Interview Dolf Terlingen - Nederlandse vereniging voor osteopathie

January 11, 2018 | Author: Anonymous | Category: N/A
Share Embed


Short Description

Download Interview Dolf Terlingen - Nederlandse vereniging voor osteopathie...

Description

Periodieke uitgave van de Nederlandse Vereniging van Osteopathie

Maart 2010

Jaargang 11

nr. 41

• Interview Dolf Terlingen: Een leven lang leren • Fopspeen gebruik bij baby’s en kinderen • Luisteren naar het lichaam • Fascia

Verder in dit nummer o.a.: Van de Voorzitter - 4 • Interview Prof. Dr. Annemarie Mol - 5 • Praktische filosofie - 7 • De nieuwe NVO website on-line - 9 • Wat beweegt jou in de regio? - 12 • Boekbespreking: Hé dokter wordt wakker - 25 • Nascholing info - 27

De Osteopaat m agaz i ne

In dit nummer: 03

Van de redactie

> Kiezen of zorgen

5

Zijn patiënten burgers of zou ons gedachtegoed afgestemd moeten worden op onze lichamelijke kwetsbaarheid?

nieuws

Annemarie Mol

visie

04 Van de voorzitter Ton Kouwenberg 07 Praktische filosofie 09

NVO website online

12 Wat beweegt jou in de regio? 19 Luisteren naar je lichaam

> Praktische filosofie Sinds de invoering van het nieuwe zorgstelsel lijkt de gezondheidszorg steeds meer op een marktplaats. Politiek filosoof Annemarie Mol legt uit wat er op tegen is om een patiënt te behandelen als consument. “De taal van de markt suggereert dat koopwaar aantrekkelijk is. Maar zorg vertrekt vanuit iets negatiefs: ziekte.”

7

nieuws

visie 05 Interview Prof. Dr. Annemarie Mol

> De nieuwe NVO website online

vakinhoudelijk

www.osteopathie.nl krijgt een facelift na jaren trouw zijn diensten geleverd te hebben. Dit jaar is het tijd voor een nieuw imago.

15 Fopspeengebruik bij baby’s en kinderen

nieuws

vakgenoten 13 Interview met Dolf Terlingen

> Wat beweegt jou in de regio?

mijns inziens

Contacten leggen en verbeteren, samenwerkingsverbanden aanscherpen met diverse disciplines en vooral de profilering van het beroep van de osteopaat. Dat is de kern waar een regio-overleg zich mee gaat bezighouden.

22 Fascia

9

boekbespreking

12

Marijke Fontijne

nieuws

25 Hé dokter wordt wakker

varia 27 Nascholing info

2

Inhoud

> Een leven lang leren –  Interview met Dolf Terlingen “Mijn collega’s noemden me vroeger weleens zweverig, maar tegenwoordig zijn alternatieve geneeswijzen en spirituele inzichten meer gemeengoed geworden. De mens is nu eenmaal meer dan een lichaam alleen”, zegt Dolf Terlingen in de spreekkamer van zijn Enschedese praktijk voor osteopathie en natuurgeneeskunde.

13

Dolf Terlingen

vakgenoten

> Fopspeengebruik bij baby’s en kinderen 15 Als afstudeerproject voor de opleiding Osteopathie bij kinderen werd een wetenschappelijke literatuurstudie gemaakt omtrent fopspeengebruik bij baby’s en kinderen. De voor- en nadelen werden op een rijtje gezet en we bekeken het geheel door een osteopathische bril.

Decennium

Caroline Boon

> Luisteren naar je lichaam Ton van der Heiden en Peter van Dommelen werken beiden al zeven jaar, ieder in hun eigen praktijk met een ongebruikelijke onderzoeksmethode om uiteindelijk ten volle gebruik te kunnen maken van het zelfgenezend vermogen van het lichaam. Met zeer verrassende resultaten.

­Van de redactie

Ton van der Heiden

> Boekbespreking: Hé dokter wordt wakker! In mei 2009 kwam bij uitgeverij Gignomai het boek “Hé dokter, word wakker!” uit. Met als enigszins onheilspellende ondertitel: “Over de herfst van de westerse geneeskunde”. Inmiddels verspreidt het boek zich snel onder behandelaars in de natuurlijke gezondheidszorg én onder hun patiënten. Wat is het geheim achter dit succes? We spraken met uitgever en eindredacteur van het boek Jeroen Morssink.

> Fascia Luc Roggen schrijft over de fascia in een bredere context. Van het ondergeschoven kindje binnen de reguliere geneeskunst en anatomische snijzaal naar de willekeur aan aanbod van allerlei fasciacursussen, beschrijvingen van bindweefsel, lichaamstypologieën en de ontwikkelingsfasen in de embryonale ontplooiing.

Els Buysse

vakinhoudelijk

19

Peter van Dommelen

nieuws

25

Er is weer een nieuwe tijd aangebroken. Naast het feit dat er weer een nieuw jaar is aangebroken, kunnen we een klein feestje bouwen ter gelegenheid van het 10-jarig jubileum van het ons vakblad De Osteopaat. Het zal menigeen wellicht ontgaan zijn. Ons ook, maar op het laatst, bij het openslaan van eerdere edities, lazen we dat het jaar 2000 de start was van een vakblad dat door velen gelezen wordt. Voornamelijk door de professional, maar ook nog wel eens door de leek. De redactie is uit de winterslaap gekomen om de eerste editie van De Osteopaat tot een succes te laten komen. Er vinden veel veranderingen plaats, vindt u niet? Zo is het kabinet bijvoorbeeld gevallen. We zijn dus wederom in afwachting van de doorvoering -of juist niet- van de BTW. Gaat u zich hiervoor ook verdiepen in de partijprogramma’s? Er is een nieuwe website op komst. Menigeen is er druk mee in de weer geweest, foto’s gemaakt, teksten geschreven, structureren, enzovoort, enzovoort. Kortom, er zit beweging achter de schermen. Veel leesplezier en een heerlijk voorjaar gewenst! De redactie

boekbespreking

22

Luc Roggen

visie

de osteopaat  -  maart 2010  -  nr. 1  -  jaargang 11

3

Van de Voorzitter Auteur | Ton Kouwenberg, DO-MRO Correspondentie | Secretariaat NVO E-mail | [email protected]

Het kabinet is gevallen. Ben benieuwd wat dit voor gevolgen heeft voor het kwaliteitskeurmerk voor ons register. Eigenlijk is de wetswijziging al geaccepteerd onder voorwaarde dat VWS met een voorstel komt dat voor de Kamer aanvaardbaar is. Dit voorstel is eigenlijk wel klaar heb ik begrepen. Alleen… wie draait er op voor de kosten? VWS of Financiën? Ondertussen kunnen wij ons buigen over het hebben van 2 registers voor de osteopathie in Nederland. Gelukkig is er een reactie gekomen van de NOF. Wellicht is er een overleg geweest wanneer u dit leest. Zoals de osteopathie in Nederland verankerd zal zijn in het register en een privaat rechtelijk sluitend systeem zijn er stappen genomen dit ook in Europa te organiseren. De NVO is voorzitter van de werkgroep die een Scope of Osteopathic Practice in Europe (SOPE) gaat maken. Frankrijk, Engeland, Zweden, Finland, Ierland, België, Spanje, Italië en Nederland slaan de handen ineen. Ons BCP is ingebracht en de beschikbare documenten uit de andere landen. Onlangs heb ik in Oslo een presentatie gehouden over de SOPE en de relatie hiervan met de bestaande documenten. De noodzaak van een Europees BCP en een verankering daarvan en de andere documenten in een “Voluntary” Europees register. Voluntary omdat we te maken hebben met landen waar de osteopathie wel in een wet is verankerd en (de meeste) landen waar dit niet zo is. Wanneer de beroepsgroep dit vrijwillig regelt zijn we de instanties een aantal stappen voor. Vooral het tijdspad is hiermee stukken korter.

4

Nieuws

Misschien is het een tussenstap op de weg naar formele erkenning. De leden van FORE waren zeker enthousiast en hebben een groep opgericht die gaat meedenken met het organiseren van mijn gepresenteerde plan en de financiering daarvan. Kort daarna was er in Brussel een bijeenkomst van de EFO. SOPE heeft de opdracht gekregen van een gezamenlijke bijeenkomst van afvaardigingen van FORE en EFO. EFO is echter de formele opdrachtgever. De presentatie stuitte hier op wat meer weerstand, maar het vertrouwen is er. 08-03 zit SOPE in Parijs en hopen we het grotendeels af te ronden. Beloofd is het SOPE-document in te brengen tijdens de volgende bijeenkomst over de aanvulling voor wat betreft de osteopathie in het BCP. Uiteraard krijgt iedereen de gelegenheid het document in te zien en op- en aanmerkingen te geven voordat het een formeel stuk wordt. Bij de laatste bijeenkomst over het BCP is afgesproken dat er vijf osteopaten geïnterviewd gaan worden door een ervaren journalist. Hij gaat op zoek naar uniform taalgebruik over de osteopathie van de betreffende osteopaat dat ook nog voor iedereen begrijpelijk is. De journalist heeft zich al gedegen voorbereid en zal inmiddels een aantal interviews afgenomen hebben. Er wordt hard gewerkt aan een vernieuwing van de site. Eerder heeft Paula e.e.a. toegelicht. Volgens mij wordt het zeker een verbetering. Marijke werkt samen met Arie Nugteren hard aan een raamwerk voor het

regio-overleg. Hiertegen bestaat best weerstand, maar volgens mij is zo’n overleg alleen maar een win-situatie. Het enige nadeel is tijd. 20 april hebben we weer een ALV. Deze keer in Amersfoort, locatie “De Eenhoorn”. U krijgt hierover uiteraard nog bericht. De cijfers van vorig jaar staan o.a. op de agenda. Er is teveel uitgegeven. Dat moet toch een reden zijn om massaal te komen. Eerder heet u vernomen dat de rechtszaak tegen de belastingdienst van een osteopaat die BTW-plichtig was omdat hij geen BIG-vooropleiding had (vanwege opleiding in het buitenland) is geëindigd in een schikkingsvoorstel van de inspecteur. Dit voorstel was dermate gunstig dat de betrokken osteopaat daar op wilde in gaan. De door de NVO gemaakte kosten zijn terug betaald. Het wondelijke is echter dat er meer osteopaten zijn die ineens een schikkingsvoorstel (ongevraagd) van de inspecteur hebben gekregen. Dit houdt in: vrijgesteld van BTW. Dit zal gelden tot de nieuwe wet in gaat. We moeten ons beraden over de ontstane situatie. Deze is op zijn minst wonderlijk te noemen. Wellicht meer op de ALV (nog een reden om te komen). We hebben inmiddels gesprekken met een aantal mensen die wat voor de vereniging willen gaan doen. Bestuurswerk en/of commissiewerk. Fijn dat er zulke enthousiaste mensen zijn die wat voor de “zaak” willen doen.

Lezing Prof. Dr. Annemarie Mol

Kiezen of zorgen? Auteur | Erna Ekkelkamp Correspondentie | Secretariaat NVO E-mail | [email protected]

Zijn patiënten burgers of zou ons gedachtegoed afgestemd moeten worden op onze lichamelijke kwetsbaarheid? Ik wil beweren dat wij een lichaam hebben. Dat staat haaks op de discussie die wij tot nu toe hebben gevoerd. Ik heb een verhaal voorbereid over wat het betekent dat wij een lichaam hebben. Een van de dingen die het zou kunnen betekenen is dat wij er goed aan doen om ons lichaam te verzorgen, in plaats van het lichaam te beheersen en te controleren van binnenuit. Waarom is het van belang het over het lichaam te hebben? Dit verhaal heeft niet meteen praktische consequenties, maar gaat eerder over de taal waarin we over de dingen, de wereld en de zorg spreken. De taal waarin we over de zorg spreken, komen we veelal voor als burger. We kunnen aangesproken worden als burger. Burgers zijn in de geschiedenis van de politieke theorie op verschillende manieren gethematiseerd. Het lichaam dat ze hebben is nooit zo prettig om te hebben. Op een bepaald moment zijn er stemmen opgegaan of het niet beter zou zijn als patiënten zich in de spreekkamer als burgers konden gedragen en voor hun eigen zorg konden kiezen. Ik zal nu uitleggen waarom ik denk dat dit niet zo’n goed idee is, ook in de kwestie van solidariteit en de verantwoordelijkheidskwestie, waarover vandaag al gesproken is heeft dat consequenties.

In de geschiedenis van de politieke theorie wordt het lichaam haast als negatief beschouwd. Een voorbeeld: In de Griekse politieke theorie is een ware burger een man, die zijn lichaam beheerst, die kan oorlog voeren tegen de vijand en daartoe spierkracht moet hebben. Centrale controle en kracht dus. Als je dat als ideaalbeeld voorhoudt aan patiënten is dat iets moois en een vooruitgang? Nee. Denk aan diabetespatiënten: kunnen die centraal hun lichaam aansturen? Nee, zij merken juist dat lichamen vol zitten met feedbacksystemen. En op het moment dat zo’n feedbacksysteem niet werkt, moet daar van buitenaf aan gewerkt worden. Een gezond persoon heeft daar ook geen centrale controle over. In plaats van beheersing is zoiets als beheer en evenwicht zoeken een veel beter model, maar dat vereist niet dat je controle hebt, maar dat je het lichaam leert voelen en in evenwicht probeert te brengen met voedings- en activiteitsprocessen. Niet iemand die zich beschermt tegen het vijandige, maar iemand die zich op gepaste wijze de omgeving in zich opneemt en delen daarvan weer afscheidt. Een ander voorbeeld: Een van de belangrijkste klanken van de burger, is het idee van de beschaafde burger, iemand die zijn passies kan onderdrukken. Dat is een voorwaarde voor bur-

gerschap: zolang je in een conflict je passies laat meespelen is er een derde nodig om conflict te regelen. Dan heb je een hiërarchisch systeem. Een diabetespatiënt die ik eens sprak, die eenzelfde soort werkzaamheden heeft als sommige mensen hier, vertelde: die lange bijeenkomsten, dat is vreselijk. Dan ben ik de hele tijd bang dat ik een hypo krijg, en ik kan ook niet ter plekke meten, want dat is ook niet gepast, want dan ben ik opeens een patiënt en niet iemand die verstandig spreekt. Ik kan ook niet eten, want dat doet niemand. Dat was een probleem. De belangrijkste mogelijkheidsvoorwaarde voor een gesprek is een sprekend lichaam en dat is precies datgene dat uit filosofie altijd is weggelaten. De aandacht is altijd gericht op het spreken en nooit op het vermogen om te spreken. Dat soort lichamelijkheid wordt uit het publieke vertoog en burgerschapsvertoog weggelaten en daar bestaat in de spreekkamer wel aandacht voor. Dat is een reden voor mij dat patiënten er niet mee opschieten om zichzelf kiezende burger te noemen, want dat hele vertoog waarin wel aandacht bestaat voor hoe het is om een lichaam te zijn, verder gemarginaliseerd. Ik denk dat het veel beter zou zijn als dit vertoog wordt uitgebreid en naar andere plaatsen wordt gebracht. De grens tussen ziek en gezond verschuift dan en dat moet gebruikt worden om

de osteopaat  -  maart 2010  -  nr. 1  -  jaargang 11

5

niet de fantasie over gezonde mensen die hun lichaam beheersen en hun passies onderdrukken dat soort fantasie over wat een mens is marginaler te maken. En het soort noties die er in de zorg toedoen: fragiel, lichamelijk, iemand die zijn lichaam moet koesteren, om dat centraler te maken in ons denken over wat een mens is. Nog een voorbeeld: Een idee dat ontstond toen een bepaald soort natuurwetenschappen opkwam, dat claimde dat de natuur deterministisch is, een causaal verklaarbaar systeem is. Op het moment dat de natuur causaal verklaarbaar is hebben westerse mensen een probleem met het idee dat zij vrij zijn: zolang zij een lichaam zijn, zijn zij dan dus niet vrij. Vervolgens hebben vele filosofen bedacht hoe je een natuurdeterministisch lichaam hebt, maar wel een vrije geest hebt. Het aardige is dat in de gezondheidszorg mensen geen last hebben van dat zij een gedetermineerd lichaam hebben want als je een diabetespatiënt bent, ben je niet gedetermineerd dood, want daarvoor hebben we insuline uitgevonden en dat kun je inspuiten van buitenaf. Aan de ene kant staat de natuurwetenschappelijke theorie van determinisme en aan de andere kant is er een praktijk waarin we van voortdurende interferentie in lichamen en van knutselen, waarbij alle kennis van natuurwetenschap niet als waarheid over de buitenwereld begrepen wordt, maar als iets dat zich in de praktijk vormt. Bijv. een bloedsuiker kun je als een gegeven beschouwen: een bloedsuiker van 3,2 is te laag. In het leven met diabetes is bloedsuiker geen gegeven, maar iets dat moet worden gemeten in een hoekje, waar je tijd voor moet nemen, waarbij je moet gaan zitten. Er zijn geen feiten als ze niet gemaakt worden. Leven met een niet gedetermineerd lichaam is een praktijk die we tussen haakjes zetten als we over onszelf denken als een vrije geest.

6

Visie

Dit model verplaatsen we naar andere plekken buiten de spreekkamer. Hoe spreken we elkaar aan op het goede? We hebben het gehad over de koppeling van gezondheid en verantwoordelijkheid. Wij worden individueel aangesproken op ons gedrag dat we op grond van cognitieve gronden sturen. Als je maar goede kennis hebt, kun je je verantwoord gedragen. En wat is verantwoord gedrag? Aansluitend op voorbeeld van niet te veel eten: dat is om gezond te eten. Wat is gezond eten? Er zijn verschillende definities, maar vaak gaat het bij gezond eten om definities die ontleend zijn aan de statistiek. Mannen tussen 40 en 60 zouden er bijv. goed aan doen, niet te veel cholesterol in hun voeding te hebben. Het is ernstig de vraag hoeveel voordeel dat voor mannen individueel uitmaakt. Wat betekent dat? Je krijgt kennis die statistisch geldt, maar waarvan niet duidelijk is of dat ook individueel voor jou geldt. Dan is de oproep om verstandig te zijn, met eenzelfde soort notie van het burgerschap. Dat betekent dat je moet ingaan tegen je eigen genot. Je moet niet genieten van frieten, maar gezond een wortel eten ook al is het vies. Ik vind dat een bizar model en het is een tragische vergissing. Mensen zullen niet op cognitieve gronden hun gedrag bijstellen, je kunt op alle mogelijke manieren kijken hoe omgevingen zijn ingericht om gedrag te sturen en voor zover mensen inlichting krijgen over eten is het opvallend dat zij 1000x meer informatie via reclame krijgen over ongezond eten, dan via voorlichting over gezond eten. Je kweekt een zondig persoon omdat

de hele omgeving één kant op gericht is. Zó breng je mensen in een positie waarin ze alleen maar een slechte burger kunnen zijn. Waarom worden mensen individueel aangesproken? En waarom is er zo weinig aandacht voor omgevingsfactoren, terwijl 19e-eeuwse gezondheidsproblematiek allemaal via omgeving zijn opgelost. Wordt dat via de aanspraak van de individuele burger gedaan? Waarom het individu als aangrijpingspunt? Tweede punt is: Waarom zou je het op zo’n lichaamsvijandelijke manier doen? Zijn er manieren die niet lichaamsvijandig zijn? Ik heb me gericht op etiketten, die zich richten op gezond eten. Publieke vertoog van: “Gedraag je netjes!”, kan je niet als reclame gebruiken om klanten te lokken. Reclamemakers doen alsof die dingen samen kunnen gaan; in plaats van ‘verantwoord maar niet lekker’ wordt het ‘lekker en gezond’. Ander gezondheidsbegrip. Consumentburger is niet eens zozeer koper, als wel eter: er wordt iemand aangesproken die zowel lekker van zijn lichaam zou kunnen genieten en tegelijkertijd het goede zou kunnen doen. Ik denk dat het belangrijk is om als je het vertoog van het goede wilt sturen, op zoek te gaan naar een vertoog dat niet lichaamsvijandig is, maar die genot als positief kan handhaven. Ik denk dat bij genot kan horen, dat wij leren ons lichaam koesteren, verzorgen, het prettig te vinden. Een veel aardiger manier dan het tegenover elkaar te zetten als het beestachtige lichaam en aan de andere kant het rationele.

Noot redactie: Prof. Dr Annemarie Mol is als bijzonder hoogleraar op het gebied van Sociale theorie, humanisme en materialiteit verbonden aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Zij onderzoekt de grondslagen van de sociale wetenschappen, de materialiteit van het bestaan en menselijke lichamelijkheid.

Praktische filosofie

Uit het nieuws: ‘De dokter is geen koopman’ Marktwerking in de gezondheidszorg Auteur | Johan van de Werken Correspondentie | Secretariaat NVO E-mail | [email protected]

Sinds de invoering van het nieuwe zorgstelsel lijkt de gezondheidszorg steeds meer op een marktplaats. Politiek filosoof Annemarie Mol legt uit wat er op tegen is om een patiënt te behandelen als consument. “De taal van de markt suggereert dat koopwaar aantrekkelijk is. Maar zorg vertrekt vanuit iets negatiefs: ziekte.”

Als patiënten hun eigen keuzes kunnen maken, bepaalt de vraag het aanbod en zal de gezondheidszorg zich voegen naar de wensen van patiënten. Dat is – kort door de bocht – de gedachte achter het huidige neoliberale zorgstelsel. Annemarie Mol – Socrates-hoogleraar politieke filosofie aan de Universiteit Twente – is daar niet zo zeker van. Ze onderzocht of ‘de taal van de markt’ eigenlijk wel aansluit bij de realiteit van de gezondheidszorg. ‘In het ideaal van de “kiezende klant” komen heel verschillende idealen samen: het linkse ideaal dat patiënten hun eigen baas worden, het christendemocratische ideaal van de eigen verantwoordelijkheid, en het liberale ideaal om ruimte voor markten te maken. De onderlinge verschillen zijn gaandeweg onzichtbaar geworden. Wat overblijft is dat ene ideaal: patiënten moeten zelf kiezen.’ ‘Maar er wringt van alles’, stelt Mol. ‘Zo geeft de taal van de markt ons allemaal een rol en een naam. Degene die op de markt iets komt kopen wordt “klant” genoemd. Patiënten worden dus “klanten”. Wat klanten kopen is een “product”. Je zou dokters dus eigenlijk verkopers moeten noemen, maar

die zijn – deftiger – “aanbieder” gaan heten. Nu is deze voorstelling erg simplistisch: in de medische praktijk ligt het een stuk ingewikkelder. Zowel de verzekeraar, de arts als de patiënt kan in bepaalde situaties als klant worden beschouwd. De farmaceutische industrie adverteert bijvoorbeeld onder artsen, want zij zijn degenen die bepalen welk geneesmiddel wordt voorgeschreven. De patiënt wordt dan “eindgebruiker”. Ziekenhuizen verkopen feitelijk niets aan patiënten, maar hebben verzekeraars als klant. Patiënten op hun beurt zijn betalende klant van de verzekeraars, niet van dokters.” Wat is er op tegen om de patiënt als klant van hulpverleners te beschouwen? ‘Mijn kritiek is niet moralistisch van aard. Het gaat me er niet om dat zorg eigenlijk een kwestie van liefde is en dat je liefde niet mag verkopen. Ook ben ik niet bezorgd dat op de markt alles “zakelijk”, “koud” en “hard” wordt en wij de “liefde”, “warmte” en “zachtheid” van de zorg daarmee kwijtraken. Mijn analyse gaat niet uit van de tegenstelling tussen hard en zacht, maar van die tussen het streven naar controle en het hanteren van grillig-

heid. Zorgen vereist het telkens inspelen op het onverwachte dat bij ziekte hoort. Dus is zorg geen begrensd product, maar een open proces: je begint eraan zonder te weten waar je uitkomt. Zorg gaat niet van hand tot hand, maar alle betrokkenen werken er samen aan, als leden van een team. Patiënten zijn prominent lid van dat team. En zorg streeft wel goede resultaten na, maar de kwaliteit van de zorg valt niet aan haar resultaten af te meten. Controle is immers onmogelijk, sommige dingen kun je wel willen, maar ze mislukken. Of je wilt of niet.’

> De klant is koning Waarom strookt de ‘de klant is koning’gedachte niet met de praktijk van het zorgen? Mol: ‘De taal van de markt suggereert dat koopwaar aantrekkelijk is. Maar zorg vertrekt vanuit iets negatiefs: ziekte. Als patiënt wil je helemaal niet ziek zijn. Daar komt bij dat je als patiënt niet iets fijns komt kopen, maar het meeste zorgwerk zelf moet doen. Als patiënt moet je zelf genoeg slapen, goed eten, verstandig bewegen en je medicijnen op tijd innemen. Dat zorgwerk is niet fijn, het is nodig. En in de

de osteopaat  -  maart 2010  -  nr. 1  -  jaargang 11

7

taal van de markt is dat onzichtbaar. Daar kan het lijken of mensen met diabetes klaar zijn zodra ze een bloedsuikermeter hebben aangeschaft. Maar dan begint het pas! Dan moet je leren hoe je zo’n ding moet gebruiken en dat moet je vervolgens telkens opnieuw doen. Zelf. Als patiënt heb je daar steun bij nodig. Maar je hebt weinig aan hulpverleners die alleen maar ja knikken. Op zijn tijd wat tegenwicht is beter. Een hulpverlener die je op je donder geeft als je jezelf verwaarloost of die als het tegenzit zegt: “Maak het niet te zwaar voor jezelf!”’ Een volgend mankement is dat mensen op markten altijd worden ingedeeld in doelgroepen. ‘En dan blijkt er één doelgroep niet interessant: de mensen die niets kunnen en niets willen. Die kopen geen ingewikkelde apparaten zoals een bloedsuikermeter en als je als bedrijf ze zo’n apparaat cadeau geeft – omdat je hoopt om zo de stripjes te kunnen

verkopen waarop een druppel bloed in het apparaat kan worden gestoken – dan gebruiken ze zo’n ding nog niet. Dus worden die mensen op de markt afgeschreven als een slechte investering. In de zorg geldt dat iedereen die hulp nodig heeft, ook voor hulp in aanmerking komt. En als hulpverleners eenmaal aan het proces zijn begonnen, laten ze – als het goed is – hun patiënten niet zomaar los. Ze blijven streven naar verbetering, of naar het voorkomen van verslechtering. Zolang dat zinvol is.’ Om klanten te verleiden moeten producten op de markt aantrekkelijk lijken, vervolgt Mol. ‘In advertenties voor bloedsuikermeters wordt de suggestie gewekt dat je met zo’n apparaat in de bergen kunt wandelen of onbezorgd kunt tennissen. Als dat nu toch niet mocht lukken, ligt het niet aan het apparaat. Dan ligt het dus aan jezelf. Meer algemeen lijkt het alsof degene

die kiest, als er iets fout gaat, ook de oorzaak is van alle problemen. Bij goede zorg past het exploiteren van verlangens niet, die gaat ervan uit dat ziekte niet aantrekkelijk is. En die biedt steun en troost als je iets tevergeefs hebt geprobeerd. Die biedt zelfs troost als je er misschien zelf iets aan had kunnen doen. En als niets meer helpt, zegt een dokter: “Ik kan niets meer voor u doen.”. De gezondheidszorg helemaal in een markt omvormen, kon nog wel eens erg duur worden. Want op een markt valt “nee” niet te verkopen.’

Annemarie Mol schreef onder meer De logica van het zorgen. Actieve patiënten en de grenzen van het kiezen, uitg. Van Gennep, Amsterdam 200, ISBN 9055156523

EERSTE OSTEOPATEN GOLFDAG Op vrijdag 28 mei 2010 wordt de 1e osteopaten golfdag georganiseerd. De golfbaan van Golfclub Zwolle zal u op die dag van harte welkom heten. Het is de bedoeling om hier een jaarlijks evenement van te maken, waarbij ieder jaar op een andere baan gespeeld wordt. Osteopaten met een Hcp en/of die in het bezit zijn van een GVB kunnen zich hier voor aanmelden. Er zal een Stableford wedstrijd gespeeld worden over 18 holes. Naast de wedstrijd zal de gezelligheid de boventoon vieren en is er uitgebreid gelegenheid om met elkaar onder het genot van een hapje en een drankje bij te praten. Waar: Golfclub Zwolle (baaninformatie: www.golfclubzwolle.nl) Wanneer: 28 mei 2010 aanwezig 11.30 Aanmelden kan via email: [email protected] (uiterlijk tot 1 mei) Organisator: Hans Voerman DO-MRO te Zwolle Kosten: € 80,- (Inbegrepen: greenfee, ontvangst koffie/thee, lunchpakket, drankje na afloop en diner) Hans Voerman DO-MRO

8

Nieuws

De nieuwe NVO-website online!! “De osteopaat weet wat u beweegt”. Auteur | Paula van Genugten, DO-MRO Correspondentie | Secretariaat NVO E-mail | [email protected]

Na veel mailen, bellen, praten, schrijven, doorhalen en weer opnieuw beginnen is het bijna zover: de nieuwe website van het NVO gaat begin april online. Het resultaat is een coproductie van Erik Horsten als initiatiefnemer en drijvende kracht, Bart van Hattem, voortreffelijk fotograaf, Romana Abels, tekstschrijfster en ervaringsdeskundige op het gebied van schrijven voor de NVO, Roy en Bas, webdesigners van Aceview in samenwerking met de PRcommissie en KWC van het NVO. De website kent een driedeling. Een deel voor de zorgvrager, voor de zorgprofessional en voor de leden. Om zeker te weten dat het deel voor de zorgprofessional helder en boeiend is voor de doelgroep hebben we een huisarts, diëtiste, kinderfysiotherapeut, oefentherapeut Mensendieck en een praktijkondersteuner gespecialiseerd in COPD en diabetes gevraagd de site te beoordelen. Vervolgens heeft onze tekstschrijfster de informatie verwerkt en de tekst tot een geheel gemaakt. Het ledendeel is bestemd voor jou als osteopaat. De ledensite wordt afgeschermd door een persoonlijke inlogcode en biedt een aantal opties: een database, waarin voor iedereen (links

naar) relevante informatie te vinden zal zijn en je kunt een voor ons vakgebied relevant onderwerp ter discussie stellen. Daarnaast zullen de opleidingen het NVO-bestuur en de diverse commissies je via de site op de hoogte houden van de laatste ontwikkelingen. Ook zal er ruimte zijn voor regio-informatie. Kortom, de ledenwebsite kan een bron worden van informatie-uitwisseling en intercollegiaal contact. Daarvoor doen we ook een beroep op jou: meld bij het secretariaat je nieuwtjes, interessante links, goede cursussen, discussieonderwerpen. Zo verbeteren we de communicatie binnen de osteopathie en versterken we onze positie binnen het zorgstelsel in Nederland. Bij deze willen we degene die zich hebben ingezet voor de website aan je voorstellen. Zij zullen kort hun motivatie geven voor de gemaakte keuzes. Erik Horsten: osteopaat en initiatiefnemer voor het ontwerp van de nieuwe website. Erik, werkzaam in Kaatsheuvel en Tilburg is naast vrijwilliger in de PR-commissie van het NVO ook IAO-docent in Kopenhagen. Hij heeft zijn BSc behaald in Londen in 2008. Privé: Verliefd en samenwonend, 1 kind en tweede op komst.

Wat is je drijfveer om je in te zetten voor de NVO-website en de folders? De osteopathie staat volgens mij midden in een cruciale ontwikkeling ten aanzien van de eigen identiteit, erkenning en plaats in de Nederlandse gezondheidszorg. Hier wil ik graag mijn steentje aan bijdragen en meewerken aan de erkenning die osteopathie verdient. Wat zijn je ervaringen bij de organisatie van de website? Er komt nog behoorlijk wat kijken bij het maken van een site. Je moet stilstaan bij de vorm, de inhoud en schrijfstijl en bovendien moet het ons als osteopaten goed vertegenwoordigen. De huidige website ging alweer een tijdje mee en hier en daar bleek er geen eenheid te bestaan in de schrijfstijl, lay-out, foto’s en inhoud van het voorlichtingsmateriaal van de NVO (website, folders en powerpointpresentaties). Bovendien was de informatieverstrekking meer toegespitst op de patiënt, terwijl er ook behoefte is aan voorlichting aan andere doelgroepen met ander taalgebruik. Kortom: tijd voor een revisie. De website zal als eerste aangepakt worden

de osteopaat  -  maart 2010  -  nr. 1  -  jaargang 11

9

omdat dit de grootste en meest uitgebreide informatiebron betreft. Hierin komen een apart patiëntendeel, een zorgprofessionaldeel en een afgeschermd ledendeel. Voor de site zijn nieuwe foto’s gemaakt door een fotograaf. Hieraan hebben 4 osteopaten (Sofie Roelandt, Maarten Krause, Paula van Genugten en Erik Horsten) en 9 patiënten meegewerkt en de hele dag in het flitslicht geposeerd. Alvorens de site online gaat, wordt een aantal collega’s steekproefsgewijs om hun mening en oordeel gevraagd. Jaarlijks wordt de inhoud van de site op actualiteit en accuraatheid gecontroleerd en waar nodig aangepast. Heb je nog tips en adviezen voor collega’s ten aanzien van hun eigen website of informatievoorziening naar buiten? Het is goed je te realiseren dat de NVO-site een algemene site is waar alle leden zich idealiter in zouden moeten kunnen vinden en herkennen. Een eigen website kan naar individuele wensen aangepast worden en kan dus meer uitgesproken zijn. Mijn advies is: ga eerst na wat het doel van je site is en voor wie het met name bedoeld is. Maak de site niet voor jezelf, maar voor je cliënten. Webdesigners: Roy en Bas van Aceview De website moet het visitekaartje van het NVO zijn. Het moet uitstralen waar het NVO voor staat. De bezoeker heeft niet gelijk persoonlijk contact, maar moet door de website uitgenodigd worden om contact met jou op te nemen. Door de uitstraling van de website moet de bezoeker weten dat ze in goede handen is bij de osteopaat die aangesloten is bij de vereniging. Het bij de osteopaat ‘in goede handen’ zijn, kan je zowel letterlijk als figuurlijk uitleggen door middel van de fotografie die verwerkt wordt in de layout van de website.

10

Nieuws

Om de bezoekers goed in te lichten waar de NVO voor staat, vinden we het belangrijk dat de website overzichtelijk is door een duidelijke navigatiestructuur zodat de bezoeker snel bij de informatie komt zonder veel te hoeven klikken of de weg kwijt te raken in een overvloed aan informatie. We nemen de bezoeker op de homepage al bij de hand en begeleiden hem snel naar de informatie waar hij/zij naar op zoek is. Het speciale aan deze website is dat de website zich gaat richten op 3 verschillende doelgroepen, namelijk ‘zorgvragers (volwassen/kinderen)’, ‘zorgprofessionals’ en ‘leden’. Het lijkt ons ook mooi als deze 3 onderdelen elk een eigen kleurstelling krijgen, zodat er op een subtiele manier getoond kan worden welk onderdeel men bekijkt. Hoe we dat zo mooi mogelijk kunnen realiseren, daar zijn we nog druk over aan het brainstormen. Naast de gebruiksvriendelijkheid en vormgeving van de website speelt uiteraard ook de techniek een belangrijke rol. De website moet snel laden en eenvoudig onderhoudbaar zijn door middel van een Content Management Systeem op maat, die door ons gebouwd zal worden. Ten slotte is het uiteraard ook van belang dat de website goed te vinden is in de zoekmachines. Bij het bouwen houden wij al rekening met de werking van de zoekmachines en door middel van zoekmachine-optimalisatie zullen we zorgen voor een optimale terugvindbaarheid in de zoekmachines (waarvan Google uiteraard verreweg het belangrijkst is). Wij vinden het een mooie opdracht om binnen de huisstijl van het NVO een mooie en gebruiksvriendelijke website te ontwikkelen waar de aangesloten osteopaat trots op kan zijn. Over Aceview Aceview is een webdesign- en internetmarketingbureau uit Tilburg gespe-

cialiseerd in websitedesign, bouw van webapplicaties en zoekmachineoptimalisatie. Het team van Aceview bestaat uit 5 man; 2 designers, 2 programmeurs en 1 internetmarketeer. Aceview ontwikkelt al bijna 10 jaar websites voor bedrijven uit uiteenlopende branches en richt zich met name op het MKB. Websites die Aceview in het verleden al heeft gerealiseerd (ontwerp en bouw) met osteopathie als thema zijn: sensgezondheidszorg.nl (2008) en osteopathiesofie.nl (2004).

Romana Abels

Romana Abels, de schrijver: “Minder is meer” Osteopaten zijn trotse mensen. Trots op hun vak, trots op hun geschiedenis, trots op hun toekomst. Dat is goed, dat geeft vertrouwen. Dat geeft iemand met klachten al snel het idee dat ze bij een osteopaat in goede handen zijn. Maar die trots kent ook valkuilen. Eén grote valkuil is dat osteopaten veel willen uitleggen. Dat merkte ik toen ik ruim tien jaar geleden de folder maakte voor de NVO, en nu ook weer, nu ik de tekst voor de website schreef. Vandaar dat ik hier, bij wijze van tip, zou willen zeggen: hoe meer tekst, hoe minder helder het voor de lezer is. Dat is een regel die opgaat voor teksten, vooral bij websites. Lezers van websites zijn op zoek naar korte, zakelijke informatie. Vertel daarom op de site niet op welke manier je welk gewricht benadert, maar leef je in in de patiënt. Wat wil die weten? Niet, kan ik je vertellen, op welke manier welke weefsels met elkaar zijn verbonden. Of hoeveel kinderen Andrew Still verloor

aan welke aandoeningen. De patiënt wil weten of het helpt en hoe snel. Dat is punt 1. Of het pijn doet, punt 2. Misschien of je je kleren aan mag houden. 3. En of het kwaad kan. Vier dingen, meer niet. Als je je eigen website schrijft, dan wil de lezer weten wie je bent. Wat is je achtergrond, waar ben je opgeleid, hoe medisch onderlegd ben je. Dan: wat doe je grofweg tijdens een behandeling, en met welk doel. En daarna gaat de aandacht van de lezer al snel uit naar plattere zaken: wat het kost en of het vergoed wordt. Voeg links toe naar meer informatie voor degenen die meer willen weten. Bij het schrijven van de website voor de NVO kon ik zelf niet anders dan me inleven in de patiënt. Ik ben geen osteopaat. Ik heb er zelfs nog nooit één bezocht. Ik ben journalist en scenarioschrijver en ik heb een neef die osteopaat is. Jaren geleden vroeg hij me om de folder te schrijven, in februari vroeg hij me de website te herschrijven. Ik weet inmiddels van alles van weefsels, en ik weet ook wat de kinderen van Andrew Still precies hadden. Maar het staat niet meer op de site, omdat ik denk dat het de aandacht van lezers te veel afleidt van de dingen die er echt toe doen. Bart van Hattem, de fotograaf: “Een bijzonder beeld is enkel te creëren als er een ‘klik’ is!” Bart van Hattem fotografeerde reeds in zijn middelbare schooltijd voor buurt-

kranten, verkocht foto’s aan reisgidsen en maakte foto’s voor publiciteitsdoeleinden voor ondernemers in zijn kennissenkring. Al tijdens zijn opleiding aan de HEAO-communicatie ging Bart incidenteel werken voor uitgaven van VNU-dagbladen. Bart kreeg zoveel werk dat er, gezien het ad-hoc karakter van journalistieke fotografie, een keuze gemaakt moest worden tussen opleiding en werk. Ondertussen werden masterclasses en aanvullende cursussen gevolgd. Na een aantal jaar voornamelijk journalistiek werk te hebben gemaakt ontstond de behoefte aan een studioruimte. Het feit om zaken als licht volledig te kunnen beheersen werd ervaren als een welkome afwisseling. Bart’s partner Sofie Roelandt besloot begin 2003 om naast haar praktijk in Gent (België) een praktijk in Loon op Zand op te zetten. De eerste verdieping van het woonhuis werd als werkruimte ingericht en in gebruik genomen. Sofie’s agenda werd drukker en het werd duidelijk dat er een keuze voor de praktijk in Nederland of België gemaakt moest worden. Al snel kwam het idee om de studio van Bart ingrijpend te gaan verbouwen. De doka en de kantoorruimtes werden praktijk voor Sofie en het pand werd eigentijds gemoderniseerd. Begin 2006 betrokken Bart en Sofie hun nieuwe

werkplek. De studio en praktijk hebben een gezamenlijke entree. In de entree vinden ontmoetingen plaats tussen het werk van Bart aan de muren en de patiënten wachtend op Sofie. De website van Sofie is in de loop der tijd door veel mensen bezocht, zowel osteopaten als zorgvragers. Deze website is met veel tijd en aandacht ontworpen en straalt transparantie en vertrouwen uit. Door een bezoek aan deze website kwam het NVO in contact met Bart over het maken van beeldmateriaal. Tijdens de fotoshoot blijkt Bart een zeer gedreven, perfectionistisch fotograaf te zijn. Geen detail wordt aan het toeval overgelaten. Licht, compositie, kleding, achtergrond, in alles worden keuzes gemaakt. Alle foto’s op de site vormen daardoor een professionele eenheid. Bart van Hattem werkt voornamelijk in opdracht van het bedrijfsleven, (semi)overheid en redacties van (vak)tijdschriften. Bart is sterk in een journalistieke benadering maar ook geënsceneerde fotografie met studioverlichting op locatie of in z’n professioneel uitgeruste studio is hem niet vreemd. Samen met opdrachtgevers komt Bart tot sprekende foto’s. Daarnaast richt hij web-based foto-archieven in (op het gebied van workflow) voor collega’s met de producten van MediaFiler.

Bart van Hattem aan het werk

de osteopaat  -  maart 2010  -  nr. 1  -  jaargang 11

11

Regionieuws

“Wat beweegt jou in de regio?” Auteur | Marijke Fontijne, DO-MRO Correspondentie | Secretariaat NVO E-mail | [email protected]

Het is alweer een aantal jaren geleden dat het NVO-bestuur het initiatief nam regiobijeenkomsten op te starten. Er is een regio-indeling gemaakt en aan de leden gevraagd wie een start wilde maken met deze bijeenkomsten in zijn/ haar regio. Een aantal regio’s zijn begonnen met een diversiteit aan invulling! Inmiddels is het aantal leden sterk toegenomen en hebben wij (NVO) de indeling van de regio’s opnieuw onder de loep genomen. Tevens willen we weten waarom bij een aantal regio’s dit overleg (nog) niet van de grond is gekomen. Binnen de PR-commissie zijn Arie Nugteren en Marijke Fontijne degene die zich hiertoe geroepen voelden. Zij zien de waarde van een dergelijk overleg en willen dit graag met jou delen! In een presentatie tijdens de laatste ALV is uitgelegd wat het belang is van een goede regiostructuur en is tevens een plan van aanpak gepresenteerd. Het belang van een regio-overleg is: • Contact verbeteren tussen Bestuur en Leden. Dit geeft je de mogelijkheid invloed uit te oefenen op het beleid en de inhoud van ALV. • Het bevorderen van deskundigheid en informatie-uitwisseling tussen leden in een regio, bijvoorbeeld door middel van oefengroepen, lezingen, workshops. • Informatie-uitwisseling wat betreft contacten met patiënten. • Verbeteren van de samenwerking met andere zorgaanbieders in de regio. • Profilering van de osteopathie in je regio, om je ook op termijn van een duidelijke plaats in de gezondheidzorg te verzekeren. Een voorbeeld is de mailwisseling die tot stand kwam naar aanleiding van het progamma Zembla. Hieruit kwam

12

Nieuws

naar voren dat men vindt dat er een richtlijn ontwikkeld moet worden over behandeling van baby’s. Daarnaast staat de techniek c.q. behandelmethode ‘Holding’ ter discussie. Binnen een regio-overleg kan dit een zeer interessant onderwerp zijn om met elkaar te bespreken. Vervolgens kan een inventarisatie gemaakt worden, waar het NVO actie op kan ondernemen. De stuurgroep Regio’s heeft met gepast respect gekeken naar de huidige indeling van de regio’s en daar een kleine wijziging in toegepast. Deze indeling heeft te maken met de vernieuwde structuur die het regio-overleg gaat krijgen en het toegenomen aantal NVO- leden. Het voorstel, wat tijdens de laatste ALV is aangenomen, is dat elke regio zijn eigen kaderleden krijgt, te weten een regiovoorzitter en een regiosecretaris. Deze staan in nauw contact met het landelijk bestuurslid Regio’s (Marijke Fontijne). Voor de reeds bestaande regio’s zal de stuurgroep contact opnemen met de initiatiefnemers. De regio’s die nog niet opgestart zijn zullen door ons benaderd worden om een dergelijke structuur op te zetten!!

Uit onderzoek blijkt dat het aantal van minimaal 2 bijeenkomsten per jaar zinvol en haalbaar is. Er zal vanuit het NVO een budget komen voor opzet en continuering van 2 regio bijeenkomsten per jaar. Het NVO adviseert het regio-overleg minimaal 6 weken voor de ALV te laten plaatsvinden. De agenda wordt in overleg met het (landelijk) bestuurslid Regio’s vastgesteld. Uiteraard heb je de vrijheid al dan niet deel te nemen aan een regio-overleg en hier je eigen invulling aan te geven. Bovendien behoud je de keuze bij welke regio jij je uiteindelijk wilt aansluiten. Geef dit wel door aan het secretariaat zodat mutaties doorgevoerd kunnen worden. De planning is om voor de zomer de voorbereidingen te treffen en een dag(deel) te organiseren waarbij alle kaderleden, stuurgroep- en bestuursleden bij elkaar komen. Na de zomer zal de eerste vernieuwde regio-overlegronde gestart gaan worden. Op de vernieuwde website zal een aparte link Regio’s komen! Zo kunnen alle leden, bestuursleden en secretariaat met elkaar communiceren over wat eenieder beweegt in de regio!!

Arie Nugteren en Marijke Fontijne

Een leven lang leren – Interview met Dolf Terlingen Auteur | Erna Ekkelkamp Correspondentie | Secretariaat NVO E-mail | [email protected]

“Mijn collega’s noemden me vroeger weleens zweverig, maar tegenwoordig zijn alternatieve geneeswijzen en spirituele inzichten meer gemeengoed geworden. De mens is nu eenmaal meer dan een lichaam alleen”, zegt Dolf Terlingen in de spreekkamer van zijn Enschedese praktijk voor osteopathie en natuurgeneeskunde. Dolf Terlingen studeerde in 1985 af aan de academie voor fysiotherapie te Enschede en werkte vervolgens zo’n vijftien jaar als fysiotherapeut in diverse praktijken in Nederland, Duitsland en Oostenrijk. Al snel wilde hij meer dan alleen symptoombestrijding en schreef zich in voor de studie osteopathie. “Wat ik prettig vond aan deze opleiding, was dat er gewerkt werd met afgeronde blokken. Daardoor kon ik tijdens mijn studie het geleerde direct in praktijk brengen. Al snel merkte ik hoe groot de rol is die de psyche speelt. Ieder orgaan heeft zijn binding met een bepaalde emotie. Ik ging het lichaam meer en meer zien als instrument, waarvan je min of meer kunt aflezen hoe de psyche ervoor staat. Ook gedragsmatige componenten werden voor mij steeds belangrijker: wat doet iemand en waarom?”

> Fibromyalgie

osteopathische technieken. “Toen al beseffend dat een techniek alleen niet zou werken heb ik er een psychosomatisch fysiotherapeut bij gehaald en een orthomoleculaire collega gevraagd om de vitaminen- en mineralenbalans te herstellen. In eerste instantie verminderde de pijn en sliepen mensen beter. Daarna heb ik deze mensen een aantal jaren gevolgd. Tot mijn verbazing zag ik dat deze combinatie van technieken bij het grootste deel van de proefpersonen een blijvend effect had. Achteraf bekeken merkte ik dat een deel van de groep bestond uit mensen die het glas altijd als half leeg zien. Bij hen bleef het resultaat nihil. De rest van de groep was positiever ingesteld en wilde de eigen verantwoordelijkheid nemen. Zij gingen daadwerkelijk aan de slag en bij hen zag je veel gebeuren. Niet alleen in hun eigen lichaam, maar ook in hun leefomgeving. Zij kregen meer energie, voelden zich beter en ze ver-

richten meer werk. Aan het begin van het onderzoek werkten zij samen zestig uur per week, vier jaar later maar liefst honderdtweeëntachtig uur.

> Gemeenschappelijke deler Gaandeweg het onderzoek raakte Terlingen steeds meer geïnteresseerd in de psychische en spirituele aspecten in de mens. Hij verdiepte zich in yoga, acupunctuur, natuurgeneeskunde en familieopstellingen. Ook deed hij de opleiding NLP. “Ik besefte meer en meer dat de mens niet alleen lichaam of alleen geest is, maar een ingewikkelde combinatie van die twee. Doordat ik in aanraking kwam met familieopstellingen, ontdekte ik dat bijvoorbeeld oud familiezeer vaak een belangrijke sleutel is bij fibromyalgie”, vertelt hij. “Je kan het één niet los van het ander zien. Ik heb vooral heel veel gehad aan Ken Wilber’s integrale visie. Hij heeft op een heel samenhangende manier in kaart gebracht wat de gemeenschappelijke deler is van alle psychologische, sociale en spirituele culturen. Een van zijn stellingen is dat alles binnen een context bestaat en niets zonder die context kan worden begrepen.

Terlingen specialiseerde zich in stressgerelateerde klachten en deed onderzoek naar fibromyalgie. “Ik ontdekte dat er in de reguliere geneeskunde weinig bekend was over de oorzaak deze aandoening, die relatief gezien veel voorkomt. De belangrijkste klacht bij fibromyalgie is pijn. Normaal gesproken heeft pijn een belangrijke functie, namelijk een signaal dat er iets mis is. Bij mensen met fibromyalgie heeft pijn deze functie niet. Er is namelijk geen sprake van een beschadiging.” Dat gegeven boeide hem. Hoe ontstaat de klachten en op welke manier zijn deze te verlichten? In samenwerking met het Enschedese ziekenhuis Medisch Spectrum Twente testte hij aan de hand van een vragenlijst elf proefpersonen en behandelde hen vervolgens met de

de osteopaat  -  maart 2010  -  nr. 1  -  jaargang 11

13

Ik heb een concrete manier gevonden om vanuit deze visie naar mijn cliënten te kijken.”

> Aanvullende technieken Osteopathie is nog steeds het uitgangspunt van Terlingen, maar vooral de basis. “Het eerste consult met een nieuwe cliënt begint met een uitgebreid gesprek en daarna een onderzoek op de behandeltafel. Na die eerste keer kan ik een duidelijke inschatting maken van wat ik voor iemand kan betekenen en hoe ik een bepaalde ingang kan creëren. In de loop der jaren heb ik me ook ontwikkeld op het psychotherapeutische vlak en gebruik ik aanvullende technieken zoals quantum touch, matrix energetics en ontspanningsoefeningen. Je kan door middel van osteopathie heel goed dingen oplossen, maar daarnaast vind ik het belangrijk om mensen iets mee te kunnen geven op het gebied van zelfinzicht en ontwikkeling van talenten, een hulpbron om niet vervallen in oude patronen. Uiteindelijk heeft iedereen een bepaald patroon waardoor hij of zij energie verliest. Dat kan de omgeving zijn, de relatie, je werk. Het is belangrijk om dat te signaleren, want het ontdekken en doorbreken van dergelijke patronen zijn noodzakelijk voor het verkrijgen van een blijvend resultaat.”

> Balans Inmiddels deelt de osteopaat zijn praktijk met een psycholoog en een fysiotherapeut met een natuurgeneeskundige achtergrond. “Samen nemen we steeds meer kennis van het integrale model en gaan uit van het zelfgenezend vermogen in de mens. Het doel van onze behandeling is het wegnemen van fysieke en mentale blokkades, waardoor de verstoorde balans herstelt en het zelfhelende vermogen in de mens wordt geactiveerd. Ik merk dat wij daarin steeds effectiever worden. Dit gegeven wordt nu ook erkend doordat onder andere arbodiensten naar onze praktijk verwijzen. Ik zie alle technieken en inzichten die ik in de loop der jaren heb verkregen als tools uit mijn gereedschapskist. Die kist is dusdanig gevuld dat ik mensen een effectieve weg naar gezondheid aanreik, maar er valt nog steeds veel te ontdekken.”

14

Vakgenoten

> Innovatie Het laatste product dat hij toegevoegde aan zijn behandelarsenaal is een innovatieve pleister die invloed uitoefent op de acupunctuurmeridianen en de mitochondriën in de lichaamscellen aanzet tot gerichte processen. Terlingen is razend enthousiast over de methode. “Bij veel van mijn patiënten is de pleister goed aangeslagen en blijkt het een goede stimulans voor herstel van de gezondheid. Met name op het gebied van pijnbestrijding zijn de resultaten spectaculair te noemen”, vertelt hij enthousiast. “Deze Lifewave-pleister werd in opdracht van de Amerikaanse marine ontwikkeld door uitvinder David Schmidt en was aanvankelijk bedoeld om de bemanning van onderzeeboten alert en vitaal te houden. Een wonder van techniek. De pleister stimuleert de acupunctuurpunten op het lichaam, zodat de energiestroom verbetert met als resultaat een sterke vermindering van chronische pijnklachten, slaapproblemen, stressklachten en overgewicht. Klinische studies hebben aangetoond dat het glutathiongehalte in het bloed binnen vierentwintig uur met driehonderd procent wordt verhoogd en daarmee antiveroudering bewerkstelligt.” Daarnaast maakt Terlingen gebruik van de CardioGem, die onder andere wordt ingezet als hulp bij het stellen van een diagnose. “De CardioGem komt voort uit tientallen jaren onderzoek op het gebied van hartcoherentie en HRV (hartritmevariaties). Enkele krachtige psychologische kernwaarden (cognitief resp. empathisch vermogen als bronnen van coherentie en vitaliteit) wor-

den verkregen op basis van een unieke geometrische analyse van zowel het ECG als het HRV spectrum”, doceert hij. “De CardioGem is eenvoudig aan te sluiten en doet een zogenaamde ‘Quick Scan’ in slechts vier en een halve minuut. Er zijn biofeedback opties, zoals geluiden of een spelletje, waardoor tevens behandelmogelijkheden ontstaan. De nieuwste ontwikkeling op dit gebied is de NeuroGem, waarbij dezelfde principes toegepast worden voor hersenmeting, de zogenaamde EEG spectrum geometrie”.

> Ommezwaai Breed geïnteresseerd en leergierig, blijft Terlingen steeds op zoek naar meer, nieuws en anders. Er zijn ontelbare remedies, technieken en therapieën waarmee hij de zorg voor zijn patiënten nog meer denkt aan te aanscherpen. Inmiddels doet hij veel. Te veel. Daarom wil hij zich nu gaan focussen. “In de afgelopen periode heb ik bij een groot aantal patiënten de Livewave-pleister gebruikt. De resultaten zijn spectaculair, met name op het gebied van pijnbestrijding. Momenteel ontwikkel ik in samenwerking met een aantal collega’s een training speciaal voor osteopaten, acupuncturisten, fysiotherapeuten en natuurgeneeskundigen, zodat ook zij dit product op een verantwoorde manier kunnen gaan gebruiken. De keerzijde hiervan is dat ik zelf minder patiënten ga behandelen. Wat dat betreft maak ik een grote ommezwaai in mijn leven. Ik kies hiervoor omdat ik op deze manier een bijdrage kan leveren aan een gezondere samenleving.”

Fopspeengebruik bij baby’s en kinderen - Een literatuurstudie Auteur | Caroline Boon en Els Buysse, DO-MROB Correspondentie | Arnhoutstraat 57, 9111 Belsele Doornplasstraat 79, 9031 Drongen (België) E-mail | [email protected] [email protected]

> Abstract In deze literatuurstudie wordt een kort overzicht gegeven over de geschiedenis van de fopspeen. Tevens worden de verschillende vormen van fopspenen besproken. Er wordt een opsomming gegeven van de voor- en nadelen van fopspeengebruik. Zo kan fopspeengebruik preventief werken bij wiegedood. Het heeft een rustgevend effect en stimuleert de neurologische maturiteit bij premature baby’s. Anderzijds kan fopspeengebruik gerelateerd worden aan occlusiestoornissen en acute otitis media (AOM). Fopspeengebruik verhoogt het risico op gastro-intestinale aandoeningen en kan een nadelige invloed hebben op borstvoeding. Occlusiestoornissen en AOM worden verder door een osteopathische bril bekeken. Tenslotte wordt advies gegeven aan ouders en therapeuten omtrent fopspeengebruik.

> 1. Inleiding

Opgravingen in Italië, Cyprus en Griekenland bewijzen dat de speen minstens 3000 jaar oud is. In de medische literatuur duikt de fopspeen voor het eerst op in 1473 in Duitsland. Tot 1900 vindt men enkel informatie over fopspenen uit Duitse bronnen, aldus Levin.17 In 1506 is een schilderij van een Madonna met kind en speen (een lapje stof ) gemaakt door Albrecht Dürer (afb. 1). Aangenomen wordt dat de eerste spenen niet meer waren dan lapjes stof die restjes eten bevatten al naargelang het land van herkomst. De zuiglappen werden in honing of met honing gezoete melk gedoopt en vervolgens in de mond van het kind gebracht. Dit in tegenstelling met de huidige pediatrische voorschriften, waarbij het gebruik van honing gedurende het eerste levensjaar wordt afgeraden wegens gevaar voor de botulisme-bacterie. Soms was het lapje gedrenkt in brandewijn of laudanum (een bereiding van opium). Niet louter toevallig kwam in die tijd occasioneel intoxicatie bij baby’s voor.

Baby’s hebben van nature een zuigbehoefte. Meteen na de geboorte maken pasgeborenen dit duidelijk door op hun duimpje of handje te sabbelen. De allereerste zuig- en slikbewegingen worden echter in een nog veel vroeger stadium waargenomen, voornamelijk vanaf de 18e zwangerschapsweek.6 In onze huidige maatschappij worden fopspenen vaak gebruikt als antwoord op de zuigbehoefte van het kind. Verantwoord fopspeengebruik blijkt uit onderzoek aan een aantal voorwaarden verbonden. In dit artikel maken we een overzicht van de belangrijkste voor- en nadelen en bekijken we het fopspeengebruik door een osteopathische bril.

> 2. Geschiedenis van de fopspeen De geschiedenis gaat eeuwen terug.

In de 19e eeuw vond men bij de aristocratie spenen uit zilver vervaardigd. Een andere substantie waaruit fopspenen werden gemaakt, was koraal. Voor de rubberen speen werd in 1845 een patent aangevraagd. Er werden fopspenen gemaakt in zwart, rood en wit rubber. De wit rubberen fopspeen bevatte een beperkte hoeveelheid lood. Dit verklaart waarschijnlijk de toename van loodintoxicatie bij kinderen uit die tijd. Omwille van negatieve kritieken kwam de ontwikkeling van de fopspeen tussen 1900 en 1975 praktisch stil te liggen. De acceptatie van de fopspeen kwam pas echt, toen het in beeld werd gebracht als vervangmiddel van de duim. Duimzuigen zou de stand van de kaak en tanden veranderen en is bovendien moeilijker af te leren.1, 16

> 3. Verschillende soorten fopspenen Babywinkels en apotheken bieden ons grote gamma’s en keuzes aan in verschillende soorten fopspenen. Over het algemeen kan men 3 soorten fopspenen onderscheiden: - de druppelvormige fopspeen

Afbeelding 2 Druppelvormige fopspeen

- de kersvormige fopspeen

Afbeelding 1 Madonna met kind en speen. Inzet: detailopname

Afbeelding 3 Kersvormige fopspeen

de osteopaat  -  maart 2010  -  nr. 1  -  jaargang 11

15

- de orthodontische fopspeen

Afbeelding 4 Orthodontische fopspeen

Studies omtrent de vorm van de fopspeen en hun invloed op de ontwikkeling van het gebit spreken elkaar tegen. Volgens Zardetto et al. vertonen kinderen die fopspeen zuigen een hogere prevalentie in het ontstaan van posterieure kruisbeet en anterieure open beet in vergelijking met kinderen die geen fopspeen gebruiken.36 Bij de fopspeengebruikers werd echter geen significant verschil gevonden tussen de invloed van een orthodontische vorm of druppel-/kersvorm.2,3,6 Levrini et al. toonden aan dat de orthodontische fopspeen een meer uniforme drukverdeling heeft dan de druppel- en kersvorm.18 Hierdoor ontstaat minder druk op de ossa palatinae waardoor het risico op een open beet vermindert.

> 4. Voor- en nadelen van fopspeengebruik 4.1. Voordelen 4.1.1. Preventie van Sudden Infant Death Syndrome (SIDS) of Wiegedood Li et al. vonden dat het risico op SIDS daalde bij fopspeengebruikers.19 De ring of uitstulping die aan het eind van de fopspeen vastzit, zou hypoxia of zuurstoftekort tot gevolg hebben indien de baby al slapende op de buik zou draaien. Het zuiggedrag zou mogelijk ook het controlesysteem van de bovenste luchtwegen activeren via een neurologische pathway over de n. vagus.3 Hauck et al. bevond dat kinderen die naar bed gaan met een fopspeen minder diep slapen.10 Bovendien wordt de tong in een anterieure positie gedwongen en worden verstikking en slaapapneu voorkomen. De oropharynx wordt dus beschermd tegen obstructie. Volgens Marter et al. werkt fopspeengebruik bij baby’s die ouder zijn dan één maand preventief tegen wiegedood.22 4.1.2. Rustgevend effect op de baby Het bevredigen van de zuigreflex heeft

16

Vakinhoudelijk

een rustgevende werking op baby’s gedurende de eerste levensmaanden.12 De druk die bij het zuigen op het palatinum terechtkomt, wordt via het os vomer doorgegeven en beïnvloedt de weefsels en klieren ter hoogte van de sella turcica (os sphenoid). De productie van endorfines in de hypophyse neemt toe.3

nig druk van de tong bij het zuigen. Dit resulteert in vernauwing van de maxillaire boog en een transversale discongruentie tussen de boven- en onderkaak. De lage tongpositie verbreedt de onderkaak en zo wordt een bilaterale posterieure kruisbeet in de hand gewerkt.

4.1.3. Premature baby’s Bij premature baby’s die neurologisch immatuur zijn, zou niet-nutritioneel zuiggedrag de ontwikkeling van het zenuwstelsel en cognitieve groei positief beïnvloeden.6 Fopspeengebruik heeft bij prematuren geen invloed op het aantal borstvoedingen per 24 uur, noch op de duur van de borstvoeding. Er wordt zelfs eerder een verbetering van het aantal en de duur van de borstvoedingen gezien, doordat de premature baby het zuigen kan oefenen op de fopspeen.9

Afbeelding 5 Unilaterale posterieure kruisbeet

4.2. Nadelen 4.2.1. Occlusiestoornissen

Afbeelding 6 Bilaterale posterieure kruisbeet

Poyak toont aan dat fopspeengebruik gedurende meer dan drie jaar de prevalentie van een anterieure open beet, posterieure kruisbeet, vernauwing van de maxillaire boog en het ontstaan van een gotisch verhemelte significant doet stijgen.30 Boven de 5 jaar stijgt de prevalentie nog duidelijker. Scavone et al. beweren zelfs dat de prevalentie van een posterieure kruisbeet reeds na 2 jaar van fopspeengebruik toeneemt. Hierbij is de unilaterale posterieure kruisbeet meer voorkomend dan de bilaterale vorm.31 Viggiano et al. concluderen dat zowel duimzuigen als fopspeengebruik hoofdoorzaak zijn van dentale occlusiestoornissen bij 3 tot 5-jarigen.35 Castelo et al. vinden geen significant verband tussen niet-nutritioneel zuiggedrag en temperomandibulaire dysfuncties.7 Schopf toont echter wel aan dat het laattijdig behandelen van een unilaterale posterieure kruisbeet steeds nefast is voor het temporomandibulaire gewricht.32

4.2.2. (Recidiverende) acute otitis media Fopspeengebruik verhoogt de kans op acute otitis media (AOM) met een risico-ratio van 1,4. Bij recidiverende acute otitis media ligt deze risico-ratio op 2,9.25 Uit een Fins onderzoek bleek dat de incidentie van AOM bij fopspeengebruikers 29% hoger lag in vergelijking met niet-fopspeengebruikers.26 Tot nu toe is niet bekend waarom fopspeengebruik het voorkomen van AOM doet stijgen. Fopspeengebruik is niet gerelateerd aan het frequenter voorkomen van luchtwegeninfecties.25 Vermoedelijk ligt de oorzaak van verhoogde AOM bij fopspeengebruik in een verandering van druk tussen de middenoorholte en de nasopharynx, dat een negatieve invloed heeft op de ventilerende werking van de buis van Eustachius.26

Fopspeengebruik wordt het meest gerelateerd aan een posterieure kruisbeet (afb. 5 en 6).16 Als de fopspeen in de mond zit, wordt de tong in een lagere positie gedwongen. In de bovenkaak ondervinden de hoektanden wei-

Fopspeengebruik verhoogt het risico op orale candida (spruw) en wordt geassocieerd met een hogere prevalentie van cariës door de aanwezigheid van cariogene microben op de fopspeen.28,29

4.2.3. Aandoeningen in de mond en het gastro-intestinaal stelsel

Er treden eveneens vaker gastro-intestinale infecties op bij kinderen die dagelijks een fopspeen gebruiken.4 4.2.4. Invloed op borstvoeding Waar bij premature baby’s geen nadelige effecten gevonden werden van fopspeengebruik op borstvoeding, geldt dit niet voor à terme geboren baby’s. Nelson et al. vond in verschillende landen een significant verband tussen fopspeengebruik en het minder geven van borstvoeding.24 Hoe lager het aantal borstvoedingen per land ligt, hoe hoger de frequentie van fopspeengebruik. Bij baby’s die flesvoeding krijgen ligt het fopspeengebruik het hoogst. Een ander probleem dat kan ontstaan is ‘tepelverwarring’. Door het mechanisch verschil tussen zuigen aan een fopspeen en zuigen aan de borst, kunnen problemen ontstaan bij borstvoeding. Howard et al. vond dat vroeg gebruik van een fopspeen, dit wil zeggen reeds binnen de eerste levensmaand, het aantal borstvoedingen per 24 uur doet dalen.12 De bevrediging van de zuigreflex door borstvoeding te geven op vraag, komt hier in het gedrang.14,15 Fopspeengebruik heeft echter geen effect op hoe lang borstvoeding gegeven wordt aan de baby. Evenmin heeft het effect op de voedingstijd per borstvoeding.12 4.2.5. Latexallergie Het ontstaan van latexallergie kan toegeschreven worden aan fopspeengebruik.8 Tegenwoordig worden de meeste fopspenen uit siliconen vervaardigd, waardoor het ontstaan van latexallergie ten gevolge van fopspeengebruik veel verminderd is.

> 5. Osteopathische benadering Fopspeengebruik brengt belangrijke biomechanische veranderingen teweeg in het craniale systeem.13,24 De druk die op het palatinum wordt uitgeoefend, afkomstig van de fopspeen, zet zich verder in de bovenliggende schedelbeenderen (os vomer, os ethmoïdale, os sphenoïdale) die als een tandrad t.o.v. elkaar gaan bewegen.5 Druk op het palatinum kan een letsel vertical strain in extensie van het SSB induceren.21 De uiterlijke kenmerken van kinderen met een letsel vertical strain

in extensie van de synchondrosis sphenobasilaris (SSB) vallen bijgevolg ook samen met de uiterlijke kenmerken bij kinderen met een posterieure kruisbeet: een lang en smal aangezicht (long face) en retrognatie van de mandibula (afb. 7).5 Hayashi et al. constateren tevens dat de groei van de maxillae significant beïnvloed wordt door de anterieure schedelbasis.11 De groei en ontwikkeling van het os sphenoïdale beïnvloedt de maxillofaciale morfologie. Een dysfunctionele tongpositie, veroorzaakt door fopspeengebruik, kan de normale craniofaciale ontwikkeling in gevaar brengen.27

Afbeelding 7 Extensie van de centrale botstukken 5

Een SSB extensie-typologie, zoals hierboven beschreven, maakt baby’s en kinderen ook gevoeliger voor acute otitis media. Bij een SSB-dysfunctie in extensie treedt vaak een dysfunctionele tongpositie op. Hierdoor komt de pompfunctie, die de tong uitoefent op het palatinum tijdens het slikken, in het gedrang. Deze pompfunctie tijdens het slikken is echter noodzakelijk om de buis van Eustachius te ventileren. De dysfunctionele tongpositie wordt versterkt door fopspeengebruik en/of duim- of vingerzuigen omdat de tong hierbij in een anterieure positie gedwongen wordt. Er ontstaat dus een dysfunctioneel slikken wat op zijn beurt gastro-oesophagale reflux met zich mee kan brengen, deze laatste is eveneens een verhoogde risicofactor tot het ontstaan van AOM.33

> 6. Advies voor ouders omtrent fopspeengebruik Aangezien fopspeengebruik toch een aantal voor- en nadelen kent, lijkt het ons nuttig om ouders vrijblijvend te adviseren. Zeker wanneer het baby’s en kinderen betreft die extra gevoelig zijn om klachten te ontwikkelen gerelateerd aan fopspeengebruik. Volgend advies kan gegeven worden: - Er zijn zowel voor- als nadelen aan

fopspeengebruik (zie paragraaf 7. Conclusie). - Forceer een kind nooit een fopspeen te gebruiken. - Koop een fopspeen aangepast aan de leeftijd van uw kind. - Indien u een fopspeen gebruikt, steriliseer deze dan wekelijks en vervang hem als hij tekenen van slijtage vertoont. - Wanneer gekozen wordt voor borstvoeding, probeer dan de eerste 4 levensweken het gebruik van een fopspeen te vermijden tot de borstvoeding vlot verloopt. - Probeer het gebruik van een fopspeen te beperken tot het inslapen. - Als het kind slaapt, verwijder dan de fopspeen uit de mond en uit bed. - Na 6 maand is het aan te raden fopspeengebruik af te bouwen en probeer te stoppen rond de leeftijd van 1 jaar. - Langdurig fopspeengebruik (>2 jaar), wordt het best osteopathisch opgevolgd in verband met de belangrijke biomechanische veranderingen ter hoogte van het cranium. De fysiologische zuigbehoefte is tot 6 maand prominent aanwezig. Na 10 maand geeft fopspeengebruik geen bevrediging meer van de zuigreflex, maar geeft het een gevoel van veiligheid/vertrouwdheid. 20,34 Hierdoor wordt het fopspeengebruik steeds moeilijker af te leren.

> 7. Conclusie Fopspeengebruik bij baby’s en jonge kinderen blijkt een omstreden onderwerp. Het heeft zijn voor- en nadelen en ook daaromtrent bestaat niet steeds consensus in de literatuur. Kort samengevat kunnen we volgende voor- en nadelen van fopspeengebruik opsommen: Voordelen: - Vermindert het risico op wiegedood, zeker als de fopspeen gebruikt wordt bij het slapengaan. - Rustgevend effect op de baby. - Geen nadelige effecten op borstvoeding bij premature baby’s en stimuleert de neurologische maturiteit. - Geen invloed op hoe lang borstvoeding gegeven wordt, noch op de voedingstijd per borstvoeding bij gebruik na de eerste levensmaand.

de osteopaat  -  maart 2010  -  nr. 1  -  jaargang 11

17

- In vergelijking met duimzuigen makkelijker af te leren. Nadelen: - Verhoogt het risico op anterieure open beet en posterieure kruisbeet. - Kan een nadelige invloed hebben op de normale ontwikkeling van de schedel.

> Literatuur 1. Adair SM. Pacifier use in children: a review of recent literature. Pediatric Dentistry 2003; 25(5): p449-58. 2. Adair SM, Milano M, Lorenzo I, Russell C. Effects of current and former pacifier use on the dentition of 24- to 59-monthold children. Pediatric Dentistry 1995; 17(7): p437-444. 3. American Academy of Osteopathy, Hollis Heaton King. The Collected Papers of Viola M. Frymann, DO Legacy of Osteopathy to Children. Edward Brothers, Inc., Ann Arbor, Michigan 1998; p131-133 en p182-183. 4. American Academy of Pediatrics. Pediatric clinical practice guidelines and policies: A compendium of evidence-based research for pediatric practice. Elk GroveVillage 2006. 5. Busquet L. L’Ostéopathie crânienne. Paris Editions Frison-Roche 1999 ; p21, p31-50 (Fig p39). 6. Carreiro JE. An osteopathic Approach to Children. Churchill Livingstone 2003, p169-173 7. Castelo PM, Gavião MB, Pereira LJ, Bonjardim LR. Relationship between oral parafunctional/nutritive sucking habits and temporomandibular joint dysfunction in primary dentition. International Journal of Pediatric Dentistry 2005; 15(1): p29-36. 8. Cinar DN. The advantages and disadvantages of pacifier use. Contempary Nurse: a journal for the Australian nursing profession 2004; 17(1-2): p109-112. 9. Collins CT, Ryan P, Crowther CA, McPhee AJ, Paterson S, Hiller JE. Effect of bottles, cups, and dummies on breastfeeding in preterm infants: A randomized controlled trial. British Medical Journal 2004; 329: p193-198. 10. Hauck FR, Omojokun OO, Siadaty MS. Do pacifiers reduce the risk of sudden death infant syndrome? A meta-analysis. Pediatrics. 2005; 116(5): p716-723. 11. Hayashi I. Morphological relationship between the cranial base and dentofacial complex obtained by reconstructive computer tomographic images. European Journal of Orthodontics 2003; 25: p385-391. 12. Howard CR, Howard FM, Lanphear B,

18

Vakinhoudelijk

- Verhoogt het risico op (recidiverende) acute otitis media. - Verhoogt het risico op orale candida en cariës. - Verhoogt het risico op gastro-intestinale infecties. - Daling van het aantal borstvoedingen per 24u indien de fopspeen vanaf de geboorte gebruikt wordt.

- Problemen tijdens de borstvoeding door “tepelverwarring”. - Verhoogt het risico op latexallergie.

Eberly S, deBlieck EA, Oakes D et al.. Randomized clinical trial of pacifier use and bottle feeding or cupfeeding and their effect on breastfeeding. Pediatrics 2003; 111(3): p511-518. 13. Kimberly PE. Osteopathic cranial lesions. Journal of the American Osteopathic Association 2000; 100(9): p575-578. 14. Kind en Gezin. Aan tafel! Alles over eten en leren eten. Kind en Gezin 2008; p3132. 15. Kind en Gezin. Het ABC van baby tot kleuter. Kind en Gezin 2008; p46. 16. Larsson E. Artificial sucking habits: etiology, prevalence and effect on occlusion. International Journal of Orofacial Myology 1994; 20: p10-21. 17. Levin S. Dummies. South African Medical journal 1971; 45(9): p237-240. 18. Levrini L, Merlo P, Paracchini L. Different geometric patterns compared on the basis of finite element analysis. European Journal of Paediatric Dentistry 2007; 8(4): p173-178. 19. Li DK, Willinger M, Petitti DB, Odouli R, Liu L, Hoffman HJ. Use of a dummy (pacifier) during sleep and risk of sudden infant death syndrome (SIDS): Population based case-control study. British Medical Journal 2006; 332: p18-22. 20. Maekawa K, Sano M, Nakae Y. Developmental change of sucking response to taste in infants. Biology of the Neonate 1991;60 (suppl 1): p62-74. 21. Magoun HI, A.B., D.O., F.A.A.O. Osteopathy in the cranial field. Kirksville, Missouri, The journal printing company 1976; p117-121, p220-223, p181-204. 22. Marter A, Agruss JC. Pacifiers: An Update on Use and Misuse. Journal for Specialists in Pediatric Nursing 2007; 12(4): p278-285. 23. Mitchell E, Blair PS, L’Hoir MP. Should pacifiers be recommended to prevent sudden infant death syndrome? Pediatrics 2006; 117(5): p1755-1758. 24. Nelson EA, Yu LM, Williams S, International Child Care Practices Study Group Members. International Child Care Practices Study: Breastfeeding and pacifier use. Journal of human Lactation 2005; 21(3): p289-295. 25. Niemelä M, Uhari M, Möttönen M. A pacifier increases the risk of recurrent otitis media en children en day care

centers. Pediatrics. 1995; 96: p884888. 26. Niemelä M, Pihakari O, Pokka T, Uhari M, Uhari M. Pacifier as a risk factor for acute otitis media: a randomized, controlled trial of parental counseling. Pediatrics 2000; 106: p483-488. 27. Niikuni N, Nakajima I, Akasaka M. The relationship between tongue-base position and craniofacial morphology in preschool children. The journal of clinical pediatric dentistry 2004; 28(2): p131134. 28. Ollila P, Niemelä M, Uhari M, Larmas M. Prolonged pacifier-scucking and use of a nursing bottle at night : possible risk factors for dental caries in children. Acta Odontologica Scandinavica 1998; 56: p233-237. 29. Ollila P, Niemelä M, Uhari M, Larmas M. Risk factors for colonization of salivary lactobacilli and candida in children. Acta Odontologica Scandinavica 1997; 55: p9-13. 30. Poyak J. Effects on pacifiers on early oral development. International Journal of Orthondonty in Milwaukee 2006; 17(4): p13-6. 31. Scavone H Jr, Ferreira RI, Mendes TE, Ferreira FV. Prevalence of posterior crossbite among pacifier users: a study in the deciduous dentition. Brazilian Oral Research 2007; 21(2): 153-158. 32. Schopf P. Indication for and frequency of early orthodontic therapy or interceptive measures. Journal of Orofacial Orthopedics 2003; 64(3): p186-200. 33. Sergueef N. Cranial Osteopathy for infants, children and adolescents. A practical handbook. Churchill-Livingstone, 2007; p 216-223. 34. Spock B. The striving for autonomy and regressive object relationships. Psychol Study Child 1963;18: p361-364. 35. Viggiano D, Fasano D, Monaco G, Strohmenger L. Breast feeding, bottle feedin, and non-nutritive sucking; effects on occlusion in deciduous dentition. Archives of Disease in Childhood 2004; 89(12): p1121-1123. 36. Zardetto CG, Rodrigues CR, Stefani FM. Effects of different pacifiers on the primary dentition and oral myofunctional structures of preschool children. Pediatric Dentistry 2002; 24(6): p552-60.

Concluderend kunnen we stellen dat fopspeengebruik mede oorzakelijk kan zijn aan een aantal klachten waarmee kinderen in de praktijk komen. Wees erop bedacht in de anamnese!

Osteopaten Ton van der Heiden en Peter van Dommelen vertellen

Luisteren naar het lichaam Auteur | Ton van der Heiden, DO-MRO en Peter van Dommelen, DO-MRO Tekst: Eric Schoones Correspondentie | P.A. van Dommelen, DO-MRO BSc. Lambert Heijnricsstraat 6, 3817 ER Amersfoort, 033 472 14 96 www.osteopathie-vandommelen.nl



A.H.G.M. van der Heiden DO-MRO Andromeda Gezondheidscentrum Andromeda 4, 5505 RM Veldhoven, 040 - 254 11 54 www.adromedagc.nl E-mail | [email protected], [email protected]

> Zoektocht

> Jean-Pierre Barral

Na jaren van studie, aanvankelijk fysiotherapie, later manuele therapie en uiteindelijk osteopathie aan het I.A.O. wisten Ton en Peter vooral ‘wat anderen vertelden’. Ze waren echter op zoek naar een meer fundamenteel ‘weten’. Een cursus van Hanneke Nusselein bij de Panta Rhei, bleek een eerste stap in die nieuwe richting. Peter: “Dat was heel bijzonder. Ze legde haar hand op de bovenarm van de patiënt en voelde problemen elders in het lichaam. Ze nam veel meer waar dan wij. Dat was echt een eyeopener.” Doorverwezen naar het Sutherland Cranial College in Londen, waar opvallend weinig Nederlandse osteopaten studeren, vonden ze een evenwicht tussen wetenschappelijk onderzoek en de training van het palpatoir en perceptief vermogen. Gaandeweg werd hun respect voor het lichaam – zo ingeprent op het I.A.O. – groter en groter, vooral door de boeken van Rollin Becker en William Garner Sutherland die beiden het lichaam beschreven als ‘the silent partner, who knows best’. Ton: “De boeken van Sutherland en Becker zijn klassiekers die je als osteopaat moet lezen, verplichte kost!” Peter: “Deze inzichten brachten ons dichter bij wat Andrew Taylor Still in zijn autobiografie beschrijft: ‘Cause and effect are perpetual’ en uiteindelijk bleek het lichaam ons hier te helpen bij het vinden van oorzaken en bij het begrijpen van het probleem van de patiënt, daar begint immers altijd de genezing.”

Alle stukjes van de puzzel vielen op hun plaats tijdens een cursus ‘Emotional Release’ van Jean-Pierre Barral, ook bij Panta Rhei. In zijn optiek heeft ons hele lichaam een geheugen. Alle gebeurtenissen worden in het lichaam opgeslagen. Het cellulair geheugen speelt hierin een rol: ‘Only tissues know.’ Letsels kunnen ontstaan door energetische trauma’s (mechanisch of door straling), emotionele trauma’s (angsten, verdriet, schuldgevoel, onmacht, woede, etc.) of biochemische belastingen (door bacteriën, virussen, parasieten of door blootstelling aan bijvoorbeeld lood, cadmium, zink of inkt). Dit letsel kan geactiveerd worden door een herhaling van het letsel of door een specifieke ‘reminder’: zintuiglijk waargenomen informatie die een grote rol speelde ten tijde van het ontstaan van het letsel, bijvoorbeeld de geur van vis bij een voedselvergiftiging.

> Informatie van het lichaam Vervuld van een groot ontzag voor de franse meester – ‘de leemte tussen zijn schier oneindige kennis, vaardigheden en ervaring en ons leek onoverbrugbaar’ – gingen Ton van der Heiden en Peter van Dommelen zelf aan de slag met de inzichten van Barral. De techniek, geen groot keukengeheim, bleek even eenvoudig als onverklaarbaar. Hoe onwaarschijnlijk de methode ook leek op het eerste oog, Ton en Peter vonden gaandeweg meer en meer

bevestiging dat ze op het juiste spoor zaten. Ton: “Het is de kunst om informatie uit het lichaam te halen. Het lichaam draagt immers alle informatie bij zich. Jean-Pierre Barral zei dat het lichaam reageert op vragen die de behandelaar in gedachten stelt. Je maakt contact met de patiënt middels een handvatting aan het hoofd en de reacties op de vragen die je in gedachten stelt, onhoorbaar voor de patiënt, zijn weliswaar subtiel, maar goed waarneembaar met de handen. Zo werk je een bepaalde volgorde van ja/nee vragen af en al deducerend rolt er een diagnose uit: een compleet verhaal, de relevante structuur en de verklaring waarom deze structuur zich zo gedraagt.” Hoe het lichaam precies reageert kunnen ze niet rationeel verklaren, het is wel zo dat Andrew Taylor Still er al over schrijft. Peter: “Hij zei: ‘je hebt geen medium nodig, je hoeft je alleen maar open te stellen voor de informatie die het lichaam kan geven’ en W.G. Sutherland zei: ‘The only thing I did, I pulled a curtain away for further vision’. Er is meer informatie uit het lichaam te halen dan louter bewegingsverlies.”

> Pim van Lommel In de afgelopen jaren stuitten Peter en Ton vaak op onbegrip. Ton: “Dat is jammer want als je er met een ‘open mind’ en zonder vooroordelen naar kijkt –trouwens ook de voorwaarde voor elke vorm van wetenschap – dan is er veel te ontdekken. Er zijn

de osteopaat  -  maart 2010  -  nr. 1  -  jaargang 11

19

talloze linken met andere disciplines en onderzoeken, bijvoorbeeld met het ‘eindeloos bewustzijn’ waarover Pim van Lommel een zeer inspirerend boek schreef. Still heeft ook veel ontdekt waar zijn tijdsgenoten kennelijk nog niet klaar voor waren. Sutherland refereert hier regelmatig aan. Ook Goethe schreef over de juiste waarneming, de basis voor een zuiver voelen.” Peter: “Deze manier van onderzoeken, het goed aanvoelen van hoe het lichaam reageert, is een kwestie van training. Je kunt het vergelijken met een dirigent die hoort wanneer één van zijn tachtig orkestleden een fout maakt, of een wijnkenner die je precies kan vertellen waar een wijn vandaan komt en van welke oogst hij afkomstig is.”

van het primair letsel en het tijdstip waarop het ontstond onlosmakelijk verbonden zijn met het letsel. Peter: “Als je die verhalen hoort dan wil je ook niet meer anders werken, elke patiënt heeft een uniek en complex verhaal, ik noteer ze dagelijks.” Taal speelt daarbij geen enkele rol. Ton: “Ik heb in China mensen behandeld, patiënten die louter Chinees spraken en waarmee ik alleen middels een tolk kon praten. De non-verbale communicatie met het lichaam van deze patiënten was echter geen probleem.” Welke therapie vervolgens wordt gehanteerd is geheel aan de behandelaar: mobilisaties, HVT technieken, fasciale technieken of een biodynamische benadering.

> Controle

> Respect

Alle osteopaten zijn op zoek naar het primaire letsel, maar ook al bestaat er eensgezindheid over de onderzoeksmodellen, de diagnoses pakken vaak heel verschillend uit. Vandaar de behoefte aan een controlemiddel wat Ton en Peter in de werkwijze van Barral op een heel opmerkelijke manier kregen aangereikt. Een methode die ze nu al zeven jaar met heel verrassende uitkomsten toepassen. Peter: “Barral deduceerde op de cursus, ook met ja/nee vragen niet alleen de plaats van het emotioneel letsel, maar ook het jaartal waarin het letsel ontstond.” Ton: “Dat is essentieel in ons onderzoek. Naast het vinden van de locatie van het primair letsel, vinden we ook het jaar waarin het primair letsel is ontstaan. De patiënt kan heel vaak bevestigen dat in dat bewuste jaar een ingrijpende gebeurtenis heeft plaatsgevonden, relevant voor het ontstaan van de klachten. Dat is het mooie van deze methode. Wij voelen alleen dat er iets moet zijn gebeurd in een bepaald jaar en de patiënt komt met zijn eigen verhaal, met details die wij onmogelijk kunnen weten.” Ton en Peter zien hier een duidelijke meerwaarde, een bevestiging van de gestelde diagnose, omdat de oorzaak

Aan de basis van deze methode ligt een groot respect voor het lichaam, voor de natuur in het algemeen. Ton: “Het is heel riskant gebleken om te veronderstellen dat je als behandelaar precies kunt weten wat er zich in het lichaam afspeelt. Door studie en ervaring kom je een heel eind, maar je weet nooit zoveel als het lichaam zelf, daarom luisteren wij liever naar het lichaam. Oog in oog met het eindeloos bewustzijn past alleen bescheidenheid.” Peter: “We doen als behandelaar in ons onderzoek bewust een stapje terug, want het lichaam vertelt altijd de waarheid, in tegenstelling tot de patiënt die soms bewust of onbewust informatie verzwijgt.” Ton: “Het brein vergeet veel, het lichaam niet. Je kunt je daarom geen betere gesprekspartner wensen, want het lichaam is overal bij aanwezig geweest. Het lichaam vertelt altijd de waarheid, ingegeven door de drang naar genezing.” Het lijkt wel alsof het lichaam een eigen agenda heeft los van onze geest? Ton: “Ja, en ik vermoed dat het nog veel gecompliceerder ligt. Er is een continue informatieuitwisseling tussen diverse niveaus. Andrew Taylor Still gebruikt de begrippen ‘matter’, ‘mind’ en ‘motion’.

20

Nieuws

Kwantumfysicus David Bohm heeft het in zijn boek ‘Wholeness and the Implicate Order’ over ‘implicate and explicate order’ en bioloog Rupert Sheldrake oppert de invloed van morfogenetische velden.” Peter: “Hier houden wij ons vast aan wat Still ‘matter’ noemt, waarbij de informatiestroom uit de ‘mind’ en dan bedoel ik niet de ‘mind’ van de hersenen, maar de kennis vanuit het lichaam, cruciaal is om inzicht te krijgen in het gedrag van datzelfde lichaam.”

> Genezing Ton en Peter zijn dankbaar dat ze met deze techniek mogen werken. Peter: “Hier past weer bescheidenheid, want het is uiteindelijk het lichaam, de patiënt zelf, die de genezing realiseert, wij helpen alleen om het proces in gang te zetten en daar hebben we samen met de patiënt vaak een heel goed en dankbaar gevoel bij.” Ook hebben ze opmerkelijke ontdekkingen gedaan. Ton: “Bijvoorbeeld over het grote belang van het lymfesysteem: ‘Finer nerves dwell with the lymphatics than the eye can see’. Dit lijkt een evidente rol te spelen bij bijvoorbeeld allergieën, het chronisch vermoeidheidssyndroom, fibromyalgie of het ontstaan van een gonarthrosis/arthritis. Zo hebben we ook veel geleerd over de diverse emotionele centra. We kunnen ons nu ook helemaal vinden in de uitspraak van John E. Upledger, dat bepaalde emoties altijd een voorkeur schijnen te hebben voor bepaalde structuren. Bijvoorbeeld de emotie doodsangst nestelt zich graag in de nieren.” Maar nu even terug naar het meest wezenlijke in het onderzoek, de factor tijd. Ton: “Met de tijdsbepaling van het ontstaan van het primair letsel en de activering soms jaren later door bepaalde gebeurtenissen komen we dichter bij een antwoord op de belangrijkste vraag, namelijk naar het waarom van bepaalde klachten die zich in een mensenleven op bepaalde momenten

opnieuw manifesteren. Doordat we met de controle van de jaartallen daar voor de patiënt ook een plausibele verklaring aan kunnen geven brengt dat voor de patiënt veel rust, begrip voor de klacht en motivatie om zelf actief

te werken aan het genezingsproces, ook als het om een andere levensstijl vraagt.” Ton van der Heiden en Peter van Dommelen komen graag in contact

met lezers, juichen een uitwisseling van gedachten over dit onderwerp toe en zouden graag hun ervaringen aan geïnteresseerden overdragen, mogelijk in een cursus. Zij horen het graag van u.

Hieronder volgen zes concrete gevallen opgetekend door van Peter van Dommelen en Ton van der Heiden >

Een man van 29 jaar heeft al vanaf de middelbare school een aantal dagen per week frontale hoofdpijn, soms met een heftige migraine. De hoofdpijn ontstaat al bij het opstaan. Het gevonden primaire letsel is de arachnoïdea frontaal ter hoogte van de crista galli van het os ethmoïdale en volgens het onderzoek het gevolg van een ontsteking op achtjarige leeftijd. De patiënt bevestigt de gevonden datering: op achtjarige leeftijd kreeg hij de bof met een hersenvliesontsteking tot gevolg.   > Een vrouw van 74 jaar heeft sinds twee maanden  last van haar rechter heup en pijn ter hoogte van het rechter sacroïliacaal gewricht met uitstraling naar de rechter lies. Het geconstateerde primaire letsel zit in een spanning van het kapsel van de rechter nier, ontstaan op basis van een emotionele gebeurtenis vier jaar eerder, die twee maanden voor het onderzoek werd getriggerd. De patiënte bevestigt dat ze vier jaar geleden in doodsangst verkeerde toen ze veel bloed verloor bij een klaplong na een val. Twee maanden geleden verkeerde ze in een vergelijkbare situatie, de herinnering gaf haar weer dezelfde doodsangst.

> Een vrouw van 58 jaar komt in de praktijk met sternale pijn ter hoogte van de aanhechting van de vierde, vijfde en zesde rib links en rechts. De huisarts constateerde een verhoogde bloeddruk. Het primaire letsel werd gevonden in het pericard en het onderzoek wees naar een emotionele gebeurtenis in 1986, welke twee weken voor het onderzoek werd geactiveerd. De patiënte vertelt over haar echtscheiding in 1986, na een periode van ontrouw van haar echtgenoot, hetgeen haar veel hartzeer gaf. Twee weken voor het onderzoek bracht een ontmoeting met haar ex opnieuw herinneringen aan haar echtscheiding. > Een meisje van 15 jaar klaagt over vrij frequente occipitale hoofdpijn en kan daardoor regelmatig niet naar school. Onderzoek brengt een primair letsel aan het licht in de intra-craniale arachnoïdea, 7e octant links, ontstaan door een hoofdletsel met een emotionele lading op vierjarige leeftijd. Kort voor het ontstaan van de klachten is deze gevoeligheid weer opgerakeld. Haar moeder vertelt dat ze op vierjarige leeftijd op een zwarte, ijzige piste door een man ondersteboven was geskied. En, niet onbelangrijk, door haar vader, zelf skileraar, meteen weer de piste opgestuurd was om de angst te overwinnen. De klachten werden getriggerd

door een felle ruzie met haar vader over een geplande skivakantie.

>

Een man van 39 jaar klaagt al jaren over chronische vermoeidheid en allergie. Het primaire letsel zit in het lymfeweefsel aan de mediale zijde van het rechter oog in de rechter oogkas, veroorzaakt door een chemische overbelasting van dit oog op twaalfjarige leeftijd. Patiënt vertelt dat zijn ouders achter in de tuin een autospuiterij hadden. Er werd ook buiten op het gras gewerkt, waar patiënt toen veel speelde. Op zijn twaalfde kreeg hij een klap met een koperen buis tegen zijn rechter oogkas. Kort daarna had hij een felle, voor de huisarts onverklaarbare, aanval van hoge koorts.

> Een jongen van 10 jaar met con-

centratieproblemen, matige lees- en rekenprestaties, kan slecht in- en doorslapen en wordt regelmatig ’s nachts onbegrepen, huilend wakker. Het primaire letsel zit in het emotioneel centrum in de 5e octant van de rechter hemisfeer, belast met een negatieve emotionele ervaring op zevenjarige leeftijd. Navraag bij moeder leert dat hij op die leeftijd ooggetuige is geweest van een zwaar ongeluk van zijn broertje, die gegrepen werd door een auto.

de osteopaat  -  maart 2010  -  nr. 1  -  jaargang 11

21

Mijns inziens… Fascia Auteur | Luc Roggen, DO-BSc. Correspondentie | Vredestraat 120, B3500 Hasselt, België E-mail | [email protected]

> Fascia Oorspronkelijk betekent het woord ‘fascia’ uit het Latijn een bandage, een bundel, een wikkeling, … . Met fascia in de menselijke anatomie wordt vandaag algemeen begrepen dat het bindweefsel in relatie tot het bewegingsapparaat, het musculoskeletale systeem wordt aangeduid, en dan nog meer specifiek de verdikte bindweefsellagen reciproque ontwikkeld uit trofische invloed vanuit mechanische facilitatie. In de anatomie, zowel bij het preparaat in de snijzaal als op de afbeelding in het anatomieboek, is er weinig respect voor het bindweefsel. Het bindweefsel, het vetweefsel, het vulweefsel, … wordt doorgaans verwijderd om de meer ‘georganiseerde weefsels’ op de voorgrond te brengen. Ook operatief is het bindweefsel een vervelend element dat vaak aan zijn lot wordt overgelaten en niet zelden post-operatief complicaties zoals verkleving, strangulatie of verkalking veroorzaakt. Technische hulpmiddelen bij de medische beeldvorming zijn ook deels verantwoordelijk voor het stiefmoederlijk benaderen van het bindweefsel. De traditionele röntgenopnamen tonen weinig detail naast het gemineraliseerde weefsel. Contrastmiddelen zetten enkel tubulaire systemen zoals de tractus digestivus, tractus urogenitales en het bloedvatensysteem in het licht. Dit geeft een vertekend beeld van de werkelijkheid. Beter scoren het echografische reflectiebeeld en het tomografische reconstructiebeeld uit doorstraling en uit magnetische resonantie. Het is dan ook maar de laatste drie decennia dat de medische beeldvorming voldoende detail bereikt om de aandacht voor het bindweefsel, en dit vooral in relatie tot

22

Visie

het omliggende weefsel, te doen toenemen.

ben vaak een zo brede basis dat ze ‘haast niet meer kunnen omvallen’.

Peter Huijing en Helene Langevin geven recentelijk nogmaals aan dat het woord fascia zelfs in het medische woordgebruik een hoeveelheid van interpretaties nalaat, die een concrete communicatie vaak in de weg staat en dat er noodzaak is naar correct catalogeren van het begrip “bindweefsel”, (connective tissue, fascia, septum, membrana, endomysium, epimysium, perimysium, aponeurosis, adventitia, periost, pleura, pericard, peritoneum, …).1

Zo ook vergaat het de “fascia-therapie”. Er is namelijk zowel binnen als buiten osteopatenland een brede waaier van “fasciatherapie” die zich spreidt over vormen van “hokus-pokus” tot “direct on the locus”, welke met verschillende namen en klanken hun eigen filosofie van de therapie verkondigen. De brede interpretatie van het bindweefsel, de fascia, is te wijten aan de weinig nauwkeurige beschrijving en povere illustratie in de verschillende anatomiewerken in het verleden en nog altijd tot vandaag. Maar al te graag duiken helers in de duistere wereld van “de wetenschap” en filosoferen over de genezende krachten die worden opgewekt met behulp van de meest verscheidene rituelen.

Op het Internationale Congres “Fascia Research II” te Amsterdam, oktober 2009, wordt het bindweefsel in al zijn facetten belicht. De anatomie van de fasciae en het bindweefsel blijven ondermaats besproken. Jaap van der Wal duidt dan ook aan het einde van zijn betoog op de noodzaak van de herwaardering van de anatomische kennis in het algemeen en een bredere aandacht voor het bindweefsel in het bijzonder.2

> Fasciatherapie What’s in a name! Vanaf mijn opleiding in de Osteopathie in 1988-1993 en doorheen mijn parallelle loopbanen als therapeut in België (1988 ev.) en in Duitsland (2002 ev.), als docent voor het I.A.O. (1995 ev.) en als besturend lid van het R.O.B. (2001 ev.) word ik dagelijks geconfronteerd met de ego-filosofische manier van argumenteren en funderen van de ‘wetenschap’ en de ‘ervaring’ waarop de osteopathie is gestoeld. De evidentie wordt vaak toegekend aan het evangelie van diegene die ‘het hardste roept’ en de standaards heb-

Temeer bij een ‘functionele interpretatie’ van het bindweefsel blijkt echter dat er een logische opbouw terug te vinden is in het menselijke bindweefsel. Reeds van bij de embryonale gastrulatie zien wij dat precies de voorloper van het bindweefsel, de mesodermale cellen van de kiemschijf, een opvallende migratie doorvoeren tijdens de ontwikkeling van het embryo en daarbij progressief differentiëren naar de meest uiteenlopende vormen van weefsel.3 Deze verscheidenheid in mesodermale weefsels is telkens terug te voeren tot de evolutie van ‘een functie’, het functioneren van een systeem. De pharyngeale bogen, het paraxiaal mesoderm met somieten, de uitgroei van de laterale plaat van het mesoderm in een parietaal en een visceraal blad en het ontstaan van extremiteitsknoppen zijn enkele uitingen van zich ontwikkelend mesoderm naar een defi-

nitievere vorm en organisatie van het menselijke corpus. Met betrekking tot hun constitutie bestaan er opmerkelijke verschillen tussen mensen. Kretschmer en Sheldon geven elk hun interpretatie hieromtrent.4 Kretschmer beschrijft het asthenisch, het atletisch en het pyknische type. Sheldon voert zijn indeling terug tot het somatotype: endomorfie, mesomorfie en ectomorfie. Elk lichaam vertegenwoordigt dan een combinatie van de graad van elke component. Tevens legt Sheldon de relatie tussen het 3-lagige embryonale kiemblad en de verdere ontwikkeling van het lichaam tot een bepaalde typologie. Bij deze beide auteurs, maar ook nog bij anderen, vinden wij terug dat voor een typologische indeling vaak een onderverdeling in 3 groepen wordt gemaakt.

ENDOMORF

MESOMORF

ECTOMORF Afbeelding 1

Frank Willard PhD, docent aan de ‘University of New England, College of Osteopathy’, illustreert tijdens een congres osteopathie in Duitsland een denkmodel van de ‘ontwikkelingsfasen’ in de embryonale ‘ontplooiing’. Hierbij zien wij een progressieve onderscheiding van de verschillende systemen. (afbeelding 1)

Afbeelding 2

Elk individu ontwikkelt dus volgens een bepaalde morphogenotype; bovendien spelen exogene factoren een rol bij de uitbouw van dat lichaam (voeding, beweging in ADL en in sport, psycho emotionele componenten, …). Bij nadere observatie kunnen wij dus herkennen om welk type patiënt het gaat (ecto-, meso-, of endomorf gedomineerd); daarbij kunnen wij de statiek en de dynamiek van de patiënt in zijn fysiologie en pathologie beoordelen en dus de verantwoordelijkheid van het eventuele pathologische bewegingspatroon situeren in de verschillende systemen. Bijvoorbeeld: Het endomorf of pyknische type bezit een dominantie in uitgroei van het endomorfe weefsel; de abdominale caviteit domineert proportioneel het corpus van deze persoon en het mesomorfe weefsel richt zich naar de impact van de uitgroei van de tractus digestivus; axiaal uit zich dit in een meer opgerichte CWZ en LWZ in extensie (lordose); thoracaal zien wij een compensatie in meer kyfosis en dus een beperktere uitgroei van het respiratoire systeem; Biomechanisch leidt dit tot een beperkt flexieamplitudo; de rotatie axiaal gaat gepaard met veel lateroflexie (minder effectief bij de voortbeweging); Het ectomorf of leptosome of asthe-

nische type bezit een dominante uitgroei van het ectomorfe weefsel; het axiale musculoskeletale systeem domineert proportioneel het corpus van deze persoon en het mesomorfe weefsel richt zich naar de impact van de uitgroei van het CZS; axiaal uit zich dat in een meer afgevlakte CWZ en LWZ; thoracaal uit zich dit in een meer afgevlakte caviteit en dus eveneens een beperkte uitgroei van het respiratoire systeem; Biomechanisch leidt dit tot een beperkt extensieamplitudo; de rotatie axiaal gaat gepaard met weinig lateroflexie (effectief bij de voortbeweging); Het mesomorf of atletische type toont een evenwichtigere uitgroei van ectomorf en endomorf weefsel (optimalere proporties); axiaal bereikt hierdoor het mesomorfe weefsel een idealer evenwicht en thoracaal laat dit een optimale uitgroei van het respiratoire systeem toe; Biomechanisch laat dit een neutrale positie toe van zowel het axiale als ook het perifeer musculoskeletale systeem in rust; dit houdt in dat de bewegingsamplituden in elke richting optimaal gecombineerd mogelijk zijn; de optimale hefboomwerking in het lichaam leidt tot hoger rendement in het musculaire weefsel en zodoende tot een krachtigere ontwikkeling van het musculoskeletale systeem; Uitgaande van deze typologie kunnen wij de houding van de patiënt op een correctere manier evalueren en corrigeren; uiteraard zal elk type lichaamsbouw een aangepaste elasticiteit, rigiditeit voorzien voor het bindweefsel om de biomechanica in goede banen te leiden. Wij mogen hier niet spreken van een standaard, maar van een variatie. Torsie bij de lengtegroei van de ledematen:

Afbeelding 3

de osteopaat  -  maart 2010  -  nr. 1  -  jaargang 11

23

De embryonale ontwikkeling van de ledematen begint vanuit het mesoderm dat migreert vanuit de axiale zone naar lateraal (parietale blad van het mesoderm of hypomeer) en er mesodermknoppen vormt. Ook de ledematen volgen een segmentatie patroon wat doet vermoeden dat ook het gesegmenteerde paraxiale mesoderm mee aan de oorsprong ligt van het ontstaan van de mesodermknoppen. De segmentatie blijft echter niet mooi geordend bestaan, zoals dat ter hoogte van de romp wel het geval is.

Afbeelding 4

Bij de ledematen zien wij zowel voor het dermatoom, het myotoom, als ook het sklerotoom een torsieneiging tijdens de lengtegroei. Deze torsietendens blijft weliswaar niet voortdurend in dezelfde richting, maar wisselt alternerend naar binnen en naar buiten tijdens de evolutie van de lengtegroei. Zo ontwikkelt zich een spiraalachtige verhouding van het bot, de gewrichtsoriëntatie en de richting van de spieren. Dit blijkt bij het dynamisch inzetten van de ledematen het meest effectieve rendement op te leveren voor wat betreft de krachtoverbrenging tijdens het landen en het afzetten, het opvangen en het werpen. De lengtegroei van de ledematen wordt niet uitgelokt door extrinsieke invloeden, maar komt tot stand omwil-

> Literatuur 1. Huijing PA, Langevin HM. Communicating about Fascia: History, Pitfalls and Recommandations. Internat. J. of Therapeutic Massage and Bodywork: Research, Education and Practice, Vol 2, N°4 (2009). 2. Van der Wal JC. The Architecture of the Connective Tissue in the Musculoskeletal System – An often overlooked

24

Visie

Afbeelding 5

le van intrinsiek bio-fysisch vormende krachten. Functie en structuur bezitten een reciproke verhouding. Door de kompressie die ontstaat vanuit de groeiende celmassa doet er zich herhaaldelijk een release-expulsie voor in het weefsel. De celdifferentiatie ordent zich naar de herhaaldelijke functie. Vanaf de zesde week stelt men bij het embryo reeds actieve bewegingen vast. Deze worden talrijker en intensiever met de tijd en de intra-uteriene reflexbewegingen worden na de geboorte geleidelijk gecontroleerd door bewust actieve bewegingen, aangeleerd vanuit de bewegingservaring; hier begint de motorische ontwikkelingsfase.

bij gewent de kleine mens zich aan bewegingspatronen en programmeren de hersenen daaraan verbonden myofasciale ketens. Deze synergetische spiergroep kan makkelijk anatomisch worden erkend en is reeds meerdere malen omschreven.5,6,7 Dr. Levin vergelijkt de opbouw van het bindweefsel met het architectonische model naar Richard Buckminster Fuller (Tensigrity-model). Daardoor kan elke belasting in tractie, in compressie of in torsie elastisch worden opgevangen en bouwt het weefsel meteen reactiekracht op die voor de ‘terugkerende’ beweging economisch wordt aangewend.

Zowel de intra-uteriene reflexbewegingen, als de spontane en geconditioneerde bewegingen na de geboorte spelen een bepalende rol bij de aanleg van het musculo-skeletale systeem. Fibrinevezels ordenen zich volgens de inwerkende krachtlijnen. Geleidelijk leert het locomotorische systeem bewegingsrichting kennen en neemt het somatomotorische systeem de gecontroleerde beweging over. Hier-

Inzichten in de functionele anatomie en embryologie van het musculoskeletale systeem en het neuromotorische ontwikkelingspatroon verrijken de mogelijkheden om de patiënt in het algemeen, en de sporter in het bijzonder te observeren en te onderzoeken bij zijn bewegingsgedrag en hierbij te ontdekken waar oorzakelijke problematiek ontstaat. 8

Functional Parameter as to Proprioception in the Locomotor Apparatus. University Maastricht, Faculty of Health, Medicine and Life Sciences, Department of Anatomy and Embryology, The Netherlands. 3. Larsen C. Die Zwölf Grade der Freiheit; Via Nova 1995. 4. Kretschmer, Ernst: Körperbau und Charakter: Untersuchungen zum Konstitutions-Problem und zur Lehre von den

Temperamenten, Berlin 1936 12 Berlin: Verlag von Julius Springer, 1936. 12th Revised Edition. 5. Struyf-Denys Godelieve: De Spier- en Gewrichtskettingen (1987). 6. Busquet Leopold: Les Chaînes Musculaires; Tôme 1 – 4. 7. Myers Thomas: Anatomy Trains. Churchill Livingstone (2001). 8. Rohen JW, Lütjen-Drecoll E. Funktionelle Embryologie; Schattauer (2002)

Zeven vragen aan de uitgever van een bijzonder boek Correspondentie | [email protected]

In mei 2009 kwam bij uitgeverij Gignomai het boek ‘Hé dokter, word wakker!’ uit. Met als enigszins onheilspellende ondertitel: ‘Over de herfst van de westerse geneeskunde’. Inmiddels verspreidt het boek zich snel onder behandelaars in de natuurlijke gezondheidszorg én onder hun patiënten. Wat is het geheim achter dit succes? We spraken met uitgever en eindredacteur van het boek Jeroen Morssink.

Waarom hebben jullie ‘Hé dokter, word wakker!’ uitgegeven? Ja, dan moet ik misschien eerst iets over onze uitgeverij zeggen en de naam die we daarvoor hebben gekozen. Gignomai betekent in het oude Grieks: dat wat (geboren) wordt, dat wat ontstaat, zich vormt. Wij richten ons als uitgeverij vooral op de gezondheidszorg en op de nieuwe vormen die daar aan het ontstaan zijn. En dan hebben we het niet over nieuwe technieken in de reguliere zorg maar over natuurlijke vormen die echt een nieuwe aanpak betekenen. En dan een echt wezenlijke nieuwe aanpak in de zin van holistisch – of misschien kun je tegenwoordig beter zeggen: duurzaam. Dat betekent dat je methoden voor het voetlicht wilt brengen die niet voor kortdurende ad-hoc oplossingen zorgen maar voor blijvende diepe oplossingen. Daarvoor moet je de filosofie van ziekte en gezondheid goed bestuderen en daaraan ontbreekt het in de reguliere zorg. Met ‘Hé dokter’ proberen we die onderliggende gedachten en ideeën voor iedereen begrijpelijk te verwoorden. Het is een boek dat ook geschreven is voor het grote publiek. Het publiek heeft de osteopathie en de acupunctuur en de homeopathie toch al lang omarmd? Moeten we ons voor erkenning niet veel meer op de overheid richten?

Dat is grappig dat je dat zegt, want daar hebben we zelf ook over nagedacht. Maar met dit boek hebben we heel bewust geprobeerd eens een andere weg in te slaan. Kijk, sinds aan het eind van de jaren ’60 allerlei alternatieve geneesmethoden Europa en de VS begonnen te veroveren, zijn er van alle kanten pogingen ondernomen om deze methoden een plek te geven in de gezondheidszorg. Dat heeft ook zeker wel wat opgeleverd. Er zijn bijvoorbeeld heel veel beroepsorganisaties gekomen en die hebben echt voor een geweldige kwaliteitsverbetering gezorgd. Niet alleen door wat ze direct aan kwaliteit van hun leden vragen, maar ook door de steeds strengere eisen die ze aan de opleidingen stellen. Dat heeft het voor de zorgverzekeraars makkelijker gemaakt om een aantal methoden te gaan vergoeden, hoewel er dikwijls nog veel te veel beperkingen zijn. Maar de financiële drempel om je buiten de reguliere wegen te gaan begeven is in ieder geval lager gemaakt. Maar na veertig jaar kwaliteitsontwikkeling worden de meeste natuurlijke behandelmethoden nog steeds niet voor vol aangezien. Daarom wilden we eens een heel andere toon aanslaan. In ‘Hé dokter, word wakker!’ wordt echt geprobeerd mensen wakker te schudden: “Kijk nou eens wat voor een rare dingen er gebeuren in de gezondheidszorg… Zou dat niet beter kunnen?” We denken dat zo’n benade-

ring – in gewone mensentaal - op een dieper niveau bijdraagt aan de erkenning van onze ideeën. De reguliere geneeskunde krijgt er wel flink van langs… Ja, maar wel heel feitelijk. Kijk als je bijvoorbeeld de officiële cijfers optelt van het aantal mensen dat door reguliere behandeling overlijdt, dan kom je in de VS en Europa bij elkaar uit op 600.000 mensen per jaar. Dat zijn geen spookverhalen, dat is een optelsom van cijfers die door overheden en artsenorganisaties zelf ter beschikking zijn gesteld. Daarmee is de reguliere gezondheidszorg, de derde doodsoorzaak geworden in deze landen, na harten vaatziekten. Dat soort cijfers staan in het boek en zet mensen aan het denken. Dat is precies wat we willen. En dan de farmaceutische industrie, die is ook nog niet jarig… Ongeveer de helft van het aantal slachtoffers dat ik net noemde komt door bijwerkingen van medicijnen. Je kunt je daar van afmaken door te zeggen: waar gehakt wordt, vallen spaanders. Maar er is toch nog wel wat anders aan de hand. Dat heeft te maken met de ethiek van de farmaceutische industrie. En na het lezen van dit boek, durf ik toch wel te zeggen dat die ethiek ver te zoeken is. Kijk, we hebben altijd veel vertrou-

de osteopaat  -  maart 2010  -  nr. 1  -  jaargang 11

25

wen gehad in de farmaceutische industrie. We hebben altijd gedacht dat bij mensen die medicijnen maken de zorg om de gezondheid van patiënten centraal stond. Langzamerhand denk ik dat het steeds duidelijker wordt dat de farmaceutische industrie net zo weinig ethisch is als andere industrieën. Na de bouwbedrijven, de woningbouwcorporaties, de banken, is het nu ook de farmaceutische industrie die kleur moet bekennen. Dat zal ze niet vrijwillig doen, maar wij als consumenten zullen door de pr-verhalen moeten heen prikken en onze conclusies moeten trekken. We zullen moeten gaan inzien dat het op de markt brengen van bepaalde medicijnen op de eerste plaats te maken heeft met de beurskoersen en pas op de tweede plaats met onze gezondheid. Het is een schokkende ervaring om daar al lezende achter te komen. Er is uitgebreid aandacht voor de toestand rond de vaccinaties. We hadden behoefte om nu eens alles over vaccinaties grondig op een rijtje te zetten. Vooral na het de vaccinaties tegen baarmoederhalskanker. Dat dit nodig is zie je aan de herhaling van zetten bij de Mexicaanse griep. De behoefte aan een compleet verhaal heeft er toe geleid dat de lezer maar liefst drieëndertig redenen krijgt voorgeschoteld om niet te vaccineren. Dat is heel verhelderend om nu eens alles op een rijtje te hebben, zeker voor de mensen die zich steeds maar weer moeten verdedigen omdat ze hun kinderen niet willen laten vaccineren of omdat ze bijvoorbeeld als verpleegkundige geen griepvaccinatie willen. Ik weet dat we heel veel ouders hier een groot plezier

26

Boekbespreking

mee hebben gedaan, vooral ook omdat het allemaal zéér leesbaar is. Zelfs de moeilijkste zaken zijn toch heel begrijpelijk neergezet. Er zijn mensen die het boek aan hun familieleden geven om eindelijk eens van dat commentaar af te zijn. Ik hoorde trouwens ook van twee mensen dat ze het boek aan hun huisarts gegeven hebben… Is het geen deprimerend boek geworden, met al die dingen die er mis zijn in de gezondheidszorg? Integendeel, wat we tot nu toe van heel veel kanten gehoord hebben is dat het vooral een heel hoopvol boek is. Vooral veel mensen die als behandelaar in de natuurlijke gezondheidszorg werken voelen zich erg gesteund: eindelijk lezen ze hier eens alles wat ze zelf altijd al ergens wel wisten, helder op een rijtje. In die zin is het een nieuwe en frisse poging de natuurlijke geneesmethoden algemeen erkend te krijgen. Daarnaast wordt alles wat er mis is steeds weer teruggebracht tot het persoonlijke. Tot de vraag dus: hoe verander je de situatie waar je niet tevreden mee bent? Je zou het ook een boek kunnen noemen dat helpt bij je eigen persoonlijke ontwikkeling. Het is een boek dat bijhalve voor mensen in de gezondheidszorg, ook bedoeld is voor het grote publiek. Is 700 bladzijden niet een beetje veel voor “de man in de straat”? O ja, het is vast niet voor iedereen te lezen. Misschien zou je kunnen zeggen dat het toch wel “HAVO-niveau” is. Aan de andere kant zijn er een aantal elementen die je door het boek heen laten vliegen. De boodschap is verpakt

in een verhaallijn en wordt afgewisseld met grappige verhaaltjes, die je als lezer als vanzelf bij de les houden en je sneller dan gedacht bij de laatste bladzijde brengen. De lijn die door het verhaal heen loopt is die van een e-mailuitwisseling tussen een opgebrande 43-jarige huisarts die zijn leven langzaam maar zeker naar de afgrond voelt glijden. In die situatie zoekt hij via een e-mail contact met zijn ex die inmiddels met artsen en therapeuten in een gezondheidscentrum in India werkt. Er komt zowaar antwoord en er ontspint zich een boeiende uitwisseling van ideeën en gevoelens. In die uitwisseling komen de tekortkomingen van de reguliere zorg aan de orde en de mogelijke antwoorden. Er valt bovendien erg veel te lachen in het boek. Er staan moderne sprookjes in, bijvoorbeeld over de ondergang van de PTT, er staan humoristische stukjes in, bijvoorbeeld een persiflage op een debat in de Tweede Kamer – met erg herkenbare politici – en er treden af en toe wat typetjes op die echt geestig zijn. De positieve reacties tot nu toe hebben ons wat overvallen. Maar dat is dan toch vooral omdat het een boek is dat opschrijft wat we allemaal al denken en graag gezegd willen hebben. Het boek ‘Hé dokter, word wakker!’ is te bestellen via bij de boekhandel of via de website van de uitgeverij: www.gignomai.nl. Prijs is € 27,50. Speciaal voor de lezers van De Osteopaat is er de mogelijkheid om tot 1 mei 2010 het boek voor € 25 te krijgen toegestuurd. Stuur dan een mailtje met naam en adresgegevens naar [email protected] en vermeld daarbij ‘De Osteopaat’.

CSA - College voor osteopathische geneeskunde Sutherland Amsterdam

IAO – The International Academy of Osteopathy te Gent

Hugo de Grootkade 30-38 1052 LT Amsterdam Nederland Tel.: 020 682 35 15 Fax: 020 682 35 25 E-Mail: [email protected] Internet: www.college-sutherland.nl

Klein Dokkaai 3-5 B-9000 Gent België Tel: (INT 32) (0)9 233 04 03 E-Mail: [email protected] Internet www.iao.be

PANTA RHEI - Panta Rhei – Cursus Organisatie Osteopathie Goudreinettestraat 1 4421 LA  Kapelle Nederland T: 0113 33 01 33 M: 0653 42 03 92 E-Mail: [email protected] Internet: www.pantarhei-osteopathie.nl

Per uitgave zullen we trachten zoveel als maar mogelijk weer te geven welke cursussen door de verschillende opleidingen worden verzorgd. Voor nadere informatie kunt u steeds contact opnemen met de organisaties zoals wij deze hierbij vermelden. Organisaties kunnen kenbaar maken indien zij op deze lijst vermeld willen worden met opgave van een specifieke activiteit. Panta Rhei

8-10 april Psychologie deel 2; persoonlijkheid typologieën, Ruud van Eeuwijk, en Actrice Maria Kapteijn

IAO

22 april 2010: 19u30 tot 21u30 Thema: Zin en Onzin van Vetverbranding Organisatie: de I.A.O-sportcommissie (aanspreekpunt Zeist Thomas D’havé [email protected])

J.P. Höppner/ M. Girardin

Startdatum: 7-5-2010 Einddatum: 9-5-2010 Homunculus UroGenPariet www.chronost.org

Panta Rhei

23-24 april 2010: Filosofie voor de osteopathie; Walter McKone

IAO

23 en 24 april 2010 Thema: Zenuwstelsel en immuunsysteem

IAO

21 en 22 mei 2010 Thema: Proprioceptie en neurosensoriek als osteopathische indicatie

Panta Rhei

27-29 mei 2010: Het Hart; Patrick van de Heede

European college of fasciatherapie

Start datum 2-6-2010 Eind datum 5-6-2010 Sem. 3: Int. bew. en viscera viscerogene pijn www.fasciatherapeuten.be

Frank de Bakker

Startdatum 9-6-2010 Einddatum 12-6-2010 Integratie blok 1-2-3 integrated-techniques.com

Panta Rhei

10-12 juni 2010: de Stem 1; Alain Piron

J.P. Höppner/ M. Girardin

Startdatum 11-6-2010 Einddatum 14-6-2010 Anatomie & Ontogenese 3 Organdescendus www.chronost.org

CSA

11.-13.06.2010_ Gäufelden (bij Herrenberg) R.K. Muts D.M./D.O. BBRS = Basisbioregulatiesysteem van prof Pissinger. Ofwel wat is de betekenis van het bindweefsel (mesoderm) voor de osteopathische behandeling.

Panta Rhei

18-19 juni: Psychologie 3: Trauma Healing; Sybren Post

Panta Rhei

23-25 sept. 2010: The arterial Rule; Maxwell Farval en Australisch docenten team

Panta Rhei

30/9-2/10 2010: Psychologie 4: invloed geboorte op psyche; Rien Verdult

de osteopaat  -  maart 2010  -  nr. 1  -  jaargang 11

27

Colofon “De Osteopaat” is naast peer reviewed magazine tevens een blad voor opinies en discussie. Een uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Osteopathie, dat 4 keer per jaar verschijnt. De verschijningsdata zijn maart, juni, september en december 2009. De Redactie roept haar lezers op artikelen in te sturen aangaande casuïstiek, onderzoek, klinische lessen, boekbesprekingen, redactionele kanttekeningen, berichten, referaten en verslagen van nascholingsbijeenkomsten. Kopij als worddocument aanleveren, zonder afbeeldingen. Afbeeldingen separaat als jpeg bestand aanleveren. Specifieke richtlijnen voor auteurs zijn terug te vinden op www.osteopathie.nl onder link 'Ledensite'. Redactieadres: NVO-secretariaat Goudbergstraat 49 5583 BB Waalre Tel: 040-2217630 Internet: www.osteopathie.nl Reacties graag opsturen naar het secretariaat of e-mail adres [email protected]

> Gevraagd Redactieleden en contactpersonen in het veld voor het vakblad “De Osteopaat”. Vind je het leuk contact te hebben met collega-osteopaten? Wil je graag nieuwe dingen leren door deze nieuwe contacten? Heb je wat gemist in het blad? Laat het ons weten en wordt ons contactpersoon in het veld! Of heb je het gevoel dat het blad beter uit de verf kan komen? De redactie zoekt enthousiaste leden die onze redactie op korte termijn willen komen versterken. Meld je snel aan voor de volgende editie uitkomt. Reacties graag richten aan: NVO-secretariaat Goudbergstraat 49 5583 BB Waalre Tel: 040-2217630 [email protected]

Eindredacteur: Bastiaan Keuning D.O.-M.R.O. Redactie: Bastiaan Keuning D.O.-M.R.O. Drs Maurice de Keyser D.O.-M.R.O. Peter Dillo sr (coördinator) Jaarabonnement: Nederland:  35,00 Buitenland:  40,00 Rabobanknr: 37.23.00.383 Advertenties: Advertentietarieven zijn op aanvraag beschikbaar. Zendt een e-mail aan: [email protected] Vormgeving en druk: Drukkerij Meulenberg Middelburg Niets uit dit magazine mag openbaar gemaakt worden zonder schriftelijke toestemming van de redactie. De redactie is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de onder auteursnaam opgenomen artikelen of advertenties.

28

Varia

ORGANISEERT

3-DAAGSE CURSUS EMBRYOLOGIE Datum: 13-15 oktober 2010 Locatie: Universiteit Göttingen (Dld) Docent: drs. Guus van der Bie Kosten: € 819,33 excl. BTW (= € 975,00 incl. BTW). Inclusief: syllabus, vervoer van opstapplaats naar Göttingen, overnachtingen, 2x lunch en 2x diner, excl. drank en uitgaven van persoonlijke aard.

Vervolgdag cursus Embryologie Datum: 5 november 2010 Locatie: midden van Nederland Docent: drs. Guus van der Bie Kosten: € 231,09 excl. BTW (= €  275,00 incl. BTW), incl. koffie/thee en lunch. Beide cursussen zijn door het NRO geaccrediteerd voor resp. 14,5 en 8 uur. Aanmelding en informatie: Mail: Janet Holtrop, [email protected] of telefonisch 0527-231161 (praktijk osteopathie Hans Netten)

View more...

Comments

Copyright © 2020 DOCSPIKE Inc.