Groenbeheerplan dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

January 14, 2018 | Author: Anonymous | Category: N/A
Share Embed


Short Description

Download Groenbeheerplan dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019...

Description

Groenbeheerplan dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019 Versie 1.0 definitief

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Voorwoord Groenbeheer heeft alles te maken met een leefbare omgeving en leefbaarheid is een subjectief begrip omdat het om interpretatie gaat. Als het woordenboek erop nageslagen wordt, dan wordt leefbaarheid omschreven als “geschikt om erin of ermee te leven” en “levensvatbaar”. De beleving van wat een goede leefbare omgeving is, wordt echter individueel bepaald en is daarmee dus subjectief. Kern van dit groenbeheerplan is om de subjectieve beleving van de groene ruimte te objectiveren en dus meetbaar te maken. Door meetbaarheid kan een koers worden uitgezet voor de komende jaren en kan groenvoorziening meeliften met planologie en infrastructuur. In het wetenschappelijk rapport van research instituut Alterra uit 2003 met de titel “Rood en Groen”, blijkt dat openbare groenvoorzieningen behalve individuele belangen, ook ruimtelijke, economische en maatschappelijke belangen dienen. Een voorbeeld hiervan is dat woningen, die uitzicht bieden op een open groene ruimte gemiddeld 12% meer opleveren bij verkoop. Daarbij geldt dat de openbare ruimte steeds schaarser wordt en daarmee vertegenwoordigt groenvoorziening ook steeds meer een meetbare economische waarde voor de samenleving en neemt de vraag naar groenvoorziening en duurzaam groenbeheer toe. Tevens neemt de vraag naar een integrale aanpak van de openbare ruimte toe vanuit diverse belanghebbende partijen. Dit groenbeheerplan kan daarbij als hulpmiddel gebruikt worden in de afstemming tussen de diverse belangen, beleidsterreinen en ontwikkelingen. Bart Huckriede Vakspecialist Realisatie en Beheer, Gemeente Sint Anthonis

Bart Huckriede -2010 pagina 2

Groenvoorziening als onderdeel van een leefbare omgeving

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Beleid, visie en doel Leeswijzer 1.1 Beleidskader 1.2 Doel, Visie en Inhoud Groenbeheerplan Dorpskommen 2010-2019

Hoofdstuk 2 Inventarisatie

2.1 Kengetallen (kerndorpen Sint Anthonis: historie, demografie en ligging) 2.2 Groenstructuur: punten, lijnen en vlakken 2.3 Inventarisatie groenvoorziening

Hoofdstuk 3 Huidige groenbeheernormen

3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8

Ontwikkellocaties Huidige inrichting van groenvoorzieningen Groenbeheer in relatie tot beleidsplannen en wetgeving Snippergroen Inrichtingeisen Beheergroepen Knelpunten Onkruidbestrijding in plantsoenen en op verhardingen

4.1 4.2 4.3 4.4

Waarom streefbeelden Relatie streefbeelden besteksvormen Hoe nu verder met groenvoorziening Renovatie van groen

Hoofdstuk 4 Streefbeelden groenbeheer

Bart Huckriede -2010 pagina 3

5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6

Hoofdstuk 5 Maatregelen

Overzicht maatregelen op beheerniveau Wensen, meldingen en klachtenprocedure Beschrijving van aanpassingen per wijk (dorpskern) Braakliggende percelen Toekomstige maatregelen Afvalstromen

Hoofdstuk 6 conclusies en aanbevelingen

6.1 Lijst met actiepunten en bevindingen

7.1 7.2 7.3 7.4

Hoofdstuk 7 financiële consequenties

Eenmalige kosten (investeringskosten) Jaarlijkse kosten (exploitatiekosten) Overzicht totaal geraamde kosten Afschrijven op groenvoorziening

Bijlagen

Lijst van Afbeeldingen Bronvermelding lijst van nuttige adressen Bijlagen rapport 1 Streefbeelden groenbeheer 2 IBOR Concept handboek openbare werken 3 Renovatielijst groenbeheerplan dorpskommen 4 Berekening van jaarlijkse financiële storting 5 Definitielijst groenstructuren 6 Beeldbestek Deel 2: 7 Tekeningen van braakliggende bermen en percelen 8 Tekeningen beheerniveaus en renovaties op sectieniveau 9 Voorbeeld uitwerking Matrix kwaliteiten 10 Tekeningen actualisatie groenstructuur

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Leeswijzer In hoofdstuk 1 wordt een uiteenzetting gegeven van het gemeentelijk ambitieniveau op het gebied van groenbeheer. Daarna wordt in hoofdstuk 2 een overzicht gegeven van de totale groenstructuur binnen de komgrenzen van de gemeente sint Anthonis. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 vergeleken hoe deze groenstructuur zich verhoudt tot het huidige groenbeheer, waarna in hoofdstuk 4 verbeteringen voor het groenbeheer worden voorgesteld aan de hand van zogenaamde streefbeelden. Uiteindelijk worden de voorgestelde streefbeelden in hoofdstuk 5 vertaald in maatregelen. In hoofdstuk 6 wordt een samenvatting gegeven van de actiepunten die nodig zijn om tot een verbeterd groenbeheer te komen, die vervolgens in hoofdstuk 7 tot slot vertaald worden in een financieel overzicht. In de tekst wordt regelmatig verwezen naar de bijlagen die apart zijn opgenomen bij dit groenbeheerplan.

Bart Huckriede -2010 pagina 4

Hoofdstuk 1 Beleidskader, visie en doel

1.1 Beleidskader De opdracht tot herziening van het groenbeheerplan dorpskommen vloeit voort uit het collegeprogramma en programmabegroting 2010 van de gemeente Sint Anthonis. Het huidige groenbeheerplan dateert van 31 augustus 2000. De basis voor dit groenbeheerplan wordt gevormd door het groenstructuurplan uit 2001 wat destijds is vastgesteld door het bestuur van de gemeente Sint Anthonis en waarvan de kaarten in geactualiseerde vorm zijn bijgevoegd. Daarmee is ook het groenstructuurplan weer actueel te noemen.

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

1.2 Doel, visie en inhoud Groenbeheerplan Dorpskommen 2010-2019 

Het samenvattende hoofddoel en visie uit het groenstructuurplan 2001 is ‘Het vergroten van de afleesbaarheid van het landschap.’

Dit houdt in dat de verschillende landschapseenheden in het landschap herkenbaar en versterkt moeten worden. De groenstructuur in de dorpen moet aansluiten op de karakteristieken van de verschillende landschapseenheden. De dorpen moeten herkenbaar zijn en de identiteit van de dorpen moet worden versterkt. De oude dorpen moeten het karakter van Es dorpen behouden en in de nieuwe kernen moeten de typische kenmerken van de jonge heideontginningen in de groenstructuur tot uiting komen. Bovenstaande doelen en visies, zijn destijds vertaald in een maatregelenplan waarbij gekozen is voor 3 beheerniveaus. Dit wordt verdeeld in een intensief beheerniveau voor de kernen van de dorpen. Het groen in de wijken krijgt het standaard beheerniveau. Dorpsranden en grotere stukken groen krijgen het extensieve beheerniveau. Op deze manier ontstaat een duidelijk objectieve structuur en kunnen accenten worden gelegd. Voorgesteld wordt om deze opbouw te behouden. 

Deze visie borduurt verder op het bestaande groenstructuurplan, maar stelt de gebruikers dus duidelijk meer centraal. In de inhoud van dit beheerplan wordt deze visie verder uitgewerkt en vertaald in een maatregelenplan, waarbij rekening wordt gehouden met tal van factoren. Leidraad daarbij is dat er een duurzaam en betaalbaar onderhoud van groenvoorzieningen blijft bestaan en waar mogelijk dus wordt verbeterd. Reikwijdte: Het Groenbeheerplan Dorpskommen beperkt zich tot groenvoorzieningen in de dorpskernen. In het groenstructuurplan 2001 wordt ook het landschapsbeheer betrokken. Dit groenbeheerplan maakt gebruik van de groenstructuur visie uit 2001, waarbij gebruik gemaakt wordt van geactualiseerde groenstructuur kaarten. Landschapsbeheer wordt er verder niet in betrokken en er wordt volgens de lagenbenadering nadrukkelijk naar de occupatielaag gekeken.

Het samenvattend doel in het groenbeheerplan voor 2009 tot 2019 is ‘Behoud en verbetering van een leefbare openbare ruimte’.

Dit houdt in dat een goede groenstructuur ten dienste staat van de gebruikers en hun wensen. Dit sluit aan bij de uitgangspunten uit de kadernota en de programmabegroting 2010. Groenvoorziening wordt als onderdeel gezien van de totale openbare ruimte voor mens en dier. Groenvoorziening maakt bijvoorbeeld onderdeel uit van recreatie, toerisme en kunst en heeft een belangrijke economische betekenis (bron: Ikro rapport zie bronvermelding). Samenvattend valt dit visueel af te beelden in een laagstructuur. De morfologie (ondergrond) van het landschap en historische kenmerken vormen daarbij de 1e laag. De infrastructuur (netwerklaag) vormt de 2e laag en de gebruikers hiervan met al hun activiteiten vormen de 3e laag (occupatielaag). (zie hiernaast bij figuur 1). Bart Huckriede -2010 pagina 5

Figuur 1: groenstructuur maakt onderdeel uit van andere structuren

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Hoofdstuk 2 Inventarisatie

2.1 Kengetallen (kerndorpen Sint Anthonis: historie, demografie en ligging in relatie tot groenbeheer)

 Historie Sint Anthonis is officieel een parochie sinds 1477. Sint Anthonis maakte tot in 1794 deel uit van De onafhankelijke vrije Heerlijkheid Boxmeer. Beschermheilige van het dorp is de H. Anthonius Abt. Deze is tevens de naamgever van het uit 1576 daterende St. Antoniusgilde. Het gilde is in deze woelige tijden opgericht als een kerkelijk broederschap ter bescherming van de parochie en de burgerij. Tegenwoordig is het een nog altijd actief schuttersgilde. In 1913 had de gemeente 1769 inwoners, waarvan 906 mannelijke Figuur 2 en 863 vrouwelijke (de gemeente heette overigens toen nog Oploo, St. Anthonis en Ledeacker). De kom van Sint Anthonis had toen 965 inwoners. Op 1 januari 1994 heeft de gemeente een grens- en naamswijziging ondergaan. De gemeente Oploo, St. Anthonis en Ledeacker werd toen samengevoegd met de gemeente Wanroij en samen vormen zij vanaf toen de gemeente Sint Anthonis. Op 4 juli dat jaar werd ook de naam van het dorp hieraan aangepast: St. Anthonis veranderde toen in Sint Anthonis.  Demografie Sint Anthonis Deze gemeente in Noord-Brabant telt 11.770 inwoners (1 januari 2007, bron: CBS) en heeft een oppervlakte van 98,90 km² (waarvan 0,21 km² water). De gemeente behoort tot het Land van Cuijk en bestaat uit de plaatsen Wanroij, Sint Anthonis, Ledeacker, Landhorst, Oploo, Westerbeek, buurtschap Walsert en Stevensbeek. Het dorp Sint Anthonis zelf telt 4236 inwoners (per 1 jan. 2007) verdeeld over 1609 woonadressen. Van de bewoners zijn er 2077 vrouwelijk en 2103 mannelijk. Het percentage kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 is gemiddeld circa 20% van de bevolking, wat van belang is om te weten voor de aanleg van voldoende groene speelterreinen. Het dorp ligt rond het centrale dorpsplein: de Brink. De belangrijkste wijk is het Zandseveld. Verder ligt centraal in de gemeente het Sint Anthonisbos, dat eigendom is van Staatsbosbeheer. Sint Anthonis heeft een rijk verenigingsleven en inwoners zijn tevreden over de leefbaarheid van de gemeente en voldoende tot matig tevreden over het groenonderhoud (bron: Dorps Ontwikkelings Plan gemeente Sint Anthonis).

Bart Huckriede -2010 pagina 6

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

 Ligging: Sint Anthonis wordt in de vorm van een ruit ontsloten door de stroomwegen A73, de N272, de N 264 en de N277. De belangrijkste gebiedsontsluitingswegen zijn de doorgaande weg vanaf Stevensbeek naar Wanroij en de weg vanaf Landhorst naar Walsert en Rijkevoort. Genoemde wegen zijn radiaalvormig geplaatst ten opzichte van elkaar (zie figuur 1). De oorspronkelijke bebouwing wordt gekenmerkt door lintbebouwing, gelegen aan de gebiedsontsluitingswegen. Vanaf de jaren ’70 wordt er in uitbreidingswijken gebouwd, die voornamelijk zijn opgebouwd uit erftoegangswegen, zonder fietsstroken. Vaak ontbreken trottoirs in deze gebieden, wat gevolgen kan hebben voor spelende kinderen in de leeftijd van 3 tot 6 jaar, die graag een blokje om willen fietsen. (Bron: Landje Pik, blokje om). De wijken en buurten met erftoegangswegen, kenmerken zich in de diverse plaatsen door een hofjesstructuur met versnipperde groenvoorzieningen, die veelal als structureel groen zijn aangemerkt (zie ook de tekeningenbijlage). Voor spelende kinderen biedt de hofjesstructuur over het algemeen een redelijk veilige speelomgeving ondanks dat trottoirs veelal ontbreken, aangezien het gemotoriseerd verkeer in snelheid geremd wordt door de vele bochten in de wegstructuur. Daarnaast is er op de meeste plekken een duidelijke scheiding aanwezig tussen weggedeelte en speelvoorziening door middel van hagen.

Figuur 3a: Als voorbeeld Zandseveld Sint Anthonis met hofjesstructuur en structureel groen. Het vlakobject is versnipperd omdat het los staat van overig groen en daardoor ontstaat op veel plekken in de gemeente een rommelig beeld.

Bart Huckriede -2010 pagina 7

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

2.2 Groenstructuur: punten, lijnen en vlakken De groenstructuur in de dorpskernen valt op structuurniveau te onderscheiden in punten, lijnen en vlakken. De punten worden gevormd door de historische dorpskernen met de kerk als middelpunt en vaak historische groenvoorzieningen daaromheen begraafplaatsen, pastorietuinen e.d. De lijnen worden gevormd door laanboom structuren met vaak zandbermen, grasstroken of stukjes sierbeplanting als ondergrond. Deze bermen worden meestal niet door hagen begeleidt. De vlakken worden gevormd door meestal grotere gazons, die ook een gebruiksfunctie hebben voor evenementen, speel –en sportvoorziening. 

wijze van verkaveling van gronden ervoor heeft gezorgd dat de groenstructuur geen duidelijk geheel meer vormt. Dit is geïllustreerd in figuur 3. In hoofdstuk 3.4 wordt verder ingegaan op de betekenis van deze constatering en de maatregelen die erbij horen.

Wat opvalt in de groenstructuur van de dorpskommen is dat er in de nieuwere wijken nauwelijks sprake is van samenhang tussen de punten, lijnen en vlakken. Dit is een onwenselijke situatie omdat groenvoorzieningen daardoor versnipperd zijn. Daardoor ontstaat een rommelig beeld. Enkele maatregelen die dit kunnen tegengaan zijn het betrekken van braakliggende bermen in de groenstructuur en het. Onderhoud. Verder ook herziening/aanvulling van de groenstructuur(tekeningen), met oog op het tegengaan van versnippering. Versnippering heeft een kostenverhogend effect op het groenonderhoud door bijvoorbeeld meer randenonderhoud, meer machine uren, meer vernieling, etc.

De oorzaak van het feit dat er nauwelijks sprake is van samenhang tussen punten, lijnen en vlakken ligt in het stedenbouwkundig patroon, waarbij de

Figuur 3: geclusterde groenvoorzieningen zijn aanwezig in het centrumgebied, maar niet in de uitbreidingswijken. Dit levert geen optimaal beeld op.

Bart Huckriede -2010 pagina 8

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

2.3 Inventarisatie groenvoorziening 

De inventarisatie van de groenvoorzieningen kan worden onderverdeeld in een feitelijke opsomming van beheergroepen, aantallen en oppervlakten, maar dan dekt de vlag niet geheel de lading. Het is namelijk belangrijk ook de inventarisatie van meldingen van burgers over deze groenvoorzieningen mee te nemen in het overzicht. Ten slotte zegt dit namelijk iets over de tevredenheid van de gebruikers en laat dit mogelijke verbeterpunten zien.

In het onderstaande overzicht zijn de hoofd beheergroepen en de hoeveelheden vermeldt. Daarbij valt op dat gazon, grasbermen, bosplantsoen en sierplantsoen samen de grootste hoeveelheden vormen. gazons m2 graskanten m1 grasbermen m2 oevers m2 bomen stuks bosplantsoen m2 sierplantsoen m2 hagen m1 bloembakken stuks kunstobjecten

Bart Huckriede -2010 pagina 9

221671 13474 42259 11077 4462 94097 60375 11372 27 59

m2 m1 m2 m2 stuks m2 m2 m1 stuks stuks

inrichtingselementen fietsenrek m1 0,04%

overzicht inventarisatie groenvoorziening januari 2008 Jeu de boules banen m2 0,28%

inrichtingselementen picknick stuks 0,03% inrichtingselementen poorten stuks 0,01%

Speeltoestellen stuks 0,03% inrichtingselementen hekwerken m1 0,83% bloembakken stuks 0,00%

grassportvelden m2 25,22%

gazons m2 35,54%

hagen m1 1,82%

graskanten m1 2,16% sierplantsoen m2 9,68%

bosplantsoen m2 15,09%

bomen stuks 0,72%

oevers m2 1,78%

grasbermen m2 6,78%

gazons m2

graskanten m1

grasbermen m2

oevers m2

bomen stuks

bosplantsoen m2

sierplantsoen m2

hagen m1

grassportvelden m2

inrichtingselementen poorten stuks

inrichtingselementen hekwerken m1

inrichtingselementen picknick stuks

inrichtingselementen fietsenrek m1

Speeltoestellen stuks

Jeu de boules banen m2

bloembakken stuks

Figuur 4: overzicht inventarisatie van groenvoorzieningen procentueel in verhouding tot de aparte groenbeheerplannen voor sportvelden en speelvoorzieningen

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Meldingen over groenvoorzieningen In het onderstaande meldingenoverzicht bij figuur 5, is te zien dat in het jaar 2007 vooral boom gerelateerde meldingen binnen zijn gekomen bij het team groenvoorziening. Totaal 255 meldingen die op diverse manieren de afdeling hebben bereikt. Meldingen over speeltoestellen en groenonderhoud volgen op respectievelijk de 2e en 3e plaats. Deze gegevens wijken voor 2008 nauwelijks af. Zaken die nauwelijks scoren zijn meldingen over hondenuitwerpselen, meldingen over hinderlijke particuliere groenvoorzieningen, speelveiligheid en bloembakken.

selectieve onkruidbestrijding

selectieve onkruidbestrijding; 4

hondenpoep

hondenpoep; 1

particulier groen

particulier groen; 1

handhaving

handhaving; 5

ruimtelijke ordening

ruimtelijke ordening; 1

groenonderhoud verkeer

groenonderhoud verkeer; 1

sportveldenonderhoud

sportveldenonderhoud; 2

speelveiligheid

speelveiligheid; 1

speeltoestellen

speeltoestellen; 18

ongedierte

ongedierte; 5

kapverzoek

kapverzoek; 3

inrichtingselement

inrichtingselement; 5 1

juridische melding

juridische melding; 1

groenonderhoud verkeer

groenonderhoud verkeer; 4

groenonderhoud

groenonderhoud; 16

groeninrichting

groeninrichting; 3



 

De conclusie lijkt dan ook gerechtvaardigd dat de burgers van de gemeente Sint Anthonis het meeste overlast ervaren van gemeentelijke bomen en het minste van overlastthema’s die in steden juist wel hoog scoren. Opvallend verschil met figuur 4 is dat de relatief kleine beheergroep bomen juist onevenredig veel meldingen oplevert. Deze meldingen laten zien dat vanuit de burger gezien in het bijzonder naar bomen gekeken dient te worden als het gaat om de hoofddoelstelling van dit beheerplan, namelijk behoud en verbetering van de openbare ruimte.

eikenprocessierups

eikenprocessierups; 21

bosonderhoud

bosonderhoud; 6 boomveiligheid; 20

boomveiligheid

bosonderhoud; 11

bosonderhoud

boomaanplant; 2

boomaanplant boomonderhoud; 100

bloembakken; 1

bloembakken

bermonderhoud; 12

bermonderhoud

afvalproblematiek; 11 0

boomonderhoud

20

afvalproblematiek 40

60

80

100

120

Figuur 5: overzicht van meldingen van burgers over groenvoorzieningen in 2007 Deze cijfers zijn vergelijkbaar voor de jaren 2008 en 2009

Bart Huckriede -2010 pagina 10

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

de openbare ruimte door inbreiding wordt eveneens als knelpunt ervaren. Wanroij wordt gezien als groeikern met daarom heen extensivering voor landbouw (figuur 7).

Hoofdstuk 3 Huidige groenbeheer normen

3.1 Ontwikkellocaties 



Regionaal gezien is er geen directe afstemming nodig voor dit groenbeheerplan. Het is een autonoom plan, waarbij wel gegevens uit Integrale dorpsontwikkelingsplannen betrokken zijn (Idop’s). Bij vaststelling daarvan is de Provincie Noord-Brabant betrokken. Areaaluitbreiding betekent verhoging van het budget groenonderhoud.

In de integrale dorpsontwikkelingsplannen van juli 2005 wordt het dorp Sint Anthonis als spil beschreven met betrekking tot ruimtelijk, economisch en maatschappelijke leefbaarheid en het bieden van nuttige centraal gelegen voorzieningen voor de hele gemeente. Per dorp worden een aantal specifieke kanttekeningen geplaatst op basis van onderzoek, die direct verband houden met verbetering van bestemming én multifunctioneel gebruik van grond en de groene omgeving. De bevolking ervaart groenvoorziening als belangrijk en als voldoende aanwezig.

Sint Anthonis:

Voor het dorp Sint Anthonis wordt als zwakte beschreven dat er open ruimtes verdwijnen door inbreiding. Als kansen worden onder andere beschreven de ontwikkeling van cultuurhistorie, behoud van landschap en de diversiteit ervan. De waarde van de Brink en omgeving wordt als erg belangrijk gewaardeerd voor onder andere evenementen, horeca en toerisme. De kern heeft door haar ligging in agrarisch waardevol landschap, nauwelijks uitbreidingsmogelijkheden. Uitbreidingsmogelijkheden liggen in de gebieden de Drieskes, De Werf 2e fase, Tuin Zusters, Berg en Beekschool en Peelkant-Oost. (overzichtfiguur 6).

Wanroij:

In Wanroij missen de bewoners een centrum en echt dorpsplein, waar groeninrichting onderdeel van uitmaakt. Het groenonderhoud wordt echter beschreven als voldoende aanwezig en goed onderhouden. Versnippering van Bart Huckriede -2010 pagina 11

figuur 6: Sint Anthonis. De roze vlakken zijn ontwikkellocaties, totaal 12 ha

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

figuur 7: Wanroij ontwikkellocaties, totaal 9,7 ha

gespaard moet worden (figuur 12).

Oploo:

In Oploo leeft de wens om een centraal plein te realiseren en de infrastructuur te handhaven. Voor de doelgroep jongeren zullen woningen in het bestemmingsplan worden gereserveerd. De uitbreidingsmogelijkheden zijn echter beperkt door het landschappelijk raamwerk. Verder wordt de hoeveelheid openbaar groen als voldoende omschreven, maar het onderhoud als matig in het gebied bij de kasteelgracht (figuur 8).

Stevensbeek:

In Stevensbeek wordt een beperkt voorzieningenniveau als zwakte ervaren, maar onder andere voldoende groenvoorziening en een dierenweide als sterktepunt. Het groenbeheer wordt als matig ervaren. De aanwezigheid van de Radioplassen wordt als kans gezien voor recreatie en toerisme (figuur 9).

figuur 8: Oploo ontwikkellocaties, totaal 2,5 ha

Westerbeek:

In Westerbeek worden kansen gezien voor woningbouw van starters op de huizenmarkt, naast enige beperking op voorzieningenniveau. Groenvoorziening is voldoende, maar het groenbeheer wordt als matig ervaren (figuur 10).

Landhorst:

Naast de beperkte uitbreidingsmogelijkheden in de kern, wordt de aanwezigheid van groenvoorziening als voldoende omschreven. Het onderhoud wordt als matig ervaren evenals de beperkte aanwezigheid van speelvoorzieningen (figuur 11).

Ledeacker:

In ledeacker wordt het ontbreken van voorzieningen minder gevoeld aangezien het dicht bij Sint Anthonis ligt met meerdere voorzieningen. Wat wel gemist werd is een centrale ontmoetingsruimte waarvoor inmiddels een voorziening is gemaakt in de vorm van een dorpshuis. Ook worden er kansen gezien voor woningbouw, waarbij de groene mal tussen Ledeacker en Sint Anthonis Bart Huckriede -2010 pagina 12

figuur 9: Stevensbeek ontwikkellocaties, totaal 1,5 ha

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019





1e conclusie is dat groen areaaluitbreidingen door ontwikkellocaties een verhoging van het project gebonden budget voor het groenonderhoud betekent. 2e conclusie is dat op basis van de dorpsontwikkelingsplannen bewoners het groenonderhoud gemiddeld als matig ervaren. Intensivering van groenonderhoud zou echter ook hogere kosten met zich meebrengen.

In het hoofdstuk 7 dat handelt over financiën, wordt verder ingegaan op de gevolgen van areaaluitbreidingen. Figuur 13 en 14 geven een globaal overzicht van de oppervlakte uitbreidingen door bouwplannen. figuur 10: Westerbeek ontwikkellocaties, totaal 1,1 ha

bebouwde kom ha.

350 groenopp.ha. Excl. sport en wegberm groenpercentage van totaal opp. oppervlak ontwikkellocaties oppervlak ha. toename groenonderhoud

300 250 200 150

figuur 11: Landhorst ontwikkellocaties, totaal 2,1 ha

100 50 0

sint anthonis

Wanroij

Stev ensbeek

Oploo

Landhorst

Westerbeek

Ledeacker

totaal

Figuur 13: toename oppervlakte groenonderhoud door bouwplannen

figuur 12: Ledeacker ontwikkellocaties, totaal 2,8 ha

Bart Huckriede -2010 pagina 13

groenpercentage van totaal opp.

oppervlak ontwikkellocaties

110,5 88,8 26,9 33,3 20,4 15,3 17,0 312,2

9,6 5,2 1,7 2,9 1,3 0,8 1,3 22,8

8,7 5,9 6,3 8,7 6,4 5,2 7,6 48,8

12 9,7 1,5 2,5 2,1 1,1 2,8 31,7

Figuur 14: toename oppervlakte groenonderhoud door bouwplannen

Bart Huckriede -2010 pagina 14

oppervlak ha. toename groenonderhoud

groenopp.ha. Excl. sport en wegberm

Sint Anthonis Wanroij Stevensbeek Oploo Landhorst Westerbeek Ledeacker totaal gemiddeld totaal

bebouwde kom ha.

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

1,0 0,6 0,1 0,2 0,1 0,1 0,2 2,3 0,3 ha

figuur 15: Een medewerker van het sociale werkvoorzieningschap IBN facilitair tijdens plantwerkzaamheden als gevolg van areaaluitbreiding.

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

3.2 Huidige inrichting van groenvoorzieningen 

De inrichting van de huidige groenvoorzieningen is vastgelegd in een groenbeheersysteem. Daarbij wordt door middel van een indeling in wijksecties onderscheid gemaakt in de volgende beheerniveaus: Intensief, normaal en extensief onderhoud. De frequentie van onderhoudsmaatregelen maakt hierbij het belangrijkste verschil uit.

Intensief groenonderhoud wordt toegepast in het hart van de dorpen en op begraafplaatsen. Normaal onderhoud wordt in woonwijken toegepast en bij scholen. Extensief onderhoud wordt toegepast op de grens tussen woonwijken en landschap. Bij de inrichting van de groenvoorzieningen kan ook gekeken worden naar de relatie tussen de beheerniveaus en de assortimentskeuze. Daarbij geldt ook dat er een relatie is met bomen. Ook is er een relatie met civiele techniek zoals bijvoorbeeld met wegen, verkeersveiligheid en selectieve onkruidbestrijding op verhardingen. Het is dan ook zaak om de diverse beleid –en beheerprogramma’s op elkaar af te stemmen. Hierop wordt in paragraaf 3.3 dieper ingegaan. Als primair gekeken wordt naar de relatie tussen de beheerniveaus en assortimentskeuze, dan valt op dat er nauwelijks verschil is in de gebruikte planten en boomsoorten. Dit is wel iets wat voor verbetering vatbaar is in bijvoorbeeld nieuwe beplantingsontwerpen. De indeling in beheerniveaus is logisch verdeeld en biedt in de huidige vorm de basis voor een maatregelenpakket dat eveneens in het groenbeheersysteem is ondergebracht. Daarmee worden nu jaarlijks onderhoudsramingen gemaakt voor continuering van het frequentiebestek voor het groenonderhoud dat jaarlijks wordt uitgevoerd door werkvoorzieningschap IBN facilitair.

Bart Huckriede -2010 pagina 15

3.3 Groenbeheer in relatie tot beleidsplannen en wetgeving 

  

Het groenbeheerplan dorpskommen heeft raakvlakken met een aantal andere beleid –en beheerplannen en daarbij horende wetgeving. De betekenis hiervan wordt hieronder uiteengezet. Het groenbeheerplan heeft ook een relatie met het groenstructuurplan. Samenwerking tussen de diverse beleidsvelden en afstemming van beheerprogramma’s leidt tot lagere kosten en betere service. Rijksbeleid ten aanzien van duurzame inkoop.

De relatie groenbeheer met boombeleid –en beheer komt al naar voren in het meldingenoverzicht in figuur 5. Uit studies is bekend geworden dat er nauwe samenhang is tussen de standplaatsvoorziening (plus keuze) van bomen en de onderbegroeiing. Ook blijkt dat over deze relatie wel wat te zeggen valt, door meldingen over bomen. De conclusie is dat bij renovatie van groenvoorziening en nieuwe aanleg meer rekening zal moeten worden gehouden met de assortimentskeuze onder bomen en de assortimentskeuze van de bomen zelf. Dit in relatie tot beschikbare ruimte, gewenste laanstructuur en beheerniveau. Onvoldoende rekening houden hiermee, leidt tot slechtere groei van bomen en onderbegroeiing. Voor de bomen kan dit leiden tot verhoogde veiligheidsrisico’s met gevolgen voor de wettelijke zorgplicht. Voor de onderbegroeiing leidt het tot vroegtijdig afsterven van de beplanting en dit heeft weer andere gevolgen, zoals ingebruikname van deze grond voor oneigenlijke doelen zoals hondenuitlaat terrein. Al met al leidt dit ook tot onnodige kostenverhogingen. De relatie groenbeheer en uitbreidingslocaties spitst zich toe op de voorziening die getroffen moet worden bij areaaluitbreidingen. Als groenaanleg én 1 tot 3 jaar onderhoud na aanleg onderdeel uitmaakt van projectontwikkelaarkosten, leidt dit tot lagere kosten en risico’s voor de gemeente. Daarbij snijdt het mes namelijk aan meerdere kanten omdat lagere groenprojectkosten resulteren in meer procentuele middelen voor groenonderhoud en daarmee ook voor betere service aan de gebruikers. Daarnaast is het van belang de relatie te versterken tussen groenbeheer, ruimtelijke ordening en civiele techniek. Een te ontwikkelen handboek openbare werken kan de randvoorwaarden stellen voor een integrale en vooral duurzame inrichting van de totale openbare ruimte.

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Deze randvoorwaarden moeten worden afgestemd op vigerende wetgeving. Een concept hiervan is als bijlage toegevoegd. Welzijnsbeleid, speelvoorziening beleid, inkoopbeleid e.d. kan nog worden toegevoegd hieraan. De rijksoverheid heeft de ambitie om vanaf 2010 75% van het plantmateriaal dat overheden aanschaffen van duurzame teelt afkomstig te laten zijn en 100 % in 2015. Het duurzaam inkoopbeleid strekt zich verder uit tot het hele proces, dus vanaf het ontwerp tot en met de uitvoering en duurzaam onderhoud. Het gaat daarbij zowel om inkoop c.q. gebruik van materialen, machines en processen alsook om verantwoorde inzet van arbeid(bron: Senter Novem). Bovenstaande betekent concreet dat de gemeente Sint Anthonis steeds meer zal zijn aangewezen op keurmerken bij aanbestedingen. Te verwachten kostenverhogingen die horen bij duurzame ontwikkelingen zijn op dit moment nog niet volledig in te schatten. Verder zal bezien moeten worden in hoeverre gezamenlijke inkoop via de samenwerking met het Land van Cuijk voldoende voordelen kan bieden.

worden om juist de groenvoorziening te betrekken in de speelfunctie. Een belangrijk wapen in de strijd tegen versnippering is het door de gemeenteraad in 2001 vastgestelde groenstructuurplan, waarin aangegeven is welke groenvoorzieningen behouden moeten blijven voor de toekomst. Ook is in dit plan op tekeningen aangegeven waar toekomstig structureel groen moet komen en welke plekken voor andere doeleinden geschikt zijn. Het is daarom zaak dat deze tekeningen geactualiseerd en door het bestuur vastgesteld worden conform de huidige inzichten en waarbij rekening gehouden wordt met nieuwe bestemmingsplannen en eventuele grondverkoop. Herziene tekeningen zijn integraal tot stand gekomen en worden mede daarom ter goedkeuring als bijlage toegevoegd. Een ander wapen tegen versnippering is het betrekken van gras, zand –en grindbermen in de groenstructuur, die momenteel niet bestendig worden beheerd. Een overzicht daarvan wordt gegeven bij paragraaf 5.4 over braakliggende percelen.

3.4 Snippergroen 

Groenvoorzieningen vormen de schakel tussen de diverse voorzieningen in de openbare ruimte zoals weergegeven is in figuur 1. In figuur 3a is weergegeven wat met versnippering van groenvoorzieningen wordt bedoeld. Tegengaan van versnippering leidt tot een kwalitatief betere openbare ruimte.

In projectplannen ontbreekt vaak een solide groenvisie, waardoor groenvoorziening wordt gereduceerd tot opvulling. Zoals gezegd kan dit met stevige randvoorwaarden in de vorm van een handboek openbare werken worden voorkomen of tegengegaan. De ervaring leert dat versnipperde groenvoorzieningen ook vaak nog ruimtelijk extra onder druk staan door onder andere parkeerproblematiek. Het resultaat is dan dat het kwalitatief beeld onvoldoende is door vernieling, beschadiging etc. en ook nauwelijks verbeterd kan worden. Op plekken waar snippergroen mede gebruikt wordt voor speelvoorzieningen is de situatie wel iets beter, maar daar kan over het algemeen nog meer gedaan Bart Huckriede -2010 pagina 16

Figuur 16: “snippergroen” heeft onder andere meer last van vernieling.

3.5 Inrichtingeisen De inrichtingseisen die gesteld worden aan groenvoorzieningen zijn van evident belang om situaties zoals in figuur 16 in weergegeven te voorkomen. Van belang daarbij is om het ambitieniveau vast te stellen van het gewenste beeld dat we willen bereiken als gemeente. Daar wordt in hoofdstuk 4 verder op ingegaan met het vaststellen van streefbeelden. Deze streefbeelden worden vertaald in inrichtingseisen, die voor de komende 10 jaar op maatregelniveau zijn uitgewerkt in hoofdstuk 5. De inrichtingseisen verwijzen ook naar de conclusies een aanbevelingen van dit rapport in hoofdstuk 6.

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

3.6 Beheergroepen 

De beheergroepen die momenteel gebruikt worden voor het totale groenbeheer zijn in figuur 17 afgebeeld. Het systeem werkt met selecties van grof naar fijnmazig. Dit betekent respectievelijk dorpniveau, wijkniveau, sectieniveau, straatniveau.

Deze beheergroepen zijn onderverdeeld in subcategorieën, waarbij het onderhoudsniveau is uitgesplitst naar intensief, normaal en extensief niveau. Het onderscheid in beheergroepen is gebaseerd op de verschillende werkpakketten die bij een bepaald assortiment horen. Zo hoort bij gazons een maai werkpakket en bij sierplantsoen een werkpakket dat gebaseerd is op onkruidbestrijding en snoei. De werkpakketten zijn gevuld met maatregelen en frequenties. Tevens zijn hier machine uren en manuren in opgenomen. De beheergroepen die onderdeel uitmaken van dit groenbeheerplan zijn gazons, bomen, bos –en sierplantsoen en hagen. Wat opvalt is dat niet alle beheergroepen onderdeel uitmaken van dit plan. De reden hiervoor is dat bijvoorbeeld boom –en sportveldenonderhoud gebaseerd zijn op aparte beheerplannen, waarbij ook gebruik gemaakt wordt van bedrijven met vakgespecialiseerde kennis, machines en certificeringen. Dit is een wenselijke situatie, ook voor de toekomst. Het groenbeheer is van grof naar fijnmazig verwerkt in het groenbeheersysteem op respectievelijk wijk, sectie, straat –en groenelement niveau.

Het beheer zelf kan schematisch worden weergegeven, waarbij een zichzelf corrigerend systeem het doel is. Een belangrijke basis hierbij is de terugkoppeling van gebruikerservaringen, die onder andere worden verkregen via het toezicht op groenvoorzieningen. Als bijvoorbeeld beplanting al jarenlang steeds doodgaat op een bepaalde locatie, is het assortiment bijvoorbeeld niet goed voor die plek. Dit kan dan als verbetering worden doorgevoerd met bijvoorbeeld andere soorten of een andere inrichting van de plek.

Bestemming + groenstructuurplan

4

doelstelling

3

Ontwerp inrichting

2

gebruikservaringen

Beheer

1 Evaluatie, functioneert voorziening

Het cyclisch proces dat het kader vormt voor de planning van groenonderhoud

figuur 18.a.: zelfcorrigerend (cyclisch) proces aanleg en beheer groenvoorzieningen.

figuur 17: overzicht van beheergroepen groenvoorziening

Bart Huckriede -2010 pagina 17

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

3.7 Knelpunten 

belangrijk in dit kader.

In de loop van dit beheerplan zijn tot nu toe al diverse knelpunten geconstateerd. De opsomming hiervan vormt onderdeel van de conclusies en aanbevelingen van hoofdstuk 6 om tot behoud en verbetering van een leefbare openbare ruimte te komen.

Knelpunten die tot nu toe zijn geconstateerd, geven ook de richting aan waarin verbeteringen moeten worden gezocht en zijn als volgt samen te vatten : 1. De toepassing van groencategorieën en assortiment moet beter aansluiten op het gewenste beheerniveau; 2. Het ambitieniveau van het groenbeheer moet nauwkeuriger worden vastgesteld op basis van streefbeelden in de bijgevoegde geactualiseerde groenstructuurplan kaarten. Een voorbeeld van de noodzaak hiervan is de willekeur aan de inrichting van bermen (figuur 18.b.). 3. Er moet een duidelijke koppeling gaan plaatsvinden tussen groenbeleid en beheer met de andere beleidsterreinen en infrastructurele plannen om versnippering van de groenstructuur tegen te gaan; 4. Het toezicht en de relatie met de mutatievoering kan nog verbeterd worden; 5. Het boombeleid –en beheerplan moet nauw worden afgestemd met het groenbeheerplan i.v.m. onder andere meldingen van burgers over bomen in groenvoorzieningen; 6. Er moeten duidelijke en goed te handhaven richtlijnen komen voor oneigenlijk gebruik van gemeentegrond door particulieren; 7. Het concept handboek openbare werken moet definitief worden gemaakt en geïmplementeerd worden; 8. Het groenstructuurplan moet worden geactualiseerd met het oog op onder andere verkoop van groenstroken en bestemmingsplannen; 9. De bevolking is matig tevreden over het onderhoudsniveau van de groenvoorzieningen en specifiek de bomen. Hier moet iets aan gedaan worden door verbetering van het groenonderhoud bestek dat als basis dient voor de uitvoering van de werkzaamheden. Het opstellen van een bomen beeldbestek hoort buiten de scope van dit plan, maar is wel Bart Huckriede -2010 pagina 18

figuur 18.b.: Een willekeur aan bermonderhoud veroorzaakt een rommelig straatbeeld.

situatie vóór renovatie

situatie ná renovatie

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Bart Huckriede -2010 pagina 19

9,6

9

2006

2007

8

7 6,1 6 5,0

5

4 2,7

3

2

DOB doseringsmaximum 2 l/ha/jaar

2,9 2,7 1,8 1,91,8

1,7

1,5 1,5 1,0 1,0 1,0

1

0,7 00 0 0 0

0,00

0

1,1

2,9 2,5 2,5 2,1

2,1 1,6 1,2 0,9

0,9

1,4 1,0

1,6 1,3

0,1

0 ee G r ra v L Br a e ab nd an erd tW W a W S D te r S A om a m en el M Be aas rn he ze C Boe ra ne kel nd on k D Cu en ijk Bo sc h Ee rs el H aa re n Lo on Lith op M zan aa d M ill sd & St onk H ub er t O Sc ss h St ijnd An el St t O hon ed i en s ro de U d VB en IO s Ve s g W hel aa lw ijk to G ta em G al i d em i to ep d o v as e se r a rs lle ch n em ie

Momenteel wordt binnen de dorpskommen het onkruid in plantsoenen bestreden door middel van mechanische onkruidbestrijding. Er wordt afhankelijk van de beheerniveaus intensief, normaal en extensief, respectievelijk 8, 6 en 4 keer onkruid bestreden. Daarbij wordt het schoffelvuil ook beurtelings verwijderd. In de diverse reacties uit de dorpsontwikkelingsplannen, die beschreven zijn in hoofdstuk 3.1, blijkt dat de bevolking over het algemeen maar matig tevreden is over het onderhoudsniveau. Wel vindt men dat er voldoende groenvoorziening aanwezig is. Bij het beheer van de groenvoorziening moet daarom beter gekeken worden naar de functie, waarbij gekozen wordt voor instandhouding of aanpassing van groenvoorzieningen zoals te zien is in het schema van figuur 22. Vertaling van deze doelstelling wordt uitgewerkt in het volgende hoofdstuk over streefbeelden. Naast onkruidbeheer in plantsoenen worden er ook middelen gebruikt voor selectieve onkruidbestrijding op verhardingen (figuur 19.a.). Hierbij levert de gemeente Sint Anthonis zowel volgens de landelijke DOB (duurzaam onkruid beheer) richtlijnen als ook regionaal gezien een goed resultaat. Toepassing van de selectieve methode wordt vanaf 2008 uitgevoerd door een Weed-It 2 machine, wat leidt tot een verdere reductie van milieubelasting (zie figuur 19.b.) Momenteel biedt de selectieve methode ook de economisch meest voordelige oplossing tot 2012. Daarna zal naar alle waarschijnlijkheid de licentie voor het toegepaste middel glyfosaat worden verlengd. Er is dan ook vooralsnog geen reden om tot een andere bestrijdingsmethode over te gaan.

10

Hoeveelheid Roundup (l/ha



Een actueel landelijk thema is de chemische onkruidbestrijding in plantsoenen. Binnen de gemeente Sint Anthonis worden geen chemische middelen toegepast in het openbaar plantsoen, behalve tegen het uitlopen van boomstobben. De selectieve onkruidbestrijding op verhardingen is momenteel de juiste methode in relatie tot effecten op het milieu en kostenaspect.

m



figuur 19.a.: regionaal middelengebruik tegen onkruid op verhardingen

Bo x

3.8 Onkruidbestrijding in plantsoenen en op verhardingen

figuur 19.b.: vergelijking van effecten van onkruidbestrijding op het milieu met verschillende methoden (bron: IVAM, RIZA en Vewin)

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Hoofdstuk 4 Streefbeelden groenbeheer

4.1 Waarom streefbeelden 

BEHEER

In streefbeelden wordt het gewenste groenkarakter vastgelegd dat past bij het ambitieniveau en de visie zoals verwoord is in paragraaf 1.2.

Het hanteren van streefbeelden leidt tot een objectivering van de aanleg- en beheer doelstellingen waarbij maatregelenpakketten horen. Zodoende kan worden uitgerekend tegen welke kosten in een bepaalde tijdsspanne groenvoorzieningen aangelegd en/of beheerd kunnen worden en waarvoor in de gemeentelijke begroting voorzieningen getroffen worden. Streefbeelden zijn ook belangrijk om tot een duurzame aanleg en beheervorm te komen. Daarmee wordt een groenvoorziening bedoeld die zodanig is ingericht dat er sprake is van optimale groeiomstandigheden die passen bij de kwaliteitseisen van de totale inrichting van een straatprofiel. Goede groeiomstandigheden, die zijn aangepast aan het gebruik leiden dan ook tot verbetering van het straatbeeld, vermindering van kosten en een langere levensduur. Deze streefbeelden (zie bijlage 1), worden vastgelegd als basis voor renovatietekeningen per onderhoudssectie. Daarbij wordt een kwaliteitsmatrix gehanteerd en gecommuniceerd met de gebruikers, o.a. via de dorpsraden. Een voorbeeld van een kwaliteitsmatrix is in bijlage 9 toegevoegd. Ter illustratie: in figuur 20 biedt een goed ontwikkelde haag een duurzame oplossing voor verkeersveiligheid, geleiding en een groene beleving van de straat. Figuur 21 laat een overlast veroorzakende boomsoortkeuze zien, zonder scheiding tussen verkeer en groenvoorziening. Dit leidt tot problemen voor de verkeerssituatie, de parkeerders en de groenvoorziening zelf.

Figuur 20

Bart Huckriede -2010 pagina 20

figuur 21

AANPASSING

INSTAND HOUDING

Cyclisch onderhoud Wekelijkse werkzaamheden binnen een planjaar. Bijvoorbeeld: schoffelwerk

Groot onderhoud

Renovatie

Herinrichting

Periodiek onderhoud. Voorziening wordt weer gereed gemaakt voor cyclisch onderhoud. Voorbeeld: jaarlijkse snoeibeurt

Gebiedsgerichte, integrale vervanging. Bijvoorbeeld: Renovatie groen/spelen/parker en tegelijk

Bestaande inrichting wordt vervangen door nieuwe inrichting. Beeld, uitstraling en functie aanpassen aan veranderde situaties, wensen, inzichten e.d. Bijvoorbeeld: Renovatie groenvoorziening

figuur 22: schema beheerdoelstellingen als onderdeel van streefbeelden voor groenvoorzieningen.

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

4.2 Relatie streefbeelden besteksvormen 

Het gewenste groene straatbeeld dat de gemeente voor ogen heeft moet vertaald worden en aansluiten bij een pakket aan maatregelen die daarvoor nodig zijn. Een dergelijk werkpakket wordt een bestek genoemd en is een contract tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.

Er zijn in principe twee besteksvormen, namelijk een input bestek en een output bestek. Dit wordt ook wel respectievelijk frequentie –en beeldbestek genoemd. Bij de input variant worden de maatregelen, frequenties en bewerkingspercentages beschreven in een kwaliteitsniveau en bij de output variant wordt het gewenste beeld beschreven in kwaliteiten en ondersteund met foto’s. In het verleden en ook momenteel nog wordt gewerkt met een input bestek of ook wel frequentiebestek genoemd. Voordelen hiervan zijn dat in termijnen een aantal maatregelen opgedragen wordt, die goed te controleren zijn. Een nadeel kan zijn dat deze maatregelen niet altijd het gewenste beeld geven. Voorgesteld wordt om het frequentiebestek te vervangen door een beeldbestek met beelden uit de landelijke kwaliteitscatalogus openbare ruimte 245 van het CROW zoals verwerkt is in bijlage 1. Landelijke ervaring met het gebruik van beeldbestekken hiermee is een meerwaarde in resultaatsturing. Dit komt tot stand door stimulering van innovatief opdrachtgeverschap en verbetering in de communicatie tussen bestuur, burger en beheerder. In bijlage 1 zijn de voorgestelde beeldkwaliteiten afgebeeld, die horen bij het huidige onderhoudsniveau. Daarbij zijn tevens de frequenties benoemd. Bij beeldbestekken moet in vergelijking tot prestatiebestekken wel meer gelet worden op de uitvoeringswijze, maar aangezien de totale hoeveelheid toezicht niet toeneemt, kan het niet echt als een nadeel worden gezien. Bij de ontwikkeling van het beeldbestek is gebruik gemaakt van genoemde catalogus om het gewenste onderhoudsbeeld te ondersteunen. Bij renovatie van groenvoorziening wordt met een beeldkwaliteitmatrix gewerkt. Verwacht wordt dat met invoering van een beeldbestek een meer uniform beeld ontstaat wat leidt tot meer tevredenheid bij de gebruikers. Een voorbeeld van een dergelijk bestek daarvan is uitgewerkt in bijlage 6.

Bart Huckriede -2010 pagina 21

4.3 Hoe nu verder met groenvoorziening 

Het samenvattend doel in dit groenbeheerplan, namelijk behoud en verbetering van een leefbare openbare ruimte kan alleen gerealiseerd worden door een integrale visie, waarbij streefbeelden de maatlat vormen.

In voorgaande hoofdstukken is duidelijk gemaakt welke doelen in dit groenbeheerplan worden nagestreefd. Daarbij is eerst een inventarisatie gemaakt van de huidige kwaliteiten van de groenvoorzieningen, waarbij knelpunten naar voren zijn gekomen. Daarom wordt nu de vraag gesteld hoe de gemeente verder moet gaan met de groenvoorziening. Het antwoord daarop is dat een aantal knelpunten op korte termijn kunnen worden aangepakt en andere knelpunten op de langere termijn. In hoofdstuk 6 worden de conclusies op een rij gezet met de aanbevelingen. De oplossing van de knelpunten 1 t/m 9 zoals die beschreven staan in hoofdstuk 3, paragraaf 3.7 kan in een tijdschema worden uiteengezet zoals hieronder als voorbeeld is afgebeeld. Wat dit betekent voor inzet van formatie uren wordt in hoofdstuk 7 bij financiële consequenties beschreven. Daar worden uiteindelijk 17 actiepunten in een tijdschema gezet. 2009

2010 1 2 3 4 5 5 6 7

2011

3 5 5

8 8 9 9 Figuur 23: voorbeeld tijdschema oplossing knelpunten groenbeheer

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Hoofdstuk 5 Maatregelen

4.4 Renovatie van groen 

In het raadsbesluit groenbeheerplan dorpskommen van 13 november 2000 is rekening gehouden met renovatiekosten van groenvoorzieningen. Dit betekent dus ook dat er lineair wordt afgeschreven op groenvoorzieningen. Het voorstel is om deze lijn voort te zetten en bij te stellen met de huidige inzichten en ondersteund door streefbeelden.

In de bijlage3 treft u een berekening aan van de renovatie van groenvoorzieningen binnen de gemeente Sint Anthonis. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat bomen gemiddeld binnen een termijn van 30 jaar worden afgeschreven. Voor de overige beheergroepen (sierheesters, bodembedekkers, hagen, gazons, bosplantsoen. e.d. geldt een vervangingstermijn van 15 jaar. Deze gegevens zijn gebaseerd op gemeentelijke ervaringscijfers. Het doel is om zoveel mogelijk renovatie van groenvoorzieningen mee te laten liften in infrastructurele plannen vanwege kostenbesparing. Bij het integraal beheer van de openbare ruimte (IBOR) worden standaardkwaliteiten beschreven, die toegepast kunnen worden in een beeldbestek, zoals beschreven is bij paragraaf 4.2. Deze eisen vormen mede de basis voor de berekening van de storting in een voorziening waarmee groenrenovaties bekostigd kunnen worden. Verder zijn de berekeningen gemaakt met behulp van de werkpakketten uit het groenbeheersysteem, die gebaseerd zijn op gestandaardiseerde normen (GWW en IMAG normen). Daarnaast zijn recente offertes hiervoor gebruikt. Een ander belangrijk item bij renovatieplannen is dat rekening gehouden wordt met het aanbrengen van een grotere diversiteit in planten – en bomensoorten. Dit met het oog op het tegengaan van uitbreiding van plantenziekten en plagen. Daarbij is het wenselijk dat de plantensoorten per vak zoveel mogelijk uniform worden gehouden, in tegenstelling tot het huidige beeld

Bart Huckriede -2010 pagina 22

5.1 Overzicht maatregelen op beheerniveau 

De maatregelen die genomen moeten worden op beheerniveau om de knelpunten zoals die beschreven staan in hoofdstuk 3, paragraaf 3.7 te verhelpen worden hieronder uiteengezet.

1. Maatregelen om de toepassing van de groencategorieën en het assortiment beter te beheren zijn: gras en/of onderhoudsextensieve bodembedekkende beplanting in de dorpskernen, voorzien van bomen waar dit gewenst is. Geen heesters hoger dan 1 meter en geen mengelmoes van beplanting meer bij nieuwe aanleg of renovatie. Een ondersteuning hierbij is het hanteren van een assortiment keuzelijst als onderdeel van het handboek openbare werken. 2. Maatregelen om streefbeelden die bij het gewenste ambitieniveau horen nauwkeuriger vast te stellen zijn: het werken met voorbeeldfoto’s per beheerniveau zoals die zijn opgenomen in de bijlagen. Deze streefbeelden moeten ook in groenonderhoud bestekken worden opgenomen. De streefbeelden moeten ook worden vastgesteld door het gemeentebestuur. 3. Maatregelen om tot meer interactie tussen groenbeleid en andere beleidsterreinen te komen zijn: Hanteren van een handboek openbare werken waarin duidelijke randvoorwaarden worden gesteld t.a.v. de inrichting van de openbare ruimte. Ook projectmatig werken bevorderd de IBOR werkwijze. 4. Maatregelen ter verbetering van het toezicht en mutatievoering zijn: Hantering van een klachtenmelding volg systeem met gebruikmaking van integrale mutatieformulieren voor wijzigingen in de openbare ruimte. Verder ook betere instructie, meer tijd en bevoegdheden voor de buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA).

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

5. Maatregelen om het boombeleid –en beheer beter af te stemmen op dit groenbeheerplan zijn: Bij het opstellen van het boombeleidsplan de doelstellingen van dit groenbeheerplan verwerken en andersom. Verder zijn veel meldingen over bomen terug te voeren op gemiste kansen in de projectontwikkeling. Het handboek openbare werken is ook daarom hard nodig als handvat. 6. De maatregelen voor oneigenlijk gebruik van gemeentegronden zijn: Aanscherping van de APV op het gebied van ingebruikname. Ook moeten in gebruik gegeven gronden altijd via een contract worden vastgelegd en moet een betere handhaving worden bewerkstelligd. 7. De maatregel om het handboek openbare werken vast te stellen is voldoende toegelicht. Dit betekent vaststelling door het gemeentebestuur. 8. De maatregelen om het groenstructuurplan te actualiseren zijn: Intekenen van de groenstructuur kaart in bestemmingsplannen en andere ruimtelijk plannen, waarop differentiatie en tegengaan van versnippering van groen in te behouden en te ontwikkelen groenvoorziening aangegeven staat. Vervolgens moet de groenstructuur kaart opnieuw worden vastgesteld door het gemeente bestuur. 9. Maatregelen om het onderhoudsniveau van de groenvoorzieningen beter op het door de bevolking gewenste niveau te krijgen zijn: Ontwikkelen van een beeldbestek en dit hanteren. Verder dragen de al opgesomde maatregelen ook bij om het beheerniveau te verhogen. Ook een periodieke inventarisatie naar de tevredenheid van de inwoners over het gebruik en peil van de openbare voorzieningen draagt eraan bij om het gewenste onderhoudsniveau van groenvoorzieningen beter te sturen. Naast de bij punt 4 genoemde maatregelen op het gebied van boombeleid, is het van belang dat er meer aandacht komt voor boombeheer met daarbij horende middelen.

Bart Huckriede -2010 pagina 23

5.2 Wensen, meldingen en klachtenprocedure Sinds januari 2007 wordt door het team groenvoorziening een meldingensysteem gehanteerd, waarin alle meldingen worden bijgehouden. Het heeft de voorkeur om een dergelijk systeem te blijven hanteren, aangezien hiermee ook inzicht wordt verkregen in het gebruik van groenvoorzieningen in de gemeente en mogelijke knelpunten. Het komt dan ook uiteindelijk de dienstverlening ten goede. Een verbetering van het meldingensysteem kan een afdelingsgericht systeem zijn, zodat er een koppeling ontstaat tussen diverse afdelingen en bepaalde afhandeling van meldingen en klachten. Momenteel worden niet urgente meldingen binnen een tijdsbestek van 1 á 2 weken behandeld. Ook de meldingen die via klachtenbonnen en via emailberichten binnenkomen worden verzameld in 1 lijst en binnen genoemd tijdsbestek behandeld. Ook zijn er nog ontwikkelingen te verwachten in de verbetering van de dienstverlening door het inrichten van een KCC.

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

5.3 Beschrijving van groenrenovaties per wijk (dorpskern) 



Het gemeentelijk groenbeheer is systematisch verdeeld in wijken (dorpskernen), die op hun beurt weer zijn verdeeld in secties. De secties bevatten alle groenelementen op straatniveau. Door deze indeling kan eenvoudig op het gekozen niveau antwoord gegeven worden op tal van vragen. Dit is ook van belang als het gaat om groenrenovaties in de wijk. Zoals al is aangegeven in hoofdstuk 4.4, is er een kostenoverzicht gemaakt van groenrenovaties op sectieniveau, waarbij een schema van 15 jaar voor sierplantsoen en 30 jaar voor bomen is gehanteerd. De kosten zijn omgerekend in jaarlijkse kosten.

In bijlage 9 zijn in tekeningen bestaande kwaliteiten aangegeven van groenvoorzieningen binnen secties. Deze tekeningen dienen daarmee als basis voor renovaties van groenvoorzieningen, waarvoor stortingen zijn berekend. Deze stortingen wijken af van de stortingen zoals die berekend zijn bij het opstellen van het vorige groenbeheerplan. Dit wordt veroorzaakt door een andere visie zoals beschreven is in hoofdstuk 1.2. Ook is er een andere verdeling doordat de wijkgerichte (groen)secties beter zijn ingedeeld. Ook de knelpunten die in hoofdstuk 3.7 zijn genoemd, wijken af van het vorige groenbeheerplan en worden dus uiteindelijk in andere maatregelen doorgerekend. In de berekende kostenberekeningen zijn nu ook de kosten voor het omvormen zelf berekend, in tegenstelling tot het vorige beheerplan. In genoemde tekeningen zijn alle eerder in dit rapport beschreven onderdelen verwerkt, zoals ander vigerend beleid, meldingen van inwoners van deze gemeente over in het bijzonder bomen, streefbeelden etc. Ook is van belang dat de actualisatie van de groenstructuur zoals dat is bijgevoegd in de bijlagen, tegelijk met dit beheerplan wordt vastgesteld door het bestuur. Op die manier worden de middelen namelijk effectiever besteed. Enerzijds wordt daarmee namelijk alleen geïnvesteerd in duurzame groenvoorzieningen en verdwijnen toekomstgerichte investeringen voor groenvoorzieningen op locaties waar andere ontwikkelingen gaande zijn en kunnen bovendien eventuele aanleg –en beheerkosten op ontwikkellocaties binnen projectkosten worden meegenomen. Bart Huckriede -2010 pagina 24

5.4 Braakliggende percelen 

Braakliggende percelen en bermen zijn vooral gelokaliseerd op plekken waar bouwontwikkelingen gaande zijn binnen de gemeente Sint Anthonis. De opvattingen over het onderhoud van dergelijke percelen is voor verbetering vatbaar.

Het beleid is momenteel dat dergelijke plekken 1 á 2 keer per jaar door de buitendienst worden gemaaid met een klepelmaaier. Zowel het aantal, als de omvang van deze maaiwerkzaamheden is steeds en onvermijdelijk aan verandering onderhevig. Het aantal meldingen of klachten van burgers over overlast die veroorzaakt wordt door het onderhoud van braakliggende percelen, neemt toe. De conclusie lijkt dan ook gerechtvaardigd dat het onderhoud zoals dat wordt uitgevoerd, onvoldoende is. Toch is er reden voor verbetering van het onderhoud van en opvatting over dergelijke percelen. Nu zijn de kosten, die gemoeid zijn namelijk niet erg inzichtelijk aangezien genoemde percelen niet in het beheersysteem worden verwerkt. Bovendien worden de kosten afgewenteld op de gemeenschap terwijl het vaak projectkosten betreffen. Verbeteringen voor het onderhoud en het gebruik van dergelijke plekken zou uit de volgende punten moeten bestaan: 1. Maaien van braakliggende percelen moet gekoppeld worden aan grondexploitatie, waarbij aard en omvang van de benodigde werkzaamheden door het team groenvoorziening bepaald moet worden. De kosten moeten dan worden doorberekend aan degene met wie de overeenkomst tot grondgebruik wordt gesloten; 2. Braakliggende percelen kunnen vanuit het oogpunt van gecombineerd ruimtegebruik, (deels) ingezet worden als bijvoorbeeld tijdelijke speelplek in de vorm van bijvoorbeeld een fietscross terreintje. Dit zou aan een belangrijke wens vanuit het speelruimteplan kunnen bijdragen aan de vorm van informele speelplekken waar de jeugd kan ravotten;

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Het onderhoud van de (gras)bermen en sloten, die gemeentelijk eigendom zijn, worden tot nu toe onderhouden door de buitendienst. Tot voor kort was niet bekend waar, hoeveel en welke bermen binnen de kommen liggen, maar al jaren door de gemeente zelf onderhouden worden. Dit is in kaart gebracht en de kosten die hiervoor op basis van recente marktprijzen voor gehanteerd moeten worden, zijn berekend en bij de financiële paragraaf opgenomen. Er kan voor worden gekozen om deze werkzaamheden te blijven uitvoeren door buitendienst. In dit plan is er voor gekozen om de kosten in ieder geval transparant mee te nemen, waardoor het bestuur beter kan bepalen of het verstandig is dit deze werkzaamheden voortaan uit te besteden. Een tabel van alle braakliggende percelen en bermen/sloten, die niet zijn opgenomen in een beheerplan is hiernaast opgenomen in m2 per categorie en toegevoegd aan het beheersysteem. .

25000 20000 15000 10000 5000

Si nt

An th on i S t Wa s ev nr en oij sb ee k O p La l o n o W dh es or te st r Le bee de k ac ke r

0

Bart Huckriede -2010 pagina 25

Sloten

Sint Anthonis Wanroij Stevensbeek Oploo Landhorst Westerbeek Ledeacker

9496 7211 1548 5974 1156 25385

35000 30000

Indien de zand, grind -en grasbermen uit de voorgaande tabel, zouden worden betrokken bij de groenstructuur, dan kan dit ook een belangrijke bijdrage leveren aan het tegengaan van de versnippering van groenvoorzieningen. Dit kan het beste worden geïllustreerd aan de hand van het voorbeeld uit paragraaf 2.2.

Braakliggende bermen in m2 sloten Braakliggende bermen in m2 grasberm Braakliggende bermen in m2 zandberm Braakliggende bermen in m2 grindberm

grasberm

14085 21631 14666 14572 19972 20978 3631 109535

zandberm

30563 4898 230 1195 1577 640 250 39353

grindberm

1377 259 478 633 1777 468 603 5595

totalen

55521 33999 16922 22374 23326 23242 4484 179868

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

figuur 24 en 25: links versnipperde groenvoorziening en rechts het betrekken van gras, grind –en zandbermen bij de groenstructuur levert een meer samenhangend geheel op.

Bart Huckriede -2010 pagina 26

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

5.5 Toekomstige maatregelen  Het Europees en Rijksbeleid is gericht op duurzame ontwikkelingen (bron: Senter Novem). Het heeft dus zin om nu al na te denken over de betekenis hiervan voor het groenbeheer.

5.6 Afvalstromen  Afval is een belangrijke kostenpost binnen het groenbeheer waarop vanuit het oogpunt van duurzaamheid en economische aspecten bezuinigd kan worden. Dit wordt uitgewerkt in scenario 1, paragraaf 7.3

Voor alle beheeraspecten zijn of worden binnen europa criteria ontwikkeld met betrekking tot duurzaamheid. Vanaf de tekentafel tot en met de uitvoering en het onderhoud van groenvoorzieningen moet hierover worden nagedacht. Een aantal aspecten zijn of worden al voor een deel verweven in het huidige groenbeheer. Hieronder wordt kort uiteengezet hoever de gemeente Sint Anthonis is op enkele deelterreinen hiervan. Afvalstromen worden daarbij apart behandeld in de volgende paragraaf.

Afvoer van groenafval exclusief takmateriaal, bedraagt in 2009 circa 12.000 euro. Daarbij kunnen de kosten voor arbeid van het verzamelen en verwerken van schoffelafval van 13.900 euro worden opgeteld. Totaal dus jaarlijks 25.900 euro. Bij groenrenovaties kan door een juiste soortkeuze zowel het schoffelonderhoud alsook daarmee het vrijkomende afval beperkt worden.

Ontwerp –en voorbereidingsfase: Bij gunningcriteria voor bestekken wordt ook gekeken naar andere aspecten dan prijsvorming, zoals vakmanschap, arbeidsomstandigheden e.d. Bij plannen wordt momenteel ook rekening gehouden met 10% duurzame inkoop van plantmateriaal. Afhankelijk van de markt en wetgeving zal dit verder worden uitgebreid. Uitvoering en onderhoudsfase: Er wordt toezicht gehouden op naleving van de besteksvoorwaarden met de daarin opgenomen eisen t.a.v. van duurzaamheid. Bij toekomstige aanvullingen in criteria en eisen zal ook het toezicht zich daar meer op moeten richten.

Bart Huckriede -2010 pagina 27

Ook valt winst te behalen door binnen de gemeente een definitief depot te realiseren waarbij tak –en snoeihout verzamelt kan worden. Momenteel is er een tijdelijk depot, waarmee de kosten voor tak –en snoeiafval gehalveerd worden.

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Hoofdstuk 6 conclusies en aanbevelingen

6.1 Lijst met actiepunten en bevindingen met tijdschema Hieronder volgt een kernachtige samenvatting van actiepunten zoals dit onder andere in hoofdstuk 3.7 en 5.1 is beschreven, samen met de overige maatregelen die in dit rapport vermeldt worden. 1. Groencategorieën en assortiment beter aansluiten op het gewenste beheerniveau; 2. Het ambitieniveau voor het groenbeheer nauwkeuriger vaststellen op basis van streefbeelden. Dit punt is uitgewerkt punt uit het groenbeheerplan uit 2000. Voorgesteld wordt beheerniveau B (zie bijlage 1); 3. Betere koppeling van groenbeleid en beheer met de andere beleidsterreinen om o.a. versnippering van de groenstructuur tegen te gaan; 4. Het toezicht en de mutatievoering verbeteren; 5. Het boombeleid –en beheerplan moet nauw worden afgestemd met het groenbeheerplan; 6. Er moeten duidelijke en goed te handhaven richtlijnen komen voor oneigenlijk gebruik van gemeentegrond door particulieren; 7. Het concept handboek openbare werken moet definitief worden gemaakt en worden vastgesteld door het college; 8. Het groenstructuurplan moet worden geactualiseerd en vastgesteld door college en raad; 9. Verbetering van het groenonderhoud bestek dat als basis dient voor de uitvoering van de werkzaamheden d.m.v. een beeldbestek; 10. gras en/of onderhoudsextensieve bodembedekkende beplanting in de dorpskernen, voorzien van bomen waar dit gewenst is. Hanteren van een assortiment keuzelijst met een zo groot mogelijke diversiteit aan plantensoorten met uniformiteit per beplantingsvak. 11. Werken met streefbeelden per beheerniveau; 12. Meer projectmatig werken en het hanteren van 1 loket; Bart Huckriede -2010 pagina 28

13. Hantering van een klachtenmelding –en volgsysteem; 14. Discussie over het gebied van ingebruikname van gemeentegrond; 15. Actualiseren en uitwerken groenrenovatieplannen per sectie en de uitvoering koppelen aan integraal beleid en beheer; 16. Zowel de opvattingen over als het onderhoud van braakliggende percelen is voor verbetering vatbaar. Ook dit punt is een uitwerking van aanbevelingen uit het vorige groenbeheerplan; Het schema (bedoeld als richtlijn) voor uitvoering van deze 16 actiepunten kan op basis van het schema in hoofdstuk 4.3 worden uitgebreid en wordt in onderstaande tabel weergegeven. Deze tabel is bedoeld als indicatie.

2010 2 3 4 5

8 9

2011 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16

2012 1

2013 1

2014 1

2015 1

2016 1

2017 1

2018 1

2019 1

10 11

10 11

10 11

10 11

10 11

10 11

10 11

5

10 11

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Hoofdstuk 7 financiële consequenties

7.1 Eenmalige kosten (investeringskosten)

Onder eenmalige kosten voor dit groenbeheerplan, worden alle kosten verstaan die gemoeid zijn met areaaluitbreiding van groenvoorzieningen binnen de bebouwde kom en zoals aangegeven is in onderstaande tabel. De kosten hiervoor moeten worden meegenomen binnen de grondexploitatie begroting, waardoor deze kosten projectgebonden zijn. In dit beheerplan worden deze kosten niet meegenomen, maar zal jaarlijks apart berekend moeten worden binnen genoemde grondexploitatie op basis van kengetallen per kostensoort. Dit is beschreven in bijlage 3 en kan daarvoor gebruikt worden. Per project zal echter ook een aparte begroting moeten worden gemaakt zodra een project voorbereid moet worden. In figuur 14 is een globale groen areaaluitbreiding berekend van 8,5 ha. Als de kengetallen per kostensoort uit bijlage 3 gebruikt worden om de globale kosten voor areaaluitbreiding te berekenen, resulteert dat in onderstaande tabel. In deze tabel zijn de aanleg en renovatiekosten berekend, inclusief alle bijkomende kosten, maar exclusief jaarlijks terugkerende onderhoudskosten. Die staan namelijk apart vermeldt. onderhoudscategorie gazons berm bomen bosplantsoen sierplantsoen hagen vaste planten rozen bodembedekkers Meerkosten areaal

Bart Huckriede -2010 pagina 29

eenh m2 m2 st m2 m2 m1 m2 st m2

totaal 7344 6885 210 5229 1862 557 74 64 823

prijs/eenh totaal 1,19 8.739 1,19 8.193 315,56 66.150 5,19 28.695 6,65 12.382 6,83 3.804 3,36 248 7,13 456 5,67 4.666 € 133.333

Andere eenmalige kosten zijn gemoeid met toekomstige omvorming van braakliggende bermen en percelen zoals beschreven is in paragraaf 5.4. Het gaat om een oppervlak van 155413 m2 ofwel 15,54 ha. Omvorming ervan naar grasbermen kan gerealiseerd worden voor een bedrag van € 184.941,- exclusief omzetbelasting. De berekening is gemaakt op basis van de oppervlakte maal eenheidsprijs. Als hierbij een aan te leggen boomstructuur wordt betrokken, dan worden de kosten vermeerderd met circa € 490.400,-. Uitgaande van 1 boom per 100 m2 groenvoorziening. Dit getal komt overeen met het huidige percentage bomen per m2 groenvoorziening. De huidige braakliggende bermen bevatten in de helft van de gevallen al bomen en dit betekent dat de aanlegkosten voor bomen van € 490.400,- door twee gedeeld kunnen worden. Totaal dus voor bomen in braakliggende bermen een reservering van € 245.000,- exclusief omzetbelasting. 7.2 Jaarlijkse kosten (exploitatiekosten) De jaarlijkse kosten betreft het periodiek onderhoud van groenvoorzieningen. Hiervoor heeft de gemeente momenteel een overeenkomst met werkvoorzieningschap IBN facilitair uit Uden. De totale kosten voor het groenbeheer in de dorpskommen bedraagt (prijspeil 2010) € 249.740,00 exclusief omzetbelasting en inclusief dividend voordeel van € 50.000,00 tot en met 2011. Hiervoor wordt ongeveer 22,8 ha groenvoorziening onderhouden. Omgerekend is dit 1,09 euro exclusief omzetbelasting per m2. Jaarlijkse extra maaikosten voor voldoende onderhoud van om te vormen braakliggende bermen bedragen € 1523,00 exclusief omzetbelasting volgens beeldkwaliteit C, bijlage 1. Deze eventuele kosten gaan ten laste van het maaibestek.

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

7.3 Overzicht totaal geraamde kosten De totale kosten bestaan uit de jaarlijkse kosten, vermeerderd met de afschrijvingskosten ten behoeve van groenrenovaties. De eenmalige kosten ten behoeve van areaaluitbreidingen, omvorming van bermen en aanleg van boomstructuren vallen buiten de kosten van dit beheerplan, maar zijn hieronder wel in beeld gebracht, omdat deze onderdelen directe raakvlakken hebben ermee en als zodanig zijn beschreven in dit plan. Kosten die niet ten laste van het groenbeheerplan totale kosten eenmalig areaaluitbreidingen omvorming bermen aanleg boomstructuur

dorpskommen komen: dekking € 133.333 grondexploitatie € 184.941 grondexploitatie € 245.000 boombeheerplan

totale kosten Reguliere kosten

maaikosten extra bermen

dekking €

1.523 maaibestek

Kosten die wel ten laste van het groenbeheerplan dorpskommen komen: totale kosten dekking periodieke kosten groenonderhoudsbestek € 249.740 exploitatiekosten gemiddelde jaarlijkse renovatiekosten renovatiekosten € 36.074 investering Kosten die niet meegerekend zijn, maar die wel voortvloeien uit integrale wijkrenovaties, zijn zaken die betrekking hebben op:  Kleine wegaanpassingen t.g.v. groenrenovaties zoals het bestraten van boomvakken die niet terugkomen en aanpassingen van parkeerplaatsen;  Het realiseren van een afkoppelfunctie voor hemelwater in de groenvoorziening. Bart Huckriede -2010 pagina 30

Uit gemeentelijke kengetallen is inmiddels bekend geworden dat de genoemde civieltechnische maatregelen circa 26 % bedragen van de gemiddelde jaarlijkse groenrenovatiekosten en erbij opgeteld moeten worden dus ingeval van een integrale aanpak. De programma’s van civiele techniek en groenvoorziening beter op elkaar afstemmen kan mogelijk leiden tot enige kostenreductie. Dit ontstaat bij integraal uitgevoerde projecten door “werk met werk te maken”. Dit is bij de uitvoering van projecten eenvoudiger te realiseren, dan bij het afstemmen van de beheerprogramma’s op elkaar.  Verder is van belang om te vermelden dat de interne uren die met de werkvoorbereiding van genoemde groenrenovaties, bestekvorming, toezicht en uitvoering te maken hebben, 29,1 uur per week omvat. Dit is als volgt opgebouwd: 18 uur toezicht, voorbereiding 11 uur en uitvoering buitendienst 0,1 uur. De jaarlijkse storting voor de groenrenovatiekosten bedraagt (na een structurele bezuiniging van € 10.000,- in 2004), vanaf 2005 € 33.714,-. De aanvankelijke jaarlijkse voorziening was in 2000 € 63.529 In deze voorziening waren geen kosten meegenomen die betrekking hebben op het opruimen van de oude voorzieningen en de interne en externe arbeidskosten. Bij de in dit plan berekende renovatiekosten van € 36.074,- zijn tevens bijkomende kosten vermeldt ten laste van andere grootboekrekeningen. Dit betreft maaikosten, kosten voor inrichtingselementen en afval. Compensabele omzetbelasting wordt buiten beschouwing gelaten. Bij deze berekening wordt € 1.771,- bespaard op het groenonderhoud bestek en toegevoegd aan de voorziening voor groenrenovatiekosten onder de noemer “onvoorziene kosten”. Als door betere plantomstandigheden de gemiddelde levensduur voor bomen in de dorpskommen wordt verlengd naar 35 jaar, levert dit een besparing op van 9%. De storting in de voorziening bedraagt dan € 31.775,-. Risico is dan dat de storting in de voorziening onvoldoende is. De argumenten zijn:  Onvoldoende grip op infrastructurele wijzigingen, waardoor bomen eerder sneuvelen dan is voorzien;  Ziekten en plagen. Bomen sneuvelen ten gevolge van onvoorspelbare ziekten zoals bloedingsziekte. Ook zijn er nieuwe plagen zoals de

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Aziatische Boktor. Effecten daarvan zijn niet te voorspellen. 7.4 Afschrijven op groenvoorziening Vervangingen zijn berekend op basis van gemiddelde levensduur van beplantingen en daarbij horende inrichtingselementen. In de tabel hieronder wordt dit weergegeven. Afschrijvingstermijnen in jaren bomen sierheesters en bodembedekkers bosplantsoen gazons hagen zitbanken tafels afvalbakken bloembakken

jaar 30,00 15,00 15,00 15,00 15,00 10,00 10,00 10,00 10,00

Mede op basis van deze tabel, is een renovatiet abel gemaakt per onderhoudssectie voor een periode van 15 jaar. Daarbij is op basis van een gemiddeld aanlegjaar per groenelement het jaar van renovatie berekend per sectie, met de jaarlijks daarvoor benodigde storting voor deze voorziening inclusief een indexatie van 2%. De vervangingswaarde is in genoemde tabel berekend door de renovatiekosten per kostensoort te berekenen en die te verdelen over de afschrijvingstermijnen uit bovengenoemde tabel. In bijlage 3 worden deze kosten en het jaar van renovatie benoemd.

Bart Huckriede -2010 pagina 31

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Bijlagen

Lijst van Afbeeldingen

Figuur 1: Groenstructuur maakt onderdeel uit van andere structuren Figuur 2: Overzicht gemeente Sint Anthonis Figuur 3a: Zandseveld Sint Anthonis met hofjesstructuur en structureel groen Figuur 3: Geclusterde groenvoorzieningen zijn niet aanwezig in centrumgebied Figuur 4: Overzicht inventarisatie van groenvoorzieningen Figuur 5: Overzicht van meldingen van burgers over groenvoorzieningen in 2007 Figuur 6-12: Bestemmingsplangebieden Figuur 13-14: Toename oppervlakte groenonderhoud door bouwplannen Figuur 15: Een medewerker van de sociale werkvoorzieningschap IBN facilitair Figuur 16: “Snippergroen” staat onder druk van onder andere vernieling Figuur 17: Overzicht van beheergroepen groenvoorziening Figuur 18.a.: Zelfcorrigerend (cyclisch) proces aanleg en beheer groenvoorzieningen Figuur 18.b.: Een willekeur aan bermonderhoud veroorzaakt een rommelig straatbeeld Figuur 19.a.: Regionaal middelengebruik tegen onkruid op verhardingen Figuur 19.b.: Vergelijking van effecten van onkruidbestrijding op het milieu Figuur 20-21: Streefbeelden groenvoorziening Figuur 22: Schema beheerdoelstellingen als onderdeel van streefbeelden Figuur 23: Tijdschema oplossing knelpunten groenbeheer figuur 24-25: Streefbeelden bermen

Bronvermelding 1. wetenschappelijk rapport van research instituut Alterra uit 2003 met de titel “Rood en Groen” http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/Alterra Rapport1887.pdf http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1701727.pdf 2. http://www.nicis.nl/kenniscentrum/binaries/kcgs/bulk/onderzoek/2006/ 1/rlg5-6deel2.pdf 3. De waarde van groen en water bij woningbouw http://www.ikcro.nl/artikelen/Master%20Thesis%20071123.pdf blz 22 4. groenstructuurplan 2001 gemeente Sint Anthonis Bart Huckriede -2010 pagina 32

5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.

CBS gegevens januari 2007 Dorps Ontwikkelings Plan gemeente Sint Anthonis Boekje Landje Pik, blokje om Meldingengegevens team groenvoorziening 2007 en 2008 RIZA en Vewin gegevens onkruidbestrijding op verhardingen en IVAM rapport “beslisfactoren voor onkruidbestrijding op verhardingen”uit 2002 Universiteit van Amsterdam Groenbeheersysteem gemeente Sint Anthonis Kengetallen GWW en diverse offertegegevens uit 2008 http://www.senternovem.nl/duurzaaminkopen/ http://www.senternovem.nl/mmfiles/Criteriadocument_Groenvoorzienin gen_tcm24-287593.pdf http://www.duurzameoverheden.nl

Bijlagen rapport 1 Streefbeelden groenbeheer 2 IBOR Concept handboek openbare werken 3 Renovatielijst groenbeheerplan dorpskommen 4 Berekening van jaarlijkse financiële storting 5 Definitielijst groenstructuren 6 Beeldbestek Deel 2: 7 Tekeningen van braakliggende bermen en percelen 8 Tekeningen beheerniveaus en renovaties op sectieniveau 9 Voorbeeld uitwerking Matrix kwaliteiten 10 Tekeningen actualisatie groenstructuur

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Bijlagen Groenbeheerplan dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019 Deel 1 van 2

Bart Huckriede -2010 pagina 33

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Bijlagen rapport 1 Streefbeelden groenbeheer 2 IBOR Concept handboek openbare werken 3 Renovatielijst groenbeheerplan dorpskommen 4 Berekening van jaarlijkse financiële storting 5 Definitielijst groenstructuren 6 Beeldbestek Deel 2: 7 Tekeningen van braakliggende bermen en percelen 8 Tekeningen beheerniveaus en renovaties op sectieniveau 9 Voorbeeld uitwerking Matrix kwaliteiten 10 Tekeningen actualisatie groenstructuur

Bart Huckriede -2010 pagina 34

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Bijlage 1 1 Streefbeelden groenbeheer De onderhoudsniveau frequenties zijn verdeeld in ambitie categorie A* t/m D. De frequenties die daarbij horen zijn per onderhoudscategorie (thema) verschillend. De kosten per besteksfrequentie zijn doorgerekend in bijlage 7 combinatie frequentie/beeldbestek. Ambitiethema zwerfafval in groen: A* = bestek n.v.t. A = bestek intensief onderhoud 1x/2 schoffelbeurten B = bestek normaal onderhoud 1x/2 schoffelbeurten of 5x bij 20 maaibeurten C = bestek extensief onderhoud 1x/2 schoffelbeurten D = bestek n.v.t.

Bart Huckriede -2010 pagina 35

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema onkruid in beplanting boomspiegels: A* = bestek n.v.t. A = 6 x bestek intensief onderhoud B = 4 x bestek normaal onderhoud C = bestek n.v.t. D = bestek n.v.t.

Bart Huckriede -2010 pagina 36

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema bladafval en bloesem: A* = bestek n.v.t. A = bestek n.v.t. B = 2 x bestek normaal onderhoud C = bestek n.v.t. D = bestek n.v.t.

Bart Huckriede -2010 pagina 37

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema haag: A* = bestek n.v.t. A = bestek n.v.t. B = 2 x knippen en jaarlijks inboeten, volgens bestek C = bestek n.v.t. D = bestek n.v.t.

Bart Huckriede -2010 pagina 38

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema inboet heesterbeplanting: A* = bestek n.v.t. A = bestek n.v.t. B = bestek van toepassing, jaarlijks 1x inboet C = bestek n.v.t. D = bestek n.v.t.

Bart Huckriede -2010 pagina 39

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema groen-beplanting-bloembak-onkruid A* = bestek n.v.t. A = 8 x bestek intensief onderhoud B = bestek n.v.t. C = bestek n.v.t. D = bestek n.v.t.

Bart Huckriede -2010 pagina 40

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema groen-beplanting-bodembedekker-overgroei verharding of gras A* = bestek n.v.t. A = 2 x bestek intensief onderhoud B = 1 x bestek normaal onderhoud C = bestek n.v.t. D = bestek n.v.t.

Bart Huckriede -2010 pagina 41

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema groen-beplanting-bodembedekkers-bladafval/bloesem A* = bestek n.v.t.. A = bestek n.v.t. B = 2 x bestek normaal onderhoud C = bestek n.v.t. D = bestek n.v.t.

Bart Huckriede -2010 pagina 42

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema inboet groen-beplanting-bodembedekkers-kale plekken A* = bestek n.v.t. A = bestek n.v.t. B = vanaf 3 stuks/m2 dode beplanting jaarlijks inboeten C = bestek n.v.t. D = bestek n.v.t.

Bart Huckriede -2010 pagina 43

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema groen-beplanting-bodembedekker-overgroei verharding of gras A* = bestek n.v.t. A = bestek n.v.t. B = 1 x bestek extensief onderhoud C = bestek n.v.t. D = bestek n.v.t.

Bart Huckriede -2010 pagina 44

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema groen-beplanting-bosplantsoen-snoeibeeld en vitaliteit A* = bestek n.v.t. A = bestek n.v.t. B = 1 x/ 5 jaar bestek extensief onderhoud C = bestek n.v.t. D = bestek n.v.t.

Bart Huckriede -2010 pagina 45

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema inboet groen-beplanting-heesters-kale plekken A* = bestek n.v.t. A = bestek n.v.t. B = vanaf 3 stuks/m2 dode beplanting jaarlijks inboeten C = bestek n.v.t. D = bestek n.v.t.

Bart Huckriede -2010 pagina 46

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema groen-beplanting-heester-overgroei verharding of gras A* = bestek n.v.t. A = 2 x bestek intensief onderhoud B = 1 x bestek normaal onderhoud C = bestek n.v.t. D = bestek n.v.t.

Bart Huckriede -2010 pagina 47

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema onkruid in beplanting: A* = bestek n.v.t. A = 8 x bestek intensief onderhoud B = 6 x bestek normaal onderhoud C = 4 x bestek extensief onderhoud D = bestek n.v.t.

Bart Huckriede -2010 pagina 48

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema groen-beplanting-rozen-bladafval/bloesem: A* = bestek n.v.t. A = bestek n.v.t. B = 4 x bestek intensief onderhoud, 1x/2 schoffelbeurten C = bestek n.v.t. D = bestek n.v.t.

Bart Huckriede -2010 pagina 49

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema groen-beplanting-vaste planten-bladafval/bloesem A* = bestek n.v.t. A = 4 x bestek intensief onderhoud, 1x/2 schoffelbeurten B = 2 x bestek normaal onderhoud, 1x/2 schoffelbeurten C = bestek n.v.t. D = bestek n.v.t.

Bart Huckriede -2010 pagina 50

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema groen-beplanting-wisselperken-bloei en zwerfafval: A* = bestek n.v.t. A = 8 x bestek intensief onderhoud, verwijdering zwerfafval 1x/2 schoffelbeurten B = 6 x bestek normaal onderhoud, verwijdering zwerfafval 1x/2 schoffelbeurten C = 4 x bestek extensief onderhoud, verwijdering zwerfafval 1x/2 schoffelbeurten D = bestek n.v.t.

Bart Huckriede -2010 pagina 51

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema groen-gras-gazon-graslengte A* = bestek n.v.t. A = bestek n.v.t. B = 20 x bestek onderhoud kleine en grote gazons, verwijdering zwerfafval 5 onderhoudsbeurten C = bestek n.v.t. D = bestek n.v.t.

Bart Huckriede -2010 pagina 52

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema groen-gras-gazon-braakliggende bermenonderhoud A* = bestek n.v.t. A = bestek n.v.t. B = 12x bestek maaibeurten C = 8x maaibeurten D = geen onderhoud

Bart Huckriede -2010 pagina 53

Groenbeheerplan Dorpskommen gemeente Sint Anthonis 2010-2019

Ambitiethema groen-gras-ecologische waarde braakliggende bermen/percelen A* = eenmalig doorzaai, en 1x maaien/ zuigen A = eenmalig doorzaai, en 1x maaien/ zuigen B = 1x maaien/zuigen C = 1x klepelen D = 2x klepelen

Bart Huckriede -2010 pagina 54

Bijlage 2: IBOR concept handboek openbare werken

Standaardprogramma van Eisen Inrichting Openbare Ruimte

Inrichtingseisen Gemeente Sint Anthonis

Januari 2010 i. INHOUDSOPGAVE ii. 1

INLEIDING __________________________________________________________ 58 1.1 1.2 1.3 1.4

2

58 58 59 59

PROCESBESCHRIJVING INRICHTING OPENBARE RUIMTE ______________________ 60 2.1 2.2

INHOUD ________________________________________________________________________ 60 INITIATIEF FASE___________________________________________________________________ 61

2.3

DEFINITIE FASE ___________________________________________________________________ 63

2.4

ONTWERP FASE ___________________________________________________________________ 64

2.5 2.6 2.7

VOORBEREIDINGSFASE ______________________________________________________________ 65 TOETSINGSTRAJECT VOORBEREIDINGSFASEN BOUW- / WOONRIJP ________________________________ 66 REALISATIEFASE / NAZORGFASE ________________________________________________________ 67

2.2.1 2.2.2

Inhoud Kwaliteitsplan ________________________________________________________ 61 Toetsingstraject Initiatieffase __________________________________________________ 62

2.3.1

Toetsingstraject Definitiefase __________________________________________________ 63

2.4.1

Toetsingstraject Ontwerpfase __________________________________________________ 64

2.7.1 2.7.2 2.7.3

Bouwrijp maken _____________________________________________________________ 67 Woonrijp maken ____________________________________________________________ 69 Toetsingstraject realisatie / nazorg fase __________________________________________ 71

3

4

PROJECTEN IN DE OPENBARE RUIMTE ____________________________________________________ GEBRUIKSDOEL VAN HET STANDAARD PROGRAMMA VAN EISEN EN INRICHTING OPENBARE RUIMTE _________ DEKKING VAN HET STANDAARD PROGRAMMA VAN EISEN EN INRICHTING OPENBARE RUIMTE ______________ REIKWIJDTE _____________________________________________________________________

HANDBOEK INRICHTING OPENBARE RUIMTE ________________________________ 73 3.1 3.2

STATUS VAN DE VOORWAARDEN ________________________________________________________ 73 STRUCTUURNIVEAU ________________________________________________________________ 74

3.3

LOCATIENIVEAU ___________________________________________________________________ 77

3.4

MATERIALISATIE __________________________________________________________________ 86

3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6 3.2.7 3.2.8 3.2.9

Verhardingen _______________________________________________________________ Groen _____________________________________________________________________ Verhardingen _______________________________________________________________ Watergangen en vijvers ______________________________________________________ Riolering ___________________________________________________________________ Speelvoorzieningen __________________________________________________________ Straatmeubilair _____________________________________________________________ Ondergrondse Infrastructuur __________________________________________________ Duurzaam bouwen __________________________________________________________

74 74 74 75 75 76 76 76 77

3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5 3.3.6 3.3.7 3.3.8

Groen _____________________________________________________________________ Verhardingen _______________________________________________________________ Watergangen en vijvers ______________________________________________________ Riolering ___________________________________________________________________ Speelvoorzieningen __________________________________________________________ Straatmeubilair _____________________________________________________________ Ondergrondse Infrastructuur __________________________________________________ Duurzaam bouwen __________________________________________________________

77 77 82 83 84 85 85 86

3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4 3.4.5 3.4.6 3.4.7 3.4.8

Groen _____________________________________________________________________ Verhardingen _______________________________________________________________ Watergangen en vijvers ______________________________________________________ Riolering ___________________________________________________________________ Speelvoorzieningen __________________________________________________________ Straatmeubilair _____________________________________________________________ Ondergrondse Infrastructuur __________________________________________________ Duurzaam bouwen __________________________________________________________

86 86 88 88 88 89 90 90

RICHTLIJNEN VOOR TEKENINGEN ________________________________________ 91

56

4.1 4.2 5

UITLEVERING_____________________________________________________________________ 91 EISEN VAN HET LANDMEETKUNDIG MATENPLAN______________________________________________ 92 INDEX ______________________________________________________________ 93

5.1 5.2

TREFWOORDEN REGISTER ____________________________________________________________ 93 AFKORTINGEN ____________________________________________________________________ 94 iii. iv. BIJLAGEN

BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE

1 2 3 4 5 6 7

CHECKLIST VERGUNNINGEN __________________________________________________ 95 BESTEKSOMSCHRIJVINGEN ___________________________________________________ 96 MATERIAAL VOORKEUREN _____________________________________________________ 99 PROTOCOL BEHEER Standaard programma van Eisen _____________________________ 101 KWALITEITSPLAN __________________________________________________________ 102 INDELING LEIDINGSTROOK __________________________________________________ 112 STANPLAATSVOORZIENING VOOR BOMEN ______________________________________ 112

57

Inleiding

P rojecten in de openbare ruim te De openbare ruimte in Sint Anthonis is voortdurend aan verandering en vernieuwing onderhevig. Aanleiding voor verandering is bijvoorbeeld de nieuwbouw van een wijk of de revitalisering van een bedrijventerrein. Vernieuwing kan ook op onderhoudstechnische redenen noodzakelijk of wenselijk zijn. De initiatiefnemer kan diverse afdeling zijn. Ook een derde kan initiatiefnemer zijn, bijvoorbeeld een projectontwikkelaar. Een project doorloopt in het algemeen de volgende fases:

Initiatief Definitie Ontwerp Voorbereiding Realisatie Nazorg Beheer

Figuur 1 Projectfases In Sint Anthonis is de afdeling Openbare werken verantwoordelijk voor de inrichting en het beheer van de openbare ruimte.

Gebruiksdoel van het Standaard P rogram m a van Eisen en I nrichting Openbare Ruim te Het voorgaande maakt duidelijk dat de initiatieven voor (her)inrichting van de openbare ruimte afkomstig zijn van meerdere partijen. De afdeling Openbare Werken is verantwoordelijk voor de besteding van het beheerbudget en voor de instandhouding van de kwaliteit van de openbare ruimte van Sint Anthonis. Vanuit die verantwoordelijkheid wordt van de afdeling Openbare Werken verwacht dat zij de inrichtingsplannen toetst. Criteria bij die toetsing zijn vooral gericht op het technisch en financieel onderhoudbaar zijn van de openbare ruimte. Andere relevante criteria waaraan een plan binnen de gemeente Sint Anthonis wordt getoetst zijn bijvoorbeeld welstandscriteria, beeldkwaliteit en stedenbouwkundige uitgangspunten. Van desbetreffende beleidsverantwoordelijken in de gemeentelijke organisatie wordt verwacht dat zij niet alleen achteraf de plannen toetsen, maar ook aan de initiatiefnemer duidelijkheid kunnen verschaffen over de voorwaarden waaraan een plan moet voldoen.

58

Dekking van het Standaard P rogram m a van Eisen en I nrichting Openbare R uim te In het Standaard Programma van Eisen en Inrichting Openbare Ruimte is getracht een zo volledig mogelijk beeld te geven van de eisen waar inrichtingswerken in de openbare ruimte aan dienen te voldoen. Doch dient men zich te realiseren dit document onmogelijk een compleet overzicht kan bieden van al het geldende beleid en regelgeving. Het Standaard Programma van Eisen en Inrichting Openbare Ruimte is opgesteld door de afdeling Openbare Werken. Derhalve zijn de civiel- en cultuurtechnische eisen het meest volledig weergegeven. Desalniettemin dient men met aanvullende voorwaarde van diverse afdelingen rekening te houden o.a.: Ruimtelijke ordening: • • • Inwoners • • •

Bestemmingsplannen Akoestisch onderzoek Luchtkwaliteit en Financiën: Welstandsnota Provinciaal beleid (bv. streekplan + uitwerkingsplannen) Rijksbeleid (IKAW kaart + structuurplan Plus)

Reik w ijdte Het Standaard Programma van Eisen en Inrichting Openbare Ruimte betreft alleen de publiekelijk toegankelijke buitenruimte openbare ruimte inclusief de funderende grondlaag met kabels en leidingen. Die wordt beheerd door de gemeente Sint Anthonis en waarvan het beheer wordt gefinancierd uit de beheersbegroting.

59

Procesbeschrijving Inrichting Openbare Ruimte

I nhoud Omtrent de uitvoering en oplevering van de werken zijn voorwaarden gesteld, bijvoorbeeld over verkeersmaatregelen, afzettingen en de wijze van revisie. Deze meer procedurele voorwaarden zijn opgenomen in de volgende paragraven. Hoofdstuk 3 van dit Standaard Programma van Eisen en Inrichting Openbare Ruimte bestaat uit een groot aantal voorwaarden die de uiteindelijke inrichting van de openbare ruimte betreffen. Deze voorwaarden hebben betrekking op bijvoorbeeld toe te passen materialen en toegestane afwijkingen. Om de toegankelijkheid van het Standaard Programma van Eisen en Inrichting Openbare Ruimte te waarborgen is er gebruik gemaakt van een 3 deling, te weten: Onder het structuurniveau wordt verstaan: Het niveau wat structuurbepalend is voor de openbare ruimte. Op dit niveau wordt gesproken van ‘globale vlekken’ hiermee wordt onder andere bepaald de mate van verstedelijking, de concentratie of spreiding en de mate waarin wordt aangesloten op infrastructuur. Aspecten die een belangrijke rol spelen zijn onder andere bebouwingsdichtheid, bevolkingsdichtheid en functiemeningen van wonen, werken en voorzieningen. Op het locatieniveau wordt de verkaveling bepaald. Indeling en ruimtebeslag zijn vastgelegd. De aard van de groenstructuur wordt zichtbaar en ambities ten aanzien van energie ,geluid en water zijn bepaald. Het functioneel ruimtegebruik heeft vorm gekregen en de functiescheiding is bepaald. Verkeersregulering is vastgesteld en detaillering van parkeer vakken heeft plaats gevonden. Bij m aterialisatie wordt de exacte detaillering van een boom of klinker duidelijk. Vermeld wordt het type, locatie en de vorm. Daarnaast wordt er vermeld aan welke randvoorwaarden en eisen de diverse elementen moeten voldoen. De stappen Bij de opzet van het ontwikkelingsproces is ervan uitgegaan dat de onderstaande stappen worden uitgevoerd door de ontwikkelaar. De gemeente heeft hierin een toetsende en controlerende rol. Dit houdt in dat de gemeente controleert op de stoppunten zoals weergegeven in de paragrafen toetsingstraject. Indien de gemeente deze punten accordeert kan worden vervolgd met de volgende stap.

Initiatief Definitie Ontwerp Voorbereiding Realisatie Nazorg Beheer

Figuur 2

60

Organisatie Zowel de gemeente als de ontwikkelaar zal een projectleider aanstellen die de verantwoordelijkheid draagt van het betreffende project.

I nitiatief fase De initiatief fase heeft ten doel om, gelet op het beleid en de mogelijkheden, in beeld te brengen of het zinvol en wenselijk is, om in een bepaald gebied over te gaan tot plan ontwikkeling. Uiteindelijk volgt hieruit een Intentieovereenkomst. De verantwoordelijkheid voor de totstandkoming van de document ligt bij de afdeling Openbare Werken. De Intentie overeenkomst bevat in ieder geval: • • •

Aanleiding en doel van het plan Gebiedsbeschrijving Projectbeschrijving

Perceels- en gebruiksgrenzen alsmede de hoogteligging moeten voor aanvang van doorverkoop worden gecontroleerd, in geval van afwijkingen moet door de ontwikkelende partij naar een oplossing worden gezocht voordat kan worden overgegaan tot (door)verkoop. Indien er sprake is van inrichting van de openbare ruimte dient er een kwaliteitsplan conform sjabloon te worden geleverd door de ontwikkelaar. Middels dit kwaliteitsplan verplicht de ontwikkelaar zichzelf een bepaalde kwaliteit te realiseren. Daarnaast wordt inzicht verschaft in de wijze waarop wordt getoetst en gecommuniceerd. Het kwaliteitsplan dient te worden opgesteld volgens publicatie 117 van het CROW: “Modelkwaliteitsplan voor de GWW” Hierin stelt de ontwikkelaar zichzelf verantwoordelijk voor de beheersing van kwaliteit en proces, zoals beschreven in dit hoofdstuk.

Inhoud Kwaliteitsplan Naast het kwaliteitsplan volgens publicatie 117 van het CROW wordt een aanvulling verwacht conform sjabloon in bijlage 5. Daarin worden eisen gesteld aan vooronderzoek, ontwerp producten en revisie. Toetsing van het Kwaliteitsplan Het deel 1 van het kwaliteitsplan bestaat uit het procesmatige deel en de planning. Deze onderdelen dienen door de gemeente te worden geaccordeerd alvorens kan worden verder gegaan met deel 2. Daarnaast staan gewichtige producten specifiek met CP (=Check-point) vermeldt in het toetsingstraject. Desalniettemin dienen allen producten per fase uit het kwaliteitsplan te zijn ingeleverd en geaccordeerd alvorens kan worden verdergegaan met de volgende fase. N.B. Naast de Check-points afgebeeld in het Standaard Programma van Eisen en Inrichting Openbare Ruimte onder de sub titels toetsingstraject dienen ook de CP voor bijwoonmomenten te worden opgenomen in de planning. Afwijken van een richtlijn of norm, kan enkel na overleg met de gemeente. Hierbij dient dan een gedegen onderbouwing te worden geleverd, ten tijde van toetsing van het product. De opdrachtnemer heeft conform de Standaard RAW een termijn van vijftien dagen om het kwaliteitsplan op te stellen. De termijn van vijftien dagen is een minimumtermijn. Afhankelijk van de grootte en ingewikkeldheid van het werk verdient het aanbeveling om als opdrachtgever deze termijn aan het betreffende project aan te passen.

61

Toetsingstraject I nitiatieffase

Producten: • •

Matenplan 1: Inmeten eigendom en gebruiksgrenzen. Kwaliteitsplan (proces + planning)

Vergunningen: In deze fase worden geen aanvullende eisen gesteld aan vergunningen. •

Risicoanalyses : In deze fase dienen geen aanvullende risicoanalyses aangeleverd te worden.

62

Definitie fase In de definitie fase toetst de gemeente de ruimtelijke en financiële haalbaarheid van en project. Dit doen zij door middel van een ruimtelijke toets. Een financiële analyse wordt gemaakt en getoetst aan de GREX uitgangspunten. Toetsingstraject Definitiefase

Producten: • Faseringsplan • Milieukundig bodemonderzoek • Standaard Archeologische Inventarisatie (SAI) • Bodemonderzoek (conform Bouwstoffenbesluit) • Grondwateronderzoek conform pakket A (t.b.v. lozing bronneringswater) • Groeiplaats onderzoek • Geotechnisch onderzoek. • Matenplan 2: Bouwblokgrenzen • Inventarisatie waardevolle bomen • Uitvoeren van een geohydrologisch onderzoek Vergunningen: In deze fase worden geen aanvullende eisen gesteld aan vergunningen. Risicoanalyses: Flora en Fauna scan

63

Ontw erp Fase In de ontwerpfase wordt een definitieve woningdifferentiatie vastgesteld. Daarnaast worden diverse vooronderzoeken om mogelijke knelpunten in kaart te brengen. De verkaveling wordt middels een voorlopig ontwerp vastgelegd. En de dimensionering van het basis rioleringsplan gaat van start. Toetsingstraject Ontwerpfase

64

Producten: In deze fase dienen de volgende producten ter toetsing worden aangeboden aan de gemeente: • Basis rioleringsplan • Verkavelingsplan VO - DO • Woonomgevingsplan o Ontwerp speelvoorzieningen o Bebordingsplan o Beplantingsplan o Verlichtingsplan Vergunningen: In deze fase dienen de volgende vergunningen aangevraagd te worden: • •

Milieuvergunning Eisen waterwingebied

Risicoanalyses : In deze fase dienen de volgende risicoanalyses aangeleverd te worden:

Voorbereidingsfase In de voorbereidingsfase vindt de gedetailleerde uitwerking van een plan ontwikkeling plaats. Fasering wordt vastgelegd. En de bouwrijp en woonrijp bestekken worden ingediend.

Het RAW bestek en bestekstekeningen In navolging op het ontwerp wordt een bestek opgesteld. Een bestek is een beschrijving van het uit te voeren werk samen met de voor het werk geldende voorwaarden. Dit bestek wordt in principe opgesteld volgens de RAW systematiek. 1 Bij het bestek dienen bestekstekeningen bijgevoegd te zijn. Deze tekeningen zijn een gedetailleerde uitwerking van de ontwerptekeningen en dienen digitaal (het bronbestand en als PDF) en analoog in 3-voud te worden aangeleverd. Het bestek met de bijbehorende bestekstekeningen wordt door Openbare Werken getoetst aan het goedgekeurde ontwerp.

1

Dit houdt niet in dat de afspraken eerder gemaakt in de overeenkomst of vastgelegd, in het programma van eisen daarmee komen te vervallen.

65

Toetsingstraject Voorbereidingsfasen Bouw- / Woonrijp

66

Producten: In deze fase dienen de volgende producten ter toetsing worden aangeboden aan de gemeente:

• • • • •

Matenplan 3: Perceel en bebouwingsgrenzen Bestekstekening VO – DO Bestek VO – DO Bestektekening VO - DO Bestek VO - DO

Vergunningen: In deze fase dienen de volgende vergunningen aangevraagd te worden: via Wabo • • • • • • •

Bouwvergunning Bronneringsvergunning Lozingsvergunning Ontgrondingsvergunning Ontheffing Flora en Faunawet Melding bevoegd gezag bouwstoffen besluit Kapvergunning

Risicoanalyses: •

Flora en Fauna-scan

Realisatiefase / nazorgfase In de realisatiefase worden plannen en ontwerpen zoals in de vorige fases opgesteld, daadwerkelijk tot uitvoering gebracht. Communicatie is geregeld middels het communicatie paragraaf in het kwaliteitsplan.

Bouwrijp maken In zijn algemeenheid wordt onder bouwrijp maken verstaan “het terrein/perceel zodanig te bewerken dat het mogelijk wordt woning(en) te bouwen”. Sloop van huidige opstallen, afrasteringen, beplantingen, zorgdragen voor voldoende drooglegging, op hoogte brengen van het bouwterrein alsook het toegankelijk maken van het te bouwen object middels een bouwstraat behoren tot het bouwrijp maken. Omdat aanleg van riolering in een later stadium grote gevolgen heeft voor de bereikbaarheid van percelen en ter voorkoming van kapitaalsvernietiging (bouwstraat opbreken) wordt riolering eveneens tijdens het bouwrijp maken aangelegd. Voordeel is dat het te bouwen object direct kan worden aangesloten op het riool en de afwatering van de bouwstraat met behulp van te plaatsen kolken kan plaatsvinden. De aanleg van de nutsvoorzieningen (water, gas, elektra, cai, telefoon) dienen in een zo vroeg mogelijk stadium – tijdens het bouwrijp maken - in het bestemmingsplan aangelegd te worden, waarbij de coördinatie berust bij de initiatiefnemer. Uitgangspunt bij het bouwrijp maken is dat de vigerende Standaard RAW Bepalingen van toepassing zijn. Richtlijnen voor drooglegging:

Gebouwen

De drooglegging voor gebouwen is mede afhankelijk van de toepassing van een kruipruimte, in dat geval dient de grondwaterstand minimaal 0,2 m lager dan de bodem van de kruipruimte te liggen. Uitgaande van een kruipruimtehoogte van 0,5 m, gemeten ten opzichte van het maaiveld, betekent dit een drooglegging

67

van 0,7 m ten opzichte van het maaiveld.Bij kruipruimtevrij bouwen is het mogelijk de grondwaterstand tot ca. 0,30 m onder het aanlegpeil van de vloer te laten komen. Wegen Uitgaand van een overschrijdingskans van eens in de vijftien jaar, kan voor de vorst indringing een waarde van 0,7 m beneden de kruin van het wegvak worden aangehouden. Bij deze afweging wordt uitgegaan van een goede doorlatendheid van het zand, waardoor de opstijging minimaal is. De minimale drooglegging bedraagt voor wegen derhalve 0,7 m -maaiveld.

Groenvoorzieningen

Een drooglegging van ca. 0,5 m dient als minimum te worden aangehouden. Afhankelijk van de soort groenvoorziening kunnen andere ontwateringdieptes worden getolereerd of worden geëist.

Speelvoorzieningen

Minimaal 80 cm minus maaiveld bij een maatgevende afvoer van 15 mm / etmaal. De inrichting moet dusdanig zijn dat de afvoer van hemelwater niet wordt belemmerd.

Terreinw erkzaam heden Het op hoogte afwerken van het terrein zoals uit de berekeningen (hydrologisch onderzoek, basisrioleringsplan) is voortgekomen, waarbij minimaal een laagdikte van 50 cm teelaarde op de percelen aanwezig is op het moment van oplevering. Het verwijderen van begroeiingen, afrasteringen, waterputten en andere ongerechtigheden. Aanwezige (kavel)sloten en putten op te schonen en te dempen met grond of zand. Deze locaties op een revisietekening aangeven met diepte en breedte (profiel). Het slopen van opstallen en eventuele andere voorwaarden uit de verkoopovereenkomsten dienen te worden uitgevoerd.

Riolering Aanleg riolering in het plan inclusief het aansluiten van dit stelsel op het bestaande stelsel. In het plan elk perceel aansluiten op DWA-riolering en de benodigde voorzieningen voor de afvoer van regenwater, zoals het aanleggen van duikers met bijbehorende werkzaamheden.

Afw atering In verband met de toegankelijkheid worden op strategische plaatsen kolken geplaatst in de bouwstraat om het regenwater tijdens de bouw en mogelijk eerste bewoning af te voeren. Zeker omdat woningen gefaseerd opgeleverd worden is het belangrijk om het regenwater af te voeren en daardoor de straten begaanbaar te houden. Indien een duidelijke fasering wordt aangegeven dan dient in de ruwbouwfase minimaal één van de hoofdontsluitingswegen voorzien te zijn van molgoten en straatkolken om een goede bereikbaarheid te waarborgen.

Bem aling Voor de aanleg van de ondergrondse voorzieningen (Zoals riolering) kan het noodzakelijk zijn, afhankelijk van de grondwaterstand, het werkterrein c.q. de bouwput te bemalen. Zowel voor de onttrekking als de lozing van het grondwater dient een vergunning te worden aangevraagd c.q. een melding te worden gedaan bij de bevoegde instanties ( provincie, waterschap, gemeente). Hierbij dient rekening gehouden te worden met een eventuele verplichting tot het retourneren van het onttrokken grondwater.

68

Verharding De bouwstraten worden uitgevoerd in een elementenverharding of een verharding van asfaltbeton. De keuze van de materialen is afhankelijk van de keuze van de toe te passen verhardingen in de definitieve woonsituatie. De opsluiting van de bouwstraat is vrij: twee streklagen of een opsluitband op zijn kop die eveneens hergebruikt kan worden in de woonrijp fase. Het aanbrengen van een molgoot met kolken kan voorgeschreven worden.

Verlichting De bouwstraten staan open voor het verkeer en de wegbeheerder is aansprakelijk bij calamiteiten. Om de kans op een claim zoveel mogelijk te verkleinen en uiteraard om ongevallen te voorkomen, wordt reeds in dit stadium een gedeelte van de openbare verlichting aangebracht. Het OV-plan dient hiertoe te worden opgesteld en daaruit kunnen de te kiezen locaties worden aangegeven ter beperking van de kosten van verplaatsing bij woonrijp maken. Gerekend moet worden met het plaatsen van ca. 25 % van het berekende aantal masten in woonrijpfase.

Straatnaam borden en verkeersborden Zodra de straatnamen bekend zijn en de bouwstraten zijn aangelegd dienen borden geplaatst te worden waarop deze zijn vermeld. Op revisietekeningen e.d. kunnen deze worden vermeld. Verkeersborden zijn noodzakelijk als de verkeerssituatie deze noodzakelijk maakt. Te denken aan “ slipgevaar”, “let op, uitrit” en “ let op, onverlichte obstakels” .

Uitzetpunten verkaveling Het verzekeren van de hoekpunten van de verkaveling (ijzeren buisjes met een doorsnede van circa 2,5 cm) is een zaak die de landmeter verricht middels betonnen palen 10x10x150 cm (lxbxh). Deze palen voorzien van een nummer dat correspondeert met het bijbehorende nummer op de verkavelingtekening. De uitgezette hoekpunten dienen als uitgangspunt voor het bouwrijp maken, het aanleggen van leidingen, etc. Woonrijp maken In zijn algemeenheid wordt daaronder verstaan “de openbare ruimte op een dusdanige wijze inrichten – in overeenstemming met de uitgangspunten van het plan (bestemmingsplan, beeldkwaliteitplan) – dat het mogelijk wordt te verblijven”. Hieronder wordt onder meer verstaan: de aanleg van de definitieve verhardingen (weg, parkeer, voetpad, fietspad, inrit, brandgangen) en de afwatering van de verhardingen, het groen (bomen, gras en struiken), water (vijvers, grachten, sloten en greppels), speelvoorzieningen, straatmeubilair (huisnummers, straatnaamborden, publicatiebord, palen, verkeersborden e.d.) en verlichting. Als er in het plan gerekend is met invulling door kunst wordt deze in dit stadium aangebracht. Het onderhoud, nazorg en/of inboet behoort eveneens tot het woonrijp maken. De aanleg en invulling van eventueel planoverstijgende werken (bovenwijkse voorzieningen) zoals een geluidsmuur of –wal, ontsluitingswegen met voorzieningen en donaties naar fondsen hebben niet direct betrekking op het perceel en worden daartoe vaak in een andere fase uitgevoerd. In de planopzet en planberekening dient hiermede uiteraard wel rekening gehouden te worden. Uitgangspunt bij het woonrijp maken is dat de vigerende Standaard RAW Bepalingen van toepassing zijn. Op basis van het definitief ontwerp (DO) wordt een afbouwtekening vervaardigd met daarin verwerkt de detailinvulling van de openbare ruimte (geen boom voor inrit, parkeervakken op juiste plaats, etc.) Ook het dwarsprofiel kan nu definitief gemaakt worden.

69

Na overleg met (toekomstige) bewoners die inspraak hebben in de definitieve inrichting van hun straat, wordt het plan definitief en met bijbehorende verslaglegging, voorgelegd aan het college ter vaststelling. Het feitelijke werk bestaat uit het opbreken van de elementenverharding van de bouwstraat en het verwerken van deze elementen op de juiste manier en juiste plaats. Indien een asfalttoplaag aangebracht moet worden in de woonrijpfase, zal deze minimaal uit twee lagen moeten bestaan. De functie van de eerste laag is naast sterktelaag een uitvullaag. Molgoten of andere afwateringssystemen worden aangebracht in gestabiliseerd zand en opgesloten door opsluitbanden. Plaatsen of aanbrengen van bijbehorende kolken en afvoergoten, voetpaden, parkeerplaatsen, wasplaatsen, groen, straatmeubilair (incl. verkeersborden), speelvoorzieningen, waterpartijen, bruggetjes, verlichting en afrasteringen. Plantsoenen en grote groenstroken worden, mits al niet in een eerder stadium aangelegd, nu aangelegd inclusief bijbehorend grondwerk (waaronder het verwijderen van storende lagen) en ingericht in samenspraak met bewoners omtrent invulling m.b.t. veiligheid, spelen e.d. De ontwikkelaar dient reeds voordat particulieren erfafscheiding wordt geplaatst, zorg te dragen voor het omspitten van de particulieren tuinen Eventuele tijdelijk voorzieningen die aangebracht zijn t.b.v. het bouwrijp maken dienen te worden verwijderd mits deze niet passend zijn in het woonrijp plan. Tijdstip/fasering: 1. De eerste oplevering vindt plaats op een nader overeen te komen tijdstip. De projectleider nodigt de opzichters uit om aanwezig te zijn bij de eerste oplevering. 2. De herstelwerkzaamheden worden in een proces-verbaal opgenomen, waarvan beheer een kopie ontvangt. 3. Onvoorziene herstelwerkzaamheden komen ten laste van het bestek of projectbudget. 4. De overdracht vindt plaats op het moment dat de onderhoudstermijn van de aanlegwerkzaamheden is afgelopen 5. De onderhoudstermijn voor het civiele werk is 26 weken en start na de eerste oplevering 6. De onderhoudstermijn voor groen (cultuurtechnisch werk) is 3 jaar te starten na de eerste oplevering (= einde aanplant) + de restant tijd tot 31 december van het betreffende jaar. Als de aanplant (en daarmee de oplevering) heeft plaatsgevonden in het najaar dan wordt het onderhoudsseizoen van het daarop volgende seizoen uitgevoerd door de gemeente ten laste van het projectbudget. 7. In de projectplanning staat duidelijk verwoord wat het moment van overdracht is, en wanneer de onderhoudstermijn is afgelopen. 8. Ingeval er sprake is van een gefaseerde oplevering, dient in de ontwerpfase te zijn afgesproken en vastgelegd wanneer welk deel van het project wordt opgeleverd en/of overgedragen aan de beheerder.

70

Toetsingstraject realisatie / nazorg fase

Producten: In deze fase dienen de volgende producten ter toetsing worden aangeboden aan de gemeente:



Revisie gegevens Riool



Revisie gegevens groen en wegen

Vergunningen: In deze fase dienen de volgende vergunningen aangevraagd te worden via Wabo: • • • •

Inritvergunning Rioolaansluiting Vergunning bijzonder transport Verkeersmaatregelen door particulieren (APV)

Risicoanalyses: In deze fase dienen geen aanvullende risicoanalyses aangeleverd te worden.

71

De nazorgfase betreft de periode na oplevering van de woningen en woonomgeving. Het gaat hier om de onderhoudstaken op het gebied van grijs, blauw en groen. Eventuele gebreken die tijdens deze perioden naar voren komen dienen door de ontwikkelaar hersteld te worden.

72

HANDBOEK Inrichting Openbare Ruimte

In hoofdstuk 3 van het Standaard Programma van Eisen en Inrichting Openbare Ruimte zijn relevante voorwaarden opgenomen, die de gemeente Sint Anthonis stelt aan de inrichting van de openbare ruimte. Deze voorwaarde hebben ten doel de initiatiefnemer en ontwerper duidelijkheid verschaffen welke voorwaarden gesteld worden aan het projecten binnen de Gemeente Sint Anthonis.

Status van de voorw aarden In de kolom “Status” . wordt aangegeven welke status de voorwaarde heeft. Er worden drie categorieën onderscheiden: W : Wettelijke bepaling; (is ook een gemeentelijke verordening. Van een wettelijke bepaling of eis kan niet worden afgeweken: er zal (ten minste) voldaan moeten worden aan deze voorwaarde. N: Norm; Van een norm kan ook niet worden afgeweken, tenzij de initiatiefnemer aan de gemeente kan aantonen dat een voorgestelde oplossing gelijkwaardig of beter is en de gemeente hiermee instemt. R: Richtlijn; Een richtlijn is aangegeven om een bepaald doel te bereiken. Van een richtlijn kan in overleg met de gemeente worden afgeweken. Dat kan bijvoorbeeld als het doel met een andere maatregel kan worden bereikt, of als de gemeente aangeeft dat andere doelstellingen in het specifieke geval prevaleren. De hardheid van de norm geeft voor de beoordelend ambtenaar aan welke ruimte er is om van een specifieke eis af te wijken. De voorwaarden in dit hoofdstuk zijn gegroepeerd per beheerdiscipline: • Verhardingen. • Watergangen en vijvers. • Riolering. • Speelvoorzieningen. • Straatmeubilair. • Ondergrondse infrastructuur. • Groen • Duurzaam bouwen. Per beheerdiscipline zijn de voorwaarden in een tabel opgenomen die betrekking hebben op de relevante inrichtingselementen. Voorbeeld: voor de beheerdiscipline verhardingen zijn zes objecttypes (voetpad, fietspad, etc.) onderscheiden waarvoor op het niveau van elementen (o.a. rijbaan, groen, openbare verlichting) voorwaarden zijn beschreven. Voor de beheerdisciplines openbare verlichting en is geen apart voorwaardenblad opgesteld. Deze beheerdiscipline zijn weergegeven in plan Openbare verlichting Sint Anthonis.

73

Structuurniveau Onder het structuurniveau wordt verstaan: Het niveau wat structuurbepalend is voor de openbare ruimte. Op dit niveau wordt gesproken van ‘globale vlekken’ hiermee wordt onder andere bepaald de mate van verstedelijking, de concentratie of spreiding en de mate waarin wordt aangesloten op infrastructuur. Aspecten die een belangrijke rol spelen zijn onder andere bebouwingsdichtheid, bevolkingsdichtheid en functiemeningen van wonen, werken en voorzieningen.

Verhardingen Definitie Typering Functie Visie Element Toegange n Eisen brandwee r element Uitwegen

: Voetpad, fietspad, buurtstraat, wijkontsluitingsweg, erftoegangsweg, gebiedsontsluitingsweg, achterpad. :Verkeers- of verblijfsfunctie. :Doorstroming bevorderen Stat us N N

Stat us R

Algemeen Elke wijk, wijkdeel, buurt of bouwcluster dient tenminste 2 onafhankelijke toegangen voor de hulpdiensten te hebben. In aanrij routes van brandweerkazernes naar bestemmingsadres mogen geen drempels voorkomen en niet meer dan 2 (wegneembare) fysieke barrières aanwezig zijn. Buurtstraat (Woonstraat) bibeko 30 km/uur Toepassing conform GGVP

Wijkontsluitingsweg bibeko 50 km/uur Toepassing conform GGVP

Groen Typering

: Perken, grasveld, groenstrook, borders, singels en plas-dras zones.

Functie Visie

: Ecologisch, Omgevingskwaliteit en recreatief. : Versnippering voorkomen en waarmogelijk groenstructuren aansluiten en versterken.

Element Algemeen Algemeen

Stat us R R

Algemeen Richtlijnen uit het Landschapsplan Sint Anthonis in acht nemen. Richtlijnen uit Groenstructuurplan en beheerplan dorpskommen Sint Anthonis in acht nemen.

Verhardingen Definitie Typering Functie Visie Element Toegange n Eisen brandwee

: Voetpad, fietspad, buurtstraat, wijkontsluitingsweg, erftoegangsweg, gebiedsontsluitingsweg, achterpad. :Verkeers- of verblijfsfunctie. :Doorstroming bevorderen Stat us N N

Algemeen Elke wijk, wijkdeel, buurt of bouwcluster dient tenminste 2 onafhankelijke toegangen voor de hulpdiensten te hebben. In aanrij routes van brandweerkazernes naar bestemmingsadres mogen geen drempels voorkomen en niet meer dan 2 (wegneembare) fysieke barrières

74

Element r

Stat us

Algemeen aanwezig zijn.

element

Stat Buurtstraat (Woonstraat) bibeko us 30 km/uur Uitwegen R Toepassing conform GGVP Watergangen en vijvers Definitie Typering

: Oppervlaktewater, in de vorm van watergang (rivier, beek, legger-, schouw- en reguliere watergangen) of vijvers (visvijvers, bergingsvijvers, poelen, wadi’s). : Afwatering. waterberging. kijk- en recreatiefunctie. stedebouwkundig structurerend element. :Water toepassen als ordenend principe.

Functie Visie Element Algemeen

Stat us R R

Algemeen

W

Algemeen Algemeen Algemeen Algemeen Riolering

W R R R

Definitie Typering Functie Visie Element

Wijkontsluitingsweg bibeko 50 km/uur Toepassing conform GGVP

Inrichtingseis Gemeentelijke eisen aan waterkwaliteit: O.a. waterparagraaf in bestemmingsplan. Op verzoek van de waterbeheerder een visvijverbeheersplan aanleveren. Belasting met vuil mag niet groter zijn dan het zelfreinigend vermogen. Geen vuil water naar schoon water laten stromen. Eisen waterschap opvolgen. T.b.v. watertoets huidige/oorspronkelijke waterhuishoudkundige situatie onderzoeken conform kwaliteitsplan Vergunning plicht (keur). Water blijft openbaar Oevers blijven openbaar Bestaande waterstructuren zoveel mogelijk intact houden

: Het netwerk van rioolvoorzieningen. : Transport en opslag van afvalwater. : Hydrologisch neutraal bouwen, vuil water afvoer, schoon water lokaal infiltreren, afvoeren volgens de drietrapsstrategie vasthouden, bergen en afvoeren.

Riolering

Stat us W

Riolering

W

Riolering

R

Inrichtingseis Vigerend Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP, o.a. water op straat gebeurtenissen etc.) Notitie Hydrologisch neutraal bouwen van waterschap “Aa en Maas”. Voor toetsing van het plan door gemeente dient de waterkwaliteitsbeheerder een positief oordeel over zowel de voorkeursvariant binnen het geohydrologisch onderzoek als het basisrioleringsplan te hebben gegeven. Uitvoering van het rioleringsstelsel als “Duurzaam verbeterd gescheiden rioolstelsel”. Diepteligging, diameters, materiaalsoort, gemalen en tijdelijke afsluitingen of omleidingen behoeven goedkeuring van de rioolbeheerder. Wettelijke bepalingen: WMB, WBB, WVO, Provinciale Milieuverordening. Keur waterschap (vuilemissie per overstort) Leidraad riolering, module C2100: – B1100 Stelselkeuze en hoofdstructuur nieuwe riolering. – B2000 Functioneel ontwerp. – C2100 Rioleringsberekeningen. NEN 3219: “Buitenrioleringaanduidingen op tekeningen”. NPR 3220: "Buitenriolering Beheer", 2e druk, 2/94. NPR 3221: "Buitenriolering over- en onderdruk". NPR 3398: "Buitenriolering: Inspectie en toestand beoordeling van objecten, van januari 2004. NPR 3218: "Buitenriolering onder vrijverval: aanleg+onderhoud, 1e druk 7/84 NEN-EN 13508-1: Toestand van de buitenriolering-deel 1 “algemene eisen” van

75

Element

Waterhuis houdkund ig plan

Stat us

N

Inrichtingseis december 2003 NEN-EN 13508-2 : Toestand van de buitenriolering-deel 2 Coderingssysteem bij visuele inspectie” van augustus 2003 NEN 3399: “Buitenriolering – Classificatiesysteem bij visuele inspectie van objecten” van januari 2004 NEN 3215: Binnenriolering in woningen en woongebouwen, 1e druk, 6/91 Inspectie als SUF-RIB en videobeelden op DVD aanleveren. Schadebeelden hoger dan klasse 1 zijn ontoelaatbaar. De gemeente vereist een waterhuishoudkundig plan gefundeerd op een geohydrologisch onderzoek conform 4e nota waterhuishouding van RWS.

Speelvoorzieningen Definitie Typering

: Recreatievoorzieningen, ondergebracht binnen de stedenbouwkundige structuur van de wijk. : Beeldvormende, milieuvormende en recreatieve functie met invloedsfeer op verschillende schaalniveaus :Verscheidenheid en veiligheid

Functie Visie Element Speelplaat s Speelruim te Speeltoes tellen

Stat us R R

Inrichtingseis Ligging en aantal afstemmen op de doelgroep. Voldoende ruimte (minimaal 3% van het areaal openbare ruimte) in plan reserveren voor de inrichting van een speelterrein overeenkomstig de te verwachten bevolkingssamenstelling: Als richtlijn kan uitgegaan worden van 300 m2 per hectare woongebied, met een minimale breedte van 7 meter. In overleg met de (toekomstige) bewoners wordt het concrete plan voor speelvoorzieningen opgesteld en uitgewerkt.

R

Straatmeubilair Definitie Typering Functie Visie Element Verlichtin g

: Straatmeubilair (vb. anti- autopalen, klappalen, fietssluis). : Recreatief, netheid, functioneel (geleiding/afzetting). : Eenduidigheid en herkenbaarheid Stat us R

Inrichtingseis Zie PVE verlichting Sint Anthonis

Ondergrondse Infrastructuur Definitie Typering Functie

: Het werk van kabels en leidingen ten behoeve van nutsvoorzieningen. : Transport van energie, informatie en drinkwater.

76

Element Transport leidingen

Stat us N

Inrichtingseis Bij de ontwikkeling van woningbouwprojecten dient men rekening te houden met de risicocontouren zoals gesteld in de BEVI.

Duurzaam bouwen Definitie Typering

: Het ontwikkelen en beheren van de gebouwde omgeving met respect voor mens en milieu. :Bewust omgaan met energie :Bijdragen aan de reductie van de CO2 uitstoot

Functie Visie Element Algemeen Algemeen

Stat us N N

Algemeen

N

Recreatieve fiets- / voetpaden Allen vaste en kostenneutrale maatregelen uit het Nationaal Pakket Duurzame Bouwen voor de GWW Bij plannen met meer dan 250 woningen dient een energievisie te worden vastgesteld. Het toepassen van duurzame energie als standaard onderdeel van de planontwikkeling in de nieuwbouw.

Locatieniveau Op het locatieniveau wordt de verkaveling bepaalt. Indeling en ruimtebeslag zijn vastgelegd. De aard van de groenstructuur wordt zichtbaar en ambities ten aanzien van energie, geluid en water zijn bepaald. Het functioneel ruimtegebruik heeft vorm gekregen en de functiescheiding is bepaald. Verkeersregulering is vastgesteld en detaillering van parkeer vakken heeft plaats gevonden

Groen Typering

: Perken, grasveld, groenstrook, borders, singels en plas-dras zones.

Functie Visie

: Ecologisch, Omgevingskwaliteit en recreatief. : Versnippering voorkomen en waarmogelijk groenstructuren aansluiten en versterken.

Element Perkjes

Stat us N

Bomen Bomen

N R

Bomen

N

Grondver betering

N

Algemeen Afwerking; Het maaiveldniveau van de groenperkjes dient ten tijde van de 2e oplevering, 3 cm – de hoogte van de omliggende verharding te bedragen. Beplantingsplan afstemmen op ondergrondse infrastructuur. Indien er wordt gebouwd in de nabijheid van bomen dient men de richtlijnen ten aanzien van boombescherming, van de vereniging Stadswerk Nederland in acht te nemen. Bomen die deel uit gaan maken van de openbare ruimte worden op rekening van de ontwikkelaar ter beschikking gesteld door de gemeente. toepassen : conform de bevindingen van het groeiplaatsonderzoek.

Verhardingen Typering

: Voetpad, fietspad, buurtstraat, wijkontsluitingsweg, erftoegangsweg, gebiedsontsluitingsweg, achterpad.

77

Functie Visie Element Putten

Kolken Inrichting Openbare Ruimte Verven Boogstral en Obstakels Fietsstalli ng Bestrating Wegontw erp VOP`S Rechtstan den Snelheidsr emmende maatregel en Eisen brandwee r Eisen Brandwee r Eisen Brandwee r Eisen Brandwee r Eisen brandwee r Eisen brandwee r Eisen Brandwee r Eisen brandwee r Element Verhardin gsbreedte

: Verkeers- of verblijfsfunctie. :Doorstroming bevorderen Stat us R

Algemeen

R R

Putten dienen gesitueerd te worden in de as van de weg, rekeninghoudend met onderhoudt en opstel strook. Inspectie putten niet in de bandenlijn situeren. Pompputten bijvoorkeur niet in de weg situeren, rekening te houdend met het onderhoudt en opstelstrook. Straatkolken bijvoorkeur niet ter plaatse van inritten situeren Dient te geschieden conform duurzaam veilig

R R

Asfalt dient nimmer te worden geverfd (behoudens markeringen) Conform ASVV

R R

Obstakels langs te openbare weg dienen te worden geplaatst conform de ASVV Bij publiekstrekkende voorzieningen dienen voldoende mogelijkheden gerealiseerd te worden voor fietsstalling. Bij bestrating dienen geen voegen in de lengte richting te worden toegepast. Conform Handboek

N R R R

Men dient terughoudend op te treden met de toepassing van Voetganger Oversteek plaatsen (VOP`S). Waar mogelijk rechtstanden maximaal 75 mtr.

R

Snelheidsremmende maatregelen conform ASVV

N

Vrije rijloper > 3,50 m

N

Vrije doorrijhoogte > 4,20 m

N

Maximale obstakelhoogte 8 cm

N

Maximale hellingshoek 8% met ruime overgangsbogen (er dient een horizontaal werkvlak aanwezig te zijn)

N

Vrije werkbreedte van 5,00 m

N

Doodlopende straten < 30 m lengte, tenzij voorzien van een keerlus geschikt voor voertuigen met een draaicirkel van 19.00 meter en geschikt voor het passeren van 2 brandweervoertuigen onderling.

N

De afstand tussen een brandweervoertuig en de ingang van een gebouw mag bij eengezinswoningen niet groter zijn dan 30 meter en bij overige bouwwerken maximaal 10 meter zijn. De afstand tussen een brandweervoertuig en een openbare brandkraan mag niet groter zijn dan 40 meter.

N

Stat us R

Voetpad

Fietspad

>1,50 m wenselijk: 2 m , bij eenzijdig voetpad

Eenrichting > 2,00 m. Wenselijk > 2,50

78

m

Element

Stat us

Voetpad

Fietspad

1,80 m -

Tweerichting > 3,50 m.

Profiel Obstakel vrije zone

R

Kruisingsv orm Afschot Markering

R R R

Gelijkwaardige kruisingen, invalidenopritten 1,40 n.v.t.

Parkeren

R

n.v.t.

Snelheidsr emmers Bermen

R

n.v.t.

Duurzame asmarkering bij tweezijdig fietspad. Enkel duurzame as-markering (thermoplast) bij: eenzijdige in 2 richtingen bereden fietspaden n.v.t.

R

Bomen

R

Struiken/ hagen/ga zons

R

Afwaterin g Openbare verlichtin g Verhardin gsbreedte

R

Obstakelvrije strook >0,5 m aan weerszijden Vrije hoogte onderlangs >2,50 m. Afstand boom-verharding bibeko: 1,0 m en bubeko: 1,5 m. Voor bolbomen: minimale enthoogte van 2,5 m. Verharding rond bomen: minimaal 4 m² open verharding. Boomkrans 2 x 2 m (1e gr.) of 1,2 x 1,2 m (2e of 3e grootte). Struiken: afstand voetpad tot hart struik: minimaal 1x de plantafstand. Minimaal opp. 20 m² en 1,5 m breed. Hagen: plantafstand tot voetpad: > 0,60 m, breedte minimaal 0,8 m. Gazons: oppervlakte > 100 m2, lxb=1,5:1, toegang voor onderhoud: 2,5 m breed, maximale hellingshoek 20 %. Algemeen: min. 50 cm bewortelbaar. Teelaarde vrij van objecten zoals (wortelonkruiden, stenen en vuil). Vrije afwatering op berm of op kolken in aanliggende verharding Mast/armatuur/lamp: zie: PvE openbare verlichting gemeente Sint Anthonis

Obstakelvrije strook >0,5 m aan weerszijden Vrije hoogte onderlangs >2,50 m. Afstand boom-verharding bibeko: 1,0 m en bubeko: 1,5 m. Voor bolbomen: minimale enthoogte van 2,5 m. Verharding rond bomen: minimaal 4 m² open verharding. Boomkrans 2 x 2 m (1e gr.) of 1,2 x 1,2 m (2e of 3e grootte). Struiken: afstand voetpad tot hart struik: minimaal 1x de plantafstand. Minimaal opp. 20 m² en 1,5 m breed. Hagen: plantafstand tot fietspad: > 0,60 m, breedte minimaal 0,8 m. Gazons: oppervlakte > 100 m2, lxb=1,5:1, toegang voor onderhoud: 2,5 m breed, maximale hellingshoek 20 %. Algemeen: min. 50 cm bewortelbaar. Teelaarde vrij van objecten zoals (wortelonkruiden, stenen en vuil). Afhankelijk van profiel afwatering op kolken gelegen buiten rijloper of in berm Mast/armatuur/lamp: zie: PvE openbare verlichting gemeente Sint Anthonis

Eenrichting > 2,00 m. Wenselijk > 2,50

Profiel Kruisingsv orm Afschot Markering

R R R R

>1,50 m wenselijk: 2 m , bij eenzijdig voetpad 1,80 m Gelijkwaardige kruisingen, invalidenopritten 1,40 n.v.t.

Parkeren Snelheidsr emmers Bermen

R R

n.v.t. n.v.t.

Duurzame asmarkering bij tweezijdig fietspad. n.v.t. n.v.t.

R

Bomen

R

Obstakelvrije strook >0,5 m aan weerszijden Vrije hoogte onderlangs >2,50 m. Afstand boom-verharding bibeko: 1,0 m en bubeko: 1,5 m. Voor bolbomen: minimale enthoogte van 2,5 m. Verharding rond bomen: minimaal 4 m²

Obstakelvrije strook >0,5 m aan weerszijden Vrije hoogte onderlangs >2,50 m. Afstand boom-verharding bibeko: 1,0 m en bubeko: 1,5 m. Voor bolbomen: minimale enthoogte van 2,5 m. Verharding rond bomen: minimaal 4 m²

R R

> 1,00 m. De afstand tussen een struikgewas en het fietspad dient minimaal 0.5 m. te bedragen binnen deze 0.5 m. vrij houden van beplanting of bodembedekkers toepassen. Gelijkwaardige kruisingen

79

m

Tweerichting > 3,50 m.

Gelijkwaardige kruisingen

Element

Element

Stat us

Voetpad

Fietspad

open verharding. Boomkrans 2 x 2 m (1e gr.) of 1,2 x 1,2 m (2e of 3e grootte).

open verharding. Boomkrans 2 x 2 m (1e gr.) of 1,2 x 1,2 m (2e of 3e grootte).

Stat us R

Wijkontsluitingsweg bibeko 50 km/uur Profiel volgens handboek wegontwerp ASVV 2004

Profiel

R

Kruisingsv orm Afschot

R

Markering

R

Buurtstraat (Woonstraat) bibeko 30 km/uur Eenrichting > 3,50 m, tweerichting > 4,50 m. Excl. molgoot. Ontwerp volgens eisen ASVV 2004 Profiel volgens handboek wegontwerp van CROW, min. 10,5 m breed Gelijkwaardige kruisingen, eventueel verhoogd. Tonrond profiel, niet op 1 oor. Dwarshelling 2cm/m N.v.t.

Parkeren

N

Bestrating: herkenbaar afwijkend van

Snelheidsr emmers

R

Bermen

R

Bomen

R

Struiken/ hagen/ga zons

R

Afwaterin g

R

Verhardin gsbreedte

R

rijweg. Parkeerstrook onderbreken bij inritten Vormgeving: Anti-parkeerpalen onnodig maken door inrichting en door aanbod voldoende parkeerplaatsen. Geen rechte hoekbanden i.v.m. straatreiniging en onkruidbestrijding Aantal parkeerplaatsen per woning bepalen in overleg met verkeerskundige, min. 1,8. Buurt- en woonstraten waar verblijfsfunctie domineert inrichten als 30-km zone. Vormgeving, plaats en bebording in normen vastgelegd. Bij voorkeur inrichten zodat plateaus niet nodig zijn. Eventuele plateaus conform standaard Sint Anthonis. Zie tevens standaard detailtekeningen Zijberm: grasberm eventueel (half)verhard bij hoge randbelasting of parkeren Enkele bomenrij aan 1 of 2 zijden van de weg. Bomen van 2e of 3e grootte. Afstand stam tot gevel > 1/2 van de boomhoogte in volgroeide toestand (tenzij kroonvorm een kleinere afstand toeaat). Afstand boom-verharding: 1,0 m. Voor bolbomen: minimale enthoogte van 2,5 m. Eisen bomen in verharding: zie fietspad. Gazons: oppervlakte > 100 m2, lxb=1,5:1, toegang voor onderhoud: 2,5 m breed, hellingshoek maximaal 20 %. Min. 50 cm bewortelbaar. Teelaarde vrij van objecten zoals (wortelonkruiden, stenen en vuil). Afwatering op kolken. Afkoppelen van riolering, tenzij dit onmogelijk is door bodemgesteldheid, verkeersintensiteit of parkeerdruk. Mogelijkheid voor

80

Profiel volgens handboek wegontwerp van CROW, min. 12 m breed Rotonde of voorrangskruising Tonrond profiel, niet op 1 oor. Dwarshelling 2cm/m Markering toepassen in overleg met verkeerskundige. Bij voorkeur duurzame materialen. Bestrating: herkenbaar afwijkend van rijweg. P-strook onderbreken bij inrit of zandpad. Vormgeving: Anti-parkeerpalen onnodig maken door inrichting en door aanbod voldoende parkeerplaatsen. Geen rechte hoekbanden i.v.m. straatreiniging en onkruidbestrijding Aantal parkeerplaatsen per woning bepalen in overleg met verkeerskundige, min. 1,8. Plateaus conform standaard Sint Anthonis.

Zijberm: grasberm eventueel

(half)verhard bij hoge randbelasting of parkeren Enkele bomenrij aan 1 of 2 zijden van de weg. Bomen van de 1e of 2e grootte. Afstand stam tot gevel > 1/2 x boomhoogte in volgroeide toestand. Afstand boom-verharding: 1,0 m. Voor bolbomen: minimale enthoogte van 2,5 m. Eisen bomen in verharding: zie fietspad.

Gazons: oppervlakte > 100 m2, lxb=1,5:1, toegang voor onderhoud: 2,5 m breed, hellingshoek maximaal 20 %. Min. 50 cm bewortelbaar. afschermen van verkeer. Teelaarde vrij van objecten zoals (wortelonkruiden, stenen en vuil). Afvoergoot aan weerszijde van de rijbaan met kolken.

Element

Openbare verlichtin g Verhardin gsbreedte

R

Profiel

R

Kruisingsv orm Afschot

R

Markering

R

Buurtstraat (Woonstraat) bibeko 30 km/uur Aquaflow-toepassing bespreken met waterbeheerder, 0% afschot, kleurecht materiaal. Mast/armatuur/lamp: zie programma van eisen openbare verlichting gemeente Sint Anthonis Eenrichting > 3,50 m. tweerichting > 4,50 m. Excl. molgoot. Ontwerp volgens eisen ASVV 2004 Profiel volgens handboek wegontwerp van CROW, min. 10,5 m breed Gelijkwaardige kruisingen, eventueel verhoogd. Gewijzigd tonrond profiel, niet op 1 oor. Dwarshelling 2cm/m N.v.t.

Parkeren

R

Bestrating: herkenbaar afwijkend van

Snelheidsr emmers

R

Element Verhardin gssoort

Stat us

R

R

Stat us R

Profiel

R

Kantopslu iting Kruisingsv orm Afschot Markering

R R R R

Parkeren Snelheidsr emmers

R

Uitwegen

R

rijweg. Parkeerstrook onderbreken bij inritten Vormgeving: Anti-parkeerpalen onnodig maken door inrichting en door aanbod voldoende parkeerplaatsen. Geen rechte hoekbanden i.v.m. straatreiniging en onkruidbestrijding Aantal parkeerplaatsen per woning bepalen in overleg met verkeerskundige (> 1,8) Buurt- en woonstraten waar verblijfsfunctie domineert inrichten als 30-km zone. Vormgeving, plaats en bebording in normen vastgelegd. Bij voorkeur inrichten zodat plateaus niet nodig zijn. Eventuele plateaus conform standaard Sint Anthonis. Zie tevens standaard detailtekeningen

Erftoegangsweg bubeko 60 km/uur type I en II Asfalt met dichte oppervlaktestructuur Van bouwrijp naar woonrijp rekening houden met extra uitvullaag voor aanbrengen van de deklaag. Profiel volgens handboek wegontwerp van CROW (Verstevigde) berm. waar nodig kantstrepen aanbrengen Gelijkwaardig, toepassen bochtbescherming Dwarshelling 2cm/m Eventueel markering toepassen (overleg met verkeerskundige). Bij voorkeur duurzame materialen (thermoplast). n.v.t. 60-kn maatregelen conform standaard Sint Anthonis. Zie tevens standaard detailtekeningen Toepassing conform “beleidsnotitie wegbeheer” van 20-01-04

81

Wijkontsluitingsweg bibeko 50 km/uur

Mast/armatuur/lamp: zie programma

van eisen openbare verlichting gemeente Sint Anthonis Profiel volgens handboek wegontwerp ASVV 2004 Profiel volgens handboek wegontwerp van CROW, min. 12 m breed Rotonde of voorrangskruising Dwarshelling 2cm/m Markering toepassen in overleg met verkeerskundige. Bij voorkeur duurzame materialen. Bestrating: herkenbaar afwijkend van rijweg. P-strook onderbreken bij inrit of zandpad. Vormgeving: Anti-parkeerpalen onnodig maken door inrichting en door aanbod voldoende parkeerplaatsen. Geen rechte hoekbanden i.v.m. straatreiniging en onkruidbestrijding Aantal parkeerplaatsen per woning bepalen in overleg met verkeerskundige, min. 1,8. Plateaus conform standaard Sint Anthonis. Zie tevens standaard detailtekeningen

Gebiedsontsluitingswegen bubeko 80 km/uur

Profiel volgens handboek wegontwerp van CROW (Verstevigde) berm. waar nodig kantstrepen aanbrengen Voorrangskruising of rotonde Dwarshelling 2cm/m Conform Duurzaam Veilig , dubbele asstreep bij weg zonder middenberm, thermoplast n.v.t. n.v.t.

Element

Stat us

Erftoegangsweg bubeko 60 km/uur type I en II Zijberm: grasberm eventueel (half)verhard bij hoge randbelasting of park. Rekening houden met eventuele ecologische inrichting van berm in overleg met de groenbeheerder.

Bomen

R

Enkele bomenrij aan één of twee zijden van de weg. Bomen van de 1e grootte. Afstand stam tot gevel > 1/2 van de boomhoogte in volgroeide toestand. Afstand boom-verharding: 1,5 m. Eisen bomen in verharding: zie fietspad.

Gebiedsontsluitingswegen bubeko 80 km/uur Middenberm: facultatief. Zijberm: grasberm breedte > 3,00 m. Indien bomen worden goegepast > 3,50 m. Grasberm eventueel (half)verhard. Rekening houden met eventuele ecologische inrichting van berm in overleg met de groenbeheerder. Enkele bomenrij aan één of twee zijden van de weg. Bomen van de 1e grootte. Afstand stam tot gevel >1/2 x boomhoogte in volgroeide toestand. Afstand boom-verharding: 1,5 m. Eisen bomen in verharding: zie: fietspad.

Struiken/ heesters/ hagen/ga zons Afwaterin g Openbare verlichtin g

R

Struiken en hagen alleen toepassen in overleg met groenbeheerder.

Struiken en hagen alleen toepassen in overleg met groenbeheerder.

R

Vrije afwatering op berm

Vrije afwatering op berm

R

Mast/armatuur/lamp: zie programma

Mast/armatuur/lamp: zie programma

Bermen

Element Kantopslu iting Kruisingsv orm Afschot Bermen Bomen Struiken/ heesters/ hagen/ga zons Afwaterin g Openbare verlichtin g

van eisen openbare verlichting gemeente Sint Anthonis

Stat us R

van eisen openbare verlichting gemeente Sint Anthonis

Recreatieve fiets- / voetpaden geen

R

Gelijkwaardig

R

R

2 cm/m Grasberm, 1,50 m obstakelvrije ruimte In overleg met groenbeheerder, 1 rij. Afstand boom-verharding bibeko: 1,0 m en bubeko: 1,5 m. In overleg met groenbeheerder, gazon

R

In berm

R

Geen verlichting toepassen

R

Watergangen en vijvers Definitie Typering Functie element. Visie Element Algemeen Algemeen

: Oppervlaktewater, in de vorm van watergang (beek, legger-, schouw- en reguliere watergangen) of vijvers (visvijvers, bergingsvijvers, poelen, wadi’s). : Afwatering., waterberging, kijk- en recreatiefunctie, stedenbouwkundig structurerend Ecologisch :Water toepassen als ordenend principe. Statu s R R

Inrichtingseis Water, oevers en taluds moeten bereikbaar zijn voor machinaal onderhoud Dimensionering: Te bepalen o.b.v. benodigde bergingscapaciteit,

82

Element

Statu s

Waterpartij

R

Grondwater

R

Oevers

R

Oevers EVZ Watergang en vijver

R R R

Waterbouwkundig e constructies Taluds / Poelen Taluds Taluds

R

Taluds

R R

R R R

Taluds Duikers

R R R R R R R

Zinkers Speelvijvers

Inrichtingseis piekafvoer, infiltratie%. Breedte van de waterpartij is minimaal dusdanig, dat wateroppervlak in het zicht ligt vanaf naastgelegen weg Per 5 ha. projectgebied dient een peilbuis te worden aangebracht voor permanente monitoring van de grondwaterstand. uitvoering en locatie i.o.m. de gemeente te bepalen. Pas langs de oever plasberm toe met een waterdiepte van 0,3 m en een min. breedte van 1,0 m.. Vrij zicht op oevers garanderen. Oevers blijven openbaar Minimaal 25 m breed Vanaf één zijde bij breedte tot 4,00 m. van twee zijden bij breedte 4,00 - 7,00 m Bij breedten > 7,00 m: onderhoud vanaf het water. Bij onderhoud vanaf het water dienen per bevaar- en bevlotbaar segment plaatsen voor het opstellen en te water laten van onderhoudsboten te zijn. Tevens dient er een mogelijkheid te zijn de onderhoudsboten mechanisch te lossen in transportmaterieel met een laadvermogen > 3 ton. Geen lange duikers toepassen. Vispassages bij stuwen. Daar waar mogelijk flauwe taluds, gebruiksveilig inrichten. Realiseer microreliëf ter bevordering van diversiteit Minimaal 1:2 met een maximale lengte van 1,00 m bij machinale bewerking vanaf bovenzijde insteek (er dient dan een obstakelvrije berijdbare strook van b = 3,5 m beschikbaar te zijn, die het onderhoudsmaterieel voorwaarts kan verlaten). Minimaal 1:4 bij machinale bewerking op het talud zelf (op dezelfde wijze toegankelijk voor onderhoudsmaterieel). Minimaal 1:10 bij oever- en wateronderhoud vanaf het talud. 1:3 - 1:4 (zandgrond) Geen bomen en heesters in volcapilaire zone planten. afstand tussen bomen onderling en tussen bomen en oeverconstructie > 3,5 m. Benedenstrooms bereikbaar voor onderhoudsmaterieel Afschermen met roosters. niet buiten talud laten uitsteken Om de 50 m met put bij langere duikers. Afhankelijk van gewenst doorstroomprofiel Bij voorkeur beton Zie onder "ondergrondse infrastructuur" 0,15 - 0,20 m.

Riolering Definitie Typering Functie Visie Element

: Het netwerk van rioolvoorzieningen. : Transport en opslag van afvalwater. : water als ordende principe, overstorten terug dringen, drie traps strategie vasthouden bergen en afvoeren

Riolering Riolering

Stat us N R

Riolering

R

Hoofdriool

R

Inrichtingseis Riolering niet situeren onder het trottoir Classificatie conform NEN 3399 van januari 2004 “Classificatie systeem bij visuele inspectie van objecten”. Nieuwe rioleringsobjecten dienen zowel als tekening als beheersbestanden te worden aangeleverd. Voor revisie de inventarisatieformulieren beheersbestanden “knopen” en “leidingen” gebruiken. Zie ook H4 richtlijnen voor tekenwerk en bijlage 5 Gronddekking op hoofdriool ≥ 1,35 m. zinkers zijn niet toegestaan. Afstand tussen kruisende leidingen ≥ 0,30 m. In openbaar terrein en goed bereikbaar. Bij het kruisen van watergangen e.d. riolering beschermen met een mantelbuis of doorlopende betonplaat, tot minimaal

83

Element

Stat us

Kolkaansluitingen

R

Huisaansluitingen

R

Inspectie putten Putkop

N

Drainage

R

Waterhuis houdkund ig plan Wadi`s

R

N

Inrichtingseis 1,00 m onder de bodem van de watergang. Regenwaterafvoeren ≥ 200 mm die lozen op open water: – Voorzien van door waterbeheerder goedgekeurde uitstroomput. – Vergund met WVO-vergunning. Inspectieputten moeten te allen tijde toegankelijk zijn en buiten tracés van K&L liggen. verdekte inspectieputten zijn niet toegestaan. Op alle kruisingen, knikken en bijzondere voorzieningen in het rioolstelsel, evenals op plaatsen waar wijzigingen in verhang en diameter optreden, dienen inspectieputten te worden toegepast. de maximale afstand tussen twee inspectieputten bedraagt 80 m. Geen klimijzers toepassen Oude, niet meer in gebruik zijnde rioleringen dienen te worden gereinigd en op milieuverantwoordelijke wijze te worden afgevoerd. indien het riool niet kan worden verwijderd, is volschuimen toegestaan. Per kolk mag niet meer dan 100m2 asfaltverharding afwateren en niet meer dan 120 m2 elementenverharding. Er mogen niet meer dan 2 kolken op één leiding van 160 mm worden aangesloten. en de kolken moeten bereikbaar zijn voor ontstoppings- en reinigingswerkzaamheden. Straatkolken minimaal 1,50 m uit (geplande) inritten en taluds van drempels. Bij voorkeur geen lijnafwatering toepassen. Binnen onderkant buis op 0,80 m onder straathoogte/ maaiveld, verticaal gemeten in de erfscheiding. De ontstoppingsstukken op particulier terrein voor de huisaansluitingen (plaats ≤ 1,00 m uit de rooilijn). De afstand tussen 2 inspectie putten dient maximaal 60 meter te bedragen. De putkop op hoogte van het omringende maaiveld of weghoogte aanwerken middels een vloeiende overgang van 2 componenten koudasfalt. Gemeentelijke drainage alleen in openbaar gebied. aansluitingen van derden alleen via controleputten. niet onder of nabij bomen projecteren. natuurlijke en ecologische zones ontzien. Controle- en inspectieputten bereikbaar houden voor onderhoudsmachines. zo veel mogelijk vrij op oppervlaktewater laten lozen. uitmonding beschermen tegen maaischade (uitstroomputjes). geen K&L op gelijke hoogte kruisen. peilhoogte grondwater iom gemeente en waterschap vast te stellen. Rioleringseisen gelden ook voor drainage. Diameters zo klein mogelijk houden. De gemeente vereist een waterhuishoudkundig plan gefundeerd op een geohydrologischonderzoek conform 4e nota waterhuishouding van RWS.

R

Voor het ontwerp van wadi`s wordt verwezen naar het boek Wadi`s: aanbeveling voor ontwerp, aanleg en beheer van de stichting RIONED (2006)

Speelvoorzieningen Definitie Typering

: Recreatievoorzieningen, ondergebracht binnen de stedenbouwkundige structuur van de wijk. : Beeldvormende, milieuvormende en recreatieve functie met invloedsfeer op verschillende schaalniveaus. :Verscheidenheid en veiligheid

Functie Visie Element Speelplaat s Drooglegg ing Bodem

Stat us R R R

Inrichtingseis Minimum bruto oppervlak: 70 m2. Duidelijk afgrenzen van omgeving; veilig inrichten; leeftijdscategorieën; scheiden; minimaal breedte: 7 m. Minimaal 80 cm minus maaiveld bij een maatgevende afvoer van 15 mm / etmaal. de inrichting moet dusdanig zijn dat de afvoer van hemelwater niet wordt belemmerd. kolken op ≥ 2,5 m van losse bodemmaterialen situeren. Afhankelijk van potentiële valhoogte bodem valbrekend construeren

84

Straatmeubilair Definitie Typering Functie Visie Element Bochtbeschermi ng

: Straatmeubilair (vb. anti-autopalen, klappalen, fietssluis). : Recreatief, netheid, functioneel (geleiding/afzetting). : Eenduidigheid en herkenbaarheid Stat us R

Bebording

R

Verlichtin g Onkruidbe strijding

R N

Inrichtingseis Licht en zwaar: in overleg met verkeerskundige en wegbeheerder te bepalen. Standaard gemeente Sint Anthonis. Licht: bij beperkte verkeersdruk, bestaande uit 1 rij grasbetonstenen en 3 palen per bocht Zwaar: bij zware verkeersdruk, bestaande uit 3 rijen grasbetonstenen, 3 schampblokken in beton en 2 palen per bocht Plaatsing in overleg met verkeerskundige en beheerder. Volgens beleidsnotitie gemeente Sint Anthonis. Zie: PVE verlichting Sint Anthonis Obstakels rondom afwerken met een onkruidwerend voegvulmiddel. Dit geldt in het ook voor middenbermen en plaatsen die moeilijk bereikbaar zijn voor onderhoudsmachines.

Ondergrondse Infrastructuur Definitie Typering Functie Element Kabels en leidingen algemeen

: Het werk van kabels en leidingen ten behoeve van nutsvoorzieningen. : Transport van energie, informatie en drinkwater. Stat us R

Kabels en leidingen Kabels en leidingen Kabels en leidingen Proefsleu ven

R

Bestrating

R

Zinkers

R

R R R

Inrichtingseis Kabels en leidingen zijn (behoudens huisaansluitingen) alleen toegestaan onder openbare ruimte K&L-Strook dient tegen uitgiftegrens te liggen en volledig (behoudens noodzakelijke oversteken) te liggen onder elementenverharding. het gebruik van puinfunderingen boven K&L-stroken is niet toegestaan. locatie nutskasten in overleg met nutsbedrijven en projectleider gemeente. kabels van verlichting en verkeerslichten zoveel mogelijk opnemen in het kabeltracé van de overige nutsbedrijven. In de aan te brengen bestrating boven de K&L-strook dienen alle noodzakelijke straatkappen (ten behoeve van brand- en dienstkranen en afsluiters te worden opgenomen. er moet gelegenheid zijn om bijbehorende bebakingsbordjes te plaatsen, bij voorkeur op gevels en lantaarnpalen, bij het ontbreken daarvan op aanwijspalen. De situering dient te geschieden volgens het standaard profiel voor de tracé's van nutsleidingen Waar K&L- tracé's wegen kruisen, dienen mantelbuizen te worden gelegd, ten behoeve van toekomstige K&L. K&L-Strook: vrij van obstakels (o.a. palen en beplanting), ter grootte van het bepaalde kabeltracé, min. 1,50 m breed, bij voorkeur tegen de perceelsgrens De NUTS bedrijven dienen minimaal 3 maanden voor de aanvang van het leggen van de hoofdleiding te worden ingelicht, en te worden voorzien van de definitieve tekeningen.Voor aanvang uitvoering altijd proefsleuven aanbrengen. Herstraten dient te gebeuren conform Richtlijn Tarieven (graaf)werkzaamheden telecom, VNG, 2004. Een kruising met een watergang valt onder de vergunningplicht van het Waterschap Aa en Maas. De kabel/leiding dient aan weerszijden van de watergang te worden aangegeven door middel van zinkerborden

85

Element Brandkran en

Stat us N

Brandkran en Brandkran en Nutskaste n / trafo’s

N N R

Inrichtingseis Kranen dienen op max. 15 m te kunnen worden benaderd via een vrije rijloper. Ondergrondse brandkranen mogen zich niet bevinden op plaatsen waar geparkeerd kan worden. dus in ieder geval ≥ 0,35 m van trottoirband bij langsparkeren en ≥ 0,75 m van trottoirband bij schuin- en haaksparkeren. De afstand tussen een brandweervoertuig en een openbare brandkraan mag niet groter zijn dan 40 meter. Brandkranen niet situeren in parkeerruimte. Plaatsing van nutskasten en trafo`s in overleg met projectleider van de gemeente Sint Anthonis te bepalen.

Duurzaam bouwen Definitie Typering

: Het ontwikkelen en beheren van de gebouwde omgeving met respect voor mens en Milieu. : Bewust omgaan met energie. :Bijdragen aan de reductie van de CO2 uitstoot

Functie Visie Element Algemeen

Stat us N

Afkoppele n Verkaveli ng

N N

Recreatieve fiets- / voetpaden Toepassen van een Energie Prestatie op Locatie (EPL) van minimaal 6.6 bij nieuwbouwlocaties. koppel, daar waar mogelijk, de hemelwaterafvoer af van het rioleringsstelsel Optimaal benutten van passieve zonne-energie door het gebied voor minimaal 70% zuidgericht te verkavelen.

M aterialisatie Bij materialisatie wordt de exacte detaillering van een boom of klinker duidelijk. Vermeld wordt het type, locatie en de vorm. Daarnaast wordt er vermeld aan welke randvoorwaarden en eisen de diverse elementen moeten voldoen. Groen Typering

: Perkjes, grasveld, groenstrook, borders, singels en plas dras.

Functie Visie

: Ecologisch, Omgevingskwaliteit en recreatief. : Versnipperingvoorkomen en waarmogelijk groenstructuren aansluiten en versterken.

Element Algemeen Bomen

Stat us R N

Algemeen Soortkeuze afstemmen op de groeiplaats en beschikbare ruimte. Bomen die deel uit gaan maken van de openbare ruimte worden op rekening van de ontwikkelaar ter beschikking gesteld door de gemeente.

Verhardingen Definitie Typering

: Voetpad, fietspad, buurtstraat, wijkontsluitingsweg, erftoegangsweg, gebiedsontsluitingsweg, achterpad.

86

Functie Visie Element

: Verkeers- of verblijfsfunctie. :Doorstroming bevorderen

Markering

Stat us N

Parkeren

R

Element

Stat us R

Verhardin gssoort

Kantopslu iting Openbare verlichtin g

Element Verhardin gssoort

Kantopslu iting Openbare verlichtin g

Element Openbare verlichtin g Element Struiken/ heesters/ hagen/ga zons Openbare

R R

Stat us R

Algemeen Markeringen moeten voldoen aan de essentiële herkenning kenmerken. Conform CROW publicatie 164 Parkeren in het groen voorkomen. Voetpad

Fietspad

Betontegel 400x400 mm kleurecht Voeglengtes en -breedtes zoveel mogelijk beperkt houden i.v.m. onkruidwering

Asfalt (eventueel rood) of betontegel rood, kleurecht, klein facet Voeglengtes en -breedtes zoveel mogelijk beperkt houden i.v.m. onkruidwering Opsluitband bij tegels, geen opsluiting bij profieltegels of asfalt Mast/armatuur/lamp: zie: PvE openbare verlichting gemeente Sint Anthonis Proces. verlichting voldoet aan Leidraad voor openbare verlichting Sint Anthonis. Het niveau van verlichting dient te voldoen aan het “Politiekeurmerk Veilig Wonen” c.q. de aanbevelingen voor de openbare verlichting van de NSvV / NPR13201-1.

Opsluitband bij tegels, geen opsluiting bij profieltegels Mast/armatuur/lamp: zie: PvE openbare verlichting gemeente Sint Anthonis Proces. verlichting voldoet aan Leidraad voor openbare verlichting Sint Anthonis. Het niveau van verlichting dient te voldoen aan het “Politiekeurmerk Veilig Wonen” c.q. de aanbevelingen voor de openbare verlichting van de NSvV / NPR13201-1. Buurtstraat (Woonstraat) bibeko 30 km/uur Betonnen, gebakken of natuursteen elementen, kleurecht Voeglengtes en -breedtes zoveel mogelijk beperkt houden i.v.m. onkruidwering Band met molgoot in gestabiliseerd zand, eventueel steunrug van beton Proces. verlichting voldoet aan Leidraad voor openb. Verl. Sint Anthonis. Het niveau van verlichting dient te voldoen aan het “Politiekeurmerk Veilig Wonen” c.q. de aanbevelingen voor de openbare verlichting van de NSVV / NPR13201-1.

Wijkontsluitingsweg bibeko 50 km/uur Asfalt met dichte oppervlaktestructuur. Van bouwrijp naar woonrijp rekening houden met extra uitvullaag voor aanbrengen van de deklaag.

Stat us R

Erftoegangsweg bubeko 60 km/uur type I en II Mast/armatuur/lamp: zie: PvE openbare verlichting gemeente Sint Anthonis.

Gebiedsontsluitingswegen bubeko 80 km/uur Mast/armatuur/lamp: zie: PvE openbare verlichting gemeente Sint Anthonis.

Stat us R

Recreatieve fiets- / voetpaden

R R

R

In overleg met groenbeheerder, gazon

Geen verlichting toepassen

87

Trottoirband met gootlaag in stelspecie met steunrug van schraal beton. Proces. verlichting voldoet aan Leidraad voor openbare verlichting Sint Anthonis. Het niveau van verlichting dient te voldoen aan het “Politiekeurmerk Veilig Wonen” c.q. de aanbevelingen voor de openbare verlichting van de NSvV / NPR13201-1.

Element verlichtin g

Stat us

Recreatieve fiets- / voetpaden

Watergangen en vijvers Definitie Typering

: Oppervlaktewater, in de vorm van watergang (beek, legger-, schouw- en reguliere watergangen) of vijvers (visvijvers, bergingsvijvers, poelen, wadi’s).

Functie element. Visie Element Oevers

: Afwatering. waterberging. kijk- en recreatiefunctie. stedebouwkundig structurerend :Water toepassen als ordenend principe. Stat us R

Inrichtingseis Pas milieuvriendelijke oevers toe, waar spontane oevervegetatie ontstaat. Bij tijdelijke oeverbescherming dienen bijvoorkeur eikenhout of wilgentenen toegepast te worden. Bij toepassing van een kunstmatige oeverbescherming voorzieningen aanbrengen waardoor jonge dieren gemakkelijk uit het water kunnen komen, ook bij zeer lage waterstanden. Bij de inrichting van natuurlijke oevers dient de bovenkant van de oeverbescherming maximaal op de hoogte van de gemiddelde waterlijn te liggen.

Riolering Definitie Typering Functie Visie Element Pomp Materiaal

: Het netwerk van rioolvoorzieningen. : Transport en opslag van afvalwater. : Hydrologisch neutraal bouwen, vuil water afvoer, schoon water lokaal infiltreren, afvoeren volgens de drietrapsstrategie vasthouden, bergen en afvoeren. Stat us R R

Inrichtingseis Natte opstelling tot 100 m3 / uur. droge opstelling bij ≥ 100 m3 / uur. Leveranciers: Flygt. signalering / besturing: Mactec (centrale post). Electrische installatie conform NEN 3140. Voorkeuren te bespreken met beheerder, in principe: hoofdriool van beton, overige leidingen van PVC.

Speelvoorzieningen Definitie Typering Functie Visie Element Speelplaat s

: Recreatievoorzieningen, ondergebracht binnen de stedenbouwkundige structuur vande wijk. : Beeldvormende, milieuvormende en recreatieve functie met invloedsfeer op verschillende schaalniveaus. :Verscheidenheid en veiligheid Stat us R

Inrichtingseis Overeenkomstig speelruimteplan

88

Element Speeltoes tellen

Stat us R

Speeltoes tellen Materiaal

N

Fundering

R

Inrichtingseis Duurzaamheid: min. 10 jaar. Materiaalkeuze dient onderhoudsvriendelijk en vandalismebestendig te zijn Bijbehorende zitbanken en afvalbakken: zie straatmeubilair De speeltoestellen incl. beheer moeten voldoen aan het attractiebesluit Speeltoestellen 1998. Zoveel mogelijk hergebruikte materialen; altijd overleg met de gemeente; indien mogelijk onder KOMO-garantiemerk. geen onbehandeld zink gebruiken. FSC-gekeurd hardhout toegestaan. Afwerking: lijnolie, natuurverf of verf o.b.v. acrylaat. bevestigingsmiddelen van RVS. In de grond met poer of voet van beton.

R

Straatmeubilair Definitie Typering Functie Visie Element

: Straatmeubilair (vb. anti-autopalen, klappalen, fietssluis). : Recreatief, netheid, functioneel (geleiding/afzetting). : Eenduidigheid en herkenbaarheid

Algemeen

Stat us N

Palen Zitbanken

R N

Picknickse t:

N

Afvalbakk en Fietsrekke n Bochtbeschermi ng Bebording

N N N R

Pas enkel producten toe, vrij van zware metalen, of voorzien van milieuvriendelijke coating Velopa, type in overleg met beheerder. Materiaal: hout of kunststof. Producent: Samson, type Voltan Mainline, Townscape in RAL 6005. met verlengde poten met montage voetplaten voor montage onder maaiveld op betonfunderingsblokken. Producent: Verhees products Leende Picknicktafel - 1700x600 (blad) hoogte 750 mm. - te plaatsen op maaiveld of ingraven. - kleur antraciet - beide zitplanken 1700x140x50 zijn versterkt - montage middels thermisch verzinkte slotbouten en rvs schroeven Bammens Capitole, kleur mosgoen RAL 6005 met logo Sint Anthonis Eventueel inclusief staander, reinwit RAL 9010 gecoat i.o.m. beheerder Standaard: Velopa Tulip, kleur groen RAL 6005 of voorstel ontwerper en overleg met beheerder Alle materialen wit

N

Bordenplan: voorstel ontwerper conform NSVV- en RVV-normen, toetsing door verkeerskundige. Rond paal een paaltegel toepassen. Zoveel mogelijk combineren: borden op lichtmasten. Fietsbewegwijzering conform eisen ANWB. Borden moeten verder voldoen aan kwaliteitskeurmerk: Qualisign. Leverancier: AGMI. Bewegwijzering bedrijventerreinen: Fa. Van Uden uit Kaatsheuvel. AGMI (30/60-zones) Straatnaam borden dienen te voldoen aan de standaard Sint Anthonis en de NEN 1772 kleur blauw, letters wit, lettergrote 60 mm, Lettertype Ovink-E, Schrijfwijze K/o. Leverancier Agmi bv of gelijkwaardig. Elreka of B&G of gelijkwaardig bij definitieve hekwerken, groen geplastificeerd gaas van minimaal 3,5 mm dik, verzinkte en gepoedercoate elementen in RAL 6005. Kunststof palen en RVS buizen bij tijdelijke constructies. Poorten voorzien van uniform slot (gemeenteslot) Zie: PVE verlichting Sint Anthonis

N

Obstakels rondom afwerken met een onkruidwerend voegmiddel.

R R R

Hekwerk en draaipoort en Verlichtin g Onkruidbe strijding

Inrichtingseis

R

89

Ondergrondse Infrastructuur Definitie Typering Functie Element Kabels en leidingen algemeen

: Het werk van kabels en leidingen ten behoeve van nutsvoorzieningen. : Transport van energie, informatie en drinkwater. Stat us R

Inrichtingseis Aanbeveling voor de betreffende nutsbedrijven:

Duurzaam bouwen Definitie Typering

: Het ontwikkelen en beheren van de gebouwde omgeving met respect voor mens en Milieu. :Bewust omgaan met energie. :Bijdragen aan de reductie van de CO2 uitstoot

Functie Visie Element Materiaal Duurzaam hout

Stat us N N

Recreatieve fiets-/ voetpaden pas zo min mogelijk bouwmaterialen toe waardoor blootstelling van koper, ongecoat zink of lood aan hemelwater en oppervlaktewater ontstaat; pas, indien verkrijgbaar, alleen duurzaam geproduceerd hout toe met het FSCkeurmerk (Forest Stewardship Council). Indien FSC-hout niet verkrijgbaar is, dienen de volgende keurmerken van Stichting Keurhout als alternatief; PEFC (Programme for endorsement of forest certification schemes), CSA (Canadian Standard Association), SFI (Sustainable Forestry Initiative);

90

Richtlijnen voor tekeningen

Werkwijze: • De tekeningen dienen te worden gepositioneerd in het RD coördinatenstelsel. • Voor zover bestaande grenzen (bijna) deel uit maken van uitgifte, moeten ze vanuit kadastraal veldwerk worden gereconstrueerd en ingemeten. Dus niet overgenomen worden van de kadastrale kaart. • Voor zover aangesloten wordt op bestaande harde topografie dient deze in het veld te worden ingemeten. • Overige grenzen en topografie kunnen uit de GBKN of kadastrale kaart worden overgenomen. De bron van de lijnen moet onderscheiden worden. • Voor overige eisen, zoals wegbreedte, afrondingsstralen, locatie van de bebouwing is het definitief stedenbouwkundig plan maatgevend. We gaan er hierbij vanuit dat dit definitief stedenbouwkundig plan getoetst is aan het bestemmingsplan, de definitieve bouwaanvraag en de door de gemeentelijke afdelingen opgegeven randvoorwaarden voor de inrichting van het openbaar gebied. Zoniet dan moet dit alsnog gebeuren. • Gecontroleerd wordt ondermeer of wegen niet geren en huizenblokken evenwijdig aan wegen staan. Dit kan door deze t.o.v. de assen te maatvoeren. • De (hoofd)bebouwing, grenzen en infrastructuur moeten van een zodanige maatvoering zijn, dat ze met loodlijnen vanuit de assen kunnen worden uitgezet. (In bochten worden de rechtstanden van de assen verlengd totdat ze elkaar snijden). • De maten moeten haaks op de assen en andere (maat)lijnen staan. Aankoop te gebruiken bestanden • Wijzigingen aan tekeningen dienen ten alle tijden te worden doorgegeven aan de gemeente. • Digitale bestanden dienen in schaal 1:1 te worden aangeleverd.

Afhankelijk van de wensen van de opdrachtgever kunnen de plannen van maatvoering voorzien worden. Doordat er uitgezet wordt met een tachymeter of GPS is de meerwaarde betrekkelijk. Het geeft echter wel een indruk van de juiste onderlinge ligging van de lijnen en kan controle of het maatvoeren in het veld vergemakkelijken. Aanlevering: Op verzoek wordt door de gemeente de GBKN en / of LKI ter beschikking gesteld. Overige topografie en luchtfoto`s, kunnen voor zover van belang (putten, bomen, etc.) bij de gemeente worden opgevraagd.

Uitlevering De uitlevering dient te geschieden binnen 2 weken na op levering in een van de onderstaande formaten. • •

Autocad dxf tot versie autocad 2007 Autocad dwg tot versie autocad 2010

Het bestand dient te worden aangeleverd op: • CD • Of per e-mail (maximaal 3MB) Het bestand mag in het ZIP-formaat worden aangeleverd.

91

Eisen van het landm eetkundig m atenplan De volgende entiteiten moeten op verschillende lagen worden geplaatst. • gemeten harde topografie • gemeten grenzen • grenzen uit de kadastrale kaart • topografie en semantische gegevens uit de GBKN • ontwerp hoofd bebouwing • ontwerp assen • ontwerpgrenzen • ontwerp infrastructuur • maatvoering en maatvoeringslijnen • ontwerp overige lijnen • overige teksten • De eerste vier lagen mogen ook als referentie bestand worden gekoppeld. • Er mag geen gebruik worden gemaakt van arceringen, cellen of ander groepen.

92

INDEX

Trefw oorden register Afkoppelen, 25 Afvalbakken, 28 Afwatering, 11 Bebording, 28 Bemaling, 11 Bestrating, 25 Bocht-bescherming, 28 Brandkranen, 25 brandweer, 19; 20 Drainage, 24 drooglegging, 10 energievisie, 18 EPL, 25 EVZ, 23 fasering, 13 Fietsrekken, 28 fietsstalling, 19 GBKN, 30 Gemeentelijk Rioleringsplan, 17 geohydrologischonderzoek, 24 groenperkjes, 19 Gronddekking, 23 Grondverbetering, 19 Hekwerk en draaipoorten, 28 hout, 29 Inspectieputten, 23 Kabels en leidingen, 25 Kabels en leidingen algemeen, 25 kadastralekaart, 30 lijnafwatering, 24 LKI, 30 luchtfoto`s,, 30 mantelbuis, 23 NUTS, 25

Nutskasten, 25 parkeerplaatsen, 21 Parkeren, 21; 26 peilbuis, 23 Picknickset:, 28 Pomp, 27 Pompputten, 19 Proefsleuven, 25 Putkop, 24 Putten, 19 risicocontouren, 18 Speelplaats, 18; 24; 27 Speel-toestellen, 27 Speeltoetsellen, 27 Speelvoorzieningen, 27 Straatkolken, 19 Straatnaamborden, 12 tekeningen, 30 Terreinwerkzaamheden, 11 trafo’s, 25 Uitwegen, 16 Verharding, 11 verkaveling, 12 Verkaveling, 25 Verlichting, 11; 18 vispassages, 23 visvijverbeheerplan, 17 volschuimen, 23 VOP, 19 Wadi`s, 24 waterkwaliteit, 17 Waterpartij, 23 waterstructuren, 17 Zitbanken, 28

93

Afkortingen

ASVV

Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom

BEVI

Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen

Openbare Werken

Civiel en cultuur techniek

CP

Checkpoint

DO

Definitief Ontwerp Energie Prestatie Coëfficiënt

EPC EPL

Energie Prestatie Locatie

GBKN

Grootschalige Basiskaart Nederland

GPS

Global Positioning System

GREX

Grondexploitatie

GRP

Gemeentelijk Riolerings Plan

GWW

Grond- Weg- Waterbouw

IKAW

Indicatieve Archeologische Waardekaart

IOK LKI

Intentie Overeenkomst Landmeetkundig Cartografische Informatie

NEN

Nederlandse Norm

NSVV

Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde

PvE

Plan van Eisen

ROK

Realisatie Overeenkomst

RVV

Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens

RWS.

Rijkswaterstaat

SAI

Standaard Archeologische Inventarisatie

Standaard Programma van Eisen en Inrichting Openbare Ruimte Standaard Programma van Eisen UAR

Uniform aanbestedingsreglement

UAV

Uniforme administratieve voorwaarden

VNG

Vereniging van Nederlandse Gemeente

VO

Voorlopig Ontwerp

VOP

Voetgangers Oversteek Plaats

WBB

Wet Bodem Bescherming

WMB

Wet Milieu Beheer

WVO

Wet Verontreiniging Oppervlaktewater

94

BIJLAGE 1 CHECKLIST VERGUNNINGEN Checklist vergunningen via Bevoegd gezag Wabo Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Sint Anthonis Bouwvergunning Gemeente Sint Anthonis Milieuvergunning Gemeente Sint Anthonis Kapvergunning Gemeente Sint Anthonis Inritvergunning Gemeente Sint Anthonis Rioolaansluiting Gemeente Sint Anthonis Lozingsvergunning op waterloop Waterschap Aa en Maas Vergunning bronnering Provincie Noord-Brabant (onttrekken) Melding bevoegd gezag in kader Gemeente Sint Anthonis Bouwstoffenbesluit Vergunning bijzonder transport Dienst wegverkeer Eisen Rijkswaterstaat Rijkswaterstaat Eisen Provinciale Waterstaat Provincie Noord-Brabant Eisen Waterschap Waterschap Aa en Maas Eisen waterwingebieden Brabant water Verkeersmaatregelen door Gemeente Sint Anthonis particulier (APV) Ontgrondingen Provincie Noord-Brabant

95

Contactpersoon

Termijn

6 wk.

Afdeling Verkeer

BIJLAGE 2

BESTEKSOMSCHRIJVINGEN

Deel 1 Algemeen 04 Inschrijving. (ABB sub 4 als volgt aanpassen:) De in artikel 7 lid 3 van het U.A.R. 1986 (artikel 10 lid 3 van het U.A.R.EG 1991) bedoelde eisen zijn:

• • •



(naast de gebruikelijke inschrijvingsvereisten de volgende eisen opnemen) De inschrijver moet in het bezit zijn van een kwaliteitssysteemcertificaat op basis van NEN-ISO 9001 of NEN-ISO 9002, dat betrekking heeft op de aard van het werk. Dit certificaat moet zijn afgegeven door een certificatie-instelling, die daartoe erkend is door een nationale accreditatie-instelling (in Nederland: de Raad voor Accreditatie). De inschrijver legt bij zijn inschrijving een door hem gedateerde en gewaarmerkte kopie over van het kwaliteitssysteemcertificaat. Bij inschrijving door twee of meer inschrijvers gezamenlijk, moet elk van de inschrijvers aan bovenvermelde eis voldoen. leder moet bij inschrijving een door hem gedateerde en gewaarmerkte kopie van zijn kwaliteitssysteemcertificaat overleggen.

(Voor onderaannemers en leveranciers hoeft deze eis niet te gelden. De inschrijver/aannemer zal in zijn kwaliteitssysteem moeten beschikken over procedures om de kwaliteit van het werk van onderaannemers en te leveren bouwstoffen te borgen, aangezien dit volgens de NEN-ISO 9001 en 9002 normen wordt verlangd.)

07 Opdracht. 'Na verlening van de opdracht wordt van de aannemer een aan de aard van het werk aangepast kwaliteitsplan verlangd overeenkomstig het bepaalde in artikel 01.13.02 van dit bestek.'

Deel 3 Bepalingen 01 Algemene bepalingen 01.13 Algemeen tijdschema, werkplan en dergelijke 01.13.01

Algemeen tijdschema 01 Voorzover het kwaliteitsplan daarin niet voorziet, wordt van de aannemer een algemeen tijdschema, als bedoeld in paragraaf 26 van de U.A.V1989, verlangd.

01.13.02

Kwaliteitsplan. 01 De aannemer stelt zo spoedig mogelijk een aan de aard van het werk aangepast kwaliteitsplan op. Bij het opstellen van het kwaliteitsplan wordt rekening houden met de in de Standaard 1995 aangegeven en in het bestek genoemde stop-, bijwoon- en registratiepunten. Indien in het werk het aanbrengen van asfaltverhardingen of verhardingslagen van emulsie-asfaltbeton is voorgeschreven, vervalt het bepaalde in lid 01 van artikel 31.24.04 en lid 01 van artikel 31.84.04 van de Standaard 1995 en wordt vervangen door het bepaalde in dit lid. Het kwaliteitsplan moet uitgaan van kwaliteitsborging overeenkomstig MEN-ISO 9001 dan wel MENISO 9002 en moet de in NEN-ISO 10005, 'Kwaliteitszorg. Richtlijnen voor kwaliteitsplannen' onder punt 5 genoemde aspecten omvatten.

96

(Als richtlijn voor het opstellen van het kwaliteitsplan geldt het modelkwaliteitsplan voor de GWW, dat als publicatie 117 is uitgegeven door de Stichting CROW te Ede. Bij de opstelling van dit model is uitgegaan van NEN-ISO 10005.) 02 De aannemer legt het door hem gedateerde en ondertekende kwaliteitsplan, in .drie.-voud voor aan de directie ter acceptatie over, uiterlijk op de vijftiende werkdag na de dag waarop het werk is opgedragen, tenzij in het bestek daarvoor een ander tijd stip is vermeld.

(De termijn van vijftien dagen kan desgewenst warden afgestemd op het desbetreffende werk. Tevens kan, als het soortwerk dit noodzakelijk maakt, een bepaling opgenomen warden dat met de uitvoering pass mag warden begonnen dan nadat het kwaliteitsplan door de directie is geaccepteerd. In dit geval zal dezelfde eis moeten warden gesteld voor het algemeen tijdschema of gedetailleerd werkplan.) 03 De directie beslist zo spoedig mogelijk omtrent de acceptatie van het kwaliteitsplan en deelt haar beslissing, in elk geval uiterlijk op de tiende werkdag nadat zij het heeft ontvangen, schriftelijk aan de aannemer mede. 04 In geval van acceptatie worden de exemplaren van het plan door de directie gedateerd en ondertekend, waarna een exemplaar aan de aannemer wordt toegezonden. 05 Acceptatie wordt slechts aan het kwaliteitsplan onthouden, indien uit de inhoud blijkt dat niet aan de uit de overeenkomst voortvloeiende eisen wordt voldaan. Ingeval het plan niet wordt geaccepteerd, wordt de aannemer met de redenen hiervan schriftelijk in kennis gesteld. De aannemer legt in dat geval zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen tien werkdagen, een nieuw (deel)kwaliteitsplan, waarbij met de bezwaren van de directie rekening is gehouden, ter acceptatie aan de directie voor. Ten aanzien van de beslissing op het nieuwe kwaliteitsplan is het derde lid van overeenkomstige toepassing. 06 Tot de verplichtingen van de aannemer behoort het onverkort volgen van het door de directie geaccepteerde kwaliteitsplan, doch zulks ontheft de aannemer niet van zijn verplichtingen om het werk naar de uit de overeenkomst voortvloeiende eisen uit te voeren en tijdig te voltooien. 07 Het kwaliteitsplan mag, in overleg met de directie, worden opgesteld in gedeelten afgestemd op de achtereenvolgende uitvoeringsfasen van het werk. De aannemer legt deze deelkwaliteitsplannen aan de directie over, uiterlijk op de twintigste werk dag voor de dag waarop de werkzaamheden voor de desbetreffende uitvoeringsfase aanvangen. 08 Indien het kwaliteitsplan overeenkomstig het bepaalde in lid 07 in gedeelten wordt opgesteld of tijdens de uitvoering van het werk het (deel)kwaliteitsplan moet worden gewijzigd of aange-

97

vuld, is het bepaalde in het eerste lid tot en met het zesde lid van overeenkomstige toepassing. 01.20

Kwaliteitscertificaten voor uit te voeren werkzaamheden

01.20.01 Onder KOMO-proces- of kwaliteitssysteemcertificaat uit te voeren werkzaamheden 01 De uitvoering van de volgende werkzaamheden moet plaatsvinden onder KOMOkwaliteitssysteemcertificaat: ('activiteit' en 'KOMO-kwaliteitssysteemcertificaat op basis van de

desbetreffende nationale beoordelingsrichtlijn' vermelden) (Aanwijzing: Alleen voor substantiële onderdelen van het werk vermelden)

98

BIJLAGE 3 MATERIAAL VOORKEUREN Materiaalgebruik: Indien van toepassing moeten alle toe te passen materialen worden geleverd met: • KOMO-(attest-met)productcertificaat; • KIWA-keur voor bouwstoffen t.b.v. waterleidingen; • KEMA-keur voor bouwstoffen t.b.v. kabelwerk; • GASTEC QA-merk voor bouwstoffen t.b.v. gasleidingen; • NAKB, eigen verklaring, waarmerk of plombe. Een overzicht van de bouwstoffen zoals hierboven is vermeld kan worden verkregen: • voor het KOMO-keur bij de Stichting Bouwkwaliteit te Rijwijk;http://www.komo.nl/ • voor het KIWA-keur bij KIWA NV te Rijswijk; http://www.kiwa.nl/ • voor het KEMA-keur bij KEMA NV te Arnhem; http://www.kema.nl/ • voor het GASTEC QA-keur bij GASTEC NV te Apeldoorn; www.gasteccertification.nl Putafdekking Putafdekking beton/gietijzer, merk TBS, type 313, hoog 240 mm, dagmaat 520 mm, deksel voor zwaar verkeer met zwaluwstaartvormig verankerde verwisselbare rubberzitting, gietijzeren U-vormige rand verankerd aan het beton d.m.v. verankeringshaken. Putranden voorzien van opschrift RW, VW of IW. Putafdekkingen voor pompgemalen uitvoeren met pneumatische veren en dubbelzijdig te openen b.v. Norinco ermatic covers type D 400 Straatkolk Eendelige straatkolk beton/gietijzer, merk TBS, type STR-9737, afmetingen uitw. 300x450x850 mm. Met U-vormige omranding verankerd aan het beton d.m.v. beugels, scharnierend rooster met afgeronde inlaatopeningen, alsmede een ingestort stankschermbouwgarnituur met stootnokken en aangevulcaniseerde rubber manchet voor flexibele aansluitingen van PVC-buis diam. 125/160 mm. Aansluiting aan achterzijde van kolk. Trottoirkolk Eendelige trottoirkolk beton/gietijzer, merk TBS, type TRK-4717, afmetingen uitw. 350x450x900 mm. Met U-vormige omranding verankerd aan het beton d.m.v. beugels, deksel, teruggeplaatste afgeronde inlaatopeningen, alsmede een ingestort stankschermbouwgarnituur met stootnokken en aangevulcaniseerde rubber manchet voor flexibele aansluitingen van PVC-buis diam. 125/160 mm. Aansluiting aan achterzijde van kolk. Speelvoorzieningen Dienen bij voorkeur betrokken te worden bij een, van de onderstaande leveranciers: Firma Plaats Tel.

Palen, Fietsenrekken Firma

Plaats

Tel.

Plaats

Tel.

Bebording Firma

99

Bebording (bewegwijzering bedrijventerrein) Firma

Plaats

Tel.

Plaats

Tel.

Plaats

Tel.

Hekwerk en draaipoorten Firma

Zitbankjes Firma

100

BIJLAGE 4

PROTOCOL BEHEER Standaard programma van Eisen

Als gevolg van zich wijzigende omstandigheden en inzichten zal de inhoud van het Standaard Programma van Eisen en Inrichting Openbare Ruimte voortdurend moeten veranderen. Omtrent het beheer van het Standaard Programma van Eisen en Inrichting Openbare Ruimte (= actualiseren) zijn afspraken gemaakt, welke in deze bijlage zijn opgesomd.

De afspraken zijn als volgt: 1) Het Standaard programma van Eisen is een intern gemeentelijk stuk. Alleen de laatste versie komt voor extern gebruik in aanmerking. 2) De laatste versiedatum staat op iedere pagina (ook tekeningen en bijlagen) van het Standaard programma van Eisen vermeld. 3) Het gebruik en het beheer van het Standaard programma van Eisen valt onder de verantwoordelijkheid van het hoofd van de afdeling Civiele en Cultuurtechniek. 4) Het beheer wordt uitgevoerd door de afdeling Openbare Werken; hierna de ‘Standaard programma van Eisen beheerder’ genoemd. 5) De Standaard programma van Eisen beheerder bespreekt en verwerkt alle aangeleverde wijzigingsvoorstellen of opmerkingen in het Standaard programma van Eisen . 6) De Standaard programma van Eisen beheerder doet mededeling van de doorgevoerde wijziging in het projectenoverleg. 7) De Standaard programma van Eisen beheerder zorgt ervoor dat steeds de laatste versie op het intranet staat.

101

BIJLAGE 5

KWALITEITSPLAN

Doel van het kwaliteitsplan Het doel van het kwaliteitsplan is het vastleggen van toepassingen van een kwaliteitssysteem in een project, en de specifieke maatregelen voor kwaliteitsborging van het project. Op die wijze kan een bedrijf zich voorbereiden op de uitvoering van een project. Daarnaast kan de gemeente zich een beeld vormen van de wijze waarop de ontwikkelaar de gewenste kwaliteit wil realiseren. Daarop volgend kan de gemeente zijn toezicht afstemmen op het kwaliteitsplan van de ontwikkelaar. Indien de ontwikkelaar in staat is zijn kwaliteitsborging duidelijk inzichtelijk te maken, is het voor de gemeente mogelijk het toezicht tot een minimum te beperken. Gebruik De uitgewerkte kwaliteitsplannen en deelproducten(zie toetsingstracjet van de verschillende projectfasen) waarin de aannemer zelf verantwoordelijk is voor proces en kwaliteitsbeheersing, dient ter acceptatie te worden aangeboden aan de gemeente. Overigens blijft de ontwikkelaar verantwoordelijk voor de inhoud van het kwaliteitsplan. Als de gemeente het kwaliteitsplan accepteert wordt dit schriftelijk aan de ontwikkelaar medegedeeld. Eventuele tekortkomingen worden tevens schriftelijk kenbaar gemaakt aan de ontwikkelaar. Waarop deze 5 werkdagen de gelegenheid heeft om deze gebreken weg te werken en het plan opnieuw ter acceptatie aan te bieden Check-points De gemeente benoemt vooraf de verantwoordelijkheden van de ontwikkelaar. Tijdens de realisatiefase kan in veel gevallen worden volstaan met een bijwoonmoment. De gemeente wordt bij deze momenten tijdig geïnformeerd en kan ter plaatse de resultaten beoordelen. De producten toetst de gemeente aan de hand van CROW publicatie 117. De gemeente verplicht zich om te reageren binnen een termijn van 15 werk dagen. N.B. In het toetsingstraject van het Standaard Programma van Eisen en Inrichting Openbare Ruimte zijn alleen de Checkpoints voor producten opgenomen, deze dient de ontwikkelaar in zijn planning over te nemen. Daarnaast dienen de CP met betrekking tot bijwoon momenten eveneens te worden weergeven in de planning. Organisatie De gemeente zal er zorg voor dragen dat de ontwikkelaar goed inzicht heeft in de projectorganisatie. Het gaat hiermee dan met name om de communicatie en overleg structuren gedurende de uitvoering van het project. Dit overzicht wordt ten tijden van de benoeming van de directie voerder schriftelijk aan de ontwikkelaar medegedeeld. Deel 1 procesmatig. Bevat een samenvatting van het modelkwaliteitsplan volgens CROW publicatie 117. Hierin kommen oa. de volgende aspecten in terug: Afbakening, Organisatie, Communicatie, Keuring en Proces. Deel 2 Inhoudelijk Bevat een overzicht van de producten die per fase geleverd dienen te worden. Daarnaast worden aanvullende kwaliteit – en detailleringeisen gesteld aan deze producten.

102

Deel 1 Procesmatig Titelblad Dient ten minste de volgende informatie te bevatten: • De naam van het project; • De opdrachtgever; • De auteur; • De locatie van het project; • Datum en versie; • Ruimte voor de gemeente om het kwaliteitsplan te accorderen. Afbakening van het kwaliteitsplan Indien het kwaliteitsplan niet het volledige project omvat, dient dit in de afbakening nader te worden omschreven. Eventueel kan de afbakening per deelplan worden aangegeven. Inhoudsopgave: Ieder genummerd punt in het kwaliteitsplan dient terug te komen in de inhoudsopgave. Organisatieschema De organisatie van de ontwikkelaar met betrekking tot het project moet inzichtelijk worden gemaakt middels een organisatie schema. Het schema moet minimaal inzicht geven in hiërarchie, functie, naam en toenaam binnen de projectorganisatie. Indien hierin tijdens het project wijzigingen in optreden dienen deze direct aan de gemeente te worden doorgegeven. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden Voor iedere functie in het organisatieschema dient een beschrijving te worden geleverd waarin minimaal het volgende staat vermeldt: • Verantwoordelijkheden; • Bevoegdheden; • Taken m.b.t. Kwaliteitsborging. Aangegeven dient te worden hoe vervanging wordt geregeld ten tijden van afwezigheid. Een bepaling dat degene een niveau hoger in de hiërarchie de opengevallen plaats inneemt is, is voldoende. Uit de vastgestelde verantwoordelijkheden moet blijken wie verantwoordelijk is voor: • De naleving van het kwaliteitsplan; • De communicatie van de vertegenwoordigers van de opdrachtgever, de leveranciers, onderaannemers en andere belanghebbende; • Het autoriseren van wijzigingen in het kwaliteitsplan. Overleg structuren Het gestructureerde overleg binnen het project moet worden vastgelegd, per overleg moet vastliggen: • Doelstelling; • Frequentie; • Deelnemers; • Voorzitter; • Besluitvormende bevoegdheden; • Rapportage. Dagelijks overleg Indien nodig kunnen hierover afspraken worden vastgelegd in ieder geval dienen hier de volgende zaken van betrokkenen te worden beschreven: • Adres gegevens hoofdkantoor; • Telefoon nummer; • Fax nummer; • Mobiel mummer;

103



E-mail adres.

Planning De planning moet een goed beeld geven van de voorbereiding tot de oplevering. Hierin moet minimaal naar voren komen: • De verschillende kwaliteitsplan fasen; • Wanneer welke gegevens ter toetsing worden aangeboden. • Processen; • Kritische stappen voor het realiseren van de planning. Processchema`s Een Processchema bevat een verzameling van input dat via arbeid wordt omgezet in output (resultaten). Voor alle n processen moeten kritieke punten en kwaliteiten worden aangegeven. N.B. in plaats van Processchema`s kunnen in sommige gevallen werk instructies ook afdoende zijn. Keuringsplan Op basis van het bestek dient de ontwikkelaar een keuringsplan op te stellen met een overzicht van alle door ontwikkelaar uit te voeren keuringen voor: • Bouwstoffen; • Processen; • Resultaten. • Voortvloeiend uit de RAW standaard 2000 Voor alle opgenomen keuringen behoort te worden aangegeven: • Wie verantwoordelijk is en wie ze uitvoert; • Welke methode wordt toegepast; • Frequentie, tijdstip en plaats; • Acceptatie criteria • Maatregelen bij afwijkingen. N.B. ook de keuringen van onderaannemers moeten in het keuringsplan zijn opgenomen. De verantwoordelijkheid hierover naar de gemeente, draagt de ontwikkelaar. Keuringsmethoden Keuringsmethoden zoals gesteld in de geldende RAW standaard zijn maatgevend. Voor interne indicatieve doeleinden is het toegestaan niet gekalibreerde onofficiële meet methoden toe te passen. Doch zal hij middels de officiële methoden de kwaliteit moeten aantonen. De rapportage dient minimaal inzicht te geven in : • De nauwkeurigheid • De kalibratiemethode Procedures Voor zover van toepassing in het desbetreffende project moet in het kwaliteitsplan worden aangegeven, welke procedures worden gevolgd, met betrekking tot de onderstaande aspecten. • Documentatie en gegevensbeheer • Contractwijzigingen • Ontwerpen en ontwerpbeoordeling • Kwaliteitsborging van bouwstoffen • Kwaliteitsborging van onderaannemers • Afhandeling van afwijkingen • Contractueel onderhoud De procedure dient op de omschreven wijze te worden uitgevoerd, de procedure bevat over het algemeen: • De doelstelling

104

• • • •

Het toepassingsgebied Wat wordt er door wie gedaan Wanneer en waar het moet worden gedaan Welke materialen, uitrusting en documenten worden gebruikt.

105

Deel 2 Inhoudelijk Initiatieffase Garantstelling De ontwikkelaar dient een garantstelling voor het bouw- en woonrijp maken op te nemen in het bestek conform artikel 43 a lid 3 van de UAV. Matenplan 1 Inmeten eigendom en gebruiksgrenzen. Bestaande leidingen en te handhaven bestandenbebouwing en eventuele andere elementen, bestaande kadastrale grenzen. Daarnaast moeten de gebruiksgrenzen (fysieke situatie ter plaatse) in kaart worden gebracht. Definitiefase Groeiplaatsonderzoek Bij een groeiplaatsonderzoek dienen de volgende aspecten in kaart gebracht te worden: • Bodemprofiel (structuur en textuur) • Bodem-luchtwaarden • Grondwaterstand • PH-waarde • ElectrischGeleidingsVermogen (EGV) • Organische stof (OS) • Eventueel voorkomen van ziekteverwekkers • Noodzakelijke bewortelbareruimte voor bomen. • Advies voor bodemverbetering. Inventarisatie waardevolle bomen Inventarisatie en beoordeling van de onderhoudskwaliteit en conditie van bestaande bomen en overige beheerobjecten. Dient te worden vastgelegd op tekening volgens de eisen van Hoofdstuk 4 van Standaard Programma van Eisen en Inrichting Openbare Ruimte. Daarnaast dienen de onderstaande aspecten te worden gerapporteerd: • Natuurwaarde • Landschappelijke Waarde • Beeldkwaliteit • Cultuurhistorische Waarde • Waarde voor recreatie en leefbaarheid • Latijnse naam • Stamdiameter • Situering • Groeifase • Kwaliteit (mechanisch) • Vitaliteit • Conditie • Veiligheid • Toekomst verwachting • Beheer Faseringsplan Het faseringsplan moet inzicht geven in het totale plan de wijze waarop de bereikbaarheid van bedrijven en particulieren wordt gewaarborgd. Daarnaast moet worden weergegeven welke verkeersmaatregelen worden genomen om hieraan te kunnen voldoen. Plantmateriaal Het plantmateriaal (met name de bomen) wordt ten lasten van het projectbudget ter beschikking gesteld. Ontwerp Bouwplaatsinrichting

106

Het ontwerp Bouwplaatsinrichting dient minimaal een schets te bevatten met daarin de situering van de keet en materiaal. Archeologie Voorafgaand aan de SAI dient een bureauonderzoek plaats te vinden over bekende en te verwachten archeologische waarden binnen het plangebied. Deze bevindingen dienen aan de gemeente te worden gerapporteerd, deze zullen dan beoordelen of een verkennend archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Geohydrologisch onderzoek Voor een geohydrologisch onderzoek zullen de volgende werkzaamheden moeten worden verricht: a) Documentatieonderzoek: Op basis van een uit te voeren analyse van beschikbare gegevens ten aanzien van topografie, de bodemopbouw en het grondwaterstandniveau zal een geohydrologisch beschrijving van het gebied moeten worden opgesteld. Hiertoe moeten minimaal de volgende bronnen worden geraadpleegd: • Gemeten hoogtes. • Grondwaterkaart van Nederland, dienst grondwaterverkenning TNO. • Meetgegevens van relevante TNO-peilbuizen. • Grondwatergegevens van de gemeente Sint Anthonis. • Gegevens van de waterhuishoudkundige situatie van waterschap Aa & Maas. b) Infiltratieonderzoek: • Boringen insitu aantal afhankelijk van de grootte van het terrein tot ongeveer 4 meter – mv. • Uitvoeren van omgekeerde pompproeven ter bepaling van de k-waarde. • Het bepalen van de korrelverdeling van 2 ųm – 2 mm ter bepaling van de doorlatendheid van de bodem. c) Rapportage geohydrologisch onderzoek: • Beschrijving van de onderdelen a en b. • Beoordeling waterkansen binnen het plangebied op basis van bodemopbouw, grondwaterstanden en oppervlaktewater. • Opstellen van 3 alternatieven ten behoeve van de behandeling van vuil en schoon regenwater. • Aangeven van de voorkeursvariant (vergelijken m.b.v. kostencalculaties in aanleg en jaarlijks beheer). • Voorstel t.a.v. drooglegging, aanlegpeilen van gebouwen, wegen en groenvoorzieningen. Overleg met de waterkwaliteitsbeheerder, verslagen en correspondentie dient in de rapportage te worden meegenomen Grondwateronderzoek Conform pakket A, ten behoeve van lozing broneringswater Bodemonderzoek Conform bouwstoffenbesluit Geotechnisch onderzoek Matenplan 3 • • Voor eisen aan tekeningen zie Hoofdstuk 4

107

Ontwerpfase Basis rioleringsplan Op basis van bodemkundig / hydrologisch onderzoek wordt het waterhuishoudkundigplan opgesteld. Dit plan dient een compleet beeld te geven water de waterhuishoudkundige ontsluiting, type stelsel dimensionering, de hoeveelheid retentie en benodigde oppervlakten. Bebordingsplan Leveren bebordingsplan conform CROW pub. 96b Verkavelingsplan Woonomgevingsplan • Ontwerp speelvoorzieningen • Bebordingsplan • Verlichtingsplan • Beplantingsplan o Overzichttekening zowel analoog als digitaal. o Plantlijst met aanduiding naamgeving plantmateriaal, kwaliteit plantmateriaal, plantafstand, plantverband en eventuele bijzonderheden. o Beschrijving eindbeelden van de diverse beplantingen. o Onderbouwing waarom wel of geen wortelgeleidingssysteem is toegepast bij bomen in verharding. Bouwrijpfase Bestekstekeningen Conform:” • RAW standaard 2000 Bestek Conform: • RAW standaard 2000 • CROW publicatie 117

Woonrijpfase Bestekstekeningen Conform:” • RAW standaard 2000 Bestek Conform: • RAW standaard 2000 CROW publicatie 117 Revisie gegevens Riool Nieuwe rioleringsobjecten dienen zowel als tekening als beheersbestanden te worden aangeleverd. Voor revisie dient men gebruik te maken van de inventarisatieformulieren beheersbestanden “knopen” en “leidingen” deze worden op verzoek ter beschikking gesteld. De aannemer dient van de gemaakte werken analoge (3x) en digitale revisietekeningen met de daarbij behorende meetgegevens te (laten) maken en deze compleet aan de opdrachtgever doen toekomen. Revisie dient aan de directie te worden overhandigd. Tevens dienen de gemeten objecten digitaal aangeleverd te worden als SUF bestand. Vrijvervalriool

108

De revisie dient te worden opgesteld conform de bepalingen en te bestaan uit: • Revisietekeningen hoofdriool. • Revisietekening inlaatschema’s: • Revisietekening gemaakte huisaansluitingen. Drukriool De revisie dient te worden opgesteld conform de bepalingen en te bestaan uit: • Revisietekeningen hoofdriool. • Revisietekening gemaakte huisaansluitingen. Vrijvervalriool De aannemer maakt de revisietekeningen van de door hem aangelegde c.q. aangepaste rioleringen. De benodigde ondergronden worden hem daartoe op verzoek ter beschikking gesteld. De revisie wordt gesplitst in de volgende onderdelen: Hoofdriool: • De binnenonderkanthoogte van de rioolbuizen in NAP ter plaatse van de aansluiting(en) op de inspectieput(en) met vermelding van inspectienummers. • De diameter en het materiaal van de gelegde riolering. • De plaats van de inspectieput(ten) met vermelding van de inspectieputnummer(s). • De totale lengte van de rioolstreng(en) tussen twee opvolgende inspectieputten. Van Hart inspectieput tot hart inspectieput). • De maten moeten duidelijk leesbaar en overzichtelijk op tekening te worden aangebracht. Inlaatschema’s • Per streng de lengte van het hart van de inlaat gemeten vanaf de inspectieput. • Per inlaat moet de diameter zijn aangegeven indien deze niet 125mm is. • Verloop van de inlaat vanuit het hoofdriool • Eindpunt van de gelegde inlaat, haaks op het riool gemeten. • Totale strenglengte, corresponderend met de revisie van het hoofdriool. • Type aansluiting H=huis, K=kolk, B=blind. Huisaansluitschetsen • Ligging aansluitpunt gemeten vanaf het aangesloten pand. • Indien het pand nog is bekend ligging aansluitpunt gemeten vanaf het hoofdriool, haaks op hoofdriool. • Diameter aansluiting indien deze niet 125mm is. • Op bijlage is een voorbeeld gegeven, de standaard formulieren worden ter beschikking gesteld. Drukriool De aannemer maakt de revisietekeningen van de door hem aangelegde c.q. aangepaste riolering. De revisie wordt gesplitst in de volgende onderdelen: Hoofdriool: • De diameter en het gelegde materiaal van de persleiding. • Tracéverloop van de gelegde persleiding, ingemeten aan vaste objecten en kant verharding met name aandacht voor wegkruisingen en mantelbuizen. • De plaats van de pompput(ten), inspectieput(ten) en MAV kasten ingemeten aan vaste objecten, met vermelding van putnummer(s). • De plaats van in het werk gebrachte afsluiters, ontstoppingspunten, verloopstukken, T-stukken etc. ingemeten aan vaste objecten. • Tracéverloop van gelegde voedingskabels met vermelding van type ingemeten aan vaste objecten. • Vrijverval riolering t.b.v. aansluitingen met vermelding van diameter en gebruikt materiaal. • De maten moeten duidelijk leesbaar en overzichtelijk op tekening te worden aangebracht. • Ten aanzien van de pompunits dient een overzichtslijst te worden opgesteld met kastnummer, pompnummer, geïnstalleerde pomptype en aangesloten panden (straatnaam en huisnummer).

109

Huisaansluitingsschetsen • Ligging aansluitpunten gemeten vanaf het aangesloten pand. • Indien het pand nog niet bekend: ligging aansluitpunt gemeten vanaf hoofdriool, haaks op het hoofdriool. • Diameter aansluiting indien deze niet 125 mm is. Een meldingsformulier wordt op verzoek ter beschikking gesteld. Revisie gegevens groen en wegen Doelstelling Na realiseren van de werkzaamheden het beheer over te dragen van de nieuw aangelegde openbare ruimte. Doel van overdracht: • Duidelijkheid over waar en wanneer bij wie de verantwoordelijkheid ligt voor de openbare ruimte. • Overdracht van de gegevens ten behoeve van het gegevensbeheer door de afdeling Openbare Werken. • Vastleggen van een 0-situatie c.q. controle van P.v.E. Doel revisie Het verzamelen van de (juiste) gegevens van de voorziening in de openbare ruimte zoals deze werkelijk zijn aangelegd. Overdracht bestaat uit: • Goedkeuring door beheerder(s). • Overdracht algemene projectgegevens. • Overdracht gereviseerd bestek en bestekstekingen ten behoeve van areaalgegevens. • Overdracht kengetallen per beheersdiscipline t.b.v. beheersprogramma’s. • Overige gegevens (zie volgend). • Detailtekeningen Doelstelling Na realiseren van de werkzaamheden het beheer over te dragen van de nieuw aangelegde openbare ruimte. Doel van overdracht: • Duidelijkheid over waar en wanneer bij wie de verantwoordelijkheid ligt voor de openbare ruimte. • Overdracht van de gegevens ten behoeve van het gegevensbeheer door de afdeling Openbare Werken. • Vastleggen van een 0-situatie c.q. controle van P.v.E. Doel revisie Het verzamelen van de (juiste) gegevens van de voorziening in de openbare ruimte zoals deze werkelijk zijn aangelegd.

Overdracht bestaat uit: • Goedkeuring door beheerder(s). • Overdracht algemene projectgegevens. • Overdracht gereviseerd bestek en bestekstekingen ten behoeve van areaalgegevens. • Overdracht kengetallen per beheersdiscipline t.b.v. beheersprogramma’s. • Overige gegevens (zie volgend). • Detailtekeningen Groen • Oppervlakte- en/of lengtegegevens van de verschillende beheerstypen (m2 bosplantsoen, m2 heesters, m2 bodembedekkers, m2 (botanische) rozen, m2 haagvoet en m2 knipoppervlak, m2 gras en m1 rand lengte verhard en onverhard, m2 gras in talud steiler dan 1:3, m2 ecologisch gras). • Plantlijst met aanduiding naamgeving plantmateriaal, kwaliteit plantmateriaal, plantafstand, plantverband en eventuele bijzonderheden.

110

Bebording • Overzichtstekening met aantallen. per soort, type, leverancier. Wegmarkeringen • Overzichtstekening met hoeveelheden en materialen. Openbare verlichting • Overzichtstekening zowel analoog als digitaal (t.b.v. verwerking in micro station, formaat DGN) met nauwkeurige positie (x – y coordinaten) van lichtmast. • Soorten en aantallen lichtmasten (hoogte, materiaal, conservering, type mast). • Soorten en aantallen armaturen, type, incl. toegepaste lampen, type voorschakelapparaat. • Nummering per straat, instelling schakelpatroon van (A)vond, (N)acht en/of (D)im. • Jaar en maand van plaatsing (i.v.m. levensduur lampen). Speelvoorzieningen • Overzichtstekening zowel analoog als digitaal (t.b.v. verwerking in micro station, formaat DGN) met maatvoering. • Ingevuld logboek met foto per speeltoestel, zowel anoloog als digitaal in MS Acces s. • In, op of nabij de speelplek aanwezig straatmeubilair (leverancier, type en kleur). • Gegevens valdempende ondergrond. Straatmeubilair etc • Overzichtstekening met hoeveelheden, soort meubilair, leverancier en type. Verhardingen • Overzichtstekeningen zowel analoog als digitaal (t.b.v. verwerking in micro station, formaat DGN) met maatvoering, dwarsprofielen, constructieopbouw. • oppervlakte en/of lentegegevens van de afzonderlijke materialen. Diverse • • • • • • • •

(indien van toepassing) in overleg met de beheerder(s): Waterpartijen (constructie, materiaal, waterdiepte, waterplanten, oeverbescherming etc.). Kunstwerken (duikers, bruggen, viaducten). Jongerenontmoetingsplaatsen. Afrasteringen (lengte en hoogte, leverancier en type). Eventuele overige bouwwerken. Sproei-installaties, fonteinen. Drainagesystemen. Sporttoestellen, sportvoorzieningen (b.v. trapgoaltjes, jeu de boules banen)

Toezicht en keuring Conform: • Checklist bijlage 6 • CROW publicatie 117

111

BIJLAGE 6

INDELING LEIDINGSTROOK

112

BIJLAGE 7 STANDPLAATSINRICHTING VOOR BOMEN 2. Optimale groeiplaatsinrichting voor bomen Een goede groeiplaats bestaat in principe uit een volume grond, dat voldoende bewortelbaar is en dat continu voldoende water, zuurstof en voedingsstoffen kan leveren. De ideale groeiplaats van een boom is dus een onverharde en onbetreden groeiplaats met een natuurlijk profiel. In de bebouwde omgeving bestaat hiervoor maar zelden voldoende ruimte. Een geheel of gedeeltelijke verharde groeiplaats is eerder regel dan uitzondering. Het negatieve effect van verharde standplaatsen op de groei van bomen is bekend: verdichting van de ondergrond en een beperking van de toetreding van water en zuurstof. In het belang van de boom zou het beter zijn, deze niet in de verharding te planten. In de bebouwde omgeving zou dat echter betekenen dat er nog maar heel weinig bomen kunnen worden geplant. Dit is onwenselijk, gezien de grote betekenis van bomen voor de leefbaarheid en de kwaliteit van de openbare ruimte. In sterk verstedelijkte situaties zijn bomen zelfs vaak het enige groen. Door tijdens de ontwerpfase de boomtechnische eisen met civieltechnische eisen te combineren kan tot een integraal ontwerp gekomen worden zodat de boom wel degelijk een goede toekomst tegemoet gaat. 2.1 Uitgangspunten Om bomen kansen te geven in de stedelijke omgeving moeten de volgende uitgangspunten worden gehanteerd in de ontwerpfase: - Eerst wordt gekeken naar de optimale omstandigheden voor de boom. Alleen indien dit financieel of technisch onhaalbaar of onverantwoord is, wordt gekeken of op deze optimale inrichting ‘bezuinigd’ kan worden of dat technische kunstgrepen een oplossing kunnen bieden. - Bodemopbouw, grondsamenstelling en grondwaterregime zijn bepalend voor de soortkeuze. - In het ontwerp maakt de ondergrondse groeiplaats onderdeel uit van het ontwerpproces. - In een ontwerp worden bomen op (gewenste) eindgrootte getekend zodat eindbeeld en beheerbaarheid inzichtelijk zijn. - Het ontwerp wordt gemaakt in afstemming met alle andere zaken in de openbare ruimte zodat mogelijke knelpunten in beeld worden gebracht (kabels en leidingen, lichtmasten, parkeerplaatsen enz.). 2.2 Optimale groeiplaats De hiernavolgende beschrijving van een optimale groeiplaats is een richtlijn, die uitgaat van een situatie waarbij de boom in verharding staat, zonder contact met andere voedsel-, lucht- of vochtbronnen. Een belangrijke vuistregel hierbij is de regel: Hoe beter de kwaliteit van de plantplaats, hoe kleiner de omvang mag zijn. Het mag niet worden gezien als standaardoplossing omdat Sint Anthonis voor elke situatie maatwerk levert. 2.2.1 M aatvoering en randvoorw aarden

2.2.1.1 Ideale situatie

113

Figuur 2-1:Maatvoeringsschema bij hangwaterprofiel Verklaring: A: Boomhoogte: Dit is de gemiddelde hoogte die een boom uit de betreffende grootteorde kan bereiken in eindfase.Uiteraard is e.e.a. afhankelijk van de soort. B: Kroondiameter: Dit is de gemiddelde kroondiameter die een boom uit de betreffende grootteorde kan bereiken in de eindfase. Dit is mede afhankelijk van de soort. C: Kroonprojectie: Dit is de omvang van de kroon in het platte vlak. D: Stamdiameter: Dit is de gemiddelde diameter die een boom uit de betreffende grootteorde kan bereiken in eindfase. Welke maat de stam uiteindelijk bereikt is mede afhankelijk van de soort. E: Afstand tot obstakels: De afstand die minimaal moet worden aangehouden tussen de stam op de plantlocatie en obstakels die met de kroon kunnen conflicteren. (lichtmasten en gevels). Deze afstand is berekend door bij de straal van de kroon een extra ruimte van 0,5 tot 1 meter op te tellen. F: Vrije boomspiegel: Dit is de oppervlakte die ten tijde van de eindfase van de boom vrij moet zijn van verharding. Deze ruimte is nodig om de wortelaanlopen van de stabiliteitswortels voldoende ruimte te geven. Door deze ruimte reeds op het moment van aanplant te reserveren worden problemen met het opdrukken van verharding in de toekomst voorkomen. Daarnaast wordt hiermee voorkomen dat de stabiliteitswortels, die zeer belangrijk zijn voor de verankering en de veiligheid van de boom, worden afgezaagd om problemen aan bestrating op te lossen. G: Breedte plantlocatie bij grondwaterstand < 75 cm onder maaiveld. Dit is de breedte die minimaal noodzakelijk is om de stabiliteitswortels voldoende breed uit te kunnen laten groeien om een goede verankering te bewerkstelligen Bij een relatief hoge grondwaterstand ( 75 cm onder maaiveld. Dit is de breedte die minimaal noodzakelijk is om de stabiliteitswortels voldoende breed uit te kunnen laten groeien om een goede verankering te bewerkstelligen. Bij een relatief lage grondwaterstand (>75 cm –mv) mag de plantlocatie wat smaller zijn omdat de boom voldoende diep kan wortelen. Zie ook punt G. I: Minimale bewortelbare ruimte bij hangwaterprofiel. Dit is hoeveelheid bewortelbaar substraat waarin de boom kan wortelen om voeding en water te genereren. Bij een hangwaterprofiel (uitleg zie kader) is de boom

114

afhankelijk van neerslag en het vochtleverend vermogen van de grond. In een dergelijke situatie is daarom eenrelatief groot volume bewortelbare ruimte nodig. J: Minimale bewortelbare ruimte bij grondwaterprofiel. Dit is hoeveelheid bewortelbaar substraat waarin de boom kan wortelen om voeding en water te genereren. Bij een grondwaterprofiel kan de boom grondwater gebruiken en heeft derhalve relatief weinig bewortelbare ruimte nodig.

Figuur 2-2: Maatvoeringsschema bij grondwaterprofiel

115

2.2.1.2 Alternatieven voor problemen met basisontwerpeisen

Indien een groeiplaats niet aan de bovengenoemde eisen kan voldoen is het mogelijk om een plantplaats te verbeteren met de volgende ingrepen: Wortelstraten (bij gebrek aan bewortelbare ruimte) Bij bomen in open maaiveld wordt gekozen voor bomengrond. Bij bomen in verharding wordt gekozen voor bomenzand. De benodigde hoeveelheid bewortelbare ruimte die nodig is onder verharding wordt aanzienlijk verminderd als de boom elders kan wortelen. Waar mogelijk worden daarom wortelstraten aangelegd. Dit zijn sleuven door het cunet van een weg, die naar een goed bewortelbare zone leiden, zoals plantvakken. Wortelstraten zijn gevuld met een bewortelbaar substraat, zoals verschraald bomenzand, eentoppig bomenzand of bomengranulaat. In een wortelstraat wordt bij voorkeur geen organische meststof gebruikt omdat dit bij vertering zuurstof verbruikt. Wel is het mogelijk om een anorganische meststof toe te voegen waarmee de boom wordt gestimuleerd om in de wortelstraat te wortelen. Om ongelijke zetting van een wegfundering te voorkomen, verdient het aanbeveling om gebruik te maken van wortelbuizen. Dit zijn bij voorkeur poreuze buizen (bijvoorbeeld gresbuizen) in verband met de toetreding van vocht en zuurstof. Deze hebben een diameter variërend van 40 tot 60 centimeter.

Wortelpijlers (om ‘kunstmatig’ contact te maken met grondwater) In een hangwaterprofiel is de helft minder bewortelbaar substraat nodig als op alternatieve wijze contact kan worden gemaakt met het grondwater. Het is bijvoorbeeld mogelijk om wortelpijlers naar het grondwater te maken zodat verticale geleiding plaatsvindt. Wortelpijlers zijn verticale sleuven van de bewortelbare ruimte naar het grondwater die gevuld zijn met (verschraald) bomenzand. Maaiveldverhoging (bij te hoge grondwaterstand) Indien het grondwater te hoog staat (minder dan 0,5 meter onder maaiveld) heeft de boom nauwelijks mogelijkheden om een stabiele kluit te ontwikkelen en zal veel bestrating opdrukken. Het potentieel bewortelbaar volume kan worden vergroot door het maaiveld te verhogen. Vormbomen bij beperkte bovengrondse ruimte Indien de bovengrondse ruimte geen grote bomen toelaat is het mogelijk om smallere cultivars, lei- of snoeivormen toe te passen. Dit heeft de voorkeur boven het toepassen van 3e grootte bomen. Verhoging infiltratiecapaciteit verharding De kwaliteit van een groeiplaats in verharding wordt aanzienlijk verbeterd als de verharding zodanig open van structuur is dat voldoende water en lucht kan infiltreren in de bodem. Hiervoor kan worden gekozen voor verhardingen met relatief veel voeglengte (zie ook tekstkader 2-3: normwaarden). Daarnaast bestaan speciale infiltratietegels- en klinkers, die speciaal voor deze doeleinden zijn ontwikkeld.

116

Berekeningsmethode benodigde bewortelbare ruimte Voor een goede groei zijn voldoende ruimte, zuurstof, vocht en voeding noodzakelijk. Bij de berekeningen van de benodigde ruimte wordt onderscheid gemaakt op basis van de wijze van vochtlevering. Indien het grondwater niet dieper zakt dan 1,5 meter onder maaiveld spreken we van een grondwaterprofiel omdat de boom gebruik kan maken van het grondwater. Indien sprake is van een diepere grondwaterstand spreken we van een hangwaterprofiel. Berekening bij grondwaterprofiel Bij een grondwaterprofiel kan de boom continu voldoende vocht onttrekken uit de bodem. Omdat de vochtbehoefte geen knelpunt is wordt deze berekening gebaseerd op de voedingsbehoefte van de boom. Ervaringscijfers leren dat een straatboom op een grondwaterprofiel voldoende heeft aan een bewortelbaar volume van 0,5 m3 grond per m2 kroonprojectie. Kroonprojectie (m2) x 0,5 = benodigde bewortelbare ruimte (m3) Berekening bij hangwaterprofiel Ervaringscijfers leren dat hierbij gemiddeld 1 m3 bewortelbaar volume nodig is per m2 kroonprojectie. Kroonprojectie (m2) x 1 = benodigd bewortelbare ruimte (m3) Dit kan echter ook precies worden uitgerekend. Omdat in dit geval vochtvoorziening de meest beperkende factor is, wordt deze berekening gebaseerd op de beschikbare hoeveelheid vocht. Uitgangspunt bij de berekening is dat de vochtaanvoer vanuit de bodem de verdamping van de boom compenseert. Dus: verdamping = aanbod Verdamping Voor verdamping kan een waarde van 450 l / jaar / m2 kroonprojectie worden aangehouden. (normwaarde NOCB) Aanbod Aanbod is vochtvoorraad bodem + infiltratie neerslag Vochtvoorraad bodem wordt bepaald o.b.v. de gemiddelde hoeveelheid beschikbaar vocht / m3 die een grondsoort kan vasthouden. Vochtvoorraad = normwaarde x volume grond Infiltratie neerslag wordt bepaald o.b.v. normen die gekoppeld zijn aan de soort bovenlaag, zoals klinkers, asfalt enz. Infiltratie = normwaarde x oppervlakte plantplaats Voorbeeldberekening: Boom 1e grootte, kroonprojectie = 80 m2 De maximaal te benutten oppervlakte is 70 m2 en bestaat uit een klinkerverharding. Daaronder wordt bomenzand toegepast met een organisch stofgehalte van 5 % Verdamping: 80 x 450 = 36.000 liter Infiltratie Bij klinkerverharding is sprake van een infiltratie van 300 liter / m2 ® 300 x 70 m2 = 21.000 liter Vochtvoorraad De boom heeft 36.000 liter water nodig en kan 21.000 liter gebruiken uit infiltratiewater. De resterende 15.000 liter moet uit de vochtvoorraad in de plantplaats komen. Bomenzand levert 150 liter / m3. Om voldoende vocht te kunnen leveren moet de bewortelbare ruimte dus 15.000/150 = 100 m3 bedragen.

117

Normwaarden

2.2.2 Substraat De keuze voor het substraat is afhankelijk van het gebruik van bovenliggend maaiveld en de verdichtingseisen die daaraan worden gesteld. Bij bomen in open maaiveld waaraan geen verdichtingseisen worden gesteld (zoals plantsoen) wordt goede teelaarde of bomengrond toegepast. Voor bomen in verharding wordt bomenzand toegepast. Bij een lichte belasting (bijvoorbeeld fiets- en loopstroken) wordt normaal gedifferentieerd bomenzand gebruikt. Bij zware belasting (bijvoorbeeld parkeerstroken, rijbanen) wordt eentoppig bomenzand of bomengranulaat gebruikt. In de onderste laag van het plantgat en als vulling van wortelgeleidingssleuven wordt verschaald bomenzand toegepast.

118

2.2.2.1 Toepassing:

* Bij toepassing onder parkeerplaatsen zijn aanvullende maatregelen t.b.v. water- en luchttoevoer nodig i.v.m. de relatief hoge verdichting. Schema 2-3: toepassingsgebieden substraten De gemeente Sint Anthonis geeft de voorkeur aan bomenzand en bomengrond en past bomengranulaat slechts toe in uitzonderlijke situaties. Dit betekent dat groeiplaatsen met name onder voet- en fietspaden worden ontworpen. Bomen moeten daarom op een dermate grote afstand van de rijbaan staan dat toch voldoende ruimte wordt gegeven aan de stabiliteitswortels (zie schema 2-1: breedte plantlocatie). Daarnaast moet het verschil tussen de bewortelbaarheid van rijbaancunet en groeiplaats zodanig groot zijn dat de boom automatisch binnen zijn groeiplaats blijft wortelen.

2.2.2.2 Kwaliteitseisen

Bomengrond en bomenzand bestaan uit zoet zand, gemengd met doorvroren zwartveen, bosstrooisel, compost en overige organische stoffen. De organische stof is volledig uitgerijpt. De substraten zijn uitgezeefd tot een fractie van 1 cm en bevatten geen vervuilingen. De verschillende substraten moeten voldoen aan de volgende kwaliteitseisen:

119

Schema 2-5: Normen bomenzand

120

N.B. In grote vakken is vaak de oorspronkelijke grondslag aanwezig. Indien onderzoek uitwijst dat deze grond voldoet aan de eisen voor bewortelbare ruimte, is gronduitwisseling niet noodzakelijk en zelfs ongewenst. Omdat deze module zich richt op bomen in straatprofielen wordt deze optie niet verder uitgewerkt. Bomengranulaat wordt alleen in uitzonderlijke gevallen toegepast en de samenstelling wordt exact afgestemd op de locatie, verkeersdruk en de eisen die de geplande boomsoort stelt. Kwaliteitsnormeringen van bomengranulaat worden daarom niet vastgelegd in dit kwaliteitshandboek.

121

2.2.3 I nrichting plantplaats Om te zorgen dat het gewenste eindbeeld kan worden gerealiseerd dienen onderstaande aspecten meegenomen te worden bij het inrichten van een plantplaats: 1. grootte van de plantlocatie 2. vorm van de plantlocatie 3. kwaliteit en inrichting 4. speciale voorzieningen

1 Grootte van de plantlocatie Bepaal de grootte van de plantlocatie c.q. benodigde bewortelbare volume van de boom middels het schema in paragraaf 2.2.1 of door middel van een groeiplaatsberekening. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het de vochtbehoefte van de boom en of er sprake is van een hangwaterprofiel dan wel een grondwaterprofiel. 2 Vorm van de plantlocatie De vorm van de plantlocatie is afhankelijk van de beschikbare (stabiele) ondergrondse ruimte. Dit kan een enkelvoudig plantgat zijn voor een boom of een plantstrook voor meerdere bomen. Indien noodzakelijk kan de vorm van de plantlocatie aangepast worden d.m.v. wortelsleuven/wortelstraten naar de directe omgeving waar meer voeding, water en zuurstof in de bodem aanwezig is. Voorwaarde is een minimale breedte die noodzakelijk is om de stabiliteitswortels voldoende ruimte te bieden. 3 Kwaliteit en inrichting De keuze om een bodemsubstraat zoals bomengrond of bomenzand toe te passen is afhankelijk van de situatie op het maaiveld. Komt de boom op open maaiveld te staan zonder verdichtingseisen zoals in een plantvak, plantsoenstrook of berm te staan dan is bomengrond of teelaarde voldoende. In verharding met een lichte belasting wordt bomenzand toegepast. Alleen in uitzonderlijke situaties past Sint Anthonis bomengranulaat toe. 4 Speciale voorzieningen Indien een groeiplaats wordt afgestemd op de behoeften van een boom, dan zijn meestal geen speciale voorzieningen nodig. Voorzieningen worden alleen gebruikt om een goede groeiplaats te optimaliseren en niet om een slechte groeiplaats ‘op te lappen’. Beluchting Beluchting wordt toegepast indien de verharding bestaat uit een afsluitende laag zoals bijvoorbeeld asfalt.

122

Hiervoor worden buizen gebruikt met een perforatie van minimaal 30%. Onderin het plantgat wordt een ringvormige buis gelegd die door middel van minimaal 2 verticale buizen in verbinding staat met de buitenlucht. Om uitdroging van de kluit te voorkomen wordt de buis op ca. 20 cm afstand van de kluit aangebracht. Water Een watergeefsysteem wordt aangebracht indien vochttekort kan worden verwacht door bijvoorbeeld een lage infiltratiewaarde van omliggende verharding. Hiervoor wordt een buis boven in het plantgat, vlakbij de kluit, aangelegd. Om uitdroging van de kluit te voorkomen heeft deze buis maar 1 verbinding met de buitenlucht die, bij voorkeur, wordt afgedopt op de momenten dat deze niet wordt gebruikt. Het nadeel aan deze methode kan zijn dat de boom relatief diep moet worden geplant om de buis ruimte te geven boven de kluit. Als het watergeefsysteem slechts wordt gebruikt om jonge aanplant de eerste jaren door te helpen verdient het aanbeveling om geen buizen aan te brengen, maar te werken met een grondwalletje rond de boom. Wortelschermen De methode wortelschermen verdient niet de voorkeur. Wortelschermen worden aangebracht om boomwortels tegen te houden in hun groei naar ongewenste locaties of juist te leiden naar een goed bewortelbare ruimte. Het wordt alleen in hoge uitzondering toegepast worden voor bijzondere locaties. Het wordt alleen toegepast indien een natuurlijke barrière niet mogelijk is. (een goede, ruime plantlocatie versus een slecht bewortelbare omgeving zorgt ervoor dat de wortels binnen de plantlocatie blijven). Het materiaal bestaat uit folie of platen. Bij verticale wortelschermen gelden de volgende randvoorwaarden: - de minimale afstand tussen stamvoet en wortelscherm is 2 m (om de groei van stabiliteitswortels niet te bemoeilijken) - bij een grondwaterprofiel moet tussen het grondwaterpeil en de onderkant van het wortelscherm tenminste 25 centimeter overblijven om horizontale wortelgroei mogelijk te maken. - Onder de wortelschermen dient een goed bewortelbare zone aanwezig te zijn. Instructies aanleg plantplaats Bij het aanleggen van de plantplaats moeten de volgende uitgangspunten in acht worden genomen om succes te verzekeren: - De randen en de bodem van de plantlocatie worden losgestoken om een scherpe grenzen tussen nieuwe substraat en bestaand profiel te voorkomen. Aan de randen wordt het substraat gemengd met de omgevingsgrond - De onderste laag van het substraat bestaat uit verschraald bomenzand - Tussen de onderkant van de plantplaats en de grondwaterstand blijft een zone van ongeveer 15 centimeter ‘ongeroerd’ om te voorkomen dat het plantgat gaat werken als drain en de boom verzuipt. (Dit met uitzondering van eventueel aan te leggen wortelpijlers) - Plantgaten worden nooit gemaakt met een plantwig - Onder natte bodemomstandigheden (max. 20 %) vindt geen verwerking van substraat plaats - In de plantlocatie mogen geen onverteerde organische materialen voorkomen - Substraat wordt in lagen van 30 centimeter aangebracht - Substraat mag worden verdicht tot ca. 150 N/cm2 - Uitzondering geldt voor eentoppig bomenzand, dat maximaal mag worden verdicht - Substraat moet een vochtgehalte hebben van 12 tot 18 % - Substraat mag niet stofdroog worden verwerkt - De boom wordt ca. 5 centimeter hoger geplant dan hij op de kwekerij stond - Gemeente Sint Anthonis plant bomen bij voorkeur in de maat 18-20. - Bij elke boom worden 2 korte boompalen (kniepalen) geplaatst, haaks op de meest voorkomende windrichting - Grote kluitbomen worden ondergronds verankerd - Bomen bij parkeerplaatsen worden beschermd d.m.v. boombeugels - Bomen in straten die in de wintermaanden worden gestrooid hebben een opstaande boomspiegel

123

2.3 Herstelmaatregelen bij bestaande situaties Het is ideaal als bomen bij aanleg direct een goede groeiplaats meekrijgen. Dit is in Sint Anthonis niet overal gebeurd, zodat alternatieve maatregelen nodig zijn om boomplaatsen op te waarderen. Voor deze groeiplaatsverbetering bij bestaande bomen is altijd een goede analyse van het exacte probleem noodzakelijk voordat wordt overgegaan tot één van de volgende maatregelen. Bemesting Het toedienen van voedingsstoffen aan bomen is zinvol als sprake is van een laag voedingsgehalte of bij een verstoorde voedingsbalans. Om dit te bepalen is onderzoek naar bodem of een bladanalyse noodzakelijk. Uitvoering vindt plaats door het opbrengen van vaste mest, het inspoelen van opgeloste meststoffen of het strooien van korrelmeststoffen. Daarnaast is het mogelijk om de meststoffen direct in de grond te brengen door middel van voedingspijlers of injectie met een spuitlans. Onder andere bacterieof schimmeldominante compost is hiervoor geschikt. Nadeel van bemesting is dat het geen structurele oplossing is. Meststoffen werken niet langer dan 1 tot 3 seizoenen. Daarnaast bestaat de kans dat door de bemesting het kroonvolume meer toeneemt dan het wortelvolume en zo een scheve verhouding ontstaat. Mycorrhizae Het in de grond brengen van mycorrhizae heeft tot doel het vergroten van de opnamecapaciteit van beworteling of het verbeteren van stressgevoeligheid en afweer van de boom. Het heeft geen zin om deze in een slechte groeiplaats in te brengen omdat de mycorrhizae daar nog slechter tegen kunnen dan de boom zelf. Vaak komen in een goede groeiplaats van nature mycorrhyzae voor. Gronduitwisseling Het vervangen van bestaande grond door een nieuw medium wordt gedaan om slechte grond te vervangen door betere grond, of om de bestaande bewortelbare ruimte te vergroten. In open grond wordt een grondmengsel toegepast (bomengrond of teelaarde). Onder verharding wordt een zandmengsel (bijvoorbeeld bomenzand) toegepast. Eventueel worden organische meststoffen toegevoegd. Het is een ingrijpende maatregel voor de omgeving omdat bijv. bestrating moet worden opgebroken. Het heeft echter wel een direct en blijvend resultaat. Verruimen van de boomspiegel Het vergroten van de open boomspiegel gebeurt om de wortelaanlopen van de boom meer ruimte te geven of om de lucht- en vochttoetreding in de bodem te vergroten. Indien de boomspiegel goed beloopbaar moet blijven kunnen open boomroosters worden toegepast. Als deze maatregel goed wordt toegepast kan daarmee worden voorkomen dat periodiek wortels worden gekapt om opdrukken van verharding te voorkomen. Wortelstraten Zie ook paragraaf 2.2 Wortelpijlers Zie ook paragraaf 2.2 Ook in bestaande situaties kunnen nog wortelpijlers worden aangebracht, indien strorende lagen moeten worden doorbroken, of het contact met grondwater moet worden vergroot. Daarnaast kunnen wortelpijlers worden aangebracht om voedingsstoffen in de grond te brengen. In een bestaande situatie worden wortelpijlers aangebracht d.m.v. boren, zuigen of spuiten. Het kan ook onder verharding worden toegepast en een combinatie met voedingspijlers of beluchtingspijlers is mogelijk. Een dergelijke wortelpijler heeft een diameter van minmaal 10 centimeter. Deze is gevuld met een goed bewortelbaar substraat als contact met grondwater de belangrijkste reden is. Indien het bewortelbare pakket moet worden vergroot, moet het mengsel met name zuurstof en voeding bevatten. De onderlinge afstand van de wortelpijlers is 1,5 tot 2 meter. Ploffen Door middel van luchtimpulsen in de bodem worden storende lagen doorbroken, wordt bodemverdichting of verslemping opgeheven. De luchtimpulsen worden door middel van een lans in de grond gebracht. Het kan in combinatie met het injecteren van meststoffen of granulaten worden gebruikt en heeft een snelle werking. Het lange-termijneffect bij bodemverdichting is sterk afhankelijk van de grondsoort en het bodemgebruik.

124

2.4 Hinderbomen in bestaande situaties Het duurt nog geruime tijd voordat de optimale situatie is gerealiseerd die in voorgaande tekst is geschetst. Dit is onlosmakelijk verbonden met de lange omlooptijd van bomen en de wens om via de weg van de geleidelijkheid tot deze situatie te komen. De komende jaren wordt actief gewerkt aan realisatie van deze optimale situatie door bij (weg/riool)renovatie en/of integrale aanlegprojecten meer aandacht te besteden aan de standplaatsvoorziening van bomen. Daarbij wordt een omlooptijd van 60 jaar voor bomen gehanteerd i.p.v. 30 jaar. Verwacht wordt daarmee dat boomgerelateerde problematiek, sterk verminderd wordt. De factor boom‘hinder / overlast’ is er één die vaak subjectief is en daarom hier extra aandacht verdient. Subjectieve hinder en toepassing van bomen Door een boom in de juiste omstandigheden aan te planten en deskundig te beheren wordt overlast door bomen zo veel mogelijk beperkt. Desondanks zullen er altijd enige hinderfactoren blijven bestaan. Hierbij kan worden gedacht aan schaduwwerking, gevolgen van ziekten en plagen, zichtbeperking, blad- of vruchtval en allergische reacties. Een aantal hiervan is subjectief: waar de één geniet van de mooie boom voor zijn raam, kan de ander deze zien als belemmering van zijn zicht. Waar de één de periode van bladval accepteert als een natuurverschijnsel en seizoensbeleving, kan een ander dat ervaren als een onoverkomelijke periode van vegen en bladruimen. Deze persoonsgebonden hinderfactoren zijn voor de gemeente Sint Anthonis in principe geen reden om over te gaan tot kap of juist geen aanplant van bomen die het algemeen belang dienen. Wel stelt de gemeente alles in het werk om de hinderfactoren zo veel mogelijk te beperken. Een voorbeeld hiervan is het plaatsen van bladkorven in de herfst en toepassing van boomsoorten die bij het wegprofiel passen. Toepassen van bomen: Bubeko: bomen van de 1e grootte, maat 18/20 draadkluit; Bibeko: bomen van de 2e en 3e grootte, maat 18/20 draadkluit. Onderhoud: begeleidingssnoei 1x/2 jaar, stam –en wortelopslag verwijdering 1x/ jaar, knotten 1x/ 3jaar, vormsnoei en aanbinden leibomen 1x/jaar en onderhoudssnoei 1x/5jaar. Watergeven na aanplant: 1e jaar 20 keer, 2e jaar 10 keer, 3e jaar 5 keer. Objectieve hinder Daarnaast bestaan er hinderfactoren die wel objectief waarneembaar zijn. Een belangrijke hinderfactor wordt gevormd door ziekten en plagen. Voorbeelden zijn de eikenprocessierupsen die tot allergische reacties bij mensen kunnen leiden en luizen die druipende bomen kunnen veroorzaken. We spreken hierbij met name over eiken, lindes en esdoorns. Dit zijn drie boomsoorten die van oudsher thuishoren op de Brabantse zandgronden. Deze vervullen een ecologische, esthetische en cultuurhistorische betekenis, zowel in als buiten de kernen. Vooralsnog zijn voor beide plagen nauwelijks preventieve maatregelen beschikbaar en de inzet van chemische middelen is verboden. Binnen de vakwereld wordt intensief gezocht naar oplossingen. Waar mogelijk zet de gemeente Sint Anthonis bruikbare middelen in om de overlast zo veel mogelijk te beperken. De verwachting bestaat dat de plagen volgens natuurlijk verloop zullen afnemen (de meeste plagen verlopen met pieken en dalen) en de hoop bestaat dat op termijn structurele oplossingen worden gevonden voor deze plagen. De gemeente Sint Anthonis kapt daarom geen bomen op basis van dergelijke overlast. Voorkomen moet worden dat nu grootschalige kap plaatsvindt terwijl in de toekomst de plaag waarschijnlijk wel beheersbaar is. Afhandeling klachten De gemeente Sint Anthonis is in principe terughoudend met het kappen van bomen naar aanleiding van klachten. Voorkomen moet worden dat willekeurig bomen worden gerooid of dat precedent wordt geschapen. Per slot van rekening heeft de gemeente Sint Anthonis vaak al jarenlang in een boom geïnvesteerd voordat deze van enige omvang wordt en overlast gaat geven. Indien een klacht binnenkomt van één enkele burger over een boom die hinder veroorzaakt wordt dit behandeld als een noodzaak tot nader onderzoek. Bomen in de hoofd- en secundaire structuur blijven in principe gehandhaafd. Bomen buiten de structuren hebben als hoofddoel de kwaliteit van de openbare ruimte en het leefmilieu te dienen. Indien deze bomen hinder veroorzaken wordt een onderzoek gestart naar de waarde van de boom, de mate van hinder en de mening van de andere bewoners in de straat. Hiervoor wordt gewerkt met een protocol waarmee elke klacht met betrekking tot een hinderlijke boom kan worden afgehandeld. Indien na dit uitvoerig onderzoek wordt besloten tot het verwijderen van de boom, wordt een nieuwe boom volgens de richtlijnen in dit kwaliteitshandboek aangeplant.

125

2.5 Belemmeringen in de ondergrondse ruimte In de ondergrondse ruimte is voor een boom net zoveel concurrentie om de ruimte als bovengronds. Met name kabels en leidingen claimen vaak dezelfde ruimte als bomen met nadelige gevolgen voor beiden. Bomen dringen kabels en leidingen binnen of duwen/trekken ze kapot. Anderzijds worden boomwortels beschadigd door het (periodiek)opengraven van kabelsleuven. Groen en nutsvoorzieningen zijn daarmee 2 disciplines die vaak met elkaar conflicteren. Echter, beide hebben dezelfde doelstelling, namelijk het creëren en in stand houden van een goed woon- en leefklimaat. Daarom worden een aantal richtlijnen opgesteld die een betere afstemming tussen beiden verwezenlijken: - In principe worden geen bomen en kabels bij elkaar ontworpen: in elk stedenbouwkundig plan moet sprake zijn van een kabelloze boom strook en een boomloze kabelstrook. - Er moet intensief overleg worden gepleegd wanneer bomen en kabels toch vlak bij elkaar worden aangebracht. - Als de boom er als eerste is, dient de leidingbeheerder zichaan te passen. Als een leiding echt op die plek moet liggen, wordt niet gegraven, maar geboord of geperst. Tevens wordt bekeken of mantelbuizen een oplossing bieden. - Als er leidingen liggen worden hierop in principe geen bomen geplant. Als er echt bomen moeten komen, worden beschermende maatregelen genomen d.m.v. geleidingsschermen en/of toepassing van bomen van de 3e grootte - Indien bomen en kabels samen voorkomen wordt een onderlinge afstand aangehouden die gelijk is aan de halve breedte van de plantplaats zoals genoemd in schema 2-1. Dit geldt zowel voor hoofdkabels als voor huisaansluitingen. Als dit niet mogelijk is, betekent dit in feite een kleinere effectieve plantplaats en een kortere omlooptijd van de boom.

126

2.6 Bescherming van bestaande bomen In een boom wordt veel (geld) geïnvesteerd om hem volwassen te laten worden. Het is daarom belangrijk dat de gewenste leeftijd van een boom gehaald kan worden. Tot die leeftijd bereikt is, vinden er waarschijnlijk regelmatig activiteiten plaats in de omgeving van de boom die een aantasting kunnen betekenen en die de kans op het bereiken van de volwassen fase sterk verkleinen. Om beschadigingen aan de boom en zijn groeiplaats te voorkomen is het noodzakelijk dat beschermende maatregelen worden getroffen. Ontwerp Indien werkzaamheden rond bomen worden gepland, wordt zichtbaar gemaakt welke bomen gehandhaafd moeten blijven. In de ontwerpfase wordt terdege rekening gehouden met de boom en de eisen die hij stelt aan de groeiplaats. De eerste stap in het ontwerpproces is de uitvoering van een Bomen Effect Analyse, waarin de mogelijke effecten van bouw of aanleg voor bomen inzichtelijk worden gemaakt. Indien blijkt dat een boom met voldoende toekomstperspectief op een bouwlocatie kan blijven staan wordt alles gedaan wat mogelijk is om de boom daadwerkelijk goed te behouden. Dit houdt onder meer in dat het ontwerp wordt aangepast aan het meest boomvriendelijk alternatief en de eisen gesteld in schema 2-1. Voorbereiding In het bestek wordt duidelijk aangegeven dat bomen gehandhaafd worden en welke consequenties dit heeft voor de aannemer. Tevens worden boetebepalingen opgelegd voor het niet naleven van de opgelegde regels. Uitvoering Tijdens de uitvoering wordt intensief toezicht gehouden. De bomen worden bij aanvang van het bouwproces afgeschermd door middel van bouwhekken of andere deugdelijke bescherming. De volgende regels zijn van kracht en zijn bij elke aannemer in bezit (worden bij bestek van toepassing verklaard) “Binnen de te handhaven bewortelbare ruimte van de boom zijn de volgende activiteiten in principe verboden: - Graafwerkzaamheden - Transport en opslag van materialen - Ophoging van het maaiveld - Omvorming van open maaiveld naar verhard maaiveld - Bodembewerking - Dempen watergangen - Wijzigen grondwaterniveau” Hierbij wordt verwezen naar de regels die de VHG stelt aan het bouwen rond bomen en de duidelijke poster die zij speciaal voor bouwplaatsen heeft ontwikkeld. 2.7 Kostenindicatie plantplaats Het planten van bomen op een verantwoorde wijze is duur. Echter, het is een investering voor een lange periode die een grote meerwaarde kan betekenen voor de openbare ruimte. Bij elke investering moet goed worden gekeken naar de kosten en het resultaat dat wordt verwacht. “Kwaliteit gaat voor kwantiteit” blijft een belangrijk beleidsaspect van de gemeente Sint Anthonis. Daarnaast is het van belang dat reeds bij aanplant van een boom wordt gekeken naar de gewenste omlooptijd van een boom. In een boom met een beperkte omlooptijd wordt naar rato geïnvesteerd. De hiernavolgende berekening geeft een indicatie van de kosten van het aanplanten van een boom van 1e Grootte in een intensief beheerd gebied, in verharding, met een omlooptijd van minimaal 80 jaar en met 55 m3 bomenzand.

127

Investeringskosten en omlooptijd van bomen hangen nauw met elkaar samen. Tijdig vastleggen wat de gewenste omlooptijd van de boom is, is dus ook in dit opzicht van belang.

2.8 Vervolgstappen en relaties met andere richtlijnen, randvoorwaarden en ontwerpeisen - Om het hiervoor geschetste ideaalbeeld te verwezenlijken is het belangrijk dat bij nieuwe aanleg goed wordt gekeken naar de gewenste omlooptijd en de eisen die daarbij aan een groeiplaats worden gesteld. - Indien sprake is van bestaande situaties werkt het kwaliteitshandboek als toetsingskader of de gewenste kwaliteit kan worden gehaald. Als relatief kleine ingreep kunnen de maatregelen uit paragraaf 2.3 een oplossing bieden. Daarnaast is gebruik van de groen renovatietabel uit het groenbeheerplan dorpskommen noodzakelijk om te inventariseren hoe de gewenste omlooptijden van bestaande boombeplantingen zich verhouden tot de verwachte levensverwachting bij de huidige groeiplaatsinrichting. Hieruit volgen de benodigde maatregelen om de kwaliteit van het bomenbestand te verhogen, dan wel tot vervanging over te gaan. Tevens is het wenselijk om een VTA bomenonderzoek deel te laten uitmaken van integrale planvormingen om te bepalen of de boom levens restduur bij bijvoorbeeld wegreconstructie nog voldoende is, dan wel beter kan leiden tot vervanging; -Om bomen goed te beschermen is het noodzakelijk dat (aanleg)werkzaamheden m.b.t. het kabels en leidingentracé overlegd wordt met de afdeling Openbare Werken. -De besteksrichtlijnen volgens de CROW 2005 worden van toepassing verklaard op de aanlegwerkzaamheden en dienen meegenomen te worden in de ontwerpopgave. -In het groenbeheerplan dorpskommen wordt op de groenstructuur kaarten aangegeven welke groenstructuur binnen de kommen wordt nagestreefd en wat de status ervan is. Het groenbeheerplan dorpskommen wordt van toepassing verklaard bij de uitgangspunten voor ontwerp,aanleg en renovatiewerken. - het ontwerp wordt overlegd met vakdiscipline Groenvoorziening van Openbare Werken. Bij ontwerp/renovaties worden t.a.v. de overige beheergroepen de volgende aanvullende ontwerp/onderhoudseisen gesteld: • Bermen buiten de bebouwde kom: Toepassen van het extensief bloemrijk bermenmengsel, type Advanta Highway Y 100 kg/ha + Advanta Veldbloemen 3 met 7,5kg/ha. Het onderhoud bestaat uit jaarlijks 2x klepelmaaien in week 20 en 45; • Bermen binnen de bebouwde kom: Toepassen van grasmengsel Advanta Parken 1 met Headstart en 150kg/ha, maaifrequentie 20x per groeiseizoen en 2x grasrand beheer; • Gazons: Toepassen van grasmengsel Advanta Parken 1 met Headstart en 150kg/ha, maaifrequentie 20x per groeiseizoen en 2x grasrand beheer. • Bodembedekkende heesters: Toepassen van uniforme onderhoudsvriendelijke beplanting met solitairen, rekening houdend met de diverse kwaliteitseisen: -Technische kwaliteit: Toepassen sterk plantassortiment uit Toppers voor het Stedelijk en Landschappelijk groen van Boot & CO en Darthuizer gids “de 500 beste planten voor het functioneel groen”. Basis maatvoering is potmaat c 1.5.

128

-Gebruikskwaliteit: Toepassen van gesloten vakbeplanting waar dat mogelijk is en gebruik van cultivars waarbij zo min mogelijk snoei nodig is en een hoge zouttolerantie. -Esthetische kwaliteit: Afwisseling van bladhoudende en bladverliezende beplanting met bloemen en vruchten. Afwisseling in bladtextuur, vorm en kleur. -Ecologische kwaliteit: Toepassen van waardplanten voor vlinders, bijen en vogels. De onderhoudsfrequentie van deze beheergroep is gebaseerd op 8 x/jaar schoffelen in intensief beheerde gebieden en 6 x/jaar in normaal te beheren gebieden. 1x per jaar worden de randen gesnoeid. Aanplant moet in wildverband uitgevoerd worden met 3 stuks per m2. • Sierheesters: Zie bodembedekkende heesters + jaarlijkse snoei 50% van het oppervlak. • Hagen: Hagen moeten alleen worden toegepast als “sturingselement, camouflage element,verkeerselement en decoratief element”. Toepassing ervan moet spaarzaam zijn, aangezien het een in verhouding dure onderhoudscategorie is. Bladverliezende hagen moeten zoveel mogelijk in 2 rijen worden aangeplant, met 4 á 5 planten per m1 en afhankelijk van situatie met kwaliteit 60/80 of 100/120 wortelgoed. De beplanting moet bij aanplant beschermd worden door toepassing van gepunte en gekruinde palen (hoogte boven maaiveld 60 cm) en gladdraad. Bladhoudende hagen moeten in 1 rij worden aangeplant en 2,5 á 3 per m1. De maatvoering is 60/80 met kluit of 100/120 met kluit. Hagen worden 2x per jaar geknipt en de haagvoet wordt afhankelijk van het onderhoudsniveau 8x (intensief), 6x (normaal) of 4x (extensief) geschoffeld. • Vaste planten: Toepassen van sterke soorten uit genoemde plantgidsen bij bodembedekkende heesters. De kwaliteit moet minimaal c 9 zijn. Vaste plantenvakken worden intensief (8x) of normaal geschoffeld (6x). • Struik –en heesterrozen: Toepassen van rozensoorten uit genoemde plantengidsen bij bodembedekkende heesters. De kwaliteit moet minimaal A-kwaliteit 3 tot 5 tak zijn. Rozen worden spaarzaam toegepast binnen de intensief te beheren secties. • Wisselperken: Worden niet toegepast. • Bosplantsoen: Toepassen van landschappelijk assortiment. De maatvoering moet 100/120 of 120/150 cm zijn. Zo mogelijk toepassen van een gelaagde zoom-mantel en kernopbouw per element. Bosplantsoen elementen alleen toepassen als er voldoende ruimte voor is, namelijk minimaal 6 meter breed en 4 rijen met een plantverband van 1,25 x 1,25 m en in driehoeksverband. Volgens de richtlijnen van de Rijks overheid moet 10% van het plantmateriaal volgens milieukeur geteeld zijn. Het jaarlijks onderhoud betreft 1x randensnoei en 1x/ 5 jaar verjongingssnoei. Bij alle genoemde onderhoudscategorieën (behalve bermen) wordt per 2 schoffelronden uitgegaan van 1x verwijderen van zwerfvuil.

129

130

Bijlage 3: Renovatielijst groenbeheerplan dorpskommen

renovatie spaarvoorziening 2017

renovatie spaarvoorziening 2018

renovatie spaarvoorziening 2019

renovatie spaarvoorziening 2025

renovatie spaarvoorziening 2016

5269 5856 6230 6923 210 233 15134 16819 13780 15314 12373 13751 20265 22521 4034 4483 6234 6928 7893 8772 1057 1175 10770 11969 2320 2579 1909 2122 16968 18857 12859 14291 5503 6115 2519 2800 10593 11773 15582 17317 22812 25352 5409 6011 8906 9897 19014 21131 4160 4623 4341 4824 10971 12192 4404 4895 1605 1783 10238 11378 9495 10552 24481 27206 7800 8668 17271 19194 38546 42837 4403 4894 4403 4894 6268 6966 3374 3750 3441 3824 12403 13784 41063 45635 19353 21507 1034 1149 3129 3477 235 261 614 682 7554 8394 3385 3761 51285 56994 2618 2909 1191 1323 5811 6458 61142 67949 9616 10687 3768 4188 6255 6951 2055 2284 12536 13932 1259 1399 2870 3189 35412 39355 2450 2723 9164 10185 6476 7197 18100 20115 16682 18539 4968 5521 5640 6268 4627 5143 19287 21435 6106 6785 7589 8434 36621 40698

renovatie spaarvoorziening 2024

renovatie spaarvoorziening 2015

4694 5550 187 13482 12276 11023 18053 3594 5554 7032 942 9594 2067 1701 15116 11456 4902 2244 9437 13882 20323 4819 7934 16939 3706 3867 9773 3924 1430 9121 8458 21809 6948 15386 34339 3923 3923 5584 3006 3066 11049 36581 17241 921 2787 209 547 6729 3015 45687 2332 1061 5177 54469 8567 3357 5572 1831 11168 1122 2557 31547 2183 8164 5769 16125 14861 4426 5024 4122 17182 5439 6761 32624

renovatie spaarvoorziening 2023

renovatie spaarvoorziening 2014

4130 4883 165 11863 10801 9699 15884 3162 4887 6187 829 8442 1819 1497 13300 10080 4313 1975 8304 12214 17882 4240 6981 14904 3261 3403 8599 3452 1258 8025 7442 19189 6114 13538 30215 3452 3452 4914 2645 2697 9722 32187 15170 810 2453 184 481 5921 2653 40200 2052 933 4555 47927 7538 2954 4903 1611 9826 987 2250 27758 1921 7184 5076 14188 13076 3894 4421 3627 15118 4786 5949 28706

6454 7064 7630 8352 257 281 18538 20290 16879 18475 15156 16589 24822 27169 4941 5408 7636 8358 9668 10582 1295 1418 13192 14439 2842 3111 2339 2560 20784 22749 15751 17241 6740 7377 3086 3378 12976 14202 19087 20892 27942 30585 6625 7252 10909 11940 23290 25493 5095 5577 5317 5820 13438 14708 5395 5905 1966 2152 12541 13727 11630 12730 29986 32822 9554 10457 21155 23155 47214 51679 5394 5904 5394 5904 7678 8404 4133 4524 4215 4614 15192 16629 50297 55054 23705 25946 1266 1386 3832 4195 288 315 752 823 9252 10127 4146 4538 62817 68757 3206 3509 1459 1596 7118 7791 74892 81974 11779 12892 4616 5052 7662 8386 2517 2755 15355 16807 1542 1688 3515 3848 43376 47477 3001 3285 11225 12287 7932 8683 22171 24267 20433 22365 6085 6660 6908 7562 5668 6204 23625 25859 7479 8186 9296 10175 44857 49098

7687 9088 306 22078 20103 18050 29563 5885 9095 11515 1542 15711 3385 2786 24753 18760 8027 3675 15454 22732 33280 7891 12992 27739 6068 6333 16004 6425 2341 14936 13851 35714 11378 25196 56233 6424 6424 9145 4922 5020 18094 59905 28233 1508 4565 343 895 11019 4938 74816 3819 1737 8477 89197 14028 5498 9125 2998 18288 1837 4187 51661 3575 13369 9448 26406 24336 7247 8228 6751 28137 8907 11071 53425

8321 9839 331 23902 21763 19541 32005 6371 9846 12466 1670 17009 3664 3016 26798 20310 8690 3979 16730 24610 36029 8543 14065 30030 6570 6856 17326 6956 2535 16170 14995 58664 12318 27277 40878 6955 6955 9900 5329 5435 19588 64853 30565 1633 4942 371 969 11930 5346 80996 4134 1881 9178 96565 15187 5952 9879 3246 19799 1989 4533 55928 3870 14474 10228 28587 26346 7846 8908 7308 30461 9643 11986 57838

renovatie spaarvoorziening 2022

renovatie spaarvoorziening 2013

3577 4230 142 10275 9356 8401 13759 2739 4233 5359 718 7312 1575 1296 11520 8731 3736 1711 7192 10580 15488 3672 6047 12910 2824 2947 7448 2990 1090 6951 6446 16621 5296 11726 26171 2990 2990 4256 2291 2336 8421 27880 13140 702 2124 160 417 5128 2298 34820 1777 808 3945 41512 6529 2559 4247 1395 8511 855 1949 24043 1664 6222 4397 12289 11326 3373 3829 3142 13095 4145 5153 24864

renovatie spaarvoorziening 2021

renovatie spaarvoorziening 2012

3035 3589 121 8719 7939 7128 11674 2324 3592 4547 609 6204 1337 1100 9775 7408 3170 1451 6103 8977 13142 3116 5131 10954 2396 2501 6320 2537 925 5898 5470 14103 4493 9950 22206 2537 2537 3611 1944 1982 7145 23656 11149 596 1803 135 353 4352 1950 29545 1508 686 3348 35224 5540 2171 3603 1184 7222 725 1653 20401 1412 5280 3731 10428 9610 2862 3249 2666 11111 3517 4372 21097

renovatie spaarvoorziening 2020

renovatie spaarvoorziening 2011

2504 2961 100 7193 6549 5881 9631 1917 2963 3751 503 5118 1103 907 8064 6112 2615 1197 5035 7406 10842 2571 4233 9037 1977 2063 5214 2093 763 4866 4513 11635 3707 8208 18320 2093 2093 2979 1604 1635 5895 19516 9198 491 1487 112 292 3590 1609 24374 1244 566 2762 29059 4570 1791 2973 977 5958 598 1364 16830 1165 4356 3078 8602 7928 2361 2681 2199 9167 2902 3607 17405

sectie_extensief

1983 2345 79 5697 5187 4657 7628 1518 2347 2971 398 4054 873 719 6387 4840 2071 948 3987 5865 8587 2036 3352 7157 1566 1634 4129 1658 604 3854 3574 9215 2936 6501 14509 1658 1658 2360 1270 1295 4669 15457 7285 389 1178 88 231 2843 1274 19304 985 448 2187 23015 3620 1418 2354 774 4719 474 1080 13330 922 3450 2438 6813 6279 1870 2123 1742 7260 2298 2857 13785

sectie_intensief

1473 1741 59 4230 3851 3458 5664 1127 1742 2206 296 3010 648 534 4742 3594 1538 704 2961 4355 6376 1512 2489 5314 1163 1213 3066 1231 449 2862 2654 6842 2180 4827 10774 1231 1231 1752 943 962 3467 11477 5409 289 875 66 171 2111 946 14334 732 333 1624 17089 2688 1053 1748 574 3504 352 802 9898 685 2561 1810 5059 4663 1388 1576 1293 5391 1706 2121 10235

2010 2010 1995 2010 1995 2010 1995 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012 1997 1997 2012 2013 2013 2013 2013 2013 1998 2013 1998 1998 1998 1983 2014 1999 1999 1999 2015 2000 2016 2016 2016 2000 2016 2002 1987 2002 2017 2002 2003 1988 2003 2018 2003 1988 2004 1989 2004 1974 2005 1930 2005 2005 2005 1991 2006 1991 2006 1991 2007 2007 2008 2023 1993 2008 2008 2009 2009

sectie_normaal

972 1149 39 2792 2542 2283 3738 744 1150 1456 195 1987 428 352 3130 2372 1015 465 1954 2875 4208 998 1643 3508 767 801 2024 813 296 1889 1752 4516 1439 3186 7111 812 812 1156 622 635 2288 7575 3570 191 577 43 113 1393 624 9461 483 220 1072 11280 1774 695 1154 379 2313 232 529 6533 452 1691 1195 3339 3077 916 1040 854 3558 1126 1400 6756

1995 1995 1980 1995 1980 1995 1980 1997 1996 1996 1996 1997 1997 1997 1997 1982 1982 1997 1998 1998 1998 1998 1998 1983 1998 1983 1983 1983 1968 1999 1984 1984 1984 2000 1985 2001 2001 2001 1985 2001 1987 1972 1987 2002 1987 1988 1973 1988 2003 1988 1973 1989 1974 1989 1959 1990 1915 1990 1990 1990 1976 1991 1976 1991 1976 1992 1992 1993 2008 1978 1993 1993 1994 1994

plaats

481 569 19 1382 1258 1130 1851 368 569 721 97 984 212 174 1550 1174 503 230 967 1423 2083 494 813 1737 380 396 1002 402 147 935 867 2236 712 1577 3520 402 402 572 308 314 1133 3750 1767 94 286 21 56 690 309 4684 239 109 531 5584 878 344 571 188 1145 115 262 3234 224 837 591 1653 1523 454 515 423 1761 558 693 3344

jaar van renovatie

Sint Anthonis SA-N09 Sint Anthonis SA-N14 Sint Anthonis SA-N15 Sint Anthonis SA-N19 Wanroij WA-N06 Sint Anthonis SA-E01 Sint Anthonis SA-E03 Oploo OP-N02 Sint Anthonis SA-N08 Sint Anthonis SA-N10 Oploo OP-E01 Oploo OP-N01 Sint Anthonis SA-N06 Sint Anthonis SA-N20 Wanroij WA-N01 Wanroij WA-N04 Wanroij WA-N07 Ledeacker LE-I-2 Ledeacker LE-N01 Sint Anthonis SA-N05 Sint Anthonis SA-N16 Sint Anthonis SA-N18 Sint Anthonis SA-N21 Oploo OP-I-2 Ledeacker LE-E-1 Wanroij WA-E02 Wanroij WA-E03 Wanroij WA-E05 Landhorst LH-N04 Oploo OP-N04 Sint Anthonis SA-N13 Landhorst LH-E-01 Sint Anthonis SA-E04 Westerbeek WB-N01 Landhorst LH-I-1 Ledeacker LE-N03 Oploo OP-N03 Sint Anthonis SA-N02 Sint Anthonis SA-N07 Stevensbeek ST-N01 Oploo OP-I-1 Stevensbeek ST-I Wanroij WA-E04 Westerbeek WB-E01 Landhorst LH-N05 Oploo OP-N08 Sint Anthonis SA-N04 Wanroij WA-N02 Wanroij WA-N05 Sint Anthonis SA-I-1 Landhorst LH-N03 Oploo OP-N05 Sint Anthonis SA-N01 Sint Anthonis SA-N17 Landhorst LH-N01 OP-N06 Oploo Oploo OP-N07 Sint Anthonis SA-N11 Westerbeek WB-I-1 Landhorst LH-N02 Stevensbeek ST-N03 Wanroij WA-N09 Westerbeek WB-N02 Ledeacker LE-I-1 Landhorst LH-N06 Stevensbeek ST-N02 Wanroij WA-N08 Ledeacker LE-N02 Sint Anthonis SA-N03 Westerbeek WB-N03 Wanroij WA-I Sint Anthonis SA-E02 Sint Anthonis SA-N12 Wanroij WA-N03 stand voorziening 31-12-2010 106694 herinrichting Stevensstraat Westerbeek -27848 groenrenovatie groenhoeven 1 in 2010 -40000 stand voorziening 31-12-2010 38846 totale spaarvoorziening alle secties per 15 jaar restant beheerplan t/m 2010 voor groenrenovaties 38846 jaarlijkse spaarvoorziening per sectie jaarlijkse externe arbeidskosten per sectie jaarlijkse afvalkosten per sectie jaarlijkse overheadskosten 9% (WRA + interne uren) in voorziening te storten jaarlijkse materiaalkosten per sectie aanvulling materiaalkosten per/sectie/14 jaar + totaalkosten per sectie incl.materiaal, excl. arbeid, afval en overhead aanvulling externe arbeidskosten per sectie + totale kosten voor groenrenovaties gelijkmatige verdeling totaalkosten (excl arbeid,afval,overhead) verdeling restant beheerplan t/m 2010 (38846 euro) over secties _ totale storting *min kosten die gedekt worden door andere fcl's totale storting ten behoeve van groenrenovaties scenario 0 min uitwerking scenario 1 totale storting ten behoeve van groenrenovaties scenario 1

gemiddeld aanlegjaar per sectie

renovatie spaarvoorziening 2010

renovatietabel inclusief jaarlijkse indexatie 2%

1271603 6691 -3479 -736 -602 1873 30523 32397 3479 35876 47954 -2590 45364 -9305 36059 -4284 31775

3545 -1844 -390 -319 993 7506 8499 1844 10343 47954 -2590 45364 -9305 36059 -4284 31775

14771 -7681 -1625 -1329 4136 19235 23371 7681 31051 47954 -2590 45364 -9305 36059 -4284 31775

40576 -21100 -4463 -3652 11361 36309 47670 21100 68770 47954 -2590 45364 -9305 36059 -4284 31775

24720 34100 -12855 -17732 -2719 -3751 -2225 -3069 6922 9548 21680 60099 28601 69647 12855 17732 41456 87379 47954 47954 -2590 -2590 45364 45364 -9305 -9305 36059 36059 -4284 -4284 31775 31775

12572 -6537 -1383 -1131 3520 3146 6667 6537 13204 47954 -2590 45364 -9305 36059 -4284 31775

60342 58519 77760 -31378 -30430 -40435 -6638 -6437 -8554 -5431 -5267 -6998 16896 16385 21773 17147 12663 12614 34043 29049 34387 31378 30430 40435 65420 59479 74822 47954 47954 47954 -2590 -2590 -2590 45364 45364 45364 -9305 -9305 -9305 36059 36059 36059 -4284 -4284 -4284 31775 31775 31775

28754 69050 46633 59270 -14952 -35906 -24249 -30820 -3163 -7596 -5130 -6520 -2588 -6215 -4197 -5334 8051 19334 13057 16596 3391 5595 2324 1371 11442 24929 15381 17966 14952 35906 24249 30820 26394 60835 39630 48787 47954 47954 47954 47954 -2590 -2590 -2590 -2590 45364 45364 45364 45364 -9305 -9305 -9305 -9305 36059 36059 36059 36059 -4284 -4284 -4284 -4284 31775 31775 31775 31775

Uitgangspunten: o groenrenovaties vinden 1 x per 15 jaar plaats per sectie o jaarlijkse stortingen per kostensoort t.b.v. de vervangingswaarde na 15 jaar zijn cumulatief berekend o voorzieningen zijn gebaseerd op jaarlijkse kosten per eenheid o er is een jaarlijkse indexatie toegepast van 2% o berekening is gebaseerd voor een periode van 15 jaar 2011 t/m 2025 o niet meegerekend zijn eventueel benodigde civieltechnische aanpassingen t.b.v. groenrenovaties 0 storting t.b.v. groenrenovaties ongewijzigd en exclusief arbeidskosten, afval en overhead 0 scenario 1= bomen hebben een levensduur van 35 jaar i.p.v. 30 jaar 0 * kostendekking ten laste van andere fcl's zijn inrichtingselementen (afvalbakken,tafels,zitbanken) en maaien van bermen in de kom=ECL's (65601011+65312011+buitendienst)

69823 -36308 -7681 -6284 19551 0 19551 36308 55859 47954 -2590 45364 -9305 36059 -4284 31775

Bijlage 4: Berekening van jaarlijkse financiële storting

Artikel II. Financiële consequenties Op grond van de bestaande uitgangspunten is een financiële doorrekening gemaakt. Dit is een belangrijk onderdeel van het groenbeheerplan dorpskommen (zie bijlage 3 van het groenbeheerplan). Uit de overzichten blijkt dat de storting, indien gekozen wordt voor scenario 1 € 36.074 bedraagt. Op grond van oude beleidsregels is in de begroting 2010 – 2013 voor de toevoeging aan de voorziening groenbeheerplan dorpskommen een jaarlijks bedrag opgenomen van € 33.714 en € 4.131 voor rente. Dit ter dekking van alle kosten welke verband houden met het vervangen en groot- en klein onderhoud. De voorschriften ingevolge het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) zijn inmiddels gewijzigd. Volgens de nieuwe voorschriften mag geen rente meer aan de voorziening worden toegevoegd. Het klein onderhoud moet in de exploitatie worden opgenomen. De kosten voor vervanging en groot onderhoud worden in de voorziening verantwoord. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiële consequenties:

Huidige begroting (exploitatie): Personele kosten Nieuwe raming: Personele kosten Per saldo meer kosten Huidige begroting (voorziening): Storting voorziening Rente voorziening Totaal Nieuwe raming: Nieuwe storting scenario 1 en excl. personeelskosten Per saldo minder kosten scenario 0

Ten gunste van de post onvoorzien scenario 0

2010

2011

2012

2013

110.365

108.343

107.983

107.696

110.365 0

108.343 0

107.983 0

107.696 0

33.714 4.131 37.845

33.714 4.131 37.845

33.714 4.131 37.845

33.714 4.131 37.845

36.074

36.074

36.074

36.074

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

1.771

Bij de berekening van scenario 1 is als uitgangspunt genomen dat de kosten voor klein onderhoud reeds in de begroting zijn opgenomen en de werkzaamheden ongewijzigd zullen worden uitgevoerd.

Bijlage 5: Definitielijst groenstructuren

Definitielijst indeling Groenstructuur en criteria: Structureel Groen: Artikel III.

“Groen als uitgangspunt voor duurzaamheid , andere functies zijn ondergeschikt”

Criteria:

• • •

Groenvoorzieningen die in stedenbouwkundig of cultuurhistorisch opzicht structuur- of beeldbepalend zijn; Groenvoorzieningen aan de randen van de kernen die de overgang naar het buitengebied markeren; Groenvoorzieningen die in dichtbebouwde gebieden de weinige ‘groene plekken’ vormen.



Alleen functies die zich verdragen met de ‘groene’ doelstelling en geen kwalitatieve of kwantitatieve aantasting vormen, zijn toelaatbaar. Bijvoorbeeld speelterreinen en begraafplaatsen; Aantasting in kwaliteit of kwantiteit is alleen toegestaan als er compensatie plaatsvindt van minimaal 2x de oorspronkelijke oppervlakte groen (bij bomen geldt de kroonprojectie als oppervlakte); Al het groen dat als structureel groen is aangemerkt wordt als zodanig bestemd in het bestemmingsplan; Structureel Groen dient zoveel mogelijk met elkaar verbonden te worden, de boomstructuur kan hierbij een belangrijke rol spelen; Uitgangspunt is dat het beheer en onderhoud op duurzame wijze wordt uitgevoerd; Verkoop of verhuur van Structureel Groen is niet toegestaan. In uitzonderlijke situaties kan het college van Burgemeester en Wethouders hierover een afwijkende beslissing nemen, mits voldaan wordt aan bovenstaande compensatieverplichting. aanmerking komende categorieën zijn: 1. Bermen en groenvoorzieningen langs wijkontsluitingswegen, kerkhoven, uitloopgebieden, groenvoorziening langs watergangen, parken, groenvoorziening bij monumenten, historische laanstructuren en groenvoorziening bij historische panden.

Uitgangspunten voor beleid: • • • • • In

Structureel Groen in bezit van derden:

Criteria: • •

Zie Structureel Groen; Het gaat alleen om groen dat een schakel vormt in een doorgaande groenstructuur en/of bijzondere waarden heeft.

Uitgangspunten voor beleid:

• •

Zie Structureel Groen; Beheer en onderhoud blijft bij de eigenaar.

Nieuw aan te leggen Structureel Groen: • Om de groenstructuur te optimaliseren of om nieuwe ontwikkelingen in te passen is de aanleg van het op kaart aangegeven nieuw Structureel Groen (op termijn) gewenst. Dit hoeft overigens niet persé plantsoen te zijn, maar kan ook een extensief beheerd weiland of een kruidenakker zijn; • Nieuw Structureel Groen kan zowel op gronden van de gemeente als op gronden van derden zijn aangegeven; • Na aanleg zullen de criteria en uitgangspunten voor beleid gelden zoals die zijn aangegeven bij Structureel Groen.

133

Functioneel Groen: Artikel IV.

“Groen is ondergeschikt en dient als aanvulling/versterking van andere functies”

Criteria: •

• •

Groenvoorzieningen die geen structuur- of beeldbepalende functie vervullen en daarom aan veranderingen onderhevig kunnen zijn; Groenvoorzieningen die een functie vervullen als verkeersgeleiding; Groenvoorzieningen die een duidelijke functie als gebruiksgroen hebben, zoals sportvelden, speelplekken en volkstuinen.

Uitgangspunten voor beleid: •

• •

Functioneel Groen komt voor in combinatie met gebruiksfuncties en moet met de dynamiek van die functies mee kunnen gaan; Aantasting in kwantiteit is toegestaan, mits dit geen afbreuk doet aan de kwaliteit van de omgeving. De boomstructuur is hierbij erg belangrijk en dient ook de noodzakelijke ruimte te krijgen; Verkoop van Functioneel Groen is alleen mogelijk als met zekerheid gesteld kan worden dat de betreffende grond in de toekomst niet nodig is bij wegreconstructies, herinrichtingen en dergelijke. Hiertoe is altijd een advies van de afdeling Strategie en Beleid en Realisatie en Beheer nodig. Verhuur is alleen wenselijk als het te allen tijde mogelijk is om de betreffende grond voor eigen gebruik terug te nemen.

Functioneel Groen in bezit van derden:

Criteria: •

Zie Functioneel Groen;

Uitgangspunten voor beleid: • •

Zie Functioneel Groen; Beheer en onderhoud blijft bij de eigenaar.

Restgroen: Artikel V.

“Groen voegt weinig toe aan de kwaliteit van de openbare ruimte”

Criteria: •

Groenvoorzieningen die geen functie vervullen zoals omschreven bij Structureel of Functioneel Groen en ook in de toekomst geen ruimtelijke functie zullen gaan vervullen;

Uitgangspunten voor beleid:

• •

Gezien de beheer- en onderhoudskosten is verkoop of verhuur van restgroen het meest gewenst; Actief afstoten van restgroen.

134

Bijlage 6: Beeldbestek: Separaat in te zien.

135

Bijlage 7 Tekeningen van braakliggende percelen en bermen: separaat in te zien

Bijlage 8 Tekeningen beheerniveaus en renovaties op sectieniveau: separaat in te zien

Bijlage 9 Voorbeeld uitwerking Matrix kwaliteiten: separaat in te zien

Bijlage 10 Tekeningen actualisatie groenstructuur: separaat in te zien

View more...

Comments

Copyright © 2020 DOCSPIKE Inc.