

MMCD MMD MMDC MMDCC MMDCCC MMCM MMM

2400 2500 2600 2700 2800 2900 3000

800

Enkele jaartallen MDLXXXIX 1589 MDXCIX 1599 MDCLVIII 1658 MCM 1900 MM 2000 MMII 2002

C

XV XCIX 15 x 100 + (100 -10) + (10-1) XX

IIII 80 XX IIII X 90 XX IIII XIX 99

4 x 20 4 x 20 + 10 4 x 20 +10 + (10-1)

Bijzondere schrijfwijze getal C XV LXXXIX C XV XCIX XX IIII XX IIII X XX IIII XIX 2X = 92 III2 = 32 XXVII2= 272

hier staat dan 15 x 100 + 50 +3 x 10 + (10-1) 15 x 100 + (100 -10) + (10-1) 4 x 20 4 x 20 + 10 = 90 4 x 20 +10 + (10-1) } } vooral bij geldbedragen }

= 1589 = 1599 = 80 =

99

801

Schema van Bloedverwantschap. Vader / moeder | | | | zoon / dochter-------zijlinie, lina colleteralia ---------zoon / dochter | / | e e | 2 graad, secudus gradus / |2 graad | | e e | / 2 en 1 gemengd | | / | | | e kl. zoon / dochter ----aequali-- in 2 graad gelijk----kl. zoon / -dochter | / | e e | 3 graad, tertius gradus / |3 graad | | e e | / 3 en 2 gemengd | | / | | | achter kleinachter kleine zoon / -dochter ---------- in 3 graad gelijk----------- zoon / -dochter | | e e / |4 graad | 4 graad | quartus gradus / | e e | / 4 en 3 gemengd | | / | achter achter kleinachter achter kleine zoon / -dochter ---------- in 4 graad gelijk----------- zoon / -dochter Bloedverwantschap Deze verwantschap wordt berekend naar het aantal geboorten elke geboorte wordt dan een graad genoemd en de opvolging van de graden maakt de linie. Men onderscheidt hierin de rechte en de zijlinie De rechte linie wordt gevormd door familieleden die van elkaar afstammen, de zijlinie door hen die niet van elkaar afstammen, maar wel een gemeenschappelijke stamvader hebben, zijmagen genoemd. De naaste zijmagen zij dus broers en zusters, volle of halve.

802

Bereken de graad van verwantschap Binnen het canoniek recht is de telling sinds de Codex van 1983 simpel. Waar de Codex van 1917 nog dubbele tellingen kenden is het sinds 1983 gewoon: 1 per geboorte er bovenop. Daarnaast bestaat er een onderscheid tussen ´rechte lijn´ en ´zijlijn´. Enkele voorbeelden: Indien u de graad wil weten tussen u en uw overgrootvader begint u te tellen bij uzelf. Naar uw ouders is 1 graad. Naar de opa/oma van uw vader/moeder is weer 1 graad. Kortom: U en overgrootvader zijn 3e graads verwant. Aangezien u in de telling alleen maar naar boven bent gegaan is dit dus 3e graads in de rechte lijn. Indien men in de telling naar boven gaat en vervolgens weer naar beneden moet is er sprake van ´zijlijn´. U en uw broer/zus b.v. naar de gemeenschappelijke ouders is 1 graad naar boven. Naar uw broer is 1 graad naar beneden. Kortom: u en uw broer broer/zus zijn 2e graads in de zijlijn. U en een kind van uw oom. Naar uw ouders is 1 graad naar boven (rechte lijn). Naar uw grootouders is weer 1 graad naar boven (nog steeds rechte lijn dus). Naar uw oom is echter 1 graad naar beneden (staat immers op dezelfde hoogte als uw vader/moeder). Dit betekent dat het dus een verwantschap in de zijlijn is! Vervolgens nog naar het kind (uw neef of nicht) 1 graad naar beneden. U en uw nicht/neef zijn 4e graads verwant in de zijlijn e U en uw oom/tante zijn 3 graads in de zijlijn verwant. U en een kind van uw broer/zus (ook nicht en neef in het Nederlands trouwens). Dat is dus 3e graads in de zijlijn. Immers het is één verder dan u en uw broer/zus. 1) Alles recht naar boven (ouders, grootouders, overgrootouders etc. noemt men rechte lijn). 2) Indien men terug moet naar naaste familie, zoals oom, tante, neef en nicht wordt het zijlijn.

803 e

Woordenlijst 5 editie is bijgewerkt tot 1 februari 2012 en omvat 23.572 trefwoorden Deze Trefwoordenlijst Genealogie is bedoeld als een hulpmiddel bij het lezen en transcriberen van oude acten en andere geschriften. De lijst is samengesteld als privélijst en wordt gratis ter beschikking gesteld op het internet. Als iemand van mening is dat hij rechten kan doen gelden op vermelde woorden en/of uitleg, dan verzoek ik hem contact met de samensteller op te nemen. De samensteller heeft er geen bezwaar tegen dat de lijst wordt overgenomen voor niet commerciële doeleinden.

Oss, 1 februari 2012 de samensteller Dumont André

View more...

Comments

Copyright © 2020 DOCSPIKE Inc.