FelCan Kattendag 8 maart 2014 Faculteit Diergeneeskunde, Utrecht
FelCan. Organisatie: Mette Dam, e-mail:
[email protected]; Postbank 3035761 t.n.v. Stichting FelCan, 1154 PR Uitdam. KvK Rotterdam 24371259; website: www.felcan.nl
Programma
10.00 Dr. Herman Egberink, voorzitter St. FelCan. Welkom en inleiding 10.05 Drs. Mark van Dirven (practicus Dierenkliniek Rijen, Specialist in opleiding Cardiologie, Departement Geneeskunde van Gezelschapsdieren, Faculteit Diergeneeskunde): Mijn kat of kitten heeft een hartruisje, wat nu ? 10.50 Dr. Joke van der Giessen (RIVM, Bilthoven. Centrum voor infectieziektenbestrijding) : Emerging zoönosen bij de kat. 11.30
Pauze
12.00 Dr. Esther Plantinga (Universitair Docent-Onderzoeker, afdeling Diervoeding van de Faculteit Diergeneeskunde ): Is het BARF-dieet voor katten een goede keus? 13.00
Lunch
14.00 Drs. Annika Haagsman (Specialist in opleiding, Departement Geneeskunde van Gezelschapsdieren, Faculteit Diergeneeskunde): Voorste luchtwegproblematiek bij de kat; diagnostiek en therapie 14.45 Dr. Paul Mandigers (Dierenarts-specialist Interne Geneeskunde Departement Geneeskunde van Gezelschapsdieren, Faculteit Diergeneeskunde): Hyperaesthesie bij de kat, symptoom of syndroom? 15.30
Einde dag
Mijn kat of kitten heeft een hartruisje, wat nu ?
Drs. Mark van Dirven practicus Dierenkliniek Rijen, Specialist in opleiding Cardiologie, Departement Geneeskunde van Gezelschapsdieren, Faculteit Diergeneeskunde
Mijn kat of kitten heeft een ruisje: wat nu ?
Inleiding
Who the F#*k is Mark Dirven en wat weet hij nou van katten ?
Inleiding Rijen en Utrecht
Inleiding
Inleiding
Terug naar de schoolbanken
Het hart: wat doet het?
Het hart: hoe werkt het?
• Het hart is een pomp • Het hart is een belangrijk onderdeel van de bloedsomloop • Het hart is een onderdeel van het zenuwstelsel • Het hart produceert hormonen
Het hart: hoe werkt het? • Diastole = ontspanning = vullen kamers • Systole = samentrekken = legen kamers • De bewegingen in het hart moeten op elkaar afgestemd zijn
• Twee helften – Elke helft bestaat uit twee compartimenten – Boezem / atrium: voorverzamelvat van bloed – Kamer / ventrikel: pompgedeelte van het hart
• Stroomvoorziening
Het hart: hoe werkt het?
Het hart: belangrijkste functies • Handhaven van voldoende hoge bloeddruk • Garanderen van doorbloeding van de belangrijkste weefsels en organen • Handhaven van vloeistofevenwicht in de kleinere bloedvaten
Hartziekte versus Hartfalen
Wat is een hartruis ? • Geen ziekte, alleen een geluid (anemie) • Wervelingen / turbulenties in de bloedstroom
Hartziekte vs hartalen • Hartziekte: elke afwijking aan het hart: • Aanleg • Structureel • Functie
• Hartfalen: klinische symptomen veroorzaakt door onderliggende hartziekte – Hartziekte ≠ Har3alen – Hartfalen = Hartziekte
Kitten met hartruis
Kitten met hartruis
Kitten met hartruis • Hoe vaak komt dat eigenlijk voor ?
PREVALENCE OF HEART MURMURS AND CONGENITAL HEART DISEASE IN 2935 YOUNG CATS ECVIM 2012 Mark Dirven, Margot Barendse, Margo van Mook, Jeroen Sterenborg, Anne van den Wildenberg
INTRODUCTION • Prevalence of heart murmurs and congenital heart disease in the general population (i.e. non referral) of young cats are unknown. • Aims of this prospective observational study: – Prevalence of heart murmurs in young cats – Prevalence of congenital heart disease in young cats with heart murmurs
MATERIALS AND METHODS • Initial clinical evaluation
MATERIALS AND METHODS • Animals – May 1st 2009 – March 31st 2012 – Kittens (n=2935) from an adoption program run by either Dierenasiel Breda e.o. (n=2090) or DierenOpvangCentrum Tilburg (n=845) – Age 2-6 months
MATERIALS AND METHODS • Clinical and echocardiographic evaluation
CONCLUSIONS
Kat met hartruis
• Prevalence of heart murmurs in a large non referral population is 4.6 % • Prevalence of congenital heart disease in young cats with heart murmurs is 35 % • Prevalence of congenital heart disease associated with a heart murmur is 1.6 % • Heart murmurs are caused by dynamic phenomena in 16 % of young cats with murmurs
Kat met hartruis
Kat met hartruis • Hoe vaak komt dat eigenlijk voor ?
Kat met hartruis • Hoe vaak komt dat eigenlijk voor ? – Ca. 10-30 % van alle katten ! – Minder bij Maine Coone ? – Hoe slechter het hart, hoe minder vaak een hartruis !
Kat met hartruis
Kat met hartruis • Niet sensitief: • 60 % van de katten met HCM met of zonder symptomen heeft een souffle
• Matig specifiek:
Lichamelijk onderzoek • • • •
Bradycardie, tachycardie, aritmie, gallop Normale hartfrequentie Hartruis Normale hartetonen
• 77 % van de ogenschijnlijk gezonde katten met een souffle heeft LVH, waarschijnlijk door HCM
Lichamelijk onderzoek Lichamelijk onderzoek bij de kat niet sensitief of specifiek op de Bradycardie, tachycardie, aritmie aanwezigheid hartziekte
• • Normale hartfrequentie • Hartruis • Normale hartetonen
Echocardiografie • Benodigdheden:
Echocardiografie • Niet invasief • Vanuit bepaalde posities op de borstkas doorsnedes door het hart maken • Informatie over vorm, grootte, functie
Echocardiografie • Benodigdheden:
Echocardiografie • Voorbereiding:
Echocardiografie • 2D:
• M-mode:
• Doppler:
Informatie over vorm, grootte, verhoudingen en globale bewegingen van het hart Bewegingen van cardiale structuren uitgezet tegen de tijd Bloedstroom richting, type en snelheid
Kitten met hartruis • Koopkwestie • Geen hartziekte aanwezig: fijn om te weten! • Wel hartziekte aanwezig: – Prognose – Therapie
Echocardiografie • Uitvoering:
2D Echocardiografie • Uitvoering:
Kat met hartruis • Echocardiografie – Oorzaak van de hartruis – Hartfunctie – Wel of geen onderliggende hartziekte – Prognose
ECHOCARDIOGRAPHIC FINDINGS IN 246 ADULT CATS WITH HEART DISEASE IN GENERAL PRACTICE ECVIM 2013
INTRODUCTION
Mark Dirven
INTRODUCTION
INTRODUCTION
INTRODUCTION
INTRODUCTION
INTRODUCTION • General practice • Animal shelter
MATERIALS AND METHODS • Animals – May 1st 2009 – December 31st 2012
MATERIALS AND METHODS • Animals – Asymptomatic cat with heart murmur, gallop or arrhytmia – Dyspnea – Syncope – Paresis / paralysis
INTRODUCTION • Aims of this retrospective observational study: – Assess the relative frequencies of different forms of heart disease in adult cats encountered in general practice. – Describe the presence of left atrial enlargement in different heart diseases in these cats.
MATERIALS AND METHODS • Animals – May 1st 2009 – December 31st 2012
MATERIALS AND METHODS • Echocardiographic evaluation
MATERIALS AND METHODS • Echocardiographic evaluation
MATERIALS AND METHODS • Echocardiographic diagnosis
– 2D – M-mode – Doppler – Left and right lateral recumbency – Concurrent ECG
MATERIALS AND METHODS • Echocardiographic diagnosis – Concentric left ventricular hypertrophy (cLVH) • End diastole • M-mode and / or 2D • Wall thickness equal or greater than 6 mm
RESULTS • Echocardiographic examinations in cats
MATERIALS AND METHODS • Echocardiographic diagnosis – Left atrial enlargement • 1 st frame after aortic valve closure • 2D short axis view aortic valve level • LA : Ao ratio > 1.5
RESULTS • Echocardiographic examinations in cats – Total – Referral and screening – Follow-up – Kittens ( < 6 months)
n = 818 n = 43 n = 122 n = 217
RESULTS
RESULTS
• Number of cases suspected of heart disease – Total – Age range Avg Med – Sex
n = 436 6 – 222 months 69 months 37 months 207 male 229 female 393 ESH
– Breed
• Number of cases diagnosed with heart disease – Total – Age range Avg Med – Sex – Breed
RESULTS
RESULTS
• Number of cases diagnosed with heart disease – Congenital heart disease – Acquired heart disease
n = 246 6 – 222 months 77 months 37 months 133 male 113 female 223 ESH
n=8 3% n = 238 97 %
• Acquired heart disease – Total – Age range Avg Med – Sex
n = 238 6 – 222 months 78 months 37 months 127 male 111 female 207 ESH
– Breed
RESULTS
RESULTS • Concentric left ventricular hypertrophy (cLVH) with Dynamic Left Ventricular Outflow Tract Obstruction (DLVOTO) – Total – Age Avg Med – Sex – Breed
n = 105 / 238 44 % 6 – 222 months 64 months 39 months 55 male 50 female 84 ESH
RESULTS
RESULTS
• Dynamic Left Ventricular Outflow Tract Obstruction without cLVH – Total
n = 12 / 238 5% 6 – 211 months 51 months 25 months 7 male 5 female 10 ESH
– Age Avg Med – Sex – Breed
RESULTS
RESULTS
• Concentric left ventricular hypertrophy without DLVOTO – Total
n = 95 / 238 40 % 6 – 222 months 92 months 37 months 47 male 48 female 84 ESH
– Age Avg Med – Sex – Breed
RESULTS
RESULTS
• Unclassified CardioMyopathy – Total – Age Avg Med – Sex – Breed
n = 7 / 238 3% 7 – 203 months 84 months 30 months 4 male 3 female 6 ESH
RESULTS
RESULTS
• Restrictive CardioMyopathy – Total
n = 4 / 238 2% 17 - 164 months 100 months 46 months 3 male 1 female 4 ESH
– Age Avg Med – Sex – Breed
RESULTS
RESULTS
• Dilated CardioMyopathy – Total
n = 1 / 238 0,5 % 160 months male ESH
– Age – Sex – Breed
RESULTS
RESULTS
• Arrhytmogenic Right Ventricular CardioMyopathy – Total – Age – Sex – Breed
n = 1 / 238 0,5 % 50 months female Birmese
RESULTS
RESULTS
• Miscellaneous – Valve degeneration n=8 – Eccentric left ventricular hypertrophy associated with 3rd degree AV-block n=2 – Bacterial endocarditis n=1 – Eccentric right and left ventricular hypertrophy associated with chronic anemia n=1
RESULTS
RESULTS • Left atrial enlargement
• Left atrial enlargement – Total
n = 58 / 238 24 % 6 – 204 months 92 months 37 months 33 male 25 female 53 ESH
– Age Avg Med – Sex – Breed
– cLVH – UCM – RCM – DCM – ARVC
RESULTS
RESULTS
• Congestive heart failure – Total – cLVH – UCM – RCM – DCM – ARVC
n = 40 / 200 20 % n=6/7 85 % n=4/4 100 % n = 1 /1 100 % n=1/1 100 %
• Spontaneous echocardiographic contrast n = 14 / 238 6% n = 6 / 200 3% n=3/7 43 % n=2/4 50 % n=1/1 n=1/1
– Total – cLVH – UCM – RCM – DCM – ARVC
n = 9 / 238 4% n = 6 / 200 3% n=2/7 29 % n=1/4 25 % n=0/1 n=0/1
DISCUSSION
DISCUSSION DIRVEN 2013 GENERAL
• Few reports heart disease general practice
DISCUSSION DIRVEN 2013
RUSH 2002
FERASIN 2003
260
61
127
AGE RANGE
6-222
2-220
6-192
2-200
AGE MEDIAN
37
67
AGE MEAN
78
MALE %
52
74
64
ESH %
91
65
64
SAM %
52
LAE %
20
CHF %
3
ATE
1
RIESEN 2007
DIRVEN 2013 REFERRAL
TOTAL NONCONGENITA L
238
103
106
360
28
HCM / LVH %
84
65
58
54
57
RCM %
2
4
21
3
3,5
UCM %
3
3
10
4
0
DCM %
0,4
6
10
5
0
ARVC %
0,4
4
0
0,5
0
PAYNE 2010
200
2,5
FERASIN 2003
DISCUSSION
HCM / LVH
SEC
SMITH 2012 MIXED
55 71 74 70
• Differences in relative frequency of different cardiomyopathies – Regional differences – Natural history of different CM – Referral bias
46 49 46
37 12
17
12
DISCUSSION • Differences in population characteristics – Age • Spey / Neuter – Sex • Males more likely to develop symptoms ? – Breed • Breed specific differences natural history heart disease • More likely to be referred ?
DISCUSSION • Differences left atrial enlargement, CHF, ATE – Asymptomatic cat with murmur – Benign course ? – Referral bias
CONCLUSIONS • • • • •
LVH most common ESH Male vs. female Relative frequency of LAE different forms CM LA, CHF en ATE rare
RECOMMENDATIONS
CONCLUSIONS • Relative prevalence of heart disease may differ depending on the population studied • Population characteristics may differ
Heden
• Differences between population may bear impact on prevalence, population characteristic, (prognosis and survival ?) • Screening studies in the general population needed to study true prevalence • Longitudinal prospective studies needed to study natural history of feline heart disease
Heden
Heden
Toekomst VERLEDEN ?
Cardiomyopathie: Diagnostiek Aanvullend Onderzoek • Bloedonderzoek • Hyperthyreoïdie uitsluiten
Cardiomyopathie: Diagnostiek Aanvullend Onderzoek • Bloedonderzoek • Gentest: puntmutaties Myosin Binding Protein C3 • A31P • R820W • A74T
Cardiomyopathie: Diagnostiek Aanvullend Onderzoek • Bloedonderzoek • Gentest: puntmutaties Myosin Binding Protein C3
(Maine Coon) (Ragdoll) (Maine Coon)
Wat is een biomarker ? • Karakteristiek die objectief gemeten kan worden en te evalueren is als indicator van een normaal biologisch proces, van een pathologisch proces of van een farmacologische respons op een therapeutische interventie
Wess et al. JVIM 2010; 24(3): 527-532
Tang WH, Francis GS, Morrow DA, Newby LK, Cannon CP, Jesse RL, Storrow AB, Christenson RH; NACB Committee.. National Academy of Clinical Biochemistry Laboratory Medicine Practice Guidelines: clinical utilization of cardiac biomarker testing in heart failure. Clin Biochem. 2008 Mar;41(4-5):210-21.
Wanneer is een biomarker zinvol ?
Wat is een biomarker ? • Karakteristiek die objectief gemeten kan worden en te evalueren is als indicator van een normaal biologisch proces, van een pathologisch proces of van een farmacologische respons op een therapeutische interventie
Tang WH, Francis GS, Morrow DA, Newby LK, Cannon CP, Jesse RL, Storrow AB, Christenson RH; NACB Committee.. National Academy of Clinical Biochemistry Laboratory Medicine Practice Guidelines: clinical utilization of cardiac biomarker testing in heart failure. Clin Biochem. 2008 Mar;41(4-5):210-21.
• Accurate herhaalbare metingen moeten tegen redelijke kosten en binnen korte tijd beschikbaar zijn voor de clinicus • Resultaten moeten informatie (diagnose, therapie, prognose) opleveren die nog niet bekend was uit het klinisch onderzoek • Resultaat moet medische beslissingen ondersteunen Marrow DA, de Lemos JA: Benchmarks for the assessment of novel cardiovascular biomarkers. Circulation 2007; 115:949-952
Welke biomarkers zijn er ?
Welke biomarkers zijn er ?
• Ontsteking (CRP, TNF-a) • Oxidatieve stress (LDL) • Remodellering van extracellulaire matrix (MMP) • Neurohormonen (RAAS) • Cardiomyocyt schade (cTn) • Cardiomyocyt stress (NT-proBNP) • Nieuwe / overige
• Ontsteking (CRP, TNF-a) • Oxidatieve stress (LDL) • Remodellering van extracellulaire matrix (MMP) • Neurohormonen (RAAS) • Cardiomyocyt schade (cTn) • Cardiomyocyt stress (NT-proBNP) • Nieuwe / overige
Braunwald E: Biomarkers in heart failure. N Engl J Med 2008; 358:2148-2159.
Braunwald E: Biomarkers in heart failure. N Engl J Med 2008; 358:2148-2159.
Cardiomyocyt schade • C-troponine • Cardiomyocyt specifiek • Integriteit celmembraan of cel necrose • Na 4-6 uur in circulatie • T ½ 6 uur • Niet diersoortspecifiek
Cardiomyocyt stress • BNP • BNP komt vrij uit cardiomyocyten bij rek, volume- of drukbelasting en hypoxie • 1 uur in circulatie • Natriureses • Vasodilatatie • Afremming RAAS
Textbook of Veterinary Internal Medicine 7th edition. Eds Ettinger SJ, Feldman EC, 2010.
Cardiomyocyt stress
Cardiomyocyt stress
• BNP • T ½ 90 seconden
• NT-proBNP • T ½ 1-2 uur
• Diersoortspecifiek Cleavage Site proBNP Cell Blood
NTproBNP
BNP
Diagnostische toepassingen asymptomatische dieren
Diagnostische toepassingen asymptomatische dieren • Cardiomyopathie kat
Diagnostische toepassingen asymptomatische dieren • Cardiomyopathie kat
Wess G, Daisenberger P, Mahling M, Hirschberger J, Hartmann K.Utility of measuring plasma N-terminal probrain natriuretic peptide in detecting hypertrophic cardiomyopathy and differentiating grades of severity in cats. Vet Clin Pathol. 2011 Jun;40(2):237-44
Diagnostische toepassingen symptomatische dieren
Diagnostische toepassingen symptomatische dieren • Dyspneu kat
Fox PR, Oyama MA, Reynolds C, Rush JE, DeFrancesco TC, Keene BW, Atkins CE, Macdonald KA, Schober KE, Bonagura JD, Stepien RL, Kellihan HB, Nguyenba TP, Lehmkuhl LB, Lefbom BK, Moise NS, Hogan DF. Utility of plasma N-terminal pro-brain natriuretic peptide (NT-proBNP) to distinguish between congestive heart failure and non-cardiac causes of acute dyspnea in cats. J Vet Cardiol. 2009 May;11 Suppl 1:S51-61.
Aanbevelingen voor de praktijk
Wanneer is een biomarker zinvol ? • Accurate herhaalbare metingen moeten tegen redelijke kosten en binnen korte tijd beschikbaar zijn voor de clinicus • Resultaten moeten informatie (diagnose, therapie, prognose) opleveren die nog niet bekend was uit het klinisch onderzoek • Resultaat moet medische beslissingen ondersteunen Marrow DA, de Lemos JA: Benchmarks for the assessment of novel cardiovascular biomarkers. Circulation 2007; 115:949-952
Aanbevelingen voor de praktijk • Kat met of zonder hartruis, gallop, aritmie ? – Geld en reizen speelt geen rol: • Verwijzing naar cardioloog (i.o.)
– Financiële of logistieke beperking of extra overtuiging noodzakelijk: • NT-proBNP < 100 pmol/l hartziekte onwaarschijnlijk • NT-proBNP > 100 pmol/l hartziekte waarschijnlijk, verwijzing ? Geen domitor-ketamine ?
Aanbevelingen voor de praktijk • Kat met dyspneu met of zonder hartruis ? – Geld en reizen speelt geen rol: • Rx Thorax • Echo thorax • Verwijzing ?
– Financiële of logistieke beperking of extra overtuiging noodzakelijk, kat niet binnen 24 uur dood: • NT-proBNP < 270 pmol/l hartziekte oorzaak dyspneu minder waarschijnlijk • NT-proBNP > 270 pmol/l furosemide
Aanbevelingen voor de praktijk
Onthouden bij de kat! • Hartruis is een geluid, geen ziekte • Parasternaal luisteren • Een kat kan een hartruis hebben zonder hartziekte • Een kat kan een (ernstige) hartziekte hebben zonder hartruis
Toekomst
Onthouden bij de kat! • Hartruis kitten -> cardioloog • Hartruis kat -> (bloedonderzoek, bloeddrukmeting) cardioloog • HCM is geen echodiagnose, cLVH wel • Gentesten op dit moment niet bruikbaar • NT-proBNP beter dan slechte echo !
Toekomst
Toekomst VERLEDEN ?
Toekomst • We blijven nog even !
● ● ● ● ●
3
5 Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Van infectieziekten naar emerging zoönosen
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Europa: nieuwe opduikende zoönotische risico’s komen met name van van wilde dieren en via vectoren (WHO/GR 2004)
Netherland: meest dichtbevolkte land met intensieve veehouderij 1998: Klassieke varkespest bij varkens 2001: Mond en klauwzeer bij koeien 2003: Aviaire influenza bij kippen 2006: Blauwtong 2007: Q-koorts bij geiten 2011: Schmallenberg bij schapen en koeien
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Normalized score
1
4
Wat is de volgende dierziekteuitbraak en met name zoönose? Hoe zijn we hierop voorbereid?
0,0
6
Influenza A virus (avian) H5N1 Toxoplasma gondii Japanese encephalitis virus Campylobacter spp. Mycobacterium bovis BSE prion Coxiella burnetii Anaplasma phagocytophila Streptococcus suis Leptospira interrogans West Nile virus Crimean-Congo hemorrhagic fever virus Dobrava-Belgrade virus Rabies virus (classic ) Yersinia pestis Rift Valley fever virus Capnocytophaga canimorsus Francisella tularensis Eastern equine encephalitis virus Chlamydophila psittaci Tick-borne encephalitis virus Staphy lococcus aureus (meticilin resistant) Seoul virus Bartonella henselae European bat lyssa virus Brucella melitensis Mycobacterium avium Puumala virus California encephalitis virus Brucella suis Hepatitis E virus Saint Louis encephalitis virus Salmonella spp. (non-typhoidal) Pasteurella multocida Echinococcus multilocularis Escheria coli Shiga toxin producing Chlamydophila abortus Yersinia enterocolitica Trichinella spp. Clostridium botulinum (toxins) Monkeypox virus Rickettsia conorii Lymphocytic choriomeningitis virus Western equine encephalitis virus Rickettsia rickettsii Louping ill virus Cryptosporidium parvum Eyach virus Cowpox virus Borrelia burgdorferi s.l. Cryptococcus neoformans var. gattii Ascaris suum Rocio virus Leishmania spp. Giardia lamblia Toxocara canis/cati Cryptococcus neoformans var. neoformans Ljungan virus Babesia divergens/ microti Tahyna virus Tribec virus Taenia solium Baylisascaris procyonis Rickettsia helvetica Rickettsia spp. Clostridium difficile Venezuelan equine encephalitis virus Colorado tick fever virus Echinococcus granulosus Anisakis simplex Orf virus Erve virus Taenia saginata Erysipelothrix rhusiopathiae Batai virus Ehrlichia chaffeensis Fasciola hepatica Bhanja virus Sindbis virus Burkholderia mallei Dirofilaria immitis/repens Thogoto virus Barmah Forest virus Wesselsbron virus Ross river virus Dhori virus (Batken virus)
Emerging zoönosen bij de kat.
Dr. Joke van der Giessen RIVM, Bilthoven. Centrum voor infectieziektenbestrijding
Zoönosen: Infectieziekten, waarbij het pathogeen afkomstig is van gewervelde dieren
Emerging zoönosen bij katten Vlees Water
Joke van der Giessen
RIVM, Bilthoven CVI, Lelystad
Direct contact Vectoren
2 Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Nieuwe opduikende (emerging) infectieziekten door oa globalisering
Lijst 1415 veroorzakers van infectieziekten bij de mens
217 Virusen 538 Bacterien and Rickettsiae 307 Schimmels 66 Protozoa 287 Helminthen
Hiervan zijn 863 (61%) zoönotisch
En van de emerging pathogenen en 75% zijn zoönotisch
(Taylor et al, Phil.Trans. R. Soc. London B. Biol. 2001)
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Programma Emerging zoonosen 2007-2010 (RIVM,CVI,FD, GD) Geprioriteerde lijst van 86 emerging zoönosen (Havelaar et al., PLoS one 2011)
1,0
0,9
0,8
0,7
0,6
0,5
0,4
0,3
0,2
0,1
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Cluster 1: be prepared! 1. Influenza A virus (avian) H5N1 2. Toxoplasma gondii 3. Japanese encephalitis virus 4. Campylobacter spp. 5. Mycobacterium bovis 6. BSE prion 7. Coxiella burnetii 8. Anaplasma phagocytophila 9. Streptococcus suis 10. Leptospira interrogans 11. West Nile virus 12. Crimean-Congo hemorrhagic fever virus 13. Dobrava-Belgrade virus 14. Rabies virus (klassiek) 15. Yersinia pestis 16. Rift Valley fever virus 17. Capnocytophaga canimorsus 18. Francisella tularensis 7
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Emerging zoonosen bij de kat (een selectie) ● Parasieten: – Toxoplasmose – Echinococcose – Toxocara cati (spoelwormen) ● Virussen: – Rabies – Cowpox ● Bacterien: – Yersinia pestis – Capnocytophagia canimorsus – Kattenkrabziekte 8
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Toxoplasma gondii Emerging zoonosen bij de kat (een selectie) ● Parasieten:
–Toxoplasmose
● Protozo ● Wereldwijd voorkomende parasitaire infectie ● Katachtigen zijn eindgastheer – Seksuele reproductie in de darm ● Alle warmbloedigen zijn tussengastheer – Aseksuele vermeerdering en vorming weefselcysten
– Echinococcose
● Virussen: – Rabies – Cowpox ● Bacterien: – Kattenkrabziekte
9
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
10 Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Transmissie van Toxoplasma
Toxoplasmose ● Eindgastheer: kat ● Tussengastheren: vrijwel alle warmbloedigen ● Oocysten: – Omgeving – Groente en fruit – Water, (schaal- en schelpdieren) ● Weefselcysten: – Vleesconsumptie – Orgaantransplantatie ● Tachyzoiten: – Congenitaal – Bloedtransfusie – (Melk) – (Contact tijdens partus)
11
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
●Congenitaal (overdracht moeder op kind ca. 29%) –abortus/doodgeboorte (2%), –Chorioretinitis (14%), CZS afwijkingen (9%), aspecifieke symptomen, –Subklinisch (75%), evt later oogafwijkingen (2%/jaar)
●Verworven –Immuuncompetent › Asymptomatisch of mild › Chorioretinitis › Gedragsveranderingen, schizophrenie??? –Immuungecompromitteerd › encephalitis, myocarditis, pneumonie, hepatitis
12
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Ziektelast in Nederland Hoe vaak komt toxoplasmose voor in NL? Congenitale toxoplasmose: Studie 2006 (pilot, n= 10.000 ): aantonen IgM bij neonaten
–2 per 1000 levend geboren
• Congenitale toxoplasmose: 2270 DALYs • Verworven toxoplasmose: 1350 DALYs
kinderen
– Worden niet herkend en niet behandeld :
(Havelaar et al., IJFM 2013)
› Slechtziend of blind aan een of twee ogen
• Tweede plaats op lijst van 86 emerging zoönosen (Emzoo-lijst) (Havelaar et al., PLoS one 2011)
Vergelijking andere landen: 10 x zoveel als in Denemarken 20 x zoveel als in Ierland 13
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
14
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Rol van katten Ik heb mijn hele leven al katten dus ik ben vast al wel immuun?
● Het hebben van een kat is geen sterke risicofactor – OR 1.4 (1.2-1.6) (Hofhuis et al. Epidemiol Inf 2011)
Seroprevalentie vrouwen tussen de 15 en 49
● Maar: besmetting van de omgeving alleen door katten – Uitscheiding van 3-810 miljoen oöcysten na eerste infectie – Oöcysten zijn infectieus na 1-3 dagen – Verspreiding door wind, uitspoelen, vectoren – Resistent: tot 1,5 jaar infectieus aanwezig
– met kat (n=489 vrouwen) – zonder kat (n=998 vrouwen)
● Dus katten direct via de omgeving en door infectie van landbouwhuisdieren belangrijkste bron van infectie
19.6% (95%CI 17.3-21.8) 16.5% (95%CI 12.1-20.9)
Kittens: geen verschil Conclusie: geen significant verschil Hofhuis et al. Epidemiol Inf, 2011 15
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
16
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Wat kunnen we doen aan toxoplasmose? Binnenkatten vormen geen risico? ● Minder katten (geschat 3.3 miljoen, RDA) – Voorlichting (tijdig castreren) – Zwerfkatten
Katten
% pos*
Binnen
9.7% (5.3-14.0%)
Buiten
28.7% (22.3-35.2%)
4 ● Preventie van infectie – Hoe raken katten geïnfecteerd? ● Vaccinatie?
● Infectie via
2
– Rauw vlees – Muizen in huis – Oöcysten meegebracht door eigenaar of hond? Felcon kattendag 8 maart
● Oöcysten uit het milieu houden – Gebruik kattenbak, inhoud bij huisvuil – Zandbakken/moestuinen vrij van katten
1
17
2014 Joke van der Giessen *Opsteegh et al, Prev Vet Med, 2012
18
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
3
Hoe raken katten geïnfecteerd? Onderzoek katten ● 26 dierenartspraktijken (Jan – Aug 2010, 342 katten) ● Sera vaccinatiestudie 2006 I&I, FD (108 katten) ● Vragenlijst: oa. leeftijd, geslacht, zwerfkat, jagen, vlees voeren, kattenbak ● Seroprevalentie 18.2% ● Risicofactoren: • Jagen > belangrijk (35%) • Aanwezigheid hond in het huishouden > direct effect of indicator? • Zwerfverleden > ~ jagen in het verleden • Voeren van rauw vlees > slechts 8%, makkelijk te voorkomen 19
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Opsteegh et al, Prev Vet Med 2012
Emerging zoonosen bij de kat (een selectie) ● Parasieten: – Toxoplasmose
Wat te doen om infecties bij katten te voorkomen ● ● ● ●
Geen rauw vlees voeren!!! Niet jagen!!! Geen mogelijkheid tot vangen muizen (bel, schort) Kattenbak bij huisvuil
● Op lange termijn: vaccinatie van katten ● Voorkomen uitscheiden oocysten ● Bereidheid tot vaccinatie (onderzoek Sanne van den End)
20
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Echinococcus multilocularis (vossenlintworm) ● Echinococcus multilocularis (1,5 – 4,5 mm) vos mogelijk ook bij hond en kat
– Echinococcose (vossenlintworm) ● Virussen: – Rabies – Cowpox ● Bacterien: – Kattenkrabziekte
21
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
22
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
1990
Zoonose: Alveolaire echinococcose Prepatent periode 30 dagen Patent periode 60 dagen Incubatietijd muis 112 dagen Incubatietijd mens: 5-15 jaar
Emerging zoönose in Europa 1999
2004
23
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
24
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Onderzoek bij vossen in Nederland (RIVM 1996-2012) • Vookomen in Oost Groningen en Zuid Limburg • Parasiet breidt zich uit in NL • Katten geen goede gastheer, scheiden minder eieren uit in het milieu • Vossen, katten en honden besmet door eten van besmette muizen • In besmette gebieden katten en honden, die buiten los lopen, elke 4 weken ontwormen met een ontwormmiddel werkzaam tegen lintwormen (Praziquantel) 25
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Emerging zoonosen bij de kat (een selectie) ● Parasieten: – Toxoplasmose – Echinococcose ● Virussen:
–Rabies – Cowpox ● Bacterien: – Capnocytophagia canimorsus – Kattenkrabziekte
26
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Rabies bij de kat
Klassieke rabies in Europa
Klassieke rabiesvirus Overdracht virus via bijten, met name hond ad risk. Rol katten bij vangen vleermuizen
3,5
85
2,5
15
Incubatietijd afhankelijk waar de beet plaatsvond (2 weken-maanden) Virus gaat via zenuwbanen naar de hersenen en dan in speeksel
2
Wildlife cattle sheep cats dogs
7
Symptomen kat: Koorts, geen eetlust Afwijkend gedrag Rusteloos Agressief gedrag
27
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
28 Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Rabies bij vleermuizen
Preventie
European bat lyssavirus
● In Nederland endemisch bij de laatvlieger (20%) en meervleemuis (4%) ● Mensen kunnen rabies krijgen via beet vleermuis, maar zelden in Europa ● Katten vangen vleermuizen, toch geen indicatie voor overdracht naar katten. ● Vleermuiscontacten met mens: altijd GGD inschakelen. Risico-inschaling en evt postexposure profylaxe. (website:http://www.rivm.nl/Onderwerpen/R/Rabies ) ● Rabies is meldingsplichtig: Onderzoek vleermuizen en verdachte dieren bij het CVI via de NVWA
29
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Nederland klassieke rabiesvrij, in tropen endemisch Risico’s door import van honden en katten uit rabies landen (Zuid Europa, Afrika, Azie): geen zwerfdieren uit buitenland halen Verdachte hond/kat: quarantaine Preventie:vaccinatie, verplicht bij reis naar buitenland
30
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Emerging zoonosen bij de kat (een selectie) ● Parasieten: – Toxoplasmose – Echinococcose – Spoelwormen
● Knaagdieren zijn reservoir van cowpoxvirussen ● Overdracht naar katten via muizen (jagen) ● Kliniek bij de kat: lesies op de kop, poten, nek ● Diagnose: virusisolatie of PCR op lesies en serologie ● Behandeling: zelfhelend na aantal weken ● Overdracht van katten naar de mens beschreven, risico cowpox infectie bij de mens is klein(jonge kinderen/ouderen) ● Sinds 1974 geen vaccinatie bij zuigelingen meer in NL ● Behandeling van besmette katten(isolatie en alg. hygiene)
● Virussen: – Rabies
–Cowpox ● Bacterien: – Kattenkrabziekte
31
Cowpox behoort tot familie poxviridae (orthopox)
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
32
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Ctenocephalides felis
Emerging zoonosen bij de kat (een selectie)
Kattenkrabziekte
● Parasieten: – Toxoplasmose – Echinococcose – Spoelwormen
● ● ● ● ●
Bacterie: Bartonella henselae Overdracht via vlooien (vlooienfaeces) (en teken) Katten reservoir Overdracht naar mens via kattekrab (jonge katten) Incubatie 3-6 dagen, meestal onschuldig papel evt lymfklierzwelling en koorts (na twee weken). Bij 1-3% gedissemineerde infectie met ontstekingshaarden in bot, lever, milt of long. Ook huidafwijkingen als morbilliforme ‘rash’, erythema nodosum en erythema multiforme zijn beschreven. ● Ernstiger beeld met bij immuungestoorden (HIV, transplantatie): huidlaesies en laesies in de lever of milt. Hoge koorts en algemene malaise, met soms een fulminant en fataal beloop. ● In NL 300-1000 patienten per jaar (onderrapportage)
● Virussen: – Rabies – Cowpox ● Bacterien:
–Kattenkrabziekte
33
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
34
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Kattenkrabziekte
Conclusie
● ● ● ● ●
● ● ● ● ●
Diagnostiek katten: kweek en serologie (zinvol?) 50% van de serol. positieve katten intermitterend bacteraemisch Hoger risico bij katten jonger dan 1 jaar Mens: kweek en serologie Behandeling: katten: niet zinnig; mens: zelfhelend, in ernstige gevallen antibiotica
Preventie: ● Katten vlooienbestrijding ● Goede wondbehandeling na krab ● Immuun-incompetente personen met een kat dienen deze vlovrij te houden. Bij aanschaf van een nieuwe kat is het advies een vlovrije en reeds volwassen kat te nemen, afkomstig van een plek zonder andere katten. 35
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
● ● ● ●
36
Emerging zoönosen komen ook bij de kat voor Belangrijkste zoönose van de kat is toxoplasmose! Katten meestal geen klachten, risico voor de mens (hoge ziektelast) Toekomst mogelijk vaccinatie bij katten Klassieke rabies komt niet voor in Nederland, vaccinatie kat indien naar buitenland Rabies bij vleermuizen wel in NL, rol katten lijkt nihil Geen zielige katten/honden uit buitenland meenemen Goede vlooienbestrijding, ook voor overdracht zoönosen van belang Ontworm katten regelmatig tegen spoel- en lintwormen (zie ESSCAP website)
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Met dank aan: Marieke Opsteegh Titia Kortbeek Arie Havelaar Katsuhisa Takumi Yvonne Rombouts Ankje de Vries Thomas Muller Wim van der Poel Herman Egberink Hein Sprong Ellen Klasse En vele vele anderen
Vragen:
[email protected] http://www.rivm.nl/cib/
37
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
38
Felcon kattendag 8 maart 2014 Joke van der Giessen
Is het BARF-dieet voor katten een goede keus?
Dr. Esther Plantinga Universitair Docent-Onderzoeker, afdeling Diervoeding van de Faculteit Diergeneeskunde
8 maart 2014
Inhoud
NATURE KNOWS BEST… IS HET BARF-DIEET VOOR KATTEN EEN GOEDE KEUS?
Wat is BARF… Filosofie rauwe voeding Nature knows best; evolutionaire dieet kat BARF voor- en tegenstanders Katten en koolhydraten Wat zegt de wetenschap
Dr. Esther Hagen-Plantinga
BARF, wat is het? “Bones and raw food” “Biologically appropriate raw food”
Juliette de Bairacli Levy, 1912-2009
Filosofie
Filosofie
Terug naar de natuur…. “The best way to feed any animal is to feed that animal its evolutionary diet” Ian Billinghurst
“Unnatural diets predispose animals to unnatural outcomes.” Tom Lonsdale
Evolutionaire dieet kat
Evolutionaire dieet kat
Wat eet een wilde kat:
Samenstelling evolutionaire dieet:
• 30 dieetsamenstellingen • 6.666 ‘scats’ Prooisoort
Literatuurstudie Percentage
Kleine zoogdieren (konijnen)
77.5% (41.5%)
Vogels Reptielen/amfibieen
16% 3.7%
Insectachtigen Vis Eieren
1.2% 0.3% zelden in NL • Tumor • Oronasale fistel • Corpus alienum • Choana-atresie
Sinus nasalis & Planum Nasale
Sinus nasalis Diagnostiek • CT scan schedel • rhinoscopie • bioptname • bacteriologisch onderzoek • (mycologisch onderzoek)
Sinus nasalis & Planum Nasale
Feline upper respiratory tract infection complex • Herpes • Calicivirus • Chlamydia • Mycoplasma • Bordetella
Sinus nasalis & Planum Nasale
Feline upper respiratory tract infection complex • zelflimiterend • recidiverend Therapie: symptomatisch • rust • antibiotica indien sec. bacteriele infectie • ondersteuning met vocht (evt voeding)
Sinus nasalis & Planum Nasale
Sinus nasalis & Planum Nasale
Aspecifieke lymfoplasmacellulaire rhinitis Symptomen • • •
Neusuitvloeiing, meestal sereus tot seromuceus Intermitterend Soms seizoensgerelateerd
Therapie 1. Omgeving: • •
stofvrij, rookvrij, parfumvrij afvallen, meer naar buiten
1. Symptomatisch: • •
Voorkomen •
Aspecifieke lymfoplasmacellulaire rhinitis
prednison, afbouwend schema (Ventolin/codeine: als OOK bronchitis)
Tot op 65% van de katten met neusuitvloeiing/niezen
Sinus nasalis & Planum Nasale
Cryptococcus neoformans
Sinus nasalis & Planum Nasale
Tumoren – Maligne Lymfoom • sinus nasalis / nasopharynx • Siamees • 45% meerdere organen
Mild: deformatie neus
Enstig
Therapie • Topicale therapie clotrimazol & evt systemisch • Chirurgie
Sinus nasalis & Planum Nasale
Tumoren – Plaveiselcelcarcinoom Predisponerende factoren • zonlicht (UV) • papillomavirus • witte katten Stagering > DNAB regionale lnn
Therapie: • chemotherapie (surv time 98 dgn)
Sinus nasalis & Planum Nasale
Tumoren – Plaveiselcelcarcinoom • chirurgische resectie (surv time 12.5w) • chirurgie & radiotherapie (surv time 26w) • photodynamische therapie • cryotherapie • (carboplatin intratumoraal)
Sinus nasalis & Planum Nasale
Tumoren – Plaveiselcelcarcinoom
Sinus nasalis & Planum Nasale
Tumoren – overige • adenocarcinoom • fibrosarcoom • andere sarcomen
Chirurgische resectie
Sinus nasalis & Planum Nasale
Sinus nasalis
Sinus nasalis & Planum Nasale
Sinus nasalis
Oronasale Fistel
Nasopharyngeale stenose
• zeldzaam bij kat • extractie elementen
Oorzaken: ontsteking, trauma • ontsteking • trauma
Corpus alienum • mn hond • rhinoscopische verwijdering
Therapie • chirurgische reconstructie • bougienage (ballondilatatie, meestal meermalig) • stent
Sinus nasalis & Planum Nasale
Choanae atresie – zeldzaam Symptomen • neusuitvloeiing (eenzijdig/beiderzijds) • dyspnoe
Diagnostiek • rhinoscopie/nasopharyngoscopie & CT Therapie • bougienage (vaak meerdere keren) • nasopharyngeale stent
Nasopharynx & Middenoor
Nasopharynx Massa’s in nasopharynx: • 49% lymfoom • 28% poliep
Nasopharynx & Middenoor
Otitis media - poliep Signalement: • middelbare leeftijd (gem 4-5 jr) • raskat (Maine Coon, Noorse Boskat) • eenzijdig oorprobleem
Nasopharynx & Middenoor
Otitis media - poliep Symptomen • Otitis externa & Ooruitvloeiing OF • Dyspnoe & Nasopharyngeale stridor • (Scheve kopstand) • (Evenwichtsstoornissen)
Nasopharynx & Middenoor
Otitis media –
Nasopharynx & Middenoor
Otitis media – Therapie (1)
poliep externe gehoorgang
Otitis media MET poliep in externe gehoorgang : • video-otoscopische verwijdering
Otoscopie: • purulente ooruitvloeiing • na spoelen: rozig glazige massa • huid regelmatig (acuut ontstoken) • trommelvlies niet zichtbaar
• operatieve laterale benadering • 4-6 weken antibiotica (op basis van kweek) of prednison • 1e x recidief: operatie herhalen • 2e x recidief: CT & ventrale bulla osteotomie (VBO)
Nasopharynx & Middenoor
Nasopharynx & Middenoor
Otitis media – Therapie (2) Otitis media ZONDER poliep in externe gehoorgang of nasopharynx : • 6 weken antibiotica (op basis van kweek) of prednison • scheve kopstand is mogelijk blijvend • bij geen verbetering > VBO CT schedel: otitis media rechts met poliep in externe gehoorgang
Nasopharynx & Middenoor
Nasopharynx & Middenoor
Otitis media – Therapie (3) Otitis media MET poliep in nasopharynx : • keelinspectie > tractie & avulsie (caudoventraal) • 6 weken antibiotica (op basis van kweek) of prednison • scheve kopstand is mogelijk blijvend • bij geen verbetering > CT & evt VBO
Ventrale Bulla Osteotomie (VBO) (hypo- en mesotympanum)
Nasopharynx & Middenoor
Oropharynx
Otitis media
Oropharynx
Recidief • nasopharyngeale poliep
• Palatoschizis • Larynx • Tumoren
5-15% • poliep externe gehoorgang tot 40% (NB publicaties video-otoscopische verwijdering)
Oropharynx
Palatoschizis • palatum durum en/of molle • mild: pas laat symptomen • ernstig: reeds problemen als kitten
Oropharynx
Palatoschizis Symptomen • nasale reflux • hoesten • kokhalzen • niezen • tonsillitis • rhinitis/ laryngotracheitis • aspiratie pneumonie
Oropharynx
Palatum
Oropharynx
Larynx - larynxparalyse
Therapie: chirurgisch
• zeldzaam • idiopatisch • massa thorax/hals > n. laryngeus recurrens
• mucosa transpositieflap
Post-operatief • zachtvoer en water (eerste dgn) • regelmatige controles
Symptomen • laryngeale stridor • dyspnoe
Vaak meerdere operaties nodig !!
Diagnose • Keelinspectie lichte sedatie Therapie • arytenoidlateralisatie Prognose • gereserveerd
Oropharynx
Tumoren – Plaveiselcelcarcinoom
Oropharynx
Tumoren – Plaveiselcelcarcinoom Proliferatief
Ulceratief
Risicofactoren • sigarettenrook & vlooienhalsband Symptomen • foetor ex ore • anorexia/ dysphagie
Therapie • chirurgische resectie • radiotherapie (Holmium)
Oropharynx
Tumoren – Overige • melanoom • osteosarcoom • fibrosarcoom • mastocytoom
Oropharynx
Trachea Tumor • laser • resectie middels tracheotomie Corpus alienum • verwijdering middels tracheobronchoscopie Tracheacollaps • mn hond
Externe gehoorgang
Vragen??
Otitis externa • secundair aan otitis media • primaire otitis externa • jonge kat: Otodectis > Stronghold®/Otimectin® • corpus alienum > acuut ontstaan/ meestal bij de hond > video-otoscopische verwijdering
Externe gehoorgang
Ceruminaalklierhyperplasie • blauwkleurige bultjes • kan ontaarden in adenoom/-carcinoom • bioptname! Behandeling: • corticosteroid- houdende oorzalf
Externe gehoorgang
Tumoren Plaveiselcelcarcinoom • witte katten • UV • ruime resectie (evt pinnectomie) • DNAB lnn mandibularis • metastaseert niet snel
Feline hyperesthesie syndroom Dr. Paul J. J. Mandigers (DVM, PhD, DipECVN, DipRNVA, Europees Specialist EBVS) Departement Geneeskunde van Gezelschapsdieren (Universiteit Utrecht), Yalelaan 108, 3584 CM Utrecht, Nederland en het Veterinair Specialistisch Centrum "De WagenRenk"
Hoewel het Feline hyperesthesie syndroom al jaren met enige regelmaat gezien wordt is de exacte oorzaak van dit ziektebeeld nog steeds onbekend (1). Bekeken vanuit het perspectief van de veterinaire neurologie is het logisch dit ziektebeeld te classificeren als een zogenaamde ‘Movement disorders’. Movement disorders (MD) zijn zonder twijfel de meest sprekende en dramatische neurologische ziektebeelden waar wij mee geconfronteerd kunnen worden (2). De meest bekende MD bij de mens is Parkison’s ziekte. En hoewel we deze ziekte bij onze huisdieren niet kennen is het scala van MD’ers dankzij de uitvinding van de ‘smart phone’ groeiende. MD’er zijn ziekten van het neurologische apparaat waarbij een abnormale onwillekeurige beweging optreedt zonder dat er zogenaamde ictale activiteit plaats vindt (3). Ictale activiteit registeren we met behulp van een electroencephalogram (EEG). Het zal voor zich spreken dat dit, vooralsnog, maar beperkt bij onze gezelschapsdieren uitvoerbaar is. Een MD’er kan zowel centraal als perifeer zijn. Feline hyperesthesie syndroom (FHS) (1) FHS is een plots optredende aandoening waarbij de kat, onverwacht en onwillekeurig, aanvalsgewijs een specifiek beeld kan laten zien van huidtrekkingen en spierkrampen. Hoewel het bekend staat onder de naam Feline hyperesthesie syndroom zouden we het ook een paroxysmale spasme en fasciculatie kunnen noemen. Klinisch beeld Het klinisch beeld laat zich als volgt beschrijven: de kat wordt erdoor verrast. In, met name de lumbale regio, zien we huidrimpelingen en kunnen spierspasmes optreden. In de regel zal de kat daar waar de aandoening optreedt gaan likken en bijten. Voordat dit gedaan wordt rent de kat vaak eerst weg alsof ze gestoken wordt. De katten reageren duidelijk aangedaan en kunnen zelfs agressief worden. Ze kunnen hierbij mauwen, grommen, sissen en fanatiek met hun staart bewegen. De frequentie waarmee we de aandoening zien varieert: eens per jaar tot meerdere malen daags. De aanval duurt in de regel 1 tot 5 minuten. Pathogenese Hoewel de oorzaak onbekend is wordt gedacht dat het een dopaminerge hyperinnervatie is welke door een lokale, corticale, ontstekingsreactie veroorzaakt wordt. Vanuit de hoek van de ethologie wordt sterk gedacht aan een compulsieve gedragsstoornis. De oorzaak daarvan is dan dezelfde: dopaminerge hyperinnervatie. Het is niet logisch dat we moeten denken aan een erfelijke rasspecifieke aandoening gelijk diverse andere MD’ers zoals episodic falling (4, 5), de headtremor van de Dobermann (6) etc. Immers we zien het bij alle katten van alle leeftijden zonder dat duidelijke familieverbanden aanwezig zijn. Het is dus naar alle waarschijnlijkheid een verkregen ziekte. Diagnose De diagnose is niet anders te stellen dan door het beeld te herkennen. Het is paroxysmaal optredend, er zijn huidrimpelingen en spiertrekkingen naast de in reactie hierop volgende gedragingen.
Een minimale opwerking kan bestaan uit een goed klinisch en neurologisch onderzoek wat in de regel geen afwijkingen zal opleveren. Tot de differentiaal diagnose van de aandoening behoren rugproblemen, huidproblemen en corticale problemen. Diagnostische stappen kunnen dan ook zijn het uitwerken van de rugproblemen (foto’s van de rug dan wel een MRI scan van de rug), huidproblemen (vlooien of voedselallergie) en corticale problemen (infarcten, ontstekingen). Behandeling Uitgaande van dat de oorzaak van de aandoening een ontstekingsreactie is kiest men vaak voor een corticosteroïd. Andere behandelingen die geprobeerd zijn betreffen de klassieke NSAID’s zoals onder meer meloxicam. De behandeling wordt idealiter aangevuld met, zelfs als ze niet worden waargenomen, een optimale vlooienbestrijding. Verder kan een hypoallergeen dieet overwogen worden. Andere medicaties die zijn geprobeerd zijn de anti-epileptica (fenobarbital, gabapentine, pregabaline, en levetiracetam), en antidepressiva (amitriptilline, clomipramine en fluoxetine). Niet zelden zijn MD-ers door stress op te wekken. Ook dit kan een onderdeel zijn van de behandeling. De behandeling is niet eenvoudig en kan soms behoorlijk frustrerend voor kat, eigenaar en dierenarts zijn. Echter er zijn diverse stappen te nemen die ieder voor zich toch vruchten kunnen afwerpen. Literatuur 1. Bagley RS, Platt SR. Tremors, involuntary movements and paroxysmal disorders. Platt SR, Olby NJ, editors. Gloucester: BSAVA; 2013. 232-51 p. 2. Garosi L. Wonderful world of neurology: seizures, tremor and twitches. http://www.veterinaryneurology.co.uk/Articles.html2012. 3. Packer RA, Patterson EE, Taylor JF, Coates JR, Schnabel RD, O'Brien DP. Characterization and mode of inheritance of a paroxysmal dyskinesia in Chinook dogs. Journal of veterinary internal medicine / American College of Veterinary Internal Medicine. 2010;24(6):1305-13. Epub 2010/11/09. 4. Herrtage ME, Palmer AC. Episodic falling in the cavalier King Charles spaniel. The Veterinary record. 1983;112(19):458-9. Epub 1983/05/07. 5. Gill JL, Tsai KL, Krey C, Noorai RE, Vanbellinghen JF, Garosi LS, et al. A canine BCAN microdeletion associated with episodic falling syndrome. Neurobiology of disease. 2012;45(1):130-6. Epub 2011/08/09. 6. Wolf M, Bruehschwein A, Sauter-Louis C, Sewell AC, Fischer A. An inherited episodic head tremor syndrome in Doberman pinscher dogs. Movement disorders : official journal of the Movement Disorder Society. 2011;26(13):2381-6. Epub 2011/09/15.
De FelCan Kattendag 2014 werd mogelijk gemaakt door: